Ha ve
n lin
cheld ke r - S
eoev
er
.be
Nieuw
sbr
er de ief ov
n #7
ave landh
Waas
•
mber nove
2011
ari - janu
• 2012
.mlso www
De Waaslandhaven wérkt!
ke Unie
e—
udi edst
o
erfg
et en m
ak
Ontw
AS et M
ag.
p ls — ag.
—p
4
7
De haven van Antwerpen ligt in het hart van het Europese transportnetwerk van pijpleidingen, auto-, water- en spoorwegen. Dankzij dit uitgebreide weefsel is de Antwerpse haven rechtstreeks verbonden met alle Europese consumptie- en productiecentra. Bovendien biedt de grote verscheidenheid aan transportmogelijkheden die in de haven voorhanden is een grote flexibiliteit en zorgt zij ervoor dat voor elke transport de beste oplossing beschikbaar is. Zo verminderde de jongste jaren het aandeel van het wegtransport van 70,8 % (1998) naar 56 % (2010) ten voordele van het meer milieuvriendelijke transport per spoor of via binnenvaart. Vermoedelijk worden er in 2011 in de haven van Antwerpen ongeveer 9 miljoen containers behandeld. Daarvan gaan er gemiddeld meer dan 3 miljoen naar Europese bestemmingen, hoofdzakelijk via de binnenvaart. Naar schatting worden ‘slechts’ 1 miljoen containers over de weg vervoerd. tick
uo in d
W
.2
pag
oge
de v
Is de weg altijd de juiste weg? De snelle ontwikkelingen in de Waaslandhaven vragen extra aandacht voor het verder verbeteren van duurzame transportsystemen. Daarom werd, in samenwerking met de groep Van Moer, een pilootproject gestart om meer goederen van en naar andere Europese landen van de weg te halen. De MLSO hoopt in de toekomst ook met andere belangrijke havenspelers gelijkaardige projecten te kunnen opstarten. Meer nog, indien havenbedrijven kunnen worden samengebracht binnen één vervoersconcept - waarbij elke speler zijn netwerk en goederenstromen kan inbrengen - dan ontstaan voldoende belangrijke ladingstromen om deze via gegroepeerde transporten per spoor of via binnenvaart te versturen. De mobiliteit en de veiligheid op de weg varen er wel bij: minder wachttijden en ergernis tijdens de spits, maar ook heel wat minder uitlaatgassen, fijn stof, enz. De rol van de vrachtwagen zal daarmee zeker niet uitgespeeld zijn. Niet alle bestemmingen kunnen immers op elk gewenst moment per spoor of via binnenvaart bereikt worden. Bovendien spelen ook eco-
nomische wetmatigheden bij de keuze van een transportsysteem en moeten goederen vaak nog via de weg van en naar de spoorof binnenvaartterminal worden gebracht. Gelukkig zijn nieuwe vrachtwagens meer en meer uitgerust met motoren waarvan de uitstoot erg beperkt is. Naast dit vervoersconcept, dat een intensieve samenwerking vereist tussen bedrijven die ook elkaars concurrent kunnen zijn, moet ook onderzocht worden hoe en waar hiervoor een heus platform kan worden ingericht. Containers, soms zelfs inclusief de oplegger, moeten op de spoorwagons of binnenschepen kunnen worden geladen. Deze verschillende initiatieven maken samen deel uit van het zogenaamde ‘consolidatieconcept’: de verschillende transportmodi (weg, spoor en binnenvaart) op elkaar afstemmen zodat dit een zo optimaal mogelijk duurzaam en economisch aanbod oplevert. De haven van Antwerpen kan dan haar unieke inlandse ligging binnen het Europese vervoersnetwerk volop uitspelen.
1
Woord vooraf
2
Unieke erfgoedstudie op linker-Scheldeoever
In de vorige HALO brachten we op de voorpagina een artikel over het Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan (GRUP) dat het zeehavengebied zal afbakenen met als titel ‘havenbegrenzing in laatste rechte lijn’. We riepen hierin op tot een voortgang van de procedure omwille van de huidige onzekerheid over toekomstige haventerreinen, natuurgebieden en infrastructuur. Ondertussen heeft de Vlaamse overheid op 28 oktober de plenaire vergadering over het GRUP gehouden, een volgende concrete stap voorwaarts in de procedure naar de afbakening van de haven. De uitbreiding van de Waaslandhaven geeft aanleiding tot heel wat bijkomende studies en overeenkomsten. Zo gebeurt er momenteel een studie waarin de diverse scenario’s voor de invulling van de Ontwikkelingszone Saeftinghe maatschappelijk worden afgewogen. De meeste studies en overeenkomsten betreffen echter milderende en compenserende maatregelen voor de getroffen bevolking, het erfgoed, de natuur en de landbouw. De financiering van de verplaatsing van de erkende monumenten in Doel-centrum (namelijk de molen op de Scheldedijk, het Hooghuis en het kerkorgel) haalde zelfs het parlementaire halfrond. Samen met alle betrokken partijen wordt momenteel aan deze overeenkomsten de laatste hand gelegd. Er wordt een grondenbank opgericht die de landbouwgronden zal verwerven, met daaraan gekoppeld een flankerend landbouwbeleid. Er komt opnieuw een sociaal begeleidingsplan voor de getroffen bewoners. Er wordt een afsprakenmatrix natuur opgesteld voor de verwerving en inrichting van het nieuwe natuurkerngebied en het beheer van alle natuurgebieden. Het Vlaamse Gewest, het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen en de MLSO zijn van al deze maatregelen de financiers. Terecht wordt gesteld: “wie de vruchten van de havenuitbreiding wil plukken, dient ook de lasten te dragen”. We zijn er echter van overtuigd dat de baten van deze havenuitbreiding veel verder zullen reiken dan de 3 partners. De Wase economie zal er wel bij varen.
Het polderlandschap op de linker-Scheldeoever zal de komende jaren door de ontwikkeling van de haven ingrijpend wijzigen. Veel van het bestaande erfgoed zal daarbij verloren gaan. Daarom voert de Vlaamse overheid in dit gebied op grote schaal een grondig erfgoedonderzoek uit. Met deze studie wil de Vlaamse overheid de kennis van het rurale (landelijke) erfgoed en zijn geschiedenis nauwkeurig inventariseren, documenteren en bewaren. Het is nadrukkelijk de bedoeling om de wetenschappelijke documentatie van het erfgoed te verzekeren en de ontwikkeling van de haven op de linker-Scheldeoever te vergezellen van een historische en archeologische getuigenis. Het bewaren van het aanwezige erfgoed zal in de meeste gevallen immers onmogelijk zijn.
Peter Deckers – voorzitter Peter Van de Putte - directeur
Het Havenbedrijf en de Maatschappij Linkerscheldeoever gaan in zee met de Tijdelijke Handelsvereniging Groene Haven Antwerpen voor de realisatie van een windmolenpark in de Waaslandhaven. Er komen ongeveer 55 windturbines. Het wordt het grootste windturbinepark van België op land. De realisatie van dit project betekent bijna een verdubbeling van de Vlaamse windproductie. De Waaslandhaven alleen zal dan energie produceren voor 100.000 tot 120.000 gezinnen. Het Havenbedrijf is met
Onderzoek in drie fasen De erfgoedstudie verloopt in 3 fasen. Een eerste fase moet inzicht bieden in de geschiedenis van het te ontwikkelen gebied in zijn ruimtelijke evolutie tijdens de voorbije eeuwen. Er wordt gedocu-
menteerd wat in het linker-Scheldeoevergebied aan onroerend erfgoed al verloren gegaan is en nog zal verloren gaan. Vervolgens zal in de tweede fase een ‘waarderingskader’ worden opgemaakt. Concreet betekent dit dat het belang van het aanwezige erfgoed in het onderzochte ontwikkelingsgebied wordt vergeleken met gelijkaardig erfgoed buiten dit gebied (het resterende polderlandschap van de gemeente Beveren, delen van de gemeente Sint-Gillis-Waas en in de aangrenzende Nederlandse gemeente Hulst). In een derde en laatste fase zal het studiebureau aanbevelingen formuleren over hoe om te gaan met het onroerend erfgoed bij de verdere ontwikkeling van de haven op de linker-Scheldeoever. De erfgoedstudie wordt gefinancierd door het Vlaams Gewest (Departement Mobiliteit en Openbare Werken), het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen en de Maatschappij Linkerscheldeoever. De studie ging van start op 4 oktober, de voorziene looptijd bedraagt één jaar.
Grootste windmolenpark in Waaslandhaven
47 % hoofdaandeelhouder, MLSO (28 %) en Groene Haven Antwerpen (25 %) nemen de resterende 53 % voor hun rekening. Voor de nieuwe vennootschap zal later nog een naam worden gekozen. Verwacht wordt dat begin 2013 de bouw van de eerste windmolens kan starten. Het gaat om een investering van ongeveer 175 miljoen euro. In een volgende fase wil het Havenbedrijf Antwerpen op de rechteroever nog een vijftigtal windmolens bouwen.
#2
#1
Waaslan dhaven in beeld
#3
#1 De ‘Talenten Trotter’
#2 Kans voor jonge musici
#3 ZWAT fundag groot succes
Steeds meer organisaties trachten hun personeelsbeleid te baseren op competentiemanagement. Hierbij streeft men als organisatie naar het realiseren van doelstellingen door het aantrekken, ontwikkelen en behouden van de vaardigheden van het team. De werkgever tracht als het ware een ‘brug’ te maken tussen het organisatiebeleid en de competenties van z’n werknemers. Met steun van het Europees Sociaal Fonds, werd deze werkwijze beproefd door pilootorganisaties uit de profit en social profit sector. De leerpunten uit dit project zijn vervat in de ‘Talenten Trotter’, dé gids voor de introductie van competentiemanagement. Op 20 september organiseerden POM Oost-Vlaanderen, Interwaas, MLSO, SERR Gent rondom Gent en UNIZO Waas en Dender in de kerncentrale te Doel hierover een studienamiddag.
deFilharmonie, een professioneel symfonisch orkest met Antwerpen als thuishaven, speelt elk jaar voor meer dan 100.000 mensen in binnen- en buitenland. De Maatschappij Linkerscheldeoever bood op 19 oktober 120 studenten van de verschillende Wase muziekacademies de gelegenheid gratis een repetitie bij te wonen. Dit gebeurde in samenwerking met de Gemeentelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans Beveren. Zo kregen deze jonge musici de unieke kans om een groot filharmonisch orkest te zien zwoegen om uit duizenden muzikale noten een perfecte harmonie te scheppen. Nadien konden de toeschouwers kennismaken met de dirigent en de orkestleden en hun vragen op hen afvuren. Het werd een ongemeen boeiende avond die een deel van muziekminnend Waasland ‘op wolkjes’ zette.
Op 10 september organiseerde Zwijndrecht Atletiek Team (ZWAT) de ‘ZWAT KIDS Athletics’. Kinderen tussen 6 en 13 jaar werden uitgenodigd om op een speelse manier met atletiek en sport bezig te zijn. Door de sponsoring van de Maatschappij Linkerscheldeoever werd het programma uitgebreid van een halve naar een hele dag. Deelname was gratis en de kids ontvingen een sportshirt en een leuk gadget. De fundag werd een groot succes, maar liefst 90 ‘atleetjes’ vonden de weg naar sportpark ‘De Wallen’. ZWAT is een atletiekclub waar iedereen, elk op zijn niveau, terecht kan. De club ontstond in 2009 uit een samensmelting van de clubs Atletica ‘84 en AV ’t Swin. Bekende leden zijn Olympisch kampioene hoogspringen Tia Hellebaut en tienkamper Hans Van Alphen.
3
Job in de kijker Monitor natuurgebieden Geert Spanoghe (38) is al van kindsbeen af gefascineerd door vogels. Toen hij elf jaar geleden bij het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) aan de slag ging als wetenschappelijk medewerker, kon hij al putten uit een rijke ervaring. “Ruim 80 % van de vaststellingen die ik doe zijn gebaseerd op het gezang van de vogels. Ik kan op een dag wel 50 keer een blauwborstje horen zonder dat ik er één gezien heb. Het is dus specialistenwerk, maar het heeft vooral met concentratie te maken.” Voor het INBO doet Geert de monitoring van de nieuwe natuurcompensatiegebieden in het havengebied. “Ik hou mij niet bezig met handhavings- of beleidstaken, maar geef wel advies over de inrichting van deze gebieden en het eventueel bijsturen van het beheer. Dit werk deel ik met een collega die meer gespecialiseerd is in de vegetatie (planten) en de hydrologie (waterhuishouding) in deze gebieden. Het vraagt heel wat kennis om een perfect leefgebied voor vogels in te richten. Vaak verhogen we de grondwaterspiegel zodat er plassen ontstaan waar weidevogels van houden.” De natuurgebieden in de haven trekken echter niet alleen vogelsoorten maar ook hun roofvijanden aan. “Vooral de opmars van de vos en de steenmarter in onze contreien, is een factor waarmee we rekening moeten houden”, geeft Spanoghe toe. “We proberen daarom in de natuurgebieden eilandjes aan te leggen waar de vogels ongestoord kunnen broeden. Een vos kan wel zwemmen maar in 95 % van de gevallen zal hij dat niet doen.”
Geen verstoring tijdens broeden
4
In elke nieuwsbrief zetten we een beroep in de Waaslandhaven in de kijker. Deze keer hebben we het over een minder voor de hand liggende job: monitor natuurgebieden. Geert Spanoghe is sinds 2003 in het havengebied actief als wetenschappelijk medewerker voor het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO). Hij volgt er nauwgezet de evoluties in de natuurcompensatiegebieden en brengt er vooral de vogelpopulatie in kaart. “Ik heb van mijn hobby mijn beroep kunnen maken. Dat is een buitenkans. Ik overnacht regelmatig in één van de gebieden. Er is niets mooier dan ontwaken met de vogels.”
“Niks mooier dan ontwaken met de vogels”
Het INBO krijgt wel vaker kritiek dat het de gewenste aantallen vogels niet haalt en de natuurcompensaties een slag in het water zijn. “Dit is echter een proces van vele jaren” pareert Spanoghe die kritiek. “De vegetatie moet een kans krijgen om zich te ontwikkelen. We moeten regelmatig bijsturen maar boeken wel degelijk winst. De Verrebroekse Plassen zijn bijvoorbeeld één van de rijkste vogelgebieden in Vlaanderen met een unieke kolonie van 38 lepelaarskoppeltjes. Dit gebied is spontaan ontstaan en moet in de toekomst wijken voor de uitbreiding van het Verrebroekdok. De kunst bestaat erin om deze biotoop zo goed mogelijk te kopiëren naar Prosperpolder-Zuid.” Er is ook heel wat te doen rond bewoning en boerderijen in en rond de natuurgebieden. Tegenstanders beweren dat er vroeger in die gebieden ook vogels zaten, toen er nog geboerd werd. “Het klopt dat je de vogels ziet zwermen rond een ploegende tractor maar als hij gaat broeden is het een heel ander verhaal”, legt Spanoghe uit. “Een weidevogel broedt in kort grasland en heeft een open vlakte nodig om zijn vijanden van ver te kunnen zien aankomen. Hij zal dus nooit een nest maken dicht bij huizen. Er is een buffer van minimaal 50 meter nodig. De industrie in de haven zorgt -
vreemd genoeg - voor veel minder verstoring. Vogels kunnen perfect leven tussen havenkranen en fabrieken zolang het maar gaat om voorspelbare bewegingen.” Voor het beheer van de natuurgebieden zijn juiste cijfers natuurlijk een must. “Daarom dat we heel nauwkeurige tellingen verrichten. Dit gebeurt in samenwerking met een team van meer dan 50 vrijwilligers. Van maart tot juli ben ik voor 90 % bezig met veldwerk. Geduld is een schone deugd in mijn job. Regelmatig sta ik zeven uur aan de kant van een grasland om vogels te tellen. Het geeft wel eens een kick om een zeldzame vogel te ‘spotten’ maar wij verkiezen de grote aantallen boven de zeldzame. Omdat de cijfers zo juist mogelijk moeten zijn, kammen we de natuurgebieden uit tot in de kleinste hoekjes. Met een waadpak of lieslaarzen geraken we overal.”
Vogels spot je het best in de vroege uurtjes Vogels bekijken doe je uiteraard best in de vroege uurtjes. “Ik begin daarom regelmatig om 4.30 uur. Om tijd te besparen, durf ik wel eens in mijn auto of gewoon buiten te slapen. Er is namelijk niets mooier dan ontwaken met de vogels. Ik ben zelf ook nog actief voor Natuurpunt in het Gentse. ’s Avonds ga ik dikwijls opnieuw op pad om vogels te tellen. Ik denk dat ik evenveel op pad ga als vrijwilliger dan als professional”, lacht Geert. “Zoiets kan natuurlijk alleen maar als je gepassioneerd bent door vogels. Gelukkig heb ik van mijn hobby mijn beroep kunnen maken.”
Van Wase boerenjongen tot Europese bedrijfsleider Jozef Van Remoortel (62) is de jongste telg uit een landbouwersfamilie van vier opeenvolgende generaties boeren uit Verrebroek, in het hart van de Wase polders. Omdat hij voorbestemd was om de familietraditie voort te zetten, trok Jozef naar de landbouwschool. “Studeren was echter niet aan mij besteed,” geeft hij toe. “Van zodra ik van school thuiskwam, zat ik op de tractor. Ik stopte mijn studies toen ik 15 was. Later heb ik in de winter nog wel veel cursussen gevolgd in de avondschool. Tevens werd ik al vrij vroeg actief in de Katholieke Landelijke Jeugd, de KLJ, die voor mij een levensschool werd.” “Ik was amper twintig, toen op de linkerScheldeoever de eerste onteigeningen werden doorgevoerd. Heel de polder kwam in opstand. Als voorzitter van de ‘boerende boeren’ uit de polder, was ik nauw betrokken bij deze bruuske omwenteling, die mij heel wat slapeloze nachten bezorgde. Ik had nochtans vrij snel begrepen dat dit proces onomkeerbaar was. Daarom had het volgens mij geen zin om tegen de industrie en de haven te vechten. De toenmalige beslissing was echter wel een bittere pil voor de boeren. Het was niet evident voor jonge boeren om elders te herbeginnen; sommige landbouwbedrijven werden door de onteigeningen te klein om nog leefbaar te zijn.” “Na ons huwelijk in 1972, zo vervolgt Jozef Van Remoortel, besloten mijn vrouw Frieda en ik om de veestapel af te bouwen, onze bedrijvigheid toe te spitsen op landbouwgewassen en ons vooral te focussen op de aardappelteelt. Maar toen ik enkele jaren later de helft van mijn gronden verloor door de oprukkende industrialisatie,
zag ik het niet meer zitten om het landbouwbedrijf op dezelfde traditionele wijze voort te zetten. We kozen voor de vlucht vooruit en startten met het vermarkten van onze aardappelen. Op die manier kon de groothandel worden uitgeschakeld. Eerst ging het om niet geschilde patatten, later om geschilde aardappelen. Mijn vrouw leidde thuis het bedrijf en ik trok de boer op om onze producten aan de man te brengen.”
Frituren zaten te wachten op frietpatat zonder bewaarmiddelen “Bij mijn bezoeken aan de frituren viel het mij op dat die vooral zaten te wachten op geschilde en gesneden frietaardappelen zonder bewaarmiddelen. Hier zag ik een gat in de markt”, beweert Jozef Van Remoortel. “Samen met een bevriende bio-ingenieur en Air-Liquide slaagden we er in een voedingsgas te ontwikkelen waardoor frieten zonder bewaarmiddelen konden worden verpakt. Op ons erf, onder de kerktoren van Verrebroek, begonnen we met een bescheiden, maar voor die tijd moderne schil- en snijmachine.” “We waren vertrokken,” herinnert Van Remoortel zich. “Er was geen weg terug. Of het de juiste weg was, moesten we nog afwachten.” Lang heeft het niet geduurd vooraleer Van Remoortel zekerheid had dat hij de juiste weg was ingeslagen. In 1992, amper enkele jaren na de start van het familiebedrijf, werd het omgevormd tot een nv met enkele tientallen werknemers. Dochter Ann en schoonzoon Kris stapten
mee in het bedrijf. Begin 2001 ruilde Van Remoortel het dorp van Verrebroek voor een nieuw bedrijfspand in de KMO-zone Aven Ackers, op gronden die destijds waren onteigend en toebehoorden aan… Jozef van Remoortel. Hij zit dus weer op zijn eigen grond: de ironie van het lot. Rond dit tijdstip kwamen ook dochter Els en schoonzoon Wim het bedrijf versterken. Er werd zwaar geïnvesteerd in de installatie van nieuwe machines die een aantal innovaties in het productieproces introduceerde, gericht op een betere voedselkwaliteit en een milieuvriendelijke verwerking. Dat leidde tot de bouw van de eerste en unieke biogasinstallatie voor het vergisten van de aardappelresten en tot de bouw van een eigen waterzuiveringsinstallatie. In de zomer van 2006 werd een tweede fabriek geopend, met gloednieuwe machines, speciaal voor de productie van voorgekookte aardappelproducten. Vandaag is de NV Van Remoortel met haar nevenbedrijven Remo-Frit en Remo-Fresh in eigen land marktleider op het gebied van de verwerking van verse aardappelproducten. En die groei verspreidt zich naar de Europese markten. “Misschien hebben we geluk gehad dat anderen niet hebben gekend,” geeft Jozef Van Remoortel ruiterlijk toe. “Al is het succes niet enkel te wijten aan toeval. Je moet ook je ogen de kost geven, zien wat er om je heen gebeurt en vooral de opportuniteiten aangrijpen. En die komen in het leven van een boer of van een bedrijfsleider niet elke dag voor.”
5
Natuur in de haven De dokken in de Waaslandhaven zijn een geliefkoosde plek voor vissers om er een hengel uit te werpen. Maar loont het ook de moeite? We gingen het vragen aan visserijbioloog Alain Dillen. “Er zit minder vis in de dokken dan oorspronkelijk gedacht. Per hectare gaat het om slechts 20 tot 30 kilogram. Dit heeft vooral te maken met het gebrek aan paaiplaatsen waar de vissen hun eitjes kunnen leggen. Maar zoals vaak bij het vissen: wie de goede plekjes kent, kan regelmatig toch een kanjer aan de haak slaan.” Ze vormen een vertrouwd zicht: de rijen sporthengelaars in de nabijheid van de Kallosluis. Je zou dan meteen denken dat er ook aardig wat vis zit in die omgeving. Maar uit een recent onderzoek van het Agentschap voor Natuur en Bos blijkt net het tegenovergestelde. “Dat was ook voor ons een verrassing”, zegt Alain Dillen, als visserijbioloog verbonden aan het Agentschap voor Natuur en Bos. “In het verleden waren er wel steekproeven gedaan maar nooit een grootschalig onderzoek. Dat vond nu plaats in de winter van 2009 en in de nazomer van 2010. We noemen dit de nulmeting. De bedoeling is om de zes jaar het visbestand opnieuw te onderzoeken.” Voor het onderzoek worden verschillende technieken gebruikt: dit gaat van het uitzetten van fuiken en netten tot elektrisch vissen en het inzetten van sonar. Dat laatste is ideaal om ook het visbestand op grotere diepte te onderzoeken. Met de juiste software kunnen we via sonar zelfs de soort en de lengte van de vis bepalen”, zegt Dillen. “Het voordeel is dat we de vissen ook niet storen.” Uit het onderzoek blijkt dat er per
Visser Gino De Bock en visserijbioloog Alain Dillen
Minder vis in dokken dan verwacht hectare dok slechts 20 tot 30 kg vis zit. Ter vergelijking: in ander water is dit gemiddeld 300 tot 400 kg. “In de dokken zit wel iets grotere vis”, zegt Dillen. “Ze komen binnen via de Kallosluis en in mindere mate via het pompgemaal aan het Verrebroekdok. De waterkwaliteit is zeker niet slecht maar de steile kades en het gebrek aan natuurlijke oevers maakt dat er weinig paaiplaatsen zijn voor de vissen. Ze kunnen er met andere woorden wel overleven maar zich moeilijk voortplanten.” In totaal komen er in de dokken ongeveer een tiental vissoorten voor. “Het gaat vooral om bot, zeebaars, haring, sprot, blankvoorn, brasem, paling en snoekbaars”, bevestigt Alain Dillen. “De vissen zwemmen meestal op een diepte van acht à negen meter. Dieper duiken ze enkel om een garnaal of mossel op te peuzelen maar de onderste laag dokwater is eigenlijk te zout voor de meeste vissen.” In de Schelde hebben de vissen het iets beter. In de rivier zelf komen er zestien soorten voor en met 40 tot 80 kg per Sonar wordt gebruikt om het visbestand op grote diepte te onderzoeken
6
hectare ligt ook hun aantal hoger dan in de dokken. “Opmerkelijk want vroeger was het net omgekeerd”, weet de visserijbioloog. “We kunnen wel maatregelen nemen om het visbestand op te drijven. De aanleg van kunstmatige vispaaiplaatsen is er één van. We hebben hiervoor al enkele suggesties gedaan aan het Havenbedrijf. ” De lage aantallen schrikken hengelaars toch niet af. In de Waaslandhaven zijn er naar schatting ongeveer 200 tot 300 sportvissers actief. Die moeten wel over een visvergunning beschikken en zich houden aan een aantal voorwaarden. Zo moet de vis een bepaalde maat hebben om mee naar huis te mogen nemen en ook ’s nachts mag er niet worden gevist. De meest populaire plaats om te vissen is de zwaaikom aan de Kallosluis. “Vroeger zat ik ook aan de dokken, maar die plaatsen zijn steeds moeilijker toegankelijk”, zegt visser Gino De Bock uit Meerdonk. “Ik zit nu dicht bij de Kallosluis. Daar is het alleen uitkijken voor de schepen.” Of de vis die gevangen wordt, goed voor consumptie is, willen we nog weten.“Je mag de vis eten, maar ik zou toch adviseren dit met mate te doen”, zegt Alain Dillen. “De waterkwaliteit is wel verbeterd maar er is nog wel vervuild bodemslib aanwezig. Vissen zoals paling zijn bodemvissen en bevatten zo nog altijd hoge concentraties PCB’s en dioxines. Dit geldt ook voor roofvissen zoals snoekbaars, want die eten andere vissen en krijgen zo ook die vervuilende stoffen binnen. Het wordt een proces van tientallen jaren vooraleer de vis weer van goede kwaliteit is.”
TELEX WAASLANDHAVEN De rederij Ro Ro Line uit Singapore heeft een nieuwe lijn geopend van en naar de terminal van Euroports aan het Vrasenedok. Hiervoor wordt een reeks schepen onder de naam Ladybug ingezet. Dat zijn de grootste autoschepen die ooit de Waaslandhaven aandeden. De schepen tellen twaalf dekken en kunnen 7.800 auto’s vervoeren. Ze zijn 232 meter lang en 63 meter breed. Een mastodont van meer dan twee voetbalvelden groot. De invoering van de nieuwe lijn is een goede zaak voor de Waaslandhaven. De rorotrafiek maakt slechts 10 % uit van alle haventrafiek, maar is wel goed voor 35 tot 40 % van de tewerkstelling.
Bij de start van het nieuwe academiejaar telde de Hogere Zeevaartschool in Antwerpen 207 nieuwe studenten. Dat is 13 % meer dan bij het begin van het vorige academiejaar. De Hogere Zeevaartschool telt nu in totaal 711 studenten. Vijf jaar geleden werd voor het eerst de kaap van 500 studenten bereikt. De stijgende inschrijvingscijfers worden onder meer toegeschreven aan de gunstige jobvooruitzichten. In september vond in het kader van een Europees project ‘Forten en Linies in Grensbreed Perspectief’ eenmalig een Fortennacht plaats in Fort Liefkenshoek in Kallo. Jong en oud genoot van een gevuld programma met vertellers, historische figuren, een valkenier en vendelzwaaiers.
s j i Praag vr
!
Met een unieke kolonie van maar liefst 38 lepelaarskoppeltjes bevindt zich in de Waaslandhaven één van de rijkste vogelgebieden van Vlaanderen. Dit 80 hectare grote gebied bestaat hoofdzakelijk uit brakke plassen die het hele jaar door gevuld zijn met water en die een vrij hoog zoutgehalte hebben. In het oostelijke deel komt een grote vlakte met riet en water voor. Door de uitgestrektheid en de verscheidenheid aan verschillende natte biotopen is het een zeer aantrekkelijk natuurgebied, zowel voor broedende als voor overwinterende (water)vogels. Het gebied is spontaan ontstaan en geldt als
Avontuurlijk aangelegde bezoekers konden het monumentale gebouw ook eens in een ander perspectief bekijken. Monumentenwacht Oost-Vlaanderen nodigde het publiek namelijk uit voor een ‘rappel’ vanop het dak van het oude kruitmagazijn in het fort.
De import van producten van dierlijke oorsprong in de haven van Antwerpen wordt vanaf 1 januari 2012 gecentraliseerd in de Grensinspectiepost op linkeroever. De grensinspectiepost op rechteroever zal van dan af gesloten worden. Dankzij deze centralisatie zullen gekoelde trafieken via de haven van Antwerpen nog sneller en efficiënter verlopen, wat de doorlooptijd van deze goederen in de haven - zeker in de Waaslandhaven - aanzienlijk versnelt. De Belgische bagger- en milieugroep DEME is al geruime tijd bezig met groene projecten. Zo nam de groep in het verleden o.m. initiatieven in de windenergiesector die leidden tot de bouw van het eerste windmolenpark voor de kust, diep in zee. Met DEME Blue Energy gaat de DEME-group nu ook inzetten op het opwekken en transporteren van blauwe energie. Die slaat op alle vormen van energieopwekking met behulp van water, zoals elektriciteit uit getijden, uit golfslag, het verschil in zoutconcentratie enz. DEME wordt hierin gesteund door de Vlaamse investeringsmaatschappij PMV nv.
De chemiegroep Lanxess heeft onlangs een nieuwe investering van 15 miljoen euro aangekondigd in de glasvezelfabriek te Kallo. Met die investering worden de twee glasvezelovens volledig vernieuwd en wordt de capaciteit met 10 % verhoogd. Glasvezel is een essentieel onderdeel voor de productie van hightechplastics. Deze zorgen er o.a. voor dat voertuigen lichter worden en zo brandstof besparen en de CO2-uitstoot verminderen. De Lanxess Groep blijft zo verder investeren in zijn Belgische activiteiten. Na het moederland Duitsland is de Antwerpse haven de belangrijkste productieplaats.
Zondag 2 oktober zette BIS ROB Montagebedrijf nv zijn deuren open voor alle geïnteresseerden in de wereld van het ‘pijpfitten’. Dit bedrijf, gevestigd op de Keetberglaan te Melsele, is een specialist op het vlak van fabricatie en montage van leidingsystemen en fornuizen voor de (petro-)chemische industrie en de energiesector. Tijdens een rondleiding konden de bezoekers o.m. de uitvoering van een tweezijdige lassing bijwonen. BIS ROB stelt momenteel 560 mensen tewerk, maar is nog steeds op zoek naar gemotiveerde medewerkers. Volgend jaar verhuist BIS ROB, samen met zusterbedrijf BIS Industrial Services uit Schoten, naar een nieuwe locatie te Zwijndrecht. Daar zal voldoende ruimte zijn om de verdere groei van de groep in de Benelux te ondersteunen.
een tijdelijke compensatie voor het verlies aan rustige waterplassen in de haven door de aanleg van het Deurganckdok. Geef ons de naam van dit tijdelijke natuurgebied.
WAT IS ER TE WINNEN?
3 winnaars ontvangen ieder 2 inkomtickets voor het Museum aan de Stroom (MAS) . Stuur of mail uw antwoord, naam, adres en telefoonnummer naar Maatschappij Linkerscheldeoever, Sint-Paulusplein 27, 9120 Kallo of E-mail:
[email protected] met de vermelding ‘prijsvraag’ in het onderwerp. De antwoorden dienen ons ten laatste op vrijdag 20 januari 2012 te bereiken.
©copyright Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen
Antwoord vorige prijsvraag: de vzw die met 26 clubs uit eerste en tweede klasse samenwerkt aan een samenleving waarin niemand buitenspel staat, is de vzw Open Stadion. De 10 winnaars zijn: V. Ott, Sinaai - R. Van Meerssche, Sint-Niklaas - R. Hullaert, Zwijndrecht - E. Vandaele, Stekene - P. Sabião, Zwijndrecht W. Heyndrickx, Deurne - G. D’Hooghe, Sint-GillisWaas - M. Donckers, Beveren - P. Helderweirdt, Belsele - K. Nijs, Sint-Niklaas
7
d
Waaslandhaven stelt zich voor
oe g , n i z e n g ie ” e e an energ v l va d f n a t a s a “Re een m voor
Indaver verwerkt 1,13 miljoen ton afval Mensen worden aangespoord om zoveel mogelijk te sorteren en afval te voorkomen maar een glimp in de huisvuilzak leert ons dat voor een aantal fracties recyclage niet mogelijk is. Verbranding met energierecuperatie is dan de beste optie. Indaver biedt op dit vlak de meest duurzame oplossing die momenteel op de markt is: “Weinig mensen weten dat we een stad als Antwerpen een heel jaar kunnen voorzien van elektriciteit.” Indaver vestigde zich begin jaren negentig op een terrein van 41 ha aan de Molenweg in Doel. Vorig jaar werd er 1,13 miljoen ton afval verwerkt. Hiervoor maakt Indaver gebruik van de ‘Best Beschikbare Technieken’. Voor huishoudelijk afval en vergelijkbaar bedrijfsafval zijn dit de drie roosterovens. “Dit is een klassieke methode waarbij afval op een bewegend rooster terecht komt waar zuurstof doorgejaagd wordt om het verbrandingsproces te versnellen. We doen er ongeveer één uur over om het afval efficiënt te verbranden”, zegt woordvoerder Jos Artois. Er is een vergunning afgeleverd voor de bouw van een vierde roosteroven voor 200.000 ton per jaar maar die wordt in beroep aangevochten door milieubewegingen. “Niet om ons persoonlijk te viseren maar uit principe omdat ze vinden dat er voldoende verbrandingscapaciteit is in Vlaanderen. We blijven echter geloven in het project.” Naast de roosterovens zijn er in Doel ook de drie wervelbedovens. Die zijn vooral bedoeld voor de verwerking van slib van bijvoorbeeld waterzuiveringsinstallaties en hoogcalorisch Commumicatie Manager Jos Artois en Plant Manager Doel Nic Maes
8
bedrijfsafval. “Deze technologie is helemaal anders en werkt met een wervelend zandbed. Het gaat ook veel sneller,” vervolgt Artois. “Bedrijfsafval wordt net als het grof vuil eerst gebroken tot stukken van maximum 30 cm groot. Dat bevordert het verbrandingsproces.” Energierijk afval dat niet in aanmerking komt voor recyclage zoals bepaalde kunststoffen of plastic dat niet in de PMD-zak thuishoort, wordt dan weer verwerkt in een voorbehandelingsinstallatie voor energierijk afval. “Daar maken we er kleine ‘pellets’ van die als steunbrandstof gebruikt worden in kalk- en cementovens.”
Slechts 20 % van assen worden gestort De reststoffen die na de verbranding overblijven worden door Indaver opnieuw onder de loep genomen. Metalen en aluminium worden gerecupereerd en een deel krijgt een tweede leven als funderingsmateriaal. “Wat uiteindelijk van de bodemassen gestort wordt, maakt slechts 5% uit van de totale hoeveelheid”, licht plantmanager Nic Maes toe. “We beschikken over een stortoppervlakte van 20 ha waarvan 9 ha in gebruik is. Begin 2012 snijden we een volgende fase van 4 ha aan. Er is nog voldoende capaciteit voor heel wat jaren. Als we de gewenste hoogte hebben bereikt, wordt het stort afgedekt en ingekapseld met een ondoordringbare laag. Nadien zaaien we er gras op zodat het eindresultaat enkel een groene bult in het landschap is.” Indaver wil de komende jaren ook iets doen aan het transport over de weg. “Het is technisch mogelijk om het huishoudelijk afval uit Vlaams-Brabant aan te voeren per binnen-
schip, maar omdat we niet rechtstreeks aan het water gelegen zijn, is er extra overslag nodig en dus een meerkost. Dit moet natuurlijk door iemand betaald worden. We onderhandelen hierover nog steeds met de afvalintercommunales uit die regio, maar het blijft een streefdoel om afval per schip aan te voeren”, zegt Artois.
Aardmetalen enorm gegeerd Een minder bekende activiteit van Indaver Doel is de verwerking van kwikhoudende lampen. “We recupereren tot 95 % van het materiaal, voornamelijk glas en metaal, al is het ons vooral te doen om een milieuvriendelijke verwijdering van het kwik. Jaarlijks gaan er toch ongeveer 30 miljoen TL-lampen door onze installaties. We bestuderen nu ook de mogelijkheid om uit het poeder van de lampen de zeldzame aardmetalen te halen. Deze kunnen dan gebruikt worden om gadgets en hightechapparaten te maken, zoals LED-televisies en smartphones. China heeft nu het monopolie voor aardmetalen in handen. Het zou interessant zijn voor de marktprijs als we die hier kunnen recupereren.” Bij de verbranding van afval komt natuurlijk flink wat energie vrij. Bij de roosterovens gaat de helft van de geproduceerde stoom naar buurbedrijf Ineos Phenol. De resterende stoom wordt omgezet in elektriciteit. Jaarlijks produceert Indaver 400.000 Mwh, de energiebehoefte van een half miljoen personen of een stad als Antwerpen. “We hebben een rekensommetje gemaakt en komen tot de conclusie dat we een gezin van vier personen met 600 kg restafval per jaar een maand elektriciteit in ruil kunnen leveren”, vult Jos Artois aan. Indaver is ook een grote werkgever in de Waaslandhaven. Op de site in Doel werken ongeveer 220 mensen. “Als er één van de ovens in onderhoud is, komen daar nog 150 extra tijdelijke krachten bij. Indirect is er ook een grote tewerkstelling als je weet dat er dagelijks 250 vrachtwagens over de vloer komen”, benadrukt Nic Maes.
Verschijnt 3 maal per jaar | V.U. Peter Deckers, Maatschappij Linkerscheldeoever, Sint-Paulusplein 27 - 9120 Kallo | T 03 766 41 89 | F 03 776 79 13 | E
[email protected]