Scheutnieuws
België-Belgique P.B. Brussel X 1/2619
Missiehuis van Scheut
Ninoofsesteenweg 548 • 1070 Brussel • tel. 02 526 14 00 • fax 02 521 21 63 Administratie en Redactie :
[email protected] • www.scheut.be Tweemaandelijks – 43ste jaargang Nr. 4 – JULI - AUGUSTUS 2013 - Afgiftekantoor Brussel X
Oud worden in gemeenschap Jan Reynebeau (°Sint-Amandsberg 1949) vertrok in 1971 naar Kongo. In 1979 werd hij priester gewijd. Later was hij jaren werkzaam in Kameroen. Tussenin was hij, van 1997 tot 1999, lid van het Algemeen Bestuur van de Congregatie in Rome. Op dit ogenblik is hij rector van het CICM-verzorgingstehuis van Zuun. De laatste jaren ben ik vaak op bezoek geweest bij mensen in een woon- en zorgcentrum. Ze wonen er alleen, op een kamer naast hun buurman of -vrouw. En sinds meer dan een jaar woon ik nu zelf in zo’n huis voor senioren: een gemeenschap van alleen maar mannen, religieuzen, missionarissen. Dat maakt het tot iets specifieks. Maar wat is dat specifieke dan? Wat maakt dat huis en die gemeenschap tot iets wat eigen-aard-ig is? En wat is de zin daarvan? Stoute tongen beweren dat zo’n huis een korte stop-over is voor het mortuarium: het voorgeborchte van de definitieve dood. Je moet dement, kreupel, extreem zorgbehoevend en dus totaal afhankelijk geworden zijn om daar te vertoeven. En daarom “zien ze mij daar nooit !”
Rouwproces
Binnenkomen in een woon- en zorgcentrum is voor iedereen een rouwproces. Gehuwden laten een huis achter, een overleden partner, een vertrouwde buurt met vrienden, een bed, meubelen, een eetservies, schilderijen en foto’s en zovele herinneringen die aan het leven kleur en betekenis hebben gegeven. Maar nog veel meer dan dat wordt dit rouwproces gekenmerkt door het verlies van gezondheid en levenskracht, van de zorg voor zichzelf en financies, van oriëntatievermogen, geheugen en beweeglijkheid, van zelfbeschikking en onafhankelijkheid, van veiligheid en zekerheid. Met dat alles worden ook wij, leden van CICM, geconfronteerd. Oud worden doet iedereen. Loslaten moet iedereen. En loslaten is verliezen, telkens een beetje meer. Dat is rouwen. Wat blijft dan over van ons mens-zijn waarover we zo’n hoge dunk hebben?
Dragen en gedragen worden
Betekenisvol leven is meer dan alleen maar loslaten en rouwen. Je kan gedragen worden door de (zorg van de) ander, en je kan zelf ook mee de zorg dragen voor de ander. Dragen en gedragen worden. Het zijn twee werkwoorden die we een leven lang hebben moeten vervoegen, maar die, als de laatste levensjaren zich aankondigen, nog meer betekenis krijgen. Vooral in een gemeenschap. Ik ben zelf getuige van de verbondenheid onder confraters wanneer één van ons in onze gemeenschap sterft. De verslagenheid is groot en het gemis wordt diep gevoeld. Vooraleer het lichaam wordt weggebracht komen we allen samen rond het opgebaarde lichaam. Niemand is afwezig. Het leven valt even stil. Hier en daar rakelt iemand een herinnering op aan vroeger. Soms wordt de aanwezigheid van de overledene hier in huis getypeerd. En het gebeurt dat wie nooit iets zegt, plots verrassend uit de hoek komt met een prachtig getuigenis. Daarna wordt een kort gebed gezegd en door iedereen een Scheutnieuws juli - augustus 2013
1
laatste groet gebracht. Er blijft een geladen stilte achter. De dode dragen we mee in ons hart. Hij was één van ons. Hij was eigenlijk nooit alleen. Op het ogenblik dat ik deze woorden schrijf, verblijft een confrater al twee maanden in de kliniek voor een ernstige ingreep. Er gaat geen dag voorbij of iemand van de gemeenschap gaat hem bezoeken. Medepatiënten op de kamer, gehuwde mannen, opperden ooit het idee om ook religieus te worden, want ‘dan krijg je elke dag bezoek.’ Ook wie niet meer beweeglijk is en thuis moet blijven wil weten hoe zijn gezondheid evolueert. In gemeenschap word je gedragen.
Anders in de wereld staan
Iemand spreekt in verband met het ouder worden over ‘een levensvisie die ook met de schaduw van het leven kan omgaan’. Die levensvisie typeert ons, religieuzen en missionarissen. Het heeft iets profetisch in zich. Dat klinkt misschien overjaars bij mensen die voortdurend moeten loslaten en verliezen. En toch is het profetisch omdat het regelrecht ingaat tegen een levensvisie over geluk die ons van buitenaf wordt opgedrongen. Een geslaagd mens, volgens het heersende profiel, is hij of zij die beantwoordt aan de normen van schoonheid, perfectie, sporti-
viteit, succes, gezondheid, welstand, verstand. Geluk beleef je in een eigen huis met tuintje, met eigen partner, eigen vrienden, met eigen centjes, eigen wagen, eigen ontspanning, eigen ritme, eigen vrijheid. En eigen rechten natuurlijk! Wij bedanken voor zulke levensvisie. Ze is de onze niet, omdat ze weinig betrokkenheid vertoont bij de ander en geen toekomst heeft. Een betekenisvol leven waar wij naar zoeken is er één waar empathie, solidariteit en samenhorigheid de boventoon hebben. Als ouder wordende missionarissen beleven we dat in een gemeenschap. Loslaten en verliezen doen we samen. We dragen, worden gedragen en verdragen elkaar. Zo wordt het leven ook draaglijker en vooral betekenisvoller. Je vindt dat in geen enkel woon- en zorgcentrum op dezelfde manier als in onze gemeenschappen. Het is een andere vorm van in de wereld staan. Haaks op vormen van cynische ik-gerichtheid en overroepen soevereiniteit. Weg van een kleinburgerlijke mentaliteit waarin wij ons als oude missionarissen en wereldburgers niet willen in herkennen. Een confrontatie en een uitdaging wellicht voor velen, en daarom ook profetisch, want uiteindelijk zijn samenhorigheid en wederzijdse betrokkenheid de juiste houdingen die leiden naar een betere toekomst voor allen.
Jan Reynebeau, cicm
Een bevrijdende ontmoeting in de Filippijnen Geert Bouckaert (° Roeselare 1943) is er sinds 1970 werkzaam. Enkele weken geleden kon ik met mijn wagen niet naar Ambaguio rijden want de remblokjes waren versleten. Er stond niets anders op dan met het openbaar vervoer te gaan. Dat betekent boven op de jeepney u zo comfortabel mogelijk installeren zoals de kinderen op de foto. In het heengaan zat ik naast een moeder die me vertelde dat ze zopas van een dialysebehandeling kwam. Terwijl we hotsend en botsend over de bergen reden, werd haar verhaal langer... “Dus, jij bent onze pastoor” zegt ze. “Ik heb eigenlijk nooit de kans gehad van dichtbij met een pater te praten of liever, vroeger wel, corrigeert ze zichzelf, in de biechtstoel toen ik in Saint Mary’s University studeerde, maar dat is lang geleden. Mijn naam is Maria Danao, ik ben een Kalanguya. Ik was amper zeventien toen ik trouwde. Op mijn eenentwintigste was ik al gescheiden, mijn leven was een hel. Mijn dronken man liet mij achter met drie kleine kinderen. Die kon ik alleen niet grootbrengen. Daarna heb ik mijn huidige man leren kennen. We zijn nu al meer dan twintig jaar samen en hebben nog drie
kinderen gehad”. Ze glimlacht plots: “Drie en drie is zes” zegt ze. Het wordt een lang verhaal - maar Ambaguio is ook ver - over die zes kinderen, over ziekten, ontgoochelingen en honger die ze soms geleden hebben maar ook met blije momenten van geboorten en oogsten, “en nu heb ik nog diabetes gekregen”, concludeert ze. “Pater, we waren zo gelukkig samen al die jaren, maar nu zal ik het voorzeker niet meer halen”. Plots zegt ze: “Ik denk soms dat God ons wil straffen. We zijn allebei gescheiden en niet getrouwd in de Kerk”. Ze kijkt me twijfelend en vragend aan: “Leven we nu al die jaren in zonde?” Ik leg mijn hand op haar schouder. “Denk je echt dat God je nu straft met een ziekte? God is veeleer fier op jouw en op je man, over die jaren die jullie samen in liefde hebben doorgebracht al strijdend en lijdend”. In eenvoudige woorden tracht ik uit te leggen dat in zonde leven heel wat anders is. Ik kijk haar vragend aan. “Ja, Pater, zegt ze, ik dacht dat eigenlijk ook, maar durfde het nooit luidop zeggen”. We kwamen aan in het dorp, dalen af van onze troon en ze geeft mij een spontane kus. “Gij zijt een engel die mij vandaag door God werd gestuurd. Ik had zo’n behoefte om daarover te praten en uw antwoord te vernemen, maar nu moet ik naar huis, het is al avond”. Ze loopt de helling af en keert zich plots om: “Vergeet niet voor mij te bidden”. Ik steek bevestigend mijn duim op. Ik wandel mijmerend de berg op naar de pastorij.
Geert Bouckaert, cicm, uit tijdschrift ‘Missionair Roeselare”
Overleden familieleden van confraters Jette, 23.04.13: Dhr Piet Deckers, schoonbroer van Ludo D’Haese (†2007). Poperinge, 29.04.13: Mvr. Suzanne Hondeghem, zus van Daniël (†1992). Ingelmunster, 10.05.13: Mvr. Irena De Jonghe, schoonzus van Arthur Verthé (Brugge). Merelbeke, 23.05.13: Mvr. Jeannine Van Loock, schoonzus van André Robberecht (†1990). Moorslede, 10.06.13: Mvr. Godelieve Obin, zus van Gilbert (U.S.A.). Kessel-Lo, 19.06.13: Zr Aline Vandervorst icm, zus van Joseph (†2013).
Scheutnieuws juli - augustus 2013
3
13 april 2013: De vormelingen van de St.-Albertusparochie Genk-Zwartberg op bezoek in het Missiehuis van Scheut
Samen met hun catechisten en begeleiders ontmoeten ze elkaar heel vroeg in het station van Genk. Diaken Wasyl en Gaby, de mama van Luka en Kris, kwamen met de auto naar Scheut. Reizen per trein is een goede gelegenheid om mekaar te leren kennen. Tijdens de reis kregen we ook nog lekkere broodjes aangeboden van een vriendelijke papa. Ondertussen werd er flink gelachen en verteld. We kwamen aan in Brussel-Zuid en we stapten dapper naar de bushalte om met de bus naar het Missiehuis van Scheut te rijden. Voor velen was het wel een beetje rondkijken... niet omwille van de multiculturele bevolking die daar kriskras rondloopt. Zij als jongeren zijn daar al jaren in opgegroeid… maar eerder de stad en het drukke verkeer van bus en tram en snelle taxi’s. We werden hartelijk verwelkomd door paters Paul Delrue, Cyriel Stulens en Frans Van Oudenhove. Het missiehuis is een familiehuis waar iedereen welkom is. Pater Frans gaf ons een oprecht getuigenis over zijn missionaris-zijn in de gemeenschap van de Scheutisten. Hij getuigde dat hij een gelukkig missionaris is geweest en nog is. Hij vertelde over de broederlijkheid en de vriendschap die de missionarissen van Scheut beleven. Een missionaris is pas missionaris als hij van Christus houdt en dit beleeft met de mensen waar hij werkt of het nu hier is of in de missies. Daarna gingen we de fotogalerij bekijken met zo’n 3750 foto’s van missionarissen met of zonder baard. Die foto-
in het midden: Cyriel en Paul
galerij maakte indruk op de jonge mensen. Het chinees museum gaf ons een beeld van een andere wereld waar veel missionarissen hun leven hebben voor ingezet en er ook zijn gestorven. Stilaan kregen we honger. Er werd ons een lekker middagmaal aangeboden. Na een kleine pauze werd er dan een bijbelquiz gehouden onder de kundige leiding van een ‘bekwame jury’. Wie waren het vlugst om het juiste antwoord te geven: de jongens of de meisjes? Het ging gelijk op maar de jongens wonnen nipt van de meisjes. Na de quiz gaf pater Paul ook een getuigenis over zijn missionaris-zijn in Kongo en in België. De jongeren luisterden geboeid. We hebben dan samen een ‘Onze Vader’ gebeden voor de echte vrede overal waar er geen vrede is. Daarna werd het tijd om de bus te nemen naar het Zuidstation. We dankten iedereen van het Missiehuis van Scheut voor het onthaal. Een dikke pluim voor iedereen en de paters van Scheut waren zeker blij om dat jong volkje bezig te zien. We geven ook een dikke proficiat aan onze catechisten en begeleiders en diaken Wasyl. Het bij elkaar zijn in eenvoudige vriendschap maakte er een mooie zonnige dag van die ons zeker nog lang zal bijblijven. We hopen dat nog eens over te doen met een nieuwe groep vormelingen. Dank.
links vooraan: André, midden: Frans
André Meus, cicm, pastoor in Genk - Zwartberg
SOS Scheut - kennismaking met een aanvaard project “Wat verlang ik naar een arme Kerk, een Kerk voor de armen!” Deze woorden uitgesproken door Paus Franciscus bleven nagalmen in mijn hoofd en maakten me blij. Sinds Witte Donderdag kampeerden honderden boeren en boerinnen, vissers, jongeren en kinderen bij de kerk van Munena (Zambia). Om daar te komen hadden velen meer dan 40 kilometer gelopen. Tijdens de Goede Week zaten christenen op balken, sliepen op de grond, maakten puree van maïs, baden, dansten samen en deelden alles om met overtuiging de Goede Week te vieren. Onder een luifel van droog stro hadden ze met balken een klein altaar gemaakt. Toen ik er aankwam, vergezeld van een vijftigtal weeskinderen, dacht ik aan de droom van de Paus. Ik dacht: hij zou tevreden zijn deze arme kerk te zien, gebouwd door de armen in het midden van het leven van de armen. Op Paaszaterdag verloren we in een accident onze jeep; gelukkig zonder slachtoffers. Ik voelde dat die gebeurtenis ons hielp nog armer en meer Kerk te zijn. Een arme Kerk! Wat zijn de eigenschappen van deze Kerk? De armen die ik ken, leven constant in onzekerheid; ze weten niet of ze morgen genoeg voedsel zullen vinden voor hun hongerige kinderen. Onze familie, “De Bloemen van de Zon” (weeskinderen) leeft ook in diezelfde onzekerheid. Soms word ik plots wakker met een belangrijke vraag: aan welke deur zullen we kloppen om het nodige geld te vinden voor die 90 weeskinderen? Zullen wij het einde
van de maand halen? Om te overleven hangen wij af van de goede wil van anderen en het vraagt nederigheid die realiteit te aanvaarden. Armen zijn steeds op weg en zijn nooit moe. Onze kinderen stappen op blote voeten om hun schoenen te sparen die ze nodig hebben om aanvaard te worden in school. Zo stappen ze om water en hout te halen, om naar het veld te gaan… Armen zijn steeds op weg en installeren zich nergens. In ons centrum hebben we enkel drie stoelen. De 90 bewoners zitten op balken of op de grond. We hebben geen zetel, geen warm water, te weinig om dagelijkse te overleven. Armen delen alles en beleven intens de feestelijke momenten. De armen weten dat het een grote rijkdom is goede relaties met anderen te hebben. Als je ons zou komen bezoeken, zou je ervaren dat onze weeskinderen echte broers en zussen zijn. Ze doen alles samen: werken, spelen, eten uit dezelfde schotel, wenen en bidden. Ze hebben een diepe band met de Meester van de oogst. Ze voelen zich veilig onder de vleugels van God die van hen houdt. Ze weten dat die relatie met God een grote rijkdom is. Ja, verloren in de brousse van Zambia, omringd door 90 weeskinderen, voel ik mij gelukkig en lid van een arme Kerk, een Kerk voor de armen.
Pierre Ruquoy, cicm
Wie dit project wil steunen, kan storten op SOS Scheut – Ontwikkelings – Samenwerking – Brussel: IBAN: BE82 0000 9019 7468 BIC: BPOTBEB1: Bij iedere storting het projectnummer vermelden: 09 260 001 en de naam van het project “The Sunflowers”. Er kan een attest verkregen worden.
Komen en gaan
(lijst afgesloten op 30 juni 2013)
Kwamen op verlof :
Anthonissen Jan (Filippijnen) - Couvreur Jan (Filippijnen) - Daems Jozef (Kongo) - Degroote Fernand (Kongo) Feys Daniël (Kongo) - Lesage Mark (Filippijnen) - Louwagie Germain (Guatemala) - Masson Bernard (Brazilië) Obin Gilbert (U.S.A.) - Rymen Louis (Brazilië) - Seys Michel (Filippijnen) - Van Ackere Eugeen (Filippijnen) Vandenabeele Fernand (Brazilië) - Wostyn Lode (Filippijnen).
Scheutnieuws juli - augustus 2013
5
Bijeenkomst van de rectoren van de huizen van de Belgisch -Nederlandse Provincie in Kessel-Lo
Boven: Frans Van Oudenhove (Scheut-Brussel) - Henk Kaal (Teteringen-Nederland) - Fons Ysebaert (Embourg) - Emiel Van de Velde (Leuven) Marcel Peeters (Schilde). Onder: Jef Laevens (Rumbeke) - Guido Everaert (Kortrijk) - Jan Reynebeau (Zuun) - Frans Van Humbeeck (Torhout) - Leopold Vandooren (Kessel-Lo). Ontbreekt: Jean-Claude Soete (rue Berckmans-Brussel)
God laat Vlaanderen niet in de steek Missionaris van Zuid naar Noord Scheutist Ernest Kabongo, pastoor in Antwerpen, zei het veertien jaar geleden al tijdens een conferentie in Wereld Missie Hulp: ”Missie hier: de omgekeerde wereld?” U bent hier missionaris geworden. Hoe is dat gekomen?
“Ik ben geboren als oudste van acht kinderen in Kananga, de hoofdstad van West-Kasaï in Kongo (°1967). Mijn ouders leven gelukkig nog. Het contact met de missionarissen inspireerde me. Ik trad binnen bij de Scheutisten in 1988. Op 19 juli 1998 werd ik priester gewijd. Al 25 jaar ben ik verbonden met Scheut.”
Wat is de taak hier voor een missionaris uit Kongo?
“Gedurende de vorming krijgt men een bestemming. Ik ben in Vlaanderen beland in 1995. Getuige zijn vanuit het evangelie kan men op verschillende manieren en op verschillende plaatsen. Een missionaris is de brenger van de Blijde Boodschap, een bruggenbouwer. Hij moet er zijn op de plaatsen waar mensen elkaar ontmoeten en een teken brengen van Gods woord.”
Hebt u de tijd gehad om u aan te passen?
“Gedurende mijn studies in Leuven heb ik de taal en de cultuur van de Vlamingen geleerd. In Loenhout en Brecht heb ik in de praktijk gestaan. Zo leerde ik de mensen kennen. Het was een zoeken en aftasten, maar eens de mensen mij kenden, verliep de samenwerking vlot.”
Hoe ziet u de evolutie van de Kerk hier als missionaris?
“De Kerk moet de moed hebben zich te bevragen en te hernieuwen. Het moet een profetische Kerk zijn.”
In Afrika is de Kerk veel dynamischer. Dat is toch wel een groot verschil met de Kerk in het kille(re) Vlaanderen?
“Het gaat niet op zich te spiegelen aan een andere Kerk. Met de middelen die er zijn en met de beschikbare mensen moet men trachten een aanspreekbare Kerk te zijn.”
Heeft het nog zin dat onze missionarissen in Kongo blijven?
“Het is zeker nog zinvol dat Vlaamse missionarissen er aanwezig blijven. De tijd dat ze alleen uit de rijke landen kwamen is voorbij. Nu is er een instroom uit Haïti, de Filippijnen, Indonesië, Brazilië enz… Missie is geen ontwikkelingssamenwerking, maar een teken van verbondenheid en ontmoeting”.
Hebt u nog banden met uw familie en de Kongolese bevolking?
“Om de twee jaar ga ik op verlof naar huis. De Kongolese vrienden kennen mij als de missionaris in België. In Antwerpen heb ik goede contacten met de Kongolese gemeenschap. Ik kan op hun medewerking rekenen.”
Hebt u als missionaris een wens voor het Vlaamse volk?
“Hopen dat vanuit de Blijde Boodschap iets bijblijft.”
voorbereiding Eerste Communie
Wilfried Vanden Berghe, tijdschrift ‘Wereld Missie Hulp’ Scheutnieuws juli - augustus 2013
7
Onze overledenen Onze overledenen Frans Van Dongen Geboren te Loenhout op 28 mei 1927. Eerste geloften op 8 september 1946. Priester gewijd op 3 augustus 1952. Missionaris in Kongo 1953-1972, Guatemala 1975-1988 en daarna in België. Overleden in Zuun op 13 juni 2013.
Jubilarissen 2013 70 jaar priester
50 jaar geloften
Delaere Paul - Kortrijk
Scheidtweiler Roland - Schilde Soenen Jozef - Kongo
60 jaar geloften
50 jaar priester
Vanderbiest Jozef - Schilde
Clement Romain - Leuven De Cooman Hilaire - Vlimmeren De Four Wilfried - Schilde De Ruyck Daniël - Kortrijk Dewilde Michiel - Japan Dobbelaere Marcel - Eke Goffart Marcel - Taïwan Heylen Robert - Leuven Meus Martin - Zuun Van Parijs Paul - Kessel-Lo Vanbelle Jaak - Leuven Verbeke Paul - Rumbeke Verboomen Willy - U.S.A. Wostyn Lode - Filippijnen
60 jaar priester Deltour Sylvain - Filippijnen De Schampheleere Gilbert - Japan Dominicus Rik - Schilde Dufraing Jan - Schilde Fagard Frans - Kessel-Lo Flameygh Herman - Filippijnen Geladé George - Kessel-Lo Henrix Marcel - Kessel-Lo Keunen Jan - Zuun Renson Prosper - Zuun Van de Walle Roger - Japan
Redactie : Romain Clement, Guido Everaert, Werner Lesage, Erik Maes, Marcel Peeters, Julien Vandevoorde, Frans Van Oudenhove, Nand Verhoeven Verantwoordelijke uitgever : Erik Maes, Missiehuis van Scheut, Ninoofsesteenweg 548, 1070 Brussel Bankrekening : Missiehuis van Scheut - Brussel, IBAN-code : BE34 4392 1002 4190, BIC-code : KREDBEBB, met de vermelding : “voor Scheutnieuws” Drukkerij-Uitgeverij Jan Verhoeven nv - Sint-Pieters-Leeuw