Samenvatting van het Jaarverslag
2012 Stichting Pensioenfonds Cindu International
CINDU IN
TE
R N A T I ON A L
Uitgave pensioenbureau d.d. augustus 2013
Geachte deelnemers en gepensioneerde deelnemers,
Voor u ligt het beknopte jaarverslag over 2012 van uw pensioenfonds. Het zijn nog steeds spannende tijden voor veel pensioenfondsen en hun deelnemers. De crisis op de financiële markten duurt nu al zo’n zes jaar en er is nog geen zicht op duidelijk betere tijden. Veel pensioenfondsen zitten nog in de problemen en hebben vaak zelfs kortingen op de pensioenrechten moeten aankondigen. Op het moment dat wij dit schrijven is dat bij ons fonds zeker niet het geval. Ons fonds heeft nog een dekkingsgraad van ongeveer 113 procent (stand per eind juli). Van dreigende korting is dus momenteel gelukkig geen sprake en het korte termijn herstelplan is beëindigd. Terugkijkend op de afgelopen jaren na het begin van de crisis, eind 2007, heeft het fonds een mooie prestatie geleverd. Door de gestegen levensverwachting zijn in die periode de pensioenverplichtingen van het fonds met tien procent gestegen. Door de gedaalde rente zijn de pensioenverplichtingen ruim dertig procent gestegen. Bij elkaar zijn de pensioenverplichtingen van het fonds sinds het begin van de economische crisis dus met meer dan veertig procent gestegen. Het bestuur is dan ook blij dat wij desondanks met onze circa 113% dekkingsgraad er best redelijk voor staan. De dekkingsgraad is de vergelijking tussen enerzijds de bezittingen van het fonds en anderzijds de berekening van de pensioenverplichtingen. Als de bezittingen, zoals bij ons fonds, meer zijn dan de verplichtingen, is de dekkingsgraad boven 100%. Wij sloten het jaar 2012 af met een dekkingsgraad van 108,2%; dat is vijf procentpunten beter dan een jaar eerder. Ook in 2013 is het herstel voortgegaan. Het korte termijn herstelplan is inmiddels niet meer van toepassing. De dekkingsgraad is ook boven de 110,8%, wat volgens de regelgeving voor ons fonds een toereikend niveau zou zijn. Dat wordt aangeduid als de “vereiste dekkingsgraad”. Wel geldt nog enige tijd het regime van het nog lopende lange termijn herstelplan. Het fondsbestuur heeft in december 2012 kunnen besluiten tot een bescheiden indexatie, een verhoging van de pensioenen. Helaas werd deze geheel overschaduwd doordat de overheid per 1 januari de lasten voor pensioenuitkeringen met ruim vijf procent verzwaarde; het leek zelfs dat de wetgever deze effecten van zijn beleid zelf ook niet had voorzien.
Kerncijfers (bedragen in duizenden EUR) 2012
2011
2010
2009
2008
Totaal belegd vermogen
144.134
131.094
128.949
124.125
115.900
Totaal voorzieningen
133.043
127.202
118.945
113.742
113.896
Dekkingsgraad
108,2%
103,1%
108,4%
109,1%
101,8%
Beleggingsopbrengsten
19.243
8.565
11.348
14.458
- 17.039
Aantallen (ex-) deelnemers per 31 december 2011
Actieve deelnemers, Arbeidsongeschikten, en Flexioeners Nog niet gepensioneerde Ex–deelnemers (slapers) Uitkeringsgerechtigden Totaal
2012 162
2011 165
2010 170
2009 178
2008 188
478
560
650
779
817
1099 1739
1124 1849
1123 1943
1134 2019
1151 2156
De teruggang in het totaal aantal deelnemers is vooral toe te schrijven aan de afkoop van veel kleine pensioenen van slapers. Dit gebeurt op vrijwillige basis. Het fonds zal in de komende jaren verder krimpen. Voorlopig lijkt bij de huidige omvang en werkwijze van het fonds een zelfstandig voortbestaan mogelijk. Er zijn in de chemische sector geen bedrijfstakfondsen waarbij aansluiting kan worden gezocht. Ook lijkt op dit moment het onderbrengen van de verplichtingen bij een verzekeraar niet onder goede voorwaarden mogelijk; dat komt mede door de strengere kapitaalseisen die vanuit Europa aan verzekeraars worden gesteld. Vooralsnog gaat het fonds dus verder als eigen beheer fonds zonder herverzekering. Rekenrente
Een pensioenfonds mag een bepaald rendement veronderstellen op haar beleggingen. Dat betekent dat als het fonds weet dat het bijvoorbeeld over twintig jaar een uitkering moet doen, dat geld nu niet al in kas hoeft te zijn, maar slechts een gedeelte daarvan. Er mag een rendement over die komende twintig jaar worden verwacht, waarmee het beoogde doel na die twintig jaar wordt bereikt. Het rendement waarmee een fonds mag rekenen, wordt voorgeschreven door De Nederlandsche Bank en heet “rekenrente”. Als deze lager is, moet er nu al
meer geld in kas zijn om de toekomstige uitkering zeker te stellen. Hoe lager de rente, des te hoger dus de verplichtingen nu al zijn. Doordat beleggers momenteel, desnoods tegen weinig of geen rendement, graag hun geld beleggen in “veilige oorden”, is de rente op de als veilig beschouwde Nederlandse staatsobligaties buitengewoon laag. In het verlengde daarvan is ook de rekenrente voor pensioenfondsen extreem laag. Dus zijn de pensioenverplichtingen erg hoog. In die zin lijden pensioenfondsen zwaar onder de economische- en de Eurocrisis. De rekenrente waarmee het fonds mag werken, is in de loop van 2012 gaan stijgen, mede door de invoering van een andere methodiek door DNB, De Nederlandsche Bank. In 2013 is deze rente verder blijven stijgen en aanzienlijk boven het niveau van eind 2012 uit gekomen. Onder deze omstandigheden was het wel erg moeilijk om de dekkingsgraad van het fonds op een goed niveau te houden. Gelukkig heeft het fonds zich al in 2008 met financiële instrumenten ingedekt tegen de gevolgen van rentedaling, is de aandelenportefeuille begin 2008 teruggebracht, is ook de hedgefondsdeelname in 2008 beëindigd. Zo zijn de risico’s in de beleggingsportefeuille al in een vroeg stadium van de economische crisis sterk verminderd. Achteraf gezien waren dit zeer waardevolle besluiten.
Regelgeving
Het bestuur van het fonds moet voortdurend inspelen op wijzigingen in de regelgeving. De AOW leeftijd gaat in de komende jaren in kleine stappen omhoog naar 67 jaar in 2021 en daarna mogelijk verder. Er zijn kabinetsplannen waarin fondsen de pensioenen meer kunnen laten meebewegen met het wel en wee van het fonds, een systeem dat door tegenstanders wel werd aangeduid als “casinopensioen”. Daarvoor is nodig dat ook de al opgebouwde rechten daarin worden betrokken, het zogenaamde “invaren”. Als het fonds niet overgaat tot deze systematiek en min of meer voortgaat met het bestaande beleid, moet het fonds wel gaan voldoen aan zwaardere financieringseisen, zoals hogere aan te houden buffers, mogelijk aanzienlijk hogere pensioenpremies en beperking van de mogelijkheden voor indexatie. Wij lijken te moeten kiezen uit een slechter pensioen of een minder stabiel pensioen. En door de strengere eisen aan de premieberekening zullen de premies stijgen en zullen dus ook loonkosten stijgen in een tijd waarin dat niet verantwoord is. De maximale jaarlijkse opbouw van pensioenen wordt door de regering per 1 januari 2014 beperkt en in 2015 verder beperkt tot 1,75% per jaar. Waarschijnlijk zal dat ons fonds niet beïnvloeden, omdat de regeling al een opbouwpercentage van 1,75% kent. Daarin zit ook geen compensatie voor de te verwachten premiestijging. Indexatie
Per 1 januari 2012 kon het fonds helaas de pensioenrechten niet verhogen, maar doordat 2012 een goed jaar was voor het fonds, konden de bruto ingegane pensioenen en de rechten van de nog niet gepensioneerde exwerknemers worden verhoogd met 0,39%. Helaas is door de overheid op die zelfde datum een ware fiscale aan-
slag gepleegd, waardoor de netto pensioenuitkeringen er per saldo toch nog bijna vijf procent op achteruit gingen en onze indexatie meer dan geheel werd overschaduwd. Voor de actieve deelnemers werden de pensioenen over achterliggende jaren voor bijna de helft opgehoogd op basis van de stijging in 2012 van het pensioensalaris. Beleggingen
De beleggingen bestaan uit een pakket beleggingen, ondergebracht bij Robeco te Rotterdam, investeringen in onroerend goed, ondergebracht via Altera Vastgoed N.V. (een onderneming waarvan een aantal pensioenfondsen aandeelhouder is en die werkt zonder vreemd vermogen) en Pimco, waar het fonds een pakket High Yield Obligaties heeft (dat zijn bedrijfsobligaties met hoger risico en hoger rendement). Het Robeco pakket bestond uit deelname in een wereldwijd aandelenfonds, deelname in een pakket aandelen in stabiele sterke ondernemingen, een pakket obligaties met korte looptijd en deelname in een hoog rentegevoelig obligatiefonds. Obligaties zijn uitsluitend in de eurozone belegd. Voor de aandelen heeft Robeco de opdracht alle valutarisico af te dekken. Het rendement in de Robeco portefeuille was na aftrek van kosten 17%. Robeco voert een integraal beleid voor verantwoord beleggen; factoren op gebied van milieu en goed ondernemingsbestuur worden meegewogen bij de beleggingen (zie ook www.robeco.nl/ verantwoord beleggen). Het rendement op onroerend goed was negatief, min 1,7% (voor woningen -0,5%,; winkels 2,7%; kantoren -11%; bedrijfsruimten 0,2%). Het rendement op de Pimco portefeuille bedroeg 17,4%. Het bestuur is zeer tevreden met het behaalde rendement.
De verdeling van de bezittingen was als volgt (NB: in duizenden EUR): Direct onroerend goed
9.986
Vastrentende waarden (obligaties)
90.677
Aandelen
41.878
Overig (o.a. vorderingen)
1.033
Liquide middelen
233
Waarde herverzekeringen
327 +
Totaal
144.134
Kosten
Er is in de pers nogal wat aandacht besteed aan de kosten die pensioenfondsen maken. Soms kwam dat in de sensatie makende sfeer terecht. Daarom publiceren fondsen nu uitgebreider over hun kostengegevens. Ons fonds is met een balanstotaal van circa EUR 130 mln. een relatief klein pensioenfonds, waardoor kosten al gauw relatief hoog dreigen te worden. Immers, ongeacht deze geringe omvang gelden dezelfde eisen die ook voor grotere fondsen gelden. Bij schaalgrootte gelden vaak kostenvoordelen die voor
kleinere fondsen moeilijk te realiseren zijn. Daarom moet het bestuur er heel goed op letten dat de kosten binnen de perken blijven. De kosten van administratie en pensioenbeheer waren in 2012 per deelnemer EUR 239, -. De kosten van vermogensbeheer zijn ongeveer 0,36% van het belegd vermogen (dit is exclusief niet terugvorderbare dividendbelasting). Daarmee wijkt ons fonds ondanks de geringe omvang niet af van wat wij bij grotere fondsen gemiddeld aantreffen. De bestuursleden zijn onbezoldigd.
Verantwoordingsorgaan Het pensioenfonds kent ook een Verantwoordingsorgaan, waarmee het gevoerde beleid wordt besproken. Leden van dit orgaan zijn: - namens werkgevers de heer P.A.W. Santen, voormalig directeur Cindu Chemicals en de heer W. van Zalen, voormalig directeur Cindu b.v - namens gepensioneerden Mevrouw A. Blekkenhorst-Hedlund en de heer J.A.N. van Eijk - namens actieve deelnemers de heer H.L. Siem, wachtchef bij Koppers Netherlands B.V. Verklaring van het Verantwoordingsorgaan
Uithoorn, 24 mei 2013
De Jaarrekening 2012 is ten tijde van de laatste vergadering van het Verantwoordingsorgaan in formele zin nog niet opgesteld, toch konden wij als verantwoordingsorgaan ons een goed beeld vormen van de gang van zaken bij het pensioenfonds. Wij ontvingen regelmatig bericht over de dekkingsgraad en notulen van Bestuursvergaderingen. De leden van het verantwoordingsorgaan hebben in hun vergaderingen op 5 juni 2012 en op 3 januari 2013 gesproken met de voorzitter en management van het pensioenfonds over het gevoerde beleid in 2012.
De lage rentestand heeft een grote invloed op het financiële beleid van het fonds. Door verstandig te beleggen en het afdekken van renterisico is ons fonds financieel goed door 2012 gekomen. Het bestuur was daardoor instaat om per 1.1.2013 aan de actieven een deel, ongeveer de helft, van de backservice toe te kennen en aan premievrijen en pensioentrek-kenden een bescheiden verhoging van de bruto bedragen. Wat opviel was dat door invoering van wettelijke regelingen een enorme werkdruk ontstaat. Het verantwoordingsorgaan spreekt daarom haar bezorgdheid uit over het zwalkende beleid van de overheid en over de ontwikkelingen van Europese richtlijnen voor pensioenfondsen. In 2012 hebben 2 leden van het verantwoordingsorgaan deelgenomen aan een cursus speciaal voor leden van een verantwoordingsorgaan. Zij waren hier zeer enthousiast over. Ook de leden van het bestuur hebben in 2012 specifieke cursus/workshops gevolgd. De continuïteit binnen het bestuur en de administratie was ook dit jaar een punt van aandacht. De financiële administratie werd in 2012 verzorgd door First Pensionfund Adm. op de computers en de programma’s van het Pensioenfonds. De werkzaamheden worden tot volle tevredenheid uitgevoerd. Inmiddels is ook bekend dat in 2013 de pensioen-administratie door hetzelfde bedrijf zal worden gedaan. De werkzaamheden vinden in Uithoorn plaats. In de loop van 2012 heeft de heer Staalstra afscheid genomen, als lid van het verantwoordingsorgaan. De heer W. van Zalen is bereid gevonden hem op te volgen als afgevaardigde namens Resinall Rutger Resins. Het ziet er naar uit, dat in het kader van nieuwe wetgeving betreffende versterking bestuur, in de loop van 2013 het verantwoordingsorgaan wordt opgeheven. Hier voor zal een ander orgaan in de plaats komen. Op de valreep van dit verslag kwamen de door accountants goedgekeurde jaarcijfers beschikbaar; deze ondersteunen ons positieve oordeel aan het eind van dit verslag. Het Verantwoordingsorgaan is van oordeel, dat het Fonds bekwaam en toegewijd wordt bestuurd en wij willen dan ook onze grote waardering uitspreken naar het bestuur, pensioenmanagement en administrateur voor het vele en goede werk van het afgelopen jaar. Voorzitter P.A.W. Santen
Secretaris A. Blekkenhorst-Hedlund
Risicomanagement
Zoals de omvang van de huidige economische en monetaire crisis niet was voorzien, zo waren de gevolgen voor pensioenfondsen ook niet in de volle omvang voorzien. We hebben gezien dat pensioenfondsen die erg grote beleggingsrisico’s namen of die zich niet wapenden tegen mogelijke rentedalingen, het meest zijn getroffen. De toe-
zichthouder, De Nederlandsche Bank, eist daarom dat pensioenfondsen veel meer stelselmatig alle mogelijke risico’s in kaart brengen en zich afvragen of ze voldoende schokbestendig zijn. Het gaat niet alleen om financiële risico’s, maar ook om bijvoorbeeld risico’s op gebied van automatisering, reputatieschade, etc. Ook ons fonds brengt
haar risico’s stelselmatig in beeld met een instrument genaamd “risicomonitor”, goed bevonden door de toezichthouder. Begin 2012 heeft het bestuur ook nog een crisisplan opgesteld, opdat niet nog lange besluitvorming moet plaatsvinden onder druk van een onverhoopt zich voordoende acute crisissituatie. Op dit moment lijkt het fonds in wat veiliger vaarwater terecht te zijn gekomen en lijkt het opstellen van een crisisplan een meer theoretische activiteit. Deskundigheid
De regelgeving voor pensioenfondsen is voortdurend omvangrijker geworden; de economische omgeving voor pensioenfondsen steeds ingewikkelder. Dat vraagt aanzienlijke deskundigheid en besluitvaardigheid van een pensioenfondsbestuur. Ons fonds heeft in de afgelopen jaren een erg stabiele bestuurssamenstelling gehad, waardoor het bestuur veel kennis heeft kunnen opbouwen en weinig kennis is weggevloeid. Daarnaast laat het bestuur zich regelmatig door deskundigen bijpraten, worden voorlichtings- en studiebijeenkomsten gevolgd. De eisen om bestuurslid te mogen worden zijn aangescherpt. In het recente verleden moest een bestuurslid binnen een jaar na benoeming aan deskundigheidseisen voldoen. Deze eisen waren toen ook niet scherp geformuleerd. Nu moet een bestuurslid al voor het aantreden beschikken over uitgebreide pensioenkennis op een niveau zoals door de overkoepelende organisatie van pensioenfondsen, de Pensioenfederatie, is geformuleerd. Wie bestuurslid wil worden, moet dus voorafgaand al op cursus. Dat was in 2012 het geval bij de opvolging van Lieuwe de Vries door Marco Alderlieste. De toezichthouder De Nederlandsche Bank, wil een kandidaat-voorzitter voorafgaand aan diens benoeming, zelfs in een persoonlijk onderhoud beoordelen. Het bestuur bestond per 31 december 2012 uit: namens werkgevers - de heer R.A. van Pernis (voorzitter)
namens Koppers Netherlands B.V. (voorheen Cindu Chemicals B.V.); - de heer R.S. Koene, plaatsvervangend voorzitter, namens Rütgers Resins V.V. (voorheen Neville Chemical Europe B.V.) - de heer M.E.P. Alderlieste namens deelnemers - de heer W.B. Meijer en de heer J.W.F. Schroers namens gepensioneerden: - de heer H.J.M. de Jong Met het oog op de zittingsduur van drie jaar was de heer De Jong die een zetel vervult namens de gepensioneerden, per 1 oktober aftredend. Dit is aan de gepensioneerden medegedeeld, maar er hebben zich geen tegenkandidaten gemeld. Het bestuur waardeert het zeer, gezien zijn pensioenkennis en –ervaring, dat hij bereid is voor een nieuwe zittingsduur deel te nemen aan het bestuur. . Bestuursvergaderingen
Het bestuur had in 2012 vijf maal een bestuursvergadering. Daarbij werd een breed scala aan onderwerpen besproken. Vrij vast agendapunten zijn beleggingsbeleid, risicomanagement, ontwikkeling dekkingsgraad en oriëntatie op de regelgeving die voortdurend in beweging lijkt te zijn. Verdere vooruitzichten
Voornaamste wens van het bestuur op dit moment is dat ons fonds nog verder uit de directe gevarenzone van “afstempelen” weet te blijven. Er is geen duidelijk economisch herstel in zicht. Gelukkig zijn de meeste beleggingen van het fonds in het buitenland, waar de economieën het beter doen dan de Nederlandse. Het bestuur staan weer flinke uitdagingen te wachten, die bijna alle voortkomen uit de stroom van regelgeving die al jaren voortdurend op pensioenfondsen af komt: omzetting van de regeling naar 67 jaar, wijzigingen in de besturing van het fonds, mogelijk de keuze uit twee ongewenste pensioenscenario’s in 2015.
Een kijkje in het verleden…. In het jaarverslag van 1994 lezen we dat de dekkingsgraad eind 1994 102,4% bedroeg. Dat is duidelijk te laag naar de huidige normen en zou tot afstempelen kunnen leiden. Maar: het was nog erger; de verplichtingen werden toen nog berekend met een rekenrente van 4%. Als die verplichtingen van toen tegen de nu geldende marktrente zouden zijn berekend, zouden ze ruim 20% hoger zijn geweest. De dekkingsgraad was naar huidige normen en met de huidige rentestand dan uitgekomen op ongeveer 83%. De rente was in 1994 duidelijk hoger dan nu, maar we hadden toen nog geen rekenrente maatstaf, gebaseerd op een “veilige” rente, zoals nu. Toch werd toen de situatie niet echt als een probleem gezien en is er zelfs nog indexatie toegekend: 1,5% voor gepensioneerden en 3% voor actieve deelnemers. Zelfs was er in 1994 nog sprake van een premiereductie van ca. 30%. Toch kwam vijf jaar later, in 1999 de dekkingsgraad boven 160%, uiteraard ook tegen een 4% rekenrente berekend. We zijn in de huidige tijd kennelijk veel pessimistischer over de toekomst van ons pensioen.
CINDU IN
TE
R N A T I ON A L
Website
Het pensioenfonds is bezig inhoud te geven aan een website, waarop nieuwtjes worden geplaatst, de recente dekkingsgraad wordt aangegeven en waarop u documenten kunt vinden zoals het pensioenreglement en het volledige jaarverslag. Het websiteadres is: www.pensioenfondscindu.nl
Stichting Pensioenfonds Cindu International Molenlaan 30 Postbus 9 1420 AA Uithoorn