SB it net • • • • • • •
Nieuwsbrief S T R AT E G I S C H E B E L E I D S I N F O R M AT I E G G Z Nummer 1 – september 2003
Inhoud Start netwerk SBi ggz Kringen van betrokkenen Nut van het SBi-net Enquête SBi Spiegelen voor een betere ggz Oplevering spiegelinformatie Programma bijeenkomst 3 oktober
Kringen van betrokkenen Bij strategische beleidsinformatie in de ggz zijn veel medewerkers direct of indirect betrokken. De directie van de instelling bepaalt in principe welke medewerkers aan de SBi-net bijeenkomst deelnemen. Dat kan variëren afhankelijk van de agenda. Rond de groep van de eerstverantwoordelijken voor SBi bevindt zich een veel bredere kring van samenstellers en gebruikers. Deze bestaat uit directie, medewerkers kwaliteit, onderzoek & ontwikkeling, medische administratie en contactpersonen Zorgis. GGZ Nederland zal de bredere kring van betrokkenen informeren door de nieuwsbrief per e-mail toe te zenden. Medewerkers kunnen zich hiervoor bij GGZ Nederland aanmelden (Marlyn Kelly,
[email protected]). Tot de bredere kring van betrokkenen horen voorts de contactpersonen voor de landelijke ggz-informatie bij oa VWS, NVvP, NVVP, Trimbos-instituut, RIVM. Dit geldt evenzeer voor het Rob Giel Instituut en andere regionale instituten. Ook zij ontvangen de nieuwsbrief SBi-net ter kennisneming.
Start netwerk Strategische Beleidsinformatie Organisatie en regelgeving van de ggz zijn erg aan het veranderen. De aansluiting op de zorgvraag krijgt steeds meer gewicht voor de interne en externe sturing van de ggz. Instellingen worden hier in toenemende mate op afgerekend. In 2003 is de markt opengesteld voor nieuwe aanbieders die bestaande functies van instellingen kunnen overnemen of uithollen. Dit veranderproces biedt voor bestuurders van instellingen nieuwe uitdagingen maar ook extra risico’s. Adequate strategische beleidsinformatie over de sterkten en zwakten in de eigen organisatie en de kansen en bedreigingen in de omgeving wordt veel belangrijker. De ggz heeft zich hierop voorbereid. Instellingen doen veel op dit gebied en de brancheorganisatie ook. GGZ Nederland heeft ter ondersteuning een nieuw zorginformatiesysteem (Zorgis) opgezet. Zorgis biedt de instellingen spiegelinformatie waarmee eigen prestaties tot in detail kunnen worden vergeleken met een referentiegroep. Het stroomlijnen en analyseren van strategische beleidsinformatie vraagt veel deskundigheid. Dit geldt ook voor de duiding van de landelijke spiegelinformatie. GGZ Nederland wil de ‘know how’ in de instellingen bundelen. In oktober 2003 wordt daartoe het netwerk voor Strategische Beleidsinformatie ggz (SBi-net) opgericht. Het SBi-net is bedoeld voor de informatiemakelaars in de instelling; m.a.w. degenen die verantwoordelijk zijn voor het verstrekken van beleidsinformatie aan de ‘decision makers’. Het SBi-net richt zich vooral op de ondersteuning van beslissingen op strategisch niveau. Strategische beleidsinformatie wordt gebruikt voor de positiebepaling, de (kwaliteits)sturing en de algemene verantwoording van de organisatie. Binnen een instelling zijn op verschillende plaatsen medewerkers hiermee bezig. GGZ Nederland nodigt de coördinerende functionarissen uit twee- of driemaal per jaar bijeen te komen in het SBi-net. Het SBi-net wordt opgericht voor onderlinge informatie-uitwisseling, afstemming van onderzoek en professionalisering van de SBi-functie. GGZ Nederland ziet het SBi-net ook graag als gebruikersplatform voor de evaluatie en verbetering van de landelijke informatieproducten over de ggz.
Nieuwsbrief SBi - net
GGZ Nederland ondersteunt de eerste bijeenkomsten van het SBi-net. Later kan het SBi-net los van de brancheorganisatie verder gaan. Voorbeelden zijn het Qnet in de ggz en de Vereniging van informatiemakelaars in het hoger onderwijs. Op korte termijn wordt een redactieraad voor het SBi-net opgezet. Personen, die interesse hebben hierin zitting te nemen, worden gevraagd contact op te nemen met Eddy Faber (030 287 3356,
[email protected]).
Nut van het SBi-net De ggz heeft een aantal jaren te kampen gehad met problemen in de externe verantwoording van de zorg. Dit had te maken met achterblijvende regelgeving, afwijkende definities en veranderingen in de AWBZ. Ook waren er bij fusies veelal problemen met de integratie van de administratieve organisatie. Aan deze aspecten is aandacht besteed. De ggz heeft op het gebied van de informatievoorziening een forse inhaalslag gemaakt. De zorgregistratie is gestandaardiseerd voor de gehele branche. In de tweedelijns zorg is de ggz een van de voorlopers in het gebruik van het elektronische patiëntendossier. De ggz levert zowel ‘cure’ als ‘care’. Desondanks blijft de sector in de pas met de vernieuwing van de AWBZregistratie. De branche heeft zelf voor benchmarking en spiegelinformatie kengetallen vastgesteld en een landelijk zorginformatiesysteem ingericht, Zorgis. Dit systeem bevat inmiddels gegevens van het merendeel van de verstrekte zorg in de ggz. Sinds kort keert ook output vanuit Zorgis naar de instellingen terug. De informatievoorziening komt dus aardig op gang. Toch is het einddoel nog lang niet bereikt. In instellingen en in het land komen wel meer cijfers over de ggz beschikbaar, maar er is nog steeds onvoldoende betrouwbare informatie voor het strategische beleid. Het bundelen van krachten kan helpen bij het boeken van vooruitgang.
2
Er bestaan vragen over de volledigheid, betrouwbaarheid en validiteit van de strategische beleidsinformatie voor de ggz. Dit geldt zowel de interne als de landelijke overzichten. Intern is beter zicht op het hele verzamel- en bewerkingsproces. De eigen cijfers zijn echter door een gebrek aan standaardisatie lastig te vergelijken met die van andere instellingen. Vaak ontbreken in de interne overzichten ook gegevens uit andere bronnen, zoals de bevolkingssamenstelling in subregio’s van het verzorgingsgebied. De landelijke spiegelinformatie biedt een aanvulling op de interne overzichten en door de standaardisatie zijn vergelijkingen met andere instellingen mogelijk. Vooral het Datawarehouse ggz biedt voor de SBi-
functie uitgebreide mogelijkheden die bij een aantal SBi-medewerkers nog onbekend zijn. De kwartaal- en jaarberichten zijn pas kort geleden toegestuurd. Vanwege opstartproblemen hadden deze vaak betrekking op ver achterliggende perioden. Ook de toegang tot het Datawarehouse wordt nog maar door een kleine groep instellingen gebruikt. Het SBi-net biedt de mogelijkheid van elkaar te leren. Zo kunnen verschillende oplossingen om van onvolledige cijfers toch nuttige beleidsinformatie te maken met elkaar worden uitgewisseld. Het wiel hoeft niet overal opnieuw te worden uitgevonden. Ook kunnen externe gegevensbronnen in overleg efficiënter met elkaar worden gedeeld. Er bestaat grote behoefte aan standaardisatie aan de outputkant van de gegevensverwerking. Het SBi-net kan hiertoe stimuleren. Ten slotte is het voor de branche belangrijk dat een goed gebruikersplatform ontstaat voor de evaluatie en de verdere ontwikkeling van spiegelinformatie en kengetallen voor de benchmarking.
Enquête gebruik strategische beleidsinformatie Het SBi-net is bedoeld voor informatieuitwisseling en feedback. Om dit te stimuleren wordt met de nieuwsbrief een enquête meegestuurd over de feitelijke en gewenste toepassing van strategische beleidsinformatie in instellingen. Gevraagd wordt ook aan welke voorwaarden de nieuwe landelijke spiegelinformatie moet voldoen om hieraan een goede bijdrage te leveren. Iedereen die is aangeschreven, wordt gevraagd deze enquête in te vullen. ‘Nooit van gehoord’ is ook een relevant antwoord. Op de bijeenkomst van het SBi-net op 3 oktober 2003 worden de resultaten van de enquête getoond en besproken. GGZ Nederland ziet uit naar iedere reactie. Vul de enquête a.u.b. zo snel mogelijk in en stuur het formulier per post of per fax naar GGZ Nederland ter attentie van Eddy Faber.
september 2003
Spiegelen voor een betere ggz Modernisering landelijke informatievoorziening ggz
Folder over spiegelinformatie en benchmarking in de ggz Over spiegelinformatie en benchmarking in de ggz wordt al lang gepraat. Sinds kort heeft de sector daadwerkelijk krachtige informatieproducten waarmee instellingen de eigen prestaties doorlopend kunnen vergelijken en benchmarken. GGZ Nederland brengt een folder uit om dit onder de aandacht te brengen van alle belanghebbenden. De tekst van de folder is hiernaast afgedrukt.
De ggz heeft het informatiesysteem over het eigen functioneren ingrijpend gemoderniseerd. Dat was hard nodig. Tot het jaar 2000 was de informatie versnipperd over een groot aantal informatiesystemen. Voor bijna iedere verstrekking was een aparte registratie. Deze systemen bevatten vooral gegevens voor externe instanties: overheden, financiers, onderzoekinstellingen. Instellingen zelf hadden weinig aan de gegevens. De landelijke output liet jaren op zich wachten. De begrippen en definities sloten niet aan op de inhoudelijke en organisatorische vernieuwingen in de ggz. De vernieuwde zorg kwam niet in beeld. De kloof werd eind jaren negentig zo groot dat geïntegreerde ggz-instellingen de gevraagde gegevens niet eens meer konden aanleveren. Voor geen enkele partij bestonden toen nog bruikbare cijfermatige overzichten over de ggz. Dit ondermijnde de transparantie en het imago van de sector. GGZ Nederland kwam in 1999 met een plan voor verbetering van de landelijke informatievoorziening. Dit plan beoogde drie belangrijke kenmerken te integreren: Ten eerste moest de nieuwe informatievoorziening ‘integraal’ worden. Hij moest niet alleen alle deelsectoren binnen de geestelijke gezondheidszorg omvatten, maar ook de instellingsgegevens over de zorg verbinden met die over het personeel en de financiën. Ten tweede moest de landelijke informatievoor- ziening niet alleen gaan over de ggz, maar ook dienstbaar zijn voor de ggz. De informatiebehoefte van instellingen moest leidend worden. Instellingen wilden producten waarmee men eigen prestaties kon vergelijken met de uitkomsten van andere instellingen. Zij hadden met andere woorden behoefte aan actuele spiegelinformatie. Het moest niet uitsluitend informatie zijn over het zorgaanbod. Er was ook behoefte aan vergelijkende overzichten over de zorgvraag. Ten derde moest het informatiesysteem kengetallen bevatten voor benchmarking in de ggz. Deze moesten niet alleen een vergelijking mogelijk maken van de doelmatigheid van instellingen maar ook van inhoudelijke kwaliteiten. Over deze kengetallen moest in grote lijnen binnen de sector overeenstemming bestaan.
3
Nieuwsbrief SBi - net
Het waren ambitieuze doelstellingen. Door de inspanning van veel betrokkenen in de sector en met subsidiesteun van het ministerie van VWS zijn ze in de afgelopen vier jaar toch gehaald. De ggz heeft een ‘state-of-the-art’ informatiesysteem gemaakt waarmee de sector goed tevoorschijn komt in een tijd waarin prestatiemeting in de dienstverlening de orde van de dag is. Hoe ziet dit systeem eruit? In het kort volgt hieronder een overzicht van de kenmerken.
Nieuwe informatieproducten De landelijke informatievoorziening levert drie producten voor instellingen. Twee zijn producten op papier: het Spiegelinformatie Kwartaalbericht en het Spiegelinformatie Jaarbericht. Het Kwartaalbericht bevat zorggegevens, het Jaarbericht geeft aanvullend gegevens over personeel en financiën. Kwartaal- en jaarberichten bieden informatie op hoofdlijnen. Beide berichten spiegelen de prestaties van de eigen instelling met die van een zelfgekozen referentiegroep en zijn vooral signalementen voor het management. Als de prestaties naar verhouding tegenvallen, roepen de uitkomsten vragen op. Een instelling heeft dan snel behoefte aan meer gedetailleerde spiegelinformatie. Deze biedt het derde product, het landelijke Datawarehouse ggz. Het Datawarehouse ggz is een gegevenspakhuis waarin gegevens uit verschillende bronnen op een voor de ontsluiting handige manier worden bijeen gebracht. In dit gegevenspakhuis staat voor iedere instelling een eigen informatiepakket klaar. De gebruiker komt via Internet bij het gegevenspakhuis binnen en kan daarna met analysesoftware de eigen gegevens en die van de referentiegroep opvragen en uitsplitsen. Dit kan tot de fijnste details. Het Datawarehouse bevat over zorgvraag en aanbod gegevenskenmerken op cliëntniveau. Men kan bijvoorbeeld nagaan welke categorieën cliënten (leeftijd, diagnose, verwijzer, culturele achtergrond) de langste wachttijden hebben, de meeste zorg consumeren, vaker voortijdig de behandeling beëindigen, e.d.
4
Binnen het Datawarehouse kan de spiegelinformatie worden gebruikt om de instellingsprestaties in meerdere richtingen te vergelijken. De vergelijking kan zich richten op de eigen instelling versus de referentiegroep. Men kan ook kijken naar de relatie tussen de zorgvraag in de regio en het eigen aanbod. Een derde mogelijkheid is de zorgvraag van het eigen verzorgingsgebied te vergelijken met de rest van Nederland of met specifieke andere regio’s. Tenslotte is met behulp van het Datawarehouse de ontwikkeling in de tijd te volgen. Ieder kwartaal kan met hetzelfde kwartaal in de twee voorafgaande jaren worden vergeleken.
Doel en gebruik van de informatieproducten In de ggz is nog niet veel ervaring met sturen op andere cijfers dan productie- en financiële gegevens. Kwaliteitsmanagement in instellingen is meer gericht op de procesbeschrijving en het gebruik van protocollen en richtlijnen dan op het meten met prestatie-indicatoren en het sturen op uitkomsten. Voor instellingen is het werken met spiegelinformatie in deze vorm betrekkelijk nieuw. Dit vraagt om uitleg van het doel en het gebruik van de spiegelinformatie. De nieuwe producten zijn bedoeld om instellingen met gerichte informatie te ondersteunen bij de interne sturing en de externe verantwoording over hun functioneren. Positie bepalen, sturen en verantwoorden zijn verschillende activiteiten. Ze hangen onderling wel nauw samen. Je moet de eigen prestaties eerst kennen en naar waarde kunnen schatten voordat je ze doelgericht kunt bijsturen of naar anderen kunt verantwoorden.
september 2003
Positiebepaling
Sturing op strategisch niveau
Positie bepalen kan op verschillende wijzen. In de spiegelinformatie wordt aansluiting gezocht bij de positiebepaling in het kader van het INK-model. Veel ggz-instellingen gebruiken het INK-model immers al voor het sturen en verbeteren van de kwaliteit.
In een organisatie wordt op meerdere niveaus gestuurd. De spiegelinformatie ondersteunt de sturing op strategisch niveau. Op dit niveau worden de strategische keuzes gemaakt en prioriteiten gesteld. Om het ambitieniveau voldoende hoog te houden is het nuttig te leren van de ‘best practices’ op de verschillende gebieden. De spiegelinformatie wijst hiertoe de weg. Voor sturing op het uitvoerende niveau is de landelijke spiegelinformatie niet specifiek genoeg. Landelijk worden immers geen gegevens vastgelegd over de afzonderlijke organisatorische eenheden binnen een instelling.
De gebruikte prestatie-indicatoren bestrijken bijna alle aandachtsgebieden van dit model. Daarbij komen vragen aan de orde als: wat presteert mijn instelling op gebied van de wachttijden, de diagnostiek, de vermindering van stoornissen en de therapietrouw van de cliënten? En ook: hoe zit het met het ziekteverzuim en de uitstroom van het personeel, halen wij de gemaakte productieafspraken? Het zijn allemaal kwesties waarvoor instellingen tot op zekere hoogte eigen streefnormen hanteren. Zowel voor het vaststellen van die normen en als voor het beoordelen van de werkelijke uitkomsten is de vergelijking met de uitkomsten van collega-instellingen een uiterst nuttige exercitie.
De doelgroep van de landelijke spiegelinformatie bestaat daarom primair uit degenen die binnen de instelling invulling geven aan de sturing op strategisch niveau. Dat zijn de directie, de raad van toezicht, het hogere management en de beleidsondersteunde diensten.
Prestatie -indicatoren in Spiegelinformatie ggz per aandachtsgebied van het INK-model
opgenomen in jaarbericht
opgenomen in kwartaalen jaarbericht
nog op te nemen in jaarbericht
5 Verantwoording op eigen initiatief
Verantwoorden kan op verschillende wijzen. De spiegelinformatie is bedoeld om instellingen te helpen bij het zichtbaar maken van hun prestaties. Transparantie over de aard en de kwaliteit van het zorgaanbod is nodig voor de onderhandeling met het zorgkantoor over de zorgin-
koop. De spiegelinformatie biedt hiervoor een goed houvast. Belangrijk uitgangspunt voor het nieuwe informatiesysteem is dat de instellingen in deze situatie zelf het initiatief houden. Spiegelinformatie is niet bedoeld om rekenschap af te leggen aan de financier. Hiervoor bestaan andere informatiestromen.
Nieuwsbrief SBi - net
Instellingen die gebruik maken van de informatie laten zien dat zij als maatschappelijke ondernemers weloverwogen en verantwoord bezig zijn. Een dergelijke opstelling wordt van de sector ook verwacht. De CTG Beleidsregel geestelijke gezondheidszorg 2003 bepaalt dat instellingen die het budget willen uitbreiden, het zorgkantoor periodiek met de Zorgis-gegevens moeten informeren over de wachttijden.
Spiegelinformatie en benchmarking De spiegelinformatie ggz en de benchmarking ggz zijn nauw gerelateerd. Er zijn kleine verschillen in de gehanteerde terminologie. De spiegelinformatie ggz heeft het over prestatie-indicatoren waar de benchmarking ggz spreekt over kengetallen. Deze termen zijn in de laatste rapporten gebruikt voor dezelfde meetbare elementen van dezelfde prestaties. In de praktijk zijn ze dus vrijwel synoniem. Een prestatie-indicator meet het verschil tussen de gerealiseerde uitkomst en het verwachte niveau van een prestatie. Organisaties hanteren streefnormen voor het verwachte niveau van de prestaties. Dit kan een concreet streefcijfer zijn (ziekteverzuim B 3%) maar ook een relatieve maat (ziekteverzuim B gemiddeld ziekteverzuim van referentiegroep). Instellingen stellen zelf hun streefcijfers vast.
6
Voor de meeste prestatie-indicatoren is het lastig landelijke algemeen geldende streefnormen te hanteren. Tussen instellingen bestaan immers grote verschillen in aanbod, ‘case-load’ en regionale arbeidsmarktomstandigheden. Voor enkele prestaties, als tijdige hulpverlening, is het ambitieniveau wel duidelijk. Hierover hebben de zorgaanbieders op aandrang van de stakeholders landelijk geldende streefnormen afgesproken. In de spiegelinformatie is deze landelijke afspraak als ijkpunt opgenomen. In andere gevallen toont de spiegelinformatie de relatieve uitkomsten in verhouding tot de referentiegroep. Dit kan nuttig zijn voor het vaststellen van de streefnormen in de eigen instelling. Voor het verbeteren van prestaties is de vergelijking met de ‘best practices’ in andere instellingen het meest leerzaam. De spiegelinformatie is van waarde bij het opsporen van de ‘best practices’. Het echte leerproces bestaat eruit dat instellingen met elkaar overleggen over de wijze waarop de goede uitkomsten zijn bereikt en de mate waarin dit in andere situaties kan worden nagevolgd.
Netwerk functionarissen Strategische Beleidsinformatie Voor de feedback op de spiegelinformatie richt GGZ Nederland een netwerk op van eindgebruikers. Dit zijn degenen die in de instelling primair verantwoordelijk zijn voor Strategische Beleidsinformatie (SBi) en prestatievergelijkingen. Soms is dit het hoofd onderzoek, soms de controller, het hoofd I&A of de kwaliteitscoördinator. Per instelling kan dit variëren. Naar analogie van het Q-net voor de kwaliteitsmedewerkers roept GGZ Nederland de SBi-functionarissen twee- of driemaal per jaar bijeen. De bedoeling is in kringen van gelijksoortige voorzieningen overleg te voeren over de gebruikswaarde van de informatieproducten, de mogelijkheden deze te verbeteren, de duiding van de uitkomsten, de trends en de interessante bevindingen in het cijfermateriaal. Het SBinetwerk is een plaats waar GGZ Nederland zowel ondersteuning kan geven aan het gebruik van de informatieproducten als feedback kan krijgen over gewenste aanpassingen.
september 2003
Opleiding en ondersteuning door Prismant De nieuwe producten met spiegelinformatie zijn voor de gebruikers heel toegankelijk. De uitkomsten zijn echter niet altijd eenvoudig te interpreteren. Voor de duiding van de informatie is veel kennis vereist van het primaire proces in de ggz en de administratieve verwerking hiervan. Het Datawarehouse ggz biedt een aantal analysemogelijkheden om in de data het kaf van het koren te onderscheiden. Prismant geeft opleidingen en ondersteuning voor gebruikers van de spiegelinformatie. Het is nuttig als instellingen hier gebruik van maken.
GGZ Nederland maakt rapport ‘Prestaties tellen in de ggz’ Tot dusverre heeft de vernieuwing van het informatiesysteem alleen producten voor instellingen opgeleverd. Het is belangrijk dat er ook een informatieproduct komt waarmee de sector een landelijk beeld schetst. Ter aanvulling op de spiegelinformatie voor de instellingen zal GGZ Nederland in de tweede helft van 2003 een landelijk rapport uitbrengen. Dit is het voorlopige sluitstuk van de nieuwe lijn met informatieproducten voor de verantwoording en verbetering van prestaties in de ggz. Het rapport brengt de prestaties in beeld van een gemiddelde ggz-instelling in Nederland. Dit wordt gedaan voor de regionaal werkende algemene ggz (riagg, apz, geïntegreerd). De prestaties worden gerelateerd aan dezelfde set prestatie-indicatoren als in het Spiegelinformatie Jaarbericht. Per aandachtsgebied wordt toegelicht waarom juist deze prestatie-indicatoren zijn gekozen, hoe betrouwbaar de verzamelde gegevens zijn, welke gevolgen dit heeft voor de interpretatie en welke samenhang bestaat met andere kengetallen en indicatoren. De uitkomsten worden gespiegeld naar het voorafgaande jaar. Wat is veranderd in de wachttijden, de duur van de hulpverlening, de mix van zorgsoorten, het ziekteverzuim, in-& uitstroom van personeel? Ook wordt ingegaan op de bandbreedte van uitkomsten binnen de sector. Welke zijn, de extremen buiten beschouwing gelaten, de minimum-
en maximumwaarden voor de onderscheiden prestatie-indicatoren? Zijn de verschillen het afgelopen jaar groter geworden of kleiner? Welke verklaringen kunnen hiervoor worden aangedragen? Het rapport richt zich op meerdere doelgroepen. De eerste doelgroep is de overheid, de politiek en de financiers, cliëntenorganisaties en overige stakeholders. De tweede doelgroep is het bestuur, het management en de onderzoeksstaf van instellingen. Het brancherapport moet hen een kader bieden voor de interpretatie van eigen uitkomsten en de positiebepaling van de instelling. Een derde doelgroep is het brede publiek. Het is belangrijk dat de prestaties van de sector bij en breed publiek bekend raken. Het rapport kan hieraan bijdragen.
Tot slot Het Spiegelinformatie Kwartaalbericht en de toegang tot het Datawarehouse ggz zijn in mei 2003 ter beschikking gesteld van de instellingen. Het Spiegelinformatie Jaarbericht is verschenen in juli 2003 bij de algemene instellingen. De informatieproducten zijn gemaakt op uitdrukkelijk verzoek van de instellingen. GGZ Nederland roept iedereen op om er zo snel mogelijk gebruik van te maken.
Oplevering producten spiegelinformatie Instellingen voor k&j-psychiatrie en algemene ggz die aanleveren aan Zorgis, hebben in mei 2003 spiegelinformatie ontvangen over het laatst aangeleverde kwar taal. Als ook de fi nanciële statistiek is ingevuld, ontvingen deze instellingen in juli 2003 een eerste Spiegelinformatie Jaarbericht toegezonden. Voor alle instellingen, die spiegelinformatie hebben ontvangen, zijn in het Datawarehouse kubussen gemaakt die te bevragen zijn via internet. Hiervoor moet de instelling via de directie eerst bij Prismant een toegangswachtwoord aanvragen. Aanvraagformulieren zijn per e-mail op te vragen bij Henk Wierda van Prismant op adres:
[email protected]. Voor de verslavingszorg en de forensische psychiatrie moet de spiegelinformatie nog enigszins worden aangepast. Deze categoriale ggz-instellingen hebben daarom tot dusverre geen spiegelinformatie ont vangen.
7
Nieuwsbrief SBi - net
Programma eerste bijeenkomst van SBi-netwerk op 3 oktober 2003 Vergadercentrum van GGZ Nederland op de Australiëlaan 14b te Utrecht 10.10 – 10.20 uur
Welkomstwoord door Jos de Beer, directeur van GGZ Nederland
10.20 – 10.40 uur
Introductie: hoe verantwoord werkt de branche? Jos de Beer, directeur GGZ Nederland Onderwerp: de ggz neemt verantwoordelijkheid voor het tonen van eigen prestaties. Op landelijk niveau is de informatievoorziening vernieuwd. De levering van spiegelinformatie komt op gang. GGZ Nederland voegt hieraan nog het brancherapport “Prestaties tellen in de ggz” toe. Op lokaal niveau kunnen instellingen met deze producten hun prestaties spiegelen aan die van collega-instellingen. Deze informatie is te gebruiken in de onderhandeling met de zorgkantoren. De nieuwe informatieproducten moeten up-to-date blijven en goed aansluiten bij de behoeften van instellingen. GGZ Nederland ontvangt hierover graag feedback via het SBi-netwerk.
10.40 – 11.40 uur
Toelichting: mogelijkheden nieuwe producten spiegelinformatie Henk Heijnen, adviseur HR Advies Onderwerp: Toelichting en presentatie van: a. filosofie en onderlinge samenhang van de informatieproducten, b. verdiepingen die in het Datawarehouse mogelijk zijn; valkuilen bij de interpretatie c. wat nog lastig c.q. zorgelijk is (kwantitatief & kwalitatief) in de huidige data-aanlevering.
11.40 – 12.15 uur
Feedback vanuit de zaal en de instellingen Eddy Faber, medewerker Informatiebeleid GGZ Nederland en Eta Mulder, medewerker Kwaliteitsbeleid GGZ Nederland Discussie met de zaal over: a. de voorafgaande presentaties b. uitkomsten van de enquête voor het SBi-netwerk c. opzet en ontwikkeling van het SBi-netwerk.
12.15 – 13.00 uur
Middagpauze met drank en broodjes
13.00 – 14.30 uur
Gedachte-uitwisseling in drie gesprekskringen Over de thema’s: a. onderhandelen met het zorgkantoor: b. benchmarking in de ggz: c. interne sturing en verantwoording:
14.30 – 15.30 uur
voorzitter Joep Heesters, GGzE voorzitter Henk v.d. Hoven, GGZ M-Brabant voorzitter Jack Dekker, Mentrum
Plenaire terugkoppeling en discussie met panelleden Aanvullende onderwerpen: a. belangstelling redactieraad SBi-net b. voorbereiding rapport “Prestaties tellen in de ggz” c. inventarisatie toekomstige thema’s en agendapunten.
8
15.30 uur
Afsluiting
Colofon Deze nieuwsbrief is een uitgave van GGZ Nederland Postbus 8400 3503 RK Utrecht
Aan deze uitgave werkten mee: Eddy Faber – GGZ Nederland Henk Heijnen – HR Advies Redactieadres: GGZ Nederland
[email protected] Vormgeving: Bureau Stijlzorg, Utrecht