Scheutnieuws
België-Belgique P.B. Brussel X 1/2619
Missiehuis van Scheut
Ninoofsesteenweg 548 • 1070 Brussel • tel. 02 526 14 00 Administratie en Redactie:
[email protected] • www.scheut.be
Tweemaandelijks – 42ste jaargang Nr. 4 – juli - augustus 2012 - Afgiftekantoor Brussel X
De noodzaak van talenkennis Als je in een vreemd land wil leven en je thuis voelen bij de mensen, dan moet je hun taal spreken. Missionarissen hebben dat goed begrepen. In Scheut heeft men altijd veel belang gehecht aan de kennis van de taal. Van in de studiejaren begonnen de kandidaten de taal te studeren van het land waarvoor ze bestemd waren. Zo hoefden ze bij hun aankomst in dat land niet van nul te beginnen. Vele missionarissen hebben tijd en energie gestoken in het studeren van een of andere plaatselijke taal. Sommigen hebben baanbrekend werk verricht. Getuige daarvan de vele werken van missionarissen in de bibliotheek van Tervuren en KADOC (Katholiek Documentatiecentrum te Leuven, waar ook de archieven van Scheut bewaard worden). Wat mij betreft, de noodzaak van talenkennis heb ik aan den lijve ondervonden bij mijn eerste reis in de
Ngbakadorpen van Kongo. Na enkele maanden taalstudie had ik het nog niet ver geschopt. Ik was van nul moeten beginnen. Het Ngbaka is geen Bantoetaal en veel moeilijker dan het Lingala. Die eerste reis in de dorpen was dan ook geen succes. Ik verstond de mensen maar half, en wist niet wat er in hun hoofden omging, ik voelde me gefrustreerd. Ik probeerde geduld te hebben en dacht: “Als ik hier bij die mensen wil thuis geraken, moet ik verstaan wat ze zeggen en weten wat ze denken. Dus, veel luisteren en hun taal goed kennen.” Ik deed mijn best. Stapje na stapje ging het vooruit, elke dag wat beter. Het heeft wel wat geduurd, maar tenslotte begon ik de mensen te begrijpen, vlotte gesprekken met hen te voeren en me bij hen thuis te voelen. Na enige tijd ging ik zelfs graag op reis. In de dorpen bij de mensen voelde ik me goed. Mensen ontmoeten in hun eigen milieu is toch wat anders dan hen ontvangen in je bureau op de missie. Na enkele jaren kreeg ik de naam een goed Ngbakakenner te zijn. Terecht of ten onrechte, ik weet het niet, maar toen de tijd van de vernieuwde liturgie en catechese aanbrak, begon ik teksten op te stellen en vertalingen te maken. Het begon met zondagsvieringen zonder priester, met evangelie en preekje, alles in het Ngbaka, ten behoeve van de catechisten in de dorpen. In de jaren zestig stelde ik lessen op om catechisten te helpen bij het voorbereiden van kinderen en volwassenen op het doopsel. Scheutnieuws juli - augustus 2012
1
Bij het begin van het Vaticaans concilie in 1962 sloegen we de handen in elkaar, enkele Scheutisten, Kapucijnen en leken. We vertaalden al de liturgische teksten met inbegrip van het Nieuwe Testament en uittreksels van het Oude. Eind jaren tachtig bezocht ik in Kinshasa de verantwoordelijke van het Algemeen Bijbelgenootschap. Hij vroeg me te willen meewerken met leden van de SIL (Société Internationale de Linguistique) voor een interconfessionele vertaling van de Bijbel in het Ngbaka. Ik heb dat graag aanvaard. Het begon met een cursus van taalkunde aan de SIL, om op dezelfde golflengte te zitten met mijn collega’s. En toen zijn we van start gegaan. We vormden een team: buiten mij waren er twee Engelse leden van de SIL en drie goed opgeleide Ngbakavertalers. Het werd een goede samenwerking tussen protestanten en katholieken, een boeiende tijd voor alle medewerkers. Het resultaat was een Bijbel die, volgens de specialisten van de SIL, model staat voor andere Bijbelvertalingen in Midden-Afrika. Ondertussen was mijn interesse voor de taal aangescherpt. Ik nam de tijd om intenser het Ngbaka te bestuderen. Het resultaat was: een woordenboek “Ngbaka-Français” (2000) en een “Description grammaticale de la langue Ngbaka” (2007). Dit laatste in samenwerking met Karel van den Eynde (KUL) en Michael Meeuwis (UGent) en uitgegeven door Lincom. Samen met de taal groeide ook de interesse voor de cultuur van de Ngbaka. Want een taal is meer dan een verzameling van woorden en zinnen om zich verstaanbaar te maken, het is de uitdrukking van de cultuur van een volk. Taal en cultuur zijn nauw met mekaar verweven.
Vanaf mijn eerste jaren in Kongo heb ik vele uren zitten luisteren naar de verhalen van mensen. Waar het mogelijk was, nam ik de gesprekken op: vele cassetten vol. De goede verhoudingen met de mensen en het vertrouwen in mekaar hebben me daar veel in geholpen. Zo kon ik heel wat gegevens verzamelen: over mythologische personages; religieuze opvattingen en praktijken; legenden, spreekwoorden en raadsels; over de grote momenten in hun leven: geboorte, initiatie, huwelijk, sterven en rouwen; ziekten en genezing; fauna en flora en over activiteiten als landbouw, jacht en visvangst, enz. Enkele gegevens kon ik verwerken in een boek “Croyances et Rites des Ngbaka-Minagende” (2009), een brochure “Proverbes Ngbaka” (2006) en een drietal artikelen in n° 10 van “Annales Aequatoria”. De overblijvende nota’s probeer ik te verzamelen volgens onderwerp en op een website te zetten opdat ze zouden bewaard blijven en geconsulteerd kunnen worden door eventuele belangstellenden. Ook al ben ik al zoveel jaren bezig met de cultuur en de taal van de Ngbakabevolking, toch is mijn werk niet af. Het blijft even boeiend.
Marcel Henrix, cicm
Scheut in Afrika Kongo Scheut is in Kongo sinds de tijd dat Leopold II een beroep deed op Belgische missionarissen voor zijn kolonie. De eerste Scheutisten vertrokken in 1888 en sindsdien zijn ze er altijd aanwezig gebleven. Spijts moeilijkheden op het gebied van klimaat en gezondheid bleef hun aantal groeien. Het werk van de missionering ging vooruit, de christenen werden talrijker en het aantal missieposten en apostolische vicariaten groeide. In 1960 waren de Scheutisten er met ongeveer 750, verspreid over zes bisdommen en even zovele religieuze provincies.
Er was meer. Rond de Kongolese bisschoppen groeide ook stilaan het aantal diocesane priesters, naast een nog altijd grote groep buitenlandse missionarissen. Moest dat wel zo blijven? Was het niet aan te raden dat de missionarissen zich geleidelijk terugtrokken en elders gingen missioneren? Vooral omdat in bepaalde andere landen van Afrika de nood aan een eerste evangelisatie nog enorm groot was. Ten tijde van het tweede Vaticaans Concilie ontmoetten de oversten van Scheut andere kerkleiders, legden contacten, wisselden ervaringen uit en maakten elkaar hun noden en verlangens bekend. En zo richtte Scheut zich ook naar andere landen van Afrika.
Kameroen Na Kongo was Kameroen het eerste Afrikaanse land waar de Scheutisten een missietaak op zich namen. In 1966 deed Monseigneur Jean Zoa, aartsbisschop van Yaoundé, een beroep op Scheut en vroeg dat het zich in zijn bisdom zou vestigen om aan de lokale kerk hulp te bieden. Hij was ervan overtuigd dat de verschillende charisma’s hun plaats hadden in de lokale kerk. De inbreng van andere ervaringen kon een wederzijdse verrijking betekenen.
Vanaf 1950 verwierven de Afrikaanse landen één na één hun onafhankelijkheid. Ook de Kerk evolueerde. In november 1959 werd in Kongo de kerkelijke hiërarchie opgericht en de apostolische vicariaten werden bisdommen. De rol van de missionerende congregaties werd bescheidener: voortaan stonden zij in dienst van de bisschoppen. Weliswaar veranderde niet alles in één slag maar de richting waarheen het moest leiden was duidelijk aangetoond: het is de bisschop die zijn bisdom bestuurt en de missionarissen hebben niet meer de leidende rol. Scheut opende een noviciaat voor Kongolezen in Kananga (Kasayi) in 1954. De eerste Kongolese Scheutisten werden priester gewijd in 1958. Aanvankelijk bleven zij werkzaam in eigen land maar werden gezonden naar een andere streek. En vermits Kongo een zeer uitgestrekt land is, betekende hun zending, bij voorbeeld van Kasayi naar de Evenaarsprovincie, al in zekere zin een zending ver van hun eigen milieu.
Begin oktober 1966 kwamen de eerste vier Scheutisten aan in Yaoundé en kregen er drie parochies toegewezen. Stilaan werd de groep groter. Zij sloten zich volledig aan bij het pastoraal plan van de plaatselijke kerk. Het doel dat nagestreefd werd was de gemeenschappen te leiden tot een harmonieus samenleven en ze leren voor zichzelf te zorgen. Na een paar negatieve ervaringen betreffende eigen infrastructuren zoals coöperatieven en spaarkassen, verkoos men christenen te vormen die voldoende gemotiveerd waren om zelf een positieve rol in de samenleving te spelen. In 1979 opende Scheut een internationaal theologisch seminarie in Ngoya (Yaoundé). De communiteit, d.i. het leefmilieu van de studenten, werd in 1982 gescheiden van de Ecole Théologique. Op die manier kon aan de communiteit een religieus-missionaire vorming verzekerd worden volgens het eigen CICM charisma; de school zorgde intussen voor de theologisch-missionaire vorming. Ook studenten van andere religieuze congregaties werden aanvaard. In 1986 werd de school ondergebracht in een consortium van drie congregaties met 250 studenten. Scheutnieuws juli - augustus 2012
3
afrikanistiek. Ze hadden vooral geleerd om samen te leven als een hecht team. Kort na hun aankomst gingen zij aan het werk in het bisdom Ndola, in de ‘Copperbelt’, de streek van de kopermijnen. De voornaamste pastorale richtlijn was de vorming van kleine christengemeenschappen, en in dezelfde lijn ook de vorming van lekenleiders. Er was eveneens aandacht voor bewustmaking voor meer sociale rechtvaardigheid.
Gemeenschap van Scheut in Ngoya
De CICM groep van Kameroen aanvaardde vanaf een bepaald ogenblik ook jonge aspiranten die tot hun rangen wilden toetreden. De eerste Kameroense confrater legde zijn geloften af in 1975. In 1975 trokken de Scheutisten ook naar het bisdom Doumé in Oost-Kameroen voor medewerking in de pastoraal. Nog geen 20 % van de bevolking was er katholiek. Het werd dus voor de Scheutisten een echte missionaire uitdaging. Vanaf 1983 werken zij in het nieuwe bisdom Bertoua, en onder hen bevinden zich nu ook Filippijnse confraters. De kerk is hier nog letterlijk in opbouw en de taak van de missionarissen bestaat erin een kerk op te bouwen die in dienst staat van de gehele maatschappij. 1983 was ook het jaar van de vestiging in Noord-Kameroen. Het diocees Maroua-Mokolo telde ongeveer 8.000 katholieken op 900.000 inwoners. Missie betekende hier nog veel meer: eerste evangelisatie en zorg voor jonge christelijke gemeenschappen. De Scheutisten willen de plaatselijke bevolking, de Mafa, helpen in hun strijd voor het herstel van hun menselijke waardigheid.
Zambia In juni 1976 vertrokken de Scheutisten naar Zambia. Aan hun afreis ging een grondige voorbereiding vooraf. Zij wilden leven in eenvoud en soberheid te midden van de arme plaatselijke bevolking. Zij hadden samen gestudeerd in Engeland, de enen de Engelse taal en de anderen
De Scheutisten in Zambia zijn nooit een talrijke groep geworden, hun aantal bleef steeds bescheiden. Sommigen van hen werden teruggeroepen voor een taak binnen de congregatie, anderen verkozen niet te blijven. In 1979 begon een confrater, op vraag van de bisschop, met een vorm van apostolaat voor de families, ‘Marriage Encounter’, die vlug een ruime verspreiding kende.
Senegal In juli 1976 volgde Senegal. Zij begonnen een nieuwe missionaire taak in West-Afrika, in een overwegend islamitisch land: slechts 5 % van de bevolking was katholiek. Bij deze christenen vonden zij een grote verscheidenheid. Naast vanouds gevestigde stadsbewoners troffen zij arbeiders aan die afkomstig waren uit het binnenland. De paters zagen vlug in dat de Kerk nogal traditionalistisch was en ook de Franse stempel droeg. Voor veel christenen was het moeilijk hun kijk op de wereld en de kerk te vernieuwen volgens de inzichten van Vaticanum II. Zij verwachtten nog te veel van hun priesters en schrokken ervoor terug zelf hun verantwoordelijkheid op te nemen. De Kerk diende daarbij haar defensieve houding ten aanzien van de Islam te laten varen. De Scheutisten wilden de lokale taal in de liturgie gebruiken en meer in het algemeen meewerken aan de inculturatie van de Blijde Boodschap. Vol energie zetten zij zich aan de studie van het Wolof. Dit is de omgangstaal, algemeen gekend en gesproken bij de bevolking. Tot dan toe werd de catechismus aan de kinderen vooral onderwezen in het Frans. De Scheutisten zijn steeds een bescheiden groep gebleven in Senegal, hoogstens een man of vijftien, maar wel een groep van internationale samenstelling, waaronder op dit ogenblik nog één Europeaan.
Nigeria In 1979, drie jaar na de stichtingen in Zambia en Senegal, vertrok een groep Scheutisten naar Nigeria. Zij waren bestemd voor het bisdom Idjebu-Ode dat vroeger deel uitmaakte van het aartsbisdom Lagos. De Scheutisten zijn er gebleven tot in 2003, dus een kleine 25 jaar, en ze waren er evenals in Zambia en Senegal een internationale groep.
Toen de Scheutisten er in 1979 aankwamen was een groot deel van het bisdom al vijf jaar lang niet meer door een priester bezocht. De Scheutisten kenden ook een zware tegenslag: Carlos Garcia, lid van het eerste team dat in 1979 aankwam, stierf een gewelddadige dood, slachtoffer van weg-criminaliteit.
Zuid-Afrika In 2006 beantwoordden enkele Kongolese confraters, op vraag van hun oversten, een uitnodiging van de aartsbisschop van Johannesburg. Ze vestigden zich in een “township”, midden minderbedeelde bevolkingsgroepen. Ondertussen heeft een Indonesische confrater hun rangen versterkt. Naast de dienst aan de lokale bevolking hoopte men dat hun aanwezigheid in Zuid-Afrika zou bijdragen tot de oplossing van enkele logistieke problemen, zoals gezondheidszorg en reisproblemen, waarmee de hele groep in Afrika geconfronteerd wordt.
Beperkte en tijdelijke aanwezigheid in enkele landen Nigeria ligt in West-Afrika en is met meer dan 150 miljoen inwoners het dichtstbevolkte land van het Afrikaanse continent. Het land is gekend om zijn olierijkdommen en ook om zijn moeizaam streven naar eenheid. Ongeveer 16 % van de totale bevolking is katholiek en bevindt zich voor een groot deel in het oosten. In het bisdom Idjebu-Ode zijn er meer dan twee miljoen inwoners. Daarvan zijn er 24.000 katholiek. De katholieke kerk heeft er nog geen diepe wortels geschoten. De onafhankelijke kerken hebben er anderzijds veel bijval.
Komen en gaan
Scheut is ook een tijd werkzaam geweest in Tsjaad, Angola en Mozambique. Het betrof hier zeer kleine groepen en verbintenissen van beperkte duur. Zo trokken enkele Scheutisten naar Tsjaad, en een andere groep vanuit Matadi in Beneden-Kongo naar het noorden van Angola. In 1999 begon een groep van vier Filippijnse Scheutisten missiewerk in Mozambique. Een oude wens ging hiermee in vervulling want 25 jaar geleden verlangde Scheut al in Mozambique te beginnen. Maar dat kon niet doorgaan omwille van de politieke omstandigheden van toen.
Jo Dedier, cicm
(lijst afgesloten op 30 juni 2012)
Kwamen op verlof:
Aernouts Adriaan (Kongo) - Bodson Raymond (Filippijnen) - De Bleeker André (Filippijnen) - De Dapper Etienne (Filippijnen) - Demyttenaere Jan (Brazilië) - Foulon Paul (Filippijnen) - Goossens Ludo (Japan) - Lapauw Jozef (U.S.A.) Ockerman Mark (Brazilië) - Tanghe Antoon (Kongo) - Vandecandelaere Guido (Haïti) - Van de Walle Roger (Japan) Vanvolsem Ivo (Kongo) - Verlinden Evarist (Filippijnen) - Wijns Gust (Filippijnen).
Keerden terug naar hun missie:
De Bauw Jos (Haïti) - Deveugle Luc (Haïti).
Scheutnieuws juli - augustus 2012
5
Scheut en de vorming van een lokale clerus in Kongo
De vorming van een lokale clerus heeft doorheen de eeuwen wel altijd enige aandacht gekregen van missionarissen waar ook ter wereld. Toch was er een mentaliteitswijziging nodig om aan dat specifieke apostolaat een absolute voorrang te geven in het missiewerk. Vooral twee pausen van het begin van de 20 ste eeuw waren de grote voorvechters van die bezorgdheid: Benedictus XV, met zijn encycliek Maximum Illud (1919), en Pius XI, met zijn encycliek Rerum Ecclesiae (1926). Met klem drongen zij op deze vorming aan. Zonder lokale clerus zouden het missieapostolaat en het missiewerk niet af zijn. Meer nog, zonder lokale clerus zou de Kerk in de missielanden nooit aarden of zich weten te organiseren en … in staat zijn de fakkel over te nemen.
Eerst kleinseminaries In 1888 had Rome het reusachtige grondgebied van Kongo Vrijstaat aan de Congregatie van Scheut als missiegebied toevertrouwd. Daar gingen de Scheutisten aan het werk om er lokale kerken op te richten. Aanvankelijk was er slechts één apostolisch vicariaat dat heel het grondgebied bestreek maar rond de jaren ‘20 van de vorige eeuw was heel het gebied al in drie apostolische vicariaten (toekomstige bisdommen) verdeeld: Leopoldstad in het zuidwesten, Nieuw-Antwerpen in het noordwesten en Kasayi in het centrale zuiden. Ook dat waren nog altijd enorme gebieden,
Groep filosofiestudenten rond 1950
die echter in de loop van de geschiedenis verder zouden onderverdeeld worden in kleinere entiteiten. Om gehoor te geven aan de oproep van de hoger vermelde pausen en op aandringen van de Algemeen Overste van Scheut zelf werd gaandeweg in ieder vicariaat een kleinseminarie opgericht. Respectievelijk waren die gevestigd in Mbata-Kiela voor het vicariaat van Leopoldstad, met de bekende Leon Bittremieux als eerste directeur; Bolongo voor het noorden, met Jozef Vandeputte, de latere Algemeen Overste van Scheut; en Kabwe voor de Kasayi, met Amaat Van Zandijcke. Aanvankelijk sprak men van ‘Latijnse scholen’ omdat, anders dan in de gewone middelbare scholen, bijzondere aandacht geschonken werd aan de studie van het Latijn, de toenmalige kerkelijke taal en een basisvereiste voor de vorming van priesters.
Het regionale grootseminarie van Kabwe Het grootseminarie van Kabwe in Kasayi mag worden aangezien als de bekroning van het missiewerk van Scheut in Kongo in de jaren 1930-1955. De oprichting van dit seminarie was een initiatief van Algemeen Overste Jozef Rutten. Op 1 juli 1929 stelde hij, met de instemming van zijn raad, aan de apostolische vicarissen van Kongo voor om een grootseminarie te openen in Kabwe, in Kasayi, waar al een kleinseminarie gevestigd was. Mgr. August De Clercq, kerkelijk leider van Kasayi, hechtte zijn goedkeuring aan de inplanting van dit seminarie in Kabwe, maar de andere vicarissen waren aanvankelijk niet erg enthousiast. Ze wilden het grootseminarie liever dichter bij hun eigen kerkprovincies inplanten. Maar na verloop van tijd bleek de keuze van de Algemeen Overste de beste oplossing, die tenslotte door iedereen aanvaard werd. In 1930 ging het grootseminarie Christus Koning van start. De stichting en uitbouw van het seminarie werden een boeiende geschiedenis. Aanvankelijk huisden de seminaristen in de gebouwen van het al bestaande kleinseminarie van Kabwe, onder leiding van directeur
Georges Kettel. Maar spoedig ging men over tot de bouw van een eigen grootseminarie, een paar kilometer verder. Het indrukwekkende nieuwe complex kwam klaar op het einde van 1933 en de seminaristen startten hun eerste
schooljaar op 1 januari 1934. Op 2 juli van datzelfde jaar wijdde Mgr. August De Clercq de eerste student van het grootseminarie, Charles Mbuya, tot priester. In het zilveren jubileumjaar 1955 hadden 105 van de 188 seminaristen die in het grootseminarie Christus Koning intraden, hun studies afgerond en waren priester gewijd. Wanneer we kijken naar het aantal priesters en leken die door de missionarissen van Scheut in Kongo zijn gevormd, met bovendien het onschatbare aantal mensen dat door hun toedoen voor Christus werden gewonnen, kunnen we niet anders dan trots zijn op de lokale kerken die de Scheutisten in Kongo hebben gevestigd en uitgebreid.
(samenvatting van het gelijknamige artikel van Laurent Mpongo, cicm) Seminarie: kapel en wandelgangen
SOS Scheut - kennismaking met een aanvaard project ‘Familia de Cana’ in Brazilië ‘Familia de Cana’ wil drugsafhankelijke jongeren (vooral de minderbedeelden), jongens en meisjes, alsook volwassenen helpen en genezen. Het genezingsproces gebeurt in gemeenschap, door middel van handenarbeid, groepsdynamiek (discipline en het ontwikkelen van gemeenschapszin), conferenties over spirituele zingeving en waarden, en individuele evaluaties. Jaarlijks bereiken wij 300 jongeren en 50 volwassenen, waarvan er gemiddeld
200 genezen. Degenen die hervallen mogen altijd terug het programma doorlopen. Gedurende de behandeling en erna wordt contact opgenomen met de families van de drugsverslaafden. Allen worden uitgenodigd op onze wekelijkse vergaderingen waar er conferenties gegeven worden over preventieactiviteiten en over hoe om te gaan met drugsafhankelijke jongeren en volwassenen.
Mark Ockerman, cicm
Wie dit project wil steunen, kan storten op SOS Scheut – Ontwikkelings – Samenwerking – Brussel: IBAN: BE82 0000 9019 7468 BIC: BPOTBEB1: Bij iedere storting het projectnummer vermelden 09 055 006 en de naam van het project ‘Familia de Cana’. Er kan een attest verkregen worden.
Scheutnieuws juli - augustus 2012
7
Onze overledenen Onze overledenen Frans Lava Geboren te Eggewaartskapelle op 24 februari 1928. Eerste geloften op 8 september 1947. Priester gewijd op 3 augustus 1952. Missionaris in Kongo van 1956 tot 1997 en daarna in België. Overleden te Zuun op 19 juni 2012.
Overleden familieleden van confraters Bonheiden, 18.05.12: Mvr. Helena Robeyns, zus van Gaston († 2004). Affligem, 19.05.12: E.Br. Franciscus O.S.B. (Jean Parré), broer van Jacques (Kessel-Lo). Kapelle-op-den-Bos, 23.05.12: Dhr Bert Verhavert, broer van Alfons († 1983) en Frans († 1954). Berlaar, 14.06.12: Zr Caritas (Dymphna Schreurs), zus van Clement (Indonesië). Schoten, 14.06.12: Mvr. Yolande Sarre, schoonzus van Jan Fierens († 1975).
Jubilarissen 2012 75 jaar priester Van Assche Jacques Verhaert Eugeen 60 jaar priester Annaert Jozef Dieryck Gabriël Hanssens Constant Jaspers Louis
70 jaar priester Hahn Albert
Mevis Jacques Sinnesael Jozef Stoffelen Juul Van Buggenhout Marcel
Van De Vijver Raymond Van Dongen Frans Van Meel Vincent Vertonghen Marcel
Boden Stan Breugelmans Sylvain Clijsters James Dedier Jo Delrue Paul Deroo Frans Desmet Jacques Dierckx Johan
Docx Herman Duhamel Eric Gepts Wilfried Heijmans Willy Laga Lieven Mattheus Nele Nijssen Jos Ostyn Noël
Rommel Carlos van Dijk Ad Van Laer Karel Van Puyenbroeck Jan Verhoeven Nand Vermeersch Robert Waegeman Johan
50 jaar geloften Smits Ludo
Van den Heuvel Jan
50 jaar priester
Redactie: Romain Clement, Werner Lesage, Erik Maes, Juul Stoffelen, Julien Vandevoorde, Frans Van Oudenhove, Nand Verhoeven Verantwoordelijke uitgever: Erik Maes, Missiehuis van Scheut, Ninoofsesteenweg 548, 1070 Brussel Bankrekening: Missiehuis van Scheut - Brussel, IBAN-code: BE34 4392 1002 4190, BIC-code: KREDBEBB, met de vermelding: “voor Scheutnieuws” Drukkerij-Uitgeverij Jan Verhoeven nv - Sint-Pieters-Leeuw