Samenvatting Sociologie 2
Auteurs: • Frank Adriaanse • Roy Clerx • Tom Huveneers • Sonny Schepers • Roy Sweegers • Bram Verbong • Nick Wennekers 26 februari 2002, Eindhoven
Door Nick Wennekers
Samenvatting Sociologie 2
Ultee, Arts en Flap (1996) Sociologie: vragen,uitspraken en bevindingen H1. Problemen, theorieën, onderzoeksbevindingen Volwassen Sociologie is een probleemgerichte discipline die theoretisch en empirisch beoogt te zijn. De 3 grondregels van wetenschap en met name sociologie: 1. Stel een probleem (p) 2. Formuleer een theorie (t) 3. Verricht onderzoek (o) Er is geen vast begin en geen zeker eind want het ene leidt weer tot het andere: P1 -> T1 -> O1 -> P2 -> T2 -> O2
De 3 hoofdvragen van de sociologie 1. Het ongelijkheidprobleem (ook wel stratificatieproblematiek genoemd bijv: verdient in een samenleving als het onze iedereen evenveel?) 2. het cohesieprobleem (mate van samenhang in en tussen samenlevingen ook wel ordeprobleem genoemd) 3. het rationaliseringsprobleem (ook wel moderniseringsprobleem genoemd -> vooruitgang v/d technologie) Dit worden ook wel de klassieke vragen genoemd.
Problemen Er is een logische volgorde voor het stellen van vragen: 1. Beschrijvingsvraag.(Hoe groot was de inkomensongelijkheid in Nederland in 1985) 2. Trendvraag (is de inkomensongelijkheid na WO II steeds op hetzelfde peil geweest?) of vergelijkingsvraag (Wijkt de inkomensongelijkheid in Nederland af t.o.v buurlanden?) 3. Verklaringsvragen (Hoe komt het dat de inkomensongelijkheid enz…) 4. Toetsingsvraag (Antwoord op de verklaringsvraag(=theorie) moet voorhanden zijn)
Theorieën
Theorie: gedachtenconstructies waarmee wordt getracht verschijnselen te verklaren Verklaring: de afleiding van bijzondere uitspraken (wetmatigheden en condities) ,die een bepaald verschijnsel beschrijven (= explanandum), uit een aantal andere uitspraken (=explanans). -> hieruit volgt dat wanneer de condities 1 t/m xx zich voordoen, dan kan volgens de wetmatigheden 1 t/m xx niet uitblijven dat het verschijnsel( = explanandum) zich voordoet. Deductief systeem: uit de hogere wetten (uitspraken die door ervaringsgegevens zijn bekrachtigd) of hypothesen (nog niet bekrachtigd) kunnen lagere veronderstellingen worden afgeleid.
Onderzoeksbevindingen:
De confrontatie van sociologische theorieën en verklaringen met de sociale werkelijkheid heet:
26 februari 2002
1
Door Nick Wennekers
Samenvatting Sociologie 2
Sociologisch onderzoek: de vaardigheid om sociale verschijnselen zo waar te nemen en vast te leggen dat ze iets zeggen over de houdbaarheid van sociologische theorieën. Theorie en onderzoek staan niet los van elkaar. Theorieën geven richting aan een onderzoek doordat ze toetsingvragen oproepen; onderzoeken geven aanleiding tot theorieontwikkelingen doordat ze door het beantwoorden van verschijnings-, trend-, vergelijkings- en toetsingvragen nieuwe verklaringsvragen oproepen.
Sociale problemen en sociologische problemen
Sociologische problemen: kenmerken van de samenleving die door sociologen zijn “geproblematiseerd” en daardoor tot hoofdvragen van de sociologie worden. (zoals ongelijkheid, cohesie en rationalisering) Sociale problemen: ontstaan wanneer betrekkelijk algemeen gedeelde doeleinden niet worden bereikt en mensen dat als problematisch ervaren. De verschillen tussen deze soorten problemen zijn niet erg groot en er zijn bruggen mogelijk bijvoorbeeld: 1. Sociale problemen kunnen de aanleiding zijn voor sociologische vragen 2. Oplossingen van sociale problemen zijn soms te ontlenen aan antwoorden op de hoofdvragen van de sociologie 3. Sociologisch onderzoek wijst meer dan eens uit dat oplossingen voor sociale problemen in de praktijk niet werken Sociale problemen zijn normatief en praktisch (handelings- en waarderingskwesties) Sociologische problemen zijn beschrijvend en verklarend (logische argumenten en empirische onderzoeken)
26 februari 2002
2
Door Nick Wennekers
Samenvatting Sociologie 2
Wallace en Wolf (1986) Contemporary Sociological Theory. Continuing the classical Tradition Recent theoretical developments Historische trends In Amerika zijn 2 dingen duidelijk: In 1950 was functionalisme het belangrijkst en keek men vooral op marcosociologisch niveau. In 1960 en 1970 kwamen de neo-marxisten in opkomst en werd de analytic conclicy theory steeds belangrijker en keek men meer en meer naar de details van person to person encounters (microsociologie). Sociale veranderingen die dit veroorzaakten waren: 1. Verschillende sociale ervaringen van verschillende generaties sociologen. 2. In de 60er jaren vervielen oude culturele gebruiken en kwamen de alternative lifestyles op. Men kreeg meer interesse in onderlinge relaties. Men viel steeds meer de wetenschap aan, die te weinig met emoties bezig was. 3. Verschuiving van intellectuele interesse van de hele wetenschappelijke wereld. Men kreeg dus meer interesse in de conflict theory omdat de samenlevingen niet goed functioneerden. De laatste jaren heeft er weer een andere verschuiving plaatsgevonden. Er is een vernieuwde interesse in algemene wetten en in het sociale gedrag van samenlevingen. Dus sociologen tonen nu interesse in de interactie tussen de menselijke biologie en perceptie aan de ene kant en sociaal gedrag aan de andere.
Part 1 structuralism
French structuralism Terwijl Britse en Amerikaanse sociologen vooral kijken (met empirisch onderzoek) naar het menselijke gedrag om de samenleving te begrijpen, kijken franse sociologen vooral naar wat mensen zeggen en denken. Claude levi-strauss werd bekend door zijn analyse van verwantschap (kinship), maar houdt zich vandaag de dag vooral bezig met het verklaren van mythen en het identificeren van constanten die in de oneindige hoeveelheid verhalen liggen. Hij denkt dat er vaste patronen(structuren) in alle gedachten zitten. Hij dacht dat deze processen ons tot mens maken. Dus we moeten op een bepaalde manier denken voordat we een sociaal leven kunnen hebben. Dit betekent dus dat de mensen de maatschappij vormen en dat je niet door de maatschappij gevormd wordt Denkwijze van Strauss: we verdelen alle dingen in tijd en ruimte en zien tegenstellingen(opposites) waardoor categorieën gevormd worden. Nadat we tegenstellingen hebben gevormd vormen we tussenstappen (intermediates) bijvoorbeeld voedsel kan van zijn normale staat naar een veranderde en van een natuurlijke staat naar een kunstmatige of culturele staat gaan:
3
Door Nick Wennekers
Samenvatting Sociologie 2
Rauw Gekookt
Normaal Verrot
Veranderd
Cultureel Natuurlijk Hoewel straus’ ideeën in twijfel worden getrokken, hebben we de verschuiving van extreme culturalism naar een zoektocht voor universelen aan hem te danken. Michel Foucault(1929-1984) schreef boeken over history and the systems of thought en vooral de extremen hiervan bijvoorbeeld gedachtes bij folteringen. Hij verklaart bijv. de manier waarop mensen gedacht en geschreven hebben over gekheid en de veranderingen die hierin hebben plaatsgevonden vanaf de middeleeuwen.Volgens foucault is aan de gevangenis en het gesticht de maatschappij af te lezen. De manier waarop de mensen de wereld zien en begrijpen is de manier waarop macht wordt toegepast. De laatste 100 jaar komen we meer in het scientifico-legal complex waardoor ook lijfstraffen verdwijnen. Ook foucault ideeën worden in twijfel getrokken door velen. Over het gehele franse structuralisme kan gezegd worden dat het gevaarlijk is om alleen te kijken naar geschreven en gesproken woorden. Deze zijn slechts een deel van een maatschappij. Structuren van de geest zijn slecht één factor die beschouwd moet worden naast vele anderen. American structuralism: Peter Blau De meeste Amerikaanse sociologen waren het niet eens met de franse, maar er waren zeker overeenkomsten. Ook de Amerikanen hadden interesse in structuralism ook door de opkomst van computerprogramma’s. Terwijl de Fransen meer interesse hadden in de concepten en intellectuele processen ging het Peter Blau vooral om de sociale structuren (die dus empirisch getest kunnen worden) bijvoorbeeld verdeling van werk en vriendschappatronen. Primitive social structure Blau heeft een theorie over sociale structuur uitgezet aan de hand van een aantal aannemingen. De vraag die hij stelde was: “What integrates a society?”. Zijn belangrijkste aanneming: “some kind of social association is neccesary for integration””. Dit betekent dat er dus daadwerkelijke sociale interactie moet zijn wil er geïntegreerd worden. Een sociale structuur wordt gevormd door zijn parameters dus door de karakteristieken die mensen van elkaar onderscheiden (bijvoorbeeld geslacht en leeftijd). Er zijn nominale parameters(geslacht, religie) die zorgen voor horizontale groepenverdeling(heterogeneity) en gelaagde (graduated) parameters (inkomen, opleiding, macht) die voor verticale groepenvorming (inequality) zorgen. Blau zei ook dat dat mensen in een kleinere groep vaker contact hebben met mensen uit een grotere groep dan andersom want natuurlijk logisch is want er zijn veel meer mensen in die grote groep. Voorbeeld: Veel donkere mensen hebben blanke vrienden in Nederland, andersom veel minder. Dit komt omdat er veel minder donkere mensen zijn.
Dus veel problemen hebben een structurele oorzaak en geen culturele.
Andere conclusie: Alhoewel heterogeniteit barrières creëert voor sociale contacten, worden deze barrières weer verzwakt als er een hele grote heterogeniteit is. Hoe meer 4
Door Nick Wennekers
Samenvatting Sociologie 2
heterogeniteit, hoe kleiner de groepen en dus des te meer contacten tussen de groepen. Durkheim revisited Durkheim geloofde dat primitieve maatschappijen door gezamenlijke opvattingen (mechanical solidarity) bij elkaar gehouden werden en moderne maatschappijen door onderlinge afhankelijkheid door de verdeling van arbeid (organic solidarity). Hoe meer verdeling van arbeid, des te meer zijn we van elkaar afhankelijk. Blau zegt dat de verdeling van arbeid inderdaad de kans op sociale contacten tussen verschillende groeperingen vergroot maar dat dit niet het geval hoeft te zijn. (in Afrika is een grote arbeidsverdeling maar geen goed geïntegreerde samenleving) Blau’s theorie is wel beter geschikt als verklaring van de factoren die sociale integratie beïnvloeden dan als de grote theorie voor sociale structuren.
Part 2 Network analysis Het doel van een netwerk analyse is de gecompliceerde contacten van de mensen te verhelderen en te analyseren hoe het gedrag van mensen binnen een netwerk is. Bij netwerk analyse gaat het niet om algemene regels maar om het gedrag van individuele mensen. Ze proberen door vele studies te verklaren wat de vertakkingen (ramification) voor een invloed hebben op de mensen in een netwerk. Sociale netwerken zijn dingen die ons beïnvloeden en waarop we reageren (vergelijkbaar met het verkeer, ook hier gebeuren ongelukken en zijn er opstoppingen) Sociometry and cognitive balance Bij gevormde klieken (groepen) moet iedereen elkaar accepteren. Groepen waar meerdere mensen elkaar niet mogen, zijn gedoemd om uit elkaar te vallen. Groepen worden na verloop van tijd hechter (‘slechte’ groepsleden zijn weg) en de kloof tussen groepen wordt groter. Network analysis Sociometry and cognitive balance kijkt alleen naar de verbindingen tussen mensen, maar bij netwerk analyse wordt ook gekeken naar de banden tussen zijn vrienden of familie. Bijvoorbeeld: George is een vriend van John en Paul maar John en Paul mogen elkaar niet zo. Wanneer er nu nog een vriend van George is die ook goed met Paul kan opschieten, dan is het waarschijnlijker dat de vriendschap met John eerder beëindigd worden dan die met Paul. Zulke blokschema’s vertellen dan George ook veel over relaties en hoe deze relaties of zelfs hele maatschappijen zich zullen gaan gedragen. Verschillende netwerkstructuren + + zorgen voor verschillende ontwikkelingen binnen netwerken. Paul
-
John Granovette: 5
Door Nick Wennekers
Samenvatting Sociologie 2
Mensen met erg hechte netwerken komen niet zo vaak in contact met mensen buiten dit netwerk als mensen met een minder hecht netwerk. Zo’n Loosely-knit network is belangrijk voor het verspreiden van informatie en om houvast te krijgen in een grote samenleving. Hoe meer connecties je hebt hoe sneller je iets gedaan krijgt. Door de netwerk theorie kan de dynamica van menselijk gedrag begrepen worden.
Part 3 sociobiology Sociobiologie is de studie naar de biologische achtergronden van menselijk gedrag. Sociobiologie is eigenlijk ontstaan doordat mensen steeds vaker kritiek hadden op de symbolische aard van sociologie i.p.v. de menselijke aard. Zowel onze genen als onze omgeving speelt een rol in de maatschappij. Sociobiologen geloven dat biologische factoren en genetische invloeden grenzen stellen aan ons gedrag. Deze grenzen komen door de evolutie en moeten aan de hand van natuurlijke selectie begrepen worden. Fox zegt dat er in verschillende culturen veel verschil is in “symbolic disguises” maar dat er vaak zeer veel overeenkomsten zitten in de onderliggende sociale cultuur bijvoorbeeld over incest, zelfmoord, homo’s enz. Dit is het aard van het beestje. Wij zijn een speciale primaat; een primaat dat culturen voortbrengt en volhoud als cultureel beest. “Culture does not represent a triumph over nature, in behaving culturally we are behaving naturally”. The new biology: selfish genes and altruistic(onbaatzuchtige) creatures Het is moeilijk om de rol van biologische factoren te onderzoeken. Iedereen denkt dat omgeving en cultuur beiden belangrijk zijn. Dit kan bijvoorbeeld door je af te vragen hoe de theoretische voordelen die hebben plaatsgevonden op het gebied van biologie en theologie ons leven verlichten. Onbaatzuchtigheid is hierbij belangrijk omdat het veel theorieën naar voren brengt. Sterke genen hebben de neiging te overleven, waardoor het blijft bestaan. (natuurlijke selectie) ook wel gene selfishness genoemd Één theorie is dat onbaatzuchtigheid voor doordat men het doet “for the good of the species” (bijen) maar zulke genen zullen niet lang blijven bestaan. Wel wordt altruistic behaviour vaak verklaard aan de hand van “kin selection”, dus dat we onze eigen familie beschermen en dus wederom zorgen dat de sterke genen zich voort kunnen planten en blijven bestaan. Dus wat wij als normaal zien, het passen op onze kinderen, is eigenlijk een genetisch proces om te overleven. Vaak doen we echter ook op het gebied van wederzijdse onbaatzuchtigheid met anderen ons voordeel. 80% van alle maatschappijen hebben “patrilocality”(naar de vader gericht?) als de dominante bestaansvorm. Maar ook altruism en reciprocity kan voorkomen zonder dat het bedoeld is om de natuurlijke selectie of het genetisch erfgoed te bevorderen. Sociobiologie wordt vaak niet gezien als een studie op zich maar gebruikt om dingen binnen een vakgebied te verklaren. Veel anthropologisten beschouwen menselijke overlevingsdrang en reproductie zowel als belangrijke invloeden op de overleving van culturele en sociale bezigheden als normale fysieke karakteristieken.
6
Door Nick Wennekers
Samenvatting Sociologie 2
Biology and culture Sociologen die sociobiologie willen integreren in hun werk kunnen ruw verdeeld worden in degenen die: 1. neo-darwinisme concepten in hun onderzoeken naar cultuur toepassen en zich dus bezighouden met culturele evolutie 2. geinteresseerd zijn in de manieren waarop de biologische en omgevingsfactoren grenzen leggen aan onze sociale levens. Campbell: Het is geen onzin om te zeggen dat human culture een product is van selectieve evolutie en fysieke en psychologische attributen. Het feit dat cultuur niet genetisch bepaald is op een manier zoals onze nieren dat zijn wil niet zeggen dat we onze cultuur random selecteren. Over een hele tijd kan men opgebouwde cultuur en het sociale systeem zien als het product van toegepaste evolutie. Zo’n theorie (zowel biologische als culturele evolutie) is bekend als “Dual Inheritance theory”. Campbell en andere aanhangers van deze theorie verschillen met andere sociologen in visie op het gebied van de interactie tussen biologische en sociale factoren. Campbell is het er ook mee een dat we met de theorieen van ‘kin selection’ en ‘reciprocal altruism’ niet veel opschieten en dat ‘for the good of the species’ onzin is. Maar Campbell zegt wel dat religie en moraliteit te maken hebben met de evolutie in de zin van selfish human nature en dat er dus gekeken moet worden naar de link tussen geëvolueerde culturele systemen en biologisch geëvolueerde kenmerken. We hebben kenmerken die ons niet alleen helpen in het socialiseren maar die ook zorgen dat we willen socialiseren. Anthropologisten hebben de meeste aandacht geschonken aan de link tussen menselijke survival en reproductie aan de ene hand en culturele en sociale bezigheden aan de andere hand. Hier worden verdere nog meer voorbeelden van onderzoekers gegeven die dit ook deden. Even zelf lezen. Religie heeft veel te maken met reproductie, wanneer in de religie gezegd wordt dat seks iets onzedelijks is, dan is dat een directe respons op de fysieke wereld en de mensen reageren hier dan weer op. Voorbeeld: Bij de islam wordt geen minimum leeftijd gegeven om te trouwen -> sneller en meer kinderen. Je hebt pro-natalists (meer kinderen) en anti-natalists. Natuurlijk is niet alleen godsdienst een factor die de reproductie bepaald, economie bijvoorbeeld is er ook zo een. Biology and sociology De ontwikkeling van sociobiologie zal socialisten aanmoedigen om reproductie, schaarsheid en onzekerheden in de leefomgeving te beschouwen als factoren die belangrijk zijn om het gedrag van mensen en dieren te begrijpen.
Conclusion: sociological theory and education: five views of the school
De gelijkenissen tussen verschillende theorieën aan de hand van onderwijs: Je kan je de volgende vragen stellen: • Wat verklaart de enorme omvang van het moderne onderwijssysteem? (macrosociologie en kan verklaard worden aan de hand van functionalisme en de conflict theorie) 7
Door Nick Wennekers •
Samenvatting Sociologie 2
Waarom doen sommige studenten het goed en vallen anderen af? (microsociologie, exchange theorie, symbolische interactie en phenomenology)
Ad vraag 1. • Functionalisme verklaart de omvang van het onderwijs aan de hand van de eisen van de moderne industriële economie. De kinderen worden dus klaaargestoomd voor de grote wereld. Ouders kunnen de juiste kwaliteiten in hun kinderen niet naar boven halen, daarvoor is het onderwijs. • Anderen zeggen dat de groei v/h onderwijs te wijten is aan de toenemende technologische kennis die nodig is in het bedrijfsleven. • Volgens de conflict theorie is het onderwijssysteem niet geheel een functionele reactie op sociale benodigdheden. Zij zegt dat scholing ook een competative strijd is naar status en erkenning. Dus ook iets individueels. Ad vraag 2. • Volgens de fashion exchange theorie maakt iedereen rationele keuzes op basis van kosten en opbrengsten van verschillende acties. • Symbolische interactionisten benadrukken de individuele motieven en interpretaties van acties. Zij houden zich bezig met hoe groepen en studenten interacteren. Bijvoorbeeld als de leerlingen door de leraren gezien werden als dom dan dachten ze zelf ook dat ze dom waren en gingen ze zich hier naar gedragen. • Phenomenology kijkt naar de analyse van spraakpatronen, concepten en beweringen in gesprekken tussen leraar en leerling en of de antwoorden van de leerling als goed of fout bestempeld worden. Dus de verschillende theorieen helpen ons allemaal verschillende problemen te begrijpen. Ze leveren allemaal hun eigen bijdrage.
8
Door Rob Sweegers
Samenvatting Sociologie 2
Hoofdstuk 4 Sociologie en afhankelijkheidssystemen Onderlinge afhankelijkheid (=afhankelijkheidssysteem) De interactiesystemen waarin individueel gedrag geanalyseerd kan worden, zonder het begrip rol erbij te betrekken. Kenmerk: De handelingen van de actoren van het systeem collectieve verschijnselen veroorzaken die door de actor niet als zodanig bedoeld zijn. Roldrager Roldrager en rol komen voor bij functionele systemen. Actor Een individu die zich gedraagt zonder dat dit uit een rol voortspuit(bij afhankelijkheidssystemen). Overshooting-effect: De beperkte gevolgen van het individuele gedrag worden op globale niveau versterkt door de onderlinge afhankelijkheid van de actoren. Self-fullfilling prophecy (Merton) Het geloof in de echtheid van het gerucht heeft de echtheid ervan tot gevolg. Dit resultaat werd door geen van de actoren als zodanig gewild. Aggregatie- of spontaan effect Een gevolg van gedragingen, dat door de actoren in een systeem niet bedoeld is, maar dat uit hun situatie van onderlinge afhankelijkheid voortkomt. Afhankelijkheidssystemen zijn rijker aan spontane effecten. In feite is de overgang van een ongeorganiseerde naar een georganiseerd systeem vaak toe te schrijven aan duidelijke verlangen van de sociale actoren ongewenste actoren uit te schakelen. Het is duidelijk, dat een organisatieproces het invoeren van normen en beperkingen van de vrijheidsmarge van individuen noodzakelijk maakt, met als resultaat dat bepaalde categorieën gedragingen in rollen opnemen. Voorbeeld: Wanneer bij een staking de verkeerslichten niet meer werken, kan de automobilist niet meer op juiste wijze zijn rol interpreteren. Hij is dan als acteur zonder geheugen, die ook nog zonder souffleur zit. Er ontstaat een spontaan effect (verkeersopstoppingen) dat niet door de acteurs is gewild, maar dat juist ieder had willen voorkomen.
Enkele klassieke voorbeelden van spontane effecten Contradictie(Hegel) De wil van individuele personen kan tegen zichzelf gericht worden. Belangrijk voorbeeld: Wet van verminderde meeropbrengst(Marx) De kapitalist maakt grotere winsten naarmate de totale productie groter is(overige factoren gelijkblijvend) en naarmate de vaste kosten groter zijn dan de variabele kosten. Investeren • Offensieve waarde: Als ik als eerste een productievergroting bereik, kan ik mijn producten tegen een lagere prijs op de markt brengen en mijn concurrenten een deel van hun klanten ontnemen.
9
Door Rob Sweegers
Samenvatting Sociologie 2
•
Defensieve waarde: Bescherming tegen risico’s die ik loop door investeringen van andere. • Een strategie die zowel offensief als defensief is kan gevolgd worden door alle betrokkene. Volgens Marx leidt elke vergroting van de productiviteit het systeem naar een denkbare eindtoestand, waarin de productiekosten slechts een minimale loonfractie omvatten en waarin de winstmarge dientengevolge praktisch nihil is. Dit leidt tot een slecht dienst aan het kapitalisme. Zwakheid aan Marx’ materialisme: Het toeredeneren naar een eindresultaat betekent niet dat het ook werkelijk wordt. Als we veronderstellen dat de kapitalist bij Marx de wet van verminderde meeropbrengst ken en als juist ziet, leidt dit niet ipso facto tot uitschakeling van het ongewenste gevolg. Een ‘materialistische’ interpretatie op dit punt is gerechtvaardigd, maar dit is niet langer als men tot de conclusie komt, dat de actoren de wet van verminderde meeropbrengst zelf niet onherroepelijk kunnen veranderen. Einde voorbeeld Marx Simmels analyse De vorm van waarin het economische ruilverkeer zich afspeelt, beïnvloedt de relatie tussen sociale actoren. Patroon- of configuratievariabelen(Parsons) Specifiek/diffuus, universeel/bijzonder, emotioneel neutraal/emotioneel geladen, doelgericht/ascriptief. Wanneer we Simmels hypothesen in Philosophie des Geldes formaliseren, zouden we kunnen zeggen dat de verandering van het economische verkeer na de introductie van het geld enerzijds tot gevolg had dat de onderscheidingen duidelijker gesteld werden, anderzijds betrekkingen van specifiek, universele, emotioneel neutrale en doelgerichte aard veel meer gingen voorkomen. In sommige gevallen vindt de interactie plaats binnen de context van rollen (functionele systemen). In andere gevallen is het begrip rol bij de analyse (afhankelijkheidssystemen). De onderlinge afhankelijkheid kan verschillende vormen aannemen, te weten directe onderlinge afhankelijkheid en indirecte onderlinge afhankelijkheid. Bijzonder feit Systemen van onderlinge afhankelijkheid verschillen erg van elkaar, waardoor het bijna nutteloos is hierover algemene waarheden uit te spreken. Hoogstens kan hij enkele fundamentele structuren bloot te leggen. Spontane effecten klassieke vormen: • Versterking (de toegenomen anti-neger houding bij Amerikaanse arbeiders voorbeeld zie dictaat pagina 77) • Omkering (de negers in de getto werken met hun bewapening mee aan de ontspanning van de betrekkingen tussen bevolkingsgroen pagina 84 onderaan) • Tegenstelling (Marx kan niet voldoen aan de doelstellingen op korte termijn(winst maken) en op lange termijn(de situatie vermijden om geen winst meer te kunnen maken pagina 79 onderaan) • Sociale vernieuwing (de reductie tot de kern van de familie) • Stabilisatie (conflicten worden geïnstitutionaliseerd)
10
Door Rob Sweegers
Samenvatting Sociologie 2
Structuren waarin verschillen worden geneutraliseerd en waarin divergentie-effecten optreden Spontane effecten die sociaal belangrijk zijn: • Neutraliserend effect: De stabiliteit van de publieke opinie(een collectief verschijnsel) komt voort uit een grote instabiliteit van individuele opinies. Voorbeeld: het verkrijgen van gelijke opleidingskansen heeft geen uitwerkingen op de structuur van de sociale mobiliteit. • Divergentie effect: Voorbeeld: de kosten van het verkrijgen van een maatschappelijke positie, namelijk de investering in de opleiding, stijgen voortdurend. Meritocratisch In mate van bekwaamheid
Structuren waarin achteruitgang, segregatie, frustratie en onderling versterking optreden Spontane effecten die ongewenst effect veroorzaken: • Achteruitgangeffect. Voorbeeld: achteruitgang van de binnensteden in VS (pagina 95 onderaan) • Segregatie. De veeleisende gebruiker(die dikwijls ook degenen zijn met de financiële middelen) sluiten zich aaneen en isoleren zich van anderen. Zo wil de logica van de processen dat de hierbij geconstateerde positieve effecten (niemand betwist het nut van de wegen in Nigeria pagina 95 halverwege) soms moeilijk te beheersen negatieve effecten oproepen. • Frustratie voorbeeld pagina 100-101 • Onderlinge versterking Voorbeeld van Schelling pagina 103 vanaf als besluit tot einde pagina. Oligarchische macht Ligt eenvoudig in het feit dat de kiezers voor hun partij een latente groep vormen. Een meerderheid van deze kiezers zou willen dat de partij van gedragslijn veranderde, maar zij zijn met betrekking tot de organisatie die beweert hun belangen te vertegenwoordigen, in de situatie van een grote georganiseerde groep. Durkheims theorie over anomie Dat in sommige gevallen morele of wettige beperkingen een goed middel kunnen zijn om de sociale actor te beletten zich te goeder trouw in te laten met gedrag, dat leidt tot ongewenste resultaten.
Het dialect van onderlinge afhankelijkheid Door de algemene eigenschappen van afhankelijkheidsstructuren te identificeren en et analyseren, draagt de socioloog veel bij tot het begrip historische processen. Zelfs een oppervlakkige blik op deze structuren kan aantonen hoe theorieën te kort schieten die de sociale veranderingsmechanismen proberen te verklaren volgens een uniek schema als dat van de conflicten tussen elkaar vijandgezinde groepen, van ‘de toekomst bepalende’ grootheden(sociale klassen, sociale bewegingen) of dat van (economische, culturele, enz) ‘factoren’ van verandering.
11
Door Rob Sweegers
Samenvatting Sociologie 2
Hoofdstuk 5 Sociologie en sociale verandering: reproduktie-processen Sociale dynamica De sociologisch analyse van sociale verandering. Kenmerken moderne sociologie van sociale verandering De moderne sociologische analyse is erop gericht de logica te ontdekken in de verandering van de systemen met een beperkte interactie dat deze geanalyseerd kunnen worden met de instrumenten waarover een socioloog beschikt. Methodologisch individualisme: De sociale verandering, op macrosociologisch niveau, slechts te begrijpen is als men afdaalt tot het niveau van de meest elementaire sociale actoren of acteurs, die de basis vormenvan de systemen van onderlinge afhankelijkheid waarvoor hij zich interesseert. Spontaan effect Het komt voort uit het geheel van individuele gedragingen, het weerspiegelt op geen enkele wijze de bedoelingen van de acteurs. Lazarsfeld hypothese Het aanvaarden van de vernieuwing veronderstelt de tussenkomst van een mechanisme waarbij persoonlijke invloed een rol speelt. Hägerstrand aanvullende hypothese Van een ongelijke ‘weerstand tegen verandering’ bij de actoren. Rituele type Een jarenlang bestaande praktijk kan niet slecht zijn. Twee fasenschema van Lazarsfeld Het is allereerst nodig dat de sociale actor voordat hij tot de daad, namelijk de aanvaarding van de vernieuwing, overgaat, over het bestaan en de voordelen hiervan wordt ingelicht. In de tweede plaats moeten zijn situatie en eventueel zijn houding en verwachtingen het mogelijk maken, dat hij zich openstelt voor de persoonlijke invloed van zijn naasten(en dat hij ontvankelijk is voor invloed van anderen). Ten slotte is noodzakelijk dat deze invloed merkbaar is en zich uit in het aanvaarden van de vernieuwing. Hägerstrand’s model Dit model heeft een kunstmatig beeld geconstrueerd van de verspreiding van het proces, tot de verheugende constatering dat dit kunstmatige beeld een bijna correct beeld geeft van de feitelijke situatie De axioma’s van het model zijn de volgende: 1. Aan het begin van het proces heeft een van de actoren de vernieuwing geaccepteerd. 2. De actoren van het systeem ontmoeten elkaar paarsgewijs. 3. De actoren verschillen wat betreft hun bereidheid de vernieuwing te accepteren. Deze bereidheid is verspreid volgens een hypothetische verdeling, waarvan men de parameters bekend veronderstelt. 4. De bereidheid de vernieuwing te accepteren neemt toe met het aantal ontmoetingen, waarbinnen een positieve persoonlijke invloed wordt uitgeoefend. Deze verandering wordt bepaald door een functie die het 12
Door Rob Sweegers
Samenvatting Sociologie 2
aantal ontmoetingen koppelt aan de bereidheid tot acceptatie van de vernieuwing. Van deze functie worden parameters verondersteld. 5. De waarschijnlijkheid van de ontmoetingen tussen de actoren is ongelijk en hangt af van de onderlinge afstand via een wiskundige functie, waarvan men de parameters veronderstelt. De analyse geeft een goede illustratie van de moderne sociologie van de sociale verandering, die de volgende principes volgt: 1. De analyse beoogt een verschijnsel of een geheel van verschijnselen te verklaren op systeemniveau(een interactie- of afhankelijkheidssysteem) 2. Dit verschijnsel of deze verschijnselen worden beschouwd te zijn voortgekomen uit het gedrag van de actoren van het systeem. 3. Aangenomen wordt dat de verschijnselen die men waarneemt in het systeem en die men wil verklaren, niet het gevolg zijn van de wil of de intenties van roldragers. Wanneer de beweringen onder 2 en 3 worden gecombineerd kan men zeggen dat de globale verschijnselen die verklaard moeten worden, beschouwd worden als spontane verschijnselen. 4. Het gedrag van de individuen is, zij het impliciet, doelgericht. 5. De voorstelling van het individuele gedrag heeft betrekking op wat wij in het eerste hoofdstuk(????) een complexe gedragstheorie hebben genoemd. Het feit dat het hanteren van een complexe gedragstheorie geenzins een beletsel is voor het vaststellen van de spontane eigenschappen van de interactie-systemen, die ontstaan uit het individuele gedrag. Sociologie Een wetenschap is van het bijzondere verschijnsel en, meer expliciet, een discipline met als latente roeping het herkennen van algemene structuren vanuit de analyse van bijzondere verschijnselen. Sociologische analyse van sociale veranderingen De sociologische analyse van bijzondere processen bestaat uit de interpretatie van die processen als de concretisering en combinatie van algemene structuren. Sociologische theorie over de verandering De sociologisch theorie over de verandering kan slechts worden gezien als een poging fundamentele soorten veranderingen te identificeren vanuit de analyse van bijzondere processen.
13
Door Rob Sweegers
Samenvatting Sociologie 2
Omgeving Categorie acteurs G1,G2,..,Gm Economische gegevens(E2) Historische gegevens(E3) Enz(Ek)
a
d
e
Interactie-systeem Categorische acteurs C1,..,Cn Individuele variabelen I1,..,In Relationele variabelen R1,..,Rp
b
c
Uitkomsten Gebeurtenissen F1,..,Fq Verdelingen D1,..,Dr Enz.
A en b zijn causale verbanden en zijn bij elke analyse aanwezig. De pijlen c en d (en e) typen zijn feed back effecten en hoeven niet aanwezig te zijn. Er zijn drie belangrijke soorten processen te onderscheiden(zie pagina 121): 1. Herhalingsprocessen(reproductieprocessen of geblokkeerde processen): Afwezigheid van feed back effecten(geen c, den e verbanden). Het systeem veroorzaakt geen enkele wijziging van de omgeving, noch van zijn betrekkingen met de omgeving. 2. Processen met feed back mechanismen, uitsluitend gaande van de uitkomsten in de richting van interactiesysteem(pijl c aanwezig, d en e niet). De processen van deze soort veroorzaken geen enkele directe of indirecte wijziging van de omgeving. Om redenen die later zullen blijken, preken we van cumulatie-processen. 3. Processen met (directe of indirecte of directe en indirecte) feed back effecten op de omgeving. Deze het transformatie-processen. Het kan voorkomen dat een cumulatie-proces overgaat in een transformatie-proces. Dit kan door exogene(wijzigingen van de omgeving ten gevolge van elementen die niet voorkomen in de drie blokken van het diagram) en endogene(causale verbanden van het type c, d of e) factoren die bijdragen tot een wijziging van de institutionele omgeving van het afhankelijkheidssysteem. In het tweede stadium neemt het proces dus de vorm aan van een transformatie-proces. Voorbeeld reproduktieproces vanaf pagina 120 een keer doorlezen Primaire groepen Worden gekenmerkt door betrekkingen waarbij solidariteit en altruïsme optreden. In andere termen volgens pattern variabele zijn deze personen diffuus/ particularistisch/niet doelgericht/emotioneel geladen. In weer andere termen: ze 14
Door Rob Sweegers
Samenvatting Sociologie 2
benaderen meer het type van de Gemeinshaft als van Gesellshaft. Dit zijn statische benaderingen. In dynamische termen spreekt men van een eenheid die samenhorig is en afhankelijk is van de contacten met de omgeving. Na Durkheim heeft Eisenstadt duidelijk aangetoond dat een primaire groep die in een vreemde omgeving een cultuur te zien geeft, waarin solidariteit en wederzijdse hulp hoog genoteerd staan. Zo’n cultuur weerspiegelt de stabiliteit van de structuur, die door de omgeving aan de groep wordt opgelegd
15
Door Sonny Schepers
Samenvatting Sociologie 2
Hoofdstuk 6: sociologische en sociale verandering: Cumulatieprocessen en veranderingsprocessen (transformatieprocessen) Cumulatieprocessen Cumulatie processen zijn eerder gedefinieerd als processen die gekenmerkt worden door het bestaan van feed back-mechanismen, gaande van de uitkomsten van het interactiesysteem naar het interactiesysteem zelf. Er wordt een voorbeeld aangehaald uit de periode tussen de twee wereldoorlogen waarbij het resultaat van een interactie (agressief opstellen of gematigde houding aannemen ten opzichte van elkaar, Geallieerde versus Duitsland) een mogelijke verandering tot gevolg heeft van de structuur van het interactiesysteem in de volgende fase. Sommige typen cumulatieprocessen lijken intrinsiek niet omkeerbaar, bijvoorbeeld het uitbreiden van wetenschappelijke kennis. Dit typen processen heeft bijgedragen aan het geloof in het fatale en niet-omkeerbare karakter van vooruitgang in de 19e eeuw. Cumulatieprocessen behouden als regel slechts voorwaardelijk een constante richting. Dit belangrijke voorbehoud betekent niet dat er geen werkelijke cumulatieprocessen kunnen worden onderscheiden en ook niet dat het nutteloos is processen die intrinsiek cumulatief zijn te plaatsen tegenover processen die men hypothetisch cumulatief kan noemen. Processen kunnen zowel cumulatief zijn als gericht zijn, dit blijkt bijvoorbeeld uit verschijnsel dat arbeidsverdeling een exogene (vergroting sociale dichtheid) als een endogene oorzaak (schaalvergroting)heeft. Cumulatief omdat het bereikte niveau van arbeidsverdeling de vergroting van de arbeidsverdeling in het volgende stadium meebepaalt. Het is gericht in die zin dat het proces leidt tot een steeds toenemende arbeidsverdeling. Uit deze analyse ontleent men de stelling dat de moderne samenleving steeds individualistischer wordt.
Schommelingsprocessen Schommelingsprocessen vertegenwoordigen een belangrijke deelverzameling binnen de verzameling van cumulatieprocessen. Cumulatie processen worden gekenmerkt door een feedbackeffect van uitkomsten op het interactiesysteem. De aanpassing van interactiesysteem gaat echter gepaard met schommelingen. Schommelingsprocessen doen zich voor als de beslissingen van sociale actoren tot stand komen uit onzekerheid. Schommelingen zijn in het algemeen te verklaren als de uitwerking die de feedbackeffecten van de uitkomsten van het afhankelijkheidssysteem, waarbinnen deze effecten ontstaan, hebben op de structuur van dit systeem.
Veranderingsprocessen Definitie: Veranderingsprocessen worden gekenmerkt door het bestaan van feedbackeffecten van de uitkomsten of van de karakteristieke eigenschappen van het interactiesysteem op de omgeving van het systeem. Deze uitwerking op de omgeving veroorzaakt weer een verandering van het systeem.
16
Door Sonny Schepers
Samenvatting Sociologie 2
De voorbeelden in het dictaat illustreren interactiesystemen die zowel de eigenschap hebben tot resultaat te leiden, die voor de acteurs binnen die systemen negatief zijn, als moeilijk van binnenuit te veranderen zijn. Ten gevolge van deze twee eigenschappen wordt het vermogen tot het nemen van initiatief en het aanbrengen van veranderingen naar de afdeling “omgeving” teruggeworpen. Bepaalde Veranderingsprocessen kunnen worden gekenmerkt door het feit dat er een beroep wordt gedaan door een groep op de omgeving of, nauwkeuriger gezegd, door een feedbackeffect van het interactiesysteem op de omgeving. Een andere categorie veranderingsprocessen vormen interactiesystemen die schade opleveren voor de omgeving, waarbij door de bij deze omgeving behorende actoren wordt ingegrepen. Een beroep op de omgeving en agressie ten opzichte van de omgeving zijn de twee fundamentele mechanismen waardoor veranderingsprocessen opgang worden gezet. Verder moet er nog onderscheid worden gemaakt tussen beroep en agressie die respectievelijk verandering van normen en verandering van waarden tot gevolg hebben.
Veranderingen van exogene oorsprong De meeste in dit hoofdstuk behandelde voorbeelden van sociale verandering zijn van endogene aard: De verandering lijkt een voortvloeisel te zijn van zowel de structuur van de interactiesystemen als van de gevolgen die door deze structuren worden veroorzaakt. Vaak zijn de sociale veranderingen echter van exogene oorsprong: de verandering is een gevolg van een onverwachte wijziging van de omgeving, bijvoorbeeld klimatologische veranderingen. De vraag of veranderingen voorkomen uit endogene of exogene factoren heeft een hele discussie veroorzaakt binnen de sociale wetenschappen, omdat exogene factoren feitelijk dus op toeval berusten. Er wordt verder opgemerkt dat er beter gesproken kan worden over exogene-endogene processen omdat exogene veranderingen altijd min of meer complexe endogene aanpassingen (verandering) oproepen. Uit de totale analyse is gebleken dat sociale verandering niet tot één voorbeeld zijn te herleiden. Sommige processen vloeien voort uit conflicten tussen vijandige partijen, sommige uit technische vernieuwingen, weer andere uit groepsethos, veranderingen in de persoonlijkheidsstructuur of een verstoord evenwicht binnen een afhankelijkheid- of interactiesysteem. Geen van deze mechanismen kan als algemeen geldend of belangrijker dan de ander worden geacht.
Micromotives and marcobehavior Dit stuk is een soort analyse die karakteristiek is voor een groot deel van de sociale wetenschappen, vooral het meer theoretische deel. Dit type analyse verkent de relatie tussen gedragkarakteristieken van individuen die een sociale groep omvatten en de karakteristieken van die groep. Bij deze analyse zullen de bekende gegevens van individuen gebruikt worden om het gedrag van de groep te bepalen. Hiervan zijn simpele voorbeelden beschikbaar: als het donker wordt doet een automobilist zijn licht aan, hieruit volgt dat in een gebied iedereen met de lichten aan zal rijden.
17
Door Sonny Schepers
Samenvatting Sociologie 2
Er zijn ook situaties waarin het gedrag van individuen afhangen van het gedrag en de keuzes van andere individuen, deze situaties maken het niet mogelijk om een simpele sommatie of extrapolatie naar de groep te maken. Om deze connectie te maken moeten we kijken naar het interactiesysteem tussen individuen en hun omgeving, tussen individuen onderling en tussen individuen en het collectief.
Doelmatig gedrag (Purposive Behavior) Er wordt een voorbeeld uitgewerkt over hoe mensen in een bepaalde volgorde gaan zitten als ze naar een lezing gaan. Uit het voorbeeld volgen verschillende hypothesen over het vertoonde gedrag (mensen gingen allemaal achteraan zitten): voorkeuren, streven naar iets, minimale moeite, schaamte, maximaal zichtcomfortabel, gezelschap zoeken of vermijden of in een ander doelmatig gedrag. Dit is contingent behavior, gedrag dat afhankelijk is van wat andere doen. Anders dan bijvoorbeeld het gedrag van licht of water is het gedrag van mensen het gevolg van bewuste beslissingen of aanpassingen naar een doel, direct of indirect, binnen de limiet van hun informatie en begrip over hoe ze met de omgeving moeten omgaan. Niet elk gedrag is echter gevolg van streven naar een doel of oplossing, gedrag kan zelfs onbewust zijn. Hoe bevredigend iedereen zichzelf aanpast aan zijn sociale omgeving is niet hetzelfde als hoe bevredigend een sociale omgeving is die ze samen creëren.
Handelsgedrag (Market behavior) Economie schikt tussen andere sociale wetenschappen het beste in de beschreven analyse. De economie bestaat uit vele individuen (boeren, arbeiders, taxichauffeurs, managers enz.), de meeste mensen weten weinig van economie en hoe de economie werkt, en hoeven dit eigenlijk ook niet te weten. Economie is te vergelijken met een mierenkolonie, over her algemeen wordt aangenomen dat een mier niet weet hoe een mierenkolonie te werk gaat. Elke mier doet bepaalde taken, in coördinatie met andere mieren terwijl niemand zich druk maakt om het geheel. Geen mier heeft het systeem ontworpen. Een belangrijk deel van de biologische sociologie is het relateren van de individuele mier aan de wereld van de mierenkolonie. Het hele systeem werkt zoals het werkt, en zo effectief als het is, is een dynamisch probleem van sociale en genetische evaluatie. Dit voorbeeld wordt aangehaald om verbaasd te zijn over de over de enorme complexiteit van een geheel collectief gedragsysteem waarin individuen die het systeem omvatten niet van het systeem weten of er zich zelfs niet eens bewust van zijn. In de economie blijkt vaak dat ongeleide en ongecontroleerde (door een leider!) individuele activiteit leidt tot een redelijk geheel, inderdaad ongeveer net zo goed als wat verwacht mag worden als iemand de leiding zou nemen, bepaalt wat er gedaan moet worden en iedereen laat doen wat ze zouden moeten doen. Economen doen meestal geen uitgebreide observaties, zijn kennen betekenis toe aan enkele karakteristieken van individuen en enkele karakteristieken van het geheel, en hieruit worden evalueerbare conclusies afgeleid. Aan de deductieve redenering van economen valt te twijfelen, maar als de conclusies voorzichtig en bescheiden worden getrokken zijn ze zeker zinvol. Waar het hier om gaat is hoe groot de waarde van de resultaten uit economische studies zijn buiten de economie. Er zijn vele activiteiten waarbij het gedrag van mensen wordt beïnvloed door het gedrag van andere mensen, of dat mensen bezig zijn met het gedrag van andere mensen, of ze houden zich er zowel mee bezig en worden er door beïnvloed. 18
Door Sonny Schepers
Samenvatting Sociologie 2
Bijvoorbeeld: eet- en drinkgewoontes, taal die we spreken, autorijden, roddelen, of we trouwen, ed. Ook al interesseert het mensen hoe het geheel eruitziet, hun eigen beslissingen en gedrag zijn typische motivaties voor hun eigen belang en botsen vaak slechts met een lokaal fragment van het gehele patroon. Voorbeeld: Bijna niemand die een lang of kort persoon trouwt is gemotiveerd door de verdeling van lichaamsgewicht van de volgende generatie. Maar het idee van de volgende generatie over lichaamslengte wordt beïnvloed door of lange mensen trouwen met lange mensen en korte mensen met korte mensen of dat men willekeurig trouwt.
Evenwicht analyse (Equilibrium Analysis) Een analysemethode die gebruikelijk is in economie, biologie en in vele van de nietleven gerelateerde wetenschappen is de studie van evenwicht (equilibria). Een equilibria is een situatie waarin bepaalde beweging of activiteit van regeling, aanpassing of response verdwijnt , waardoor er een statische of in ieder geval in balanszijnde (dus wel beweging) situatie overblijft. Een equilibrium kan exact of bij benadering zijn. Als het potentiële equilibrium altijd benaderd worden maar nooit helemaal bereikt, dan is het equilibrium constant in beweging. Het kan gedeeltelijk, geheel, op de korte termijn als op de lange termijn zijn. Het is eigenlijk wat ontstaat als iets zich in een constant, in rust zijnd, stadium vestigt, als dat ooit gebeurt. (De vertaling equillibrium is evenwicht) Als iets in equillibrium is mag hier nog geen waardeoordeel over worden gegeven, voorbeeld: Een aan een touw hangende man is in equillibrium als hij is uitgeslingerd en stil hangt, maar dit wil niet zeggen dat de man in orde is.
19
Door Sonny Schepers
Samenvatting Sociologie 2
Terug naar het voorbeeld van het plaats nemen van luisteraars van een lezing: het systeem is in equilibrium als niemand gemotiveerd is om ergens anders te gaan zitten, dit wil niet zeggen dat iedereen, of zelf iemand, blij is met de verdeling van zitplaatsen. Alleen dat niemand in zijn eentje erop vooruitgaat door op een andere beschikbare plaats te gaan zitten. Het zegt ook niet dat er geen alternatieven mogelijk zijn die ook in equilibrium kunnen zijn.
Ruilen en ander transacties (Exchanges and other Transactions) Economie is voornamelijk geïnteresseerd in transacties waarbij iedere betrokkene vrijwillig participeert. Het traditionele onderwerp van economen is vrijwillig ruilen, deze ruil heeft geen noemenswaardige gevolgen voor de mensen die niet bij ruil betrokken zijn en kunnen er ook geen veto over uitspreken. Als iedereen die erbij betrokken is bij de ruil, deel uitmaakt van de ruil; als de transactie vrijwillig is en iedereen die er legitiem tegen is een veto kan uitspreken; als mensen de transactie makkelijk kunnen herkennen en mensen er hun eigen belang van in zien, zodat hun ze hun belang kunnen verdedigen door deel te nemen of er een stokje voor te steken; als mensen zich niet kwetsbaar maken voor diefstal of afpersing wanneer ze zich een interesse in de ruil manifisteren. Als al deze onderdel aanwezig zijn is er veel te zeggen voor het zogenaamde “vrije markt ruilen”. Er zijn een hoop condities nodig om een vrije markt goed te laten verlopen, of überhaupt te laten werken. Als aanvulling op fysische bescherming en contract verplichtingen moet er bijvoorbeeld de mogelijk zijn dat mensen vrij kunnen winkelen en informatie opdoen enz.
20
Door Tom Huveneers
Samenvatting Sociologie 2
H1: Contrived Markets and Partial Markets Er zijn twee kwalificaties, een die de markt regeling vergroot en een die het reduceert. Een voorbeeld van het vergroten van markt invloed is het ‘copyright’ recht. Een ander voorbeeld is een obervol strand in de zomer; sommige mensen zullen wegblijven en andere vertrekken vanwege de drukte. Dit zijn allemaal geen “freemarket arrangements”. Zij bevatten allemaal regelgeving die wordt opgelegd door hogere instanties, maar het systeem is gebaseerd op het markt principe. De tweede kwalificatie is dat het lijkt dat markten vaker beter samenwerken dan zij werkelijk doen. Een van de belangrijkste activiteiten die tot het onderwerp ”market arrangements” behoren is het huwelijk. Het huwelijk is onze samenleving een vrijwillige overeenkomst tussen twee mensen.
Interactive Behaviours Publiek/toeschouwers is een voorbeeld van ‘spatial distribution’. Spatial distribution is bijvoorbeeld het gedrag van mensen op een overvol strand of tijdens het instappen in de bus (als er een lange rij staat) of het gedrag tijdens recepties enz…. Er is geen bepaald model dat dit gedrag beschrijft. Soms mensen willen dicht op elkaar staan en in andere gevallen weer niet. Mensen die achteraan in de rij staan zullen wellicht duwen omdat ze ook binnen willen komen, waardoor mensen die vooraan of in het midden staan op elkaar gedrukt zullen worden. Mensen worden meestal verdeeld in sekse, ras lengte en leeftijd. Op de meeste scholen is inmiddels het verschil tussen jongens en meisjes opgeheven (er bestaan geen aparte jongens en meisjes scholen meer). Door gezamenlijk onderwijs, dus jongens en meisjes gemengd, ontstaat de vraag hoe ze zichzelf verdelen. Ontstaat er een gemengde verdeling 50:50 of ontstaat er een groep met alleen jongrens en een andere groep met alleen meisjes. Het blijkt dat iedereen er de voorkeur aan geeft voor een 50:50 verdeling. Geen enkele groep wil met te veel aanwezig zijn, dus meer jongens dan meisjes in een groep (jongens vinden dat in dit geval niet leuk, omdat ze overheersend aanwezig zijn). Taal is het belangrijkste communicatiesysteem van individuen. Door taal kan van alles verteld en duidelijk gemaakt worden, bijvoorbeeld de werking van iets, grapjes vertellen, verhalen vertellen, nieuws, roddels en spellen uitleggen. Ieder persoon heeft andere gedragingen en uitingen. Dit bevat bijvoorbeeld haardracht, kledingstijl, cosmetica, sieraden, eet- en drinkgedrag. In sommige gevallen willen individuen zich onderscheiden en in andere gevallen weer niet.
H2: The Inescapable Mathematics of Musical Chairs Een typische activiteit waarbij het gedrag van een persoon een ander beïnvloedt is telefoneren. Het leidt tot een reactie van diegene die wordt gebeld. Bij telefoneren zal er altijd verschil zijn in iemand bellen en gebeld worden. Er zijn mensen die worden meer gebeld en er zijn er ook die zelf meer bellen. Hetzelfde fenomeen komt voor bij het versturen van kerstkaarten. Sommige verzenden meer kaarten dan ze ontvangen en anderen ontvangen meer kaarten dan ze verzenden. Het is erg moeilijk om een antwoord te vinden op de reactie van mensen op het ontvangen/versturen van kerstkaarten en telefoontjes. Een ander voorbeeld is het spel met de stoelen en muziek. In het midden staan stoelen en iedereen loopt er ineen kring omheen, als de muziek stopgezet wordt moet iedereen zo snel mogelijk op een stoel gaan zitten. Er zijn echter minder stoelen dan mensen, waardoor er dus elke ronde mensen afvallen totdat er een winnaar is.
21
Door Tom Huveneers
Samenvatting Sociologie 2
Defining the Terms Gedrag (behaviour) is afhankelijk van hoe mensen zich gedragen, hoe mensen denken over het huwelijk, het hebben van kinderen, het leven en het werk. Er zijn veel gevallen waarin gezegd wordt dat iets per definitie zo is of dat iets per definitie goed is. De bewering (a+b)(a-b)=a2-b2 is per definitie waar. In het algemeen is elke bewering afhankelijk van definities, inclusief een verwijzing naar de werkelijke data (gegevens). Het woord huis bijvoorbeeld kan door iedereen anders gedefinieerd worden; woonhuis, vakantiehuis, hotelovernachting of garage. In het algemeen geldt dat hoe beter de definitie des te betrouwbaarder is een bewering. De vraag is nu wanneer een bewering waar is of niet. Iedereen kan echter zal meestal wel beoordelen wat hij zelf ervan vindt. Als iemand jou iets vertelt wat je niet gelooft, neem je zelf een beslissing over dat geval.
Pairing from Two Populations Als paren worden gevormd van complementaire populaties dan zijn er onontkoombare waarheden. Het beste voorbeeld is het huwelijk. Een significant feit is dat in een monogame populatie het verschil tussen ongetrouwde mannen en ongetrouwde vrouwen hetzelfde is als het verschil mannen en vrouwen.
Distributive Ratios among Two Populations Het huwelijk is een bijzonder geval. We zijn meestal geïnteresseerd in de ratio van twee populaties in verschillende omstandigheden. Een voorbeeld is een school populatie waar van tweederde mannelijk is. Er zijn veel verschillende manieren om de groepen (mannen en vrouwen) te verdelen.
The Dynamics of Aging Iedereen die een jaar overleefd wordt een jaar ouder. Een voorbeeld met betrekking tot leeftijd: er zijn 2 miljoen soldaten in het leger, ze worden opgeroepen in het jaar dat ze 21 worden, een nieuw besluit van de overheid is om ze op te roepen in het jaar dat ze 20 worden. Er zijn drie mogelijkheden: 1. Er wordt een jaar geschrapt 2. Een tweejarig dienstverband wordt verkort tot 1-jarig en het leger heeft een grote van 3 miljoen voor twee jaren. 3. De 20 en 21 jarige worden samengevoegd en de 22 jarigen krijgen een jaar verkorting van hun dienstverband.
The Acceleration Principle Er zijn mensen die houden van kleine kinderen. Ze vinden tieners ook aardig, maar vooral houden ze van kleine kinderen. Kleine kinderen worden echter groot en zij houden niet van grote kinderen. Als het 15 jaar zou duren voordat deze kinderen 7 jaar zouden zijn dan zouden deze mensen tevreden zijn. The “acceleration principle” bestaat uit drie cruciale variabele: 1. Toename in populatie 2. Snelheid waarin deze toename plaats vindt 3. Duurzaamheid of hoe lang het voortduurt
Positions in a Distribution Vraag mensen hoe goed ze vinden dat ze een auto kunnen besturen. De meeste mensen schalen zichzelf boven het gemiddelde in. Er zijn drie mogelijkheden: (1) het gemiddelde dat ze in gedachte hebben is een wiskundig gemiddelde en als een minderheid maar slecht genoeg rijdt dan kan een grote meerderheid boven gemiddeld rijden, (2) iedereen schaalt zich in disciplines die hij goed beheerst: de een vindt veiligheid belangrijk, de ander beleefdheid enz… , (3) Men houdt zichzelf voor de gek. 22
Door Tom Huveneers
Samenvatting Sociologie 2
Waiting Lines and Through-Put Systems Veel mensen klagen als ze voor een skilift staan te wachten. De stoeltjes zouden sneller moeten komen. Deze klacht is echter ongegrond, door de lift sneller te maken zal de rij alleen maar toenemen. Een zelfde voorbeeld kan ook gegeven worden met betrekking tot het verkeer. Als er ergens bij een knooppunt de problemen opgelost worden, zodat het verkeer sneller kan doorstromen dan zullen op een andere plaats de problemen opdoemen. Dit zijn allemaal voorbeelden van ‘semi-closed systems’.
Systems of Leakage and Decay In het plannen van een schema voor een tennistoernooi is een persoon gelukkig als het aantal spelers een factor van 2 is, bijvoorbeeld 32, 64, 128. Bij 129 spelers zal er elke ronde een speler vrijgeloot moeten worden.
Pattern and Structure Logisch schema voor numerieke en kwantitatieve patronen en structuren: 1. Veel fenomenen komen voor in paren. Dit komt omdat veel transacties plaatsvinden tussen twee personen (deelnemers). 2. Sommige populaties en sommige meetbare hoeveelheden zijn opgesloten in een gesloten systeem. Geld wordt niet vernietigd als het van een persoon wordt overgedragen aan een ander. Mensen verdwijnen niet van de aardbodem als ze van de ene stad na de andere verhuizen. 3. Er zijn meetbare hoeveelheden en telbare populaties die bewegen door of in gesloten systemen. 4. Er zijn activiteiten en relaties die betrekking hebben op complement populatie sets, een voorbeeld hiervan zijn de twee sekses. 5. Er zijn variabele die een gescheiden interesse hebben, die varieert in geboorte aantallen of sterftecijfers. 6. De onafhankelijke variabele in een gedragssysteem is meestal de som van alle afhankelijke variabelen in dat systeem. 7. De onafhankelijke variabele zorgen voor het gemiddelde en andere statistische gegevens. 8. Soms hebben twee verschillende variabelen een gelijke component. 9. De “exhaustive subdivision” (volledige onderverdeling) moet genoemd zijn.
23
Door Frank Adriaanse
Samenvatting Sociologie 2
H3: THERMOSTATS, LEMONS AND OTHER FAMILIES OF MODELS Een verwarmingssysteem inclusief thermostaat is een model van vele gedragssoorten. Het is een model omdat het essentiële eigenschappen van andere gedragingen reproduceert op een transparante manier. (ketel verhit water, verhitten water kost tijd, water circuleert door de radiatoren, lucht verwarmen kost tijd) Het op constante temperatuur houden van kamertemperatuur is een cyclisch proces. Meer intelligentere thermostaten denken als het ware vooruit en in dit geval is het systeem een model van verscheidene cyclische processen. Bij deze systemen heeft de ketel 2 standen: “aan” of “uit”. Wanneer het systeem is voorzien van een duurdere ketel met de standen “hoog” of “laag”, heeft dit als gevolg dat net als bij de intelligentere thermostaten de temperatuurcyclussen worden gedempt, maar niet geëlimineerd; de temperatuuruitschieters (undershoot en overshoot) worden steeds kleiner maar verdwijnen niet. Andere voorbeelden van dergelijke cyclische processen zijn bemanning van een boot die al het gewicht naar de andere kant van het schip brengt om kapseizen proberen tegen te gaan. Als iedereen naar de andere kant vlucht, zal door snelle zwaartepuntverplaatsing en groot rolmoment het schip naar de andere kant kapseizen en is niet meer te redden. Nog andere voorbeelden zijn de afname van vaccinaties tegen een mazelen doordat de ziekte wordt vergeten, waardoor deze na een tijd weer de kop opsteekt, het pas misselijk worden van teveel chocolade als je het al allemaal op hebt gegeten en een grote toename van het aantal studenten voor een opleiding waar veel vraag naar is, die naar verloop van tijd een overschot aan dergelijke studenten ontstaat.
Modellen in de sociale wetenschappen
Cyclisch gedrag is een van de soorten sociaal gedrag waarvoor het handig is om een reeks bekende modellen te hebben. Door watertemperatuur, luchttemperatuur en ketelstand als variabelen te noteren, kan het verwarmingssysteem in een wiskundig model worden uitgedrukt. Andere systemen die op dezelfde manier als het model van verwarmingssysteem beschreven kunnen worden gedragen zich ook als dit model. Modellen neigen meestal nuttig te zijn als ze tegelijk eenvoudig genoeg zijn om van toepassing te zijn op verscheidene gedragstypen en tevens complex genoeg voor het geven van een verklarend model voor gedragstypen die hier baat bij hebben. Een eenvoudig model beschrijft fysische en mechanische systemen, sociale fenomenen, dierlijk en menselijk gedrag, wetenschappelijke principes en huishoudelijke activiteiten. Een voorbeeld hiervan is “critical mass”. “Critical mass” houdt in dat na een bepaalde hoeveelheid drempelenergie of –massa een reactie plaatsvindt die zichzelf in stand houdt. Voor cyclisch gedrag en critical mass bestaan meerdere modellen. Er is niet slechts één model dat deze gedragstypen beschrijft. Bovendien kan een model ook uit meerdere familie- of gerelateerde modellen bestaan, die slechts in een aantal karakteristieken verschillen. Modellen overlappen elkaar vaak. Een mazelenepidemie is meestal een critical massproces. (Als er genoeg mensen besmet zijn breidt het zich snel genoeg vanzelf uit) Een reeks van epidemieën, met tussentijdse rustperioden waarin de bron van veroorzakers zich weer vernieuwt, komt overeen met een cyclisch model.
24
Door Frank Adriaanse
Samenvatting Sociologie 2
Critical mass, ‘tipping’ en ‘lemons’
Bij het proces van critical mass wordt het gedrag van mensen bepaald door hoeveel mensen er zich zo gedragen of in hoeverre ze zich zo gedragen. De betekenis van mass kan in dit vak gezien worden als kritisch aantal, kritische dichtheid, kritisch ratio, massa. Alle critical mass modellen bestaan uit een activiteit die zichzelf in stand houdt wanneer een bepaalde maat van die activiteit een minimum level heeft overschreden. Er is een grote verscheidenheid in critical mass modellen. In een bepaalde versie model maken mensen hun keuzes aan de hand van actuele nummers (aangetrokken tot de meerderheid), in een andere versie is niet het aantal zelf belangrijk maar het effect van het aantal (dubbelparkeren als veel anderen dat ook doen). In sommige gevallen is het contact tussen individuen belangrijk (een roddel moet snel doorverteld worden anders sterft deze uit). Per persoon is de drempel voor het wel of niet overgaan tot een activiteit volgens critical mass verschillend. Degenen waarvoor het drempelaantal laag is gaan eerder over tot een activiteit dan degenen met een hoger drempelaantal. Doordat deze mensen gaan deelnemen wordt de grootte van de groep die aan de activiteit meedoet groter, waardoor ook mensen met een groter drempelaantal over gaan tot de activiteit enz. Voordat de mensen met een laag drempelaantal overgaan tot een activiteit, moet eerst een groep zijn gevormd door mensen die onafhankelijk voor deze activiteit (of gedrag) kiezen. Deze groep is bepalend voor de voorkeur van critical mass, niet het model zelf. Er zijn de volgende mogelijkheden: 1. Men prefereert een bepaalde keuze, maar durft die niet te kiezen tenzij genoeg anderen ook hiervoor kiezen. 2. Men prefereert een bepaalde keus maar kiest die niet omdat de meesten iets anders kiezen. 3. Sommigen geven de voorkeur aan keuze 1 maar zijn onzeker tenzij meerderen voor 1 kiezen en anderen geven de voorkeur aan 2 maar zijn onzeker tenzij nog anderen voor optie 2 kiezen. Dit kan leiden tot het maken van een keuze die: 1. iedereen prefereert; 2. niemand prefereert; 3. de een prefereert en de ander betreurt. 2 termen voor onderscheiding submodellen van critical mass: - lemons (slechte 2ehands wagens) - tipping (doorslag geven) Lemons model: gaat niet alleen over een speciaal soort onafhankelijk gedrag, maar heeft ook een naam die dit illustreert (lemon= slechte tweedehands wagen). Mensen die een tweedehands auto kopen weten niet of dit een lemon is of niet. Kopers betalen alleen een gem. prijs voor tweedehands die het aantal lemons refecteert (meer lemons in omloop, lagere gem prijs voor tweedehands auto’s). Deze prijs is eigenlijk te hoog voor een lemon, maar te laag voor de betere tweedehands. Hierdoor verkopen eigenaars van een betere tweedehands minder graag hun auto -> meer lemons in omloop. Consumenten leren dit, waardoor ze de een grotere kans op lemons binnen hun budget toestaan. Hierdoor willen de eigenaars van gemiddelde tweedehands auto’s nu minder graag verkopen (wwardevermindering) -> hoeveelheid lemons neemt toe. Uiteindelijk verdwijnt de 2ehandsmarkt, ondanks garanties en certificaten voor 2eh-dealers die de markt levend houden. Akerlof heeft dit model gegeneraliseerd in een aantal markten waarin ongelijke informatie is aan beide zijden (klant-verkoper)
25
Door Frank Adriaanse
Samenvatting Sociologie 2
Omdat mensen verschillen en gemiddelden belangrijk zijn is het mogelijk dat er geen zelfvolhardend critical mass proces optreedt en het ontrafelend gedrag of initiele vergissing om de activiteit op gang te brengen lijkt veel op een critical mass dat niet helemaal 100% is geslaagd. Tipping model: beperkte intrek van minderheid in een woonwijk leidt tot vertrek van voorafgaande homogene populatie ->openingen voor meer leden van minderheid -> meer van de oude bewoners trekken weg enz. De karakteristieken van dit model zijn meestal dat mensen hele verschillende punten hebben om overstag te gaan: het gedrag heeft betrekking of het ergens zijn i.p.v. het doen van iets, kritieke aantallen relateren aan 2 of meerdere verschillende groepen, iedere groep kan apart in tippen of uit tippen, het proces heeft betrekking op innerlijke beslissingen en verwachtingen.
Diagrammatics of Critical Mass Critical mass kan worden weergegeven in een diagram, waarin de (normale) frequentieverdeling cumulatief wordt weergegeven. Uit dit diagram is af te leiden voor hoeveel mensen welk drempelaantal geldt voordat ze overgaan op een actie of gedrag. Zie fig.1 blz.104 van hoofdstuk 3. De steilheid van de curve staat in verhouding met de hoogte van de frequentieverdeling aan. De diagonale lijn dient ter referentie. De situatie in fig. 1 heeft 2 stabiele evenwichten: 85 worden verwacht en 85 doen mee, niemand verwacht en niemand doet mee. Deelname van 40 bij een verwachting van 40 is een instabiel evenwicht. In figuur 2 op blz 106 staan meerdere mogelijke curves weergegeven. Curve C heeft 2 stabiele evenwichten: bij een deelname van 16 en bij een deelname van 85. Daarnaast heeft curve C een instabiel evenwicht bij 50% deelname. Dat de curve begint bij 12 deelnemers bij verwachting 0, geeft aan dat deze 12 onafhankelijk deelnemen. Curve A bereikt geen critical mass. (Curve snijdt niet met referentielijn). In curve B is critical mass geen probleem. Iedere verwachting van 0-70 zal dat aantal mensen en meer aantrekken. Er is een stabiel evenwicht bij 70 deelnemers. Op blz. 107 stukje over verschuiving curve en “multiplier effect” zelf even lezen; is belangrijk maar kan niet veel duidelijker worden beschreven. Naast getoonde curves bestaan ook congestieve curves, die links hoog op de verticale as beginnen en naar rechst aflopen. Deze curve duidt op een afnemend aantal deelnemers bij een hoger verwacht aantal deelnemers. Deze variantie heeft 1 stabiel evenwicht op de plaats waar de 45-gradenlijn wordt doorkruist. Een voorbeeld hiervan is te vinden op bladzijde 107: laatste alinea –108.
The Commons “The Commons” (gemeenschappelijke weidegronden volgens concept van Garret Hardin) doen dienst als voorbeeld voor situaties waarin mensen door het nastreven van eigen voordeel zodanig met elkaar botsen, dat ze beter af zouden zijn als ze zich zouden inhouden, maar niemand wint persoonlijk bij zelfbeperking. Als meer mensen hun vee op dezelfde weidegronden laten grazen, neemt na een bepaald aantal vee de totale vlees- of melkproductie af. De individuele hoeveelheid neemt dan echter enigszins toe omdat ieder alleen naar de opbrengst van zijn eigen vee op dat land kijkt. Als iedereen een paar van zijn dieren van het land zou halen zou de totale opbrengst groter worden (gunstig voor de gemeenschap) maar de individuele opbrengst wordt kleiner, vandaar dat niemand hier de voorkeur aan geeft. Deze situatie komt niet alleen op weidegronden voor, maar in allerlei andere situaties waarin mensen kosten en beschadigingen als boven hun draagwijdte zien en er niets van weten of zich er niet voor interesseren.(vervuiling, infectie, afval, lawaai, gevaarlijk rijden, verspillende uitbuiting) 26
Door Frank Adriaanse
Samenvatting Sociologie 2
Rekenkunde van the ‘commons’ onderscheidt 3 intensiteiten van gebruik: Gebruiksintensiteit die een goede economie weerspiegelt: meer zou verloren gaan dan gewonnen bij beperkt gebruik. Gebruiksintensiteit iets hoger dan bij punt 1, waarbij ieder individu nog voordeel heeft, maar het gezamenlijk voordeel daalt. Gebruiksintensiteit is zo hoog dat ‘the common’ zodanig is uitgebuit dat iedereen nauwelijks beter af is dan wanneer ze er geen gebruik van hadden gemaakt. Bovendien heeft het geen zin op dit punt het individueel voordeel te beperken omdat wanneer iemand gebruik zou verminderen, hier een ader voor in de plaats komt bij het eerste positieve effect van de beperking.
Self-fulfilling and other expectations De term ´self-fulfilling prophecy´ neigt ernaar zijn originele context te verliezen en een andere betekenis te krijgen. De hoofdgedachte is dat bepaalde verwachtingen een dusdanig karakter hebben dat ze leiden tot het gedrag volgens de verwachting. Oorspronkelijk gebruik van de term: meerderheid gelooft bepaalde dingen over een minderheid en heeft hier verwachtingen bij. Dit geloof leidt tot gedrag bij meerderheid dat gedrag van de minderheid beïnvloed, waardoor de verwachtingen uitkomen. Er zijn 3 modellen van zelfbekrachtigingsverwachtingen: Eenzijdig proces: iets geloven over iemand, zich hierna gedragen en er voor zorgen dat de verwachtingen bekrachtigd worden. Wederkerig proces: verschillende groepen geloven iets over elkaar en de wederkerige verwachtingen leiden tot wederkerige houdingen en gedragingen in overeenstemming met de verwachtingen. Selectief proces: mensen met bepaalde rollen overgedienstig maken doordat dit van hen wordt verwacht. Deze modellen kunnen weer verder onderverdeeld worden in: Gevallen waarin het meer voorkomt als het meer wordt verwacht; Critical mass gevallen: het komt altijd en overal voor of helemaal niet. ‘Self-displacing prophecy’: Als iedereen meer fooi wil geven dan gemiddeld en iedereen verwacht hetzelfde gemiddelde fooibedrag, zal het gemiddelde verschoven worden. ‘Self-negating prophecy’: Als iedereen denkt dat een gelegenheid te druk bezocht zal worden en thuis blijft, zal uiteindelijk niemand komen. Deze categorie kan leiden tot ‘self-equilibrating expectations’: Als voor een gelegenheid iedereen drinken of eten moet meenemen en iedereen denkt dat anderen eten meebrengt, brengt iedereen drinken mee. De volgende keer zullen teveel mensen eten meegenomen hebben, de keer daarna is er weer teveel drinken enz. Deze schommelingen om de juiste hoeveelheid eten en drinken zal steeds kleiner worden tot het evenwicht is bereikt. Dit is dus een verzameling van ‘self-correcting expectations’. ‘Self-confirming signals’: algemeen bekende signalen/kleuren op producten over productinfo leidt ertoe dat alle fabrikanten dezelfde signalen/kleuren gebruiken.
Self-enforcing conventions Als iedereen van elkaar verwacht iets op een bepaalde manier te doen, moet het ook op die manier gedaan worden. Mensen kunnen echter ook verstrikt raken in ‘selfenforcing’ regels die het gedrag in de verkeerde richting leiden. (verkeerde inrichting verkeersborden) Ondanks het feit dat planning vaak wordt geassocieerd met controle, is het cruciale element meestal coördinatie.
The Social Contract (sociale overeenkomst) Mensen doen dingen, of onthouden zich hiervan, die anderen beïnvloeden, in hun voor- of nadeel. Nieuwsgierigheid naar een brandend autowrak leidt tot langzaam rijden voor velen achter degenen die het ongeluk op hun gemak observeren. Een 27
Door Frank Adriaanse
Samenvatting Sociologie 2
ander voorbeeld waarbij echter 1 persoon iets doet voor anderen is een afgevallen matras van de weg afhalen, waardoor het verkeer weer gewoon kan doorrijden, de persoon zelf heeft hier geen belang bij. Een groot deel van de samenleving bestaat uit institutionele regelingen om verschillen tussen waargenomen individueel belang en groter collectief voordeel te overwinnen. Een aantal hiervan is markt-georiënteerd (eigendomsrecht, contracten, schade-aanklacht, patent en copyrught e.d.). Weer andere hebben te maken met de overheid.(belasting voor financiering publieke diensten, bescherming, wet tegen afvaldumping e.d.) en weer andere met selectieve groeperingen (vakbonden, clubs, woonwijk e.d.) die mensen helpen te doen wat ze op eigen initiatief niet zouden doen. Eigenlijk hebben we dus te maken met een kloof tussen wat mensen persoonlijk gemotiveerd zijn te doen en wat ze graag samen zouden kunnen bereiken. Hier is een bedwingend ‘social contract’ voor nodig: “Ik werk samen als jij en iedereen dat ook doet.” Soms hoeft maar een klein deel van ons om het grootste gedeelte van een probleem op te lossen. Wanneer een overbelasting van het elektriciteitsnet plaatsvindt, hoeft maar een deel van de bevolking minder stroom te gebruiken om het probleem op te lossen. Degenen die zijn stroomverbruik beperkt kan zich eraan ergeren dat anderen dit niet doen. Echter wanneer ze zelf niet teveel hoeven in te leveren, is dit toch een goede deal. In andere gevallen is het nodig dat wel iedereen meewerkt. Afval in een park neemt snel toe nadat de eerste een beetje afval heeft achtergelaten. 1 Iemand die op zondag zijn tuintegels gaat aanklinken, verpest de zondagrust voor de hele buurt. Er zijn echter gevallen waarin niet iedereen wint onder ‘social contract’. Sommigen winnen meer dan anderen en sommigen niet genoeg voor wat anderen moeten opgeven. Een overeenkomst om de airco uit te schakelen om te zorgen dat er genoeg elektriciteit is voor verlichting, heeft tot gevolg dat iemand met hooikoorts, die liever in het donker een droge neus heeft dan een natte in het donker, eerder verliest dan wint. Als mededinging in een sociaal contract een eenzijdige toestemming vereist, kan het nodig en mogelijk zijn een compensatie te geven aan degenen waarvoor de gunstige omstandigheden de kosten niet dekken. Dit brengt complicaties met zich mee en leidt soms tot een groter besef van hetgeen dat ervoor ingeleverd is moeten worden. In de economie kent dit fenomeen voorbeelden met betrekking tot enkele bronnen of handelsartikelen die schaars zijn, inelastisch in levering, maar vrij toegankelijk zijn zolang de voorraad strekt.
28
Door Bram Verbong
Samenvatting Sociologie 2
H4 Mensen kunnen verdeeld worden in veel lagen en op vele manieren. Er is scheiding in geslacht, leeftijd, inkomen, taal, godsdienst, huidskleur, smaak en voorvallen uit de geschiedenis. Sommige zijn bewuste, gekozen scheidingen of scheidingen die genetisch, cultureel of op een andere manier al zijn bepaald. Dit hoofdstuk gaat over de soort scheiding dat voortkomt uit discriminerend individueel gedrag (discriminatory individual behavior). Met “discriminerend” wordt bedoeld, reflectie en bewustzijn, bewust of onbewust, van geslacht, leeftijd, kleur of wat ook de basis is van afscheiding. Een bewustzijn dat de manier van leven bepaalt. Wanneer men hiernaar kijkt, is zichtbaar dat sommige individuele motieven en verschillende waarnemingen kunnen leiden tot collectieve afscheiding. De scheiding in huidskleur is een groot probleem in Amerika. Voor een analyse is het noodzakelijk dat deze tweevoudig, grondig en herkenbaar is. Op zijn minst twee hoofdprocessen van scheiding staan buiten deze analyse. De eerste is georganiseerd/geregeld gedrag – legaal/illegaal, open/gesloten, vriendelijk/kwaadwillig, enz. De tweede is het proces, vooral economisch maar niet helemaal, waardoor de armen afgescheiden worden van de rijken, de geschoolden van de minder geschoolden, enz. Bij economische scheiding is er ook sprake van discriminatie Bij individuele motieven bestaat niet echt een duidelijke lijn tussen de groepen. Biologische evolutie is verantwoordelijk voor veel scheidingen. Sommige fenomenen van scheiding zijn evenzo complex in relatie tot de dynamiek van de individuele keuze. Een uitzonderlijke reden om te twijfelen aan sociale efficiency in gezamenlijke afscheiding, is dat de reeks van keuzes meestal mager is. Met kwantitatieve analyses zijn er een aantal logische beperkingen, analoog met de balans identiteiten in economie. De meest eenvoudige beperking ten aanzien van tweedelig mixen is dat, met randvoorwaarden gegeven, niet beide groepen een numerieke meerderheid kan hebben. Er het kan bijvoorbeeld niet zo zijn dat er driekwart blank is en eenderde zwart. In ruimtelijke regelingen, zoals in een buurt of in een ziekenhuis, zit iedereen naast iemand. Een buurt kan 10 procent blank of zwart zijn, maar wanneer je buur hebt aan beide zijden, dan is het minimum nonzero percentage van de tegengestelde kleur 50. Als mensen allemaal zelf een grens trekken, kan iedereen een minderheid zijn. De eenvoudige wiskunde van verhoudingen en mengelingen verteld ons iets over welke resultaten logisch zijn, maar verteld ons maar een beetje over het gedrag dat leidt naar bijzondere resultaten. Om te begrijpen welke scheidingen/integraties de oorzaak zijn van individuele keuzes, moeten we kijken naar de processen die betrekking hebben tot verschillende mengelingen en scheidingen. Er zijn veel verschillende motieven of criteria, waarom zwart/blank of jongens/meisjes zich van elkaar scheiden. Blanken en zwarten vinden elkaars aanwezigheid niet erg en prefereren zelfs integratie, maar willen de minderheid status vermijden. Blijkbaar zijn er lagere grenzen voor de minderheid die beide huidskleuren tolereert. Als er aanvankelijk sprake is van complete afscheiding, zal er geen enkel individu zich willen verplaatsen naar een gebied dat wordt gedomineerd door de andere huidskleur.
29
Door Bram Verbong
Samenvatting Sociologie 2
Verschillende processen van (af)scheiding, verdeling, mengen hebben overeenkomsten. De consequenties zijn een totale verzameling, maar de beslissingen zijn individueel. Cruciale verschijnselen zijn natuurlijk besluiten m.b.t. wonen, waarbij scheiding en mengen invloed hebben op duurzame betrekkingen. Het is moeilijk aan te geven voor verschijnselen, in welke hoedanigheid en mate de individuele beslissing is. Mensen die moeten kiezen tussen gepolariseerde extremen, kiezen vaak een uitweg die de extremen alleen maar versterkt. Het is niet altijd doorzichtig. Zo heb je kettingreacties, overdreven waarnemingen, speculaties over de toekomst, en gecontroleerde inspanningen die slagen of falen. Sommige processen zijn passief, systematisch, ongemotiveerd maar toch bevooroordeeld. De modellen kunnen betrekking hebben op blank/zwart enz.
Self-Forming Neighborhood Model Is er bij dit buurtmodel sprake van scheiding? Het resultaat is blijkbaar scheiding, maar suggestief mogen we zeggen dat het een proces is van verzameling. Volgens de gedragsregels wil iedereen graag hetzelfde soort als buren hebben. Voor degenen die scheiding betreuren, en zeker voor degenen die meer scheiding betreuren dan degenen die zochten wanneer ze zich collectief afscheiden, is er misschien nog hoop.
Bounded-Neighborhood Model De term Neighborhood is nu anders gedefinieerd. Er is nu één buurt en niet allemaal aparte buurten. De personen in deze buurt zijn bezorgd over de indeling ervan. Wanneer bij een persoon de tolerantiegrenzen zijn bereikt, zal hij verhuizen naar een andere plek in de buurt. Blijkbaar is er een grote variatie van tolerantie mogelijk om mee te experimenteren en verschillende verhoudingen. De resultaten die voortkomen uit de analyse hangen niet af van de voorkeur van de persoon of dat ie afgescheiden wil leven. Ze hangen zelfs niet af van de voorkeur om in de meerderheid te zijn. Wat als er voorkeur is om gemengd te leven? Het model past bij beide interpretaties. De resultaten hiervan hebben zowel betrekking op de studie voor voorkeur voor integratie als voor de voorkeur voor seperatie. De analyse heeft betrekking op de studie van de manier waarop numerieke of verhoudingsgewijze quota’s of limieten van nummers de waarschijnlijkheid kunnen beïnvloeden van een gemengd stabiel evenwicht. Het heeft evenzo betrekking tot de studie van overeenkomstige acties. Om “over de bult” van het ene stabiele evenwicht naar een ander te komen, eist vaak of een grote verontrusting of overeenkomstige actie. Het beschreven model is gelimiteerd aan de verschijnselen die het aankan, omdat het geen compensatie geeft voor gespeculeerd gedrag.
30
Door Bram Verbong
Samenvatting Sociologie 2
H1: Prisoner’s Dilemma Onder welke voorwaarden zal samenwerken naar buiten komen in een wereld vol egoïsten zonder centrale autoriteit? Het antwoord van elk persoon op deze vraag heeft een fundamenteel effect op de manier waarop we denken en leven met onze sociale, politieke en economische relatie tot elkaar. Op vandaag werken landen zonder centrale autoriteit. Daarom staan de eisen om samenwerking naar buiten te laten komen in relatie tot veel zaken in de internationale politiek. Een typisch geval van het naar buiten komen van samenwerking is de ontwikkeling in patronen in gedrag van een wetgevende macht, zoals de Amerikaanse Senaat. Dit is niet altijd zo geweest. Het naar buiten treden van samenwerking kan uitgelegd worden als een consequentie van individuele senatoren die hun eigen interessen volgen. De Samenwerkingstheorie dat in dit boek wordt gepresenteerd, is gebaseerd op een onderzoek naar individuen die hun eigen interesses volgen zonder hulp van een centrale autoriteit die hen dwingt om samen te werken met elkaar. Het aannemen dat het om eigen interesse gaat is alleen maar een aanname. Voor anderen is dit nog geen oplossing voor wanneer men wel of niet samenwerkt. Er ontstaat een probleem wanneer het volgen van de interesse leidt naar een magere uitkomst voor iedereen. Voor deze specifieke situaties is er een zogenaamde Prisoner’s Dilemma game. Twee spelers. Twee keuzes, samenwerken of overlopen. De spelers kunnen het dilemma niet ontlopen. Dit spel is gewoonweg een abstracte formulering van enkele zeer algemene en zeer interessante situaties, waarbij wat individueel het beste is resulteert in wederzijdse ontrouw, waarbij beide eigenlijk beter af zijn door met elkaar samen te werken. Dit geldt ook voor egoïstisch ingestelde mensen, ook na een bekend aantal keren. Is het aantal keren onbekend, is er wel een mogelijkheid tot samenwerking. Het probleem wordt beschouwd in z’n grondvorm, zonder deze veranderingen. 1. Er is geen mechanisme beschikbaar voor de spelers om te dreigen of om overeenkomsten aan te gaan. 2. Je kunt nooit zeker zijn van wat de tegenspeler gaat doen. 3. Er is geen mogelijkheid de tegenspeler te elimineren of om de interactie te ontlopen. 4. Je kunt de keuze van de tegenspeler niet veranderen. Als er een samenwerking is ontstaan is het mogelijk dat dit weer kan plaatsvinden. De toekomst is minder belangrijk dan het heden en dit om twee redenen. De eerste is dat spelers de neiging hebben om het resultaat minder te waarderen als de tijd naar het resultaat toe korter wordt in de toekomst. Ten tweede is er altijd een kans dat de spelers niet tot elkaar komen. Om deze twee redenen, zal het eerstvolgende resultaat minder meetellen dan het huidige resultaat. Wat is de beste tactiek? Het is in ieder geval niet veilig om aan te nemen dat de tegenspeler erop uit is jou te pakken. Jouw strategie is afhankelijk van de strategie van de tegenspeler. Uit welke eigenschappen uit de realiteit is Prisoner’s Dilemma opgebouwd. 1. De resultaten van de spelers mogen niet met elkaar vergelijkbaar zijn. 2. De resultaten hoeven niet symmetrisch te zijn. 3. De resultaten van een speler hoeven niet gemeten te worden op een absolute schaal. 4. Samenwerking hoeft niet beschouwd te worden als gewenst van het gezichtspunt van de rest van de wereld. 31
Door Bram Verbong
Samenvatting Sociologie 2
5. Er is geen reden om aan te nemen dat de spelers rationeel zijn. 6. De keuze die spelers maken hoeven niet per se bewuste keuzes te zijn. H3 laat zien dat een wereld met egoïsten en zonder centrale autoriteit evengoed kan leiden tot samenwerking. De evolutie van samenwerking vereist dat individuen een grote kans hebben dat ze tot elkaar komen, zodat ze een aandeel hebben in de toekomstige wisselwerking. Als dit zo is kan samenwerking zich ontplooien in drie fases: 1. Het begin van het verhaal is dat er samenwerking kan ontstaan ondanks een wereld vol met onvoorwaardelijke ontrouw. 2. Het midden van het verhaal is dat een strategie gebaseerd op wisselwerking voorspoed kan hebben in een wereld waar veel verschillende soorten strategieën worden uitgeprobeerd. 3. Het einde van het verhaal is dat samenwerking, eenmaal vastgesteld op basis van wisselwerking, zichzelf kan beschermen tegen inbreuk door strategieën die minder samenwerkingsgericht zijn. H4 geeft deze evolutie weer met het zogenaamde “live and let live” systeem, wat voortkomt uit WO II. H5 laat zien dat samenwerking kan ontstaan zelfs zonder vooruit te kijken. Dit is gedaan door te laten zien dat de Samenwerkingstheorie de patronen van het gedrag in een zeer breed gebied van biologische systemen kan verklaren. Van bacteriën tot vogels. Omdat vooruitkijken niet noodzakelijk is voor de evolutie van samenwerking, wordt in H6 aandacht gegeven aan het adviseren van deelnemers en in H7 aan hervormers. H8 breidt de gevolgtrekkingen uit van de Samenwerkingstheorie in nieuwe domeinen. Het laat zien hoe verschillende soorten sociale structuren invloed hebben op de ontwikkeling van samenwerking. In het laatste hoofdstuk is er een discussie over samenwerking van egoïsten zonder centrale autoriteit en daarbij de analyse wanneer de mensen wel om elkaar zouden geven en wanneer er wel sprake zou zijn van een centrale autoriteit.
32
Door Roy Clerx
Samenvatting Sociologie 2
Chapter 2: The success of TIT FOR TAT in computer tournaments De mate van samenwerking (cooperation) of weigering tot samenwerking (defection) tussen de spelers van het Prisoner’s Dilemma spel is afhankelijk van vele factoren die in verband staan met: • De context van het spel • De eigenschappen van de spelers • De relatie tussen de spelers Met behulp van Prisoner’s Dilemma zijn veel sociale belangrijke sociale processen te analyseren. In feite zijn veel van de best ontwikkelde modellen van belangrijke politieke, sociale en economische processen gebaseerd op Prisoner’s Dilemma. Non-zero-sum setting: Een situatie waarin de belangen van de deelnemers gedeeltelijk botsen en gedeeltelijk samengaan. De literatuurstudies die zijn uitgevoerd om de beste strategie in Prisoner’s Dilemma te onderzoeken zijn niet erg duidelijk en effectief. Om deze strategie te onderzoeken is een nieuwe aanpak nodig. Hierbij moet in de gaten gehouden worden dat het gaat om een non-zero-sum setting. Twee feiten zijn hier van belang: • De beste strategie in het spel is niet alleen afhankelijk van de karakteristieken van die strategie, maar ook van de aard van de strategieën van de tegenpartij(en). • Een effectieve strategie moet op elk punt rekening kunnen houden met de geschiedenis van de vorige interacties. Deze nieuwe aanpak is een computer toernooi waarbij de beste strategie wordt onderzocht. Elke deelnemer schrijft hierin een programma waarin keuze van de deelnemer is vastgelegd en waarbij ook rekening mag worden gehouden met de geschiedenis van interacties. De beloning voor de deelnemers is: • Wederzijdse samenwerking: 3 punten voor beide • Wederzijdse weigering tot samenwerking: 1 punt voor beide • Een zijde wil samenwerken (0 punten) en de andere niet (5 punten) De winnaar van het toernooi werd TIT FOR TAT wat het eenvoudigste programma was dat aan het toernooi meedeed. TIT FOR TAT start met de wil om samen te werken en volgt daarna precies wat zijn tegenspeler deed op de vorige zet. De deelnemers van het toernooi wisten dat TIT FOR TAT een zeer succesvolle strategie was en hebben geprobeerd om deze strategie te verbeteren. Alle complexere versies van TIT FOR TAT bleken echter minder succes te hebben dan TIT FOR TAT zelf. De belangrijkste factor van het succes van een deelnemer bleek niet de discipline van de schrijver of de lengte/complexiteit van het programma te zijn, maar de mate van aardigheid van het programma. Dit wil zeggen dat de deelnemer zelf niet de eerste moet zijn die weigert mee te werken. De ‘aardige’ programma’s halen zeer hoge punten als ze tegen elkaar spelen. De onderlinge rangschikking is afhankelijk van hoe ze tegen ‘onaardige’ programma’s spelen. Een geheel andere strategie is DOWNING. Deze strategie probeert eerst de strategie van de tegenstander te begrijpen en op basis daarvan zo veel mogelijk punten te halen. Afhankelijk van de strategie van de tegenstander is mogelijk dat DOWNING dit probeert door zoveel mogelijk te weigeren samen te werken of juist zoveel mogelijk samen te werken. Dit programma was in het toernooi de onderscheidende factor tussen de aardige programma’s door de mate waarin ze 33
Door Roy Clerx
Samenvatting Sociologie 2
anticiperen op het feit dat DOWNING probeert de strategie van zijn tegenstander te begrijpen. Een ander zeer belangrijk concept in een strategie is de vergevingsgezindheid van de tegenpartij. Het ‘aardige’ programma dat het minst vergevingsgezind was bleek ook het slechtst te scoren van alle ‘aardige’ programma’s. Een van de belangrijkste redenen waarom ‘onaardige’ programma’s het niet goed deden tijdens het toernooi, is omdat ze niet erg vergevingsgezind waren. Een belangrijke les die tijdens het toernooi geleerd werd was het minimaliseren van echo-effecten waardoor uiteindelijk beide partijen zeer weinig punten behalen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als 1 enkele weigering uiteindelijk een lange keten van wederzijdse weigeringen creëert. Een behoorlijke analyse van de keuze voor de volgende zet moet op zijn minst over 3 niveaus gaan: 1. Het directe effect van de keuze 2. De indirecte effecten van de keuze, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheid van het wel of niet afstraffen van een weigering tot samenwerking door de tegenspeler. 3. Het derde niveau is door de meeste spelers genegeerd. Dit houdt in dat het programma rekening houdt met het feit dat op het moment dat een speler een reageert op een weigering tot samenwerking, dan kan die speler een herhaling of versterking gaan zien van een eigen vorige keuze die toen de tegenstander uitbuitte.
Er zijn tenminste drie programma’s die het beter zouden hebben gedaan dan TIT FOR TAT in deze ronde van het toernooi: 1. Een meer vergevingsgezinde versie van TIT FOR TAT dat geen alleenstaande weigeringen tot samenwerking afstraft. 2. Een programma dat geïnspireerd was door technieken die gebruikt worden in kunstmatige intelligentie programma’s voor schaakcomputers. Dit programma was in een voorgaand toernooi al eens beter geweest dan TIT FOR TAT. 3. Een aangepaste versie van DOWNING. DOWNING zelf is in het begin pessimistisch t.o.v. de tegenstander. Dat wil zeggen dat DOWNING weigert samen te werken. De aangepaste versie van DOWNING wil aanvankelijk wel samenwerken en het is gebleken dat deze versie deze ronde van het toernooi daarom met een grote marge zou hebben gewonnen. De 3 grootste problemen van de meeste programma’s op het toernooi waren: 1. Ze weigerden veel te snel om samen te werken. 2. De optimale mate van vergeving is veel groter dan de mate van vergeving door de strategieën van het toernooi, misschien met uitzondering van DOWNING. 3. De speler die het meest afweek van de anderen (DOWNING), ging ten onder aan zijn misplaatste aanvankelijke pessimistische instelling. Om de spelers een nieuwe kans te geven werd een tweede ronde georganiseerd. Alle deelnemers werd een gedetailleerde analyse van de vorige ronde gegeven, inclusief de drie strategieën die de eerste ronde zouden hebben gewonnen als ze mee hadden gedaan. Hierdoor geven de resultaten van de tweede ronde een veel beter beeld weer van de beste strategie voor Prisoner’s Dilemma. Ook in de tweede ronde won TIT FOR TAT weer. Ondanks dat iedereen wist dat TIT FOR TAT de eerste ronde had gewonnen, was niemand in staat om een beter programma te ontwerpen. 34
Door Roy Clerx
Samenvatting Sociologie 2
Een belangrijke factor die de rangschikking van de aardige programma’s in de tweede ronde voor een groot deel bepaalde was de manier waarop de programma’s met ‘vergelding’ omgaan. Hierbij gaat het zich om de manier waarop en hoe snel een programma reageert op een ‘uitdaging’ van een tegenstander. Indien dit niet goed in het programma verwerkt is, kan de tegenstander hier gebruik van maken. Twee programma’s die als uitdagers bestempeld kunnen worden waren erg belangrijk op dit gebied, al scoorden ze zelf niet geweldig. Éen van deze programma’s, TESTER, zocht ‘softies’ maar was bereid om zich terug te trekken als de tegenstander zich niet liet uitbuiten. Met name de verbeterde versie van TIT FOR TAT, TIT FOR TWO TATS, liet zich hierdoor uitbuiten. Ook de verbeterde versie van DOWNING lieten zich hierdoor behoorlijk uitbuiten. Het andere programma, TRANQUILIZER, probeert eerst een wederzijds voordelige relatie met het andere programma te realiseren. Vervolgens probeert het programma voorzichtig of het wegkomt met weigeringen tot samenwerking. Tevens werd onderzocht hoe robuust TIT FOR TAT is in verschillende omgevingen. Hiermee wordt bedoeld hoe TIT FOR TAT het doet in een toernooi waarin alleen maar bepaalde strategieën meespelen en anderen niet. Van de 6 testtoernooien won TIT FOR TAT er 5 en werd één keer tweede. TIT FOR TAT is dus behoorlijk robuust. Een andere manier om de robuustheid te onderzoeken is door de zwakkere tegenspelers te elimineren. Dit zal ook op natuurlijke wijze gebeuren omdat het niet waarschijnlijk is om niet succesvolle strategieën nog vaak gebruikt zullen worden in toekomstige toernooien. Succesvolle strategieën zullen waarschijnlijk nog vaker toegepast worden. Het gaat zich hierbij dus om survival of the fittest. Uiteindelijk zullen de niet succesvolle strategieën uitsterven en de succesvolle zullen steeds meer toegepast worden. De middelste groep zal op termijn inkrimpen. In het begin zal de strategie die het goed doet tegen alle strategieën het zeer goed doen. Zodra de niet succesvolle strategieën beginnen te verminderen of verdwijnen zullen de strategieën die het goed doen tegen andere succesvolle strategieën het steeds beter doen. TIT FOR TAT bleek hierdoor ook na duizend ‘generaties’ (opeenvolgende toernooien) nog steeds het meest gebruikte programma te zijn terwijl programma’s die veel punten halen tegen zwakkere programma’s nagenoeg verdwenen zijn ook al haalden zij in de eerste generaties zeer goede scores.
Er zijn drie manieren mogelijk waarop een speler een strategie kiest: 1. Een speler probeert verschillende strategieën en kiest uiteindelijk de beste. 2. Een speler ziet dat strategieën die andere spelers gebruiken beter werken, en kiest één van die strategieën. 3. Een strategie wordt niet gekozen als blijkt dat die strategie geen goede beloning oplevert. Kortom, hierbij gaat het zich om leren, imiteren en selectie.
TIT FOR TAT profiteert, met name in latere generaties, van het feit dat het niet uit te buiten is omdat er aan drie voorwaarden is voldaan: 1. De mogelijkheid dat een speler TIT FOR TAT tegenkomt is overvloedig (zeker in de latere generaties) 2. TIT FOR TAT is herkenbaar voor tegenspelers 3. Zodra TIT FOR TAT herkend is, is het eenvoudig om het feit dat TIT FOR TAT niet uit te buiten is, gemakkelijk om mee om te gaan. TIT FOR TAT profiteert van zijn eigen duidelijkheid. Daarentegen probeert TIT FOR TAT niet te profiteren van tegenstanders wat af-en-toe zijn vruchten kan afwerpen. 35
Door Roy Clerx
Samenvatting Sociologie 2
Kort samengevat is het succes van TIT FOR TAT afhankelijk van: • Zijn aardigheid • Zijn vergevingsgezindheid • Zijn duidelijkheid • Zijn vergeldingsstrategie (die is er niet)
Chapter 3: The chronology of cooperation In een theoretische situatie waarin iedereen dezelfde strategie gebruikt zal een nieuwe strategie alleen in gebruik raken als deze een hogere beloning oplevert. Een strategie is collectively stable als geen andere strategie in staat is om die strategie te verdringen. Het nut van het toepassen van collective stability op de analyse van het gedrag van mensen is om erachter te komen welke strategieën door een groep gehandhaafd kunnen worden ten opzichte van elke andere mogelijke strategie. Om op het toernooi terug te komen lijkt TIT FOR TAT een collectively stable strategie te zijn. Welke strategie zou namelijk in staat kunnen zijn om een grotere beloning te krijgen dan TIT FOR TAT? Allereerst moet opgemerkt worden dat deze strategie sowieso op een bepaald moment moet weigeren om samen te werken. In principe is het zo dat geen enkele strategie TIT FOR TAT kan verdringen zolang het gewicht voor toekomstige zetten maar groot genoeg is (discount parameter w, zie Chapter 1, p. 13). Om TIT FOR TAT aan te pakken kunnen maar 2 strategieën gebruikt worden door het beperkte geheugen van TIT FOR TAT (geheugen van 1 zet): DC (weigeren-samenwerken) of DD (weigeren-weigeren = altijd weigeren). Als beide strategieën niet beter blijken te zijn dan TIT FOR TAT, dan is TIT FOR TAT collectively stable. Propositie 2: TIT FOR TAT is collectively stable als w groot genoeg is. Deze kritieke waarde van w is een functie van de 4 hoogte van de 4 beloningen: T(emptation), R(eward), P(unishment) en S(ucker). Opmerking: Voor propositie 1 zie hoofdstuk 1! Een praktisch voorbeeld is als een zaak bijna bankroet gaat en zijn producten verkoopt aan een buitenstaander tegen een behoorlijke korting. Zodra een fabrikant bankroet dreigt te gaan beginnen zelfs zijn beste klanten te weigeren om te betalen, ze zien ineens fouten in de producten, hebben problemen met de levering, etc. De stimulerende factor van moraliteit in de commercie is het geloof dat een bedrijf nog een keer zaken zal gaan doen met de klant of leverancier. Zodra een falend bedrijf deze factor verliest, zal ook de moraliteit van een goede klant sterk dalen. Propositie 3: Elke strategie, die de eerste kan zijn om mee te werken, kan alleen collectively stable als w groot genoeg is (de toekomst belangrijk genoeg is). Propositie 4: Als een aardige strategie collectively stable wil zijn, dan moet het reageren met een weigering na de allereerste weigering van de andere speler. Propositie 5: Altijd D (defect = weigeren samen te werken) is altijd collectively stable omdat het voor een tegenstander onmogelijk is om hoger te scoren. In een situatie waarin alle strategieën ALL D zijn (altijd weigeren) en een paar spelers stappen over op TIT FOR TAT zal TIT FOR TAT op de eerste zet punten verliezen t.o.v. ALL D. Daarna zal TIT FOR TAT hetzelfde doen als ALL D, namelijk weigeren. Als TIT FOR TAT echter tegen een andere TIT FOR TAT speelt, dan 36
Door Roy Clerx
Samenvatting Sociologie 2
zullen beide veel meer punten behalen dan ALL D kan in 1 confrontatie met ALL D of TIT FOR TAT. Als er maar genoeg spelers zijn die TIT FOR TAT gebruiken zal TIT FOR TAT ALL D verdringen als collectively stable strategie. Maximum discriminating strategy: uiteindelijk werkt deze strategie alleen samen met een ander, ook als deze nog nooit heeft samengewerkt, en daarna zal het nooit meer samenwerken met ALL D, maar altijd met de andere speler als die dezelfde strategie gebruikt. Propositie 6: De strategieën die ALL D kunnen verdringen als ze met een aantal tegelijkertijd beginnen, zijn die welke maximum discriminating zijn, zoals TIT FOR TAT. Propositie 7: Een aardige strategie kan niet verdrongen worden door een individu en ook niet door een groep individuen.
The end
37