Samenvatting van het jaarverslag
2013 Stichting Pensioenfonds Cindu International
Uitgave pensioenbureau september 2014
1
Geachte deelnemers en gepensioneerde deelnemers, Voor u ligt het beknopte jaarverslag over 2013 van uw pensioenfonds. In 2013 en ook in het eerste halfjaar van 2014 is de financiële positie van het pensioenfonds verder verbeterd. Ons fonds heeft nog een dekkingsgraad van ruim 122% (stand per eind augustus). Van dreigende korting is dus gelukkig geen sprake en het korte termijn herstelplan is beëindigd. Terugkijkend op de afgelopen jaren na het begin van de crisis, eind 2007, heeft het fonds een mooie prestatie geleverd. Door de gestegen levensverwachting zijn in die periode de pensioenverplichtingen van het fonds met tien procent gestegen. Door de gedaalde rente zijn de pensioenverplichtingen ruim dertig procent gestegen. Bij elkaar zijn de pensioenverplichtingen van het fonds sinds het begin van de economische crisis dus met meer dan veertig procent gestegen. Het bestuur is dan ook blij dat wij desondanks met onze dekkingsgraad er best redelijk voor staan. De dekkingsgraad is de verhouding tussen enerzijds de bezittingen van het fonds en anderzijds de berekening van de pensioenverplichtingen. Als de bezittingen, zoals bij ons fonds, meer zijn dan de verplichtingen, is de dekkingsgraad boven 100%. Wij sloten het jaar 2013 af met een dekkingsgraad van 117,6%; dat is ruim negen procentpunten beter dan een jaar eerder. Ook in 2013 is dus het herstel voortgegaan. De herstelplannen zijn inmiddels niet meer van toepassing. De dekkingsgraad die volgens de regelgeving voor ons fonds toereikend zou zijn (dat is de zogenaamde “vereiste dekkingsgraad”) bedraagt ongeveer 111%; daar zit het fonds dus ruim boven. Het fondsbestuur heeft door de sterk verbeterde financiële positie van het fonds, in december 2013 kunnen besluiten tot een gedeeltelijke indexatie, een verhoging van de pensioenen en slapersrechten. Ook de rechten van actieve deelnemers konden worden verhoogd. Ook na het boekjaar 2013 is de positie van het fonds gehandhaafd, ondanks de sterk dalende rente. Inmiddels bereidt het fonds zich voor op weer enkele grote operaties: het aanpassen van het pensioenreglement aan de gewijzigde fiscale grenzen, het verwerken van de nieuwe financieringsvoorschriften voor pensioenfondsen en het nieuwe FTK (financieel toetsingskader), met zwaardere eisen aan de buffers die pensioenfondsen moeten aanhouden.
2
Kerncijfers (bedragen in duizenden EUR) 2013
2012
2011
2010
2009
Totaal belegd vermogen
148.360
144.011
131.094
128.949
124.125
Totaal voorzieningen
126.179
133.043
127.202
118.945
113.742
Dekkingsgraad
117,6%
108,2%
103,1%
108,4%
109,1%
Beleggingsopbrengsten
10.371
19.243
8.565
11.348
14.458
Aantallen (ex-) deelnemers per 31 december 2013 2013
2012
2011
2010
2009
Actieven, arbeidsongeschikte 1 Deelnemers en flexioeners
155
162
165
170
178
Nog niet gepensioneerde ex2 Deelnemers (“slapers”)
458
478
560
650
779
Uitkeringsgerechtigden
1075
1099
1124
1123
1134
Totaal
1688
1739
1849
1943
2019
De teruggang in het totaal aantal deelnemers is vooral toe te schrijven aan de afkoop van veel kleine pensioenen van slapers. Dit gebeurt op vrijwillige basis. Het fonds zal in de komende jaren verder krimpen. Voorlopig lijkt bij de huidige omvang en werkwijze van het fonds een zelfstandig voortbestaan niet alleen mogelijk maar ook vrijwel de enige mogelijkheid. Er zijn in de chemische sector geen bedrijfstakfondsen waarbij aansluiting kan worden gezocht. Ook lijkt op dit moment het onderbrengen van de verplichtingen bij een verzekeraar niet onder goede voorwaarden mogelijk. Vooralsnog gaat het fonds dus verder als eigen beheer fonds zonder herverzekering. De toezichthouder, De Nederlandsche Bank, volgt nauwlettend met name de kleinere pensioenfondsen zoals het onze, omdat het steeds lastiger is om te voldoen aan de steeds zwaardere eisen die aan pensioenfondsen worden gesteld. Rekenrente Een pensioenfonds mag een bepaald rendement veronderstellen op haar beleggingen. Dat betekent dat als het fonds weet dat het bijvoorbeeld over 1
Dit zijn de deelnemers die nog pensioen opbouwen De afname van het aantal slapers is vooral veroorzaakt door afkoop op vrijwillige basis van (zeer)kleine pensioenen 2
3
twintig jaar een uitkering moet doen, dat geld niet nu al in kas hoeft te zijn, maar slechts een gedeelte daarvan. Er mag een rendement over die komende twintig jaar worden verwacht, waarmee het beoogde doel na die twintig jaar wordt bereikt. Het rendement waarmee een fonds mag rekenen, wordt voorgeschreven door De Nederlandsche Bank en heet “rekenrente”. Als deze lager is, moet er nu al meer geld in kas zijn om de toekomstige uitkering zeker te stellen. Hoe lager de rente, des te hoger dus de verplichtingen nu al zijn. Doordat beleggers momenteel, desnoods tegen weinig of geen rendement, graag hun geld beleggen in “veilige oorden”, is de rente op de als veilig beschouwde Nederlandse staatsobligaties buitengewoon laag. In het verlengde daarvan is ook de rekenrente voor pensioenfondsen extreem laag. Dus zijn de pensioenverplichtingen erg hoog. In die zin lijden pensioenfondsen zwaar onder de huidige politieke en economische onrust. De pensioenfondsen ervaren problemen door deze lage rentestanden, terwijl de Nederlandse staat profiteert en slechts heel weinig rente over de staatsschuld hoeft te betalen. Het fonds heeft zich voor driekwart met financiële instrumenten beschermd tegen de gevolgen van rentedalingen. Regelgeving Het bestuur van het fonds moet voortdurend inspelen op wijzigingen in de regelgeving. De AOW leeftijd gaat in de komende jaren in kleine stappen omhoog naar 67. De fiscus gaat er nu al vanuit dat de pensioenopbouw vanaf 2014 pas uitkeert vanaf 67 jaar. De actieve deelnemers bij het fonds bouwen dus met ingang van 2014 pensioen op dat in principe vanaf 67-jarige leeftijd tot uitkering komt. Uiteraard kan die ingangsdatum weer vervroegd worden. Al met ingang van 2014 zijn de fiscaal toegestane opbouwpercentages beperkt, vanuit de gedachte dat men wat meer jaren de tijd heeft om hetzelfde pensioen op te bouwen. Bij onze regeling gaf dat een kleine beperking in de verhoging van de pensioenen over de achterliggende jaren. Voor 2015 staat pensioenfondsen weer een zeer grote operatie te wachten. De fondsen moeten hogere buffers gaan aanhouden voor tegenvallers. Fondsen moeten vaststellen of ze binnen een gestelde termijn die grotere buffers kunnen bereiken. Ze moeten jaarlijks kijken of ze op het herstelpad zitten. Zo niet, dan moeten ze telkens kortingen toepassen. Het toekennen van indexaties zal waarschijnlijk op grote schaal problematisch worden. Ons fonds lijkt nog ruim boven het hogere vereiste niveau te zitten, dus deze problemen lijken ons fonds niet erg te raken.
4
Ook wordt het regime voor het mogen toekennen van indexaties wat strenger. Hoewel nog niet alle regelgeving is uitgewerkt, lijkt het financiële beheer van een pensioenfonds opnieuw aanzienlijk ingewikkelder te gaan worden. Indexatie Per 1 januari 2013 konden de bruto ingegane pensioenen en de rechten van de nog niet gepensioneerde ex-werknemers worden verhoogd met 0,39%. Helaas is ook per 1 januari 2013 door de overheid zonder goede voorafgaande voorlichting een ware fiscale aanslag gepleegd, waardoor de netto pensioenuitkeringen er per saldo toch nog bijna vijf procent op achteruit gingen en onze indexatie meer dan geheel werd overschaduwd. De heldere communicatie die de overheid voor pensioenfondsen voorschrijft, geldt kennelijk niet voor de overheid zelf. Per 1 januari 2014 konden deze rechten worden verhoogd met 0,55%. Gelukkig is op dat moment niet nogmaals een dergelijke belastingverhoging toegepast. Voor de actieve deelnemers werden de pensioenen over achterliggende jaren per 1 januari 2013 voor bijna de helft opgehoogd op basis van de stijging in 2012 van het pensioensalaris. Per 1 januari 2014 kon in principe deze verhoging volledig worden toegekend, maar werd deze enigszins beperkt door beperking van de fiscale mogelijkheden. Beleggingen De beleggingen bestaan uit een pakket beleggingen, ondergebracht bij Robeco te Rotterdam, investeringen in onroerend goed, ondergebracht via Altera Vastgoed N.V. (een onderneming waarvan een aantal pensioenfondsen aandeelhouder is en die werkt zonder vreemd vermogen) en Pimco, waar het fonds een pakket High Yield Obligaties heeft (dat zijn bedrijfsobligaties met hoger risico maar ook een hoger rendement). Het Robeco pakket bestond uit deelname in een wereldwijd aandelenfonds, deelname in een pakket aandelen in stabiele sterke ondernemingen (z.g.”US Premium Equity”), een pakket obligaties met korte looptijd en deelname in een hoog rentegevoelig obligatiefonds. Obligaties zijn uitsluitend in de eurozone belegd. Voor de aandelen heeft Robeco de opdracht alle valutarisico af te dekken. Het rendement in de Robeco aandelen wereldwijd portefeuille was na aftrek van kosten 21,8%. Het rendement van de premium equity aandelen was 38,9%, een zeer goed resultaat. Robeco voert een integraal beleid voor verantwoord beleggen; factoren op gebied van milieu en goed ondernemingsbestuur worden meegewogen bij de beleggingen (zie ook www.robeco.nl/verantwoord beleggen). 5
Voor het rendement op met name de hoog rentegevoelige obligaties moet worden bedacht dat een rentestijging tot een waardedaling leidt; daar staat tegenover dat dit ook tot een daling van de verplichtingen leidt. Het stabiliseert de dekkingsgraad. Het totale rendement van de Robeco portefeuille bedroeg ca. 8,5%, dat was 1,23%-punt beter dan de vergelijkingsmaatstaf (de “benchmark”). Het rendement op onroerend goed was per saldo licht negatief; voor woningen -1,4%,; winkels + 1,3%; kantoren -4,1%; bedrijfsruimten +3,8%). Het rendement op de Pimco portefeuille bedroeg 5,8%. Het bestuur is tevreden met het behaalde rendement, ver boven de gehanteerde rekenrente. De verdeling van de bezittingen was als volgt (NB: in duizenden EUR): Direct onroerend goed Vastrentende waarden (obligaties) Aandelen Overig (o.a. vorderingen) Liquide middelen Totaal
9.269 88.413 49.201 550 379 + 147.812
Kosten Er is in de pers nogal wat aandacht besteed aan de kosten die pensioenfondsen maken. Soms kwam dat in de sensatie makende sfeer terecht. Daarom publiceren fondsen nu uitgebreider over hun kostengegevens. Ons fonds is met een balanstotaal van circa EUR 148 mln. een relatief klein pensioenfonds, waardoor kosten al gauw relatief hoog dreigen te worden. Immers, ongeacht deze geringe omvang gelden dezelfde eisen die ook voor grotere fondsen gelden. Bij schaalgrootte gelden vaak kostenvoordelen die voor kleinere fondsen moeilijk te realiseren zijn. Daarom moet het bestuur er heel goed op letten dat de kosten binnen de perken blijven. De kosten van administratie en pensioenbeheer waren in 2013 per deelnemer EUR 276, -. De kosten van vermogensbeheer zijn ongeveer 0,46% van het belegd vermogen (dit is exclusief niet terugvorderbare dividendbelasting). Daarmee wijkt ons fonds ondanks de geringe omvang niet af van wat wij bij grotere fondsen gemiddeld aantreffen. De bestuursleden waren in 2013 onbezoldigd. 6
Verantwoordingsorgaan Het pensioenfonds kende in 2013 ook een Verantwoordingsorgaan, waarmee het gevoerde beleid wordt besproken. Leden van dit orgaan waren in 2013: - namens Koppers Netherlands B.V. de heer P.A.W. Santen, voormalig directeur Cindu Chemicals en namens Rütgers Resins B.V. de heer W. van Zalen, voormalig directeur Cindu B.V. - namens gepensioneerden Mevrouw A. Blekkenhorst- Hedlund en de heer J.A.N. van Eijk - namens actieve deelnemers de heer H.L. Siem, wachtchef bij Koppers Netherlands B.V. Het verantwoordingsorgaan heeft de volgende verklaring afgegeven: Verklaring van het Verantwoordingsorgaan van het Pensioenfonds Cindu International over het beleid van het Bestuur in 2013. In de verklaring die wij vorig jaar om deze tijd opstelden, hielden wij er rekening mee, dat het Verantwoordingsorgaan zou worden opgeheven. Dit is niet gebeurd en wij zien met de definitieve invoering van de wijzigingen in de Pensioenwet, die per 1 juli 2014 ingaat, een voortbestaan met nieuwe taken en wellicht ook een gewijzigde samenstelling tegemoet. De Jaarrekening 2013 is ten tijde van de laatste vergadering van het Verantwoordingsorgaan in formele zin nog niet goedgekeurd, toch konden wij als verantwoordingsorgaan ons aan de hand van de concepten een beeld vormen van de gang van zaken bij het pensioenfonds. In 2013 werd er tweemaal vergaderd (3 januari en 21 mei) in aanwezigheid van de voorzitter en management van het pensioenfonds. Tussendoor en ook nadien zijn er gesprekken geweest met het management van het pensioenfond en voorzitter en secretaris van het Verantwoordingsorgaan. Wij hebben ons in het verslagjaar niet te zeer bezig hoeven houden met de zakelijk/financiële kant van zaken. Aan de kant van lasten/respectievelijk uitgaven was het ook een erg ‘gewoon’ jaar. De verplichtingen liepen bij niet al te grote renteveranderingen terug in lijn met de uitbetalingen min premies. Aan de activa kant valt wel de grote stijging op, samen met een flinke stijging van de reserves en dus ook van de dekkingsgraad. 2013 was vooral het jaar van aanpassingen aan de wetswijziging “versterking bestuur”, die per1 juli 2014 ingaat. Pariteit, geschiktheid (kennis en ervaring?) zijn sleutelwoorden. Voor ons Pensioenfonds is het moeilijk hieraan te voldoen, vooral numeriek. Daarnaast is het ook het jaar, dat Koppers aankondigt de 7
productie in Uithoorn te stoppen. Dat levert principiële consequenties en praktische problemen en keuzes op. De continuïteit binnen het bestuur, het management en de administratie was dan ook dit jaar opnieuw het voornaamste punt van aandacht. Met het vertrek van de administrateur, de heer van der Maden, is een verdere stap gezet in de uitbesteding van de pensioenadministratie aan First Pensions. De samenwerking met dit bedrijf geniet ons vertrouwen. Het verantwoordingsorgaan zet zich daarnaast onverminderd in voor een bestuur met naast continuïteit ook slagkracht. Het behoud van de huidige voorzitter in de organisatie is daarbij van groot belang. Niet iedereen wil inzien, dat een gepensioneerde voorzitter, die veel werk doet en tijd besteedt, een adequate vergoeding toekomt. Het verantwoordingsorgaan vindt dat wel, wenst erover te adviseren, maar komt in het verslagjaar niet veel verder. Eerst niet bij Koppers, later ook niet bij (sommige bestuurders van) het Pensioenfonds. Het jaar 2013 heeft wederom aangetoond, dat het beleid van de tandem voorzitter/management gunstig werkt voor ons relatief kleine fonds. Beiden zijn goed ingevoerd in de pensioenmaterie en zijn al geruime tijd betrokken bij het fonds. We constateren, dat ook de Visitatiecommissie, die conclusie steunt in haar rapport. Het Verantwoordingsorgaan neemt vanaf het eind van het jaar constructieve actie naar individuele bestuursleden. Deze leden worden niet allen direct overtuigd, maar kiezen posities, die het mogelijk maken om een adequaat bestuur in stand te houden, ook na 1 juli 2014. Vanuit de bestuurskern werd stapje voor stapje aan structuur en persoonlijke invulling gewerkt. Daar moet aan het eind van 2013, maar ook op de dag dat we dit schrijven, nog wel wat aan gebeuren. Denk aan invulling bestuurslid namens gepensioneerden, hernieuwde invulling van het te vernieuwen Verantwoordingsorgaan, de aanstelling van een onafhankelijke voorzitter en het bij dit alles passend hernieuwd beloningsbeleid. 2013 was het jaar van het verrijzen uit de beide lopende herstelplannen van DNB. Ze liggen nu gelukkig geheel achter ons. Het Verantwoordingsorgaan heeft in vele contacten, vooral met de Manager, zicht gehouden op de manoeuvres om het Pensioenfonds binnen de kaders van de nieuwe wet te loodsen en waar dit niet zou lukken, op “souplesse” aan te dringen. Te vrezen viel voor een opvatting bij DNB, die uitgaat van het principe “Wet is wet en voor uitzonderingen is geen ruimte in die wet”. Wij zijn 8
verheugd te kunnen constateren, dat op grond van de historische verhoudingen met twee ondernemingen, het mogelijk zal zijn ook met één onderneming verder te gaan en dat zelfs daarbij de overblijvende deelnemers van Koppers binnenboord gehouden kunnen worden. In de vooruitblik naar de zich wijzigende situatie in 2014, waarin de helft van de actieve deelnemers ‘slapers’ worden en waarin de bekwame en ervaren secretaris, de heer Meijer, het bestuur waarschijnlijk zal verlaten, willen wij deze gedachte hier aan het papier toevertrouwen: Hoe ingenomen wij ook zijn met de verwachte nieuwe invulling van het bestuur en haar pariteiten overeenkomstig de nieuwe wetgeving, wij menen dat hierin de belangen- en getalsverhoudingen tussen actieven, slapers en gepensioneerden niet geheel in de zetelverdeling wordt weerspiegeld en derhalve bij de besluitvorming steeds bijzonder in acht genomen moeten worden. Wij hebben er overigens alle vertrouwen in, dat dit zal gebeuren en dat het vernieuwde VO met haar vernieuwde taken en bevoegdheden daarop zal toezien. Het Verantwoordingsorgaan is samenvattend van oordeel, dat het Fonds bekwaam en toegewijd wordt bestuurd en wij willen dan ook onze waardering uitspreken naar het bestuur en pensioenmanagement voor het vele en goede werk van het afgelopen jaar. Voorzitter: De heer P.A.W. Santen
Secretaris: Mevr. A.Blekkenhorst-Hedlund
Risicomanagement In de afgelopen jaren tijdens de economische crisis is gebleken dat pensioenfondsen grote risico’s kunnen lopen. Sinds 2007 is daar nog bijgekomen dat de erg rentegevoelige verplichtingen van het fonds moeten worden gewaardeerd tegen de zeer volatiele marktrente. Pensioenfondsen zijn dus de afgelopen jaren veel meer stelselmatig alle mogelijke risico’s in kaart gaan brengen en zich gaan afvragen of ze voldoende schokbestendig zijn. Het gaat niet alleen om financiële risico’s, maar ook om bijvoorbeeld risico’s op gebied van automatisering, reputatieschade, etc. Ook ons fonds brengt haar risico’s stelselmatig in beeld met een instrument genaamd “risicomonitor”, goed bevonden door de toezichthouder. Er bestaat bij ons fonds ook nog een crisisplan, opdat niet nog lange besluitvorming moet plaatsvinden onder druk van een onverhoopt zich voordoende acute crisissituatie. Op dit moment lijkt het fonds in wat veiliger vaarwater te zijn en lijkt het opstellen van een crisisplan een meer theoretische activiteit. Een mogelijke bedreiging voor het 9
fonds was de sluiting van de Koppers productie en daarmee een verdere afname van het aantal actieve deelnemers. Ook slinkt daarmee verder het reservoir van waaruit nieuwe bekwame bestuurders kunnen worden gerekruteerd. De omvang van het bestuur is per 1 juli 2014 teruggebracht van zes naar vier personen.
Deskundigheid De regelgeving voor pensioenfondsen is voortdurend omvangrijker geworden; de economische omgeving voor pensioenfondsen steeds ingewikkelder. Dat vraagt aanzienlijke deskundigheid en besluitvaardigheid van een pensioenfondsbestuur. Ons fonds heeft in de afgelopen jaren een erg stabiele bestuurssamenstelling gehad, waardoor het bestuur veel kennis heeft kunnen opbouwen en weinig kennis is weggevloeid. Daarnaast laat het bestuur zich regelmatig door deskundigen bijpraten, worden voorlichtings- en studiebijeenkomsten gevolgd. De eisen om bestuurslid te mogen worden zijn aangescherpt. Nu moet een bestuurslid al vóór het aantreden beschikken over uitgebreide pensioenkennis op een niveau zoals door de overkoepelende organisatie van pensioenfondsen, de Pensioenfederatie, is geformuleerd. Wie bestuurslid wil worden, moet dus voorafgaand al op cursus. De toezichthouder De Nederlandsche Bank, wil een kandidaat-voorzitter voorafgaand aan diens benoeming, zelfs in een persoonlijk onderhoud beoordelen. Het bestuur bestond per 31 december 2013 uit: namens werkgevers - de heer R.A. van Pernis (voorzitter) namens Koppers Netherlands B.V. (voorheen Cindu Chemicals B.V.); - de heer R.S. Koene, plaatsvervangend voorzitter, namens Rütgers Resins V.V. (voorheen Neville Chemical Europe B.V.) - de heer M.E.P. Alderlieste namens deelnemers - de heer W.B. Meijer en de heer J.W.F. Schroers namens gepensioneerden: - de heer H.J.M. de Jong Bestuursvergaderingen Het bestuur had in 2013 vijf maal een bestuursvergadering. Daarbij werd een breed scala aan onderwerpen besproken. Vrij vast agendapunten zijn beleggingsbeleid, risicomanagement, ontwikkeling dekkingsgraad en oriëntatie op de regelgeving die voortdurend in beweging lijkt te zijn. 10
Samenvatting bevindingen visitatiecommissie Ons pensioenfonds laat door een commissie van externe deskundigen beoordelen. Dat betreft het aanwezig en op orde zijn van alle documenten en beschrijvingen, de procedures rond beleggingen en besluitvorming, de aanwezige kennis, gesignaleerde risico’s, etc. Deze zogenaamde visitatiecommissie heeft in 2013 rapport van bevindingen uitgebracht aan het bestuur. Onderstaand treft u de samenvatting van hun bevindingen aan. Op 19 juni 2013 heeft de visitatiecommissie de bespreekversie van het visitatierapport besproken met het bestuur. Tijdens deze nabespreking heeft het bestuur aangegeven zich goed te kunnen herkennen en vinden in het rapport van de visitatiecommissie. Tekst van de samenvatting: Deze samenvatting bevat de belangrijkste bevindingen van de Visitatiecommissie (hierna de VC) naar aanleiding van haar onderzoek naar het functioneren van het bestuur van het fonds over de periode 2010 tot maart 2013. De volledige rapportage is ter beschikking gesteld aan het bestuur van het fonds. De algemene indruk van de VC is dat het bestuur van het fonds zeer betrokken is bij het pensioenfonds, zijn taakuitoefening heel belangrijk vindt en deze ook zeer degelijk tracht uit te voeren. Het bestuur is zich goed bewust van de risico’s en uitdagingen waarvoor het fonds staat, met name met het oog op de financierbaarheid en continuïteit van de pensioenregeling en houdt daarbij de belangen van de (gewezen) deelnemers, gepensioneerden en de werkgevers op een evenwichtige wijze in de gaten. Ten opzichte van de vorige visitatie in 2010 is het bestuur als geheel nog meer “in control” gekomen door een betere beschrijving van de taakverdeling en verantwoordelijkheden van de pensioenmanager en vooral door de ontwikkeling van een risicomanagement systeem en een goede periodieke rapportage. De VC heeft een positief beeld van het functioneren en attitude van het bestuur en doet in haar rapport een aantal aanbevelingen om de kwaliteit van het professionele, bestuurlijke functioneren verder uit te bouwen. De belangrijkste aanbevelingen zijn; werk een aantal toekomstscenario’s uit voor het fonds waardoor de continuïteit het meest gewaarborgd wordt en de risico’s – intern en extern- verkleind worden 11
maak een back up/opvolgingsplan ingeval de pensioenmanager onverwacht uitvalt teneinde de operationele risico’s te verminderen met betrekking tot de verslaggevingsvereisten is het goed om de opmerkingen van de actuaris inzake de prudent person op te pakken en inzicht te verschaffen in de volledige vermogensbeheerkosten maak communicatie een actief onderdeel van beleid en bouw de website zo spoedig mogelijk uit naar een volwaardig en actueel informatiemedium voor alle betrokkenen maak duidelijke kwaliteit en prestatieafspraken (sla’s) met alle in- en externe deskundigen en leveranciers en controleer jaarlijks de nakoming van afspraken. Ontwikkelingen bij de aangesloten ondernemingen Al in 2010 waren de aandelen van één der aangesloten ondernemingen, Cindu Chemicals B.V. overgedragen aan Koppers inc. USA, een beursgenoteerde branchegenoot. De aangesloten onderneming ging Koppers Netherlands B.V. heten. Aan het einde van het verslagjaar 2013 werd het voornemen aangekondigd de productie te Uithoorn van Koppers Netherlands per 1 juli 2014 te beëindigen. Op het moment dat wij dit schrijven (mei 2014) is de productie al gestopt. Het dienstverband met het personeel wordt per 1 juli 2014 beëindigd. Daarmee wordt het toch al kleine bestand van actieve deelnemers aan het fonds gehalveerd. Ook elders in dit verslag wordt aandacht besteed aan de gevolgen daarvan voor het fonds. De kosten voor de nog resterende onderneming, Rütgers Resins B.V., komen daardoor uiteraard ook onder druk te staan. Verdere ontwikkelingen Er is nog steeds geen duidelijk economisch herstel in zicht. Gelukkig lijken de ergste problemen met de zuidelijke Eurolanden bedwongen. De inflatie loopt steeds verder terug, waardoor pensioenen minder ontwaarden. Het bestuur staan weer flinke uitdagingen te wachten, die bijna alle voortkomen uit de stroom van regelgeving die al jaren voortdurend op pensioenfondsen af komt. Website Het pensioenfonds heeft een website, waarop nieuwtjes worden geplaatst, de recente dekkingsgraad wordt aangegeven en waarop u documenten kunt vinden zoals het pensioenreglement en het volledige jaarverslag. Ook kunt u langs die weg berichten en opmerkingen sturen aan het fonds. Het websiteadres is: www.pensioenfondscindu.nl 12