Samenwerkingsverband 2703 De Weer 10 A 1504 AG Zaandam
Zorgplan 2012 – 2013 Agora… onderweg naar passend onderwijs
Mei 2012
1
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Voorwoord Hoofdstuk 1: Inleiding op passend onderwijs Hoofdstuk 2: Korte historische schets van de ontwikkelingen Hoofdstuk 3: Agora…. Onderweg naar passend onderwijs Hoofdstuk 4: Doelen 2012-2015 Hoofdstuk 5: De onderwijszorgstructuur van het samenwerkingsverband / procedures PCL Hoofdstuk 6: Financiële paragraaf
Bijlagen: -
Plan van Aanpak SWV 2705 i.o.
-
Overeenkomst en reglement PCL
2
Voorwoord: Voor u ligt het Zorgplan 2012-2013 van het Samenwerkingsverband 2703; de stichting Agora voor Bijzonder Primair Onderwijs in de Zaanstreek en De Stichting Islamitisch Onderwijs Zaanstad. In verband met de ontwikkelingen in het kader van passend onderwijs en de wetgeving Passend Onderwijs zal voor het schooljaar 2012-2013 nog een tijdelijk zorgplan voor het huidige samenwerkingsverband gebruikt worden. In de bijlage het Plan van Aanpak (onderzoek – uitwerkingsfase) voor de vorming van het SWV Passend Onderwijs Zaanstreek (SWV 2705 i.o.). Het nieuwe SWV wordt ingericht in het kader van de nieuwe beleidsoperatie passend onderwijs. Op basis van de concept wetgeving dient de bestuurlijke inrichting op 1 november 2012 gereed te zijn. Het in te richten SWV dient voor 1 mei 2013 een ondersteuningsplan naar de inspectie te sturen. De zorgplicht treedt per 1 augustus 2013 in werking. Agora heeft samen met het samenwerkingsverband 2701 een visienotitie opgesteld waarin duidelijk wordt wat de kaders zullen zijn waarin passend onderwijs in de Zaanstreek vormgegeven zal gaan worden. Deze visie zal in de komende jaren richtinggevend zijn voor de ontwikkelingen en uitwerking van passend onderwijs in de regio (zie PvA: hfst. 3 bestuurlijk kader). Einddoel voor passend onderwijs (‘de stip op de horizon’) We zien binnen de Zaanstreek voor alle kinderen volwaardig burgerschap als het einddoel. Dat wil zeggen dat we nastreven dat kinderen ongeacht sekse, sociaal culturele achtergrond, hun intellectuele vermogen en ongeacht hun lichamelijke en zintuiglijke beperking volop mee kunnen doen in de samenleving. Niemand mag buitenspel staan. Volwaardig burgerschap formuleren we breed en passend onderwijs zien wij dan ook als een middel om goed onderwijs voor alle leerlingen te realiseren. Alle kinderen hebben recht op hoogwaardig kwalitatief onderwijs. We spreken vanuit één pedagogische taal. Waar voorheen ‘zorgleerlingen’ werden genoemd, spreken we nu van ‘onderwijsbehoefte’ en gebruiken we geen taal vanuit het oude medische model denken. We spreken niet langer over onderwijszorg, maar over onderwijs- en ondersteuningsbehoeften. In dit zorgplan (2012-2013) zal eerst een inleiding op passend onderwijs gegeven worden. Agora heeft een vergaande ambitie om passend onderwijs zo inclusief mogelijk te laten plaatsvinden. Aangezien dit voor het onderwijs grote consequenties heeft, is het zinvol om hier een apart hoofdstuk voor in te richten. In het tweede hoofdstuk zal een korte historische schets gemaakt worden van de ontwikkelingen die zich in de afgelopen jaren hebben voorgedaan binnen Agora. Hoofdstuk drie beschrijft de manier waarop Agora zich op het moment voorbereidt om te voldoen aan de eisen die de overheid stelt. Beschreven wordt hoe een regionale expertise en ondersteuningsnetwerk wordt opgezet. Die netwerk zal in de toekomst gaan indiceren, adviseren, arrangeren van onderwijsarrangementen etc. Ook de rol en positie van het SBO wordt in dit hoofdstuk beschreven alsmede de inzet van expertise en partners in de zorg. Hoofdstuk 4 zal de doelen beschrijven voor de komende periode. Inzet is het meerjarenbeleidsplan van Agora. In hoofdstuk 5 wordt de onderwijszorgstructuur beschreven zoals die nu functioneert. Daarbij moet in ogenschouw worden genomen dat door de huidige ontwikkelingen in het onderwijs veel gaat veranderen in die structuur. Agora, mei 2012 3
Hoofdstuk 1: Inleiding op passend onderwijs ‘Zet jezelf en de ander in beweging ‘ Na het WSNS-beleid, is de term passend onderwijs volledig ingeburgerd in het Nederlandse onderwijs. De kern van passend onderwijs is dat de verantwoordelijkheid voor goede zorg voor iedere aangemelde leerling wordt neergelegd bij het schoolbestuur, samenwerkend in een regionaal netwerk. Als een schoolbestuur zelf onvoldoende expertise voor een leerling in huis heeft, dan zoekt het daarvoor een passende oplossing door de leerling toe te leiden naar een ander schoolbestuur binnen het eigen nieuwe regionale netwerk passend onderwijs. In passend onderwijs staat de ontwikkeling van alle leerlingen centraal. Uit het evaluatierapport van het OCW eind 2004 blijkt dat de huidige organisatie van het onderwijs onvoldoende basis biedt om dit te realiseren. Dit heeft geleid tot het voornemen van het vorige kabinet om tot een herziening van de zorgstructuren te komen. Doel van passend onderwijs is dan ook: uitgaan van de bestaande structuren en deze verder met elkaar te verbinden en het basisonderwijs te koppelen aan het voortgezet onderwijs en de jeugdzorg. Uitdaging is daarnaast om de extra ondersteuning en inhoudelijke kwaliteitsverbetering in de klas te realiseren. Het onderwijs is steeds beter in staat om in een vroeg stadium de ontwikkelingsperspectieven van de leerlingen te herkennen, te diagnosticeren en vorm te geven. Het realiseren van passend onderwijs vergt een flinke inspanning van onderwijs- professionals in het veld en hun besturen. Er is een groot aantal partijen betrokken, vaak met verschillende ideeën en belangen. Gekozen wordt daarom voor een zorgvuldige invoering met veel ruimte voor experimenten en pilots, met tot 2011 een lerende aanpak waarbij de ontwikkelingen van onderop centraal staan. Scholen moeten meer vrije ruimte krijgen en nemen om het onderwijs in te richten zoals het in de eigen regio het best werkt, zonder knellende regels van bovenaf, maar binnen gegeven kaders. Dit impliceert landelijke verschillen. Uitgangspunt in deze is wel dat de structuur c.q. organisatie de inhoud volgt. Dit past ook binnen de opdracht zoals de politiek deze op dit moment het onderwijsveld oplegt.
De politiek In juni 2009 heeft de staatssecretaris een beleidsnotitie over de stand van zaken gestuurd aan de Tweede Kamer . Alle Kamerleden zijn het eens met de uitgangspunten van de staatssecretaris: - de leerling staat centraal; - iedere leerling heeft recht op passend onderwijs; - geen leerling tussen de wal en het schip; - het gaat om wat het kind wél kan; - de kwaliteit van het onderwijs moet omhoog; - beperking van de groei van het speciaal onderwijs; - geen wachtlijsten meer. Wat de inhoud van de beleidsnotitie betreft enkele opmerkingen: - te veel over structuren, niet over leerlingen, ouders en leraren; - de uitwerking ontbreekt; 4
de organisatiestructuur is onduidelijk; gemist worden een concrete invulling, de procesgang, duidelijkheid over verantwoordelijkheden en beschikbare financiën; - het onderwijsveld wil meedenken over het proces, geef hen die ruimte; - het draagvlak bij het onderwijsveld loopt terug. Over de ouders: - de invloed van ouders op het onderwijs aan hun kind is zeer beperkt; - is onafhankelijke ondersteuning van ouders mogelijk? - de positie van de ouders moet ook regionaal versterkt worden; - ouders hebben recht op een second opinion. -
De Nederlandse overheid heeft de afgelopen decennia grootschalige vernieuwingstrajecten geïnitieerd met onder andere als doel: de integratie van de leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte te bevorderen en de positie van ouders in dit proces te versterken. Het succes, zowel in het basis- als in het voortgezet onderwijs lijkt beperkt (Schuman, 2008). Onder invloed van Van Gennep (2000) is in Nederland het sociale paradigma ontwikkeld. Dit paradigma wil het defect- en medisch model denken doen vergeten. Hierdoor verschuift de focus van ‘verander het individu’ naar ‘verander de omgeving’.
Visie besturen De besturen moeten de vernieuwing van onderaf invoeren met behulp van ouders als kenners, werkend vanuit gemeenschappelijke waarden, waarbij gezamenlijke activiteiten worden ondernomen om de barrières die leren en participeren in de weg staan weg te nemen. Essentieel is dat de waarden van zowel de organisatie als de onderwijsprofessional elkaar overlappen. Deze waarden komen beide voort uit een sociaal georiënteerd paradigma. Uitgangspunt hierbij is ook dat de leerling zich competent voelt (competentie), dat hij zelf invloed uitoefent op zijn ontwikkeling (autonomie) en dat hij zich ontwikkelt in samenwerking met de ander (relatie). De onderwijsprofessional is in staat dit te arrangeren en kan zo de onderwijsbehoefte(n) en het ontwikkelingsperspectief op elkaar afstemmen. Corbett (2001) formuleert o.a. een aantal waarden op basis waarvan scholen inclusief onderwijs praktisch vorm kunnen geven. - Ontwikkel een schoolcultuur waarin de nadruk ligt op collegiale ondersteuning en samenwerking en waar de leerkrachten in de gelegenheid gesteld worden hun problemen en zorgen met elkaar te delen en te bespreken, denk hierbij aan inter- en supervisie. - Ontwikkel een schoolbeleid dat actief investeert in mensen die werkzaam zijn in het primaire proces. - Ontwikkel een onderwijspraktijk waarin leerlingen actief worden betrokken bij de besluitvorming betreffende de inhoud van het onderwijsprogramma; een onderwijsprogramma dat de mening van leerlingen serieus neemt en waarbij leerlingen succeservaringen kunnen opdoen, omdat het programma aansluit bij hun wensen, hun mogelijkheden en hun interesses. 5
Passend onderwijs is geen vrijblijvend proces. Het proces is resultaatgericht, waarbij ieder een belangrijke schakel is in het slagen hiervan. Dat betekent dat we op elkaar rekenen.
Onderwijsgevenden In de vernieuwing zoals we die voorstaan, vervullen de onderwijsgevenden een essentiële rol (Schuman, 2007). Zij zullen bereid moeten zijn, naast het geven van goed onderwijs, andere rollen op zich te nemen in de school. Concreet houdt dit bijvoorbeeld in dat de leraar bij passend onderwijs: - consequent denkt en handelt vanuit de onderwijsbehoeften- en competenties van de leerling; - beschikt over speciale onderwijs- en begeleidingsvaardigheden en expertise op het terrein van leer- en gedragsmoeilijkheden; - in staat is in (ortho-) pedagogische en (ortho-) didactische zin passende leerarrangementen te ontwikkelen voor de individuele leerling en deze te verantwoorden naar collega’s en ouders; - daarbij in staat is gebruik te maken van de (ortho-) pedagogische en (ortho-) didactische mogelijkheden van alle onderwijsleergebieden in hun onderlinge samenhang; - kennis heeft van de zorginfrastructuur en adequate ondersteuning weet te organiseren. De literatuur ondersteunt de gedachte dat onderwijsveranderingen alleen succesvol kunnen zijn als de mensen in het primaire proces centraal staan (Senge 2000, Fullan 2001). De overheid (in casu de besturen) moeten de professionals in het onderwijsveld effectief ondersteunen. Hun inzet, motivatie, deskundigheid en vermogen tot samenwerken zullen beslissend zijn voor de realisatie van passend onderwijs in hun regio. Zij vervullen een schakelfunctie om de mentale modellen te laten kantelen van defect- en medisch-model-denken naar denken in een ecologisch perspectief. Zij zijn in staat het integratie-denken te veranderen in een denken dat de leer- ontwikkel- en participatiebarrières voor leerlingen wegneemt. Dat betekent dat ook de onderwijsgevende zich hierin competent moet voelen en dat hij dit zelf kan en in samenwerking met de ander, waarbij de rol van de ouder in dit proces een gelijkwaardige is.
Recente ontwikkelingen Zoals duidelijk mag zijn, is passend onderwijs een grootschalig veranderingsproces. Sinds het eerste invoeringsplan Passend Onderwijs December 2007 (Dijksma, 2007), worden de plannen steeds concreter. Begin 2011 heeft de minister de contouren voor de wetgeving bekend gemaakt (Van Bijsterveldt, 2011). Kernelementen van het nieuwe wettelijke kader voor passend onderwijs zijn de zorgplicht, de versterking van de samenwerkingsverbanden en de budgetfinanciering. Met de invoering van passend onderwijs verdwijnen de leerling-gebonden financiering (lgf) en de landelijke indicatiestelling voor het (v)so. De samenstelling van de samenwerkingsverbanden gaat veranderen en de aparte structuur voor speciaal onderwijs, de rec’s, vervalt. Cluster 3 en 4 worden ondergebracht in de samenwerkingsverbanden, cluster 1 en 2 blijven in hun huidige landelijke 6
indeling, vanwege het kleine aantal instellingen en de zeer specifieke expertise. Concreet betekent dit dat de nieuwe samenwerkingsverbanden voor primair onderwijs bestaan uit het regulier basisonderwijs, het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs voor de clusters 3 en 4. Scholen in het primair en voortgezet onderwijs hebben in het nieuwe stelsel vanaf 2012 zorgplicht. Ouders die hun kind aanmelden bij een school hebben recht op een passend onderwijsaanbod. Naast dit recht van ouders, heeft de school/het schoolbestuur de plicht het kind passend onderwijs te bieden. Uitgangspunt is dat passend onderwijs zoveel mogelijk op de scholen zelf wordt vormgegeven. Hiertoe stellen scholen zelf hun onderwijsprofiel op. In dit onderwijsprofiel wordt aangegeven aan welke onderwijsbehoeften van kinderen de school tegemoet kan komen. Naast het onderwijsprofiel stelt elke school een ontwikkelingsdocument op. Dit document biedt inzicht in de mogelijkheden en de ontwikkeling van de school, zowel voor ouders als het samenwerkingsverband. Het is een ontwikkelingsinstrument waarbij de nadruk ligt op verdere professionalisering en ondersteuning op school en samenwerkingsverbandniveau. Het geheel aan profielen moet zorgen voor een dekkend aanbod.
De plek van Agora Voor Agora geldt dat zij randvoorwaarden moet creëren om dit mogelijk te maken. Dat betekent dat er samenwerking gecreëerd moet worden zodat er van elkaar kan worden geleerd. Belangrijk is de waarden met elkaar te delen en te beseffen waarom we deze vernieuwing aangaan. Vervolgens is van belang hoe je dit in samenwerking met de ander bewerkstelligt. Welke competenties zijn voor de leerkracht noodzakelijk? - interpersoonlijk competent in de omgang met leerlingen; - (ortho-)pedagogisch competent in de omgang met leerlingen; - (ortho-)didactisch competent in de omgang met leerlingen; - organisatorisch competent in de omgang met leerlingen en andere direct betrokkenen; - competent in samenwerking met collega´s; - competent in samenwerking met de omgeving van de school; - competent in reflectie en ontwikkeling. Agora moet en wil daartoe initiatieven realiseren: - randvoorwaarden creëren tot een leven lang leren; - professionalisering van alle medewerkers; - het inrichten van professionele leergemeenschappen: - coaching op de werkvloer; - inter- en supervisie; - audits (zowel in- als externe) en visitaties; - faciliteren van collegiale consultatie; werken in duo’s; - teamleren.
7
Tot slot van dit hoofdstuk De grootschalige onderwijsvernieuwing die geïmplementeerd moet worden, begint bij de pedagogisch didactisch relatie tussen leraar en leerling. Alle betrokkenen hebben tot taak de randvoorwaarden te creëren om die relatie te realiseren. Durf en lef van de leraar en andere betrokkenen is in deze essentieel. Passend onderwijs betekent het ontwikkelingsperspectief van de leerling af te stemmen met de onderwijsdoelen van die leerling. Die relatie is in het onderwijs niet altijd vanzelfsprekend. Die leerkracht zal risico’s moeten durven nemen. Die kan hij echter nemen als hij zijn professioneel gedrag laat leiden door kennis, vaardigheden, handelingsbekwaamheid en vooral creativiteit. De leraar staat hierin echter niet alleen, want deze kenmerken gelden eveneens voor zowel zijn team als zijn bestuur. Passend onderwijs betekent dus: jezelf en de ander in beweging zetten!
8
Hoofdstuk 2: Korte historische schets van de ontwikkelingen Het zorgplan 2005-2009 van Agora geeft een overzicht van het onderwijskundig zorgbeleid voor vier jaar. Inhoudelijk is het een nadere uitwerking van de zaken die uitvoerig besproken zijn tijdens de Koersbepalingsdagen 2004-2005 waarbij professionals uit allerlei geledingen van Agora aanwezig waren. Het zorgplan van Agora is niet alleen een ambitieus plan, maar is ook grotendeels vanuit de organisatie ontwikkeld en heeft een breed draagvlak. Het is een plan dat uitdaagt, maar ook verplichtingen en verwachtingen schept. Naast aansluiting t.a.v. WSNS legt het samenwerkingsverband van Agora de lat hoog. Samengevat worden de volgende doelen nagestreefd; - Versterking van de kwaliteit van de zorg op de reguliere scholen. Dit wordt bereikt door de zorgteams te verstevigen en de medewerkers verder te professionaliseren. - Verschuiving van een aanbodgestuurde naar een vraaggestuurde school, die meer tegemoet komt aan de behoefte van ieder kind. - Afname van het deelnamepercentage speciaal (basis) onderwijs. - Professionalisering van de gehele organisatie. Vanuit het zorgplan 2005-2009 wordt de dialoog binnen de organisatie op gang gebracht. Vanaf het begin spreekt daaruit de ambitie dat Agora onderwijs wil geven aan alle kinderen, talentontwikkeling bij alle collega’s wil stimuleren en kennis die binnen de organisatie aanwezig is wil delen. Later spreekt ook het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen over dit soort ambities. Beleidsmatig leidt dit ertoe dat binnen de organisatie van Agora in dialoog wordt gewerkt aan een breed gedragen en gedeelde visie op Passend/ Inclusief Onderwijs. Agora wil een ondernemende en lerende organisatie zijn waarin het kind centraal staat. Ieder kind wel te verstaan! De scholen van Agora op weg naar Passend Onderwijs - In 2005 stond in het Zorgplan: “het recht van elk kind op onderwijs en zorg dat recht doet aan zijn individuele behoeften en talenten is een van de gemeenschappelijke uitgangspunten van de Agorascholen - De congresdag van 8 november 2005: doelstellingen zorgplan, workshops en presentaties en de start van de maatschappelijke dialoog binnen en buiten de schoolteams. - De informatie voor directies en intern begeleiders van Agora over de vernieuwing van de zorgstructuren in het funderend onderwijs’ in het voorjaar van 2006. - De Amerikareis in april van dat jaar door enkele directeuren en intern begeleiders. - De studiedag voor directies in 2007 waar ‘statements’ t.a.v. passend onderwijs werden geformuleerd. - De Inclusieve reis naar Oostenrijk in 2007 voor IB-ers. - 2007-2008 ‘Het jaar van Passend Onderwijs’ bij Agora. - Als start van het schooljaar 2007-2008 de studiedag van 12 september 2007, waar bijna 700 collega’s zich bogen over ‘Op weg naar passend onderwijs in een inclusieve samenleving’. - De reis naar IJsland door een groep leraren van april 2008. - ‘Inclusie avonden’ en een inclusie café voor alle medewerkers en ouders van Agora. Het congres op 2 februari 2009 ‘De leraar als pedagoog’. 9
De nieuwsbrief ‘Inspiratie voor Inclusie’. Inclusieve tours door Nederland bestemd voor alle leraren van Agora. Jaarprogramma 2009 ‘De leraar als pedagoog’. - Informatiebijeenkomsten TalentenTrajectteams. - Het congres op 22 september 2010 ‘De leraar als professional’. - De reis in november 2010 naar Newham (Londen) met de drie schoolbesturen primair onderwijs Zaanstreek. - Start IVO-project; indiceren op basis van onderwijsbehoefte. - Invoeringsprogramma passend onderwijs voor de scholen binnen Agora. - Visiedag 27 mei, gezamenlijke visie door de samenwerkingsverbanden. - Start IVO pilot met 5 scholen van Agora , schooljaar 2011-2012 - Verdieping gezamenlijke visie met directeuren en IB-ers van Agora , dec. 2011 - Verdieping visienotitie samenwerkingsverbanden 2701/2703 , jan. 2012 - Uitwerking ondersteuningprofielen op schoolniveau door de TTteams - Inventarisatie geheel aan profielen op SWV niveau - Interne audits schoolbeschrijvingen - Uitwerking Plan van Aanpak (onderzoek - uitwerkingfase) vorming samenwerkingsverband Passend Onderwijs 2705 i.0. (zie bijlage). -
Scenario voor 2013 Agora is volop in beweging met de uitwerking van Passend Onderwijs. De komende jaren staan we met elkaar voor de uitdaging om daadwerkelijk voor alle kinderen ( binnen de huidige kaders van wet- en regelgeving) passend onderwijs vorm te geven, waarbij het de ambitie is om zo inclusief mogelijk onderwijs te bieden. Daarbij wil Agora klaar zijn voor nieuwe wetgeving: zodra de verantwoordelijkheden voor de schoolbesturen uitgebreid worden naar leerlingen die nu geïndiceerd zijn voor speciaal onderwijs, kan Agora deze leerlingen opnemen in haar onderwijssetting. Dit betekent niet dat elke Agoraschool op dat moment alle leerlingen op de eigen school onderwijs biedt. Het betekent wel dat elke school weet waar zij staat in haar mogelijkheden om in te spelen op ook ingewikkelder onderwijsbehoeften. En dat elke school een eigen ambitie heeft geformuleerd en tracht haar ambities te verwezenlijken. Agora wil: - meer inclusief onderwijs (dus minder verwijzingen) waarbij adequate ondersteuning en begeleiding zo dicht mogelijk bij huis gegeven worden; - verder ontwikkelen naar een flexibele organisatie met een focus op talentontwikkeling; - meer uitwisselen en benutten van expertise, permanente professionalisering van haar medewerkers; - meer afstemming met jeugdzorg en jeugdwelzijn (met als opties: brede scholen, intensivering samenwerking vanuit zorgteams en het Zaans Netwerk voor Advies en Ondersteuning, afstemming beleid en protocollen op managementniveau).
10
Het streven is dat het resultaat volgens de lijnen van het plan van opzet en implementatie: Talenten - dialoog naar passend onderwijs en het vervolgplan 2009-2010 in 2013 bij Agora is gerealiseerd, waarbij een Kenniscentrum fungeert als kennisnetwerk bij de zorg voor leerlingen en als basis voor permanente professionalisering voor de medewerkers. Goed Onderwijs Kwaliteit van onderwijs is een voorwaarde om deze omslag te maken. In het visiemodel is dat de belangrijkste pijler onder passend onderwijs. Met extra inzet en deskundigheid moeten we proberen de doelstelling van passend onderwijs waar te maken. Dit betekent een investering in goede didactische kwaliteiten van leraren, en pedagogisch klimaat van hoge verwachtingen en een schoolcultuur waarin resultaten op alle niveaus zichtbaar worden gemaakt. Opbrengstgericht werken en passend onderwijs vormen daarmee twee hoofdaspecten van goed onderwijs. Goed onderwijs betekent ook een goede onderwijsondersteuning. Het schoolondersteuningsprofiel is een beschrijving van voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen die extra ondersteuning behoeven. Ouders moeten weten wat ze van een school kunnen verwachten als het om onderwijsondersteuning gaat. Daarmee wordt duidelijk welke bekwaamheidseisen aan het personeel worden gesteld. Het is de opdracht voor scholen en de besturen om tot een continuüm van onderwijsondersteuning te komen. Basisondersteuning vormt hiervoor het fundament (referentiekader Passend Onderwijs, eindversie 21 febr. 2012).
11
Hoofdstuk 3: Agora….. onderweg naar passend onderwijs In onze ogen is de meest passende plek voor de groei naar volwaardig burgerschap het regulier onderwijs, waar de leerlingen als burgers in wording alle aspecten van die samenleving tegenkomen en waar zij het uitdagende voorbeeld van anderen mogen ervaren. We vinden dat dit niet alleen voordelen biedt voor de leerlingen met speciale onderwijsbehoeften, maar voor alle leerlingen. Het is de leerplek bij uitstek voor een respectvolle samenleving. Kinderen met speciale onderwijsbehoeften hebben recht op specifieke hulpmiddelen, therapie, participatie in de sociale omgeving en expertise die ondersteunend zijn voor hun onderwijs. We zien het regulier onderwijs als de beste plek om uit te kunnen groeien naar volwaardige burgers. Dit betekent niet dat alle leerlingen daar passend onderwijs zullen krijgen. Er is een hele kleine groep met de meest complexe onderwijsbehoeften die waarschijnlijk in belangrijke mate aangewezen blijft op speciale voorzieningen. Ook zijn er leerlingen die gedurende kortere tijd, en zo mogelijk parttime, baat zullen hebben bij een gespecialiseerde voorziening. Het uitgangspunt is dat gespecialiseerde voorzieningen per definitie tijdelijk zijn. Beleidsmatig betekent dit dat de reguliere school ook tijdens een volledige of gedeeltelijke plaatsing in een speciale voorziening ‘eigenaar van de leerling blijft’. De basisschool doet geen afstand van de leerling, maar laat onder haar verantwoordelijkheid (een gedeelte van) het arrangement in een speciale voorziening uitvoeren. Wat mogen we aan passend onderwijs in alle scholen verwachten? Passend onderwijs gaat om kwalitatief goed onderwijs voor alle leerlingen. Daarbij neemt de leraar als professional een centrale positie in. Het draait bij passend onderwijs om het vergroten van de handelingsbekwaamheid, de kennis, de attitude en de bekwaamheid van leraren.
De positie van het Speciaal Basisonderwijs (SBO) Vanuit onze ambities ontwikkelen speciale onderwijsvoorzieningen zich als expertisecentra die faciliterend zijn voor de bredere onderwijs- en regionale voorzieningen. Het uitgangspunt is dat er alleen voor de meest complexe onderwijsbehoeften speciale voorzieningen beschikbaar zijn. Voor de minder complexe onderwijsbehoeften (zoals die van de meeste leerlingen in het SBO) zal er hooguit sprake zijn van tijdelijke en/of parttime plaatsingen. Dat gebeurt dan bij voorkeur zo thuisnabij mogelijk in het regulier onderwijs. Dit betekent dat de onderwijsfunctie van het huidige SBO beperkt zal worden. We willen tegelijkertijd de muren tussen het SBO en de overige gespecialiseerde voorzieningen afbreken. Het SBO kan ook voor de leerlingen met complexe onderwijsbehoeften thuisnabij onderwijs mogelijk maken. Daarvoor moet deze onderwijssetting nog verder toegerust worden. Dat kan door nauwe samenwerking met de gespecialiseerde voorzieningen zoals cluster 2, 3 en 4.
12
Een expertise- en ondersteuningsnetwerk voor passend onderwijs In het SWV als expertise- en ondersteuningsnetwerk gelden de volgende uitgangspunten: Integrale ecologische ontwikkeling van het kind. Hoge kwaliteit van het onderwijs op iedere plaats binnen het netwerk. Binnen het netwerk is er ruimte voor tijdelijke specifieke ondersteuningsarrangementen en/of plaatsing van leerlingen in specialistische voorzieningen. ‘Een kind, een plan, een dossier’
Vanuit het SWV als expertisenetwerk werken die specialisten die met hun deskundigheid ondersteuning kunnen bieden aan de basisscholen. Experts kunnen alle personeelsleden van de betrokken organisaties zijn. Het regie- of coördinatiepunt heeft (mogelijk) een centrale, fysieke plek binnen het SWV, het expertise- en ondersteuningsnetwerk is vooral een virtuele plek binnen het SWV als netwerkorganisatie. De experts worden (zo dicht mogelijk) bij het primaire proces in de scholen ingezet. De ondersteuningsfunctie kent veel kleuren. Er zijn allerlei arrangementen die grotendeels bepaald worden door de vraag vanuit het regulier onderwijs. De ondersteuning die binnen het SWV als netwerkorganisatie wordt geboden kan kindgebonden zijn, maar dat hoeft niet. Er is sprake van maatwerk.
De positie van het speciaal onderwijs Binnen het speciaal onderwijs kan onderscheid gemaakt worden tussen voorzieningen variërend van speciale onderwijsbehoeften naar zeer complexe vragen. Leerlingen met speciale onderwijsbehoeften kunnen in toenemende mate deelnemen aan het regulier onderwijs, met dien verstande dat voor hen de expertise vanuit het speciaal onderwijs meekomt. Het speciaal onderwijs zal daardoor in omvang afnemen.
De verdeling van ‘ondersteuningsmiddelen’ en plaatsen in voorzieningen De verdeling van de middelen van het samenwerkingsverband voor passend onderwijs in reguliere scholen en de plaatsen in gespecialiseerde voorzieningen vindt plaats op basis van onderwijsbehoeften en binnen het budgettair kader van het SWV. Er zijn daarvoor drie zaken nodig: zicht op de onderwijsbehoeften van een leerling (vraagzijde), de in kaart gebrachte schoolprofielen voor passend onderwijs (aanbodzijde) en het budgettair kader. Vraag- en aanbodzijde moeten aan elkaar gekoppeld worden om het passende arrangement samen te stellen. Vooral in de eerste jaren zal het nog regelmatig voorkomen dat de passende arrangementen in de gespecialiseerde voorzieningen geleverd kunnen worden. De inzet en verspreiding van expertise zal echter zodanig zijn dat meer en meer passende arrangementen in de reguliere school beschikbaar komen. Dit wordt o.a. gestimuleerd door vanuit het budget van het samenwerkingsverband op individueel niveau extra middelen toe te kennen voor de samenstelling van een passend arrangement. 13
Spreiding van voorzieningen Voor de spreiding van voorzieningen is de prevalentie van bepaalde onderwijsbehoeften van belang. Als de onderwijsbehoefte zelden voorkomt en vraagt om gespecialiseerde ondersteuning dan kan het betekenen dat alleen op iets meer afstand een kwalitatief goed arrangement geboden kan worden. Veel onderwijsbehoeften komen echter zo vaak voor dat het mogelijk is om thuisnabij arrangementen te bieden in situaties dat het arrangement binnen de basisschool als onvoldoende passend gekwalificeerd moet worden. Binnen het SWV als onderwijsondersteuningsnetwerk is een plek waar tijdelijk en/of parttime passende onderwijsarrangementen worden aangeboden. De basisscholen zullen zich allemaal ontwikkelen tot scholen die in staat zijn om een antwoord te bieden op bijna alle onderwijsbehoeften. Veel voorkomende speciale onderwijsbehoeften krijgen binnen alle scholen een plek. Voor iets minder frequent voorkomende onderwijsbehoeften kan een specialisatie ontstaan. De gezamenlijke besturen in het SWV stimuleren hiertoe samenwerking tussen scholen van verschillende besturen. De ambitie is de gezamenlijke scholen voor regulier basisonderwijs uiteindelijk in staat moeten zijn om 98% van alle leerlingen passend onderwijs te bieden. (Zeer) Specialistische arrangementen zijn er voor de helft van de overige leerlingen (1% van het totaal) en de gespecialiseerde voorzieningen vangen uiteindelijk de 1% zeer complexe onderwijsbehoeften op
Inzet expertise in de regio (o.a. ambulante begeleiding) De speciale onderwijsondersteuning zien wij als een service en niet als een voorziening. Dat betekent dat we de expertise mobiel maken en zoveel mogelijk laten indalen in de basisscholen. Het regie- of coördinatiepunt verbindt de deskundigen van het samenwerkingsverband en de deskundigen uit de clusters met elkaar. De expertise wordt op een efficiënte en effectieve manier beschikbaar gemaakt voor het basisonderwijs. Dit betekent dat de medewerkers binnen het SWV als gezamenlijk expertisenetwerk zich ontwikkelen tot generalisten. Tegelijkertijd houden zij hun gespecialiseerde achtergrond overeind door een verbinding te houden met de voorzieningen waarin zij hun expertise hebben opgedaan. Vanuit de regie- en makelaarsfunctie wordt bevorderd dat expertise vanuit het netwerk wordt ingezet wanneer dit gevraagd wordt. Over het algemeen zal dit kort zijn. Door deze organisatie zorgen we ervoor dat scholen binnen het SWV kunnen profiteren van de ruime aanwezigheid van de deskundigen binnen het gezamenlijke netwerk. Bovendien zijn de deskundigen flexibel inzetbaar. Het uitgangspunt is dat de leraren te allen tijde eindverantwoordelijk blijven. De inzet van de expertise vanuit het SWV als netwerkorganisatie kenmerkt zich door haar snelheid. Dient zich vandaag een probleem aan, dan wordt er morgen aan een oplossing gewerkt.
14
De samenwerking met externe partners Onze ambities voor passend onderwijs kunnen alleen waar gemaakt worden als er bruggen geslagen worden tussen een aantal sectoren. We willen daarom stevig inzetten op de samenwerking tussen onderwijs, zorg en jeugdzorg. We willen voorkomen dat er voor ouders onnodige bureaucratie blijft bestaan en ook dat verschillende partijen met een kind/leerling werken zonder dat zij van elkaar weten waar naar toe gewerkt wordt. Daarom willen we uitgaan van het adagio ‘een kind, een plan, een dossier. In iedere situatie wijzen we een ‘kartrekker’ aan die breed inventariseert. De ouders worden daarbij benaderd als partners met een eigen deskundigheid en verantwoordelijkheid.
15
Hoofdstuk 4: Doelen 2012-2015 Bij Agora staat het geven van GOED ONDERWIJS voorop. In de beleidsplanner wordt een tiental kenmerken genoemd waaraan goede Agorascholen voldoen. Dat zijn scholen die een heldere en gedeelde focus hebben, die hoge verwachtingen koesteren, die hun onderwijs regelmatig evalueren, die een stimulerende omgeving bieden. En zo worden er nog een aantal kenmerken gegeven. Goede scholen zijn niet alleen aan deze kenmerken te herkennen. Ook is de kwaliteit meetbaar doordat er resultaat gehaald wordt op de kernvakken, maar ook op de sociaal emotionele ontwikkeling. Meetbaar is ook de tevredenheid onder ouders, leerlingen en medewerkers. Op alle beleidsterreinen wordt bovendien gewerkt volgens het PDSA-principe: Plan, Do, Study, Act. De kerntaak van de organisatie is dus duidelijk. Om die kerntaak te vervullen wordt er ingestoken op drie aandachtsgebieden: - Passend onderwijs - Brede schoolontwikkeling - Opbrengstgericht werken In de beleidsplanner van Agora worden meerjarendoelen genoemd die voortvloeien uit de ambitie om GOED ONDERWIJS te geven. De meerjarendoelen worden ingedeeld in drie domeinen: A. Onderwijs en identiteit - Passend onderwijs - Brede schoolontwikkeling - Opbrengstgericht werken - Identiteit B. Personeel en organisatie - Leiderschap en Management - Cultuur en Klimaat C. Middelen en voorzieningen - Centraal/Decentraal - Secundaire processen In dit zorgplan is voornamelijk ingestoken op domein A: Onderwijs en identiteit. Agora heeft de ambitie om GOED ONDERWIJS te geven en zal dat breed, passend en opbrengstgericht aanpakken. Over passend onderwijs is in het voorgaande voldoende beschreven. Over de onderwerpen brede schoolontwikkeling en opbrengstgericht werken zal nog het een en ander uiteengezet worden.
16
Brede schoolontwikkeling Agora wil inzetten op een breed aanbod in wijk, vrije tijd en opvang. Daarin zijn de volgende punten van belang: -
-
Stimulerende leeromgeving: De school beschikt, (zo nodig) in samenwerking met partners, over het vermogen om onderwijs, opvang, peuterspeelzaal en buurtwerk te bieden aan kinderen. Deze omgeving biedt mogelijkheden voor leren, spelen, ontdekken en ontwikkelen. Samenwerken en communicatie: De scholen werken samen met ouders en partners vanuit een gedeelde pedagogie. Educatief partnerschap van ouders: In de ontwikkeling van ieder individueel kind hebben ouders, school en kind ieder eigen verantwoordelijkheden. Deze ontwikkeling kan alleen optimaal zijn als ouders, school en kind als gelijkwaardige partners samenwerken.
Opbrengstgericht werken Op opbrengsten gericht onderwijs doet recht aan de capaciteiten en talenten van ieder kind. Agorascholen formuleren hun ambities ten aanzien van: -
Hoge verwachtingen; Curriculum en de resultaten daarbij; Evaluatie van leren en onderwijzen.
Handelingsgericht werken Daarnaast werken Agorascholen volgens de principes van het handelingsgericht werken. De ondersteuning en begeleiding richten zich op: ‘Deze leerkracht met dit kind met deze ouders in deze groep kinderen op deze school’. Juist omdat we werken vanuit een interactief referentiekader richten we ons op het bespreekbaar maken van werkconcepten, interactiepatronen en subjectieve beelden van kinderen, ouders, leerkrachten en begeleiders. Het trainen van communicatieve en consultatieve vaardigheden is een belangrijk onderdeel hiervan. Daarbij werken we vanuit de vraagstelling: ‘Hoe stem ik zo optimaal mogelijk af op de ander, waardoor die ander maximale mogelijkheden heeft haar of zijn aandeel in de onderwijszorg te leveren?’
17
Hoofdstuk 5: De onderwijszorgstructuur van het samenwerkingsverband. In de huidige situatie, die steeds meer onder druk komt te staan, neemt het samenwerkingsverband deel in verschillende netwerken om de onderwijszorg verder te kunnen optimaliseren. Het werken in een ketensysteem wordt vanuit de overheid steeds meer benadrukt. Een regionaal netwerk waarbinnen het samenwerkingsverband functioneert, is in ontwikkeling. Het netwerk wordt gevormd door de besturen en scholen van de samenwerkingsverbanden PO 2701 en 2703, het samenwerkingsverband VO 27.1 en de REC’s cluster 2 Holland-Flevoland, cluster 3 Noord Holland en cluster 4 Boven Amstel. De beide samenwerkingsverbanden PO (2701 en 2703) hebben een nagenoeg identiek voedingsgebied. De REC’s daarentegen hebben, net als in de rest van het land, een veel groter voedingsgebied. Dit geldt met name voor het REC 2 dat heel Noord Holland en Flevoland bestrijkt. De samenwerkingsverbanden PO werken op een aantal punten intensief samen, met name in het Zaans netwerk voor advies en ondersteuning. De netwerkvorming met de ketenpartners krijgt steeds meer gestalte . In de Zaanstreek is men behoorlijk ver met de ontwikkeling van Centra Jong (Centra voor Jeugd en Gezin ). Centrum Jong richt zich in eerste instantie op het voorkomen en opsporen van gezondheids- of ontwikkelings-problemen bij kinderen. Centra Jong zijn gestart met de organisatie van de taken voor kinderen tot twaalf jaar. Binnen Centrum Jong werken de gemeente Zaanstad, Evean Jeugdgezondheidszorg, GGD ZaanstreekWaterland Jeugdgezondheidszorg, Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, Verloskundige Kring Zaanstreek Waterland, verschillende kraamorganisaties, het schoolbestuur van het Openbaar Primair Onderwijs Zaanstad (Zaan Primair), het schoolbestuur van het Bijzonder Primair Onderwijs in Zaanstad (Agora), Welsaen, SMD en MEE samen. Daarnaast onderhoudt Centrum Jong nauwe contacten met tal van organisaties en zorgverleners die met kinderen en jongeren te maken hebben. Dan gaat het bijvoorbeeld om kinderopvang, huisartsen, medisch specialisten, diëtisten, politie en justitie. Het werken in een regionaal netwerk zal niet gemakkelijk zijn en men zal zich bewust moeten zijn van het volgende: Het goed regisseren is een voorwaarde om te komen tot effectieve samenwerking in initiatieven om oplossingen te vinden voor leerlingen die tussen wal en schip vallen. Tegelijkertijd leert de ervaring dat het vaak bijzonder lastig is om ‘regie’ te realiseren. Vooral omdat sprake is van netwerken die bestaan uit autonome organisaties die actief zijn in verschillende maatschappelijke sectoren (onderwijs, gezondheidszorg, jeugdzorg, maatschappelijk werk, enzovoorts). Er is onder meer sprake van divergentie op beleid, doelstellingen, werkwijzen, de gebruikte taal en de organisatiecultuur.
18
Toelichting werkwijze en voorzieningen binnen het samenwerkingsverband. Iedere basisschool in het samenwerkingsverband draagt zelf de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en de uitvoering van de zorg voor leerlingen onder andere door middel van het bijhouden van leerlingdossiers, leerlingvolgsysteem, leerlingbesprekingen en opstellen en uitvoeren van handelingsplannen. Bij het bieden van een passend onderwijszorgaanbod aan leerlingen kunnen de scholen advies en/of ondersteuning inzetten. Hieronder volgt een beschrijving van de (belangrijkste) voorzieningen binnen het samenwerkingsverband.
Toelichting
Werkwijze
Toelichting Werkwijze
Toelichting Werkwijze
Groot zorgteam (GZT) Het groot zorgteam komt op de basisschool in beeld als de ondersteuning op groeps- en schoolniveau niet toereikend is en aan een specifieker intern zorgtraject met externe ondersteuning of aan een extern zorgtraject wordt gedacht. Het GZT is per school georganiseerd en functioneert dicht bij de ontwikkeling van het zorgbeleid van de basisschool. Elk groot zorgteam bestaat uit: een lid van de directie, de interne begeleider(s), de consulent onderwijs en een orthopedagoog of psycholoog. Daarnaast is veelal de leraar en op afroep schoolmaatschappelijk werk en de jeugdverpleegkundige vanuit Centrum Jong in de meeste GZT’s aanwezig. Op verzoek nemen ouders en extern deskundigen deel aan het overleg.
Consulenten Onderwijs Binnen het samenwerkingsverband zijn twee Consulenten Onderwijs werkzaam. De Consulent Onderwijs van Agora is op basis van opleiding, expertise en ervaring als vaste contactpersoon verbonden aan de zorgteams van de basisscholen in het SWV. Hij/zij levert op de scholen een bijdrage aan de ontwikkeling van een gedifferentieerd en passend onderwijsaanbod en kan daarnaast in voorkomende situaties flexibel ingezet worden om tussentijds scholen ondersteuning te bieden bij o.a. passend onderwijs, dyslexie en handelingsgericht werken.
Schoolmaatschappelijk werk (SMW) Binnen het samenwerkingsverband zijn twee schoolmaatschappelijk werksters werkzaam. SMW wordt ingezet voor informatie en advies aan ouders, intern begeleiders en leraren. Daarnaast kan SMW ondersteuning bieden in het traject rond leerlingen (kortdurende hulpverlening, verrichten van onderzoek en incidenteel participeren in het GZT). 19
Een school kan bij de vormgeving van een passend onderwijszorgaanbod advies vragen aan het Zaans netwerk. Op termijn zal dit Zaans Netwerk verdwijnen met de komst van een expertise en ondersteuningsnetwerk voor Passend Onderwijs. Dit netwerk zal advies en ondersteuning gaan bieden en zal een overkoepelend centrum zijn waarin alle scholen in de regio Zaanstreek een beroep zullen kunnen doen. Over dit netwerk meer in hoofdstuk 3 en het Plan van Aanpak SwV 2705 i.o. (zie de bijlage).
Toelichting
Werkwijze
Zaans Netwerk voor Advies en Ondersteuning (Zaans Netwerk) Het Zaans Netwerk is een adviesloket voor complexe onderwijs- en zorggerelateerde vragen. Het adviesloket is er voor alle basisscholen van de samenwerkingsverbanden 2701 en 2703. Tevens kunnen ouders er terecht. Het Zaans Netwerk bestaat uit een orthopedagoog met secretariële ondersteuning. Het Zaans Netwerk screent aanvragen voor een SBO beschikking (op compleetheid) alvorens deze doorgestuurd worden naar de PCL en bereidt de indicatiestelling voor REC 4 dossiers voor. Het is tevens het centrale loket voor het samenwerkingsverband voor complexe kindgerelateerde zorg- en verwijzingstrajecten. Het biedt advies en ondersteuning bij het behandelen van casussen waar de basisschool zelf geen passend antwoord op heeft of die van buiten het samenwerkingsverband komen. De basisscholen kunnen bij het Zaans Netwerk aankloppen voor advies bij alle zorg- en verwijzingstrajecten als deze de deskundigheid en de opvangmogelijkheden van de basisscholen overstijgen. Ook heeft het Zaans Netwerkwerk de taak het monitoren en verzorgen van de registratie, het bijhouden van het aantal verwijzingen en het inventariseren van de problematiek die in het Zaans Netwerk wordt behandeld. Op deze wijze ontwikkelen de schoolbesturen meer zicht op de aantallen dossiers en de typen aanvragen en kunnen de besturen van de samenwerkingsverbanden adequate ken- en stuurgegevens gaan verzamelen.
Landelijk wordt ingezet op de vormgeving van Zorg Advies Teams (ZAT’s). Binnen het samenwerkingsverband zijn de belangrijkste functies van het ZAT terug te vinden in de werkwijze van het groot zorgteam en het Zaans Netwerk. Beide voorzieningen dragen bij aan informatie en advisering, het initiëren van hulpverlening, de toeleiding van leerlingen en ouders en de deskundigheidsbevordering en beleidsontwikkeling op school (bestuurlijk) niveau en op het niveau van het samenwerkingsverband. Het Zaans Netwerk verzorgt de voorbereiding van de (geïntegreerde) indicatiestelling en de coördinatie van de zorg. De inzet van het GZT zal bijdragen aan vroegsignalering en preventie.
20
Indien de school de ouders/verzorgers adviseert om na te gaan of het sbo een passender onderwijsplek kan bieden voor hun kind, stuurt het Zaans Netwerk, na screening, het dossier door naar de PCL. Ook dit huidige PCL zal door de ontwikkelingen op termijn verdwijnen.
Toelichting
Werkwijze
Permanente commissie leerlingenzorg (PCL) De Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) is het orgaan dat bepaalt of plaatsing van een leerling op een speciale school voor basisonderwijs noodzakelijk is (WPO). Als dat zo is, dan zal de PCL daartoe een beschikking afgeven. De twee samenwerkingsverbanden in Zaanstreek (2701 en 2703) hebben één regionale externe PCL. De PCL voert de wettelijk verplichte beoordelingsfunctie uit. Zij beoordeelt of er in het voortraject juist gehandeld is. De PCL bestaat uit drie personen: één voorzitter, één secretaris en één lid. Omdat de gegevens waarmee de PCL werkt vertrouwelijk van aard zijn, is voor de omgang hiermee een privacyreglement opgesteld.
Met een beschikking van de PCL kan een leerling geplaatst worden op een school voor speciaal basisonderwijs binnen het samenwerkingsverband.
Toelichting
Werkwijze
Toelichting
Werkwijze
Speciale basisscholen Het samenwerkingsverband heeft een school voor speciaal basisonderwijs: Sjalom/Petra. In het kader van passend onderwijs ontwikkelt deze school een aanbod ten behoeve van de dienstverlening aan het reguliere onderwijs. Naast een onderwijs voorziening ontwikkelt de speciale basisschool zich tot een steunpunt waar vanuit zij het reguliere basisonderwijs kunnen ondersteunen.
Jonge risicokinderen (JRK) De speciale basisschool heeft een voorziening voor jonge risicokinderen (JRK). Deze voorziening heeft een regionale functie voor het eigen samenwerkingsverband. Jonge risicokinderen zijn kinderen tussen de vier en zeven jaar, die op grond van uiteenlopende, vaak nog onduidelijke redenen, als opvallend gesignaleerd worden binnen het basisonderwijs of in de voorschoolse periode. De JRK-afdeling biedt een observatie mogelijkheid voor deze jonge kinderen.
21
Toelichting Werkwijze
Toelichting Werkwijze
Werkgroep dyslexie: Goed Lezen! Het swv 2703 heeft een professionele leergemeenschap Goed lezen. De groep bestaat uit specialisten op het gebied van lezen en dyslexie. De PLG adviseert het samenwerkingsverband over het beleid omtrent goed leesonderwijs en het protocol dyslexie, diagnostiek en behandeling. Daarbij is de aansluiting op en afstemming met het voorgezet onderwijs een belangrijk element.
Op de rails plaatsen (ODR) In de regio kunnen in samenwerking met samenwerkingsverband 2701 een aantal op de rails plaatsen gerealiseerd worden op het sbo. “Op de rails” is een voorziening voor leerlingen met ernstige gedragsproblemen die in het reguliere basisonderwijs niet te handhaven zijn. Deze leerlingen blijven op de basisschool ingeschreven en zijn vaak in afwachting van een REC cluster 4 indicatie.
Voor leerlingen die beter tot hun recht komen in een speciale onderwijssetting zijn er verschillende vormen van (voortgezet) speciaal onderwijs in de regio. De scholen voor speciaal onderwijs zijn ingedeeld in Regionale Expertise Centra (REC’s). Een leerling wordt alleen toegelaten op deze vorm van onderwijs als deze via de Commissie van Indicatie stelling (CvI) geïndiceerd is.
Toelichting
Werkwijze
Speciaal Onderwijs REC Cluster 2 Binnen de regio is een nevenvestiging van de school voor speciaal onderwijs Signis gevestigd. Signis biedt onderwijs aan kinderen met hoor-, en spraaktaalmoeilijkheden. De school valt onder het REC Holland- Flevoland (cluster 2). De nevenvestiging van Signis biedt onderwijs aan leerlingen die een (cluster 2) indicatie hebben. Daarnaast heeft de school voor speciaal basisonderwijs De Boei, school van 2701, veel expertise opgebouwd op het gebied van spraaktaal problematiek en communicatie.
22
Toelichting
Werkwijze
Toelichting Werkwijze
Toelichting
Werkwijze
Toelichting
Werkwijze
(Voortgezet)Speciaal Onderwijs REC Cluster 3 ((V)SO) Binnen de regio is een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs Dynamica. Dynamica is een school voor zeer moeilijk lerende kinderen. Deze instelling maakt deel uit van het REC Noord Holland (cluster 3). Dynamica biedt onderwijs aan 180 leerlingen van 4 t/m 20 jaar met een (zeer) beperkt intellectueel vermogen. Het doel van het onderwijs is de leerlingen voor te bereiden op een zo zelfstandig mogelijke deelname aan de maatschappij. De school werkt intensief samen met Heliomare (Wijk aan Zee) en Odion (Purmerend). Bij Dynamica is tevens een nevenvestiging van Heliomare gevestigd.
Speciaal Onderwijs REC Cluster 4 Binnen de regio is geen school voor kinderen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische stoornissen. Het SBO Sjalom / Petra werkt samen met REC BovenAmstel om een passende school te vinden voor kinderen met ernstige gedragsproblemen en/of psychiatrische stoornissen. Er zijn contacten met Aloysius en Amsterdamse SO-scholen.
Centrum Jong Binnen Centrum Jong werken verschillende organisaties die zich bezig houden met de ontwikkeling en opvoeding van kinderen van 0 tot 23 jaar samen. Hierbij gaat het in ieder geval om het consultatiebureau, de Jeugdgezondheidszorg, Bureau Jeugdzorg, verloskundigen, kraamzorg, Stichting Welsaen en maatschappelijk werk. Bij Centrum Jong kunnen ouders en jeugdigen terecht met al hun vragen en zorgen. Centrum Jong begeleidt ouders al tijdens de zwangerschap en biedt zorg en steun vanaf de geboorte tot het kind volwassen is. Ieder kind komt regelmatig bij Centrum Jong voor een preventief gezondheidsonderzoek. Voor professionals is Centrum Jong het punt waar zij hun zorgen over kinderen kunnen delen.
ouders Ouders worden gezien als educatief partner . De versterking van de positie van de ouders is een van de speerpunten binnen passend onderwijs. De vier aandachtsgebieden zijn: informatie, communicatie, ondersteuning en medezeggenschap. Ouders zijn op de hoogte van het (zorg) beleid van de school en het SWV. Zij worden benaderd als partners met hun eigen deskundigheid en verantwoordelijkheid. 23
Procedures PCL De beschrijving van de procedure voor het onderzoek van leerlingen in verband met de plaatsing van leerlingen op een school voor speciaal basisonderwijs (SBO); Procedure: In het geval dat het Groot Zorgteam heeft besloten tot verwijzing van de leerling naar het speciaal basisonderwijs, dient er een onderwijskundig dossier opgesteld te worden voor de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL). Dit onderwijskundig dossier moet een aantal gegevens bevatten op basis waarvan de Permanente Commissie Leerlingenzorg in staat is om tot een besluit te komen. De Intern begeleider zet de noodzakelijke onderzoeken uit die nodig zijn om dit onderwijskundig dossier compleet te maken, waaronder pschychologisch of intelligentie-onderzoek en medisch onderzoek. Onderzoeken worden alleen uitgezet indien er geen recente gegevens voor handen zijn. De intern begeleider geeft de schoolpsycholoog/-orthopedagoog die participeert in het Groot Zorgteam van de basisschool opdracht om het psychologisch onderzoek uit te voeren. De jeugdverpleegkundige van Centrum Jong, eveneens lid van het Groot Zorgteam, krijgt de opdracht om de leerling op te laten roepen bij de schoolarts voor medisch onderzoek. De onderzoeksrapportages die hieruit voortvloeien, worden opgenomen in het onderwijskundig dossier dat verstuurd wordt naar de PCL. De vermelding van de procedure die gehanteerd wordt bij de plaatsing van een leerling op een sbo school; Procedure: Het Zaans Netwerk krijgt te horen van de PCL welke leerlingen een positieve beschikking hebben gekregen. De PCL stuurt het originele onderwijskundig dossier retour naar het Zaans netwerk. De PCL stuurt de originele beschikking naar de ouders en een kopie naar het Zaans netwerk. De scholen voor speciaal basisonderwijs ontvangen een bericht van het Zaans netwerk welke leerlingen positief zijn beschikt. Nadat ouders hun kind hebben ingeschreven bij de sbo-school van hun keuze, vraagt deze school het onderwijskundig dossier op bij het Zaans netwerk. Daarna stuurt het Zaans netwerk het onderwijskundig dossier inclusief PCL beschikking op naar de sbo-school. Het tijdpad waaruit de duur van de besluitvorming door de PCL blijkt; Procedure: De Permanente Commissie Leerlingenzorg vergadert 1x in de 3 tot 4 weken en in de drukkere perioden 1x in de 2 weken op vrijdag. Het moment van aanlevering van het onderwijskundig dossier bij het Zaans Netwerk, is bepalend voor de doorlooptijd. Indien de aanvragen compleet en precies 7 dagen voor de datum van de PCL vergadering zijn aangeleverd bij het Zaans Netwerk bedraagt de duur van de besluitvorming 8 dagen. Wanneer het dossier langer dan 1 week voor de PCL vergaderdatum wordt aangeleverd, bedraagt de duur van de besluitvorming meer dan 8 dagen maar ten hoogste 4 weken. De PCL verstuurt direct op de dag van besluitvorming de beschikkingen naar ouders en het Zaans Netwerk. De gemiddelde tijd tussen afgiftedatum beschikking en startdatum van de leerling in het speciaal basisonderwijs bedraagt 7 dagen.
24
Hoofdstuk 6 : Financiële paragraaf
Financieel beleid Het samenwerkingsverband bestaat uit alle scholen van Agora aangevuld met de Islamitische basisschool De Roos. Met het bestuur van de Stichting Islamitisch Basisonderwijs in de Zaanstreek is tevens een samenwerkingsovereenkomst afgesloten gericht op instandhouding van de school. Door deze intensieve samenwerking functioneert het samenwerkingsverband 2703 als een geïntegreerd onderdeel van Stichting Agora. De aan het samenwerkingsverband ter beschikking staande (rijks)middelen worden volledig ingezet ten behoeve van het zorgbeleid, zowel op bovenschools als op schoolniveau. Kengetallen De begroting van een samenwerkingsverband wordt voor een groot deel bepaald door het aantal leerlingen binnen het samenwerkingsverband en het aantal leerlingen dat onderwijs volgt op een school voor speciaal basisonderwijs. Op basis van deze gegevens wordt jaarlijks een begroting opgesteld. Hierbij worden de leerlingaantallen van 1 oktober voorafgaand aan het betreffende schooljaar gebruikt.
Toelichting op begrotingsposten Hieronder volgt een korte toelichting op de posten van de begroting van het samenwerkingsverband. Jaarlijks wordt een jaarbegroting opgesteld. Basisformatie De inkomsten van het samenwerkingsverband zijn onder te verdelen in vier posten. De basis Zorgformatie wordt bepaald op basis van een bedrag per leerling in het regulier basisonderwijs. Daarnaast krijgt het samenwerkingsverband een bedrag voor de materiële instandhouding. Dit is een bedrag per leerling waarbij wordt gekeken naar het totaal aantal leerlingen in het samenwerkingsverband (incl. sbo). Voor leerlingen die vanuit een ander samenwerkingsverband binnen het samenwerkingsverband 2701 naar het speciaal basisonderwijs gaan, ontvangt het samenwerkingsverband een vergoeding. Bij een omgekeerde beweging moet het samenwerkingsverband 2701 echter betalen.
25
Overdracht speciaal basisonderwijs Vanuit het Rijk worden de scholen voor speciaal basisonderwijs voor 2% van het totaal aantal leerlingen van het samenwerkingsverband bekostigd. Voor het deelnamepercentage boven de 2% vindt bekostiging plaats vanuit het zorgbudget. Daarnaast kent het samenwerkingsverband een voorziening voor Jonge Risico Kinderen (JRK).
Overdracht basisonderwijs Het deelnamepercentage is de afgelopen jaren gedaald ( 2010-2011: 1,37 ). Hierdoor komt er (steeds meer) zorgbudget vrij om te investeren in de (verdere) ontwikkeling van de onderwijszorg. Het samenwerkingsverband is voornemens deze extra middelen zoveel mogelijk toe te voegen aan het zorgontwikkelingsbudget voor de basisscholen. De toekenning van het zorgontwikkelingsbudget aan het schoolbestuur is op basis van het leerlingen aantal (op 1 oktober van het jaar daaraan voorafgaand). Personeel Op de begroting van het samenwerkingsverband staan de loonkosten van een aantal medewerkers. Het gaat o.a. om de Coördinator en de Consulenten Onderwijs.
Beheer In de begroting is een post voor beheer opgenomen. Hieronder vallen de kosten voor de financiële dienstverlening.
Beleid/scholing/ projecten Dit zijn kosten die voortkomen uit centrale beleidsvoornemens. De komende periode gaat het hierbij om de kosten voor Passend Onderwijs, het HGW traject, scholing voor IB- ers en professionalisering van het SWV- team. Daarnaast dekt deze post de kosten voor bovenschoolste activiteiten zoals IBdirecteurendagen, professionele leergemeenschappen, TT-teams.
26
Literatuur: Agora (2011). Beleidsplanner Bax, A. (2011). Goed Onderwijs past elk Kind. Artikel Marktplaats, april 2011 Bijsterveld-Vliegenthart, M. van (2011). Beleidsbrief Passend Onderwijs. OCW: brief aan de Tweede Kamer januari 2011. Corbett, J. (2001).Teaching approaches which support inclusive education: a connective pedagogy. British Journal of Special Education,Volume 28,no.2, pp 55-59. Fullan, M. (2001, 3e druk). The new meaning of educational change. New York:Teachers College Press. Gennep,A. van (2000). Emancipatie van de zwaksten in de samenleving – Over paradigma’s van verstandelijke handicap. Amsterdam: Boom. Kant, J. van der, Kreike, W., Stralen G. van, (2009) De partners van het Passend Onderwijs – interne publicatie. Utrecht: Seminarium voor Orthopedagogiek Keesenberg, H. (2008). Passend Onderwijs. Praktijkserie Basisschoolmanagement. Alphen aan de Rijn: Kluwer. Lloyd,C. (2000). Excellence for all children-false promises. The failure of current policy for inclusive education and implications for schooling in the 21st century. International Journal of Inclusive Education, vol. 4,no.2, p 133-51. Evaluatierapport passend onderwijs, (2004) OCW, Truijens, P., (2009) Meerjaren zorgplan samenwerkingverband 2703 –periode 2010-2013 Samenwerkingsverbanden 2701 en 2703 (maart 2011). Passend Onderwijs in het primair onderwijs van de Zaanstreek; contouren voor een gezamenlijke visie op passend onderwijs. Schuman H, (2007) Passen onderwijs- pas op de plaats of stap vooruit? Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 46, p 267- 280 Schuman, H. (2010). Inclusief onderwijs. Dilemma’s en uitdagingen. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Lakerveld, J van en Otter, M den (red.) (2009). Perspectief op inclusief. Antwerpen-Apeldoorn: Garant Senge,P. (2000). Schools that learn – A fifth discipline handbook for educators, parents, and everyone who cares about education. New York: Doubleday 27