Scheutnieuws
België-Belgique P.B. Brussel X 1/2619
Missiehuis van Scheut
Ninoofsesteenweg 548 • 1070 Brussel • tel. 02 526 14 00 • fax 02 521 21 63 Administratie en Redactie :
[email protected] • www.scheut.be Tweemaandelijks – 43ste jaargang Nr. 6 – NOVEMber - DECEMber 2013 - Afgiftekantoor Brussel X
De boer van Rumbeke boert voort in Kongo Broeder Jozef Soenen is geboren in Rumbeke (05.09.’37) waar hij hard heeft leren werken op de boerderij. En dat blijft hij nu nog altijd verder doen, maar in Kongo.
Na dertig jaar was zijn veestapel uitgegroeid tot 2.200 beesten. Die veestapel hielp het bisdom zijn veelvuldige activiteiten bekostigen. Ook de bevolking was er bij gebaat. Op drie verschillende plaatsen begonnen de mensen telkens met 50 van zijn vaarzen hun eigen veestapel op te richten. En ieder jaar werden een twintigtal ossen opgeleid om te ploegen en karren voort te trekken. Zo heeft Broeder Jef meegeholpen aan de verspreiding van de «ossenkracht» bij de bevolking. In 2000 hadden de rebellen van Oost-Kongo Kabinda bereikt en botsten op het gewapend verzet van het leger. Die oorlog volstond om het jarenlange labeur van onze Jef kapot te maken: alle koeien werden opgegeten of verkocht. En Broeder Jef ging in Rumbeke rusten en bekomen van die droevige gebeurtenis.
In 1966 is hij vertrokken naar Kongo, naar de Kasaïstreek, meer bepaald naar Kabinda. Nadat hij daar enkele jaren gebouwd had, vroeg de Kongolese bisschop hem om een veestapel op te richten voor het bisdom. Dat was een hachelijke onderneming die broeder Jef nooit zal vergeten. Driehonderd kilometer verder kon hij 750 koeien vastkrijgen. Hij vertrok om twee uur ’s nachts, met twee vrachtwagens, naar de plaats waar de koeien verzameld waren. Na de grootste hitte, om 5 u ’s avonds, werden die op de vrachtwagens geladen en om 10 u bereikten ze een vierhonderd meter brede rivier. Daar overnachtten ze. Bij het eerste ochtendgloren werden de vrachtwagens per veerpont naar de andere oever gebracht en tegen de middag kwamen ze aan in Kabinda. Zo heeft Jef verschillende keren heen en terug gereden om alle 750 koeien op zijn missie te hebben.
Een jaar later liet de toenmalige provinciaal overste Jef Laevens (momenteel rector van het huis van Scheut in Rumbeke) aan broeder Jef weten dat er werk voor hem was in Kananga. Broeder Jef maakte zijn koffers en kwam naar Kananga om te zorgen voor de goede werking van het provinciaal huis waar een tiental Scheutisten wonen. Hij heeft hier een voorbeeldige groentetuin uit de grond gestampt. Hij zorgt voor kippen, konijnen en geiten en zo voor de vitamientjes van de confraters die dagelijks zijn groenten en fruit oppeuzelen, en eieren en vlees op tafel vinden. Hij onderhoudt ook onze water- en onze elektriciteitsvoorziening. Daarnaast is hij nog verantwoordelijke voor de brandstofpompen waar heel wat mensen zich komen bevoorraden. Scheutnieuws november - december 2013
1
Maar wat het meest indruk maakt op iedereen is de altijd vriendelijke en geduldige dienstbaarheid van onze Jef. Nooit is het hem te veel om heel plichtsgetrouw allerhande taken te volbrengen, niettegenstaande zijn versleten rug. Werken ter plaatse in zijn hof is geen probleem, maar zich te voet verplaatsen is een kruisweg. Dankzij zijn fiets kan hij goed zijn plan trekken. “Ik heb een zeer goeie velo”, zegt Jef, “de beste van heel de Kongo!”. Enkele jaren geleden was hij met hevige rugklachten in Rumbeke. Na onderzoek zei de dokter hem: « Uw rug is versleten, u mag niet meer werken ». Als de moegewerkte Jef dat vertelt, zegt hij: « Ge moet ne keer peinzen, zeg! » en dan lacht hij hartelijk en drinkt zijn pint uit. En de boer, hij ploegde voort… Op 22 augustus hebben we hem hier met veel plezier in de bloemetjes gezet voor zijn vijftig jaar religieuze geloften. En dat zijn geen loze geloften! Ge moet hem hier heel de dag eens bezig zien… Waarin schuilt de kracht van die man? Velen stellen zich die vraag. We weten dat hij iedere ochtend om 4 u 30 opstaat « om alleen met God te zijn », zegt hij zonder veel commentaar. De echte commentaar
komt van de mensen die deugd hebben aan het dagelijks reilen en zeilen van Broeder Jef. Is dat niet het belangrijkste missionair getuigenis? Dat mensen in Kongo, die al zoveel miserie kennen, deugd beleven aan de aanwezigheid van deze missionaris uit Rumbeke? Dit tekstje is geboren aan onze keukentafel tijdens een avondlijke babbel tussen pot en pint, schrijft Ivo Vanvolsem, cicm.
SOS Scheut - kennismaking met een aanvaard project Project: ‘Fondation Bolamu’ De verantwoordelijke voor de uitvoering van dit project in Kongo is Mvr. Marie-Louise Malu. Met 5 medewerkers werkt zij op de ‘Plateau des Bateke’ voor verwaarloosde kinderen met een handicap. Vroeger werkte zij voor zulke kinderen in de stad Kinshasa zelf. Nu wil zij dit werk verderzetten buiten Kinshasa (op 50 tot 80 km van de stad). Ze wil met haar medewerkers deze kinderen in centrale
dorpen bijeenbrengen voor verzorging van hun handicap en voor onderwijs. Het Opperhoofd (Chef coutumier) van de streek gaf haar reeds een terrein om lokaaltjes te bouwen. De mensen zijn zeer enthousiast over dit project. Ze bouwden reeds de eerste voorlopige lokalen met inlands materiaal. Wanneer Marie-Louise meer middelen zal hebben, hoopt zij duurzame lokalen te kunnen bouwen.
Wie dit project wil steunen, kan storten op SOS Scheut – Ontwikkelings – Samenwerking – Brussel: IBAN: BE82 0000 9019 7468 BIC: BPOTBEB1: Bij iedere storting het projectnummer vermelden: 13 243 002 en de naam van het project ‘Fondation Bolamu’. Er kan een attest verkregen worden.
“ Crossing ” muziektheater met Roma-jongeren Frans Van Oudenhove (° Rumbeke 1941) is reeds jaren verbonden met het integratiecentrum ‘Foyer’ in Brussel. In de jaren ´80 heeft hij er enkele jaren gewerkt en hij is reeds meer dan dertig jaar lid van de ‘Raad van Bestuur’. De laatste jaren wordt er in het ‘Vormingscentrum’ van de Foyer o.a. ook gewerkt met Roma-jongeren. Wat hier volgt, is een positief geluid vanuit de Roma-gemeenschap. Roma-jongeren in Brussel, ze groeien op net als andere jongeren, ontdekken zichzelf en de wereld. Een wereld die hen niet altijd genegen is. Het is een proces van vallen en opstaan, van zoeken en beleven. Maar ze willen zich laten zien, zichtbaar worden. Deze stad is ook van hen. Regisseur Kris Kaerts zette ze op een podium. Hij maakte met de Roma-jongeren (en hun studiegenoten) van het Vormingscentrum Foyer een theatervoorstelling. Maar niet met hen alleen: wat oorspronkelijk bescheiden begon deinde uit tot een participatief project met verschillende partners en interessante uitlopers. Van straffe muzikale omkadering over een kruisbestuiving met een opleiding podiumtechnieken en Vlaamse studenten uit het Atheneum te Geraardsbergen. Er kwamen ook gastartiesten aan te pas.
Van traditionele theaterbezoekers tot daklozen die van op ‘hun’ bank kwamen meegenieten. En met heel wat Roma ook, uiteraard. Zij namen het publiek op sleeptouw, droegen een Roma-bruid op een schrijn de kerk binnen. Opleiders en vormingswerkers gingen mee voorop in de kwetsbaarheid van een publieke voorstelling. En vervolgens namen de Roma-jongeren over. De voorstelling ‘Crossing’ was behalve een gezellige en kleurrijke bedoening ook een ‘statement’: jonge Brusselse Roma die gezien willen worden. En niet als bedelaar, dief of louche figurant. Zigeuner is voor hen geen scheldwoord. Je hoeft daarom ook niet echt in een woonwagen te wonen. In Brussel zijn 90 % van alle Roma ‘sedentair’. Het merendeel woont in huizen, trekt niet meer rond.
Uit het Foyer-jaarrapport 2012
Er werd niet toevallig gekozen voor een theater op locatie. Geen veilige haven in een bestaande cultuurtempel met een vast publiek, maar wel in de Brusselse Begijnhofkerk. Daar waar een paar jaar terug nog maandenlang mensen zonder papieren kampeerden. Podia en tribunes, geluid en licht, decor en sanitair: het diende allemaal aangesleurd, opgebouwd en gedemonteerd. Leerzaam en boeiend, zeker voor jongeren die zo moeilijk hun weg vinden binnen het geijkte schoolse systeem. Nu zagen ze een productie rond hen groeien en groeiden ze mee. Een totaalproject dus. En ook het publiek was anders dan anders, ongetwijfeld ook representatiever voor deze grootstad dan in traditionele theaterzalen. Met driemaal een ‘vol huis’. Zelfs de scène werd opengegooid, want ook het voorplein aan de begijnhofkerk werd in de voorstelling betrokken: van rasta-jongleurs tot Rwandese trommelaars, van toeristen tot buurtbewoners die uit hun raam hingen. Scheutnieuws november - december 2013
3
Naar een taak in de vorming van religieuzen Freddie Lucena is een Filippijnse Scheutist (°1978 Agoo, La Union) die al sinds 2004 werkzaam is in Haïti. Zopas beëindigde hij een jaar van studie in voorbereiding op een nieuwe taak in zijn missieland. Hijzelf schrijft daarover.
De officiële benaming van het programma is: “Formation des Formateurs Religieux” (FFR) en werd in de jaren ’90 ontwikkeld door de Franse Jezuïeten. Heel wat confraters hebben het programma al gevolgd; het was dus niet zo onbekend voor mij. Onze groep bestond uit 15 religieuzen, 4 mannen en 11 vrouwen van verschillende congregaties, leeftijden en nationaliteiten, en het team dat ons leidde bestond uit een Jezuïet en twee vrouwelijke religieuzen.
Drie maanden in Lyon
Verleden jaar vroeg de Algemeen Overste van Scheut mij me voor te bereiden op een dienstwerk in de vorming van jonge, Haïtiaanse Scheutisten. Na enig voorbehoud heb ik dan uiteindelijk toch aanvaard. Ik vroeg of ik een programma mocht volgen in de V.S.A., maar de Overste had liever dat ik dit in Frankrijk deed om beter de tweede officiële taal van de congregatie, het Frans (naast het Engels), onder de knie te krijgen. Op 26 juli 2012 verliet ik Haïti.
Voorbereiding
Ik werd verwelkomd in de gemeenschap van “Saint Sulpice” in Parijs, waar ik deel ging uitmaken van een internationale groep van priesters en leken die in Parijs studeren. Mijn vormingsprogramma startte met een twee maanden durende intensieve cursus van het Frans aan het “Institut Catholique de Paris”. Ik had wel al een achtergrond van het Frans, de officiële taal van Haïti, maar de dagelijkse omgangstaal was er toch het Creools, zowel in ons apostolaat als onder confraters. Die cursus was dus een grote hulp. En toen startte, in twee luikjes, het eigenlijke vormingsprogramma.
Heel ons groepje verbleef gedurende drie maanden in “Le Chatelord”, een centrum voor spiritualiteit, gelegen even buiten Lyon en geleid door Jezuïeten. Dagelijks kregen we er sessies over zelfkennis, bewustwording van onze eigen geschiedenis, onze gevoelens en verlangens, enz. Aangezien we in één en dezelfde plaats verbleven, leerden we meteen beter in communiteit te leven, de verschillen in religieuze visie en spiritualiteit te ontdekken en bovenal een smaak op te doen van andere culturen. Ieder van ons kreeg ook een eigen huishoudelijke taak toegewezen. Aangezien het voor de meesten onder ons de eerste keer was dat ze in Frankrijk verbleven behoorden enkele toeristische uitstappen naar Lyon en omgeving tot het programma. We hadden ook het geluk in contact te komen met de leefwijze van Taizé, hetgeen we echt wisten te waarderen.
Zes maanden in Parijs
En toen keerden we terug naar Parijs om er cursussen te volgen aan het “Centre Sèvres” van de Jezuïeten. Voor ons verblijf werden we verdeeld over verschillende religieuze gemeenschappen en ikzelf kwam opnieuw terecht in “Saint Sulpice”. De cursussen in het centrum waren deze keer meer georiënteerd op onze toekomstige taak. Om er slechts enkele te noemen: wat zijn de verschillende trappen binnen de religieuze vorming van jongeren? Wat zegt het kerkelijk recht over die vorming? Hoe is het religieuze leven gegroeid en ontwikkeld doorheen de eeuwen?
uitgenodigd en deed ik ook huisbezoeken. Het hielp me om beter hun vreugdes te begrijpen maar ook de moeilijkheden die ze ondervonden door in een vreemd land te wonen en te werken. Dankzij die mensen had ik de gelegenheid op bedevaart te gaan naar Lisieux, Ars en Lourdes. En uiteraard boden ze me ook de kans wat aan toerisme te doen, net zoals in Lyon. Ik kreeg dingen te bewonderen zoals het Louvre, de Eiffeltoren, de Champs Élysées en zoveel meer. Natuurlijk kregen we meer dan louter intellectuele bagage. We moesten ook leren met onze emoties omgaan in ons contact met jongeren. Een begeleider is niet op de eerste plaats een mentor maar een vriend, niet een bewaker maar een makker. Om vorming te kunnen geven moet hij aanvaarden op zijn beurt gevormd te worden. Vandaar dat we uitgenodigd werden maandelijks op geestelijke begeleiding te gaan; regelmatig was er uitwisseling van ervaringen; we leerden hoe groepsdynamiek in elkaar steekt, enz. Het grote voordeel van zo’n extra studiejaar is dat de gelegenheid geboden wordt geconfronteerd te worden met een andere omgeving, cultuur, taal. Het verblijf in Frankrijk is voor mij, Filippino, een zegen geweest. Ik hield van Frankrijk, ik hield van Parijs! Er hing natuurlijk een behoorlijk prijskaartje aan vast, maar de omgeving, de intellectuele en emotionele vorming die wij er ontvingen, maakten dat iedere euro die de congregatie voor mij betaalde meer dan goed besteed was.
Een mens leeft niet van brood alleen …
Ik had natuurlijk ook enkele activiteiten naar buiten toe. Heel vlug kwam ik bijvoorbeeld in contact met Filippijnse gastarbeiders. Regelmatig werd ik op hun bijeenkomsten
Er zijn ook enkele Scheutisten aan het werk in Frankrijk, de meesten daarvan in de voorsteden van Parijs. Aangezien ik alleen over de weekends beschikte om de was en wat extra schoolwerk te doen, kon ik het mij niet veroorloven om elk van hen op te zoeken. In feite bezocht ik alleen Bernard Parmentier (°Moeskroen 1946) maar ontmoette ik wel de andere ‘Parijzenaren’ op een recollectiedag. De enige confrater die niet in Parijs woont en die ik dus niet ontmoette was Paul Bouchaert (°Ieper 1943). Vroeger werkte hij in Haïti en was zelfs mijn begeleider geweest toen ik er als jonge stagiair mijn eerste stappen zette. Maar aangezien hij in een kloostergemeenschap in het Zuiden van Frankrijk woont en werkt, kon ik mij die verre verplaatsing niet veroorloven. Op zijn geheel genomen was dit vormingsjaar in Frankrijk een zeer positieve ervaring. Ik voel me a.h.w. verjongd en klaar om mijn nieuwe taak op te nemen in de vorming en begeleiding van toekomstige Scheutisten. Ik bid dat God mijn gids mag zijn, mijn inspiratiebron en mijn persoonlijke begeleider in die taak.
Freddie Lucena, cicm
Scheutnieuws november - december 2013
5
Ons huis van Leuven, begin … en einde Het werk van Pater Jeroom Van Aertselaer Het huis van Leuven is het tweede oudste huis van de congregatie. Het gaat terug tot de Algemene Vergadering van Scheut, gehouden in Ershisanhao, China, in 1887. Een van de agendapunten was het feit dat het huis van Scheut in Anderlecht – het ‘moederhuis’ – op dat ogenblik meer dan vol zat. Niet alleen was het Algemeen Bestuur met bijhorende diensten er gevestigd, maar het huis bood ook logies aan de novicen, die steeds talrijker werden, en aan de vele studenten die zich op het priesterschap en de eerste afreis naar de missies voorbereidden. Voor de novicen was er wel kort daarvoor een annexe gebouwd, maar de huisvesting van het groot aantal studenten bleef een probleem. De Algemene Vergadering gaf toen aan de pas gekozen Algemeen Overste Jeroom Van Aertselaer de opdracht op zoek te gaan naar een nieuw huis waar de theologiestudenten een onderkomen konden vinden. Het was in de richting van Leuven dat Pater Van Aertselaer naar een oplossing zocht. In Leuven bestond een Afrikaans seminarie, opgericht door het Belgisch episcopaat in 1886, met de bedoeling diocesane priesters voor te bereiden op missionariswerk in
Afrika. Dat seminarie, gevestigd in de toenmalige nummers 5, 7 en 9 van de Vlamingenstraat, kwam eigenlijk nooit goed van de grond. Rond diezelfde periode zocht koning Leopold II naar Belgische missionarissen voor zijn pas gestichte kolonie. Na lange onderhandelingen kwam men uiteindelijk tot volgend besluit: het Afrikaans seminarie in Leuven zou overgenomen worden door Scheut en aan de diocesane priesters die er al woonden zou de kans geboden worden aan te sluiten bij Scheut. Onze congregatie van haar kant nam wel de verplichting op zich om missionarissen te sturen naar Kongo. In dat huis van Leuven zouden voortaan onze theologiestudenten een onderkomen vinden, terwijl de novicen en de filosofiestudenten in Scheut bleven. Dat gebeurde in 1888, precies 125 jaar geleden.
Verdere uitbreiding van het studiehuis
Het duurde niet lang of de nummers 5, 7 en 9 van de Vlamingenstraat in Leuven volstonden niet meer om het groeiend aantal theologiestudenten op te nemen. Dus moest er bijgebouwd worden. We gaan hier heel die bouwgeschiedenis van Leuven niet in detail weergeven, maar in de loop der jaren werden naburige huizen, met aanpalende hof, door Scheut aangekocht. Sommige huizen werden gesloopt, andere werden verbouwd en in de ruime hof werden in de loop der jaren nieuwe gebouwen opgetrokken: een groot huis met kamers voor de studenten, klaslokalen, een ruime kapel, een groot auditorium en annexen voor diverse bestemmingen, zoals het fameuze ‘postzegelkot’ en de boekbinderij. Het oorspronkelijke huis – het vroegere Afrikaans seminarie – werd gedeeltelijk omgebouwd tot woning voor de Zusters van ‘s Gravenwezel die de zorg voor de keuken op zich namen. Aanvankelijk gingen onze studenten van Leuven de cursussen van
theologie volgen bij de Jezuïeten. In 1913 kwam daar verandering in. Scheut voelde zich sterk genoeg om voortaan zelf de cursussen van theologie te verzorgen. De congregatie kon daarvoor rekenen op eigen bekwaam personeel, gevormd aan de universiteiten van Rome en Leuven. De Eerste Wereldoorlog kwam echter als spelbreker tussen en het huis van Leuven werd opgeëist voor oorlogsdoeleinden. Verschillende studenten werden opgeroepen als brancardiers; de overigen moesten, samen met hun professoren, hun tenten opslaan in “Huize Gerra” te Helvoirt in Hollands Brabant. Maar na de oorlog viel alles weer in zijn normale plooi en kon Leuven zijn taak van studiehuis weer opnemen. Vanaf dat ogenblik studeerden er jaarlijks meer dan 100 Scheutisten in Leuven. Naast de gewone theologiestudenten waren er van bij het begin ook enkele confraters bij die gespecialiseerde studies gingen volgen aan de universiteit zelf: een hogere graad in theologie, kerkelijk recht, kerkgeschiedenis, maar ook meer profane vakken als sociologie, letteren en zelfs geneeskunde. Voor die “universitairs” werd in de jaren ’50 van vorige eeuw het “universitaire gebouw” opgetrokken, met een 35-tal kamers. Ook dit gebouw stond – en staat nog altijd – in de Vlamingenstraat, min of meer in het verlengde van het oorspronkelijk Afrikaans college.
Kentering in de jaren ’60 van vorige eeuw
In de nasleep van de contestatieperiode uit de jaren ‘60-‘70, die alle geledingen van de maatschappij trof, kwam toen de roepingencrisis. Scheut maakte daar geen uitzondering op. Vanaf 1960 zagen we het aantal roepingen systematisch dalen tot de bron na enkele jaren volledig ging opdrogen. Toen volgde het onvermijdelijke: onze studiehuizen kregen het ene na het andere een herbestemming. Het huis van Leuven werd eerst nog bevolkt door ‘kotstudenten’ van de universiteit, maar toen de inrichting van de kamers niet meer voldeed aan de moderne eisen, werd beslist het grootste deel van het huis te verkopen. De nieuwe eigenaar, de bekende Leuvense rustinstelling Remy, kocht het te koop aangeboden deel en ook de aanpalende hof en trok er nieuwe gebouwen op voor eigen gebruik. Twee gebouwen werden dit lot bespaard: het
oorspronkelijke Afrikaans college en het “universitaire gebouw”, dus zowel de oudste als de jongste telg uit de Scheutse aanwezigheid in Leuven.
Wat zal de nabije toekomst ons brengen?
Op dit ogenblik wonen we nog met tien confraters in de Vlamingenstraat te Leuven. Verschillenden onder ons bieden hun diensten aan in kloostergemeenschappen, in een rusthuis, in de bekende Verbieststichting en op enkele parochies. Ons huis heeft echter een specifiek materieel probleem: van welke kant men het ook betreedt, men moet telkens een tiental trappen bestijgen. Geen toegang dus voor rolstoel- of rollatorgebruikers. Daarbij zijn er heel wat zaken die aan een grondige opknapbeurt toe zijn en dat dit allemaal niet gratis gebeurt is voor niemand een geheim. Met al deze dingen voor ogen, en rekening houdend met het steeds kleiner wordend aantal confraters in onze BelgischNederlandse provincie, heeft het Provinciaal Bestuur beslist dat het huis van Leuven – of wat er nog rest van de vroegere toch grote eigendom – vóór einde 2014 verkocht zal worden. Aan de huidige bewoners werd gevraagd intussen stilaan uit te kijken naar een nieuw onderkomen. Maar de gastvrijheid van de andere huizen van Scheut kennend, zal dit zeker geen probleem zijn.
Romain Clement, cicm Scheutnieuws november - december 2013
7
Onze overledenen Onze overledenen Paul Lissens Geboren in Aalst op 8 april 1930. Eerste geloften op 8 september 1953. Priester gewijd op 3 augustus 1958. Missionaris in Kongo van 1959 tot 1993 en daarna in België. Overleden in Torhout op 6 september 2013. Herman Dierckx Geboren in Kasterlee op 21 juni 1930. Eerste geloften op 8 september 1952. Priester gewijd op 4 augustus 1957. Missionaris in Kongo van 1959 tot 2000 en daarna in België. Overleden in Kessel-Lo op 13 september 2013. Juul Stoffelen Geboren in Borgerhout op 22 december 1927. Eerste geloften op 8 september 1947. Priester gewijd op 3 augustus 1952. Missionaris in Kongo van 1953 tot 1999 en daarna in België. Overleden in Antwerpen op 30 september 2013.
Overleden familieleden van confraters Berchem-Antwerpen, 22.07.13: Mvr. Suzanne De Rycke, schoonzus van Wim Van Essche (Asse). Stekene, 25.09.13: Mvr. Agnes De Weirdt, zus van Frans († 2005). Duffel, 27.09.13: Dhr Maurits Van Meulder, broer van Isidoor (Zuun). Ledegem, 30.09.13: Dhr Godfried Dessein, schoonbroer van Frans Petteloo († 2003). Sint-Pieters-Leeuw, 03.10.13: Mvr. Jeanne Van Meulder, zus van Isidoor (Zuun). Ooigem, 06.10.13: Dhr Norbert Walcarius, broer van Laurent (Zuun). Ingooigem, 14.10.13: Dhr René Callens, schoonbroer van Hugo Balcaen (Kortrijk). Oostende, 16.10.13: Dhr René Simoen, schoonbroer van Victor († 2003) en Antoon Margot (Japan). Kessel-Lo, 19.10.13: Zr Theresia Vanhoutteghem, zus van Paul († 2001). Antwerpen, 24.10.13: Dhr Walter Mathot, broer van Ludo († 1990). Jette, 29.10.13: Dhr Hendrik Verbouwe, schoonbroer van Karel Lindemans (Filippijnen).
Komen en gaan
(lijst afgesloten op 31 oktober 2013)
Kwamen op verlof :
Hanssens Jan (Haïti) - Martens Johan (Kongo) - Sercu Frans (Japan) - Verboomen Willy (V.S.A.).
Keerden terug naar hun missie :
Bouckaert Geert (Filippijnen) - Couvreur Jan (Filippijnen) - De Vriendt Herman (Senegal) - D’Heedene Walter (V.S.A.) Hanssens Jan (Haïti) - Hoet Jan (Haïti) - Keirsbilck Gilbert (Indonesië) - Louwagie Germain (Guatemala) - Margot Antoon (Japan) - Masson Bernard (Brazilië) - Rommel Carlos (Kongo) - Schreurs Clem (Indonesië) - Sercu Frans (Japan) - Seys Michel (Filippijnen) - Staes Paul (Singapore) - Suykens Robert (Indonesië) - Van Ackere Eugeen (Filippijnen) - Verboomen Willy (V.S.A.) - Wostyn Lode (Filippijnen).
Redactie : Romain Clement, Guido Everaert, Werner Lesage, Erik Maes, Marcel Peeters, Julien Vandevoorde, Frans Van Oudenhove, Nand Verhoeven Verantwoordelijke uitgever : Erik Maes, Missiehuis van Scheut, Ninoofsesteenweg 548, 1070 Brussel Bankrekening : Missiehuis van Scheut - Brussel, IBAN-code : BE34 4392 1002 4190, BIC-code : KREDBEBB, met de vermelding : “voor Scheutnieuws” Drukkerij-Uitgeverij Jan Verhoeven nv - Sint-Pieters-Leeuw