Basisschool De Spinmolen
Schoolondersteuningsplan
2014-2018 1
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 § 1.1
Inleiding
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2 Het Schoolondersteuningsplan
§2.1
Functies Schoolondersteuningsplan
§2.2
Evaluatie van de onderwijsondersteuning.
§2.3
De algemene doelstellingen van de onderwijs ondersteuningsstructuur.
Hoofdstuk 3
Schoolondersteuning en bestuur.
§3.1
Bestuur
§3.2
Samenwerkingsverband Waterland
§3.3
Schoolondersteuningsprofiel (SOP).
Hoofdstuk 4
Kwaliteitszorg
§4.1
Leerlingvolgsysteem
§4.2
Sociaal/emotioneel Leerlingvolgsysteem
§4.3
Opbrengstanalyse
§4.4
Onderwijs inspectie
Hoofdstuk 5 §5.1
Onderwijsondersteuningsstructuur. Vier niveaus van ondersteuning
§5.1.1
Niveau 1: Basiskwaliteit
§5.1.2
Niveau 2: Preventieve en licht curatieve interventies
§5.1.3
Niveau 3: Extra ondersteuningsaanbod voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften Niveau 4 : Ander passend onderwijs
§5.1.4
Hoofdstuk 6
Overleg en besprekingen op Basisschool De Spinmolen
§6.1
Ondersteuningsoverleg
§6.2
Groepsbesprekingen
§6.3
Ondersteuningsteam (OT)
§6.4
Groot Ondersteuningsteam (B.O.T.).
Hoofdstuk 7
Ondersteuningsorganisatie op Basisschool De Spinmolen
§7.1
Afspraken in verband met de vertrouwelijkheid
§7.2
Afspraken over het informeren van de ouder(s)/verzorgers
§7.3
Doubleren en/of versnellen
§7.4
Logopedie
§7.5
Schoolarts
§7.6
Maatschappelijk werk
§7.7
Dossiervorming
Hoofdstuk 8
Personeelsbeleid
§8.1
Taken groepsleerkracht t.a.v. de ondersteuning
§8.2
Taken IB-er
§8.3
Taken van de verschillende specialisten t.b.v. de ondersteuning
§8.4
Taken directeur t.a.v. de ondersteuning
§8.5
Taken ondersteuningsadviseur t.a.v. de ondersteuning
Hoofdstuk 9
2
Titel Algemeen
Bijlagen
Bijlage 9.1
Protocol Plusklas
Bijlage 9.2
Pestprotocol basisschool De Spinmolen
Bijlage 9.3
Doublure protocol
Bijlage 9.4
Toetsprotocol
Bijlage 9.5
Dyslexieprotocol Spinmolen
Bijlage 9.6
Formulier ‘Groeidocument’
Bijlage 9.7
Ontwikkelingsperspectief (OPP)
Pag. 3 3 4 4 4 4 5 5 5 5 6 6 6 6 6 7 7 7 9 11 12 14 14 14 14 15 17 17 17 17 17 18 19 19 21 21 22 22 23 24 26 27 32 37 39 46 58 61
Bijlage 9.8
School ondersteuningsprofiel Spinmolen (website ouders)
Bijlage 9.9
Plan van aanpak OSA (ondersteuningsadviseur) - activiteiten op basisschool de Spinmolen, 2014-2015.
73 75
Hoofdstuk 1 Algemeen 1.1. Inleiding Gelukkig mogen wij les geven aan ruim tweehonderd verschillende leerlingen. Al deze leerlingen hebben hun unieke persoonlijkheid en een specifieke behoefte m.b.t. spelen en leren. De meeste leerlingen leren op een regelmatige, gemiddelde manier. Sommige leerlingen hebben een langere tijd nodig om iets te kunnen leren. Er zijn ook leerlingen die maar weinig uitleg nodig hebben om hele grote leerstappen te kunnen maken. Deze verschillen ontstaan door verschillen in intelligentie, sociale- en emotionele ontwikkeling, lichamelijke condities, motorische ontwikkeling, werkhouding en door het milieu en de cultuur waar onze leerlingen vandaan komen. Wij, team van De Spinmolen, hebben als taak ons onderwijs zo in te richten dat elk kind zo goed mogelijk tot zijn recht komt, ongeacht de verschillende leermogelijkheden van onze leerlingen. Wij willen goed voor de kinderen zorgen. In de eerste plaats zullen wij proberen om extra zorg te voorkomen. Dit kunnen wij doen door ervoor te zorgen dat de sfeer in de klas zo goed is dat elk kind zich veilig en gewaardeerd voelt. En natuurlijk zullen wij ook proberen om ons vak als leerkracht zo goed mogelijk te doen, dus door goed les te geven. De leerkrachten volgen studies en cursussen om zich zelf te kunnen professionaliseren.
3
Hoofdstuk 2 Het Schoolondersteuningsplan Basisschool De Spinmolen staat voor onderwijs op maat. In het afgelopen jaren heeft de school een grote ontwikkeling doorgemaakt op het gebied van ondersteuning. Door deze voortdurende ontwikkeling ontstond de behoefte aan een vernieuwing van het bestaande schoolondersteuningsplan. Vanuit deze behoefte is dit plan geschreven. Dit plan geeft een duidelijk overzicht van de ondersteuningsstructuur op Basisschool De Spinmolen. Het fungeert als handvat en leidraad voor het team en voor ouders.
2.1 Functies schoolondersteuningsplan Het schoolondersteuningsplan heeft 3 functies: 1. Kwaliteitsdocument 2. Planningsdocument 3. Verantwoordingsdocument Het schoolondersteuningsplan moet als een ontwikkeldocument worden beschouwd. Elk jaar zal er dan ook sprake zijn van veranderingen c.q. aanvullingen. Het schoolondersteuningsplan is een document dat een beeld geeft van de wijze waarop ondersteuning voor leerlingen binnen onze school is gerealiseerd.
2.2 Evaluatie van de onderwijsondersteuning. Jaarlijks vindt er een evaluatie plaats van de werking van dit schoolondersteuningsplan. Dit is een vast onderdeel van de evaluatievergadering in juni van ieder schooljaar. In de tweede week na deze evaluatie dag wordt het ondersteuningsplan aangepast door de directie en IB. Eventuele streefpunten kunnen aangegeven worden en m.b.t. knelpunten kan er gezocht worden naar oplossingen. Bij deze evaluatie gaat het erom dat we aangeven of en in hoeverre de gewenste resultaten worden bereikt als gevolg van de gekozen organisatie en de inhoud van het schoolondersteuningsplan.
2.3 De algemene doelstellingen van de onderwijs ondersteuningsstructuur. Op onze basisschool zijn diverse maatregelen genomen ten behoeve van leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben t.b.v. het leer- en ontwikkelingsproces. Wij vinden het van groot belang dat deze leerlingen “ondersteuning naar onderwijsbehoeften” aangeboden krijgen, zodat zij op deze manier een ononderbroken ontwikkelingsproces optimaal kunnen doorlopen. in eigen tempo en aanleg op een voor hen verantwoorde wijze de aangeboden leerstof kunnen volgen. binnen onze basisschool kunnen functioneren.
4
Hoofdstuk 3 Schoolondersteuning en bestuur. 3.1 BESTUUR De SKOV is het bevoegd gezag van 10 scholen voor primair onderwijs in de gemeente Volendam. Dagelijks werken zo’n 300 personeelsleden aan kwaliteitsonderwijs voor ruim 2000 leerlingen. Meer informatie over de SKOV is te vinden op de website www.deskov.nl .
3.2 Samenwerkingsverband Waterland Het Samenwerkingsverband bestrijkt de gehele regio Waterland en omvat de volgende gemeenten: Purmerend, Zeevang, Beemster, Landsmeer, Edam- Volendam en Waterland. In totaal maken 63 scholen voor basisonderwijs, 4 speciale scholen voor basisonderwijs en 2 scholen voor speciaal onderwijs deel uit van het Samenwerkingsverband. Het totale aantal leerlingen bedraagt ruim 14.000. Het Samenwerkingsverband is verantwoordelijk voor een dekkend netwerk Passend Onderwijs. Het beleid van het Samenwerkingsverband is vastgelegd in het Ondersteuningsplan. Hierin worden de missie, visie, doelstellingen en activiteiten beschreven. De missie luidt: Leerlingen kansen bieden om zich optimaal en ononderbroken te ontwikkelen in hun eigen omgeving. Leerlingen ondersteuning bieden bij hun ontwikkeling. Die ondersteuning wordt zo vroeg mogelijk, zo licht mogelijk en zo dichtbij mogelijk gegeven. Ondersteuning is gericht op mogelijkheden van : deze leerling, bij deze leerkracht, in deze school, met deze ouders, in deze omgeving. Het ondersteuningsplan is te vinden op de www.swvwaterland.nl
3.3 Schoolondersteuningsprofiel (SOP). De directie en IB heeft in oktober 2014 een analyse uitgevoerd naar de mogelijkheden, grenzen en ambities van onze school in het bieden van onderwijs aan kinderen met specifieke onderwijs- en ondersteuningsbehoeftes. De opbrengst van deze analyse is vastgelegd in het schoolondersteuningsprofiel. Dit schoolondersteuningsprofiel is uitgangspunt geweest bij het formuleren van dit Schoolondersteuningsplan. Het schoolondersteuningsprofiel van de Spinmolen voor het schooljaar 2014-2015 staat in de bijlagen (9.8 School ondersteuningsprofiel Spinmolen)
5
Hoofdstuk 4 Kwaliteitszorg Dit plan is een onderdeel waarmee wij de kwaliteit van ons onderwijs bewaken. Wij vragen ons steeds af:
Doet Basisschool De Spinmolen de goede dingen? Doet Basisschool De Spinmolen de goede dingen goed? Hoe weten wij dat? Vinden anderen dat ook? Wat doet Basisschool De Spinmolen met die wetenschap?
Op Basisschool De Spinmolen werken wij systematisch aan het verbeteren van de opbrengsten van onze kinderen (OGW opbrengstgericht werken).
4.1 Leerlingvolgsysteem Basisschool De Spinmolen werkt met het leerlingvolgsysteem van Cito. De gegevens worden vanuit Cito LOVS verwerkt in Parnassys . Parnassys maakt het mogelijk om alle informatie betreffende individuele leerlingen en groepen leerlingen digitaal te verwerken. Hieruit kunnen de ontwikkelingen op school-, groeps- en leerling niveau gevolgd worden. Gedurende het schooljaar wordt de ontwikkeling van de leerling gevolgd met methode gebonden toetsen en de methodeonafhankelijke toetsen van Cito. Alle toetsmomenten zijn gepland en afspraken rondom het afnemen van de toetsen zijn vastgelegd. Planning en afspraken zijn vastgelegd in het toetsprotocol. Zowel de methode toetsen als de toetsen van Cito worden volgens de planning afgenomen. De leerkrachten analyseren deze toetsen en plannen daarop vervolgacties. De resultaten worden bewaard in de resultaten map. De resultaten worden met de ouder(s)/verzorger(s) minimaal 1 maal per jaar besproken. Ouders die behoefte hebben aan meerdere gesprekken kunnen daarvoor een afspraak maken.
4.2 Sociaal/emotioneel Leerlingvolgsysteem Wij willen dat onze school een sociaal veilige omgeving is voor onze leerlingen, ouders en ons team. Wij gebruiken de methode Jij & ik voor de groepen 3 t/m groep 8 om de sociale en emotionele vaardigheden van onze leerlingen te versterken. De SKOV heeft besloten dat alle scholen van de SKOV het leerlingvolgsysteem ZIEN! gaan gebruiken. In het schooljaar 2014/2015 zal in april (zie toetskalender ) de ZIEN! lijsten worden ingevuld door de leerkrachten. Vanaf schooljaar 2015/2016 zullen ook de leerlingen van groep 6 t/m 8 de leerling lijsten invullen.
4.3 Opbrengstanalyse Twee keer per jaar analyseren de leerkrachten en Ib-ers tijdens de groepsbesprekingen de citoresultaten. Bij het maken van de trendanalyse, resultaten en opbrengsten, maken we gebruik van het leerlingvolgsysteem Parnassys. Eén keer per jaar worden de resultaten en opbrengsten op schoolniveau besproken (jaarlijks in februari). Dit leidt tot verbeterpunten. Tevens worden deze resultaten door de directie besproken met de BMPO van de SKOV.
4.4 Onderwijs inspectie De Onderwijsinspectie houdt toezicht op de onderwijskwaliteit op alle basisscholen. Daarnaast controleert de inspectie de naleving van de wettelijke vereisten, de rechtmatige besteding van middelen, het financieel beheer en de financiële positie van scholen.
6
Ieder jaar kijkt de inspectie of een school voldoende kwaliteit levert. Op basis van een risicoanalyse en eventueel nader onderzoek wordt bepaald welk type toezicht een school nodig heeft. Verdere informatie over de Onderwijsinspectie kunt u vinden op de website van de Onderwijsinspectie. www.onderwijsinspectie.nl
Hoofdstuk 5 Onderwijsondersteuningsstructuur. In dit hoofdstuk wordt de onderwijsondersteuningsstructuur van Basisschool De Spinmolen beschreven. Hierbij komen de verschillende aspecten van ondersteuning aan bod: de ondersteuning op groepsniveau, groep overstijgende interne ondersteuning en externe ondersteuning. De structuur heeft tot doel de leerkrachten te ondersteunen hoe te handelen als een leerling zich onvoldoende ontwikkelt en meer aandacht nodig heeft. Een aandachtsleerling heeft door interne of externe factoren bepaalde (specifieke) onderwijsbehoeften. Wanneer is een leerling op Basisschool De Spinmolen een aandachtsleerling en is ondersteuning nodig? De volgende criteria worden daarbij gehanteerd: Voor groep 1/2: een achterstand of voorsprong in de ontwikkeling op één of meerdere gebieden van 6 maanden. Voor groep 3 t/m 8: onvoldoende scores op enkele opeenvolgende methodegebonden toetsen en/of een IV en/of V score op één van de CITO toetsen. Kinderen die meer aankunnen dan het reguliere aanbod van de groep: (hoog)begaafde kinderen. Kinderen waarbij bij de jaarlijkse signalering m.b.v. de SiDi3 een mogelijke ontwikkelingsvoorsprong gesignaleerd wordt. Gedragsproblemen die de ontwikkeling van de leerling verstoren en/of problemen opleveren voor de andere kinderen in de groep. Een beneden gemiddeld en/of laagbegaafd intelligentieprofiel heeft (na onderzoek). Sociaal emotionele problemen. Fysieke en medische hulpvragen die betrekking kunnen hebben op hulpvragen met het gehoor, gezicht, spraak, motorische problemen en anders (bijv.epilepsie). Diagnose dyslexie en dyscalculie.
5.1 Vier niveaus van ondersteuning In de ondersteuningsstructuur van Basisschool De Spinmolen zijn vier niveau van ondersteuning te onderscheiden. Er is een duidelijke samenhang tussen de verschillende aspecten. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4
basiskwaliteit basiskwaliteit + (preventieve en licht curatieve interventies) extra ondersteuningsaanbod voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ander passend onderwijs
5.1.1 Niveau 1: Basiskwaliteit Om de basiskwaliteit van ons onderwijs te garanderen zijn onze leerkrachten in staat om: systematisch te signaleren en professioneel in te spelen op ondersteuningsbehoeften; te signaleren dat een leerling zich niet naar vermogen ontwikkelt; met behulp van handelingsgericht werken (HGW) te vertalen naar concrete ondersteuningsbehoeften; een aantal interventies in de klas zelf te verzorgen;
7
een beroep te doen op externe expertise; Onze interne begeleiders heeft de professionele ruimte om beschikbare expertise in te schakelen, die bij voorkeur zoveel mogelijk in de directe omgeving van de school beschikbaar is. De basis van het onderwijs op Basisschool De Spinmolen, is de jaarplanning die aan het begin van het jaar voor alle vakgebieden door de leerkracht wordt opgesteld. Twee keer per jaar worden de toetsresultaten/ opbrengsten van het Cito-LVS besproken in de groepsbespreking met de intern begeleider. Indien nodig vinden er meer besprekingen plaats bv. voor kinderen met een OPP. Vanuit ons LVS-Parnassys bespreken we per groep de groepsanalyses. Hieruit voortvloeiende acties worden concreet besproken op bouwgroep niveau. De bespreekmomenten worden bij het maken van de jaarplanning opgenomen in de jaaragenda. Het doel is om vroegtijdig (op methodetoets niveau) te signaleren zodat er snel op ingespeeld kan worden. Vanuit het LVS, methode gebonden toetsen en de dagelijkse observaties maakt de leerkracht een half jaarlijks groepsplan waarop het dagelijkse aanbod is gebaseerd.
Klassenmanagement en organisatie van zelfstandig werken De organisatie van zelfstandig werken en de instructietafel maakt het mogelijk kinderen instructie en begeleiding op maat (naar behoefte) te bieden. Het bevordert het zelfstandig leer- en werkgedrag bij kinderen. Onze kinderen leren tevens wat de mogelijkheden en grenzen zijn van hun zelfstandigheid in een sociale omgeving. Bijvoorbeeld bij het samenwerkend leren waar competenties en kwaliteiten van meer kinderen bij elkaar komen. Kinderen verwerven vaardigheden om te leren; plannen, keuzes te maken, het werk te beoordelen. Kinderen leren zelfsturend te zijn en niet afhankelijk van de leerkracht. Kinderen leren initiatief te nemen en mede verantwoordelijk te zijn voor hun prestaties en uitingen op diverse levens- en werkgebieden. Het zelfstandig werken op school moet niet de verschillen in leerprestaties overaccenturen. Kinderen en leerkrachten leren omgaan met verschillen tussen intellectuele, creatieve, sociale en andere kwaliteiten. Zelfstandig werken en samenwerkend leren zijn verschillende zijden van dezelfde medaille. Met ons systeem van zelfstandig werken wil de basisschool De Spinmolen een organisatie neerzetten om onderwijs op maat te realiseren waar nodig en wenselijk. In dit systeem moet het mogelijk zijn om leerhulp en pedagogische hulp in de klas te bieden met behulp van voorzieningen binnen het klassenmanagement zoals de instructietafel. De specifieke afspraken zijn vastgelegd in het document regels voor klassenmanagement en zelfstandig werken. Bijlage ..
Opbrengstgericht werken. Op Basisschool De Spinmolen wordt gewerkt met groepsplannen voor de vakgebieden, spelling/taal, lezen, rekenen en begrijpend lezen. Werken met een groepsplan betekent dat er activiteiten voor de hele groep, voor subgroepen en indien nodig voor individuele leerlingen zijn opgenomen. Indien een leerling op een bepaald vakgebied uitvalt, maar d.m.v. bijvoorbeeld verlengde instructie of aangepaste werkvorm de lesstof van de groep kan volgen, wordt de extra zorg voor deze leerling opgenomen in het groepsplan. De leerkracht geeft extra hulp aan kinderen die dat nodig hebben. Hij of zij geeft deze extra begeleiding op basis van systematisch verkregen signaleringsgegevens uit toetsen en observaties.
Pedagogisch didactisch groepsoverzicht. Uitgangspunt bij het opstellen van groepsplannen zijn de onderwijsbehoeften van de leerlingen op pedagogisch en didactisch gebied. Deze zijn terug te vinden in het pedagogisch/didactisch overzicht in de werkmap in de klas. Ze worden ieder half jaar (februari en juli) bijgesteld en opgeslagen in map Leerlingenzorg .
Analyse van gegevens (Datamuren) 8
Binnen een groep wordt gewerkt in verschillende niveaus. Voor spelling, taal, begrijpend lezen en rekenen maakt de leerkracht een groepsplan waarin de aanpak per niveau staat beschreven. Voor het clusteren van onderwijsbehoeften en het analyseren van de toets resultaten wordt gebruik gemaakt van de zgn. datamuren. De datamuren worden in de groepen 3 t/m 8 alleen toegepast bij de vakken technisch lezen en rekenen. In de kleuterbouw wordt een datamuur ingevuld n.a.v. Cito M2 en KIJK. De niveaus van de datamuren zijn gekoppeld aan een kleur zodat door de hele school iedere niveaugroep dezelfde kleur heeft. Geel: Basis instructie groep. De gele groep bestaat uit leerlingen die de stof op een gemiddeld niveau verwerken qua tempo en resultaten. Zij ontvangen de volledige instructie. Rood : De verlengde instructie groep. De rode groep bestaat uit leerlingen die of extra instructie krijgen of minder werk maken. Groen: Verkorte instructie groep. Deze leerlingen werken in een hoog tempo en scoren hoog (A/I) op Cito-toetsen en scoren goed op de methode gebonden toetsen. De groene groep krijgt een korte instructie en krijgt meer verdieping- en verbredingstof aangeboden. Blauw: Deze leerlingen werken met een eigen programma dat is gebaseerd is op een individuele leerlijn (OPP).
Evaluatie van de groepsplannen. De groepsplannen worden tweemaal per jaar geëvalueerd voor de gehele groep en tweemaal extra voor de instructieafhankelijke groep en leerlingen in de andere instructiegroepen die opvallen door observaties en resultaten van de methodeafhankelijke toetsen . Dit wordt gedaan door de leerkracht. De leerkracht vult in februari en juni aan de hand van alle gegevens de datamuur en het didactisch en pedagogisch groepsoverzicht in. Vanuit hier maakt de leerkracht de analyses op product en proces. Hier vloeien nieuwe groepsplannen uit voort. Tijdens de groepsbespreking neemt de IB-er de bovenstaande formulieren met de leerkracht door en maakt een verslag. De leerkracht evalueert twee keer per jaar extra de verlengde instructie groep volgens planning. De leerkracht evalueert alleen deze groep in het groepsplan en stelt, waar nodig, dit gedeelte bij in het groepsplan. Na deze evaluatie en het bijstellen van het groepsplan vindt er een groepsbespreking plaats met de IB-er. De groepsplannen zijn te vinden in Parnassys in de groepsmap. De ingevulde en de geëvalueerde groepsplannen zijn tevens terug te vinden in de werkmap van de leerkracht.
Weekplanning. De relatie tussen de opgestelde groepsplannen en het dagelijks handelen van de leerkracht is vastgelegd in het formulier weekplanning. Dagelijks vullen zij de kolom reflectie in.
Het ondersteuningsteam(O.T.). Als de extra ondersteuning in de groep niet toereikend is, kan de leerkracht is samenspraak met de ib-er besluiten om het kind aan te melden voor een bespreking in het ondersteuningsteam (OT). Op dit niveau wordt de extra ondersteuning die nodig is besproken en vastgelegd in het groeidocument. Zie voor verdere informatie kopje 6.3.
5.1.2 Niveau 2: Preventieve en licht curatieve interventies Leerlingen die structureel behoefte hebben aan een aangepaste leerstoflijn 9
We streven ernaar een eigen leerlijn pas vanaf groep 6 in te zetten. Wij vinden, dat kinderen met specifieke onderwijsbehoeften de meeste voortgang boeken als zij zo lang mogelijk bij het programma van hun basisgroep worden gehouden. Als de school verwacht dat een leerling onder het niveau van groep 6 zal uitstromen (praktijk uitstroom/ VMBO LWOO), stelt de leerkracht, samen met de IB-er, een individuele leerlijn op. Leerlingen met een eigen leerlijn beheersen op dat gebied niet het eindniveau van de basisschool. We stellen het aangepaste programma zo op, dat er maximale aansluiting is op het voor hen hoogst haalbare niveau in het vervolgonderwijs. In de praktijk stromen deze leerlingen meestal uit naar Praktijkonderwijs of VMBO met LWOO. De individuele leerlijn wordt vastgelegd in groepsplan of OPP. Het besluit tot het inzetten van een eigen leerlijn wordt besproken in het Breed Ondersteuningsteam, ondersteund door een intelligentieonderzoek en start met instemming van en ondertekening door de ouders. De ouders worden in dit proces meegenomen. De eigen leerlijn bevat: Een onderbouwde handelingsplanning voor het betreffende vakgebied dat is bepaald aan de hand van het verwachte uitstroomniveau van de leerling. Een planning die gericht is op het wegnemen van belemmeringen en/of het op gang brengen van een passend leer en ontwikkelingsproces Een beredeneerd, gepland aanbod dat is bepaald op basis van meetbare tussendoelen. De eigen leerlijn wordt 4 keer per jaar geëvalueerd. De evaluatie leidt altijd tot een beslissing over de verdere voortgang. Tevens wordt er gekeken of de uitkomst gevolgen heeft voor het eindperspectief van de leerling zoals dat door de school en de ouder(s)/verzorger(s) werd vastgesteld. Als een leerling een tweede toetsmoment een afwijkende score heeft, kan het eindperspectief in overleg met ouders aangepast worden. De individuele leerlijn wordt vastgelegd in groepsplan of OPP.
Sociaal-emotioneel en gedrag Op onze school is specifieke aandacht en begeleiding bij het goed kunnen omgaan met en het hanteren van eigen gevoelens en gedrag in relatie met het leren en de sociale omgang met andere leerlingen op school. In alle groepen wordt de volgende werkwijze gehanteerd: o IN de groepen 1 en 2 gebruiken we het Kleuterprogramma LVS “KIJK”. In dit programma is de sociaal-emotionele ontwikkeling een belangrijk onderdeel. Twee keer per jaar worden de vorderingen van de leerlingen m.b.v. het LVS KIJK samen met de IB-er besproken. Tijdens de ouder rapportage gesprekken in februari wordt gebruik gemaakt van de overzichten en de opgedane inzichten vanuit ‘KIJK’. o
In het afgelopen cursusjaar hebben de leerkrachten van de groepen 3 t/m 8 de eerste stappen gezet bij de invoering van het nieuwe LVS sociaal-emotionele ontwikkeling “ZIEN”. Op woensdag 18-09-2013 was er een 3 uur durende introductiebijeenkomst o.l.v. Hans van Rijn, een van de initiators van het programma. Het doel van deze bijeenkomst was om aan het team duidelijk te maken wat de voordelen van ZIEN zijn. D.m.v. van allerlei voorbeelden gaf Hans inzicht in deze aanpak. Afgesproken is om in het vervolg twee keer jaar de leerlingen te screenen en voorzichtig te oefenen met de interpretatie van de onderzoekgegevens en het bedenken van een hierbij passende aanpak.
o
Methode sociaal-emotionele ontwikkeling: ‘JIJ & IK. In alle groepen wordt gebruik gemaakt van de methode sociaal-emotionele vorming ‘Jij en Ik’. Alle leerkrachten geven op een dag in de week een les uit deze methode.
10
Naar aanleiding van de screening binnen het LVS KIJK en het LVS ZIEN en de daaropvolgende analyse, wordt door de leerkrachten een keuze gemaakt uit de thema’s die in ‘Jij en Ik’ aan bod komen.
o
Curatieve aanpak bij problemen. Mocht de sociaal emotionele ontwikkeling niet naar wens verlopen dan maken de leerkrachten een handelingsplan om deze vaardigheden te oefenen. Hierbij roepen we regelmatig de hulp in van onze maatschappelijke partners van het ‘School Maatschappelijk Werk’ en/of het ‘CJG’.
o
SOVA trainingen. Bij individuele kinderen waarbij de sociaal-emotionele ontwikkeling niet naar wens verloopt, kan ervoor gekozen worden om ze op te geven voor een zogenaamde SOVA-training. Deze trainingen worden aangeboden door het CJG.
o
Pestprotocol Spinmolen. Bij hardnekkige pestproblematiek wordt het ‘Pestprotocol Spinmolen’ gehanteerd: zie ‘Pestprotocol Spinmolen’.
o
"Op weg naar een veilige sfeer!" Er kan eveneens gebruik gemaakt worden van de ervaringen die we hebben opgedaan bij het in cursusjaar 2013-2014 uitgevoerde project "Op weg naar een veilige sfeer!" Dit project is toentertijd n.a.v. hardnekkige pestproblematiek opgezet in samenwerking met het CJG en Schoolmaatschappelijk Werk. Alle ouders van de toenmalige groep 7A werden nauw bij dit project betrokken
o
Veiligheid leerlingen in het geding? Komt het voor dat een leerling zich in de klas dusdanig onaangepast gedraagt dat de veiligheid van de leerlingen in zijn/haar groep in het geding komt dan nemen wij het recht om deze leerling uit de groep te plaatsen, waarna wij de ouders benaderen voor overleg.
Werkhouding Onze leerkrachten proberen de werkhoudingsproblemen van zorgleerlingen te verbeteren door ze concrete en afgebakende opdrachten aan te bieden en ze te ondersteunen bij de tijdsplanning. Deze aanpak gaat gepaard met een positief beloningssysteem. Daarnaast proberen we de werkhouding positief te faciliteren met bepaalde middelen, zoals: speciale klokken op school voor timemanagement, zandlopers, studiebuddy's, koptelefoons aangepaste schriften.
Thuissituatie Onze leerkrachten zijn vaardig in het vroegtijdig signaleren van ondersteuningsbehoeften van ouders en gezin. Leerkrachten werken samen met ouders. Ze betrekken hen als ervaringsdeskundigen en partner bij de analyse van de situatie en het bedenken en uitvoeren van de aanpak. Naast de structurele contactmomenten worden onze ouders uitgenodigd bij de bijeenkomsten van het ondersteuningsteam.
11
Dyslexie. Basisschool De Spinmolen heeft een aanbod voor leerlingen met een vertraagde leesontwikkeling. Zijn er vanuit de kleuterperiode signalen richting dyslexie of komt de ontwikkeling na intensieve interventie nog niet voldoende op gang, dan wordt het protocol Leesproblemen en Dyslexie (Expertisecentrum Nederlands) in werking gesteld. Zie bijlage Dyslectieprotocol Spinmolen. Leerlingen met een vertraagde leesontwikkeling krijgen de hele schoolloopbaan door, binnen de eigen klassenorganisatie extra instructie voor het technisch lezen.
Hoogbegaafdheid (excellente leerlingen). Basisschool De Spinmolen heeft een onderwijsprogramma en leerlijnen die zijn afgestemd op leerlingen met een meer dan gemiddelde intelligentie. Sinds 2014 kunnen we kinderen verwijzen naar de plus klas op ‘’t Kofschip’. Deze school werkt met een plus klas voor hoogbegaafde kinderen met een IQ van ten minste 130. Hierbij wordt een verwijzingsprotocol gehanteerd waarin de procedure en normen staan beschreven waaraan het kind moet voldoen. Zie bijlage ‘Procedure Plusklas’
5.1.3 Niveau 3: Extra ondersteuningsaanbod voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften De ondersteuning van de niveau’s 1 en 2 zijn niet voldoende om aan de specifieke onderwijsbehoefte van de leerling te voldoen. Deze behoeften kunnen betrekking hebben op: Leer- en ontwikkelingskenmerken; Werkhouding; Fysieke en medische kenmerken; Sociaal-emotionele en gedragsmatige kenmerken; Thuissituatie. Voor het realiseren van een aanbod extra ondersteuning worden de volgende stappen gezet: Tijdens het een bijeenkomst van het Ondersteuningsteam wordt besloten tot een aanvraag extra ondersteuning. Het Ondersteuningsteam van de school dient een aanvraag voor extra ondersteuning in. In dit plan wordt aangegeven of ambulante begeleiding gewenst is. De ambulant begeleider en de ouders worden bij de planvorming betrokken. De aanvraag gaat naar het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband toetst op: o de aanwezigheid en kwaliteit van het groeidocument; o de ondertekening door ouders; o het traject dat de school tot dusver doorlopen heeft; o de mogelijkheden van één kind, één plan, inclusief de mogelijkheden van bundeling van middelen uit onderwijs en jeugdhulp; o de voorgestelde tijdsduur, de punten waarop het als succesvol kan worden aangemerkt en hoe en wanneer de evaluatie daarvan plaatsvindt. Na akkoord wijst het samenwerkingsverband de extra ondersteuning in de persoon van de ambulant begeleider toe. De extra ondersteuning wordt vastgelegd in een OPP en opgenomen in het leerlingdossiergroeidocument De extra ondersteuning wordt gemonitord en geëvalueerd tijdens geplande kindbespreking. Resultaten van monitoring en evaluatie worden met de ouders besproken.
12
5.1.4 Niveau 4 : Ander passend onderwijs Een leerling wordt op dit niveau besproken als onze school meent de leerling niet verder verantwoord te kunnen begeleiden. De school adviseert verwijzing naar het speciaal (basis)onderwijs. Na bespreking in het O.T. volgt een bespreking met de ouder(s)/verzorger(s), de leerkracht, een IB-er en indien nodig een directielid. De IB-er ondersteunt de ouders bij de aanvraag. De volgende acties worden uitgevoerd: 1. Het ondersteuningsteam meldt aan bij het Samenwerkingsverband. 2. Het Samenwerkingsverband beoordeelt de aanvraag op: korte omschrijving van de situatie; informatie over leervorderingen; informatie over cognitieve ontwikkeling; informatie over ondersteuningsbehoefte; informatie over wat er al is gedaan en welke overweging de school heeft om sbo dan wel so-plaatsing aan te vragen; (mogelijk) onderzoek dat heeft plaatsgevonden. 3. Het Zorgplatform, heeft indien gewenst een gesprek met ouders over de gevolgde procedure en legt de vervolgprocedure uit. 4. Het Zorgplatform formuleert een advies met daarin de kansen en belemmeringen, zoals: Werkhouding en taakgedrag Taalontwikkeling Didactische ontwikkeling Cognitieve ontwikkeling en functieontwikkeling; Sociale en emotionele ontwikkeling; Lichamelijke ontwikkeling. 5. Het deskundigenadvies wordt uiterlijk binnen twee werkweken na de eerste aanvraag toelaatbaarheidsverklaring afgerond met een advies tot toelaatbaarheid, met vermelding van: de duur van de verwijzing; plaatsing in SBO of SO en de ondersteuningscategorie die van toepassing is bij het SO. Dit betreft: categorie 1 (cluster 4, LZ en ZMLK) categorie 2 (LG) categorie 3 (MG) 6. Op grond van het deskundigenadvies geeft de coördinator van het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring af met vermelding van: 7. de duur van de toelaatbaarheid; toelaatbaar voor SBO of; de ondersteuningscategorie SO die van toepassing is. 8. De toelaatbaarheidsverklaring gaat uiterlijk binnen drie werkweken na de eerste aanvraag naar de school van herkomst, met afschrift naar de ouders van de leerling en de ontvangende school. Hiervoor wordt door het samenwerkingsverband een format opgesteld. Het samenwerkingsverband registreert toelaatbaarheidsverklaringen en ziet toe op daadwerkelijke plaatsing. De ontvangende school zorgt voor registratie bij DUO via BRON. Bezwaar Ouders (en school) kunnen bezwaar aantekenen tegen het niet afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring, dan wel bezwaar maken tegen de inhoud daarvan. Dit bezwaar wordt behandeld conform art. 1 lid 1 van de wet op het Bestuursrecht. Plaatsing en overdracht ontwikkelperspectief plan De betrokken instelling voor speciaal (basis) onderwijs plaatst de leerling. De school van herkomst draagt het ontwikkelperspectief plan over aan deze school. Deze vervolmaakt
13
14
binnen twee maanden na plaatsing het OPP met vermelding van de afspraken over terugplaatsing (verwachte termijn en criteria waaraan voldaan moet worden). Het samenwerkingsverband stelt een procedure of protocol op voor de terugplaatsing naar regulier onderwijs. Van de verwijzende school wordt verwacht dat deze contact houdt met de SBO- of SO-school waarnaar verwezen is, omdat er altijd sprake is van een tijdelijke plaatsing. De trajectbegeleider van het samenwerkingsverband ziet toe op uitvoering van de afgesproken evaluaties m.b.t. terugplaatsing. Indien sprake is van terugplaatsingsmogelijkheden, maar terugplaatsing op de oorspronkelijke basisschool van herkomst niet haalbaar is, treedt de trajectbegeleider waar nodig op als bemiddelaar voor plaatsing naar een andere school in de wijk.
Hoofdstuk 6 Overleg en besprekingen op Basisschool De Spinmolen 6.1 Ondersteuningsoverleg Het ondersteuningsoverleg vindt plaats tussen de directie en de IB-ers en dient om de kwaliteit van de ondersteuning te bespreken, eventueel te wijzigen en/of te vernieuwen en te borgen. Er wordt voor ieder schooljaar een ondersteuningsoverleg planning gemaakt. In deze planning krijgen de professionalisering van de leerkrachten, de evaluatie van de ondersteuningsstructuur, de kritische zelfevaluatie, geplande ondersteuningsinnovaties en losse signalen een vaste plaats.
6.2 Groepsbesprekingen Structureel 4 keer per jaar vindt er een groepsbespreking plaats tussen de IB-er en de groepsleerkracht. Tijdens de groepsbesprekingen van september en februari wordt de evaluatie en de aanpassingen in de groepsplannen besproken met de leerkracht. Het evaluatiemoment vindt 1 week voor de groepsbespreking plaats. De groepsbespreking van september gaat over de evaluaties en de aanpassingen van de groepsplannen van de maand juni/juli van het vorig schooljaar. Tijdens deze twee besprekingen worden de Cito-toetsen bekeken en wordt de groepsplannen besproken. In de groepsbespreking van november en april worden in ieder geval de leerlingen in de groep ‘verlengde instructie’ (rode groep) besproken. In de week voorafgaande aan deze groepsbesprekingen vindt er al een evaluatie plaats door de leerkrachten op basis van de methode gebonden toetsen en eigen observaties. Voor de groepen drie hanteren wij een ander tijdspad voor groepsbesprekingen. Deze groepsbesprekingen vinden 1 week na de herfst-, winter-, lentesignalering plaats. De groepsbespreking na de zomersignalering vindt plaats in september zoals hierboven beschreven. Deze planning is uitgestippeld in de methode Veilig Leren lezen.
6.3 Ondersteuningsteam (OT) Als de extra ondersteuning in de groep niet toereikend is, kan de leerkracht is samenspraak met de ib-er besluiten om het kind aan te melden voor het ondersteuningsteam (OT). Op dit niveau wordt de extra ondersteuning die nodig is besproken en vastgelegd in de werkaantekeningen. De leerkracht brengt de leerling in voor overleg in het OT. Het OT bestaat uit de volgende leden: de leerkracht van de leerling de IB-er Indien nodig kunnen uitgenodigd worden: de directeur de gedragsspecialist van een van de scholen binnen de SKOV de rekenspecialist van een van de scholen binnen de SKOV de taalspecialist van een van de scholen binnen de SKOV
15
Kenmerken van ondersteuning op dit niveau De IB-er, in samenwerking met de directeur, coördineert het geheel: samenstelling agenda, data, uitnodigingen, enz. De leerkracht brengt de leerling in n.a.v. een groepsbespreking en/of leerlingbespreking met de ib-er. Afhankelijk van de hulpvraag van de leerling en/of leerkracht wordt een HGPD gesprek gevoerd of wordt de leerling direct ingebracht in het OT. De leerkracht formuleert de hulpvraag, eventueel met behulp van de ib-er. De leerkracht vult het aanmeldformulier OT in. Deze is te vinden in het programma Parnassys onder het kopje registraties. De ib-er inventariseert de voorgeschiedenis en zorgt dat deze relevante informatie vooraf bij de betrokkenen komt. De ib-er zorgt ervoor dat de leden van het OT, het aanmeldformulier kunnen inzien in het programma Parnassys. De leerkracht licht de ouder(s)/verzorger(s) in. Officieel hoeven ouders hier geen toestemming voor te geven. Deze toestemming vragen wij wel aan de ouders. Er wordt gestreefd naar een oplossingsgericht overleg dat uitgaat van kansen en mogelijkheden. Er is sprake van een strakke handelingsplanning (evaluatiedata worden afgesproken). Er wordt bepaald of het kind verder besproken moet worden in een volgend OT of dat het kind aangemeld moet worden in het B.O.T.. De leden van het OT beslissen voor elke leerling of deze in het OT moet blijven of dat hij of zij terug kan naar het niveau van de groepsbespreking en/of leerlingbespreking. De leerkracht zorgt voor terugkoppeling van deze bespreking, naar de ouders toe.
6.4 Groot Ondersteuningsteam (B.O.T.). Als de ontwikkeling van een leerling meer expertise nodig heeft dan het OT kan bieden, kan een leerling aangemeld worden voor een bespreking in het Groot Ondersteuningsteam (B.O.T.). Op dit niveau worden aanvullende handelingsactiviteiten besproken en vastgelegd in de werkaantekeningen in Parnassys. De IB-er brengt de leerling in voor overleg in het B.O.T.. Ouder(s)/verzorger(s) geven hiervoor schriftelijk toestemming. Het B.O.T. bestaat uit de volgende leden: de leerkracht van de leerling de directeur (voorzitter) de IB-er een ondersteuningsadviseur van de School Begeleidingsdienst de ambulant begeleider op aanvraag de maatschappelijk werkster evt. andere deskundigen Kenmerken van ondersteuning op dit niveau Het team van IB-ers, in samenwerking met de directeur, coördineert het geheel: samenstelling agenda, data, uitnodigingen, enz. De leerkracht brengt de leerling in, nadat hiertoe is besloten in het OT. Het OT formuleert de hulpvraag. Het formulier dat in gevuld is voor het OT, wordt gebruikt voor de aanmelding in het Groot-ondersteuningsteam. De ib-er inventariseert de voorgeschiedenis en zorgt dat deze relevante informatie vooraf bij de betrokkenen komt. De leerkracht vraagt de ouder(s)/verzorger(s) om toestemming. Er wordt gestreefd naar een oplossingsgericht overleg dat uitgaat van kansen en mogelijkheden. Er is sprake van een strakke handelingsplanning (evaluatiedata worden afgesproken). Er wordt bepaald of er aanvullend onderzoek nodig is en wie dat gaat uitvoeren (specialistisch onderzoek als bijv. psychologisch onderzoek wordt door externe deskundigen gedaan).
16
De leden van het B.O.T. beslissen voor elke leerling of deze in het B.O.T. moet blijven of dat hij of zij terug kan naar het niveau van het OT en/of het niveau van de groepsbespreking. De leerkracht en/of de ib-er zorgt voor terugkoppeling van deze bespreking, naar de ouders toe.
Tijdens de laatste bijeenkomst evalueert het B.O.T. het afgelopen jaar m.b.t. tot de extra ondersteuning die heeft plaatsgevonden. Vervolgens bespreekt het B.O.T. hoe ieder lid de samenwerking binnen het B.O.T. heeft ervaren. Zo nodig passen de leden de manier van werken aan om de bijeenkomsten in de toekomst nog effectiever te laten verlopen.
17
Hoofdstuk 7 Ondersteuningsorganisatie op Basisschool De Spinmolen Naast de ondersteuningsstructuur en de kwaliteitszorg is er ook een ondersteuningsorganisatie. In dit hoofdstuk wordt er aandacht besteed aan de manier waarop Basisschool De Spinmolen omgaat met (vertrouwelijke) informatie, de documenten hiervan en de verschillende manieren van ondersteuning binnen Basisschool De Spinmolen.
7.1 Afspraken in verband met de vertrouwelijkheid Over het begrip “vertrouwelijkheid” heeft het team de volgende uitgangspunten geformuleerd: Volgens de pedagogische, didactische en onderwijskundige visie van het team geven teamleden alle relevante informatie over aandachtsleerlingen aan elkaar door; Indien een ouder vertrouwelijke informatie over de leerling geeft, moet het teamlid aangeven dat die informatie beschikbaar is voor het hele team maar wel binnen school blijft. De informatie wordt opgenomen in de werkaantekeningen van de individuele leerling; De teamleden gaan in alle gevallen zorgvuldig om met de privacygevoelige informatie over leerlingen; Het team kiest altijd voor het belang van de leerling, ook al is dat belang misschien pas op langere termijn zichtbaar en ‘botst’ dat met het belang van de ouder(s)/verzorger(s). In een gesprek met ouder(s)/verzorger(s) wordt duidelijk gemaakt waarom de school kiest voor dit besluit; Het team is in de informatieoverdracht over (aandachts)leerlingen naar ‘buiten’ eenstemmig; Verslagen van onderzoeken door interne deskundigen worden alleen met ouder(s)/verzorger(s) en/of collega’s besproken. Ouder(s)/verzorger(s) krijgen na ondertekening een kopie van het verslag mee naar huis.
7.2 Afspraken over het informeren van de ouder(s)/verzorgers Als een leerling besproken gaat worden in het OT is het van belang dat de ouder(s)/verzorger(s) hiervan op de hoogte zijn. Op het moment dat externen ingeschakeld worden bij besprekingen over (zorg)leerlingen, is het van belang dat de ouder(s)/verzorger(s) hiervoor toestemming hebben gegeven. De leerkracht houdt de IB-er altijd op de hoogte van gesprekken met de ouder(s)/verzorger(s) van aandachtsleerlingen. Hij of zij noteert kort in het actiejournaal dat er een gesprek heeft plaats gevonden en wat de kern van het gesprek was en attendeert de IB-er hierop. Leerkrachten vullen altijd een ‘oudergesprek formulier” in, deze laten ze ondertekenen door de ouders na het gesprek. Waar nodig wordt de IB-er bij het gesprek met de ouder(s)/verzorger(s) uitgenodigd. Alle gesprekken en afspraken met de ouder(s)/verzorger(s) van aandachtsleerlingen moeten worden vastgelegd. Ouder(s)/verzorger(s) hebben inzagerecht en mogen een kopie vragen van alle officiële rapportages (dus niet de werkaantekeningen) over hun kind. Wanneer een ouder inzage in een leerling dossier vraagt, heeft de school drie weken de tijd om het dossier in orde te maken. Verslagen van buitenaf (schoolbegeleidingsdienst, psycholoog, AB-er, kinderarts e.d.) worden over het algemeen direct aan ouder(s)/verzorger(s) verzonden door de betreffende instantie.
7.3 Doubleren en/of versnellen Op Basisschool De Spinmolen hanteren we een protocol m.b.t. verlengde kleuterperiode, doubleren vanaf groep 3 binnen de basisschool. Zie bijlage ..
18
7.4 Logopedie Ieder jaar worden de oudste kleuters gescreend door de logopediste. Indien nodig, wordt een kind na verloop van tijd nog een keer gezien door de logopediste. De logopediste spreekt de leerlingen door met de groepsleerkracht. De logopediste brengt haar advies over aan de leerkracht. De leerkracht geeft het advies van de logopediste door aan de ouder(s)/verzorger(s). Als ouder(s)/verzorger(s) het advies opvolgen, vragen zij een verwijsbrief aan de huisarts. Met deze verwijsbrief kunnen ouder(s)/verzorger(s) zich aanmelden voor logopedie. De groepsleerkracht informeert de IB-er hierover tijdens de groepsbespreking. Indien de leerkracht zelf vermoedt dat logopedie wenselijk is, raadt hij of zij ouder(s)/verzorger(s) aan dit te melden bij de huisarts.
7.5 Schoolarts De kinderen van de groepen 2,4 en 7 worden door de schoolarts opgeroepen. Ouders krijgen een uitnodiging hiervoor. De schoolarts ontvangt deze kinderen in het gebouw van de GGD in Volendam. De IB-er kan de schoolarts verzoeken een leerling op te roepen namens het OT of B.O.T.. De schoolarts stuurt een verslag naar school als het een leerling van het B.O.T. betreft. In andere gevallen is er telefonisch contact met de IB-er.
7.6 Maatschappelijk werk In het kader van WSNS kunnen de scholen een beroep doen op de deskundigheid van een schoolmaatschappelijk werkster. Zij kan worden ingezet voor informatie en advies aan leerlingen, ouders, IB-ers en leerkrachten. Daarnaast kan zij ondersteuning bieden in het traject rond aandachtsleerlingen (kortdurende hulpverlening, verrichten van onderzoek en incidenteel participeren in het ondersteuningsteam).
7.7 Dossiervorming De leerkracht van groep 1 legt een dossier aan van iedere leerling. In dit dossier worden het inschrijfformulier, de formulieren van de tien-minutengesprekken, eventuele IV en V scores van Cito toetsen en andere gegevens die relevant zijn voor de leerkracht bewaard. De multomap wordt in een afsluitbare kast bewaard. Aan het eind van het schooljaar geeft de leerkracht de map door aan de volgende collega. Verslagen van externe instanties worden bewaard in een zorgdossier bij de IB-ers, i.v.m. de wet op de privacy (bijv. gedragsvragenlijsten, verslagen van observaties, verslagen psychologisch onderzoek, dyslexieverslagen, etc.). In het overdrachtsformulier moet de leerkracht aangeven welke onderzoeken en verslagen terug te lezen zijn in het dossier van een leerling. Per schooljaar 2011-2012 kunnen de leerkrachten de leerlingeninformatie tevens verwerken in het digitale dossier in de webbased versie van ons leerlingvolgsysteem, Parnassys. In Parnassys kunnen de leerkrachten zelf het actiejournaal bijwerken. De eigen leerkracht, de ib-er en de directie kunnen deze gegevens inkijken en eventueel bewerken. Naast het actiejournaal staan hier ook de werkaantekeningen en de aanmeldformulieren voor het Klein en Groot-ondersteuningsteam.
Wat wordt waar bewaard? In iedere groep staat een groepsmap, een resultatenmap en een werkmap. Alle mappen hebben dezelfde indeling. Zie de bijlage voor de indelingen. Cito-toetsen
19
Resultaten van methodegebonden toetsen en/of van Cito-toetsen* worden bewaard in de resultatenmap bij de leerkracht. Daarnaast
worden de Cito-resultaten bewaard bij de IB-er en in het schooladministratiesysteem (PARNASSYS). *De Cito-toetsen hoeven niet uitgedraaid te worden, deze kunnen opgezocht worden in het LVS van Cito en in Parnassys. De antwoordformulieren van de leerlingen met een IV-V worden, samen met de analyse, één jaar bewaard, zo kunnen de volgende leerkrachten ook de toetsen van het vorige jaar meenemen bij het opstellen van hun doelen voor de leerling. Rapporten
Bij de leerkrachten in het lokaal.
Groepsplannen en individuele leerlijnen (OPP)
In de werkmap bij de leerkracht en digitaal op de server (map leerlingvolgsysteem, map OPP op server)
Onderwijskundig rapport/groeidocument
Bij instromers: komt in Parnassys te staan Bij aandachtsleerlingen: in het dossier bij de IB-er. Bij schoolverlaters: De directeur vraagt om toestemming voor overdracht van gegevens naar het VO aan ouders middels het programma SOS Transparant. De leerkracht vult een leerlingformulier in, voor zorgleerlingen samen met de ib-er. De directeur zendt het rapport naar de volgende school.
Verslagen van oudergesprekken over:
20
Bij het verlaten van groep 8 worden de gegevens opgeslagen in een archiefdoos in een kast op de Spinmolen. Na vijf jaar worden de gegevens vernietigd. Ondertekend door ouder(s)/verzorger(s) in dossiermap en in Parnassys.
Hoofdstuk 8 Personeelsbeleid 8.1 Taken groepsleerkracht t.a.v. de ondersteuning Algemeen
Is verantwoordelijk voor het stimuleren en begeleiden van de didactische en sociaal-emotionele ontwikkeling van alle leerlingen in zijn groep en gaat er van uit dat leerlingen verschillende onderwijsbehoeften hebben. De taak van de leerkracht is om zo goed mogelijk aan deze behoeften tegemoet te komen via adaptief onderwijs. Legt schriftelijk/digitaal verslag van de vorderingen van de leerlingen in de administratie map en in Parnassys Onderhoudt regelmatig contact met ouders van alle leerlingen in de groep en draagt zorg voor rapportage van de gesprekken. Vult drie keer per jaar een rapport in voor groep 3 t/m 8 en 2 keer per jaar voor groep 1 en 2. Draagt er zorg voor dat alle relevante informatie over leerlingen in het digitale dossier wordt opgeborgen (actiejournaal en/of werkaantekeningen in Parnassys). De eindverantwoordelijkheid voor de zorg van de individuele leerling berust bij de groepsleerkracht. Meldt aandachtsleerlingen aan bij de interne begeleider voor nader overleg. Is bekend met het interne ondersteuningssysteem van de school. Dient op de hoogte te blijven van recente ontwikkelingen op het gebied van zorg en/of leerlingproblematiek. Draagt bij aan innovaties en ontwikkelingen binnen de school.
Groepsopbrengsten en analyses
Afnemen van Cito-toetsen en methodegebonden toetsen Toetsresultaten Cito-toetsen invoeren in het LVS Parnassys. DMT en AVI worden door de IB-er afgenomen en ingevoerd. Analyse van toetsresultaten (zowel Cito als methode gebonden toetsen) op leerling- en groepsniveau en op basis hiervan passend aanbod opnemen in de groepsplannen.
Groepsplannen / groepsbespreking
Opstellen van didactische groepsoverzichten en groepsplannen. Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Invullen van de datamuur. Formuleren, uitvoeren en evalueren groepsplannen. Tijdig aanleveren van relevante gegevens t.b.v. de groepsbespreking bij de IB-er. Vier keer per jaar een groepsbespreking met de Ib-er voor kinderen met een OPP bijwonen en 2 keer per jaar voor de overige leerlingen.
Handelingsplannen/OPP
Het opstellen, uitvoeren en evalueren van individuele handelingsplannen / ontwikkelingsperspectieven Het bespreken van de evaluatie van individuele handelingsplannen met IB-er en met ouders.
Het OT & B.O.T.
21
Invullen formulier “Aanmelding ondersteuningsoverleg” (digitaal in Parnassys). Aanleveren overige relevante informatie zoals: groepsplan, rapportages oudergesprekken etc. Op de hoogte stellen en toestemming vragen aan de ouders i.v.m. dit ondersteuningsoverleg. Aanwezig zijn bij de besprekingen van de leerlingen in het Ondersteuningsoverleg Contact onderhouden met externe instanties waar dat nodig is.
Is verantwoordelijk voor het invullen van ondersteuningsformulieren, zoals bijvoorbeeld het OKR of vragenlijsten van externe instanties.
Hoogbegaafden
Vult de kijkwijzer Hoogbegaafden in n.a.v. vermoedens van hoogbegaafdheid (SiDi3) (speerpunt 2014-2015) Voert gesprekken met ouders n.a.v. het invullen van de kijkwijzer hoogbegaafden. Bespreekt alle bevindingen door met de Ib-er (specialist Hoogbegaafdheid). Bespreekt onderzoeksgegevens met Ib-er en ouders. Verdere stappen volgens het protocol plusklas.
Professionalisering
Nascholing Lezen van vakliteratuur Bijhouden van ontwikkelingen binnen het onderwijs
8.2 Taken IB-er Algemeen
Gesprekken met ouder(s)/verzorger(s) n.a.v. het B.O.T.; Onderhouden van externe contacten; Collega’s, op aanvraag, ondersteunen bij het voeren van oudergesprekken; Informeren van nieuwe collega’s over het ondersteuningssysteem; Bijhouden van de orthotheek; Het ondersteunen van de leerkracht bij het opstellen van een groeidocument ; Deelname aan netwerken; IB-overleg in Volendam en 1 keer per jaar in Purmerend, Het voeren van twee tot vier groepsbesprekingen per groep; Het voeren van HGPD gesprekken
Groepsopbrengsten en analyses
Het signaleren en analyseren van trends. In kaart brengen van de kinderen die ondersteuning nodig hebben. Bespreken van de groepsopbrengsten en analyses met directie en leerkrachten.
Groepsplannen / groepsbesprekingen
Ondersteunen en adviseren de leerkracht over het opstellen van groepsplannen. De IB-ers voeren per jaar, twee tot 4 groepsbesprekingen per groep.
Handelingsplannen/OPP
Ondersteunen en adviseren de leerkracht over het opstellen van handelingsplannen en individuele leerlijnen (OPP).
Collegiale consultatie
Geven adviezen en tips op alle onderwijskundige gebieden. Zij maken nieuwe collega’s wegwijs binnen de leerlingenondersteuning. Bieden de IB-ers de ruimte aan leerkrachten om te kunnen overleggen over zaken waar zij tegen aan lopen m.b.t. de ondersteuning.
Het leerlingvolgsysteem
22
Bestellen en ordenen van de materialen voor het leerlingvolgsysteem. Daarnaast verzorgen zij de implementatie van de webbased versie van PARNASSYS.
Intern overleg & B.O.T. De IB-ers organiseren indien nodig een overleg met leerkracht, Ib-er en bv ambulant begeleider of de OSA en 3 bijeenkomsten voor het B.O.T. en verzorgen tevens de voorbereiding, uitvoering en verwerking. Voorbereiding: agenda opstellen, inroosteren van de leerkrachten, het (laten) invullen van het aanmeldformulier (B.O.T). Uitvoering: notuleren. Verwerking: notulen maken, versturen en notulen opslaan in Parnassys onder naam leerling in map documenten. Afspraken uitvoeren, controleren, delegeren.
Het ondersteuningsoverleg met directie Voor de IB vloeien deze taken voort uit het ondersteuningsoverleg met de directie: Terugkoppelen leerlingen van intern overleg /B.O.T.; Het uitzetten van beleid; Het signaleren en analyseren van trends Het uitzetten en evalueren van beleid. In overleg met directie studiedagen opzetten met betrekking tot de ondersteuning.
Dossiervorming
Opzetten; Bijhouden; Bewaken.
Het vervolgonderwijs
Deelnemen aan en notuleren van de pré-adviesvergaderingen.
Professionalisering
Nascholing Lezen van vakliteratuur Bezoeken van IB-netwerkbijeenkomsten Bijhouden van ontwikkelingen binnen de zorg
8.3 Taken van de verschillende specialisten t.b.v. de ondersteuning Binnen Basisschool De Spinmolen hebben we verschillende specialisten zoals een taalspecialist, een gedragsspecialist (in opleiding), een specialist hoogbegaafdheid, en specialisten Motorische Remedial Teaching. Verschillende leerkrachten hebben een workshop gevolgd bij Visio in Bussum en hebben ervaring in het begeleiden van leerlingen met een visuele beperking. Verschillende leerkrachten hebben een cursus gevolgd van het REC 2 voor kinderen met auditieve en /of communicatieve problemen door J. Odolphi in Volendam en hebben ervaring in het begeleiden van leerlingen met een stoornis in het spectrum van het autisme.
Algemeen
23
Aansturen projectgroep methode/taal/ (gedrag) en het verdelen van taken Afspraken/ontwikkelingen laten terugkomen in bouwvergaderingen en teamvergaderingen.(in ontwikkeling) Waarborgen van de ontwikkelingen op /taal/gedragsgebied (dit kan d.m.v. bijvoorbeeld klassenbezoeken).
Afspraken borgen door regelmatig te evalueren (bouwvergadering en in overleg met de directie/ib-ers). Evalueren van de ingezette trajecten door middel van een vast vergaderpunt op de bouwvergaderingen (in overleg met de bouwcoördinatoren ). Aanschaf van diverse reken/taal/leesmaterialen en naslagwerk op het gebied van rekenen, taal, lezen en gedrag, in overleg met team, intern begeleider en directie. Kennis hebben van de doorgaande leerlijn van groep 1 tot en met 8 (taal). Zorgen dat de leerkrachten op de hoogte kan zijn van de eigen leerlijn en die van de aangrenzende leerjaren. Hier is de leerkracht zelf verantwoordelijk voor(taal). Schrijven en actueel houden van het beleidsplan voor taal.
Groepsopbrengsten en analyses
Overleg met de intern begeleider naar aanleiding van hun bevindingen betreft monitoring en de (trend)analyses. Dit is niet voor de gedragsspecialist.
Groepsplannen / groepsbesprekingen
Kan ondersteunen en adviseren aan de leerkracht over het opstellen van groepsplannen. Dit is niet voor de gedragsspecialist.
Handelingsplannen/OPP
Kan ondersteunen en adviezen geven aan de leerkracht over het opstellen van handelingsplannen en individuele leerlijnen (OPP).
Collegiale consultatie
Ondersteuning/begeleiding collega's bij het geven van goed onderwijs volgens de school brede afspraken. Collegiale consultatie gaat op aanvraag van de leerkracht, maar kan ook op aanvraag zijn van de directeur.
Het ondersteuningsoverleg met directie Voor de specialist vloeien deze taken voort uit het ondersteuningsoverleg met de directie: Het uitzetten van beleid; In overleg met directie studiedagen opzetten met betrekking tot de ondersteuning. Professionalisering Nascholing Lezen van vakliteratuur Bezoeken van netwerkbijeenkomsten Bijhouden van ontwikkelingen binnen hun specialisme
8.4 Taken directeur t.a.v. de ondersteuning Algemeen Het scheppen van voorwaarden om te komen tot de meest maximale vorm van uitvoering van ondersteuningsactiviteiten. Geeft leiding aan een team van professionals vanuit de visie van de school Motiveert en stimuleert positieve ontwikkelingen die goed zijn voor de school Zorgt voor een positieve uitstraling van de school Groepsopbrengsten en analyses Bewaakt het ontwikkelingsproces van de school, rekening houdend met het schoolconcept en het schoolplan
24
Bewaakt de kwaliteit van het totale onderwijs en het personeel
Collegiale consultatie Stimuleert nascholing op het gebied van specifieke leerlingenzorg Het B.O.T. Is voorzitter van het B.O.T. Laat zich informeren door alle bij de ondersteuning betrokken personen. Geeft advies aan de bij de zorg betrokken personen. Het ondersteuningsoverleg met IB en adjunct directeur Ondersteunt de interne begeleider. Is eindverantwoordelijk voor de ondersteuning binnen de school. Neemt besluiten m.b.t. de zorg in samenspraak met de IB’er. Heeft regelmatig overleg met de interne begeleider. Meerjarenplannen & financiën Bepaalt het beleid van de school op korte en lange termijn Zorgt voor transparant en evenwichtig taakbeleid in de school Maakt het meerjarenplan en jaar ontwikkelplan Maakt de jaarlijkse begroting voor de school Koppelt financiën aan ontwikkelingen De directeur legt verantwoording af aan het bevoegd gezag Gesprekkencyclus Houdt functionerings-, voortgangs- en beoordelingsgesprekken: Zie: De Digitale Gesprekscyclus Professionalisering Nascholing Lezen van vakliteratuur Bezoeken van netwerkbijeenkomsten Houdt zich op de hoogte van actuele ontwikkelingen m.b.t. onderwijsinnovaties
8.5 Taken ondersteuningsadviseur t.a.v. de ondersteuning Niveau 1 - Basisondersteuning
25
Observatie in de groep n.a.v. een hulpvraag: gericht op de groep, enkele leerlingen, individuele leerling of specifiek leerkrachtgedrag. Video kan als instrument worden ingezet. Begeleiding van IB-er en leerkracht(en) bij het doorlopen van de handelingsgerichte cyclus en het handelingsgericht werken in de dagelijkse praktijk. Ondersteuning IB-er en leerkracht(en) bij de analyse en interpretatie van het LOVS en LVS SEO. Ondersteuning bij het betrekken van het kind en de ouders bij het onderwijsleerproces. Ondersteuning van een leerkracht bij het klassenmanagement. Begeleiden van de leerkracht groep 8 bij het interpreteren van de gegevens van het schoolkeuze onderzoek en het formuleren van een advies VO. Adviseren van de leerkracht groep 8 bij vragen omtrent nadere diagnostiek, bijvoorbeeld bij twijfels over dyslexie, of second opinion. Begeleiden van de communicatie tussen ouders, kind en leerkracht(en), zodat zij komen tot een gezamenlijk doel, zonder het eigenaarschap over te nemen. Door een analyse en het clusteren van de ondersteuningsbehoeften van de leerlingen in een groep, samen met de leerkracht komen tot groepsgerichte interventies.
Leerkrachten coachen; doormiddel van reflectie op het eigen handelen, het leerkrachtgedrag als instrument te laten inzetten om het gedrag van de leerling(en) te beïnvloeden. Leerkrachten begeleiden in het versterken van het pedagogisch-didactisch handelen; gedragsaanpak, pedagogisch klimaat, etc. Vertalen van het dyslexie- en ERWD (ernstige reken- en wiskunde problemen en Dyscalculie) protocol naar het handelen in de klas.
Niveau 2 - Extra ondersteuning binnen de school
Begeleiden van een HGW-ondersteuningsteam; als oplossingsgerichte procesbegeleider en als diagnosticus die vanuit de analyse (overzicht) input kan geven voor een verklaring (inzicht) en aanbevelingen voor het handelen (uitzicht). Diagnostiekvragen inventariseren, omzetten in onderzoeksvragen, beoordelen naar urgentie (als we dat weten dan…) en uitzetten. De leerkracht en intern begeleider worden daarbij zoveel als mogelijk als diagnosticus ingezet. Dossieranalyse (wat weten we al?) en opstellen hulpvragen (als we dat weten dan…). Uitvoer van diagnostiek op maat (zo licht mogelijk). Interpretatie van (externe) onderzoeksgegevens en vertaling naar de onderwijspraktijk. Oplossingsgerichte gesprekken met IB-er, leerkracht, kind en/of ouders. Bij vermoeden van dyslexie of andere (leer)stoornis samen met de school het dossier voorbereiden. Uitvoer van of begeleiding van diagnostiek ten behoeve van het handelen. Ondersteuning bij het opstellen en uitvoeren van planmatige, specifieke intensieve hulp. Begeleiding bij het evalueren van een handelingsplan en op basis daarvan het vervolg opstellen. Begeleiden van leerkracht en IB-er bij het opstellen van een ontwikkelingsperspectiefplan. Behandeling van een kind of groep kinderen gericht op faalangstreductie, vergroten van de weerbaarheid of sociale vaardigheid, omgaan met dyslexie of hoogbegaafdheid, etc. Coachen van intern begeleider, leerkracht(en), ouders, kind.
Niveau 3 - Extra externe ondersteuning van buiten de school
26
Inhoudelijk adviseur van het ondersteuningsteam (OT) van de school. Versterken van de samenwerking tussen school en de ketenpartners, zoals AB S(B)O, SMW, GGD, Spirit, Lucertis, Triversum, Altra. (Voorbereidende) diagnostiek zoals een anamnesegesprek met ouders, overleg met andere zorginstanties in verband met afstemming van zorg. Samenstellen van een dossier, opvragen van gegevens bij ketenpartners en het uitzetten van aanvullende diagnostiek bij ketenpartners.
Hoofdstuk 9 Bijlagen Er zijn verschillende protocollen/documenten aanwezig op Basisschool De Spinmolen.
27
9.1 Protocol Plusklas
9.2 Pestprotocol basisschool De Spinmolen
9.3 Doublure protocol
9.4 Toetsprotocol
9.5 Dyslexieprotocol Spinmolen
9.6 Formulier ‘Groeidocument’
9.7 Ontwikkelingsperspectief (OPP)
9.8 School ondersteuningsprofiel Spinmolen (website ouders)
9.9 Plan van aanpak OSA activiteiten op basisschool de Spinmolen, schooljaar 20142015
Bijlage 9.1 Protocol Plusklas Fase 0: MISSIE en VISIE
Kwaliteitskenmerk 10.2 Prestatie indicatoren SKOV
Activiteiten
Proceseigenaar Procesontwikkelaar Afgerond Borgingsafspraken Tijdspad Opmerkingen Kosten Evaluatie Behaald ?
Bewijs Activiteiten 20142015
28
De schoolontwikkeling is verbonden met de visie op onderwijs, zoals geformuleerd in het schoolplan.
1. De scholen hebben een visie op onderwijs waarin duidelijk wordt hoe de ontwikkeling van (hoog)begaafde leerlingen binnen het onderwijs optimaal vormgegeven kan worden. 2. De teamleden weten wat verstaan wordt onder (hoog)begaafdheid. 3. Er is voldoende draagvlak in het team om alle leerlingen, inclusief (hoog)begaafde leerlingen, onderwijs op maat te bieden. 4. De teamleden zijn op de hoogte van de noodzaak (hoog)begaafde leerlingen onderwijs op maat te bieden. 5. In de schoolgids, website, ondersteuningsplan en schoolplan van de SKOV scholen is een hoofdstuk excellentie opgenomen. 6. In de enquête van juni 2015 beantwoordt 90% van de leerkrachten van de SKOV bovenstaande indicatoren met ja. Er wordt een beleidsgroep excellentie opgericht waar Annemarie van Vlaanderen, een schooldirecteur, de plusgroepleerkracht en de excellentiespecialist van SZBW zitting nemen. De beleidsgroep plant 4 evaluatiemomenten in het schooljaar 2014-2015 over het beleidsplan te monitoren. De beleidsgroep levert teksten aan voor de schoolgids, website, ondersteuningsplan en schoolplan. Op basis van de bovenstaande prestatie indicatoren wordt in augustus 2014 een 0 meting op alle 10 SKOV scholen uitgevoerd door Annemarie van Vlaanderen. Op basis van deze 0 meting wordt een professionaliseringsaanbod opgesteld op SKOV niveau, afgestemd op het niveau van de leerkrachten. Dit aanbod wordt in het directeurenoverleg van oktober 2014 gepresenteerd. Schooldirecteuren presenteren het aanbod vervolgens in de schoolteams. Schooldirecteuren nemen het aanbod over in de jaarplanning van de school. In juni 2015 wordt een enquête afgenomen waarin bovenstaande prestatie indicatoren zijn opgenomen. Beleidsgroep excellentie en de schooldirecties Annemarie van Vlaanderen en Saskia Stroombergen ( SBZW) oktober 2014 Bovenstaande indicatoren en vastgestelde activiteiten zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Augustus 2014 - oktober 2014 Zie begroting oktober 2014 Ja Gedeeltelijk Nee
FASE 1 : SIGNALERING EN DIAGNOSTISERING
Kwaliteitskenmerk 7
7.1.
De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en ontwikkeling van de leerlingen. ( kernindicator) 7.2
Prestatie indicatoren SKOV
Activiteiten
29
De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. 1.
de
Leerkrachten zijn op de hoogte van het feit dat van elke 100 leerlingen er gemiddeld 10 begaafd en 2 tot 3 hoogbegaafd zijn. 2. Leerkrachten zijn op de hoogte van de kenmerken en specifieke leereigenschappen van (hoog)begaafde leerlingen en onderpresteerders. 3. Leerkrachten zijn op de hoogte van het feit dat bepaalde groepen (hoog)begaafde leerlingen moeilijk te herkennen zijn 4. Leerkrachten weten en erkennen dat kinderen zich op school en thuis verschillend kunnen gedragen en niet altijd in beide situaties (hoog)begaafd gedrag tentoonspreiden. 5. Leerkrachten zijn op de hoogte van het signaleringsprotocol en de selectiecriteria van de plusgroep. 6. Er is een vastgesteld signaleringprotocol met daarin opgenomen: 1. Signaleren bij binnenkomst op school (groep1) 2. Signaleren tijdens de schoolloopbaan, jaarlijks in oktober (en tijdens groepsbesprekingen): 3. De afspraken omtrent de overdracht aan het eind van iedere groep. 4. De afspraken omtrent signalering aan het begin van ieder schooljaar. 5. De afspraken omtrent het volgen van de leerlingen tijdens het schooljaar. 6. De afspraken omtrent de overdracht van de gegevens aan het eind van groep 8. 7. Er is een vastgesteld diagnostiseringprotocol met daarin opgenomen: 1. De afspraken rondom verzamelen van meer informatie. 2. Duidelijke richtlijnen om tot een beslissing te komen tot het uitvoeren van een (extern) psychodiagnostisch onderzoek . 8. De criteria voor plaatsen in een plusgroepvoorziening zijn vastgesteld 9. Vanaf 1 augustus 2014 werken de SKOV scholen volgens bovenstaand protocol. 10. In de enquête van juni 2015 beantwoordt 90% van de leerkrachten van de SKOV bovenstaande indicatoren met ja. Annemarie van Vlaanderen presenteert het signaleringprotocol en de criteria voor het plaatsen in de plusgroep tijdens het IB overleg in september 2014. IB-ers nemen het signaleringsprotocol en de criteria voor het plaatsen in de plusgroep op in het schoolondersteuningsplan 2014-2015 . IB-ers nemen de acties van het signaleringsprotocol en de criteria voor het plaatsen in de plusgroep op in de jaarlijkse ondersteuningsacties van de school. IB-ers verzorgen in het schoolteam een presentatie over het signaleringsprotocol en de criteria voor het plaatsen in de plusgroep. Signaleren volgens het protocol vanaf 1 augustus 2014 . In juni van ieder schooljaar selecteert de beleidsgroep de leerlingen voor de plusgroep.
Deelname aan de plusgroep wordt aan de hand van de signalering door middel van een brief naar ouders gecommuniceerd.
In juni 2015 wordt een enquête afgenomen waarin bovenstaande prestatie Proceseigenaar Procesontwikkelaar Afgerond Borgingsafspraken Tijdspad Opmerkingen Kosten Evaluatie Behaald ?
indicatoren zijn opgenomen. Beleidsgroep IB-ers en Annemarie van Vlaanderen September 2014 Bovenstaande indicatoren en vastgestelde activiteiten zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Juni -2014 – september 2014
oktober 2014 Ja Gedeeltelijk Nee
Bewijs Activiteiten 20142015
AANPASSINGEN IN ONDERWIJSAANBOD EN BEGELEIDING OP GROEPSNIVEAU
Kwaliteitsaspect 6 Prestatie indicatoren SKOV
Activiteiten
30
De leraren stemmen aanbod, instructie en verwerking en onderwijstijd af op de verschillen tussen de leerlingen. 1. Leerkrachten zijn op de hoogte van begeleidingsmaatregelen voor (hoog)begaafde leerlingen 2. Wanneer een leerling (hoog)begaafd blijkt te zijn, wordt een vaste procedure gevolgd om te komen tot de meest geschikte vorm van begeleiding. 3. De begeleidingsvorm wordt in een groepsplan vastgelegd. 4. Op school zijn vormen van versnellen (het verkorten van de schoolperiode) mogelijk. 5. Criteria om een besluit tot versnellen te nemen zijn vastgelegd in het schoolspecifieke ondersteuningsplan op de school. 6. Het onderwijsaanbod is middels compacting en/of verrijking binnen of buiten de eigen groep aangepast. 7. Op school wordt compacting (het schrappen van herhalings- en oefenstof) toegepast voor (hoog)begaafde leerlingen voor de vakken taal en rekenen. 8. Op school wordt verrijking binnen de eigen groep aangeboden. 9. Afspraken rondom compacten en verrijken zijn vastgelegd in het schoolspecifieke ondersteuningsplan op de school. 10. Op school wordt verrijkingsstof aangeboden in de eigen groep 11. Voor het aanbieden van verrijking binnen de eigen groep zijn er verrijkingsmethoden / -materialen beschikbaar op het gebied van: a. Rekenen en wiskunde b. Taal c. Wereldorientatie 12. In de enquête van juni 2015 beantwoordt 90% van de leerkrachten van de SKOV bovenstaande indicatoren met ja. Op basis van de verzamelende gegevens ( zie signaleringsprotocol) vindt een leerlingbespreking plaats. Tijdens de leerlingbespreking wordt de bepaald of de leerling in leerling 3 of leerlijn 4 wordt geplaats.
De leerkracht vult voor de leerlijnen 3 en 4 in het groepsplan de
Proceseigenaar Procesontwikkelaar Afgerond Borgingsafspraken Tijdspad Opmerkingen Kosten Evaluatie Behaald ?
volgende onderdelen in: o Meetbaar doel in vaardigheidsscore o Metacognitief doel op basis van het model van talentontwikkeling (Jan Kuipers) o Wat ga ik doen (Materialen/methodiek) o Hoe ga ik het doen (Didactische aanpak) o Hoe vaak en wanneer (organisatie) De groepsleerkracht maakt vanuit zijn groepsplan ontwikkelingsperspectief een koppeling naar zijn weekplanning. De IB gaat minimaal 1 X per jaar op klassenbezoek met de kijkwijzer “opbrengstgericht werken en excellentie” De leerkracht en IB spreken klassenbezoek na. De leerkracht formuleert daar waar nodig verbeterdoelen. De leerkracht evalueert 2 x per jaar de groepsplannen volgens de hgw cyclus. De groepsleerkracht bespreekt met de ouders hoe binnen de groep het werk wordt aangepast en, indien van toepassing, hoe de vorderingen in de plusgroep zijn. In juni 2015 wordt een enquête afgenomen waarin bovenstaande prestatie indicatoren zijn opgenomen. leerkracht IB en leerkracht Juni 2015 Bovenstaande indicatoren en vastgestelde activiteiten zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Juli 2014 – juni 2015 Zie begroting Oktober 2014 – februari 2015 – april 2015 – juli 2015 Ja Gedeeltelijk Nee
Bewijs Activiteiten 2015-2016 Aanpassingen in onderwijsaanbod en begeleiding in de plusgroep
Kwaliteitsaspect 6 Prestatie indicatoren SKOV
31
De leraren stemmen aanbod, instructie en verwerking en onderwijstijd af op de verschillen tussen de leerlingen. 1. Er is plusgroepvoorziening voor 1 dag voor de groepen 7-8. 2. Er is voor een dag een plusgroepleerkracht beschikbaar. 3. Er is een jaarprogramma in de plusgroep waarin activiteiten t.b.v. sociaal emotionele ontwikkeling en specialistische vakinhouden worden aangeboden gericht op brede talent- en persoonlijkheids-ontwikkeling uit de gebieden: science (wiskunde, natuur en techniek, ict), taal en meertaligheid (vreemde talen, literair, filosoferen), mengvormen (ict/media/film/weblog/kinderredactie, robotica/beeldende kunst, vreemde taal/muziek. 4. In overleg met de leerling van de plusgroep worden doelen, planning en evaluatiemoment voor de plusgroepperiode vastgelegd in de portfolio van de leerling. 5. Aan het eind van het plusgroeptraject wordt door de beleidsgroep bepaald of het traject is afgesloten of wordt vervolgd.
6.
Activiteiten
Proceseigenaar Procesontwikkelaar Afgerond Borgingsafspraken Tijdspad Opmerkingen Kosten Evaluatie Behaald ?
Bewijs Activiteiten 2014-2015
Afspraken rondom de plusgroep zijn vastgelegd in schoolspecifieke ondersteuningsplan op de school. 7. Er is een zichtbare transfer tussen plusgroepactiviteiten en activiteiten in de stamgroep. 8. De plusgroepleerkracht houdt kennis, competenties en vaardigheden d.m.v. professionalisering op niveau van LB. 9. De SKOV plusgroep participeert in diverse netwerken. 10. In juni 2015 wordt een enquête afgenomen waarin bovenstaande prestatie indicatoren zijn opgenomen. De plusgroepleerkracht ontwikkelt een jaarplan voor 2014-2015 De plusgroepleerkracht stelt in overleg met de leerling een planning op, die wordt vastgelegd in het persoonlijk portfolio. De plusgroepleerkracht stelt in overleg met de beleidsgroep een professionaliseringsplan op. De plusgroep leerkracht heeft aan het begin van het plusgroeptraject, eenmaal tijdens en aan het eind van het traject overleg met de stamgroepsleerkracht. Aan de orde komen de volgende onderwerpen: o informatie over de ontwikkelvraag; o informatie over de plusgroep opdrachten; o informatie over het proces in de groep en in de plusgroep; o informatie over werkhouding; o sociaal-emotionele ontwikkeling. De plusgroepleerkracht stelt voor ieder leerling schriftelijke evaluatie op. In juni 2015 wordt een enquête afgenomen waarin bovenstaande prestatie indicatoren zijn opgenomen. Beleidsgroep Plusgroepleerkracht Juni 2015 Bovenstaande indicatoren en vastgestelde activiteiten zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Juli 2014- juni 2015 Zie begroting Oktober 2014 – februari 2015 – april 2015 – juli 2015 Ja Gedeeltelijk Nee 11. Er is plusgroepvoorziening voor 2 dagen , 1 dag voor de groepen 5-6 en een dag voor de groepen 7-8.
EVALUATIE Kwaliteitskenmerk 8.4 Prestatie indicatoren SKOV
32
De school evalueert regelmatig de effecten van de ondersteuning.
Evaluatie over het effect van de aanpassingen in onderwijsaanbod en begeleiding op leerling- en groepsniveau vindt plaats tijdens de reguliere overleg momenten van de ondersteuningsstructuur van de school. Op schoolniveau wordt eens per jaar het beleid op het gebied van (hoog)begaafden geëvalueerd. Bij de evaluatie op schoolniveau is aandacht voor: o signalering o diagnostisering o begeleiding in de groepen
o begeleiding in de plusgroep o deskundigheidsbevordering o interne en externe communicatie o het vastgestelde schoolspecifieke ondersteuningsplan Activiteiten De school plant in juni van het schooljaar een evaluatievergadering. De groepsleerkracht vult de kolom evaluatie van de groepsplannen in . De groepsleerkracht reflecteert dagelijks op zijn/haar handelen en legt dit vast in de weekplanning. Proceseigenaar Directie Procesontwikkelaar Schoolteam Afgerond Juli 2015 Borgingsafspraken Bovenstaande indicatoren en vastgestelde activiteiten zijn vastgelegd in het kwaliteitshandboek. Tijdspad Juni 2014-juli 2015 Opmerkingen Kosten Evaluatie Juli 2015 Behaald ? Ja Gedeeltelijk Nee Bewijs Activiteiten 20142015
33
Anti-pestprotocol
RKBS De Spinmolen Volendam
34
Inhoudsopgave 1.
INLEIDING ........................................................................................................................... 36 1.1 BELANG VAN EEN ANTI-PESTPROTOCOL ................................................................................................................ 36 1.2 UITGANGSPUNTEN ........................................................................................................................................... 36 1.3 METHODE(S) VOOR DE SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING .................................................................................. 36 1.4 LEERLINGVOLGSYSTEEM .................................................................................................................................... 36
2.
BEGRIPSOMSCHRIJVING ...................................................................................................... 36 2.1 WAT IS PESTEN?.............................................................................................................................................. 36 2.2 WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN PLAGEN EN PESTEN?................................................................................................. 36 2.3 VORMEN VAN PESTEN....................................................................................................................................... 37 2.4 WELKE ROLLEN WORDEN ER ONDERSCHEIDEN BIJ PESTEN? ....................................................................................... 37 2.5 WAT ZIJN SIGNALEN VOOR EEN PESTSITUATIE? ...................................................................................................... 37
3.
AANPAK.............................................................................................................................. 39 3.1 PREVENTIEVE AANPAK ...................................................................................................................................... 39 3.1.1 KiVa-lessen .......................................................................................................................................... 39 3.1.2 Preventieve groepsgesprekken ........................................................................................................... 39 3.1.3 Omgangsregels ................................................................................................................................... 39 3.2 CURATIEVE AANPAK ......................................................................................................................................... 41 3.2.1 Welke stappen worden er gezet als er gepest wordt? ........................................................................ 41 3.2.4 Inlichten ouders .................................................................................................................................. 42 3.2.5 Wat doet de school als de curatieve aanpak niet werkt? ................................................................... 43
4.
ORGANISATIE...................................................................................................................... 44 4.1 CONTACTPERSONEN ......................................................................................................................................... 44 4.2 TRAINING ....................................................................................................................................................... 44 4.3 ERVARINGSBIJEENKOMSTEN ............................................................................................................................... 44 4.4 CONFERENTIE ................................................................................................................................................. 44
35
1. Inleiding In de inleiding van het anti-pestprotocol komen de volgende onderwerpen aanbod: het belang van een anti-pestprotocol, de uitgangspunten van onze school ten aanzien van pesten, gebruikte methodes voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en het leerlingvolgsysteem. De missie en visie van de school vormen de basis van het anti-pestprotocol.
1.1 Belang van een anti-pestprotocol Er zijn verschillende visies ten aanzien van het belang van een anti-pestprotocol. De visie van Basisschool de Spinmolen over het belang hiervan wordt in deze paragraaf verwoord. Ieder kind heeft recht op een fijne schooltijd. Met behulp van dit anti-protocol laten we zien dat we tegen pesten zijn en dat we pesten willen voorkomen: ‘Samen maken we er een fijne school van’.
1.2 Uitgangspunten De uitgangspunten van Basisschool de Spinmolen ten aanzien van pesten en hoe dat het beste kan worden aangepakt worden in deze paragraaf beschreven.
Wij geloven in de kracht van de groep. Pesten is een groepsproces en pesten wordt bij ons daarom primair in de groep opgelost. Aanvullend, ter ondersteuning van het groepsproces, kan er bij individuele leerlingen gekozen worden voor een zogenaamde SOVA training. Dit is een individuele training waarbij leerlingen, die gepest worden, extra weerbaar worden gemaakt.
1.3 Methode(s) voor de sociaal-emotionele ontwikkeling Iedere school gebruikt één of meerdere methodes voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. In deze paragraaf worden de door Basisschool de Spinmolen gebruikte methode(s) beschreven. Voor de sociaal-emotionele ontwikkeling hanteren wij KiVa. Dit is een schoolbreed programma gericht op positieve groepsvorming en het verbeteren van de sociale veiligheid.
1.4 Leerlingvolgsysteem Het leerlingvolgsysteem dat gebruikt wordt door Basisschool de Spinmolen wordt hier beschreven. Er wordt specifiek aandacht besteed aan de manier waarop wij het leerlingvolgsysteem inzetten bij de aanpak van pesten. Wij gebruiken de KiVa-monitor om zicht te krijgen op de sociale veiligheid en de voortgang van de leerlingen op het gebied van de sociaal-emotionele ontwikkelingen. Twee keer per schooljaar is er een meting. Onze leerlingen vullen dan een vragenlijst in. Wij ontvangen van KiVa de rapporten en sociogrammen die een beeld geven van het klimaat in de groepen. Deze rapporten zullen anoniem blijven voor de leerlingen. Op basis van deze informatie ondernemen wij, mocht het nodig zijn, gerichte acties om te zorgen voor een fijnere sfeer in de klas.
2. Begripsomschrijving Om pestgedrag te kunnen signaleren moet eerst wel duidelijk zijn wat pesten precies is, wat het verschil tussen plagen en pesten is en welke rollen er onderscheiden worden bij pesten. Deze begrippen worden in dit hoofdstuk afgebakend.
2.1 Wat is pesten? In deze paragraaf wordt het begrip ‘Pesten’ beschreven. Basisschool de Spinmolen hanteert de volgende beschrijving: Pesten is het herhaaldelijk en opzettelijk kwetsen van iemand die zich niet goed kan verdedigen. Met herhaaldelijk wordt bedoeld dat het kind steeds het mikpunt van gemene en kwetsende opmerkingen of handelingen is. Opzettelijk betekent dat iemand bewust verdriet is aangedaan. Naast deze kenmerken is er bij pesten sprake van een machtsverschil. Slachtoffers zijn minder sterk dan pesters en kunnen zich dus niet goed verdedigen.
2.2 Wat is het verschil tussen plagen en pesten? In deze paragraaf wordt het verschil tussen plagen en pesten beschreven. Dit verschil is soms erg moeilijk aan te geven. Basisschool de Spinmolen onderscheidt een aantal factoren die plagen van pesten onderscheiden.
1. Pesten gebeurt met opzet, plagen niet; 2. Pesten gebeurt telkens opnieuw tegen dezelfde persoon, plagen gebeurt af en toe en tussen verschillende personen; 3. Bij pesten is er sprake van machtsongelijkheid, bij plagen zijn kinderen ongeveer even sterk.
Bij plagen is het dus niet de bedoeling om iemand bewust te kwetsen. Bij plagen blijft de verstandhouding en het onderlinge respect tussen kinderen behouden.
2.3 Vormen van pesten Er zijn verschillende vormen van pesten. Hieronder volgt een overzicht van deze verschillende vormen van pesten:
Fysiek: slaan, duwen, schoppen Materieel: het kapot maken of afpakken van iemands eigendommen Verbaal: uitschelden, steeds opnieuw vervelende opmerkingen maken Relationeel: buitensluiten, leugens of geruchten verspreiden
2.4 Welke rollen worden er onderscheiden bij pesten? Uit onderzoek blijkt dat elk kind in de klas een rol heeft bij pesten. Het is daarom erg belangrijk om de verschillende rollen te onderscheiden. In deze paragraaf worden de verschillende rollen beschreven. Basisschool de Spinmolen hanteert de volgende indeling:
Pester: initiatiefnemer van het pesten; Assistent: doet actief mee met de pester, maar speelt geen hoofdrol in het pesten; Versterker: doet niet direct mee met het pesten, maar geeft de pester positieve feedback door toe te kijken of te lachen om het pesten; Slachtoffer: het gepeste kind; Verdediger: steunt en komt op voor het slachtoffer; Buitenstaander: weet van het pesten af, maar grijpt niet in.
2.5 Wat zijn signalen voor een pestsituatie? In deze paragraaf worden de signalen beschreven die erop kunnen wijzen dat een kind pest of gepest wordt. Het is niet gemakkelijk om pesten te signaleren. Onderstaande signalen kunnen erop duiden dat een kind pest of gepest wordt, maar dat hoeft niet. Wat belangrijk is, is dat het gaat om een verandering in het gedrag van het kind. Het is voor ouders erg belangrijk kennis te nemen van onderstaande signalen. Veel signalen zijn namelijk met name in de thuissituatie zichtbaar. Signalen die erop kunnen wijzen dat een (uw) kind gepest wordt:
Het kind is bang om naar school te gaan of wijkt af van de normale (fiets)route; Het kind vraagt steeds of het met de auto naar school gebracht kan worden; Het kind wil om onduidelijke redenen thuis blijven; Het kind klaagt (vaak) ’s ochtends, wanneer hij of zij naar school moet, dat hij of zij ziek is; Het kind komt thuis van school met vieze of kapotte kleren of rugzak; Het kind raakt steeds spullen kwijt; Het kind raakt vaak zakgeld kwijt, vraagt vaak om geld of steelt het (om aan de pester te geven); Het kind trekt zich terug, is stil en lijkt zijn of haar zelfvertrouwen kwijt te zijn; Het kind is angstig en gespannen; Het kind is zijn of haar eetlust kwijt en zegt dat het eten niet smaakt; Het kind heeft nachtmerries of huilt zichzelf in slaap; Het kind heeft onverklaarbare blauwe plekken of verwondingen; Het kind is chagrijnig, snel boos of lastig; Het kind is vaak alleen en brengt geen vriendjes meer mee naar huis; Het kind weigert te vertellen wat er aan de hand is of geeft ongeloofwaardige verklaringen voor zijn of haar gedragsverandering.
Signalen die erop kunnen wijzen dat een (uw) kind pest:
Het kind doet op een overdreven manier stoer; Het kind is tegendraads en opstandig; Het kind kan zich niet inleven in de gevoelens van een ander; Het kind roddelt of verspreid vervelende geruchten; Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
37
Het kind is agressief; Het kind heeft slechte schoolprestaties.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
38
3. Aanpak Basisschool de Spinmolen hanteert zowel een preventieve als een curatieve aanpak om pesten tegen te gaan. In dit hoofdstuk komen deze onderwerpen aanbod. Er wordt aandacht besteed aan de manier waarop de school pesten wil voorkomen en, mocht zich een pestincident voordoen, welke maatregelen de school neemt om een dergelijk incident op te lossen.
3.1 Preventieve aanpak In deze paragraaf staat de preventieve aanpak van Basisschool de Spinmolen centraal. Het gaat hierbij om de maatregelen die de school neemt om een positief pedagogisch klimaat te creëren waarin pesten niet thuishoort.
3.1.1 KiVa-lessen Eén van de preventieve maatregelen die Basisschool de Spinmolen heeft genomen is het gebruiken en gericht toepassen van het KiVa-programma. De manier waarop KiVa bijdraagt aan een positief pedagogisch klimaat wordt in deze sub-paragraaf beschreven. Wij streven er naar om, in elke groep, één keer in de twee weken een KiVa-les te geven. Deze lessen zijn gericht op het preventief werken aan groepsvorming en het bieden van een veilige leeromgeving. De lessen zullen de ontwikkeling van sociale vaardigheden van kinderen stimuleren die ze nodig hebben om een groepsnorm tegen pesten te kunnen creëren. De lessen uit het KiVa-programma zijn verdeeld onder 10 thema’s, zoals: gevoelens, iedereen is uniek en herken pesten. We laten tijdens elk schooljaar alle thema’s terug komen, zodat alle onderwerpen die kunnen bijdragen aan een positief pedagogisch klimaat aan bod zijn gekomen.
3.1.2 Preventieve groepsgesprekken Een andere manier waarmee Basisschool de Spinmolen aandacht besteedt aan het creëren van een positief pedagogisch klimaat is het voeren van preventieve groepsgesprekken. In de groepen van Basisschool de Spinmolen vindt elke twee weken een KiVa-les plaats. Deze les bestaat o.a. uit een preventief groepsgesprek. Tijdens deze gesprekken wordt de sfeer in de klas besproken. Wij streven er naar de leerlingen zelf verantwoordelijk te maken voor de sfeer in de groep. Tijdens de groepsgesprekken proberen we te zorgen dat leerlingen zelf met oplossingen en ideeën komen.
3.1.3 Omgangsregels Naast de KiVa-lessen en de preventieve groepsgesprekken heeft Basisschool de Spinmolen omgangsregels opgesteld die leiden tot een positief pedagogisch klimaat. In deze sub paragraaf worden deze omgangsregels beschreven. Tevens wordt beschreven op welke manier de omgangsregels levend gehouden worden. Op onze school heeft elke groep een KiVa-contract opgesteld. Voor de groepen 1 tot en met 4 gaat het om de volgende omgangsregels:
1. 2. 3. 4. 5. 6.
We willen samen een groep zijn want dat is fijn. We horen er allemaal bij: ik, hij en ook jij. We verschillen allemaal, dat maakt ons speciaal. We gaan goed met elkaar om. We helpen elkaar. We komen voor elkaar op.
Voor de groepen 5 tot en met 8 gaat het om de volgende omgangsregels:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
We doen aardig tegen elkaar en behandelen anderen met respect. We maken er een fijne groep van. We praten met elkaar (en gebruiken daarbij ik-taal). We willen dat pesten stopt. We willen dat ook verborgen pesten stopt. We houden er rekening mee dat pesten heel lang pijn doet. We zeggen tegen pesters: stop ermee. We helpen gepeste kinderen. We lossen pesten als een groep op. We blijven ons houden aan dit KiVa-contract Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
39
Het KiVa-contract is door alle leerlingen ondertekend en hangt in elke klas. Er wordt regelmatig verwezen naar de regels. In situaties waarin het nodig is wordt het contract erbij gepakt.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
40
3.2 Curatieve aanpak In deze paragraaf staat de curatieve aanpak van Basisschool de Spinmolen centraal. Het gaat hierbij om de maatregelen die de school neemt om pestincidenten op te lossen en de rol die de ouders op dat moment spelen.
3.2.1 Welke stappen worden er gezet als er gepest wordt? In deze sub paragraaf worden de stappen beschreven die Basisschool de Spinmolen volgt vanaf het begin van het signaleren van pesten. De stappen zijn weergegeven in onderstaand schema. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de onderbouw (groep 1 tot en met 4) en de bovenbouw (groep 5 tot en met 8). Curatieve aanpak onderbouw:
Nee: Houd (wekelijkse) preventieve groepsgesprekken waarin de sfeer in de klas wordt besproken
Is er sprake van een pestprobleem?
Ja: Onderneem actie en bespreek het probleem in de groep
Ja, maar er is geen veilige groepssfeer: Maak gebruik van de ministeungroep aanpak
Stap 1. Gesprek met het kind dat zich niet fijn voelt
Stap 1. Gesprek met het kind dat zich niet fijn voelt
Stap 2. Curatief groepsgesprek. Schakel eventueel hulp in van het KiVa-team
Stap 2. Gesprek met de ministeungroep
Stap 3. Afronden en evaluatie in de groep
Stap 3 Gesprek met de pester
Stap 4. Evaluatie met het slachtoffer, de pester en de mini-steungroep
Is de situatie voldoende verbeterd? Nee: (nieuwe) mini-steungroep Inschakelen KiVa trainers De situatie blijven monitoren
Ja: Vieren!
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
41
Curatieve aanpak bovenbouw:
Signalen van pesten: Is er sprake van pesten?
Nee: De leerkracht zoekt samen met de leerling naar een oplossing voor het probleem
Ja: Als het kan onderneemt de leerkracht actie en bespreekt het met de groep
Ja: Maar de groepssfeer is niet veilig. Het pesten gaat naar het KiVa-team
Gesprek met pestslachtoffer en curatief groepsgesprek. Eventueel voorbereiden met KiVa-team
Stap 1. Individueel gesprek met gepeste leerling
Stap 2. Samenstellen steungroep en houden van steungroepbijeenkomst
Stap 3. Evaluatiegesprek met de gepeste leerling: Is de situatie voldoende verbeterd? Extra stap Nee: Opnieuw
Ja: Vieren Stap 4. Evaluatiegesprekken met steungroep: Is de situatie voldoende verbeterd?
Extra ronde steungroepgesprekken _________________ Nieuwe steungroep
De leerkracht en ouders blijven de situatie monitoren
Herstelaanpak: Individuele gesprekken met pestende kinderen. Herstelplan opstellen
Inschakelen KiVa-trainers
3.2.4 Inlichten ouders Mocht een pestprobleem zich voordoen, op welk punt worden de ouders dan ingelicht? En op welke manier vindt dit plaats? In deze sub-paragraaf wordt hier antwoord op gegeven. De ouders van de gepeste leerling worden ingelicht op het moment dat de school besluit de steungroepaanpak toe te passen. De ouders van het kind dat pest worden niet ingelicht. Pesten is een groepsproces en wij willen een kind niet als pester neerzetten. Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
42
3.2.5 Wat doet de school als de curatieve aanpak niet werkt? Het kan voorkomen dat, ondanks dat de curatieve aanpak herhaaldelijk is toegepast, het pesten blijft bestaan. Vaak is er dan iets anders met het kind aan de hand. Mocht dit voorkomen, dan neemt Basisschool de Spinmolen de volgende stappen. Een gesprek aangaan met alle ouders van de groep waarin het gepeste kind zit. Daarin wordt aangegeven:
1. We willen dat het pesten stopt; 2. Vanaf nu wordt het bij de ouder gemeld, wanneer blijkt dat een kind nog steeds actief pest. Wanneer blijkt dat de curatieve aanpak niet werkt, dan nemen wij nogmaals het gedrag van de pester onder de loep. Veelal is er meer aan de hand dan pesten alleen. Dit wordt besproken met de intern begeleider binnen de school, waarna er contact opgenomen kan worden met het CJG. Vaak wordt schoolmaatschappelijk werk ingeschakeld.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
43
4. Organisatie Dit hoofdstuk heeft betrekking op de organisatie van Basisschool de Spinmolen. Er wordt een overzicht gegeven van de antipestcoördinatoren en de externe hulp die de school kan inschakelen. Daarnaast wordt een beschrijving gegeven van de (verplichte) scholing.
4.1 Contactpersonen In deze paragraaf worden de anti-pestcoördinatoren beschreven en de instanties die ingeschakeld kunnen worden bij pestproblemen. Het KiVa-team Zoals in de wet sociale veiligheid beschreven staat moeten de volgende taken bij ten minste één persoon belegd zijn: het antipestbeleid coördineren en fungeren als het aanspreekpunt in het kader van pesten. Bij Basisschool de Spinmolen zijn deze taken belegd bij het KiVa-team. De leden van het KiVa-team zijn onze anti-pestcoördinatoren.
Basisschool de Spinmolen heeft een KiVa-team aangesteld. Dit is een werkgroep, bestaande uit minstens drie medewerkers, die samen met de groepsleerkracht verantwoordelijk zijn voor het onderzoeken en oplossen van de voorkomende gevallen van pesten. Het KiVa-team is het aanspreekpunt voor leerkrachten, ouders en leerlingen. Daarnaast coördineren de leden van het team het beleid tegen pesten. Wij adviseren ouders altijd eerst contact op te nemen met de groepsleerkracht. Het KiVa-team bestaat uit de volgende leden: 1. Sietske Sier 2. Wendy Veerman 3. Sandra Bond De KiVa-trainer Wanneer het KiVa-team meerdere malen de steungroepaanpak heeft ingezet en het pestprobleem blijft bestaan, dan wordt er een externe hulp ingeschakeld, namelijk een KiVa-trainer. De KiVa-trainer biedt ondersteuning aan de school voor het oplossen van problemen met de pesters, de slachtoffers en/of de hele klas.
4.2 Training Deze paragraaf staat in het teken van de trainingen die de leerkrachten van Basisschool de Spinmolen volgen om nieuwe inzichten en vaardigheden op te doen. Alle leerkrachten die werkzaam zijn op onze school hebben twee dagen van de STARTtraining van KiVa gevolgd. Zij zijn hiermee bevoegd om de KiVa-lessen te geven. Hiermee kunnen zij, indien nodig, de steungroepaanpak uitvoeren. Daarnaast streeft de school ernaar om het team één keer in de twee jaar bij de laten scholen in het KiVaprogramma.
4.3 Ervaringsbijeenkomsten In deze paragraaf wordt meer informatie gegeven over de KiVa-ervaringsbijeenkomsten, waaraan Basisschool de Spinmolen deelneemt. Twee keer per jaar vindt er een ervaringsbijeenkomst plaats. De KiVa-teams van de KiVa-scholen uit de regio komen bij elkaar om de voortgang en de ervaringen met een KiVa-begeleider te bespreken. De resultaten van deze bijeenkomst worden in het team besproken.
4.4 Conferentie KiVa organiseert één keer per jaar een conferentie, waaraan ten minste twee leerkrachten van Basisschool de Spinmolen deelnemen. De nieuwe inzichten over pesten en de innovaties in het KiVa-programma worden deze dag gepresenteerd. Onze leerkrachten worden tijdens deze dag verder geprofessionaliseerd. We willen er op deze manier voor zorgen dat onze school niet stilstaat, maar zich door blijft ontwikkelen.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
44
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
45
Bijlage 9.3 Doublure protocol Onze visie over doublure:
Doublures komen zo min mogelijk voor en liefst niet meer dan een keer in de basisschoolperiode van het kind. Een doublure moet een meerwaarde hebben. Het kind moet er cognitief en sociaal-emotioneel voordeel van hebben. Het kind gaat in het extra leerjaar door, waar het gebleven is, het moet geen complete herhaling zijn van het jaar ervoor. Een doublure komt tot stand in goed overleg met de ouders, maar de uiteindelijke beslissing ligt bij de school. Als de ouders weigeren akkoord te gaan met dit besluit, tekenen zij een contract waaruit blijkt dat zij bekend zijn met het vfeit dat het kind niet meer voor extra begeleiding, naast de gewone begeleiding door de leerkracht, in aanmerking komt.
Criteria voor een doublure:
Een leerachterstand die aantoonbaar aanwezig is in de uitslag van de toetsen van het leerlingvolgsysteem en de methode gebonden toetsen. Een achterstand in de sociaal-emotionele ontwikkeling die blijkt uit de algemene indruk in de klas, aangevuld met schriftelijk vastgelegde observaties. Aan deze achterstanden is gewerkt aan de hand van handelingsplannen, maar uit evaluatie van de handelingsplannen blijkt dat deze extra stof geen of onvoldoende resultaat heeft gehad. Er moet gekeken worden of de leerling voordeel heeft bij het extra leerjaar.
Stappenplan:
November: o Signaleren van de problemen door de leerkracht. o De leerkracht geeft het aan bij de IB en de directie. o De leerkracht overlegt twijfels met de ouders en legt dit schriftelijk vast, na ± 6 weken opnieuw overleg afspreken. o Extra ondersteuning voor de leerling wordt opgenomen in het groepshandelingsplan of in een individueel handelingsplan. Februari: o de leerling wordt besproken tijdens de groepsbespreking met de IB-er. o onder andere naar aanleiding van nieuwe toetsresultaten worden er nieuwe Groepshandelingsplannen en/of individuele handelingsplannen opgesteld in overleg met IB o overleg met ouders en kind, schriftelijk vastgelegd. Maart: o eventuele doublure van de leerling wordt besproken in het Zorgteam o overleg met de leerkracht, IB, directie en eventueel Zorgteam. Hierin valt het besluit tot doublure o overleg met ouders, waarin het besluit wordt besproken en schriftelijk vastgelegd. o Het is mogelijk dat er later in het jaar problemen ontstaan. Het stappenplan wordt dan ingekort en/of versneld uitgevoerd. November: o In november van het volgende schooljaar wordt geëvalueerd of de doublure vooralsnog het gewenste resultaat oplevert.
Kleuterverlenging Een kleuterverlenging vormt een speciaal onderdeel van het doublureprotocol. Om te bepalen of een kind over kan gaan naar groep 3 wordt het volgende protocol gehanteerd:
Protocol groep 2 doublure: Stappenplan:
bij de oudergesprekken van okt/nov. worden de ouders uitgenodigd van de kinderen waar de leerkracht zich zorgen maakt over de ontwikkeling. (mogelijke doublure). Met ouders worden de zorgen gedeeld en besproken. Daarbij zal een handelingsplan moeten worden gemaakt om een optimale begeleiding te Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
46
waarborgen. Met de ouders wordt dit plan besproken. Ouders kunnen waar mogelijk een rol krijgen in de begeleiding thuis. februari: alle kinderen die D, E scoren bij de CITO of CPS toetsen taal en rekenen krijgen een Handelingsplan. De ouders van deze kinderen worden uitgenodigd voor een gesprek, zodat ze op de hoogte zijn van de te nemen stappen. groepsleerkrachten vullen het protocol groep 3 in voor de kinderen, die mogelijk een doublure krijgen maart/april: zorgteam: de leerkrachten ontvangen een bespreekformulier voor de kinderen, die mogelijk voor doublure in aanmerking komen deze kinderen worden in het zorgteam van maart/april besproken het advies kan in uitzonderlijke gevallen worden aangehouden tot mei het advies van het zorgteam is bindend de ouders worden van elke te nemen stap op de hoogte gebracht in tussentijdse gesprekken
Protocol okt. – jan. leerlingen groep 1: Stappenplan:
deze leerlingen worden volgens de toetskalender getoetst zijnde groep 1 leerlingen in de ouderbespreking van feb wordt met de ouders de te volgen procedure besproken de leerlingen doen mee aan de CITO toets groep 1 taal en rekenen. Met de ouders wordt begin februari de vorderingen besproken en overleg gevoerd. begin maart wordt door de leerkracht in samenspraak met de ouders een advies geformuleerd. Het klein zorgteam krijgt de beschikking over de gegevens middels een kopie van de SCOL gegevens, een uitdraai van de toetsgegevens, leerling gegevens en het daartoe ontwikkelde bespreekformulier (versnelling groep 1) de lk en de ib kan besluiten het advies aan te houden tot begin mei In een extra overleg zal dan alsnog een advies worden geformuleerd. de ouders worden door de leerkracht geïnformeerd. Eind april moet de beslissing tot versnelling worden genomen. Ouders moeten het daarvoor bestemde formulier tekenen. wanneer het klein zorgteam begin maart nog geen advies heeft geformuleerd, zal de beslissing tot wel/niet versnellen eind mei worden genomen het advies van klein zorgteam is bindend
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
47
Bijlage 9.4 Toetsprotocol TOETSKALENDER SCHOOLJAAR 2014-2015 Groep 1 Januari Januari Juni Juni
Cito Cito Cito Cito
Rekenen M1 Taal voor kleuters M1 Rekenen E1 Taal E1
De Citotoetsen groep 1, zoals ze hierboven zijn beschreven, zijn facultatief. Groep 2 Oktober
Letterkennistoets
Januari Januari
Cito Rekenen M2 Cito Taal voor kleuters M2
Juni Juni Juni Mei/Juni
Cito Rekenen E2 Cito Taal voor kleuters E2 Cps toetsen facultatief Letterkennistoets facultatief
M2 toetsen voor kleuters taal en rekenen verplicht Citotoetsen E2 advies: inzetten bij twijfelgevallen maar ook facultatief . Bij twijfel wat betreft de overgang van groep 2 naar groep 3: de analyse en synthesetoets van het CPS . Kinderen die heel goed of onvoldoende op de M2 scoren, doen ook de E2 toetsen. Het staat ieder vrij de E2 toetsen bij alle leerlingen af te nemen. Als er een vermoeden van dyslexie bestaat, neem dan een kleurentoets af Groep 3 Na kern 3 Na kern 6 Na kern 7 januari na kern 6 januari
Herfstsignalering Wintersignalering Avi 2009 M3 e.v., kaart A, Woordenschat 2009, M3 DMT M3, kaart 1 en 2 Spelling 2008, M3 Rekenen/wiskunde 2008, M3
Na kern 8 Juni
Voorjaarssignalering Avi 2009 E3 e.v., kaart B DMT 2009, E3, kaart 1, 2 en 3 Woordenschat 2009, E3 Spelling 2008, E3 Rekenen/wiskunde 2008, E3 Begrijpend lezen 2008, E3 De gegevens van de M toetsen vormen de basis van het handelingsplan tweede helft schooljaar. Wat betreft de afname en scoring van de DMT toets: o Groep 3 neemt bij de M3 toets kaart 1 en 2 af. o Groep 3 neemt bij de E3 toets kaart 1, 2 en 3 af. De resultaten worden per toets ingevoerd. Dus niet de totaalscore.
Groep 4 Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
48
Oktober November Vanaf januari
April
AVI de eindtoets B-versie van het vorig schooljaar ( AVI-E) voor lln die AVI niet op beheersingsniveau gescoord hebben. NSCCT Avi 2009 M4 e.v., kaart A DMT 2009, kaart 1, 2 en 3 Woordenschat 2009, M4 Spelling 2008, M4 Rekenen/wiskunde 2008, M4 Begrijpend lezen 2008, M4
AVI, de middentoets B versie ( AVI-M) voor lln die de middentoets niet op beheersingsniveau gescoord hebben. Avi 2009 E4 e.v., kaart B DMT 2009, kaart 1, 2 en 3 Woordenschat 2009, E4 Spelling 2008, E4 Rekenen/wiskunde 2008, E4 Begrijpend lezen 2008, E4
Juni
20 Februari is genomen als uiterste invoerdatum om de gegevens te kunnen gebruiken voor het handelingsplan tweede helft schooljaar.
Wat betreft de afname en scoring van de DMT toets: o Groep 4 neemt bij de M4 en de E4 toets kaart 1, 2 en 3. o De resultaten worden per toets ingevoerd. Dus niet de totaalscore.
Groep 5 Oktober
Vanaf januari
April
Juni
AVI de eindtoets B-versie van het vorig schooljaar ( AVI-E) voor lln die AVI niet op beheersingsniveau gescoord hebben. Avi 2009 M5 e.v., kaart A DMT 2009, kaart 1, 2 en 3 Woordenschat 2009, M5 Spelling 2008, M5 Rekenen/wiskunde 2008, M5 Begrijpend lezen 2008, M5 AVI, de middentoets B versie ( AVI-M) voor lln die de middentoets niet op beheersingsniveau gescoord hebben. Avi 2009 E5 e.v., kaart B DMT 2009, kaart 1, 2 en 3. Woordenschat 2009, E5 Spelling 2008, E5 Rekenen/wiskunde 2008, E5 Studievaardigheden E5
20 Februari is genomen als uiterste invoerdatum om de gegevens te kunnen gebruiken voor het handelingsplan tweede helft schooljaar. Wat betreft de afname en scoring van de DMT toets: o Groep 5 neemt bij de M5 en E5 toets kaart 1, 2 en 3 af. o De resultaten worden per toets ingevoerd. Dus niet de totaalscore. Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
49
Groep 6 Oktober Oktober Vanaf Januari
April
AVI, de middentoets B versie ( AVI-M) voor lln die de middentoets niet op beheersingsniveau gescoord hebben. Avi 2009 E6 e.v., kaart B DMT 2009, kaart 3, tenzij een C/D/E score dan ook kaart 1 en 2. Woordenschat E6 nieuwe versie Spelling 2008, E6 Rekenen/wiskunde 2008, E6 Studievaardigheden E6
Juni
AVI de eindtoets B-versie van het vorig schooljaar ( AVI-E) voor lln die AVI niet op beheersingsniveau gescoord hebben. NSCCT Woordenschat M6 Avi 2009 M6 e.v., kaart A DMT 2009, kaart 3, tenzij een C/D/E score dan ook kaart 1 en 2. Spelling 2008, M6 Rekenen/wiskunde 2008, M6 Begrijpend lezen 2008, M6
20 Februari is genomen als uiterste invoerdatum om de gegevens te kunnen gebruiken voor het handelingsplan tweede helft schooljaar. Wat betreft AVI 2009: minstens een keer per jaar doortoetsen
Groep 7 Oktober Januari Vanaf januari
11 mei t/m 22 mei juni
AVI de eindtoets B-versie van het vorig schooljaar ( AVI-E) voor lln die AVI niet op beheersingsniveau gescoord hebben. Woordenschat M7 Avi 2009 M7 e.v., kaart A DMT 2009, kaart 3, tenzij een C/D/E score dan ook kaart 1 en 2. Spelling niet-werkwoorden, M7 Rekenen/wiskunde 2008, M7 Begrijpend lezen 2008, M7
AVI, de middentoets B versie ( AVI-M) voor lln die de middentoets niet op beheersingsniveau gescoord hebben. Entreetoets Spellen werkwoorden DMT 2009, kaart 3, tenzij een C/D/E score dan ook kaart 1 en 2.
20 Februari is genomen als uiterste invoerdatum om de gegevens te kunnen gebruiken voor het handelingsplan tweede helft schooljaar. Wat betreft AVI 2009: minstens een keer per jaar doortoetsen
Groep 8 Januari
Avi 2009 M8 e.v., kaart A DMT 2009, kaart 1, 2 en 3 Rekenen/Wiskunde M8 Begrijpend lezen M8 Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
50
Spelling, werkwoorden en niet-werkwoorden M8 Woordenschat M8 Cito-eindtoets 21, 22 en 23 april AVI, de middentoets B versie ( AVI-M) voor lln die de middentoets niet op beheersingsniveau gescoord hebben. Juni Avi 2009 E8 e.v. Het Drempelonderzoek is er voor die leerlingen met een mogelijk Lwoo-indicatie en voor kinderen die bij de NIO lager dan 90 scoren. Wat betreft AVI 2009: een keer per jaar doortoetsen. “KIJK” - Observatielijsten . Maand -
groep 1
Toetsversie Gesprek voor tussentijdse instroom
Nov/dec/jan Jan. Mrt/apr/mei juni Nov/dec/jan Jan. Mrt/apr/mei juni
1 1 1 1 2 2 2 2
‘KIJK’ ‘KIJK’ ‘KIJK’ ‘KIJK’ ‘KIJK’ ‘KIJK’ ‘KIJK’ ‘KIJK’
Opmerkingen Na plm 6 weken school
observatielijsten invullen registratielijsten invullen observatielijsten invullen registratielijsten invullen observatielijsten invullen registratielijsten invullen observatielijsten invullen registratielijsten invullen
Afspraken t.a.v afname Entree-toetsen Afname entreetoets groep 7
-
-
-
Gemaakte afspraken: De tijdsperiode waarbinnen de toetsen gemaakt worden : We hebben afgesproken voor de kennismakingstoetsen 1 week uit te trekken en vervolgens voor groep 5 en 6 respectievelijk 3 en 2 weken. Voor de inhaaldagen kan er eventueel nog gebruik gemaakt worden een extra week(dagen ). Er worden niet meer dan twee toetsen op een ochtend / middag gedaan. Eén lange toets wordt afgewisseld met een kortere. Kinderen die problemen hebben met lezen, kunnen gebruik maken van de materialen die Cito zelf voorhanden heeft. Kinderen met een officiële dyslexieverklaring ( dus niet kinderen die door niet erkende onderzoeksbureaus verklaringen hebben in te trant van “ kenmerken van dyslexie”), mogen gedurende de toets voorgelezen worden Bij het aanleveren van scores , moeten verklaringen worden overlegd van kinderen die afwijkend zijn getoetde Geluidsbestanden, horend bij de toets zijn/worden op de schoolservers geplaatde
Afspraken rond het afnemen van de toetsen Organisatie
o
Alle kinderen worden door de leerkracht getoetst de Kinderen zitten in de toetsopstelling
o
In de jaarplanning staat aangegeven wanneer welke toets moet worden afgenomen
o
IB zorgt voor het bestellen van toetsmateriaal.
o
De toetsbladen van de leerlingen worden één jaar bewaard in een doos in de klas of het magazijn. De toetsbladen van het jaar ervoor worden vernietigd.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
51
Rol leerkracht
o
Leerkracht kijkt zelf of er voldoende materiaal is en is zelf verantwoordelijk voor kopiëren.
o
Neem altijd de handleiding van de toets door!
o
Kijk waar eventuele knelpunten zijn wat betreft de toetstaal, zodat je voor die tijd de bedoeling van een bepaalde vraagstelling nog met de klas kunt bespreken.
o
Instructie is heel belangrijk. Je mag een kind alleen helpen met opmerkingen als: kijk nog eens goed wat er staat of lees het nog eens een keer of ga anders eerst verder, dan kijk je later nog eens naar de vraag die je niet zo goed begreep enz.
o
Bedenk van tevoren wat de kinderen moeten doen als ze klaar zijn met de toets en spreek dit met de kinderen af.
Rol leerling
o
Iedere toets wordt in de geplande week afgemaakt.
o
Dyslectische kinderen krijgen voldoende of meer tijd! Begrijpend leesopdrachten worden met deze kinderen gelezen . Ook krijgen zij hulp bij het lezen van de redactiesommen.
o
Er is overleg met kinderen over wel of niet vergrote versie. ( Dyslectische kinderen).
Kleuterschoolverlengers
o
IB checkt hoe de dle door Esis wordt doorgerekend.
Zittenblijvers
o
Voor deze kinderen drukken wij ‘n nieuw leerlingenrapport af.
Kinderen met een eigen programma
o
Voor deze kinderen drukken wij een alternatief leerlingenrapport af waarbij het daadwerkelijke niveau wordt aangegeven.
Terugtoetsen en doortoetsen
o
Eigen leerlijn
o
Hoge a- scores
o
Voor deze kinderen drukken wij een alternatief leerlingenrapport af.
Inhoud digitaal dossier
o
In 2008 is gestart met het digitaal leerlingendossier in Esis web-based. Streven naar zo compleet mogelijk gebruik. Hier worden nog afspraken over gemaakt. Er bestaat hiernaast nog een zorgmap op de H-schijf van de server/computer.
o
Let op dat je bij werkaantekeningen in het dossier van kinderen het gedrag van het kind beschrijft en niet jouw gevoel bij dat gedrag.
Afspraken rondom beheer Esis
o
Technische updates worden door ICT-er gedaan
o
IB beheert de Cito gegevens en coördineert het invoeren van de toetsresultaten in Esis
o
IB /directie hebben abonnement op nieuwsbrief CITO
o
IB stelt de toetskalender op en neemt de data over in de jaarplanning
o
Nieuwe leerlingen worden door de directeur ingevoerd
o
Toewijzen rechten – door directie in samenspraak met IB’er
o
Volledige rechten voor IB en directie
o
Beperkte rechten leerkrachten
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
52
CITO-LEERLINGVOLGSYSTEEM: Van letters naar Romeinse cijfers in 2014-2015 ! De vorderingen van de kinderen op onze school worden bekeken d.m.v. observaties, mondeling en schriftelijk werk, proefwerken en toetsen (methode onafhankelijke toetsen). Op onze school hanteren wij het CITO-LEERLINGVOLGSYSTEEM (cito LOVS). Omdat deze toetsen in heel Nederland gebruikt worden, staan ze los van de verschillende methodes. Het zijn ‘methode-onafhankelijke toetsen’. Deze toetsen zeggen meer over het inzicht in de leerstof. Het kind moet namelijk zijn/haar kennis en inzicht toepassen. Het is goed mogelijk dat een leerling op de Cito-toetsen anders scoort dan op de methode-gebonden toetsen. De inhoud van de Cito-toetsen is een gemiddelde van de leerstofinhoud van diverse methoden die in de onderwijswereld gebruikt worden. Dit kan betekenen dat het Cito onderdelen toetst die in sommige methoden nog niet aan bod gekomen zijn. Tot nu toe werd de CITO score uitgedrukt in letters: A, B, C, D of E. A= goed: →0-25 % scoort hoger (goed tot zeer goed). B= voldoende tot ruim voldoende: →25-50 % scoort hoger (ruim voldoende tot goed). C= onvoldoende tot voldoende ( 50-75 % scoort hoger) D= onvoldoende ( 75-90 % scoort hoger) E= zeer zwak (90-100% scoort hoger) Omdat bij de oude normering ten onrechte lijkt dat een C gemiddeld is, heeft CITO sinds een aantal jaren een nieuwe normering ingevoerd. De nieuwe normering wordt uitgedrukt in de Romeinse cijfers I, II, III, IV en V. De scores zijn als volgt: Score Beoordeling I Uw kind behoort tot de hoogst scorende kinderen: →0-20 % scoort hoger (zeer goed). II Uw kind scoort boven het gemiddelde: →20-40% scoort hoger (goed). III Uw kind scoort gemiddeld: →40-60 % scoort hoger (voldoende). IV Uw kind scoort onder het gemiddelde: →60-80 % scoort hoger (onvoldoende/zwak). V Uw kind behoort tot de groep laagst scorende kinderen: 80- 100 % scoort hoger (zeer zwak). Met ingang van dit schooljaar (2014-2015) zal de normering van de Cito LOVS toetsen niet meer in letters maar in Romeinse cijfers op het rapport worden aangegeven. Het is voor u en de kinderen even wennen maar geeft een duidelijker beeld van de prestaties en het niveau van uw kind. Hieronder het verschil tussen de CITO scores in letters en Romeinse cijfers ‘grafisch’ weergegeven.
E
D
C
B
A
10%
15%
25%
25%
25%
10% laagst scorend Zeer zwak
15% ruim onder landelijk gemiddelde Zwak tot matig
25% net tot ruim onder het landelijk gemiddelde
25% net tot ruim boven landelijk gemiddelde
25% hoogst scorende leerlingen
Matig tot voldoende
Ruim voldoende tot goed
Goed tot zeer goed
V
IV
III
II
I
20%
20%
20%
20%
20%
20% ver onder het gemiddelde
20% onder het gemiddelde
de gemiddelde groep leerlingen
20% boven het gemiddelde
20% ver boven het gemiddelde
Zeer zwak tot zwak
Zwak tot matig
Voldoende
Ruim voldoende tot goed
Goed tot zeer goed
In het afgelopen jaar heeft CITO de normen bij de vakken Rekenen&Wiskunde; Begrijpend lezen en Spelling geüpdatet. Concreet betekent dit dat de normen voor de CITO niveaus strenger worden. In sommige gevallen kan dit betekenen dat uw kind (m.i.v. het huidige schooljaar) in vergelijking met vorige leerjaren, een CITO-niveau naar beneden zakt! Deze update wordt ingevoerd met terugwerkende kracht: dus al behaalde CITO scores in vorige jaren worden eveneens herberekend en dus in sommige gevallen bijgesteld naar beneden. Het Cito-leerlingvolgsysteem omvat momenteel onderstaande toetsen: * CITO Rekenen & Wiskunde voor kleuters (groepen 1 t/m 2) *Toets Beginnende Geletterdheid (TBG) (groepen 1 t/m 2) * AVI toets (versie 2009) (groepen 3 t/m 8) Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
53
* Drie-Minuten-Toets * Leestempo * Begrijpend Lezen (Clib) * Luisteren * Woordenschat * Werkwoordspelling * Woordspelling * Taalvaardigheid * Schrijfvaardigheid * Rekenen en Wiskunde * Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test (NSCCT)
(groepen 3 t/m 8) (groepen 4 t/m 8) (groepen 3 t/m 8) (groepen 3 t/m 8) (groepen 3 t/m 8) (groepen 7 t/m 8) (groepen 3 t/m 8) (groepen 4 t/m 8) (groepen 6 t/m 8) (groepen 3 t/m 8) (groepen 4 en 6)
Afnamemomenten Cito-leerlingvolgsysteem toetsen: Twee keer per jaar worden deze toetsen in de meeste klassen afgenomen: In de maand januari en in de maand juni. De schoolscores op De Spinmolen zien er tot op heden altijd goed tot zeer goed uit, behalve op het onderdeel woordenschat. Hieruit blijkt duidelijk de invloed van het dialect en het eenvoudige taalgebruik thuis. Gelukkig worden de prestaties beter naarmate de leerlingen langer op school zitten. We hebben in de afgelopen jaren nieuwe lesmaterialen aangeschaft om de woordenschat van de leerlingen te kunnen verbeteren. Daarnaast zijn we in samenwerking met het CPS, dit is een ‘onderwijsbegeleidingsdienst, bezig om onze aanpak van de woordenschatontwikkeling te verbeteren. Bovendien worden de ouders van toekomstige leerlingen al in een vroeg stadium op school uitgenodigd, waarbij ze wordt gewezen op het nut van een goede taalvorming in de voorschoolse periode. De resultaten van deze aanpak beginnen de laatste jaren zichtbaar te worden.
‘CITO Entree toetsen’; de ‘CITO eindtoets’ en de ‘Waterlandse Overstap’. In groep 7 maken de kinderen in de maand mei /juni de ‘CITO-entreetoets’. Deze toets verschaft ouders, kinderen en leerkrachten een duidelijk beeld van de individuele leerprestaties op het gebied van rekenen, taal, lezen en studievaardigheden. De meeste taken in de entreetoetsen bestaan uit 25 tot 30 opgaven. In de rapportage kun je de leer- en onderwijsresultaten snel en goed overzien. Bovendien kunnen de leerprestaties en het onderwijs van jaar tot jaar goed worden gevolgd. De ouders ontvangen een leerlingprofiel, waarop duidelijk staat aangegeven hoe hun kind ervoor staat. De leerkracht ontvangt een klassenoverzicht met niveau-indicaties van alle leerlingen. De school krijgt bovendien een schoolprofiel, waarbij de prestaties vergeleken worden met andere scholen. De scores kunnen ook aangewend worden voor zelfevaluatie. Als blijkt dat een bepaald onderdeel niet goed uit de verf komt, treffen we maatregelen. De ‘CITO-eindtoets’ voor groep 8, duurt drie dagdelen. Deze CITO eindtoets geeft een beeld van de leervorderingen van onze leerlingen, in vergelijking met het niveau van de gemiddelde Nederlandse leerling in groep 8. De ‘CITO-eindtoets’ wordt vanaf het komend schooljaar voor het eerst afgenomen in de maand mei. De ‘Waterlandse overstap’. Met alle scholen in Waterland is de afspraak gemaakt dat er een eenduidig onderzoek afgenomen zal worden om zo een gefundeerd advies te kunnen formuleren voor de uitstroom naar het Voortgezet Onderwijs. ‘Deze Waterlandse overstap’ bestaat uit drie onderdelen: Het ‘NIO intelligentieonderzoek’ verschaft meer informatie over de potentiële aanleg (het IQ) van onze leerlingen. Het wordt afgenomen door medewerkers van een extern onderzoeksbureau (‘School & Onderwijs Service’) en duurt een dagdeel. De ‘PMT-K’ (Prestatie Motivatie Test voor Kinderen) verschaft informatie over de leerhouding van onze leerlingen. Deze test wordt eveneens afgenomen door de medewerkers van het externe onderzoeksbureau (‘School & Onderwijs Service’) en vindt plaats in hetzelfde dagdeel dat de NIO afgenomen wordt. Het ‘Drempelonderzoek’. Dit onderzoekt de leervorderingen en is, wat dit betreft, enigszins vergelijkbaar met de CITO Eindtoets. Deze toets wordt niet bij alle leerlingen afgenomen, maar bij een kleine selectie. Dit is afhankelijk van de IQ-score en de leerproblematiek.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
54
Bijlage 9.5 Dyslexieprotocol Spinmolen
Dyslexieprotocol
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
55
Inhoudsopgave INLEIDING EN VERANTWOORDING ............................................................................................. 57 HOOFDSTUK 1: ALGEMENE ASPECTEN ........................................................................................ 58 1.1. WAT IS DYSLEXIE? .................................................................................................................................... 58 1.1. OPVALLENDE PROBLEMEN .......................................................................................................................... 58 1.1.1. Bij lezen ....................................................................................................................................... 58 1.1.2. Bij spelling ................................................................................................................................... 58 1.1.3. Dyslexie en andere stoornissen ................................................................................................... 58
HOOFDSTUK 2: ORGANISATIE VAN ZORG ROND DYSLEXIE........................................................... 59 2.1. HET CONTINUÜM VAN ZORG ....................................................................................................................... 59 2.1.1. Kwaliteit van het instructiegedrag en het klassen-management (zorgniveau 1 en 2: stap 1 tot en met 4 van het continuüm) .................................................................................................................................................. 59 2.1.2. Zorgniveau 3 (stap 5 van het continuüm) ................................................................................... 60 2.1.3. Zorgniveau 4 (stap 6, 7 en 8 van het continuüm) ....................................................................... 60
HOOFDSTUK 3: ONDERZOEK EN BEHANDELING (ONL-TRAJECT) ................................................... 60 3.1. ONDERDELEN VAN HET ONDERZOEK ................................................................................................................... 60 3.2. DIAGNOSE DYSLEXIE EN INDICATIE BEHANDELING BIJ ONL ...................................................................................... 60 3.3. BEHANDELING ............................................................................................................................................... 61 3.4. UITGANGSPUNTEN BIJ DE BEHANDELING VAN DYSLEXIE........................................................................................... 61
HOOFDSTUK 4: TAKEN VAN DE SCHOOL...................................................................................... 61 4.1. BIJ DE INTAKE ................................................................................................................................................ 61 4.2. IN GROEP 1 EN 2 ............................................................................................................................................ 61 4.3. IN GROEP 3 ................................................................................................................................................... 62 4.4. IN GROEP 4 ................................................................................................................................................... 62 4.5. IN GROEP 5, 6, 7 EN 8 ..................................................................................................................................... 63
HOOFDSTUK 5: BEGELEIDING VAN DYSLECTISCHE KINDEREN....................................................... 63 5.1. TAKEN VAN DE GROEPSLEERKRACHT ................................................................................................................... 63 5.2. TAKEN VAN DE REMEDIAL TEACHER .................................................................................................................... 63 5.3. TAKEN VAN DE INTERN BEGELEIDER .................................................................................................................... 64 5.3.1. Coördineren van de zorg .................................................................................................................... 64 5.3.2. Coaching van dyslectische leerlingen ................................................................................................ 64 5.4. TAKEN VAN DE OUDERS.................................................................................................................................... 64 AANBEVOLEN WEBSITES: ........................................................................................................................................ 65 AANBEVOLEN BOEKEN: ........................................................................................................................................... 65 AANBEVOLEN STICHTING:........................................................................................................................................ 65
LITERATUUR .............................................................................................................................. 66
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
56
Inleiding en verantwoording Dit is het dyslexieprotocol van basisschool de Spinmolen te Volendam. Als team hebben wij de volgende visie: • Leerlingen met dyslexie moeten zo optimaal en zo normaal mogelijk kunnen functioneren. • Zij moeten het basisonderwijs met een zo goed mogelijk lees- en spellingsniveau verlaten. • Bij deze kinderen moeten juist de talenten en sterke kanten aandacht krijgen. Een leerling wordt vaak pas als dyslecticus aangemerkt, wanneer hij/zij een dyslexieverklaring heeft die afgegeven is door een daartoe bevoegde instantie. Wanneer kinderen ondanks intensieve leesbegeleiding en extra oefening thuis en op school een leesachterstand hebben, behandelen wij dit kind als dyslecticus. Zonder dyslexieverklaring (omdat dit een kostbaar onderzoek is) krijgt het kind met ernstige leesproblemen dezelfde begeleiding en faciliteiten In dit protocol staat beschreven hoe wij als school omgaan met de leerstoornis dyslexie. Het doel is eenvormigheid en duidelijkheid naar leerkrachten, ouders en leerlingen, wanneer sprake is van ernstige leesstoornissen of dyslexie. Dit document is een handleiding voor leerkrachten; hoe worden dyslectische leerlingen gesignaleerd, welke stappen worden er ondernomen en welke hulp en ondersteuning is er binnen en buiten de klas mogelijk? Ouders en leerlingen kunnen in dit document lezen wat de school op het gebied van dyslexie te bieden heeft en wat er van henzelf wordt verwacht. Tevens is dit document een verantwoording van beleid naar de inspectie. Met dit protocol trachten wij duidelijkheid te scheppen naar alle betrokkenen en onze leerlingen nog beter te kunnen begeleiden.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
57
Hoofdstuk 1: Algemene aspecten 1.1. Wat is dyslexie? Dyslexie is een handicap die iedereen kan treffen. Het is een aangeboren stoornis in de ontwikkeling van de hersenen en komt voor bij 4% van alle mensen. Dyslexie betekent letterlijk niet kunnen lezen. Het is een ernstige beperking bij het lezen en spellen van taal. Kinderen met dyslexie herkennen woorden niet op dezelfde snelheid als hun leeftijdsgenootjes. Voor een kind met dyslexie is het moeilijk om letters direct als klanken te herkennen. Daardoor is het moeilijk om van die letters één woord te maken en om van alle woorden een vloeiende, logische zin te maken. Dyslexie is aangeboren en onafhankelijk van intelligentie. Het kan de schoolprestaties ernstig belemmeren, waardoor kinderen met dyslexie op school vaak onder hun niveau presteren. Bij een vroegtijdige diagnose en, indien noodzakelijk behandeling van dyslexie, kunnen kinderen een aanvaardbaar niveau van technisch lezen, spellen en schrijven bereiken.
1.1. Opvallende problemen 1.1.1. Bij lezen De leesproblemen bij dyslectici vallen het meest op, wanneer zij hardop lezen. Het leestempo is meestal traag en er wordt spellend gelezen. Wanneer het tempo normaal of hoog is, maakt het dyslectische kind vaak veel fouten. Hij/zij leest radend.
1.1.2. Bij spelling De meeste spelfouten zien we bij spontane schrijfproducten. Dyslectische kinderen passen de meest eenvoudige spellingsregels niet toe als gevolg van problemen met de automatisering. Naast het ontbreken van een woordbeeld, hebben ze problemen met het onthouden van die regels. Van zelfcorrectie is geen sprake, omdat ze de fouten gewoon niet zien. Vaak is het handschrift onleesbaar en zien we veel doorhalingen. Wanneer het werk wel redelijk leesbaar is, is meestal het schrijftempo een probleem.
1.1.3. Dyslexie en andere stoornissen Dyslexie komt vaak voor in combinatie met andere leerstoornissen, zoals dyscalculie, aandachtsstoornissen (ADHD), motorische stoornissen en spraak-/taalstoornissen. Soms hebben kinderen met dyslexie ook problemen met het onthouden van talige informatie, met topografie en met het automatiseren van de tafels van vermenigvuldiging. Verder komt het relatief vaak voor dat zij grote moeite hebben met het structureren van hun werk. Behandeling van dyslexie met een vergoeding door de ziektekostenverzekering is slechts voorbehouden aan kinderen met enkelvoudige, ernstige dyslexie. Dat betekent dat de zorg en begeleiding van kinderen met meervoudige dyslexie geheel voor rekening van de school (en de ouders) komt.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
58
Hoofdstuk 2: Organisatie van zorg rond dyslexie 2.1. Het continuüm van zorg Het continuüm van zorg vormt de basis van de zorg rond ernstige leesproblemen en dyslexie. Het bevat negen stappen en is tegelijk een routeboekje waarmee het taal/leesonderwijs verzekerd is van zorg.
2.1.1. Kwaliteit van het instructiegedrag en het klassen-management (zorgniveau 1 en 2: stap 1 tot en met 4 van het continuüm) De basis van het onderwijs wordt gevormd door goed uitgebouwd lees- en spellingonderwijs in klassenverband. We noemen dit zorgniveau 1: Goede kwaliteit van instructiegedrag en klassenmanagement, gebruik makend van effectieve methodes, waarbij voldoende tijd aan lees- en spellingsonderwijs wordt besteed. In alle groepen wordt gewerkt met groepsplannen en er wordt gebruik gemaakt van het activerende, directe instructiemodel, waarin convergent wordt gedifferentieerd. De zorg m.b.t. het lees- en spellingonderwijs wordt al volgt georganiseerd: • Op grond van de citotoetsen, afgenomen volgens het rooster van de bovenschoolse toetskalender en observatiegegevens worden de onderwijsbehoeften van de leerlingen geformuleerd. Er worden drie groepen gevormd: basisgroep, zorggroep en plusgroep. De gegevens worden vastgelegd in een data-muur en in een groepsplan. • Het groepsplan vormt de basis van de convergente aanpak: een degelijke basisinstructie aan alle leerlingen (zorgniveau 1). Daarna verlengde instructie met reteaching en preteaching voor de zorgleerlingen (zorgniveau 2). Intussen zelfstandige verwerking voor de basisgroep en een meer uitdagende verwerking voor de plusleerlingen. • De datamuren en groepsplannen worden in juli, voor aanvang van het schooljaar en in januari gemaakt n.a.v. de Citotoetsen en na tien weken aangepast, op grond van uitslagen van methodetoetsen en van observaties. Deze manier van werken wordt data-driven decision making genoemd. De zorg rond het leesonderwijs bevat preventieve en remediërende elementen. Deze zijn het gevolg van de kennis, vaardigheden en gemaakte afspraken tijdens en na het scholingsproject door het CPS (2008-2011). De leerkrachten van groep 1 en 2 werken grotendeels al volgens de principes van het Protocol Leesproblemen en Dyslexie, uitgaven van het Expertisecentrum Nederlands. Zij bieden de kleuters ongeveer twee letters aan per drie weken en werken met effectieve methoden, leermiddelen en materialen. Zij besteden voldoende tijd aan taalonderwijs en beginnende geletterdheid. Kinderen die moeite hebben met fonologische vaardigheden en het fonemisch bewustzijn krijgen extra instructie in de kleine kring: de voorschotbenadering. Dit valt onder zorgniveau 2. Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
59
In de groepen 3 t/m 8 wordt voor het lees- en spellingsonderwijs eveneens ruim voldoende tijd ingepland, er is extra instructie voor de zorggroep en er worden effectieve methodes gebruikt. Er is aandacht voor het lesdoel, terugblik, vooruitblik en voor verschillende vormen van feedback.
2.1.2 Zorgniveau 3 (stap 5 van het continuüm) Sinds het schooljaar 2012-2013 maken de RT’ers gebruik van de leesinterventies Ralfi en Connect voor de 10% leerlingen met ernstige leesproblemen. De werkwijze van Connect en Ralfi staat beschreven in het boek “Dyslectische kinderen leren lezen” (Smits & Braams, 2010). In dat kader wordt voor deze kinderen een individueel handelingsplan opgesteld. Voor kinderen uit groep 3 zijn er de interventieprogramma’s Connect Klanken en Letters en Connect Woordherkenning (Smits & Braams, 2009). Momenteel is er nog 1 RT-er voor 1 dag in de week. Weinig mankracht en tijdgebrek maken het werken met Connect en Ralfi behoorlijk ingewikkeld: de interventies moeten minimaal 3 of 4 keer per week plaatsvinden. De groepsleerkracht is de eerste verantwoordelijke bij de begeleiding en zorg voor alle leerlingen in zijn/haar groep. Dit betekent dat de leerkracht ook verantwoordelijk is voor een zo goed mogelijke begeleiding van leerlingen met ernstige leesproblemen en dyslexie.
2.1.2. Zorgniveau 4 (stap 6, 7 en 8 van het continuüm) Onder zorgniveau 4 verstaan we de behandeling door zorgspecialisten buiten school. Wanneer dyslectische leerlingen bijkomende stoornissen hebben, komen zij echter niet in aanmerking voor het ONL (Onderwijszorg Nederland) traject.. Indien de groepsleerkracht een lees- en/of spellingsachterstand signaleert, gaat hij/zij in overleg met de intern begeleider en de ouders. Het kind wordt vervolgens, zowel in de klas en soms daar buiten, intensief begeleid op het gebied van spelling en/of lezen (zie zorgniveau 3). Er wordt door de groepsleerkracht en/of de remedial teacher een leesdossier opgebouwd. Bovendien zal het kind in het ondersteuningsteam worden besproken. Drie keer per jaar vindt er op school een bijeenkomst van het ondersteuningsteam plaats. Het ondersteuningsteam wordt gevormd door de ambulant begeleider, leerlingbegeleider van de schoolbegeleidingsdienst, intern begeleider, remedial teacher en de groepsleerkracht. Indien het ondersteuningsteam besluit het traject van ONL in te gaan, met uiteraard toestemming van de ouders, zal de ambulant begeleider meestal eerst een PDO (Pedagogisch Didactisch Onderzoek) bij het kind afnemen. Het ONL traject kan pas worden opgestart, indien drie meetmomenten zijn gepasseerd, waaruit blijkt dat de achterstand niet vermindert dan wel groeit, ondanks de intensieve begeleiding. Het kind is dan didactisch resistent en het lees- en/of spellingsprobleem is derhalve hardnekkig. Dit is in de meeste gevallen medio groep 5. De intern begeleider meldt de leerling aan voor het ONL traject en ziet erop toe dat de benodigde formulieren ingevuld en opgestuurd worden. De schoolbegeleidingsdienst Zaanstreek/Waterland te Purmerend neemt vervolgens een dyslexieonderzoek af. Na het onderzoek worden eerst de ouders geïnformeerd over de bevindingen en daarna de school. Wanneer er sprake is van enkelvoudige dyslexie (d.w.z. dat het kind naast dyslexie geen andere stoornissen heeft) komt het in aanmerking voor behandeling door een specialist. Deze behandeling dient door de ouders in gang worden gezet. Bij enkelvoudige dyslexie worden zowel de diagnose als de behandeling betaald door de zorgverzekering.
Hoofdstuk 3: Onderzoek en Behandeling (ONL-traject) 3.1. Onderdelen van het onderzoek Het onderzoek bij ONL naar dyslexie bestaat uit verschillende onderdelen. Er wordt gekeken naar de intelligentie om informatie te verkrijgen over de algemene cognitieve vaardigheden van het kind. Met behulp van de intelligentie kan er een uitspraak worden gedaan over wat het kind aan mogelijkheden in huis heeft en of de schoolse ontwikkeling (en dan vooral het lezen en spellen) daarbij past of juist opvallend afwijkt. Mogelijk is bij het kind al eerder een intelligentieonderzoek naar de leermogelijkheden uitgevoerd. In dat geval zal waarschijnlijk niet opnieuw een intelligentietest worden gedaan, de oude gegevens zullen dan worden gebruikt. Naast de intelligentie wordt dyslexieonderzoek gedaan. Bij dit onderzoek worden enkele schoolse opdrachten gedaan zoals leesteksten, letteroefeningen en geheugentaakjes. Daarnaast worden opdrachten gedaan die specifiek op dyslectische kenmerken gericht zijn en bepaalde deelvaardigheden meten. Het complete onderzoek zal in de meeste gevallen uit twee dagdelen bestaan. De betreffende gekwalificeerde psycholoog / orthopedagoog van ONL zal u daarover inlichten. U als ouder zal direct na de aanmelding worden gevraagd een ONL-vragenlijst in te vullen. Ook de school dient een dergelijke vragenlijst in te vullen. Hierin wordt gevraagd naar de lees-/spellingsgeschiedenis en dient als onderdeel van de anamnese.
3.2. Diagnose dyslexie en indicatie behandeling bij ONL Vanuit het complete onderzoek stelt de diagnosticus een verslag op en wordt er al dan niet een dyslexieverklaring afgegeven. In dit verslag wordt de indicatie (=zorgbehoefte) voor behandeling omschreven. Afhankelijk van de gebleken ernst en enkelvoudigheid van de dyslexie, zal in het verslag worden aangegeven in hoeverre behandeling nodig is en verantwoord kan worden. Naast de behandelindicatie (volgens Protocol Diagnose en Behandeling, Blomert 2006), zal een ONL-verslag ook een uitgebreide diagnosestelling bevatten volgens de richtlijnen van de Stichting Dyslexie Nederland (volgens brochure SDN, geheel herziene Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
60
versie 2008). De dyslexie wordt geclassificeerd (onderkennende diagnose) waarmee de ernst en enkelvoudigheid wordt benoemd. In de diagnose wordt dan beschreven uit welke onderzoeksresultaten de dyslexie al dan niet blijkt (verklarende diagnose) en wordt aangegeven welke begeleiding het kind nodig heeft (indicerende diagnose).
3.3. Behandeling Wanneer uit het dyslexieonderzoek de indicatie (=zorgbehoefte) tot behandeling is afgegeven, kan de hulp worden doorgezet. De behandeling bestaat uit wekelijkse (individuele) sessies waarbij uw kind ook huiswerk mee krijgt. Het is de bedoeling dat u thuis met uw kind oefent. Uw kind krijgt een eigen ONL-map waarin het huiswerk wordt bewaard. Tijdens de behandeling zijn verschillende evaluatie- en toetsmomenten ingepland om de voortgang goed bij te houden. De ontwikkeling en voortgang van uw kind wordt besproken binnen het multidisciplinaire team van uw ONL-onderwijsadviesbureau. Dit team zal bestaan uit minimaal een of meerdere (GZ- en/of NIP Kinder- en Jeugd-)psychologen en (NVO-generalist-)orthopedagogen en een of meerdere (geregistreerde) Remedial Teachers, (geregistreerde) logopedisten, leesspecialisten en onderwijskundigen. Nadere bijzonderheden behandeling: Het kind krijgt individuele begeleiding, 45 minuten per week. Ouders/ school doen oefeningen thuis/op school ter ondersteuning. Het dyslexieprogramma wordt op verschillende locaties aangeboden. Duur: 40 tot 60 behandelingen, maximaal 1 ½ jaar (60 behandelingen). Op verschillende vaste momenten tijdens de behandeling wordt de voortgang van het kind geëvalueerd. Aan de hand hiervan wordt het behandelplan al dan niet aangepast.
3.4. Uitgangspunten bij de behandeling van dyslexie
Het vergroten van de lees- en spellingsvaardigheid van de leerling met een vaste methode. Hierbij ligt grote nadruk op het herkennen van de (klank) structuur van woorden en het bevorderen van het vloeiend lezen. Aandacht voor specifieke problemen van een leerling. Vergroten van de leesmotivatie en het kind leren omgaan met zijn/haar leesproblemen. Een goede samenwerking met ouders en scholen wordt erg belangrijk gevonden. Het is belangrijk dat ouders thuis tijd vrijmaken om hun kind te helpen met het extra huiswerk. De basisschool zal het werk aanpassen aan het door het onderwijsadviesbureau gevolgde behandelplan. Leraren, interne begeleiders en ouders/opvoeders hebben een nadrukkelijke plaats in het traject.
Hoofdstuk 4: Taken van de school 4.1. Bij de intake Bij de inschrijving van een kind op school vult de directeur samen met de ouders een uitgebreid intakeformulier in. Daarbij wordt onder andere het volgende besproken: Hoe is de taalontwikkeling van het kind verlopen? Kent het kind de kleuren en de cijfers? Komt er dyslexie in de familie voor?
4.2. In groep 1 en 2 Bij binnenkomst in groep 1 van onze school, nemen de leerkrachten kennis van de voorschoolse taalontwikkeling. Naast de informatie die de ouders verstrekken bij de intake, worden ook de verslagen van de voorschoolse instanties zoals de kinderdagverblijven en de crèches gelezen. Om bij kinderen met een ernstige taalachterstand snel te kunnen ingrijpen, heeft de school soms contact met het Centrum voor Jeugd en Gezin. Sommige kinderen hebben al meegedaan met het VVE programma voor peuters waar peuters meerdere dagen per week naar de peuterspeelzaal gaan en daar een speciaal taalprogramma volgen. Samen met de taalcoördinator van de gemeente blijven we die kinderen volgen in hun ontwikkeling. In groep 1 en 2 is het onderwijs met name gericht op preventie van lees- en spellingsproblemen, vroegtijdige onderkenning en interventie. Risicoleerlingen worden aan de hand van observatie in de klas en de toets Citotoets Taal voor kleuters gesignaleerd. In groep 1 wordt facultatief de Citotoets Taal voor kleuters afgenomen in januari en juni. In groep 2 wordt de Citotoets Taal voor kleuters afgenomen in januari (deze is verplicht) en facultatief in juni. Daarnaast worden er in oktober van groep 2 nog twee toetsen afgenomen: De letterkennistoets (uit Protocol leesproblemen en dyslexie groep 1 en 2). Leerlingen die onvoldoende op deze toets scoren (kennis < 6 letters) in oktober/november krijgen extra begeleiding door middel van de kleine kring. In april wordt deze toets opnieuw afgenomen en ligt de norm op 12 letters. De kleurentoets (uit Protocol leesproblemen en dyslexie groep 1 en 2). Uitvallers op deze toets worden aangemerkt als risicoleerlingen en als zodanig behandeld. Zij krijgen vaker extra begeleiding in de kleine kring. Taalmethodes groep 1 en 2: Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
61
Schatkist. Methode Puk en Co Werkmap Fonemisch Bewustzijn van het CPS. Kijk Kies Doe voor kleuters: Deel 4. Mondelinge taal en beginnende geletterdheid Taalactiveringsmap voor kleuters. Software groep 1 en 2: Bas gaat digitaal. Schatkist lezen. Schatkist woordenschat. Gynzy.com
4.3. In groep 3 In groep 3 wordt gewerkt met de methode Veilig Leren Lezen. Vanaf binnenkomst in groep 3 worden de risicoleerlingen in de gaten gehouden en extra begeleid in de klas middels verlengde instructie. Dit gebeurt aan de hand van het sterprogramma van Veilig Leren Lezen. Na elke kern wordt de Veilig en Vlottoets de lettertoets afgenomen en een verhaaltje gelezen. De resultaten daarvan worden geregistreerd in “Digiregie” van Veilig Leren lezen. Na kern 3, 6 en 8 worden respectievelijk de herfst-, winteren lentesignalering afgenomen. Na elke signalering vindt er een evaluatie van de groep plaats en dientengevolge een aanpassing van het groepsplan van Technisch lezen en/of spelling. Daarnaast worden in januari en juni de Citotoetsen DMT, de Avi-toets en Citotoets Spelling afgenomen. Ook dan vindt er een evaluatie en aanpassing plaats van de datamuren en groepsplannen. Vanaf de herfstvakantie wordt er in groep 3 op vrijdagmiddag een spelletjescircuit gedaan met de speelleesset van VLL, Paletti, Pico Piccolo, letterkwartet, woordjeskwartet, rijmspel, TipTop. Hierbij worden ouders ingezet. Software groep 3: KIM versie van Veilig leren lezen Woordenschat Technisch lezen en spellen, begrijpend lezen Leesbevordering
4.4. In groep 4 In groep 4 is het cruciaal dat de kinderen komen tot vloeiend lezen. Aan het begin van het schooljaar worden het leesboekje deel 12 en de Veilig en Vlot-rijtjes van Veilig Leren Lezen herhaald. Augustus 2014 zijn we gestart als experimenteerschool met de methode Station Zuid van Malmberg voor technisch lezen. Er wordt er dagelijks stil gelezen in een vrij leesboek. Daarnaast wordt de methode Goed Gelezen! gebruikt om het technisch lezen verder te ontwikkelen. Hierbij gebruikt de leerkracht de methodiek: voor, koor, zelf. De zwakke lezers uit groep 4 krijgen in de klas verlengde instructie en buiten de klas extra begeleiding door de RT’er met Estafette In januari en juni worden de Citotoetsen DMT, AVI en spelling afgenomen. Aan de hand van deze gegevens en de gegevens uit de methodetoetsen wordt de (zorg)groep continu geëvalueerd. Hun onderwijsbehoeftes worden aangepast en beschreven in het groepsplan. Taal- en leesmethodes: Taalactief Taalactief Spelling van Taalactief Nieuwsbegrip Goed Gelezen! Map leesbegeleiding door Luc de Koning Wanneer er sprake is van een vermoeden van ernstige lees- en spellingsproblemen bij een kind, dan zijn er compenserende middelen nodig.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
62
Compenserende middelen bij het lezen: Voldoende boeken die qua inhoud aansluiten bij de leeftijd en interesses van de leerlingen, maar die qua technisch lezen vereenvoudigd zijn. Dit zijn onder meer boeken uit de serie ‘Zoeklicht’. Extra begeleiding en ondersteuning aan de hand van de methode Estafette, Ralfilezen wordt ingezet. Compenserende middelen bij het spellen: Spelling in de lift. Bloon (computerprogramma).
4.5. In groep 5, 6, 7 en 8 De methodes, werkwijze en toets afnamen worden vanaf groep 5 voortgezet. De compenserende middelen worden daarentegen uitgebreid. Taalmethodes: Taalactief. Spelling van Taalactief Nieuwsbegrip. Goed Gelezen!. Compenserende middelen bij het lezen: Voldoende boeken die qua inhoud aansluiten bij de leeftijd en interesses van de leerlingen, maar die qua technisch lezen vereenvoudigd zijn. Dit zijn onder meer boeken uit de serie ‘Zoeklicht’. Extra begeleiding en ondersteuning aan de hand van de methodiek Estafette, Ralfi, De leerling krijgt extra leestijd voor teksten en toetsen van begrijpend lezen en zaakvakken en/of worden teksten voorafgaand aan de les samen gelezen met de leerkracht. Leestaken voor zaakvakken worden verlicht. M.a.w. minder bladzijdes lezen. Bij het afnemen van Cito toetsen worden de richtlijnen van Cito gevolgd “Het afnemen van toetsen bij leerlingen met dyslexie”. De leerling krijgt een vergrote versie van de Cito Entree- en Eindtoets. Het gebruik van een Daisy-speler. Het gebruik van een laptop. Compenserende middelen bij het spellen: Spelling in de lift. Bloon. De leerling krijgt extra hulp bij- en extra tijd voor het schrijven van stelopdrachten, werkstukken en verslagen. Spellingfouten worden zoveel mogelijk genegeerd. Spelfouten bij een dictee worden beoordeeld op de spellingregel. Alle hulpmiddelen die leiden tot minder spellingfouten mogen worden gebruikt, zoals een woordenboek, regelkaart, spellingcontrole op de computer. Bij bepaalde vakken wordt mondeling overhoord. Denk aan topografie. Dictees worden afgestemd op het niveau van het kind. Compenserende middelen bij rekenen: Het gebruik van een tafelkaart. Hulp bij redactiesommen. Algemeen: Vanaf groep 5 kunnen dyslectische leerlingen een dyslexie-kaart of spellingwijzer krijgen. Op deze kaart of wijzer staan alle compenserende en dispenserende maatregelen genoemd, waarop deze leerling recht heeft. De kaart wordt steeds (elk half jaar) aangepast aan de behoeften en benodigdheden van de leerling. De intern begeleider is verantwoordelijk voor de inhoud van de kaart en overlegt hierover met de betrokkenen (groepsleerkracht, ouders, leerling).
Hoofdstuk 5: Begeleiding van dyslectische kinderen 5.1. Taken van de groepsleerkracht De groepsleerkracht blijft te allen tijde de verantwoordelijke persoon voor alle leerlingen die bij hem/haar in de klas zitten. Hij/zij is dus betrokken bij elk overleg en bij alle afspraken en stappen die er worden genomen met de kinderen die leesproblemen of dyslexie hebben. Ook onderhoudt de groepsleerkracht de contacten met de ouders.
5.2. Taken van de remedial teacher De dagen dat we een remedial teacher hebben zijn helaas sterk gedaald en vanaf 2015 is er geen structureel aanbod meer voor leesbegeleiding. Er zijn individuele plannen gemaakt door de leerkracht die nu RT geeft voor kinderen, het is nu 1 keer per week tot en met december. Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
63
5.3. Taken van de intern begeleider 5.3.1. Coördineren van de zorg De intern begeleider coördineert alle zorg, dus ook die rond leesproblemen en dyslexie. Zij is op de hoogte van alle regelingen en procedures waar leerlingen met speciale zorg baat bij kunnen hebben en zij zorgt ervoor dat die regelingen en procedures in gang gezet en/of uitgevoerd worden. Daarnaast onderhoudt de intern begeleider alle contacten met alle ondersteunende- en hulpverlenende deskundigen en instanties zoals: de school- advies en begeleidingsdienst, de ambulant begeleider, de schoolarts, etc.
5.3.2. Coaching van dyslectische leerlingen Leerlingen met dyslexie hebben een grote kans om gevoelens van minderwaardigheid of faalangst te ontwikkelen. Om de “circle of failure” te voorkomen is het belangrijk, oplossingsgerichte gesprekken met deze leerlingen te voeren. In deze gesprekken kunnen zij hun ontwikkeling en persoonlijke problemen bespreken en zelf oplossingen aandragen, die vaak blijken te werken. De leerkracht/IB-er kan deze zaken in het groeidocument vastleggen Ook kan de coaching zich richten op huiswerkprogramma’s, aanpakgedrag, structuur aanbrengen of andere zaken.
5.4. Taken van de ouders Ouders hebben een zeer belangrijke rol bij de hulp en ondersteuning van hun kind bij ernstige leesproblemen en dyslexie. Wanneer ouders goed op de hoogte zijn van de problematiek en er vroeg bij zijn, kunnen zij hun kind veel ellende besparen. Hierbij is het van belang dat zij zich (via school) wenden tot de juiste deskundigen, met een wetenschappelijk bewezen aanpak. Medicijnen, diëten, bewegingsoefeningen, speciale brillen en hulpprogramma’s voor beelddenkers werken niet. Deze worden door de Stichting Dyslexie Nederland en ook door ons sterk afgeraden. Voor een kind met dyslexie is het hard werken om te leren lezen en spellen. Dit vereist veel inspanning, tijd en doorzettingsvermogen. Hierbij hebben de ouders uiteraard een ondersteunende rol. Er zal veel, vaak en met regelmaat geoefend moeten worden, waarbij de ouders veel geduld moeten opbrengen. Hierbij zal de school zoveel mogelijk samenwerken en ondersteunen.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
64
Aanbevolen websites: www.onderwijszorgnederland.nl/dyslexie www.balansdigitaal.nl www.stichtingdyslexienederland.nl www.kwaliteitsinstituutdyslexie.nl
Aanbevolen boeken: Kinderen met dyslexie- Tom Braams (2009) Een gids voor ouders Dyslectische kinderen leren lezen- Smits & Braams (2006) Individuele, groepsgewijze en klassikale werkvormen voor de behandeling van leesproblemen De dyslexie Survivalgids- Annemie De Bondt (2009) Mijn kind heeft dyslexie- Blake Taylor (2009) ik schreif faut - gids voor ouders, leerkrachten en hulpverleners
Aanbevolen stichting: Kinderen met leer- en gedragsstoornissen Balans Kwinkelier 40 3722 AR Bilthoven 030-2293767
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
65
Literatuur Gijsel, M., Scheltinga, F., Druenen, M. van, & Verhoeven, L. (2011). Protocol leesproblemen en dyslexie Groep 3. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands. Gijsel, M., Scheltinga, F., Druenen, M. van, & Verhoeven, L. (2011). Protocol leesproblemen en dyslexie Groep 4. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands. Paternotte, A. (2007). Houvast bij leesproblemen & dyslexie op de basisschool. Leidraad voor ouders. Doetinchem: Senefeder Misset. Scheltinga, F., Gijsel, M., Druenen, M. & Verhoeven, L. (2011). Protocol leesproblemen en dyslexie Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.
Groep 5-8.
Smits, A. & Braams, T. (2009). Dyslectische kinderen leren lezen. Individuele, groepsgewijze en klassikale werkvormen voor de behandeling van leesproblemen. Amsterdam: Boom. Wentink, H., Verhoeven, L. & Van Druenen, M. (2011). Protocol leesproblemen en dyslexie, groep 1 en 2. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
66
Bijlage 9.6 Formulier ‘Groeidocument’ Handelingsgericht werken – bespreking in het Ondersteuningsteam Naam leerling : Geboortedatum : Leeftijd : Korte situatiebeschrijving
Groepsverloop Leerkracht(en) Did. Leeftijd:
: :
Wat zijn de vragen van de leerkracht? Wanneer is de bespreking in het ondersteuningsteam geslaagd?
Wat zijn de vragen van ouders? Wanneer is de bespreking in het ondersteuningsteam geslaagd?
Wat is de hulpvraag van de leerling? Wanneer is de bespreking in het ondersteuningsteam geslaagd?
Wat is er al ondernomen en met welk resultaat?
Voeg kopie toe van: Recente LVS-gegevens en groepsplannen/OPP/IHP’s
Verslagen van HGPD-gesprekken/leerlingbespreking/actie-journaal
Indien beschikbaar, verslagen van onderzoeken of observaties
Zijn er hulpverleners betrokken bij school of gezin? Zo ja, welke?
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
67
Kenmerken Leerling
Minnen Risicofactoren
Plussen Compenserende factoren
Kansen Mogelijke acties/ onderzoeksvragen
Kenmerken
Minnen
Plussen
Kansen
School
Risicofactoren
Compenserende factoren
Mogelijke acties
Kenmerken
Minnen
Plussen
Kansen
Thuis
Risicofactoren
Compenserende factoren
Mogelijke acties
Lichamelijk Gedrag Leren
Leraar
Groep
School
Gezin
Vrije tijd
Zorg
Notulen Ondersteuningsteam- 1 Datum
Notulist
Aanwezig
Procesbewaker
Doelen van het Ondersteuningsteam - overleg:
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
68
Samenvatting van het overleg:
Wat willen we bereiken? Doelen voor leerling/leerkracht/ ouders op korte en lange termijn
Wat hebben leerling/leerkracht/ouders nodig om dat te bereiken? (onderwijs-/ondersteuningsbehoeften)
1. 2. 3.
Wanneer worden de doelen geëvalueerd?
Afspraken (wie doet wat, wanneer, hoe en waarom?
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
69
Bijlage 9.7 Ontwikkelingsperspectief (OPP)
Het is verplicht om een OPP op te stellen voor leerlingen die extra ondersteuning van het SWV ontvangen. Voor leerlingen die qua leerstofaanbod afwijken van het regulier onderwijsprogramma, maar binnen de basisondersteuning begeleid kunnen worden, is een OPP niet verplicht. Wel dient de school aan te tonen dat een leerling zich naar zijn mogelijkheden ontwikkelt aan de hand van doelen, aanbod en evaluatie. Het OPP kan hiertoe het middel zijn.
LEERLINGGEGEVENS Naam: Geboortedatum: Groepsverloop: OPP vastgesteld op dd: Vastgesteld door:
Het OPP dient binnen 6 weken na toekenning van de extra ondersteuning opgesteld te worden. Het OPP wordt vastgesteld Handtekening: Iemand van de school tekent door de school en besproken voor vaststelling van het OPP. met ouders. Specifieke ondersteuningsbehoeften op het gebied van: ☐Leergebiedspecifiek, nl: ☐ technisch lezen
☐ begrijpend lezen
☐… mogelijkheid om zelf leergebieden in te vullen, met name bij ZML. ☐ idem ☐ idem
☐ spelling ☐ rekenen/wiskunde ☐Leergebiedoverstijgend, nl: ☐ Sociaal-emotionele ontwikkeling ☐ Lichamelijk/Medisch Sociale vaardigheden, samenwerken, interactie met Lichamelijke beperkingen, motorische ontwikkeling, chronische de LK, communicatie, gedrag, omgaan met conflicten, ziekte, rustmomenten, medische handelingen, zelfredzaamheid t.a.v. zelfbeeld, zelfvertrouwen, competent voelen, ziekte. zelfstandigheid, openheid, initiatief nemen en zelf keus maken, handicapacceptatie. ☐ Leren-leren ☐… Werkhouding, taakaanpak, leerstijl, werkgeheugen, Mogelijkheid om zelf een domein in te vullen werktempo, concentratie, motivatie, interesse, zelfstandig werken en reflectie op eigen werk Betrokken ondersteuners/hulpverleners: Ondersteuners van uit het onderwijs (bijv. AB) of externe hulpverleners (bijv. JZ, GGZ, SMW).
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
70
ONDERBOUWING BESLUIT OPSTELLEN OPP: Beginsituatie In het hier en nu en voor zover relevant voor het OPP. Bijv. uitkomsten psychodiagnostisch of medisch onderzoek, verslag bespreking ondersteuningsteams, geboden hulp (binnen en buiten school) en effect daarvan. Verwijs eventueel naar groeidocument of verslagen in het leerlingdossier. Verplicht: Belemmerende factoren Bevorderende factoren In het hier en nu en voor zover relevant voor het OPP . Leerlingfactoren Bijv: Cognitieve en didactische ontwikkeling, leerstoornissen, sociaal-emotionele ontwikkeling, leren-leren, spraak/taalontwikkeling, motorische/zintuigelijke en lichamelijke ontwikkeling, talenten, etc. Denk ook aan gegevens LOVS didactisch en sociaal-emotioneel. Schoolfactoren
Opvoed-/ omgevingsfactoren
Bijv: Instructievaardigheden, klassenmanagement en differentiatiecapaciteit van de leerkracht. Groepsgrootte en -samenstelling. Pedagogisch klimaat. Mogelijkheden tot ondersteuning in en buiten de klas. Bijv: Onderwijsondersteunend gedrag ouders (betrokkenheid bij het onderwijs aan hun kind, supervisie, verwachtingen). Gezinsfactoren (scheiding, stress, ingrijpende gebeurtenissen). Hobby’s/vrije tijd.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
71
Vak:
ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF: ZIE BIJLAGEN VOOR ONDERSTEUNDE TABELLEN. GEPLAND UITSTROOMNIVEAU E8: Functioneringsniveau/uitstroomniveau E8: Afwijking van het regulier onderwijsprogramma?
Lezen:
Bijv: FN M6/VMBO BB.
☐Ja. Evt.: leerroute/leerlijn: bijv. Passende Perspectieven leerroute 1, 2 of 3 of CEDleerlijnen.
☐Ja. Evt.: leerroute/leerlijn: ☐Ja. Evt.: leerroute/leerlijn: ☐Ja. Evt.: leerroute/leerlijn:
Spelling: Rekenen: Begrijpend lezen: …
☐Nee, zie groepsplan. Indien de leerling het reguliere onderwijsprogramma volgt, kan verwezen worden naar het groepsplan voor het betreffende vak. ☐Nee, zie groepsplan. ☐Nee, zie groepsplan. ☐Nee, zie groepsplan.
☐Ja. Evt.: leerroute/leerlijn: Verplicht: GEPLANDE UITSTROOMBESTEMMING VO: De geplande uitstroombestemming is een gewogen besluit op basis van de uitstroomniveaus per leergebied en de factoren die de ontwikkeling en het leren van de leerling belemmeren en bevorderen. Het vaststellen van een uitstroombestemming is verplicht, ook voor jonge kinderen. Het bepalen van een uitstroombestemming heeft altijd een tijdelijk en voorlopig karakter. Hoe jonger het kind, hoe groter de onzekerheidsmarge. Communiceer dit duidelijk met ouders, evalueer tenminste jaarlijks of de uitstroombestemming bijgesteld dient te worden en leg dit vast. ☐VSO ☐VMBO BB ☐met ☐HAVO LWOO ☐Praktijkonderwijs ☐VMBO KB ☐met ☐VWO LWOO ☐VMBO GT ☐met LWOO Datum laatste bijstelling ontwikkelingspersectief: Door: Bij evaluatie van het handelingsdeel dient ook gekeken worden of het OPP bijsteld moet worden. Leg vast wanneer dit gebeurt en door wie.
HANDELINGSDEEL LEERGEBIEDOVERSTIJGEND: BETREFT: ☐Sociaal-emotionele ontwikkeling ☐Lichamelijk/Medisch ☐Leren-leren ☐… Doelen op lange termijn (globaal): Bijv: vergroten zelfvertrouwen, zelfstandig werken verbeteren, leren omgaan met frustraties, acceptatie handicap, etc. Zie ook bijlagen en de CED-leerlijnen sociaal-emotionele ontwikkeling en leren-leren. Instemming ouders handelingsdeel:
Besproken op datum:
Handtekening ouders:
Ouders dienen in te stemmen met het handelingsdeel van het OPP.
DOELEN EN AANBOD OP KORTE TERMIJN (10 weken) Periode: Leerkracht: Beginsituatie: Wat gaat nu moeilijk, wat lukt al wel? Benut evt. informatie uit LOVS Sociaal-emotioneel. Doelen op korte termijn (10 weken): Zie ook de CED-leerlijnen sociaal-emotionele ontwikkeling en leren-leren. Formuleer de leergebiedoverstijgende doelen in termen van gewenst gedrag. Houd als school de doelen klein, zodat de kans op succes aanzienlijk is. Betrek de leerling en de ouders bij het stellen van de doelen. Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
72
Zeker voor deze leergebiedoverstijgende domeinen is het belangrijk de doelen SMART te formuleren: • Specifiek: concreet, klein, overzichtelijk • Meetbaar: het beschreven doelgedrag is waarneembaar • Acceptabel: leerkracht, leerling en ouders vinden het doel relevant • Ambitieus: het doel is gebaseerd op hoge verwachtingen • Realistisch: haalbaar gelet op de mogelijkheden en beperkingen van de leerling, het onderwijs en de ouders • Tijdgebonden: wanneer moet het doel bereikt zijn (evaluatiedatum) Bijv.: P. kan 15 minuten onafgebroken aan een opdracht werken. P weet wat hij moet doen als hij klaar is.
Verplicht: Onderwijsbehoeften leerling: Om deze doelen te behalen heeft deze leerling: • Een instructie nodig die… • Opdrachten, taken, (leer)activiteiten of materialen nodig die… • Een leeromgeving of werkvormen nodig die… • Feedback nodig die… • Groepsgenoten nodig die… • Een leerkracht nodig die… • Ouders nodig die… Bijv: Rustige werkplek Timer waarop staat hoeveel tijd er nog is Werkmap waarin staat wat P. doet als hij klaar is Afspraak: wat moet ik doen als ik een vraag heb? Regelmatig langs lopen en feedback geven Zelf werk na laten kijken Gewenst gedrag belonen: menukaart met leuke opdrachten, complimenten geven, bijvoorbeeld als hij meteen begint met opdracht Inzet computer (P. werkt graag achter PC) Na intensieve opdracht: ontspanning. Verplicht: Ondersteuningsbehoeften leerkracht/ouders: Beschrijf hier extra ondersteuning vanuit het SWV, bijv. AB. Wat heeft de leerkracht nodig om dit kind te kunnen bieden wat het nodig heeft? Ondersteuningsbehoeften leerkracht met hulpzinnen als: kennis van, vaardigheden in, materiaal voor, meer handen in de klas in de vorm van, begeleiding of ondersteuning bij/door… Wat hebben ouders nodig om dit kind te kunnen bieden wat het nodig heeft? Ondersteuningsbehoeften gezin of ouders met hulpzinnen als: kennis van, vaardigheden in, begeleiding of ondersteuning bij/door … Acties: Wie doet wat, wanneer, hoe vaak en hoe lang. Verplicht: Evaluatie (tenminste Datum: Aanwezig: jaarlijks met ouders) Evalueer het OPP volgens de ondersteuningscyclus binnen de school. Het OPP dient minimaal jaarlijks met ouders geëvalueerd te worden. Zijn de leergebiedoverstijgende doelen behaald? Analyse + hoe verder • Ontwikkelt de leerling zich conform de verwachtingen? Bijstelling ontwikkelingsperspectief (vermeld datum)? • Is (vervolg)aanvraag extra ondersteuning nodig?
DOELEN EN AANBOD OP KORTE TERMIJN (10 weken) Periode: Leerkracht: Beginsituatie:
Herhaling cyclus.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
73
Doelen op korte termijn (10 weken):
Verplicht: Onderwijsbehoeften leerling:
Verplicht: Ondersteuningsbehoeften leerkracht/ouders:
Acties:
Verplicht: Evaluatie (tenminste jaarlijks met ouders)
Datum:
Aanwezig:
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
74
HANDELINGSDEEL LEERGEBIEDSPECIFIEK: Alleen invullen indien afwijking van het regulier onderwijsprogramma:
Per vakgebied het geplande uitstroomniveau, functioneringsniveau en tussendoelen (in vaardigheidsscores) vaststellen. Zie bijlage voor tabel CITO vaardigheidsscores en functioneringsniveaus. DOELEN TECHNISCH LEZEN: WOORDLEZEN (DMT)
Afnamemoment
M3
E3
M4
E4
M5
E5
M6
E6
M7
E7
M8
Gepland uitstroomniveau E8
M3
E3
M4
E4
M5
E5
M6
E6
M7
E7
M8
Gepland uitstroomniveau E8
Afgenomen kaart(en) Datum Behaalde VS Behaald FN
Geplande VS TEKSTLEZEN (AVI)
Gepland FN Afnamemoment Datum Behaald FN Gepland FN
Instemming ouders handelingsdeel:
Besproken op datum:
Handtekening ouders:
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
Ouders dienen in te stemmen met het handelingsdeel van het OPP.
75
Periode (10 weken): Doelen Bij afwijkingen van een deel van het reguliere programma, beschrijft de school welke doelen de school nastreeft op basis van het geplande uitstroomniveau voor lezen, taal en rekenen. Per vakgebied vaststellen wat de inhoudelijke doelen zijn om het gestelde tussendoel (vaardigheidsscore) te behalen.
Groep:
Verplicht: Evaluatie (tenminste jaarlijks met ouders)
Datum:
AANBOD TECHNISCH LEZEN: Leerkracht:
Wat ga ik doen (leerstof/methode/ materialen)
Hoe ga ik het doen (zie belemmerende en beschermende factoren/ instructie/verwerking/in en buiten de klas) Beschrijf hier extra ondersteuning vanuit het SWV, bijv. AB.
Evaluatiemomenten vaststellen (4x per jaar), uitvoeren en eventueel bijstellen van beredeneerd, gepland aanbod
Hoe vaak en wanneer (in en buiten de klas) Beschrijf hier extra ondersteuning vanuit het SWV, bijv. AB.
Aanwezig:
Evalueer het OPP volgens de ondersteuningscyclus binnen de school. Het OPP dient minimaal jaarlijks met ouders geëvalueerd te worden. Bronnen: methode-afhankelijke toetsen, methodegebonden toetsen, observaties.
•
Na een half jaar afname van geschikte CITO-toets (waarmee de leerling een VS kan behalen op III-niveau)
• • • • •
Zijn de geplande vaardigheidsscores behaald? Analyse + hoe verder Zijn de leergebiedspecifieke tussendoelen bereikt? Analyse + hoe verder Was het aanbod qua inhoud en organisatie voldoende afgestemd op de leerling? Ontwikkelt de leerling zich conform de verwachtingen? Bijstelling ontwikkelingsperspectief (vermeld datum)? Is (vervolg)aanvraag extra ondersteuning nodig?
•
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
76
DOELEN SPELLING: Afnamemoment
M3
E3
M4
E4
M5
E5
M6
E6
M7
E7
M8
Gepland uitstroomniveau E8
Afgenomen toets Datum Behaalde VS Behaald FN
Geplande VS Gepland FN
Instemming ouders handelingsdeel:
Besproken op datum:
Periode (10 Feb-juli 2014 weken): Doelen - Moeilijke meervouden (f/v) - moeilijke meervouden (s/z) - open en gesloten lettergrepen - woorden eind d - woorden beginnen/eindigen met ‘s - Uitgang tie, teit, heid - werkwoorden in tegenwoordige tijd - werkwoorden in verleden tijd, zonder klankverandering - spellingbewustzijn vergroten: spellingsregels toepassen bij schrijven teksten - motivatie spelling vergroten
Groep:
Verplicht: Evaluatie (tenminste jaarlijks met ouders)
Datum:
Handtekening ouders:
Ouders dienen in te stemmen met het handelingsdeel van het OPP.
AANBOD SPELLING: Leerkracht:
Wat ga ik doen
Hoe ga ik het doen Verlengde instructie in subgroep Extra leertijd in bloktijd weektaak Auditieve analyse oefenen bij lange, klankzuivere woorden: schrijven zoals je het hoort Zelfcorrigerende software bij methode op spellingcategorieën die moeilijk zijn Zelf geschreven tekst laten controleren op spellingfouten Moeilijke woorden opzoeken in opzoekboekje Spellingregels visualiseren: kaart op tafel Huiswerk spelling Rustige werkplek
Hoe vaak en wanneer
Aanwezig:
BEGRIJPEND LEZEN: Afnamemoment
M3
E3
M4
E4
M5
E5
M6
E6
M7
E7
M8
Gepland uitstroomniveau E8
Afgenomen toets Datum Behaalde VS Behaald FN
Geplande VS Gepland FN
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
77
Instemming ouders handelingsdeel:
Besproken op datum:
Periode (10 weken): Doelen
Groep:
Handtekening ouders:
Ouders dienen in te stemmen met het handelingsdeel van het OPP.
AANBOD BEGRIJPEND LEZEN: Leerkracht:
Wat ga ik doen
Evaluatie, datum:
Hoe ga ik het doen
Hoe vaak en wanneer
Aanwezig:
REKENEN-WISKUNDE: Afnamemoment
M3
E3
M4
E4
M5
E5
M6
E6
M7
E7
M8
Gepland uitstroomniveau E8
Afgenomen toets Datum Behaalde VS Behaald FN
Geplande VS Gepland FN
Instemming ouders handelingsdeel:
Besproken op datum:
Periode (10 weken): Doelen
Groep:
Verplicht: Evaluatie (tenminste jaarlijks met ouders)
Datum:
Handtekening ouders:
Ouders dienen in te stemmen met het handelingsdeel van het OPP.
AANBOD REKENEN/WISKUNDE: Leerkracht:
Wat ga ik doen
Hoe ga ik het doen
Hoe vaak en wanneer
Aanwezig:
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
78
BIJLAGE BIJ ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF:
Tabel: CITO functioneringsniveau en vaardigheidsscores
FunctioneringsNiveau (FN) <M3 M3 M3E3 E3 E3M4 M4 M4E4 E4 E4M5 M5 M5E5 E5 E5M6 M6 M6E6 E6 M7 E7 B8 M8 >M8
III-score
Ondergrenzen
DMT
AVI
vaardigheidsscores (VS) oude CITO normen Spelling
49-58
M3
58-66
E3
68-75
M4
73-79
E4
80-85
M5
84-89 87-93 91-97
E5 E5-M6 M6
<105 106-108 109-110 111-113 114-117 118-119 120 121-122 123-124 125-127 128-129 130-131 132 133-134 135-136 137 138-139 140-141
93-98 > 99
M6-E6 E6
142 >143
17-21 29-38
<M3
Begrijpend lezen < -6 -5 – 0
vaardigheidsscores (VS) nieuwe CITO normen (2013-2014)
36 – 41 42 – 45 47 – 49
Rekenen -wiskunde 0-24 25-28 29-32 33-37 38-44 45-49 50-54 55-59 60-65 66-70 71-73 74-76 77-80 81-83 84-86 87-92 93-98 99-103
<106 107 - 109 110 - 112 113 - 115 116 - 118 119 - 120 121 122 123 - 125 126 - 127 128 - 129 130 131 - 132 133 - 134 135 - 136 137 - 138 139 140 - 141
52 – 54 > 56
104-108 > 109
142 - 143 >144
1–6 7–9 10 - 12 13 – 15 16 – 20 21 - 25 27 – 31 32 – 35
Spelling
Begrijpend lezen < -7 (lager dan E3) -6 - 1 2-8 9 - 14 15 - 16 17 - 20 21 - 23 24 - 26 27 - 30 31 - 35 36 - 41 42 – 45 46 - 49 50 - 56 > 57
Rekenen -wiskunde 0 - 29 30 - 35 36 – 40 41 – 45 46 – 49 50 – 54 55 – 59 60 – 65 66 – 69 70 – 74 75 – 78 79 – 82 83 – 84 85 – 87 88 – 90 91 – 95 96 – 102 103 – 107 108 - 110 111 – 112 > 113
Wanneer het getoetste functioneringsniveau van een leerling meer dan een jaar afwijkt van het niveau van de toets die u heeft afgenomen, is de meting van de toets niet meer voldoende betrouwbaar. Als gevolg daarvan kunt u geen betrouwbare uitspraak doen over het functioneringsniveau van de leerling. De toets ‘past’ in dat geval niet volledig bij de leerling waardoor de leerling niet optimaal de kans heeft gekregen om te laten zien wat hij kan.
Tabel: IQ-scores, uitstroomniveau en functioneringsniveau einde groep 8
Totaalscore1
Uitstroomniveau
Leerrendement
Functioneringsniveau E8
60- 74
Praktijkonderwijs
Max. E5
75-802
Grensgebied PrO / LWOO
81 - 91
VMBO Basis
gaan per leerjaar <50% vooruit VMBO met LWOO uitstroom gaan per leerjaar 50-75 % vooruit VMBO uitstroom gaan per leerjaar 75-100% vooruit
92-96 97-104
VMBO Kader VMBO theoretisch
105-113
HAVO
114 en hoger
VWO
NB
Tussen E5 en M7
Leerrendement voor het betreffende vakgebied: 50-75%
Ondergrens E7
Functionerings-niveau E8: E5 - M7 Tevens sociaal-emotionele problemen3
Ondergrens Einde groep 8 HAVO uitstroom gaan per leerjaar 100-120 % vooruit
Criteria RVC LWOO (achterstand op minimaal twee vakken, waarvan i.i.g. RE of BL)
Specifieke stoornis (bijv. dyslexie, dyscalculie)
Functionerings-niveau M8: E6 voor het betreffende vakgebied
Leerrendement voor het betreffende vakgebied: 50-75% Functionerings-niveau E8: E5 - M7
Bij uitstroom naar havo/vwo leggen prestaties op de inzichtelijke vakken begrijpend lezen en rekenen meer gewicht in de schaal wat betreft advisering. Het geplande uitstroomniveau voor het voortgezet onderwijs dient gebaseerd te worden op meer dan CITO alleen. Voor schoolsucces zijn de motivatie voor leren, de werkhouding en de sociaal-emotionele ontwikkeling in het perspectief van het leren net zo belangrijk, zo niet belangrijker. Daarnaast spelen belemmerende en bevorderende factoren in de thuissituatie een rol.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
79
RICHTLIJN UITSTROOMNIVEAU, CITO-SCORES EN EN LEERLIJNEN VOORTGEZET ONDERWIJS - SBZW4
UITSTROOMNIVEAU GYMNASIUM/TTO VWO HAVO/VWO HAVO TL/HAVO Gemengd/theoretisch Kader Basis LWOO
NIO handleiding IQ score/ criteria RVC 114 en hoger 105-113
LWOO
97-104 92-96 81-91 >90 en sociaal emotionele problemen 75-80
PrO/LWOO Praktijkonderwijs
75-80 60-74
VSO ZML
CITO
FN E8
A+ A A/B B B/C C C/D D D/E
I+ I I-II II III III IV IV IVV
E
IVV
E E
V V
E5-M7 op 2 vakgebieden waarvan minimaal 1 RE of BL E5-M7 op 2 vakgebieden waarvan minimaal 1 RE of BL
DLE bij DL 60/criteria RVC
30-45 op 2 vakgebieden waarvan minimaal 1 RE of BL 30-45 op 2 vakgebieden waarvan minimaal 1 RE of BL
Referentieniveau >1S >1S >1S >1S 1S 1S 1F 1F <1F
Passende Perspectieven5 Leerroute 1 Leerroute 1 Leerroute 1 Leerroute 1 Leerroute 1 Leerroute 1 Leerroute 2 Leerroute 2 Leerroute 2
<1F
Leerroute 2
<1F Leerroute 2/3 Max E5 op 2 <30 op 2 vakgebieden <1F Leerroute 3 vakgebieden Het (V)SO hanteert eigen leerlijnen. Op het VSO ZML zal een perspectief worden opgesteld dat toeleidt naar dagbesteding, arbeid of vervolgonderwijs.
4
Dit is een richtlijn opgesteld door SBZW. Hier aan kunnen geen rechten worden ontleend. Toelichting leerroutes Passende Perspectieven: De referentieniveaus vormen voor alle leerlingen het uitgangspunt, ook voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, inclusief leerlingen binnen vmbobb/kb. Er zijn echter leerlingen die ondanks de inspanningen van de school referentieniveau 1F niet halen op het moment dat het van hen wordt verwacht. Dan kan er gebruik gemaakt worden van de leerroutes van het project Passende Perspectieven van SLO. Dit is alleen bedoeld voor die leerlingen waarvan verwacht wordt dat het behalen van niveau 1F op 12-jarige leeftijd moeilijk wordt voor taal en/of rekenen. Gefundeerde onderbouwing waarom een leerling in een bepaalde leerroute geplaatst wordt is belangrijk. Dat kan door het formuleren van een ontwikkelingsperspectief. Op basis van de diverse uitstroombestemmingen zijn er drie leerroutes voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte. Leerroute 1 (gemiddelde/bovengemiddelde capaciteiten): Leerlingen met (ernstige) beperking (al dan niet reken/taalspecifiek). Uitstroom: VMBO-t, HAVO, VWO Doel: behalen 1F op 12-jarige leeftijd, op specifieke onderdelen inzetten hulpmiddelen/compensatie. Voor HAVO, VWO op sommige domeinen inzetten op 1S Leerroute 2 (minder cognitieve capaciteiten): 5
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
80
Bijlage 9.8 School ondersteuningsprofiel Spinmolen (website ouders) Elke school heeft een schoolondersteuningsprofiel gemaakt waarin beschreven staat hoe ver de school is met de basisondersteuning. Het document waarin dat beschreven is, is niet geschikt voor publicatie. Daarom is er een publieksvriendelijke versie ontwikkeld, die op de website geplaatst kan worden. Deze versie is ook geschikt om op te nemen in de schoolgids. Om de versie te bekijken, klik hier
Inleiding In dit schoolondersteuningsprofiel leest u welke mogelijkheden onze school heeft voor de ondersteuning van leerlingen met uiteenlopende onderwijsbehoeften. De ondersteuning, die de school kan bieden, wordt beschreven op twee niveaus: basisondersteuning en extra ondersteuning. De begrippen basisondersteuning en extra ondersteuning Basisondersteuning omvat vier aspecten: 1. basiskwaliteit, dit is de minimale onderwijskwaliteit die gemeten wordt door het toezichtkader van de inspectie van het onderwijs. 2. preventieve (vooraf) en lichte curatieve (achteraf) interventies, zoals een aanbod voor leerlingen met dyslexie of een aanpak voor het voorkomen van gedragsproblemen. 3. ondersteuningsstructuur, o.a. de manier waarop de school de ondersteuning heeft georganiseerd en met andere organisaties en specialisten samenwerkt. 4. planmatig werken, o.a. de manier waarop de school nagaat welke onderwijsbehoefte leerlingen hebben, daarop een passend onderwijsaanbod organiseert en dat evalueert.
Extra ondersteuning omvat vijf aspecten: 1. de aanwezige deskundigheid binnen het team, deze deskundigheid kan zichtbaar worden in behaalde diploma’s en certificaten van gevolgde cursussen en opleidingen en uit opgedane ervaring. 2. de aandacht en de tijd, die het team kan vrijmaken voor een leerling. 3. de protocollen met aanpakken en methodieken en materialen die een school heeft. 4. de mogelijkheden van het schoolgebouw. 5. de samenwerkingsrelaties met onderwijs en externe partners.
Planmatig werken aan onderwijsondersteuning In het schoolondersteuningsprofiel wordt een groot aantal gegevens verzameld, die betrekking hebben op de aspecten van de basisondersteuning en de extra ondersteuning. De specifieke beschrijving van de basisondersteuning en extra ondersteuning zijn vastgelegd in het ondersteuningsplan van de school. Het schoolondersteuningsprofiel is een ”foto” van de huidige situatie van de school. De school heeft de ambitie om de mogelijkheden voor ondersteuning op basisniveau en extra niveau te ontwikkelen. Deze ambitie zijn beschreven in het plan van aanpak “passend onderwijs”. Het ondersteuningsplan en plan van aanpak zijn aan te vragen bij de directie van de school. In het volgend overzicht leest u in hoeverre ons school de kwaliteit van ondersteuning heeft gerealiseerd.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
81
Realisatie overzicht kwaliteit ondersteuning op RKBS De Spinmolen 1.
De school voert een helder beleid op het terrein van leerling ondersteuning. Dit beleid is gebaseerd op de uitgangspunten van handelingsgericht werken. (HGW) 0%
2.
100%
De leerkrachten hanteren een helder gestructureerd en op veilig leren gericht klassenmanagement. 0%
3.
100%
De school heeft een gerichte aanpak voor leesproblemen en dyslexie conform de protocollen ‘Leesproblemen en Dyslexie’ van het Expertisecentrum Nederlands. 0%
4.
100%
Een gerichte aanpak voor leerlingen met een minder dan gemiddelde intelligentie. 0%
5.
100%
Extra uitdaging - specifieke aandacht en begeleiding bij het compacten en verrijken van de leerstof, plusactiviteiten en leerstrategieën. 0%
6.
100%
Er is specifieke aandacht en begeleiding bij het goed kunnen omgaan met en het hanteren van eigen gevoelens en gedrag in relatie met het leren en de sociale omgang met andere leerlingen op school. 0%
7.
100%
Er is specifieke aandacht en begeleiding bij het toepassen van fijn- en/of grof motorische vaardigheden, sensomotorische vaardigheden of vaardigheden die de aandacht/concentratie ondersteunen. 0%
8.
100%
De leerkrachten maken in hun dagelijks werk gebruik van de opgezette ondersteuningsstructuur met alle bijbehorende afspraken en interventies. 0%
9.
100%
De school zet in op een goede samenwerking met ouders conform de visie afstemming en handelingsgericht werken. 0%
100%
10. De school benut structureel de specifieke expertise van de scholen uit het Samenwerkingsverband 0%
100%
11. De school werkt samen en zoekt verdergaande structurele samenwerking met ketenpartners, zoals CJG waaronder leerplicht, GGD, smw en jeugdzorg. 0%
100%
12. De school heeft een goed pedagogisch klimaat en is fysiek en sociaal gezien veilig 0%
100%
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
82
Bijlage 9.9 Plan van aanpak OSA (ondersteuningsadviseur) - activiteiten op basisschool de Spinmolen, schooljaar 2014-2015.
Onderwerp basisondersteuning Kern-indicatoren
Prestatie-indicatoren school
Onderwerp basisondersteuning Kern-indicatoren
4.2 Handelingsgericht werken
Samenwerking met ouders kan verbeterd worden. Kernindicatoren: o “Ouders worden beschouwd als ervaringsdeskundigen". o "Leerkrachten reflecteren op het effect van hun gedrag op het gedrag van ouders".
Eigenaarschap leerlingen moet gestimuleerd worden. Kernindicatoren: o “Leerkrachten werken samen met de leerlingen. Ze betrekken hen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten ideeën van leerlingen”.
Het betrekken van de OSA bij de oudergesprekken, waardoor ouders, door de leerkrachten, meer als partners worden beschouwd.
Op grond van de schoolanalyse op teamniveau (januari 2015), waarbij de opbrengsten en tevredenheidsonderzoeken betrokken worden, vloeien er actiepunten uit waarmee het team aan de slag mee wil gaan. Eventueel kan een beroep worden gedaan op de OSA bij de begeleiding van dit proces.
4.3 Preventieve en licht curatieve interventies
Prestatie-indicatoren school
Leerkrachten hebben behoefte aan ondersteuning bij het omgaan met leerlingen met specifieke gedragsproblemen. Kernindicator: o “Leerkrachten zijn specifiek geschoold in het omgaan met leerlingen met gedragsproblemen”. Leerkrachten hebben behoefte aan ondersteuning bij het omgaan met leerlingen met specifieke leerproblemen. Kernindicator: o “Leerkrachten zijn specifiek geschoold in het omgaan met leerlingen met leerproblemen en zij zijn ook in staat adequate ondersteuning te bieden aan deze leerlingen”. Eigenaarschap leerlingen moet verbeterd worden. Kernindicatoren: o Leerkrachten werken samen met de leerlingen. Ze betrekken hen bij de analyse, formuleren samen doelen en benutten ideeën van leerlingen. o Leerkrachten denken in kansen en mogelijkheden en zoeken, benoemen en benutten de sterke kanten en interesses van de leerlingen. De OSA ondersteunt leerkrachten bij het omgaan met leerlingen met specifieke gedragsproblemen. De OSA ondersteunt leerkrachten bij het omgaan met leerlingen met specifieke leerproblemen. De OSA ondersteunt leerkrachten en leerlingen bij het ontwikkelen van het leerling-eigenaarschap.
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
83
Onderwerp basisondersteuning Kern-indicatoren
4.4 Ondersteuningsstructuur Er is behoefte aan een goede doorlopende lijn, wanneer zorgleerlingen verschuiven van basisondersteuning (I) naar extra ondersteuning (II). Kernindicatoren:
o
Prestatie-indicatoren school Onderwerp basisondersteuning Kern-indicatoren
De OSA ondersteunt de IB-er bij dit proces. 4.5 Afstemmen van aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen Er is behoefte aan ondersteuning bij afstemmen van aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd t.b.v. het onderwijs aan begaafde leerlingen en minder begaafde leerlingen. Kernindicatoren:
o
Prestatie-indicatoren school
“De leerkrachten zijn in staat om preventieve en (licht) curatieve interventies te plegen bij leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben”.
“Leerlingen die structureel behoefte hebben aan een aangepaste leerstoflijn (meer/minder doelen) krijgen daarop afgestemde ondersteuning”.
De OSA ondersteunt de leerkrachten en leerlingen bij het afstemmen van aanbod, instructie, verwerking en onderwijstijd t.b.v. het onderwijs aan:
begaafde leerlingen. minder begaafde leerlingen
Situatieschets
Drie keer per jaar vindt het BOT plaats. Een keer per 4 weken is de OSA op de Spinmolen aanwezig, van 14.00-16.00 uur. De IB-er maakt van tevoren een takenlijstje van de te bespreken punten en activiteiten.
Kosten
Drie keer per jaar een BOT-bijeenkomst van ± 3 uur, à € 120,00 ex btw. Tien keer per jaar inzet van de OSA van ± 2 ½ uur, à € 120,00 ex btw.
Evaluatie
In juni vindt er een evaluatie plaats tussen de OSA, de IB-er en de directeur.
Onderwerp Extra ondersteuning Kern-indicatoren
5. Extra ondersteuning, ondersteuningsarrangementen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften Zie punt 4.5
Prestatie-indicatoren school
Zie punt 4.5
Situatieschets Kosten Evaluatie
Onderwerp basisondersteuning Kern-indicatoren Prestatie-indicatoren school
Situatieschets Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
84
Activiteiten 2014-2015 Proceseigenaar Procesontwikkelaar/uitvoerder Afgerond Borgingsafspraken Opmerkingen Kosten
Directeur / intern begeleider Directeur / intern begeleider/ OSA Eind juni 2015 Bovenstaande indicatoren en vastgestelde activiteiten zijn vastgelegd in de monitor goed onderwijs.
Evaluatie
Drie keer per jaar een BOT-bijeenkomst van ± 3 uur, à € 120,00 ex btw. Tien keer per jaar inzet van de OSA van ± 2 ½ uur, à € 120,00 ex btw.
Eind juni 2015
Bewijs
Basisschool De Spinmolen schoolondersteuningsplan 2014-2018
85