Schaalvergroting is heiloze weg De verschillende regio’s in de provincie hebben hun eigen karakter en daarmee hun eigen behoeften op het gebied van ruimtelijke ordening. De verschillende regio’s zijn functionele gehelen, en zouden zelfs provincie overstijgend kunnen zijn. De provincie Utrecht zou opgedeeld kunnen worden in drie landschappelijk en twee stedelijke regio’s. Deze regio’s zijn groter dan de afzonderlijke gemeenten en kunnen daarom over de gemeentelijke politiek heenkijken terwijl de regio meer lokaal betrokken is dan de provincie. Het gevolg is dat gemeenten niet verder samengevoegd hoeven te worden zodat er een lokaal bestuur blijft. De provincie kan door het vormen van deze regio’s beter samenwerken met de gemeenten en dichter naar de burger toe komen. De gemeentelijke grenzen hoeven bij een goed functionerend middenbestuur niet langer bepalend te zijn voor de ruimtelijke ordening. Bedrijventerreinen kunnen bijvoorbeeld worden gedeeld door meerdere gemeenten waardoor de meest optimale locatie gekozen kan worden.
Huisve Huisvesting svesting vertelt wie je wil zijn We zijn als burgers geen getalsmatig van bovenaf gelijk te schakelen werkelijkheid. Elke plek en regio is eigen en anders en authentiek. Mooi Utrecht wil dat gevoel uitbouwen en versterken. Een bestuur dat zich terugtrekt in een bastion als het voormalige Fortisgebouw, dat is niet goed als signaal naar de burgers. Daarom heeft Mooi Utrecht geijverd voor passende huisvesting van begin af en gestemd tegen geldverslindende projecten, zoals huur van kantoorruimte terwijl er geen nieuw plan is, of onze intrek nu in Fortis nota bene boven ABN AMRO daar. Het gebouw past bij de melachomane jaren negentig. 12 jaar zaten we pas in het oude gebouw dat voor 22 miljoen nu verkocht is. Dit kost zo honderden miljoenen komende veertig jaar en is veels te groot. We komen te zitten boven 8 ABN AMROverdiepingen. Strategisch investeren in de kwaliteit van erfgoed tot en met nieuwe publiekstrekkers is veel beter. Soestdijk zou een museum en regiobestuursgebouw kunnen herbergen. Voor een regio van Zeist tot Muiden. Mooi Utrecht heeft wat daar zou kunnen in schetsplannen onderzocht, zoals ook als pilot ook op 19 andere plekken in Baarn. We willen zo met aanjaagteams vanuit regio’s in elke stad en regio.. dorp aan de gang. Creativiteit in plaats van schaalvergroting en meer van hetzelfde. Het bestuur waar we zetelen moet mens tussen de mensen zijn, kwalitatieve versterking en maatwerk! Decentraliseren in plaats van centraliseren de trendbreuk. Als aanzet daarvoor de volgende analyse.
Basis analyse Mooi Utrecht Is Nederland zijn saamhorigheid kwijt? Een aardverschuiving in de politiek, of toch weer niet? De laatste episode gebeurde in twee fasen. Eerst de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2010. De PvdA leed een historische nederlaag, en de PVV werd de grootste partij in de twee steden waar in ze deelnamen. In de Tweede Kamerverkiezingen in juni schoot de PVV naar 24 zetels en het CDA leed een historisch grote nederlaag. Sinds de opkomst en moord op Pim Fortuyn hebben de grote drie gevestigde partijen PvdA, VVD, CDA hun politieke identiteit opnieuw moeten uitvinden na historisch grote nederlagen. De PvdA met W. Bos (en nu weer met J. Cohen), VVD met M. Rutte en nu is het CDA met M. Verhagen aan de beurt. Een veel gehoorde kreet is, dat er een kloof is ontstaan tussen politiek Den Haag en het volk. Als we naar de politieke ontwikkeling van de laatste 20 jaar kijken dan springen er een aantal issues uit die een sterke invloed hebben uitgeoefend op onze bestaanszekerheid. De Euro heeft zijn intrede gedaan, privatisering van overheidsinstellingen, centralisering en sanering van gemeenschappelijke voorzieningen en een als maar groeiende behoefte naar schaalvergroting. De capillaire vaten van het politiek gestel zijn de gemeenteraden, want hier vindt de uiteindelijke uitwisseling van het gedachtegoed van politiek Den Haag en het volk plaats. Het is dan ook niet verrassend dat de rebellie hier begon. Na de moord op Fortuyn kregen lokale partijen de smaak te pakken. Als paddestoelen in de herfst verschenen overal in het land nieuwe locale partijen. Veel van deze partijen ondergingen hetzelfde lot als de LPF, en gingen ten onder aan interne conflicten, of vielen ten prooi aan de gevestigde partijen met hun stabielere basis. De overgebleven
‘lokalos’ verloren hun momentum en liepen imago schade op. Een schijn overwinning, hoewel de vijand verslagen was bleven hun ‘issues’ urgent. Het is dan ook niet verrassend dat het juist de gevestigde partijen waren die locale partijen weer in het zadel hielpen. De traditionele stabiele basis van gevestigde partijen in zowel Den Haag als op
gemeentelijk niveau konden hun beleid niet tijdig bijsturen. Het waren net remmende olietankers. In het kielzog van het voortdenderende politiek apparaat grepen de plaatselijke partijen opnieuw hun kans. Tijdens de laatste gemeenteraadsverkiezingen zijn locale partijen terug van weg geweest, en hebben nu hun bestaansrecht opgeëist. Na de gemeenteraad verkiezingen van 2010 leek men in eerste instantie tot bezinning te komen. Om de kloof tussen burger en bestuur te dichten werden er gestaag coalities gesmeed met de nadruk op bestuurlijk transparantie en saamhorigheid met titels als ‘Dichterbij, Rekenen op elkaar, Meer met minder en Contouren van een zelfbewuste stad’. Betekent dit nu dat politici zich weer dienend gaan opstellen? Ondertussen gaat de bouw van megastallen, Multi Functionele Accommodaties, brede scholen, nieuwe woonwijken zonder voorzieningen en mega ziekenhuizen gestaag verder. De voort denderende trein van privatisering, centralisering, schaalvergroting, sanering en aanslagen van grote keten zaken op dorpse centra, brokkelt de sociale cohesie van stedelijke buurten en dorpen af. Bestuur Als je de coalitieakkoorden mag geloven krijgen we de komende 4 jaar een open en transparante bestuurstijl in praktisch alle gemeentes van Nederland. Om de weg weer terug te vinden naar de burger, belooft Zeist maatwerk en transparantie, ‘iedereen met elkaar in gesprek’. Oudewater noemt het open communiceren. Amersfoort zoekt zijn heil in het initiatief van burgers en ondernemers om problemen op te lossen, en ondersteunt dan, daar waar het nodig is. De gemeente vindt, dat er een evenwichtig college moet komen die beter aanstuurt. Verder moet er een einde komen aan de hyperige afreken cultuur van de gemeenteraad.
Enerzijds willen coalities door een open manier van besturen dichtbij de bevolking staan, anderzijds mag dan worden verwacht dat inwoners dichter bij hun wijk en buurt komen te staan. Hoe gemeentes precies een jaren lang zorgvuldig opgebouwde en gekoesterde bestuurstraditie gaan veranderen komt niet echt duidelijk naar voren. Coalitieakkoorden lijken in dit thema op een bestuurslaboratorium. De komende jaren wordt er een
bestuurstransparantie experiment uitgevoerd, om de kloof tussen de burger en de politiek te dichten. De grote ‘revolutie’ zit echter in het digitaliseren van het gemeente loket, zodat de burger sneller zijn zaken kan regelen via het net. Het digitale gemeenteloket gaat ook voor transparantie doeleinden dienen. Men verwacht zoals altijd van ICT oplossingen, efficiency, kostenbesparing en betere service. Of het digitale gemeente loket de kloof tussen de burger en politiek gaat dichten is een groot vraagteken. Bezuinigen Bezuinigen, bestuurlijke transparantie, veiligheid, duurzaamheid en behoud van het dorpse karakter zijn de kern woorden in alle coalitie akkoorden van 2010 tot 2014. Gemeentes erkennen de noodzaak van bezuinigen, maar blijven vaag waarop bezuinigd moet worden. Menig slagzin in coalitieakkoorden, ‘wel bezuinigen maar geen lasten verhoging’, klinkt heel zelfverzekerd, maar realistisch is het echter niet. In de meeste coalitieakkoorden worden er onderwerpen genoemd waarop ‘in beginsel’ niet wordt bezuinigd, zoals sport en minimabeleid, en de lokale lasten gaan ‘in beginsel’ niet omhoog. De lijst van onderwerpen waarop niet kan/mag worden bezuinigd is bij linkse partijen als de SP en de PvdA en bij een deel van de lokale partijen meestal wat langer dan bij de VVD, waarbij kan worden aangetekend dat de PVV in economisch opzicht opvallende gelijkenis vertoont met de linkse partijen. Bij ‘Trots Op Nederland’ is de sociaaleconomische richting wat lastiger te duiden. Vaak uitgesloten van bezuinigingen zijn de uitvoering van de Wmo, (amateur)sportverenigingen, ouderenbeleid, de ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers, jeugdzorg, blauw op straat en, bij links, het armoedebeleid. In de coalitieakkoorden met daarin concrete bezuinigingsvoorstellen lijken deze terreinen inderdaad
te worden ontzien. Verder is het wachten op de resultaten van alle commissies die aan het werk zijn gezet en op de conceptbegrotingen voor 2011. De onderwerpen waarop wel kan worden bezuinigd, zijn veel minder concreet, ook bij de VVD. Politieke partijen in het gemeente bestuur en veel van de nieuwe colleges willen minder externen inhuren en/of het aantal
beleidsambtenaren terugdringen. Bezuinigen op beleid, niet op de uitvoering, zo valt in veel programma’s en akkoorden te lezen. Op ‘de organisatie’ kan veel bezuinigd worden, waarbij soms nog wel de kanttekening wordt geplaatst dat daar wel een kerntakendiscussie aan vooraf moet gaan. Het zal geen verbazing wekken dat de VVD het meest geneigd is uitvoerende taken over te dragen naar de markt. Links, en dan met name de SP, is hier beduidend minder enthousiast over. De SP heeft over het algemeen geen goed woord over voor recente privatiseringen. Versobering van basisvoorzieningen spreekt voor zich in deze bestuursperiode. Veiligheid De tijd waar de woorden terrorisme en aanslagen dagelijks over de lippen gingen van menig politici lijkt te zijn gepasseerd. Alhoewel Wilders wekelijks de gehele moslim bevolking en daarmede alle niet westerse Nederlanders beledigt en provoceert kunnen we de balans opmaken dat ons land geen terroristische aanslagen heeft gehad. De moorden op Fortuyn, van Gogh en de auto aanslag op de Koninklijke Familie lijken meer op geïsoleerde incidenten van diep getroebleerde personen, dan daadwerkelijke georganiseerde terrorisme dat onze staatsveiligheid in gevaar brengt. Achteraf kwam het gevaar op onze bestaanszekerheid niet vanuit het Midden Oosten, maar van binnenuit via onze banken. De Financiële Crisis heeft ondertussen veel meer schade aangericht op onze bestaanszekerheid dan de vermeende aanvallen op het ‘vrije woord’ en de terreur aanslagen die er mogelijk aan zaten te komen. Achteraf gezien hadden we graag dezelfde waakzaamheid van politici en bestuurders op het financiële bankwezen willen hebben als die op terreur. Desalniettemin, bleek dat ‘veiligheid’, nog genoeg angst
inboezemde dat het als thema nog een verkiezingsronde mee kon. Alle lokale partijen hebben veiligheid als belangrijke speerpunt in hun partijprogramma’s. Hoe is het eigenlijk met de veiligheid gesteld in kleine gemeentes? Veiligheid moet hier genuanceerd worden. Indirecte veiligheid, (rampenbestrijding, terrorisme, etc) komt nauwelijks te sprake in gemeentes. Het gaat vooral om directe veiligheid, oftewel jeugd criminaliteit en vandalisme. Dit zijn de twee grootste ergernissen waar gemeentes mee te kampen hebben. Een eenzijdige oplossing is er niet voor dit probleem. Wel kan
men stellen dat er twee verschillende invalshoeken zijn. De rechtse partijen prefereren camera toezicht, musquito’s, wijkagenten en een zero tolerance beleid terwijl de linkse partijen een nieuwe kijk op jeugdbeleid (om jongeren een nieuw perspectief te bieden) verkiezen. ‘Hard core’ vandalisme en jeugdcriminaliteit wordt vooral gepleegd door jongeren die vroegtijdig school hebben verlaten, en daardoor geen maatschappelijke aansluiting meer kunnen vinden. Een weg naar drugs en criminaliteit is dan snel gemaakt. In Rotterdam is dit probleem al lang uit de hand gelopen. Door het ineenstorten van het onderwijs (met name het VMBO) d.m.v schaalvergroting, centralisering, en bezuiniging kampt Rotterdam met meer dan 35000 vroegtijdige schoolverlaters zonder startkwalificatie. Jaarlijks komen er plus minis 1600 bij. Deze houd je niet in de hand met musquito’s of een zero tolerance beleid. Ondertussen heeft Nederland het hoogste percentage jongeren zonder start kwalificatie in Europa, en het meest gesegregeerde onderwijs stelsel in de westerse hemisfeer. Het is vanzelfsprekend dat het hier om niet blanke jongeren gaat. De term blank wordt hier gebruikt, omdat deze term steeds vaker in de landelijk kranten terug te vinden is, als het over onderwijs gaat. Een ram koers naar een tweedeling in onze maatschappij is onontkoombaar. Wederom fungeert Rotterdam als gids stad. Van de top tien probleembuurten liggen er vijf in de Maasstad. Kwetsbare buurten zullen veranderen in ‘American style ghetto’s also known as inner cities’, met bijbehorende ‘rule of the gun’. Het is de dienende taak van de Nederlandse overheid om goed onderwijs te ontwikkelen voor alle lagen van zijn bevolking. Een school diploma hoort maatschappelijk perspectief te bieden. Een hip hop diploma van de VMBO, een opleiding tot film figurant, of een semester ‘studeren’ zodat je met het programma ‘big brother’ kunt meedoen dient jongeren niet. Het is geen controversiële
uitspraak te bepleiten dat de overheid heeft gefaald met het VMBO. Het is dan ook niet verrassend dat schaalvergroting en centralisering om kosten te besparen nog steeds wordt geprefereerd boven goed onderwijs. Men kan zich zo langzamerhand gaan afvragen hoeveel de vroegtijdige schoolverlater de staat kost.
Behoud van dorpse karakter/Milieu en duurzaamheid duurzaamheid Op het gebied van RO en het behoud van het dorpse karakter zijn de gevestigde ‘Haagse’ partijen dezelfde taal gaan spreken als lokale partijen. Praktisch alle verkiezingsprogramma’s en coalitie akkoorden in de provincie Utrecht beloven politiek maatwerk, zuinig op groen, en bescherming van het dorpse karakter. Of dit daadwerkelijk wordt omgezet in beleid moet worden bezien. Behoud van dorps karakter en duurzaamheid, deze twee thema´s worden altijd apart benoemd, maar zijn toch integraal met elkaar verbonden. Burgers voelen zich bedreigd in hun dorpse identiteit. Ze worden onder de voet gelopen door winkelketens, megastallen, hoge windmolens, multifunctionele accommodaties en explosieve woningbouw dat niet aansluit op het dorpse karakter. Tegelijkertijd verdwijnen veel basis voorzieningen uit dorpen. Postkantoren, openlucht zwembaden en lokale ziekenhuizen zijn of weg bezuinigd of zoals ziekenhuizen gecentraliseerd op een meestal niet al te makkelijk bereikbare plek voor ouderen. Winkel straten worden onder de voet gelopen door grote keten zaken. De lokale bakker, kruidenier en de slager is nagenoeg verdwenen uit het dorps beeld. Interessant genoeg zijn veel van deze basis voorzieningen in alle grote steden behouden gebleven, mede doordat Turkse en Marokkaanse succesvolle middenstanders bleken te zijn. Opvallend is dat bijna alle gemeentes burgerschapzin benadrukken. Een buurt moet saamhorigheid en sociale betrokkenheid ontwikkelen om de veiligheid te verbeteren. Interessant genoeg is het huidige RO beleid niet bepaald buurt vriendelijk. Schaal vergroting, centralisering en functie scheiding stimuleert niet het ‘ons’ gevoel in een wijk of buurt. Het ‘dorpse’ van een dorp is aan het verdwijnen, en mede daardoor de identiteit van het dorp zelf.
One stop shopping shopping Wall Mart one stop shopping. Het concept direct uit Amerika gekopieerd heeft in de laatste 20 jaar als een tornado door de middenstand van Nederland geraasd en een spoor van onherstelbare vernietigingen aangebracht. Als men even de moeite had gedaan om in de centra’s van Amerikaanse towns te kijken alvorens de supermarktbranche haar gang te laten gaan, dan was de uitslag 20 jaar geleden al bekend geweest. Als Wall Mart zich in een town gaat vestigen,
dan kunnen alle middenstanders hun deuren sluiten. Bijna elke Amerikaanse town is hetzelfde. Op de rand van het dorp staan alle malls of een Wall Mart, en het oude centrum is gereduceerd tot uitgestorven spook stad. In de staat New York mogen Wall Marts zich dan ook niet vestigen, maar daar hebben andere malls allang hun vernietigende werk gedaan. Waarom hebben we dat hier in Nederland toegestaan? Het begon allemaal toen supermarkten brood gingen bakken. In een sneltrein vaart verdwenen de bakkerijen in ons land. Hetzelfde lot verging de slager. AH en andere winkelketens dicteren nu wat voor brood en vlees de consument eet. De consument heeft eigenlijk geen keus meer. Politiek gezien is dit een ‘thriller’. Iemand heeft met voorbedachten rade besloten dat AH en andere ketens deze bedrijfstak mochten kapen, waardoor duizenden bakkers, slagers en kruideniers over geheel Nederland gedwongen waren hun deuren te sluiten. De vanzelfsprekendheid van even naar de buurt bakker gaan om een vers brood te halen is grotendeels verdwenen uit onze cultuur. Op het zelfde moment waren de boeren aan de beurt, en de megastallen werden een feit in Nederland. Handig voor de consument, ‘alles halen in één winkel’. Achter deze achteloosheid schuilt wel het verder afbrokkelen van de sociale cohesie van buurt en dorp. Door de leeg loop van deze winkels, verdwijnen voorzieningen uit de buurt en verarmt deze. Er is een wezenlijk verschil als je sociaal contact hebt met de slager in jouw buurt, of dat je het bij de supermarkt voorverpakt in je winkelwagen deponeert. Duurzaam zijn supermarkten zeker niet. Alle vlees producten zijn verpakt in plastic en of styrofoam en vaak van een dubieuze afkomst. Uiteraard zijn megastallen de toeleveranciers van alle vlees producten. Als het even kan worden groenten ook in plastic verpakt. Sociaal duurzaam zijn ze ook niet. De minimum jeugdloon voor een fulltime baan is E 546. Supermarkten nemen
alleen jongeren in dienst, en zodra ze 18 jaar passeren worden ze zonder pardon ontslagen. Nu Albert Heijn dorpen overvalt met AH XL winkels en ook nog de gewoonte heeft om er een Etos en een Gall & Gall bij te zetten. Kunnen we nu toch wel voorspellen wat dat met de middenstanders doet. Ook hier kan men stellen dat schaalvergroting (commercialisering en centralisering van ons basis levensbehoeften) milieu belastend is, de kwaliteit
en diversiteit van producten aantast en de middenstander buiten spel zet. Met als gevolg dat de sociale cohesie van een buurt, dorp of stad langzaam onder druk wordt gezet. Centra in dorpen verliezen hierdoor hun identiteit. Elk dorp/stad heeft wel een grote supermarkt die brood afbakt, maar een ambachtelijke bakker met zijn streek specialiteiten was specifiek voor een wijk of dorp. Als de huidige trend zo doorzet verdwijnt de zelfstandige middenstander uit het dorpsgezicht, en bepalen de ketenwinkels het gezicht van het centrum. De ambachtelijke slager die zijn eigen vlees slacht, het excentrieke hoedenwinkeltje op de hoek en de jazz freak met zijn cd winkel zullen tot het verleden behoren. Alle dorp centra gaan op elkaar lijken, omdat de diversiteit van de zelfstandige ondernemer verdwenen is. In nieuwbouw wijken is deze trend duidelijk waarneembaar. Woon functie wordt gescheiden van alle andere functies van een wijk. Alle voorzieningen worden zoveel mogelijk ondergebracht op 1 centrale plek buiten de wijk. Het doet allemaal erg Amerikaans suburban aan. Voor alles pak je de auto, omdat er geen of weinig voorzieningen in de woonwijk te bespeuren zijn. Voor de bewoners van het platteland en de kleine kernen is het landschap niet alleen een thuis het maakt een deel uit van hun identiteit. Het raakt hen diep als ze hun vertrouwde landschap zien veranderen in een steriele verzameling van windmolens, megastallen en ondoordachte nieuwbouw. De vraag die hier uit herrijst is, kunnen we landschappen kostendekkend maken d.m.v maatschappelijk duurzaam ondernemen? Ondanks het feit dat het thema duurzaam milieubeleid ondergesneeuwd werd door de financiële crises, zal het zich weer als prioriteit melden. Duurzaam milieu beleid wordt een “way of life”, net zoals het internet en mobiele telefonie. Een aantal gemeentes zoals Zeist, Eemnes en Houten zijn hier al proactief
mee bezig en trekken koplopers aan op het gebied van duurzaamheid. Zeist wil als gemeente een duurzaam imago ontwikkelen en is al the ‘place to be’ voor duurzame bedrijven. Eemnes wil agrarische/groene bedrijven aantrekken om hun polder landschap kostendekkend te maken en daarmee het te beschermen. Houten wil verlaten agrarische gebieden omplanten naar
bossen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen kan kostendekkend zijn voor het behoud van landschappen en daarnaast de lokale economie stimuleren. Megastallen
Megastallen beginnen langzamer hand een bedreiging te vormen voor onze volksgezondheid. In provincie Groningen zijn megastallen niet meer welkom, Gelderland, Noord Brabant en Overijssel scherpen de regels aan. De Q koorts bacterie is een onbeheersbaar probleem geworden. In 2009 hebben we de grootste uitbraak van Q koorts ter wereld gehad. Zo erg dat de VS een negatief reis advies gaf voor Noord Brabant. De Mexicaanse Griep vormde voor de volksgezondheid nauwelijks een gevaar, terwijl de schadelijke Q koorts bacterie al jaren bezig was met een ongecontroleerde opmars. In februari 2003 brak in de Nederlandse pluimveesector het vogelgriepvirus uit. Meer dan 30 miljoen kippen moesten worden geslacht en de financiële schade was enorm. Er werden onverwacht veel mensen besmet met het virus en moesten twee mensen de ziekte zelfs met de dood bekopen. Volgens de FAO zou de vogelgriep veroorzaakt kunnen zijn door de snelle groei van pluimvee- en varkenshouderijen in Azië en de grote concentratie van bioindustrie in Thailand, Vietnam en China. De vogelgriep is de meest waarschijnlijke bron van een nieuwe menselijke grieppandemie. Volgens sommige wetenschappers is het niet meer de vraag of deze pandemie er komt, maar wanneer. Een tweede probleem dat wordt veroorzaakt door de grootschaligheid, is dat men steeds meer gebruik moet maken van sterkere antibiotica om ziektes onder het vee te vermijden. Uiteindelijk komen de resistente bacteriën in onze bloedbaan terecht, met alle nare gevolgen van dien. Dat dit probleem zeer urgent is bevestigt demissionair Minister Verburg met haar
uitspraak dat het gebruik van antibiotica met 50% verminderd moet worden, dat is nog al wat. Ook heeft zij 850.000 euro uitgetrokken voor een proef om dieren antibiotica vrij te fokken. Dit gebeurt al op kleine schaal op biologische bedrijven. Waarom kan dit niet op een grotere schaal verspreid over het land? Door de enorme toename van megastallen is er een nieuw fenomeen ontstaan. De lokale boer is weg gesaneerd uit veel gemeentes. Het platte land is niet meer kosten dekkend, maar het moet toch onderhouden worden. Steeds vaker
lees je in coaliteakkoorden dat het platteland kostendekkend en (weer) rendabel moet worden. Gemeente Rhenen slaat de spijker op zijn kop, “Duurzame, rendabele landbouw is belangrijk voor de economie, voor het landschap en voor de leefbaarheid in de kernen. Voor de leefbaarheid van een gebied is economische activiteit echter van eminent belang. Een goede mix van landbouw, veeteelt en agrarisch natuurbeheer wordt bevorderd. In combinaties met andere regelingen kan dit bijdragen aan landschap als drager voor economie en werkgelegenheid. Het reconstructieplan Gelderse Vallei vormt een belangrijke basis voor het beleid.” Er kan gesteld worden dat de lokale agrarische infrastructuur niet opgewassen is tegen de explosieve groei van megastallen. Door centralisatie zijn grote delen van het platte land niet meer kostendekkend en nu wordt er naarstig gezocht naar oplossingen. Door de toenemende concurrentie met landen binnen de EU waar grond en arbeid goedkoper zijn, moeten we misschien ons heil gaan zoeken in kwaliteit en niet in kwantiteit. Zouden we niet liever terug gaan naar verscheidenheid? Kunnen we de consument kwaliteitsvlees van eigen bodem tegen een gunstige prijs aanbieden? De al eerder beschreven volksgezondheidsproblemen die veroorzaakt worden door megastallen, bevestigen dat producten van dit soort bedrijven niet echt gezond zijn. Er kan dus een alternatief worden aangeboden. Vlees maar ook andere agrarische producten van maatschappelijk verantwoorde kleinschalige bedrijven ( lokale boeren) kunnen worden aangeboden in een soort Farmshop. Gezond en direct van de boer, dit concept werkt erg goed in Engeland. De consument maakt de keus wat hij eten wil. Hiermede kunnen we de lokale economie op het platteland stimuleren, de identiteit van het platte land behouden en de bedreigde boer steunen.
Multi Multi Functionele Accommodaties De hype van culturele centers MFA’s. Is dit concept succesvol? In Nederland worden er elk week drie multifunctionele centra opgeleverd: brede scholen, cultuurhuizen, ouderenzorg en andere maatschappelijke centra met een publieke functie. De verwachtingen zijn hoog. Terwijl de praktijk leert dat de exploitatie van deze centra (nog steeds) veel problemen oplevert. De dagelijkse exploitatie wordt onderschat en is vaak speelbal van de onderlinge rivaliteit van de vaste gebruikers. Huisvestingskosten zijn hoger voor de gebruikers en
gemeentes als subsidie verstrekkers. Plan- en beheerkosten kunnen de pan uit rijzen. De bouw van een multicultureel centrum vraagt om samenwerking van zeer verschillende partijen, die vaak worden begeleid door externe adviseurs. Vaak zijn er al tonnen geïnvesteerd voordat men daadwerkelijk met de bouw kan gaan beginnen. Beheerskosten zijn een geval op zich. Advies bureaus adviseren in de regel om een professionele beheerorganisatie in te richten. De kans dat hierbij een groot beroep kan worden gedaan op vrijwilligers is klein. Onderhoud, veiligheid, indeling en gebruik van ruimtes wordt veel complexer. Een groot deel van het budget wordt opgeslokt door management. Een belangrijk deel van de beoogde meerwaarde wordt daardoor niet gerealiseerd. Er wordt een duur extern management bureau ingeschakeld voor het plannen van uw wekelijks bridge avondje en andere activiteiten in gedeelde ruimten, er is geen plaats meer voor vrijwilligers die dit voorheen op zich wilden nemen. Veel lokale partijen zijn ook tegen de bouw van MFA’s, omdat het niet in het dorpsgezicht past en ze tegen de kosten en de complexiteit van de exploitatie botsen. Dit heeft ook gemeente Vianen ondervonden en heeft de bouw voor hun MFA afgeblazen. De voor de hand liggende vraag, of het goed is voor een dorp, als alle culturele en andere voorzieningen op een centrale punt komen te liggen, mag best beantwoord worden. Een MFA ontrekt voorzieningen uit een woonwijk. Voorzieningen geven een wijk een ‘pols’ en een levens ritme. Een MFA werkt functie scheiding in de hand, waardoor incomplete wijken ontstaan. In de meeste Vinex wijken is dit goed te merken, het is een wijk zonder hartslag. Het is een woonbrij zonder ijk- of herkenningspunten. Je zou er dyslectisch van worden. Kleinschalige voorzieningen maken een wijk herkenbaar. Buurt scholen geven een wijk levensritme en hoop op de toekomst. Het lijkt erop dat de politiek
is vergeten dat een dorp/wijk niet alleen een functie heeft van wonen maar vooral een sociale woonplek is. Brede scholen
‘S morgens je kind brengen en ‘s avonds van school halen. Ondertussen heeft uw kind les gehad tussen 1200 andere leerlingen, huiswerk begeleiding en van een naschoolse activiteit genoten. Welkom op de nieuwe brede school. Erg aantrekkelijk als u een twee verdiener of alleenstaand bent met weinig tijd. Het
is de vraag of dit soort institutionalisering, schaalvergroting en centralisering goed is voor de ontwikkeling van een kind. Als de brede school de plaats is waar de buitenschoolse activiteit plaats vindt komt het kind niet of nauwelijks meer in aanraking met andere sociale netwerken. Voorzieningen hebben volgens het sociaal plan bureau drie functies; de primaire functie, ontmoeting en signalering. Schaalvergroting hoeft geen probleem te zijn voor de primaire functie van scholen; op een grote school kun je goed leren. Problemen rondom schaalvergroting steken de kop op bij de twee andere functies; ontmoeting en signalering. Is er direct en betrokken contact mogelijk tussen leerling en leraar op een school van 1200 leerlingen? Na de moord op het Terra college in Den Haag was er in Nederland een brede consensus over de gewenste schaal van een VMBO school: met maximaal 200 leerlingen is er nog direct contact tussen leerlingen en docenten mogelijk. Het spreekt voor zich dat de signaleringsfunctie in het gedrang komt bij schaalvergroting. In een kleinere setting komen hulpverleners en pedagogen makkelijker te spreken over huiselijk leed dan in het community college met 1200 leerlingen. Door schaalvergroting zal niet alleen de buurtschool verdwijnen maar ook tal van sociale voorzieningen die intrek zullen nemen in een MFA. De vraag is of de meerwaarde van een MFA opweegt tegen negatieve effecten van schaalvergroting. Het overdekte winkel centrum ‘Zuidplein’ in Rotterdam is hier een goed voorbeeld van. Het is een razend succes maar wel ten koste van omliggende wijken. Alle winkelstraten in de directe omgeving staan voor 50% leeg. Mensen gaan de buurt niet meer in om te winkelen. Middenstanders zijn weg geconcurreerd. Passages hebben inmiddels de functie van het winkelen verloren, met als gevolg verloedering van de straat en buurt. Verder klagen veel mensen dat veel sociale ontmoetingsplekken één voor één
verdwijnen. De gemeente heeft met veel geld de oude winkelstraat, de Dordselaan, opgeknapt maar geen middenstander zal er zich ooit vestigen omdat er geen levensvatbaarheid meer is met de overdekte winkelcentrum Zuidplein om de hoek.
Conclusie
Als we een biologische kringloop vergelijken met een sociaal/maatschappelijke kringloop, dan weten we dat het biologisch evenwicht verstoord kan worden als er gaten in de kringloop vallen. Er komt dan druk op het systeem en er gaan bepaalde symptomen verschijnen. Bijvoorbeeld; hoewel de vos geen natuurlijke vijanden in Nederland heeft geniet het een beschermde status in Nederland. Hierdoor heeft de vos in de laatste 5 jaar een ongecontroleerde opmars gehad. Het dier vreet alle grutto’s en wilde hamsters, ook beschermd, in Limburg op. Als het nog even zo doorgaat, zal er geen grutto en hamster meer te bekennen zijn in Limburg. Omdat de vos geen natuurlijke vijand heeft, is het evenwicht zoek. Als men hier niet tijdig op reageert is de kans groot dat de kringloop instort. Uiteindelijk zal de vos ook uitsterven omdat hij alles heeft opgegeten. Het is een domino effect. Zo staat ook de Nederlandse bij onder druk, bijen populaties nemen af vanwege gevoeligheid voor insecticiden en door de kweek van eentonige minder bloemrijke gewassen, met als gevolg dat de natuur en boeren in problemen komen omdat hun gewassen niet meer bestuift worden. Het is een probleem dat we niet langer voor ons uit kunnen schuiven. Het hele idee achter duurzaamheid is, dat het bedreigde milieu voldoende symptomen heeft vertoond, om maatregelen te nemen, en hiermee ons toekomst te waarborgen. Als we de effecten bekijken van centralisering, schaalvergroting, sanering en/of privatisering van openbare voorzieningen op onze gemeentes. Dan kunnen we stellen dat we alles behalve duurzaam zijn omgesprongen met de sociaal/maatschappelijke infrastructuur van Nederland. De sociale cohesie van steden, dorpen en buurten hebben jaren lang symptomen vertoond die genegeerd werden door de landelijke politiek. De druk op onze sociaal/maatschappelijke cyclus is zo hoog geworden dat de
cohesie/ saamhorigheid uiteen begint te vallen. Dit wordt vertaald in een wilder electoraat, panisch op zoek naar een verlossing van het kwaad. ‘Iemand zal ons van de bedreiging afhelpen’. De ruk naar rechts, met een Wilders die zo langzamerhand idool status verkregen heeft, is dan ook niet verrassend. Deregulering van de staat op het
financiële bankwezen, (waardoor we in de grootste financiële crises ooit zijn beland) is toch een rechts ideaal? Het wordt hoog tijd dat men de negatieve effecten van centralisering, schaalvergroting, sanering en/of privatisering afweegt tegen de voordelen. Een buurt, dorp of stad functioneert sociaal maatschappelijk het best, als er diversiteit is van winkels, culturele voorzieningen en andere sociale voorzieningen. De uitverkoop hiervan, door de staat in de laatste 20 jaar, aan de ‘grote jongens’ die alleen oog hadden voor financiële groei en daarmee de diversiteit om zeep hielpen, heeft desastreuze gevolgen gehad voor onze samenleving. In plaats van onze saamhorigheid te stimuleren en onze creativiteit te activeren, heeft het ons uiteen gedreven naar een ‘road to nowhere’.