School 0ndersteunings profiel
Juni 2015
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
1. Inleiding
In het kader van de wet Passend Onderwijs is Nederland verdeeld in een aantal regio’s. Binnen elke regio hebben de gezamenlijke besturen de plicht om te zorgen voor een dekkend aanbod aan onderwijs voor alle kinderen binnen de regio. De schoolbesturen zijn hiertoe vertegenwoordigd in het bestuur van de Onderwijs Zorgkoepel Noord Veluwe. (OZKNV) Binnen deze regio dient elke school een schoolondersteuningsprofiel op te stellen, waarin staat aangegeven op welke wijze de school invulling geeft aan het bieden van passend onderwijs. Tevens geeft de school aan waar haar grenzen liggen en welke de ambities ze heeft als het gaat om voor zoveel mogelijk kinderen onderwijs te bieden dat past bij hun onderwijsbehoeften. Samengevat geeft het schoolondersteuningsprofiel een antwoord op de volgende vragen: -
Wat kunnen we realiseren met ons huidige team? Wat kunnen we realiseren met ondersteuning van externen? Wat willen we op termijn kunnen bieden, waarop gaan we ons ontwikkelen? Voor welke onderwijsbehoeften verwijzen we naar een andere instantie? Waarmee kunnen we andere scholen binnen het SWV helpen?
Schoolondersteuningsprofiel Voor u ligt het schoolondersteuningsprofiel van de Pr. Beatrixschool te Hulshorst. In ons onderwijs wordt op 2 niveaus ondersteuning geboden: basisondersteuning en extra-ondersteuning. Basisondersteuning In het ondersteuningsplan van het SWV is vastgelegd welke ondersteuning minimaal op iedere school geboden kan worden. In het Schoolondersteuningsprofiel (SOP) geven wij onze mogelijkheden en onmogelijkheden aan. Extra-ondersteuning Ons schoolbestuur ontvangt vanuit de Onderwijszorgkoepel de ondersteuningsmiddelen. Hiermee kunnen wij kinderen met ondersteuningsbehoeften boven de basisondersteuning aanvullende ondersteuning bieden, vastgelegd in een ondersteuningsarrangement. Daarnaast blijft binnen het samenwerkingsverband plaatsing (tijdelijk of permanent) in het speciaal (basis) onderwijs mogelijk.
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
2. Algemene gegevens l 2a. Contact en vaststellingsgegevens l
Brinnummer Schoolnaam Telefoonnummer Gemeente Provincie Vestiging adres Correspondentie adres Naam bevoegd gezag Correspondentie adres bevoegd gezag E-mail school
07ZH Basisschool Prinses Beatrix 0341 - 451867 NUNSPEET Gelderland Hoefslag 18, 8077SZ HULSHORST Hoefslag 18 Vereniging voor Protestants Christelijk Basisonderwijs Hulshorst Hoefslag 18, 8077SZ HULSHORST
[email protected] en
[email protected]
2b. Onderwijskundig concept van de school
2b.1 Motto Pr. Beatrixschool: Leren doen we samen 2b.2 Missie: We willen in een beschermde omgeving goede kwaliteit onderwijs geven, waardoor onze leerlingen de wereld leren ontdekken vanuit een christelijk perspectief. We willen hen zo toerusten dat ze in staat zijn als sociaalvaardige mensen hun plaats in de maatschappij in te nemen overeenkomstig de waarden en normen van Gods Woord. 2b.3 Visie We willen dat bereiken door: - Uit te gaan van het Bijbelse gegeven dat ieder mens een uniek en waardevol schepsel van God is en met zijn / haar gaven, talenten en mogelijkheden heeft gekregen om in een gemeenschap te functioneren. - Een pedagogisch klimaat te creëren, waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen. - De kinderen te onderwijzen in liefde en geduld - Bijdragen aan de cognitieve ontwikkeling van de leerlingen - Rekening te houden met de behoeften en verlangens van leerlingen - Blijk te geven van positieve en hoge verwachtingen ten opzichte van de leerlingen. - Een goede omgang tussen de leerlingen onderling te bevorder bijv. door ruzies uit te praten of door kinderen te helpen zich te verplaatsen in de situatie van anderen Wij willen een school zijn met normen en waarden. Als Christelijke basisschool willen we volle aandacht geven aan normen en waarden. We willen graag een richtingwijzer zijn naar Gods liefde voor de mensen en de kinderen vertellen over (en proberen het voorbeeld te geven) wat Jezus van ons vraagt: God lief te hebben en daarnaast net zo veel van je medemens te houden als van jezelf.
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
Wij willen een zorgzame school zijn. Op onze school gaan wij uit van het leerstofjaarklassensysteem. Dit houdt in dat kinderen n.a.v. hun leeftijd in een bijbehorende groep geplaatst worden en onderwijs ontvangen, dat bij hun leeftijd en ontwikkeling past. Waar nodig krijgen de leerlingen, bij wie het allemaal wat moeilijker gaat, extra aandacht. Deze zorg wordt in de groep gegeven door de groepsleerkracht die wordt ondersteund door de IB-ers. Ook voor leerlingen, die juist wat meer aankunnen, worden zo mogelijk aparte programma’s opgesteld. We werken veel aan structuur, orde en rust . We stellen eisen aan de kinderen en proberen de opbrengsten hoog te houden door handelingsgericht te werken en door af te stemmen op de onderwijsbehoeften van de kinderen. Wij willen een school in beweging zijn. Stilstand is achteruitgang. Daarom zijn wij voortdurend bezig onze lesmethodes aan te passen aan nieuwste ontwikkelingen in onderwijsland. Jaarlijks volgen de leerkrachten bijscholingscursussen om hun kennis ’up-to-date’ te houden. Er gaat veel aandacht uit naar de vakken lezen, taal en rekenen.
Wij willen een actieve school zijn. Wij besteden daarom veel aandacht aan de creatieve ontwikkeling van de kinderen. We besteden veel aandacht aan dierendag, Koninginnedag, de voorleeswedstrijd, het voorleesontbijt, sinterklaasviering etc. De liefhebbers kunnen mee doen aan schooltoernooien voor (zaal)voetbal, korfbal, tafeltennis etc. Wij willen een veilige school zijn. Een veilig klimaat is voor leerlingen een voorwaarde om zich optimaal te kunnen ontwikkelen, maar we willen ook letterlijk een veilige school bieden. Daarvoor wordt regelmatig een risico inventarisatie gehouden. De hele school wordt dan geïnspecteerd op mogelijke onveilige situaties. Deze worden in kaart gebracht om er dan via een plan van aanpak daadwerkelijk iets aan te gaan doen. Op dit moment zijn er geen actiepunten. Vanuit deze voorwaarden/condities hebben we de volgende principes, waaraan ons onderwijs moet voldoen, geformuleerd:
De leerkracht is verantwoordelijk voor het onderwijs aan alle leerlingen in zijn groep. De leerkracht geeft interactief les en betrekt alle leerlingen bij het onderwijs. De leerkracht geeft onderwijs op maat. De leerkracht hanteert gevarieerde werkvormen. De leerkracht geeft kwaliteitsvolle instructie. De leerkracht bevordert het zelfstandig werken en het samen werken. Kinderen moeten in principe met hun leeftijdsgenoten onderwijs krijgen.
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
Er dient afstemming van het onderwijsaanbod plaats te vinden. Er moet samenhang zijn tussen school- en groepsniveau.
2c. Kengetallen Leerlingaantal op 1-10-2014 Leerlingengewicht
115 Aantal lln 0,3: 11
Aantal lln 1,2: 1
2011-2012 0 0 0 0
Aantal sbo-verwijzingen Aantal verwijzingen so cl 3 Aantal verwijzingen so cl 4 Aantal LGF Aantal kinderen met een ontwikkelingsperspectief
Gr 1 0
Uitstroom naar VO Voortgezet Speciaal Onderwijs Praktijk onderwijs VMBO BB VMBO K VMBO T HAVO VWO
2012-2013 0 0 0 0 Gr 2 0
Gr 3 0
2011-2012 0 0 0 3 4 4 1
2013-2014 1 0 0 1
Gr 4 0
Gr 5 0
Gr 6 1
2012-2013 0 0 0 3 3 5 5
Gr 7 0
Gr 8 0
2013-2014 0 0 6 0 0 11 8
3. Basisondersteuning
3a. Resultaat 0-meting Basisondersteuning Datum vaststelling 0-meting: Indicator 1 Indicator 2 Indicator 3 Indicator 4 Indicator 5 Indicator 6 Indicator 7 Indicator 8 Indicator 9 Indicator 10 Indicator 11 Indicator 12 Indicator 13
Gemiddelde score 4,0 4,0 3,4 3,9 3,3 1,0 1,7 4,0 3,8 4,0 3,9 3,8 4.0
Veilige omgeving Zicht op continue ontwikkeling Opbrengst- en handelingsgericht ontwikkelingsperspectief Effectieve methoden en aanpakken Handelingsbekwaamheid en competenties leerkrachten Ambitieuze ontwikkelingsperspectieven Zorgvuldige overdracht Ouderbetrokkenheid Beleid leerlingondersteuning Ondersteuningsprofiel Effectieve leerlingondersteuning Effectieve ondersteuningsstructuur Effectief ondersteuningsteam
3b. Oordeel inspectie: Kwaliteit van de ondersteuning Datum laatste inspectierapport Gebied Onderwijsleerproces
15 mei 2014
Kwaliteitsaspect 1 2 Leraren leggen duidelijk uit, organiseren efficiënt en houden l.l. betrokken
3
5.1 Leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof 5.2 Leraren realiseren een taakgerichte werksfeer
x x
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
4
5.3 Leerlingen zijn actief betrokken bij onderwijsactiviteiten Leraren stemmen af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen 6.1 Leraren stemmen aangeboden leerinhouden af … 6.2 Leraren stemmen de instructie af … 6.3 Leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af … 6.4 Leraren stemmen de onderwijstijd af …
Ondersteuning en begeleiding
x x x x x
De leraren volgen systematisch de vorderingen van de leerlingen 7.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures 7.2 Leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in ontwikkeling van de leerlingen
x x
Leerlingen die dat nodig blijken te hebben krijgen extra-ondersteuning 8.1 De school signaleert vroegtijdig welke l.l. ondersteuning nodig hebben 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg 8.3 De school voert de ondersteuning planmatig uit 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de ondersteuning
x x x x
3c. Oordeel van de school/team over de - De standaarden kwaliteit van het onderwijs en de ondersteuningsstructuur - De standaarden handelingsgericht werken
Algemeen De eisen waaraan een naar behoren functionerend zorgsysteem moet voldoen, zijn in het kort als volgt te formuleren:
Er is geen kans dat een leerling langere tijd onopgemerkt uitvalt. De mate van uitval kan goed worden onderzocht en geanalyseerd. Er zijn faciliteiten voorhanden om een leerling op de juiste manier in het zorgsysteem te passen. Er zijn materialen beschikbaar om de leerling op de juiste manier hulp te bieden. Gegevens en verworvenheden gaan niet verloren wanneer een leerling in een andere groep, c.q. bij een andere leerkracht terechtkomt. Kennis en vaardigheden zijn bij de leerkrachten in voldoende mate aanwezig om de leerlingen op de juiste manier hulp te bieden.
1. Ons onderwijsaanbod We werken met moderne leermethoden voor de vakgebieden taal, lezen en rekenen. Deze methoden vormen de basis van ons onderwijsaanbod; hiermee voldoen we aan de kerndoelen. We kiezen voor de onderdelen taal, lezen en rekenen voor gebonden en stapsgewijs uitgevoerde leeractiviteiten. De eind- en tussendoelen zijn hiervoor de uitgangspunten. Voor het vaststellen van deze doelen maken we in de toekomst gebruik van de referentieniveaus voor taal en rekenen. Het denken in (minimum)leerdoelen en leerlijnen en aanvullende stof zijn essentieel voor het bepalen van de instructiebehoefte van groepen leerlingen. Het onderscheiden van deze instructiebehoefte geschiedt in eerste instantie via de opbrengsten op methodetoetsen, in tweede instantie via opbrengsten op Cito-toetsen, presteren op werk in de leersituatie en op inzicht/ informatie van de leerkracht. Het onderwijs is er op gericht de basisorganisatie van het leerstofjaarklassensysteem in stand te houden , bijvoorbeeld door het gebruik van meerdere instructiegroepen binnen eenzelfde leerstofeenheid. We werken niet met
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
niveaugroepen, maar met instructiegroepen die als volgt worden onderscheiden: 1 Basisgroep, instructiegevoelige leerlingen. 2
Subgroep 1, Instructieafhankelijke leerlingen.
3
Subgroep 2, Instructie onafhankelijke leerlingen.
4
Leerlingen die een individuele instructie nodig hebben (eigen leerweg).
2. Het pedagogisch klimaat Het is vooral de leerkracht die het pedagogische klimaat in de klas bepaalt. T.a.v. de pedagogische identiteit geldt voor ons dat de leerkracht: Een pedagogisch klimaat creëert, waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen. Rekening houdt met de behoeften en verlangens van leerlingen door bijv. te observeren of een kringgesprek te houden over gevoelens of de sfeer in de klas. Blijk geeft van positieve en hoge verwachtingen ten opzichte van de leerlingen. Een goede omgang tussen de leerlingen onderling bevordert bijv. door ruzies uit te praten of door kinderen te helpen zich te verplaatsen in de situatie van anderen Duidelijke regels geeft en deze met de kinderen analyseert. Inzicht heeft in culturele en sociale verschillen van de leerlingen. De verschillende achtergronden van de leerlingen in zijn groep in grote lijnen kent. De leerlingen zelfstandig leert spelen en werken, kortom helpt zelfstandig te worden. De kinderen verantwoordelijkheidsgevoel bijbrengt. De kinderen leert samenwerken. Werkt aan een prettige leeromgeving Daarnaast is ook een doorgaande lijn van groot belang. Binnen het team moet overeenstemming bestaan over de wijze waarop de leerlingen worden benaderd, hoe de regels worden gehandhaafd, hoe wordt omgegaan met conflicten hoe we reageren op pesten, welk taalgebruik wordt gehanteerd etc. Om een goede doorgaande lijn te bevorderen worden deze onderwerpen tijdens teamvergaderingen regelmatig en expliciet aan de orde gesteld T.a.v. het welbevinden van leerlingen is het leerkrachtgedrag een bepalende factor. Verschillen moeten door de leerkracht en de leerlingen worden geaccepteerd. Dit leidt automatisch tot differentiatie in instructie en beoordeling
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
3. Het didactisch klimaat Het didactische handelen van de leerkracht is van groot belang. Bij ons op school spelen de volgende zaken daarbij een belangrijke rol: We werken in jaargroepen We variëren het aanbieden van de leerstof We hanteren bij ons lesgeven het model “directe instructie”. In de onderbouw werken we aan de hand van basisontwikkeling. We bewaken de leertijd. We geven extra begeleiding aan zorgleerlingen. We laten de leerlingen zelfstandig vaardigheden inoefenen. We registreren de voortgang van de leerlingen en houden een adequaat leerlingvolgsysteem bij. We gebruiken actuele methodes. Ons onderwijsaanbod is in overeenstemming met de kerndoelen. We geven zorg op maat. We geven veel aandacht aan de basisvaardigheden: lezen, rekenen en taal. We besteden voldoende aandacht aan samenwerken, leren leren, leren plannen, eigen verantwoordelijkheid en zelfstandig werken. De leraren ondersteunen elkaar. Waar mogelijk passen we de principes van structureel coöperatief leren toe. De directie ondersteunt en faciliteert onderwijskundige activiteiten. Kinderen volgen soms een eigen leerweg. Een leerling is gebaat bij een leerkracht die meer doet dan alleen leerstof aandragen en vorderingen vastleggen. Evaluatie van het eigen handelen is hierbij een heel belangrijke factor. Was de uitleg duidelijk genoeg? Zijn er andere manieren om deze kennis over te brengen? Sluit de leerstof wel aan bij het niveau van deze leerling? Evaluatie van de leerlingresultaten is een tweede belangrijke factor: niet alleen registreren, maar m.n. analyseren is van belang. Wat voor type fouten werden er gemaakt? Wat is daar de oorzaak van? Welke kennis/vaardigheid ontbreekt? Hoe is de werkhouding? 4. Leerstof In onze school gebruikte leerstof, in de vorm van methoden, moet geëvalueerd worden aan de hand van de volgende vragen:
Biedt de methode voldoende variëteit in de aanbieding en werkvormen? Worden deze mogelijkheden optimaal benut? Zijn er aanpassingen nodig en mogelijk?
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
Zijn er voldoende differentiatiemogelijkheden? Worden deze optimaal benut? Biedt de methode een duidelijke doorgaande leerlijn?
Op deze wijze verschijnen alle vakken/methoden regelmatig op de agenda van de bouwvergaderingen (minimaal 2x per jaar). 5. Organisatie De kinderen zijn ingedeeld in leerstofjaargroepen. Uitgangspunt is dat er alles aan gedaan wordt om leerlingen zo lang mogelijk bij de groep te houden. Met name door verlengde instructie o.a. aan de instructietafel. De methoden bieden met verdiepings-, herhalings- en verrijkingsstof ruime mogelijkheden om leerlingen als groep bij elkaar te houden. Deze manier van werken in heterogene groepen levert een klimaat op, waar zwakkere leerlingen de kans krijgen zich op te trekken en sterkere leerlingen de uitdaging krijgen die ze nodig hebben. D.m.v. veel aandacht en zorg in de onderbouw zorgen we ervoor, dat de kinderen voldoende voorbereid zijn op het systematisch aanleren van vaardigheden zoals lezen, schrijven en rekenen. Daarbij hoort, dat we veel aandacht geven aan het ontwikkelen van een zelfstandige werkhouding en het goed kunnen samenwerken. Soms wijken de mogelijkheden van kinderen zover af van het gemiddelde van de groep, dat we (via handelingsplannen en eigen leerlijnen) individuele programma’s opstellen en uitvoeren.
6. Afstemming van ons aanbod op de mogelijkheden van de kinderen Wanneer kinderen in hun ontwikkeling, zowel cognitief als sociaal/emotioneel, belemmerd worden, kan (steeds in overleg met ouders): -
-
het programma aangepast worden (hoeveelheid en keuze van het werk, het werktempo, of het niveau); gekozen worden voor het werken in een andere methode, met ander materiaal. In beide gevallen doen de leerlingen zoveel mogelijk met de groep mee. Streven is het halen van de kerndoelen. De leerbaarheid van het kind is zodanig, dat het ons reguliere leerstofaanbod helemaal of grotendeels kan verwerken, in elk geval een minimaal gemiddelde beheersing van de leerstof tot eind groep 6, opdat de leerling kan deelnemen aan het voortgezet onderwijs; gekozen worden voor een langer verblijf in een bepaalde groep;
-
gekozen worden voor een traject ‘passende plaats’, i.s.m. Samenwerkingsverband.;
-
gekozen worden voor een verwijzingstraject naar s.o of s.b.o.
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
7. De organisatie van de zorg De aanpak van de zorg kent de volgende fasen: 7.1 Waarnemen 1. Verzamelen van gegevens, evalueren vorig plan. Hoe gaat het met de taal/leesontwikkeling, begrijpend lezen, rekenen en sociaal- en emotionele ontwikkeling van de leerlingen in mijn groep? Hoe gaat het pedagogisch? 2. Signaleren van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Welke leerlingen vallen op bijvoorbeeld door een lage of opvallend hoge toetsscore? Is er incidenteel sprake van terugval/sterke vooruitgang of speelt dit al langere tijd? (data-analyse op groepsniveau) . Het leerlingvolgsysteem stelt ons in staat de ontwikkeling van de leerlingen goed te volgen tijdens de hele schoolloopbaan. Het stelt de leerkrachten in staat om regelmatig en systematisch gegevens te verzamelen omtrent de vorderingen van de leerlingen, waarbij wij gebruik maken van observatielijsten en/of signaleringstoetsen. We hebben gekozen voor een gedeelte van de instrumenten uit het Cito-leerlingvolgsysteem (LVS), waar nodig aangevuld met andere toetsen en observatie-instrumenten. Groepen 1 en 2: In deze groepen verzamelen de leerkrachten gegevens d.m.v. het observatieinstrument (Peilkaarten Onderbouwd). Gegevens uit groepsobservaties en oudergesprekken worden genoteerd in de leerlingenmap. Naast observatielijsten maken we ook gebruik van de toetsen:
Rekenen voor kleuters (Cito) Taal voor kleuters (Cito)
Groepen 3 t/m 8: De gegevens uit observaties en gesprekken met de ouders worden door de groepsleerkracht genoteerd in de leerlingenmap. De resultaten van de methodegebonden toetsen worden, op de formulieren behorende bij de methode, genoteerd. Vanaf groep 3 worden de volgende signaleringstoetsen gebruikt: Herfst-wintersignalering Krokus- en zomersignalering D.M.T. (Cito) AVI Woordenschat Spelling (Cito) Rekenen/Wiskunde (Cito) Begrijpend lezen (Cito) Werkwoordspelling (Cito)
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
Eindtoets groep 8 (Cito) Sociogram Zien (sociaal- emotineel observatie instrument)
7.2 Begrijpen 3.Onderwijsbehoeften benoemen: Wat vragen deze leerlingen van mij? Wanneer er door de groepsleerkracht gesignaleerd wordt dat een kind op een bepaald leergebied uitvalt, zal het in de instructie afhankelijke groep geplaatst worden. De groepsleerkracht probeert zo goed mogelijk af te stemmen op de onderwijsbehoefte van dit kind m.b.t. instructie, oefenstof en pedagogische benadering.
Tijdens de groepsbespreking (3x per jaar) wordt gekeken of de doelen per vakgebied voor de verschillende groepen zijn gehaald. Welke aanpassingen zijn nodig in groepssamenstelling, klassenmanagement, instructie, oefenstof, ondersteuning etc.
Daarnaast zijn er de leerlingbesprekingen (3 x per jaar) waarin 1, 2 of hooguit 3 kinderen of mogelijk een groepje kinderen met hetzelfde leer/sociaal emotioneel probleem uitvoerig besproken worden. Voor deze kinderen wordt een handelingsplan opgesteld. De besprekingen hebben o.a. als doel:
systematische aandacht voor kinderen continuïteit in de hulpverlening optimalisering in de hulpverlening ontwikkelen van het pedagogisch/didactisch klimaat
Besproken acties en interventies worden door de groepsleerkracht in Parnassys bij het betreffende kind vermeld. Met het hele team hebben we 1 of 2 keer per jaar intervisie. We bespreken dan een leerling met speciale onderwijsbehoeften op het gebied van ernstige leer/gedragsproblemen. 7.3 Plannen 4. Het clusteren van leerlingen. Welke leerlingen kan ik hiervoor bij elkaar brengen als (tijdelijk) groepje omdat ze (ongeveer) hetzelfde van mij vragen?
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
5. Opstellen van een groepsplan.Wat bied ik deze groep leerlingen aan? In het (groeps-)handelingsplan staan: de beginsituatie, de na te streven doelen, de periode waarin hulp wordt geboden, de te gebruiken hulpmaterialen het tijdstip en de manier van evaluatie (cyclus van 10-13 weken HGW). Het handelingsplan dient door de leerkracht volgens de SMART-principes (Specifiek, Meetbaar, Aanwijsbaar, Realistisch, Tijdgebonden) te worden opgesteld. Het (groeps-)handelingsplan kan omschreven worden als de schriftelijk vastgelegde afspraken over de manier waarop binnen het onderwijs systematisch gewerkt zal gaan worden aan de specifieke moeilijkheden van een bepaalde leerling. Het werken met (groeps)handelingsplannen heeft belangrijke voordelen: het dwingt tot nadenken over het probleem en de mogelijke oplossingen; het bevordert de afstemming van het pedagogisch en didactisch handelen op de specifieke onderwijsbehoeften en systematiseert het handelen; het ondersteunt de evaluatie van het effect en de gevolgde aanpak; het stimuleert en vergemakkelijkt het overleg met collega’s; het vergroot de kans op continuïteit; het versterkt de afstemming met de thuisaanpak van de ouders.
7.4 Individuele handelingsplannen Incidenteel zullen er altijd individuele handelingsplannen blijven bestaan, maar die vormen een uitzondering. Het gebeurt alleen als een leerling herhaaldelijk onvoldoende profiteert van het aanbod zoals opgenomen in het groepsplan en de aanpak die de leerkracht daarbij hanteert. 7.5 Realiseren 6. Uitvoeren van het groepsplan: Op welke momenten doe ik dit? In principe vindt zorg binnen de groep plaats en wordt de hulp in eerste instantie door de verantwoordelijke groepsleerkracht gegeven. Zelfstandig Werken en Klassenmanagement zijn bij uitstek de didactische instrumenten, die er voor zorgen dat de leerkracht ruimte krijgt om deze hulp te bieden. Om alternatieven te zoeken voor de te bieden hulp wordt gebruik gemaakt van remediërende software en de orthotheek, waarin onderzoeks- en hulpmiddelen per vakgebied zijn gerangschikt.
8
Evaluatie
8.1 Evaluatie op leerlingniveau Na de afgesproken termijn vindt er tussen de groepsleerkracht, en de IB-er de evaluatie plaats.
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
Er zijn een aantal mogelijkheden:
hulp is niet meer nodig en wordt stopgezet, het doel is bereikt de hulp wordt gecontinueerd: een nieuw handelingsplan/ nieuw tijdpad een aangepast, individueel leertraject
Over de te nemen beslissingen wordt overleg met de ouders gevoerd. Wanneer leerlingen een geheel eigen traject volgen wordt dat op het formulier ‘Protocol Individuele Leerlijn’ met de ouders schriftelijk vastgelegd. Indien binnen de school, in samenwerking met Centraal Nederland, geen oplossingsmogelijkheden meer zijn, kunnen leerkrachten en IB-er zich wenden tot het Zorg Advies Team. Dit is een multidisciplinair netwerk voor 0-12 jarigen, waarin deskundigen van verschillende instanties (WSNS, jeugdzorg en maatschappelijk werk) samenwerken en activiteiten op elkaar afstemmen om de zorg voor het kind zo snel mogelijk en zo dicht mogelijk bij huis opgelost te krijgen. Indien de grenzen van de zorg zijn bereikt kan het advies tot aanmelding bij de PCL (Permanente Commissie Leerlingenzorg) aan de ouders en de school worden gegeven. De PCL heeft de wettelijke opdracht de toelaatbaarheid van kinderen in de speciale basisschool te beoordelen. 8.2 Evaluatie op schoolniveau Op schoolniveau moet het pakket aan zorgverbredings-maatregelen regelmatig geëvalueerd worden. Aandachtspunten voor de evaluatie zijn o.a.: de
de toetsen: gekeken wordt naar de toepasbaarheid en de bruikbaarheid in praktijk en indien nodig wordt het gebruik van de toetsen aangepast en/of vervangen; de werkwijze van de interne begeleider: wordt er aan de verwachtingen voldaan, moet de taakverdeling leerkracht/interne begeleider aangepast worden, moet de organisatie van de zorgverbreding aangepast worden; het materiaal: aanpassing/uitbreiding van de orthotheek; handelingsplannen: wie maakt ze, werkt het in de praktijk, voldoen de registratieformulieren; de relatie tussen de betrokkenen: leerling/groepsleerkracht/IB-er/RTer/ouders; het zorgprofiel: werken we zoals het beschreven is, waar moeten we meer het accent op leggen, wat moeten we aanpassen?
Voor alle evaluatiepunten geldt dat indien nodig/wenselijk adequate maatregelen genomen zullen worden.
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
9.
-
Meer- en hoogbegaafde leerlingen In ons schoolplan hebben we een protocol (hoog)begaafdheid opgenomen. Daarin hebben we beschreven: hoe we (hoog)begaafdheid signaleren (resultaten, observaties leerkracht, door de IB-er, het LVS en nominatie ouders. tegen welke problemen (hoog)begaafde kinderen oplopen (onderpresteren, verveling, perfectionisme, faalangst en sociale problemen. hoe we diagnosticeren welke hulp we bieden ( versnellen, compacten, verrijken en verbreden)
4. Extra ondersteuning: voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
4a. Expertise op het gebied van kinderen met extra onderwijsbehoeften Meer aanwezig dan omschreven in de basisondersteuning OZK Spraak- taalproblemen n.v.t. Dyslexie n.v.t. Dyscalculie n.v.t. Motorische beperkingen n.v.t. Zieke kinderen n.v.t. ZML- kinderen n.v.t. Auditieve beperkingen n.v.t. Visuele beperkingen n.v.t. Gedragsproblemen n.v.t. ADHD n.v.t. Autisme n.v.t. Jonge risico kind n.v.t. Anderstaligen n.v.t. Hoogbegaafdheid n.v.t. SVIB n.v.t. Anders
Toelichting
4b. Structurele voorzieningen binnen de school voor kinderen met extra-onderwijsbehoeften
Wanneer kinderen kampen met ernstige leerproblemen: een achterstand van ruim 1 jaar op één of meerdere vakgebieden, of wanneer er problemen zijn op sociaal/emotioneel gebied, kan:
het programma aangepast worden (hoeveelheid en keuze van het werk, het werktempo, of het niveau); gekozen worden voor het werken in een andere methode, met ander materiaal. In beide gevallen doen de leerlingen zoveel mogelijk met de groep mee. Geprobeerd wordt de kerndoelen te bereiken. De leerbaarheid van het kind is zodanig, dat het
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
ons reguliere leerstofaanbod helemaal of grotendeels kan verwerken, in elk geval een minimaal gemiddelde beheersing van de leerstof tot eind groep 6, opdat de leerling kan deelnemen aan het voortgezet onderwijs; tegemoet worden gekomen door te differentiëren in de instructie. Binnen elke groep is de instructie per ontwikkelingsgebied beperkt tot drie niveaus. De groepsleerkracht differentieert de instructie binnen de groep via verlengde instructie; gekozen worden voor een langer verblijf in een bepaalde groep;
Steeds moet in de gaten gehouden worden dat:
het kind zich prettig voelt op school; het kind in de groep past; het gedrag niet storend is voor de groep; de veiligheid van het kind zelf, de medeleerlingen en de leerkracht gewaarborgd is; het kind redelijk zelfstandig kan werken; het kind voldoende vorderingen maakt.
Wij proberen het voor de leerlingen zo optimaal mogelijk te organiseren, echter:
wij hebben, gezien onze schoolgrootte, vaak te maken met gecombineerde groepen; de leerling kan zich ‘alleen’ voelen, hij kan de enige zijn met problemen. er is geen aanwezige deskundigheid in de vorm van psychologische hulp, maatschappelijk werk, logopedie of fysiotherapie; niet al het benodigde specifieke materiaal is aanwezig; er moet sprake zijn van een goede samenwerking tussen ouders en school en het opvolgen binnen hun mogelijkheden van elkaars adviezen; het schoolteam heeft per kind beperkte mogelijkheden voor intensief overleg met ouders en eventuele instanties, die bijdragen aan de zorg; de school kent zeer beperkte voorzieningen voor lichamelijke zorg. De kinderen moeten in beginsel op dit gebied zelfredzaam zijn; de school krijgt voor een leerling met een speciale onderwijsbehoefte 4 uur per week Dit zijn bruto uren: vergadertijd, voorbereidingsuren en het schrijven van handelingsplannen gaan hier nog van af. De overige uren staat de groepsleerkracht er zelf voor en kan, afhankelijk van de omstandigheden, er minder aandacht worden geboden. specifiek voor leerlingen met een handicap geldt, dat het onderwijs voldoet aan onderstaande kanttekeningen. sommige zaken intensiever te kunnen doen; vaker in meer kleinschalige setting, of zelfs één-op-één met de leerling te werken; nog meer aandacht (dan normaal al) te hebben voor het belang van structuur en veiligheid. Bij structuur kan gedacht worden aan structuur in tijd (vast dagritme), structuur in de ruimte (vaste plekken), structuur in activiteiten (kleine stapjes, goed inoefenen) en structuur in de persoonlijke betrekking (duidelijke regels, eisen en verwachtingen). Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
Bij een aanmelding dient onze school hiermee rekening te houden.
4c. Stimulerende en belemmerende factoren voor de begeleiding van kinderen met extra onderwijsbehoeften Gebouw
Aandacht en tijd
Schoolomgeving
Leerlingpopulatie
Teamfactoren
Leerkrachtfactoren
Samenwerking met partners
Stimulerende factoren Het gebouw kent naast de gebruikte lokalen diverse werkplekken waar kinderen individueel, coöperatief samenwerkend en onder begeleiding kunnen werken. Geen
De school ligt in een prachtige omgeving. Er zijn veel speelmogelijkheden. Het is zeer verkeersluw. Er is een evenredige verdeling in VMBO en HAVO uitstroom. Een klein percentage gaat naar het VWO. De uitstroom naar PRO is nihil. We zijn een positief team, die motiverend en stimulerend met elkaar in een optimaal pedagogisch klimaat samenwerken. De wil en de motivatie is sterk aanwezig om elke leerling te bieden wat hij/zij nodig heeft.
Binnen het LOB (Leerling Overleg Breed) hebben we nauwe samenwerking met schoolmaatschappelijk werker, jeugdverpleegkundige, schoolarts en orthopedagoog. Hierdoor zijn de lijnen naar het basisteam zeer kort. Er is intensief overleg met ambulant begeleider van Kentalis. Ons samenwerkingsverband OZK heeft het Steunpunt waar we met onze hulpvragen terecht kunnen.
Belemmerende factoren Het gebouw kent geen aanpassingen voor gehandicapten. De lokalen hebben een klein oppervlak, waardoor kinderen in een grote groep dicht op elkaar zitten. We werken met 4 combinatiegroepen waarvan de gemiddelde grote tussen de 25 en 30 lln. ligt. De leerkracht heeft hierdoor nauwelijks tijd om kinderen met extra onderwijsbehoeften te begeleiden. Binnen de formatie is er geen mogelijkheid om een onderwijsassistent aan te stellen. geen
We merken de laatste jaren dat het niveau van de instroom steeds lager wordt. Steeds meer kinderen moeten in de basisondersteuning intensief begeleid worden geen
Het uitvoeren van een goed doordacht klassenmanagement is bij velen niet een natuurlijke vanzelfsprekendheid. Hierdoor dreigt men in tijdsgebrek te komen. De kans is groot dat de verhouding lesgebonden tijd en niet lesgebonden tijd uit evenwicht raakt. Er zijn geen leerkrachten die op een bepaald gebied gespecialiseerd zijn. geen
Anders
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
5. Grenzen aan het onderwijs Waar liggen de grenzen in ons onderwijs
Wanneer is voor ons de grens bereikt? Wij streven er naar de zorg voor de leerlingen, waaronder mogelijk ook leerlingen met een speciale onderwijsbehoeften, op een verantwoorde wijze gestalte te geven. Er kunnen zich echter situaties voordoen, waarin de grenzen aan de zorg voor de kinderen worden bereikt:
Verstoring van rust en veiligheid. Indien een leerling een speciale onderwijsbehoeften heeft die ernstige gedragsproblemen met zich meebrengt leidend tot een ernstige verstoring van de rust en de veiligheid in de groep, dan is voor ons de grens bereikt waardoor het niet meer mogelijk is om kwalitatief goed onderwijs aan de gehele groep en aan het betreffende kind met een speciale onderwijsbehoeften te bieden.
Interferentie tussen verzorging/behandeling – onderwijs. Indien een leerling een handicap heeft, die een zodanige verzorging / behandeling vraagt dat daardoor zowel de zorg en behandeling voor de betreffende leerling, als het onderwijs aan de betreffende leerling onvoldoende tot zijn recht kan komen, dan is voor ons de grens bereikt waardoor het niet meer mogelijk is om kwalitatief goed onderwijs aan het betreffende kind met een handicap te bieden;
Verstoring van het leerproces voor de andere kinderen. Indien het onderwijs aan de leerling met een handicap een zodanig beslag legt op de tijd en de aandacht van de leerkracht dat daardoor de tijd en aandacht voor de overige (zorg)leerlingen in de groep onvoldoende of in het geheel niet kan worden geboden, dan is voor ons de grens bereikt waardoor het niet meer mogelijk is om kwalitatief goed onderwijs te bieden aan de (zorg)leerlingen in de groep;
Grenzen aan de leerbaarheid van kinderen Kinderen met de volgende kenmerken kunnen door ons opgevangen worden: -
-
Kinderen met een IQ rondom het gemiddelde: ergens tussen 80 à 85 enerzijds en 135 à 140 anderzijds met een min of meer probleemloze ontwikkeling. Kinderen met (beperkte) leerproblemen op één of meer vakgebieden van taal, lezen en rekenen met als ontwikkelingsperspectief begin groep 8 Kinderen met (beperkte) leerproblemen op één of meer vakgebieden van taal, lezen en rekenen met als ontwikkelingsperspectief begin groep 7 en/of LWOO Kinderen met een vertraagde lees- taalontwikkeling Kinderen met enkelvoudige of meervoudige dyslexie
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
-
Kinderen met een vertraagde rekenontwikkeling Kinderen met dyscalculie Kinderen met (beperkte) problemen in hun sociaal-emotioneel Kinderen met faalangst Kinderen met zwak ontwikkelde sociale vaardigheden
functioneren*
*Hieronder vallen ook de kinderen met AD(H)D, lichte autistische stoornissen. Binnen de zorgstructuur die wij op onze school kennen is in principe geen plaats voor kinderen met de volgende kenmerken tenzij uit aanvullend onderzoek blijkt dat het ook op onze school haalbaar is deze leerlingen adequaat te begeleiden. Dit heeft ook alles te maken met onze opnamecapaciteit (zie hieronder): -
Kinderen met een IQ ondergrens van ongeveer 80 Kinderen met een ernstig vertraagde taalontwikkeling en een ontwikkelingsperspectief van eind groep 6 Kinderen met een ernstig vertraagde rekenontwikkeling en een ontwikkelingsperspectief van eind groep 6 Kinderen met (ernstige) problemen in hun sociaal-emotioneel functioneren Kinderen met (ernstige) gedragsproblemen en/of werkhoudingsproblemen Kinderen met behoefte aan specialistische didactische hulp op taal/rekengebied Kinderen met behoefte aan specialistische pedagogische hulp, bijvoorbeeld voor kinderen met problematieke als NLD,AD(H)D, ASS, ODD, PDD-NOS, hechtingsstoornissen, syndroom van Down, etc.
-
Gebrek aan opnamecapaciteit 1. In het verlengde van boven beschreven situatie is de school niet in staat een gehandicapte/ zorgleerling op te nemen, vanwege de zwaarte en het aantal zorgleerlingen dat al in een bepaalde groep voorkomt. Per aanmelding zal de afweging moeten plaatsvinden of er voldoende zorgruimte aanwezig is;
Gebrek aan opnamecapaciteit 2. In het verlengde van de onder punt boven beschreven situaties is de school niet in staat een gehandicapte/zorgleerling op te nemen, vanwege het aantal leerlingen dat in een bepaalde groep voorkomt. Ook toekomstige groepsgrootte kan hier een rol spelen. Per aanmelding zal de afweging moeten plaatsvinden of er voldoende zorgruimte aanwezig is.
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013
6. Conclusie en ambities
6a. Ontwikkelpunten n.a.v. de Nulmeting met tijdpad (in ontwikkeling)
6b. Beschrijving van Ambities die boven de basisondersteuning uitstijgen (in ontwikkeling)
6c. Conclusies Wij zijn een kleine eenpitter school die al het mogelijke uit de formatie haalt om alle kinderen optimale ontwikkelingskansen te bieden. Wij zijn een enthousiast, hardwerkend team die graag alle kinderen hun specifieke onderwijsbehoeften willen bieden. Tegelijkertijd ervaren we dat we met handen en voeten gebonden zijn aan ontoereikende financiële middelen en beschikbare tijd. Hierdoor zijn we genoodzaakt keuzes te maken en kunnen we niet bieden waar elk kind recht op heeft. Dit frustreert ons mateloos. Desondanks blijven we zoeken naar nieuwe mogelijkheden en laten we ons de komende jaren scholen om meer grip te krijgen op Passend Onderwijs.
Concept Ondersteuningsprofiel OZKNV
versie 18 juli 2013