Samenvatting Recht Hoofdstuk 1: Het begrip recht = een geheel van regels dat uiterlijke menselijke gedragingen regelt, die in een bepaalde maatschappij door een daartoe bevoegd orgaan worden opgelegd en waarvan de naleving afdwingbaar is. Kenmerken: - Uitwendig gedrag regelen (Gedragsregels) - Maatschappelijk fenomeen (Organisatorische regels: maatschappij organiseren) - Hiërarchie - Bevoegd orgaan - Afdwingbaar: * Goed gedrag belonen * Slecht gedrag straffen - Objectief: regels die uiterlijke gedragingen van mensen die in een maatschappij leven regelt en dat wordt afgedwongen door de overheid. - Subjectief: wordt gebruikt om de aanspraak die een bepaald persoon aan het objectief recht ontleent te duiden. Objectief -
-
Positief recht: recht dat op een bepaalde plaats en tijdstip geldt Gemeen recht: uitdrukking van de algemene regel Bijzonder recht: bijzondere regel Voorrang! Formeel recht: wordt het recht aangeduid dat dient om de eigenlijke gedragsvoorschriften af te dwingen bepaalt hoe vervolgd & bestraft wordt (procedure) Materieel recht: omvat de eigenlijke gedragsvoorschriften welk misdrijf = straf? Aanvullend recht: van toepassing indien partijen niets anders zijn overeengekomen Dwingend recht: Wetgever gaat een bepaalde groep van personen beschermen Regels openbare orde: regels die in het privaatrecht de juridische grondslagen vastleggen van de ethische, eco, soc, maatschappelijke orde met inbegrip van de goede zegen. Beschermen het algemeen belang en overstijgen het particuliere belang.
AFSTAND
AANVULLEND RECHT Aanvullen lacunes in afspraken tussen partijen Steeds mogelijk
SANCTIE
Afwijken mogelijk
DOEL
DWINGEND RECHT Beschermen private belangen
DWINGEND RECHT VAN OPENBARE ORDE Bescherming algemeen belang
Nadat het recht verworven is Relatieve nietigheid die alleen de beschermende partij kan inroepen
Niet mogelijk Absolute nietigheid die door elke belanghebbende alsook ambtshalve door de rechter kan worden ingeroepen
Hoofdstuk 2: Indelingen van het OBJECTIEF RECHT
-
Publiek recht: regels die de organisatie & werking van de overheidsinstellingen betreffen + verhouding tussen burgers & overheid (als deze als overheid optreedt) Uitgangspunt: regels van dwingend recht Privaatrecht: regels betreffend tussen burgers onderling (of overheid als deze als particulier optreedt)
-
-
Uitgangspunt: regels van aanvullend recht Grondwettelijk recht: normen die in een fundamentele akte (Grondwet) van de Staat werden vastgelegd Fund. Regels ivm organisatie + structuur van de staat Fund. Regels die verhouding tussen de burgers en de staat beheersen Administratief recht: regels die de organisatie + werking bestuur regelen Strafrecht: straffen door de overheid van bepaalde gedragingen van personen Overheid = monopolist geweld Belastingsrecht: rechten van de overheid en van het rechtssubject mbt belastingen. Volkenrecht/Internationaal publ recht: regelt verhoudingen tussen nationale staten of tussen staten en internationale organisaties. Gerechtelijk privaatrecht: regels die toepasselijk zijn op de procedure voor de burgerlijke rechtbanken (hoort bij publiek recht) Burgerlijk recht: Verhouding tussen privépersonen (= Algemeen recht binnen het privaatrecht) Handelsrecht: afwijkend privaatrecht dat van toepassing is op handelaars en op daden van koophandel (= Bijzonder recht binnen het privaatrecht) Economisch recht: geheel van regels die het ingrijpen van de overheid op het economisch terrein betreffen.
Hoofdstuk 3: De rechtsstaat Rechtsstaat: een staat waar de regels voor iedereen zijn. 3 fundamentele functies: Scheiding der machten: Uitvoerende, Wetgevende en Rechterlijke macht DOEL: grote machtsconcentraties vermijden + systeem van wederzijdse controle
Hoofdstuk 4: De bronnen van het recht Rechtsregels onderscheiden zich van andere regels op grond van hun afdwingbare karakter. - Wet: * Materieel algemeen bindende inhoud: welke straffen? * Formeel procedure: hoe straffen uitvoeren? - Gewoonterecht: gevestigde gebruiken (=bindend) - Algemene rechtsbeginselen: ongeschreven gedragsregels (‘unwritten laws’) (=bindend) - Rechtspraak: uitspraken van rechtscolleges - Rechtsleer: Door juristen geschreven over bepaalde problemen en rechtsgebieden. Niet bindend, maar kunnen zekere invloed uitoefenen ? is elke formele wet een materiële wet? NEEN: vb: ik ga 1 persoon Belgische identiteit geven ? is elke materiële wet een formele wet? NEEN: vb Koninklijk Besluit: materieel, niet formeel
Hoofdstuk 5: Oorsprong van wetgeving Grondwet: het conceptionele van België + fundamentele wetten Formele wetten zijn de beslissingen van de wetgevende macht. Federaal niveau: 3 instellingen: - Kamer van volksvertegenwoordigers - Senaat - Koning Procedure grondwet wijzigen - Volledig bicamerale procedure (Art 77 G.W) = Kamer & Senaat Zoals vroeger: ‘ping-pong’: heen en weer tussen kamer en senaat Initiatief gaat uit van Kamer of Senaat Wetsvoorstel Het wetsvoorstel wordt naar de Commissie verzonden, als deze gestemd hebben gaat het terug naar de Kamer, deze zullen weer stemmen, dan naar Senaat, deze weer stemmen, … Tot er een akkoord is. Initiatief gaat uit van de regering/ministers Wetsontwerp Eerst naar de Kamer/Senaat, dan naar de Commissie…. -
-
Optioneel bicamerale procedure (Art 78/79 G.W) = Kamer & Senaat Kamer = belangrijkste: heeft het laatste woord Wetsvoorstel/ontwerp gaat 1 keer naar de Senaat en gaat dan terug naar de Kamer, de Kamer beslist. De Senaat heeft dan 15 dagen om het te bekijken. Als ze het bekijken hebben ze 60 dagen de tijd om akkoord te gaan. Verwerpen: Gaat dan terug naar de Kamer Wijzigen: De Kamer heeft het laatste woord en beslist dus of ze de wijzigingen al dan niet laten staan. OPM: De regering kan nog steeds wetsontwerpen indienen, maar moet dat bij de Kamer doen, ze kan nu niet kiezen. Volledig monocamerale procedure (Art 74 G.W) Alleen Koning & Kamer Procedure hetzelfde, maar dan zonder Senaat
Op Toledo staat het Schema vd procedure
(vb: Naturalisatie (= iemand tot Belg maken))
Koninklijk besluit: rechtshandeling waarbij de Koning een algemene maatregel of een individuele overheidshandeling stelt Ministeriële besluiten: rechtshandeling waarbij een minister een algemene bestuurlijke maatregel of een individuele overheidshandeling stelt. Regionale Wetgeving: - Federale overheid: bevoegd voor alle aangelegenheden die niet uitdrukkelijk werden toegewezen aan de Gemeenschappen of de Gewesten - Gemeenschappen: persoonsgebonden Instellingen van Gemeenschappen Vlaamse, Franse en Duitstalige gemeenschap en Gewesten ==> p 31 in boek - Gewesten: plaatsgebonden Vlaamse, Waalse en het Brusselse gewest
Niveau’s: - Grondwet - Wet, Decreet, Ordonnantie - Koninklijk Besluit & Ministeriële Besluiten Decreet = wegevende beslissing: staan op hetzelfde niveau als de wetten die door de federale overheid worden uitgevaardigd Ordonnantie = beslissing van het Brussels Hoofdstedelijk gewest Supranationale wetgeving: betekent dat de Staten hun soevereiniteit op een bepaald beleidsterrein hebben overgedragen aan een organisatie die boven de lidstaten staat. Europese regelgeving - Primair gemeenschapsrecht: bedoeld de verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschap - Secundair of afgeleid gemeenschapsrecht: verwezen naar de regelgeving die wordt aangenomen door de gemeenschapsinstellingen. Verordening: legt afdwingbare rechtsregels vast die in principe in een onbeperkt aantal gevallen van toepassing zijn => is verbindend Richtlijn: gebonden door wat de richtlijn oplegt, maar ze behouden nog enige bewegingsvrijheid om dit resultaat te bereiken. Beschikking: heeft geen algemene draagwijdte, maar een individuele strekking => is wel verbindend Aanbevelingen en adviezen: niet bindend
Hoofdstuk 6: Structuur van de rechterlijke macht Gespecialiseerde rechtbanken => elke rechtbank heeft zijn eigen bevoegdheid, afdeling. Op deze manier: Kanton: 225 vredegerecht + politierechtbank Streven naar EENHEID VAN Arrondissementen: 27 rechtbanken eerste aanleg Provincie: 10 assisenhoven RECHTSPRAAK!!! Gerechtsgebieden: 5 hoven van beroep Volledig grondgebied: 1 hof van cassatie Hoger: Hof van Justitie te Luxemburg + Europees hof voor rechten van de mens te Straatsburg.
Rechtbanken buiten de rechterlijke macht: - Raad van State: geeft advies over de wetgeving en de reglementen. Beschermt de burger ook tegen administratieve willekeur (Art. 160 G.W) - Grondwettelijk Hof (Arbitragehof): Bevoegd om te oordelen of normen met kracht van wet in overeenstemming zijn met de grondwet (Art. 142 G.W) Algemene beginselen: - Er moet een vordering komen - Initiatief van de partijen - Hoedanigheid: Je kan niet zomaar een vordering invoeren, er MOET een directe band bestaan tussen u en een direct voordeel van de vordering - Het belang is het voordeel dat vloeit uit de vordering. !!! Je moet zelf een rechtstreeks belang hebben als je een vordering wilt voorleggen !!!
Hoofdstuk 7: Het rechtssubject Persoon = autonome titularis van rechten en plichten !!! Je hebt rechten vh moment vd conceptie, maar je moet levend en levensvatbaar geboren worden. Rechtspersoon = men gaat de samenwerking of de instelling als drager, titularis van eigen rechten en plichten erkennen, als een rechtspersoon. Die personen die optreden om bepaalde taken te vervullen en zo de rechtspersoon toe te laten om te functioneren, noemt men organen. Enkel rechtspersoonlijkheid krijgen als ze aan bepaalde door de wet opgelegde vereisten voldoet = typendwang Specialiteitsbeginsel: er kunnen voor een rechtspersoon beperkingen aan zijn rechtsbekwaamheid of aan de vertegenwoordigingsbevoegdheid van zijn organen optreden. (Zo geniet een rechtspersoon in principe alle subjectieve rechten die een natuurlijk persoon heeft, behalve diegene die een bestaan als natuurlijk persoon vooropstellen)
Soorten: - Publiekrechtelijke rechtspersonen: opgericht door en krachtens een wet. Omvatten de overheidsorganen en instellingen die door de overheid met staatsgezag werden bekleed. - Privaatrechtelijke rechtspersonen: groeperingen of instellingen die door privaat initiatief zijn tot stand gekomen en waaraan het recht de rechtspersoonlijkheid toekent. !!! onderscheid tussen vereniging en vennootschap !!! Vereniging: hoofddoel ≠ commerciële activiteit Mag wel winsten hebben, maar mag deze niet uitdelen aan personen, winst om hoofddoel te realiseren (vb in boek) Vennootschap: streven naar winst door een bepaalde activiteit Mag winst wel uitdelen. Hoofdstuk 8: De subjectieve rechten Indeling subjectieve rechten: - Politieke rechten Politieke vrijheden Garanderen de burger vrijheidssfeer om te kunnen ontplooien Participatierechten Laten burger toe om deel te nemen ah overheidsbeleid Soc-Ec rechten welvaart: verlenen vorderingen aan de burger tot het verstrekken van bepaalde diensten of bepaalde financiële tegemoetkomingen (vb: openstellen van veilig wegennet of werklozensteun)
-
Civiele rechten Patrimoniële rechten: alleen deze zijn waardeerbaar in geld. Vb: zakelijke rechten en vorderingsrechten Extra-patrimoniële rechten: niet gewaardeerd worden in geld + buiten de handel Persoonlijkheidsrechten: subj rechten die voortvloeien uit het persoon-zijn Familiale rechten: subj rechten die verband houden met de situatie van een persoon binnen zijn familie
Vorderingsrechten of persoonlijke rechten: geven aanspraak op een prestatie Zakelijke rechten: aanspraak van een persoon op een zaak Intellectuele rechten: hebben een onlichamelijk voorwerp en beschermen geestelijke voortbrengselen
Civiele rechten kunnen op deze verschillende manieren worden ingedeeld
Hoofdstuk 9: Rechtsfeit en rechtshandeling Rechtsfeit: elk feitelijk gegeven waaraan het objectieve recht rechtsgevolgen vastknoopt. Een rechtsfeit bewijs je zoals je kan. - Zonder menselijk handelen (vb: geboorte) - Menselijk handelen, mr niet bedoeld om rechtsgevolgen te veroorzaken (vb: iemand slaan) - Menselijk handelen, bedoeld om rechtsgevolgen te veroorzaken (= ook rechtshandeling) Rechtshandeling: een handeling die bewust wordt gesteld om de door het recht eraan verbonden rechtsgevolgen te veroorzaken.
Partijen: stellen een rechtshandeling Derden: stellen geen rechtshandeling Rechtsvolgers: personen die door een overgang van subjectieve rechten de rechten van partijen bij een rechtshandeling hebben OVERGENOMEN. (vb: door erfopvolging) Geldige wil: - Persoon moet in staat zijn om de gevolgen van zijn daden in te schatten - De wil moet met het oog op het creëren van rechtsgevolgen worden geuit - De wil moet geuit zijn aan degene wie de rechtsbetrekking betreft Wordt ook aangenomen dat de geuite wil = werkelijke wil !!! De uitgedrukte wil heeft voorrang op de werkelijke wil, als de tegenpartij er van uit kon gaan dat de uitgedrukte wil de werkelijke wil was !!! Tussen partijen: Geldt in elk geval de werkelijk gewilde en regelmatig bewezen afspraak Tussen derden: Geldt de uitgedrukte wil, tenzij dezen de werkelijk gewilde handeling wensen te aanvaarden. Uitgedrukte wil ≠ Werkelijke wil ====> VEINZING Wilsgebrek: Betreffen een gebrek in de toestemming en dus het TOTSTANDKOMEN van de rechtshandeling. Vergissingen, geweld of bedrog bij de UITVOERING vallen er NIET onder! Als er sprake is van wilsgebrek, wordt het contract relatief nietig verklaard. Dwaling: - Verschoonbaar zijn: degene die zich vergist heeft, mag geen vergissing hebben begaan die een normaal zorgvuldig persoon niet zou hebben begaan. - Essentieel zijn: degene die gedwaald heeft zou het contract niet gesloten hebben indien hij zich een juiste voorstelling van zaken had gemaakt. - Dwaling of niet: beoordelen bij het TOTSTANDKOMEN van de overeenkomst. - Doorslaggevend zijn Bedrog: - Door gebruik van listige kunstgrepen (materieel element) zijn tegenpartij bewust (moreel element) doet dwalen en daardoor zijn toestemming bekomt - Doorslaggevend zijn - Bedrog moet uitgaan van de tegenpartij. Bedrog door derde: slechts aanleiding tot schadeloosstelling.
Geweld: - Fysisch of morele dwang uitgeoefend ten aanzien van degene die het contract aangaat - Hoeft niet van de tegenpartij uit te gaan, kan ook van een derde uitgaan - Doorslaggevend Iedereen kan contracten aangaan, indien hij/zij door de wet niet onbekwaam is verklaard. - Rechtsbekwaamheid: de mogelijkheid om subjectieve rechten te hebben - Handelsbekwaamheid: de mogelijkheid om deze rechten effectief uit te oefenen Als iemand handelsonbekwaam is, heeft hij/zij wrs rechten, maar kan deze niet zelf uitoefenen Nietigheid = een sanctie die de overtreding van een regel, die geldt bij de totstandkoming van een rechtshandeling, kan beteugelen. Nietigheid verklaren gebeurt STEEDS door de rechter. - Absolute nietigheid: een overtreding van een regel die de openbare orde (beschermen alg belang) en de goede zeden aanbelangt - Relatieve nietigheid: een overtreding van een rechtsregel van dwingend recht (beschermen particuliere belangen)
Alleen diegene die door de overtreden regel worden beschermd kunnen zich op de nietigheid beroepen. omvang van de kring van vorderingsgerechtigden is veel groter bij abs. nietigheid.
Een rechtshandeling moet een voorwerp hebben om rechtsgeldig te zijn. - Moet bepaald zijn - Moet geoorloofd zijn: niet strijden met openbare orde of goede zeden - Moet in de handel zijn Betreft het concrete rechtsgevolg dat beoogd wordt door de handelende persoon of personen Een rechtshandeling moet een oorzaak hebben. - Moet bestaan - Moet geoorloofd zijn Duidt op het nut voor en de motieven van partijen bij de rechtshandeling Eenzijdige rechtshandeling: vereist de wilsuiting van 1 persoon Meerzijdige rechtshandelingen: vraagt de wilsuiting van meer dan 1 persoon
Hoofdstuk 10: Het bewijsrecht Betreft het aantonen van de gerechtelijke waarheid voor de rechtbank - Rechtsfeiten: Kan men op eender welke, voor de rechter aanvaardbare manier bewijzen - Rechtshandeling: Er bestaat in het burgerlijk recht een gereglementeerd systeem. Dit houdt in dat strikte regels bestaan die bepalen welke soorten bewijsmiddelen mogen worden gebruikt en wat de hiërarchie tussen deze bewijsmiddelen is. Bewijslast: Wie moet het bewijs leveren? Principieel: Wie een rechtsfeit/handeling aanvoert moet daarvan het bewijs leveren. Dus normaal gezien rust de bewijslast op de persoon dat iets vordert.
Procesrisico: Wie faalt in de op hem wegende bewijsvoering zal het proces verliezen. Burgerlijk Wetboek: een aantal bewijsmiddelen beschrijven + hiërarchie vastleggen 1e: Gerechtelijke Bekentenis 2e: Bewijsmiddelen, wet bepaalt bewijswaarde 3e: Bewijsmiddelen, vrije bewijswaarde, rechter oordeelt of hij er bewijswaarde aan toekent. Schriftelijk Bewijs - Akte: een geschrift dat door een openbaar ambtenaar en/of betrokken partijen werd opgemaakt om als bewijs te dienen - Andere geschriften: gaan uit van de partij tegen wie ze worden ingeroepen of waarvan de inhoud door deze partij is aanvaard. De rechter bepaalt de bewijswaarde die hij eraan toekent. - Begin van schriftelijk bewijs: gaat uit van de partij tegen wie het wordt ingeroepen en dat het te bewijzen feit of de aan te tonen rechtshandeling waarschijnlijk maakt Basisregel schriftelijk bewijs Art 1341 B.W. !!!!! -
Authentieke akte: opgemaakt waar de notaris bij zit Authentieke vermeldingen: vermeldingen die de notaris zelf mag controleren Niet-authentieke vermeldingen: mag de notaris niet zelf controleren Andere vermeldingen: geen verband met de inhoud van de akte Tegenover derden: De inhoud van de akte is voor derden gewoon een rechtsfeit. Ze mogen bewijs leveren op eender welke manier. Tegenover Partijen: De authentieke vermelding in de akte binden ook de derde die hun bewijswaarde slechts kan aanvechten via de procedure van betichting van valsheid.
-
Onderhandse akte: Geschreven stuk dat door de betrokken partijen wordt opgesteld en ondertekend. Ontleent haar bewijswaarde aan de handtekeningen. Als de handtekeningen kloppen volkomen bewijskracht Tegenover derden: Toont het bestaan van de rechtshandeling aan. Inhoudelijke vermeldingen kunnen aangevochten worden door derden en daarbij zijn alle bewijsmiddelen toegestaan Eenzijdige onderhandse akte: Voor 1 partij verplichtingen. Moet de tekst met de hand schrijven + ondertekenen of eronder schrijven ‘Gelezen en Goedgekeurd’ + ondertekenen
Getuigenis: verklaring die voor de rechter wordt afgelegd door iemand die een feit/handeling zelf waarnam of er kennis van kreeg door iemand die het waarnam. De rechter oordeelt of hij dit gebruikt of niet. Vermoedens: een bewijsrechtelijke techniek waarbij uit hetgeen dat vaststaat nieuwe nog te bewijzen elementen worden afgeleid. - Feitelijke vermoedens: Zijn een redenering van de rechter. Vrije bewijswaarde. ALTIJD weerlegbaar (tegenbewijs mag geleverd worden) - Wettelijke vermoedens: vloeien voort uit de wet en hebben een algemene draagwijdte Kan weerlegbaar als niet-weerlegbaar zijn (vb: de vader van een kind is de echtgenoot van de moeder (tot tegengestelde is bewezen))
Bekentenis: erkenning van een feit/rechtshandeling door diegene die er belang bij heeft deze te ontkennen. Moet uitgaan van de partij TEGEN wie ze wordt ingeroepen. - Gerechtelijke bekentenis: Voor de rechter Wettelijke bewijswaarde - Buitengerechtelijke bekentenis: Niet voor de rechter, maar kan later gebruikt worden. Dezelfde bewijswaarde als gerechtelijke bekentenis Gerechtelijke bewijsmiddelen - Het deskundig onderzoek: rechter kan deskundige aanstellen om bepaalde vaststellingen te doen of om hem een technisch advies te geven. Hij moet het voorwerp nauwkeurig omschrijven. Kosten => voorgeschoten en vallen ten laste van de verliezende partij - Verhoor van de partijen: Rechter kan bevelen dat partijen of een van hen persoonlijk voor de rechtbank moet verschijnen om haar te ondervragen of te confronteren met getuigen. Moet tot de rechter richten en mag niet onderbroken worden. Heeft dezelfde bewijskracht als een gerechtelijke bekentenis - Plaatsopneming: De rechter gaat zelf ter plaatse kijken. Verplaatsingskosten verliezende partij Bewijswaarde is dezelfde als deze van een authentieke akte.
DEEL 2: GOEDERENRECHT EN ZEKERHEDEN Vorderingsrechten/persoonlijke rechten: Rechten die een aanspraak geven op een prestatie vanwege een persoon Brengen enkel verplichtingen mee voor degene die ze is aangegaan, gaan niet automatisch mee op de derde-verkrijger Zakelijke rechten: Betreffen een rechtstreekse aanspraak van een persoon op een zaak Gekenmerkt door een volgrecht = zakelijke rechten kunnen worden ingeroepen tegen de derde-verkrijger van het goed waarop deze zakelijke rechten zijn gevestigd Behoren tot het vermogen (= geheel van in geld waardeerbare bezittingen, rechten, plichten) Opm: Tussen 2 zakelijke rechten heeft het oudste voorrang
Hoofdstuk 11: indeling van de goederen Roerende & Onroerende goederen: B.W. boek2, titel1 Lichamelijke Goederen = Goederen die zintuiglijk waarneembaar zijn Vb: gas, radiostralen, stoel,... Onlichamelijke Goederen = Goederen die niet zintuiglijk waarneembaar zijn. Vb: rechten Verbruiksgoederen: Gaan teniet bij het eerste verbruik Gebruiksgoederen: Kan men meer dan 1malig gebruiken, zonder ze te vernietigen of te vervreemden Soortgoederen/genera = Goederen die naar hun aard alleen naar maat/gewicht/getal kunnen worden bepaald, niet volgend hun individuele kenmerken. Ze worden geacht niet te vergaan. Eigendomsoverdracht vindt plaats op het ogenblik dat deze goederen worden geïndividualiseerd Belaalde goederen/species: Kunnen wel bepaald worden volgend individuele kenmerken
Hoofdstuk 12: Zakelijke rechten Eigendomsrecht Bevoegdheden eigenaar: - Gebruik: mag materiële handelingen stellen en rechtshandelingen die het kapitaal van een goed niet aantasten - Genot: mag de opbrengsten van een zaak innen - Beschikking: daden van beschikking omvatten materiële handelingen die de kapitaalwaarde van een goed aantasten en rechtshandelingen waarmee zakelijke rechten worden toegestaan op een goed ten voordele van een derde. Het eigendomsrecht is NIET absoluut Er bestaan beperkingen: - Rechtsmisbruik: als 1 van de volgende criteria is voldaan Bedoeling om schade toe te brengen Een manier van uitoefening kiezen dat een (grootste) nadeel oplevert aan de derde Eigenaar haalt er voordelen uit, maar onevenredig met de nadelen voor derde - Burenhinder: evenwichtsleer = eigenaars mogen aan naburige eigenaars geen lasten opleggen die de maat van de gewone lasten van nabuurschap overschrijden, ook al begaat de eigenaar hierbij geen fout. - Publiekrechtelijke beperkingen: vb: beperkingen die voortvloeien uit milieuwetgeving Eigendomsverwerving - Afgeleide eigendomsverwerving: overdracht van het eigendomsrecht van een titularis naar een andere. Kan door vb. rechtshandeling (overeenkomst) of overheidsingrijping (onteigening) - Oorspronkelijke vormen van eigendomsverwerving Toe-eigening: van goederen die geen eigenaar hebben, eigenaar worden Verloren en achtergelaten voorwerpen: als de eigenaar het binnen de 6 maanden niet komt opvragen kan je er eigenaar van worden Natrekking: Als je eigenaar bent van een zaak, ben je ook eigenaar van alles wat die zaak voortbrengt Bezit en verkrijgende verjaring: bezit = macht van een persoon over een zaak Zie Boek, niet uitgebreid besproken in de les
Mede-eigendom = het opsplitsen van het eigendomsrecht tussen meerdere personen, die elk slechts op een aandeel van de mede-eigendom aanspraak kunnen maken. Vruchtgebruik = recht om tijdelijk van een zaak waarvan een ander de eigendom heeft, het genot te hebben, zoals de eigenaar zelf, maar onder de verplichting om de zaak zelf in stand te houden.
Erfdienstbaarheden = een last die op een lijdend erf wordt gelegd tot het gebruik en het nut van een erf dat aan een andere eigenaar toebehoort is een onroerend zakelijk recht - Private en openbare erfdienstbaarheden: bij openbare – worden op private erven, lasten gelegd die noodzakelijk zijn voor het functioneren van de openbare dienstverlening Vb: erfdienstbaarheden naast spoorwegen - Wettelijke en conventionele erfdienstbaarheden: kunnen gevestigd worden door een wettelijke bepaling als conventioneel, door een overeenkomst - Voortdurende en niet-voortdurende erfdienstbaarheden: Voortdurende: het gebruik is voortdurend of het kan voortdurend zijn zonder dat er telkens een daad van de mens vereist is Nt-voortdurend: vereisen om te worden uitgeoefend door een daad van de mens. - Zichtbare en niet-zichtbare erfdienstbaarheden: vertonen wel of geen uitwendige tekenen van bestaan Erfpacht = zakelijk recht om het volle genot te hebben van andermans onroerend goed, onder de verbintenis een jaarlijks cijns of canon te betalen. Het geeft de erfpachter een omvattend recht tot uitbating en controle. Minimumduur van 27 jaar en maximumduur van 99 jaar. Opstal Het recht van opstal is een zakelijk recht om gebouwen, werken of beplantingen op andermans grond te hebben. Het is net zoals het erfpacht een tijdelijk recht. Kan gevestigd worden door een overeenkomst, de wet of door verkrijgende verjaring. Maximumduur: 50 jaar Het gaat teniet door vermenging, het teniet gaan van de grond en door de verjaring van 30 jaar, alsook door het verstrijken van de termijn waarvoor het was toegekend.
Hoofdstuk 13: Zekerheden = een garantie van een betaling van een schuld, dat de crediteur zijn vordering ontvangt. Persoonlijke zekerheden: Een rechtsfiguur die tot doel en/of gevolg heeft aan de schuldeiser een bijkomende schuldenaar te bezorgen op wiens vermogen hij de schuldvordering kan verhalen Belangrijkste persoonlijke zekerheid = garantie Zakelijke zekerheden: Biedt aan de schuldeiser de mogelijkheid om bij voorrang betaling te bekomen uit de opbrengst van de verkoop van een of meerdere daartoe bestemde goederen in geval van samenloop met andere schuldeisers. Vb: - Inpandgeving = een zakelijk zekerheidsrecht op roerende zaken Essentieel bij pand is een buitenbezitstelling: De pandgever moet de zaak in het bezit stellen van de schuldeiser of van een derde, die dan als bewaarnemer van het pand optreedt. - Hypotheek = een zakelijk zekerheidsrecht op een onroerend goed Wettelijke hypotheken: oorsprong in wetsbepaling Testamentaire hypotheken: bij testament gevestigd Conventionele hypotheken: gaat om een plechtig contract.
Bij hypotheken geldt een rangregeling: diegene die eerst heeft ingeschreven, wordt eerst uitbetaald => inschrijving telt! - Voorrechten = rechten die uit hoofde van de bijzondere aard van de schuldvordering aan een schuldeiser toekomen en die hem voorrang verlenen boven de andere schuldeisers. Algemene voorrechten: een mechanisme waardoor een schuldvordering op het hele vermogen van de schuldenaar, of een abstract deel van het vermogen (vb: alle roerende goederen) voorrang krijgt boven de andere schuldvorderingen die op dat vermogen kunnen worden verhaald. Bijzondere voorrechten: zakelijke rechten op afzonderlijke, d.i. welbepaalde goederen. Wnr de schuldenaar de roerende goederen waarop het voorrecht rust, verkoopt, zal de schuldeiser zijn voorrecht niet meer kunnen inroepen tegen de verkrijger.
DEEL 3: VERBINTENISSENRECHT Hoofdstuk 14: Begrip, bronnen, soorten en modaliteiten Verbintenis = een op het objectieve recht gesteunde rechtsband tussen 2 of meer personen die aan 1 of meer personen een aanspraak of vorderingsrecht verleent op een prestatie vanwege 1 of meer andere personen. => Er is een schuldeiser en schuldenaar Het kan voorwaardelijk zijn = gebonden aan een toekomstige onzeker gebeurtenis Voorwaardelijke verbintenissen: - Opschortend: het uitwerking krijgen van de verbintenis hangt af van de realisatie van de voorwaarde - Ontbindend: De verbintenis gaat teniet bij de realisatie van de voorwaarde - Potestatief: Verwezelijking hangt in zekere mate af van de wil van 1 der partijen - Toevallig: Als geen van de partijen enige invloed kan uitoefenen op de realisatie - Onmogelijk: Niet realiseerbare voorwaarden - Ongeoorloofde: Kan slechts gerealiseerd worden mits een inbreuk wordt begaan op wetten die de openbare orde of de goede zeden betreffen Vb: Ik scheld u uw schuld kwijt indien u met mij gaat samenwonen
-
Zuiver potestatief: indien de realisatie van de voorwaarde louter van de wil van de schuldenaar afhangt.
Verbintenissen op termijn: wnr deze afhangt van een toekomstige en zekere gebeurtenis - Vast: indien er een vaste datum is - Onvast: indien het een gebeurtenis betreft die zeker gaat gebeuren, maar waarvan het tijdstip nog niet gekend is - Opschortend: doet het recht ontstaan, maar het is niet opeisbaar voor de datum van de gebeurtenis er is - Ontbindend: De realisatie doet de overeenkomst teniet gaan Vb: Persil: 3.30€ 2.70€ in de week van 1 – 6 maart 2010 = Opschortend = Ontbindend
Als er maar 1 schuldeiser of schuldenaar is, dan geldt als regel dat wat deze verschuldigd is, ondeelbaar is. Meerdere schuldeisers: verdeling van de prestatie - Hoofdelijkheid: Actieve hoofdelijkheid: verscheidene schuldeisers kunnen vanwege 1 schuldenaar de nakoming van de volledige verbintenis vorderen, zodat, indien 1 schuldeiser de volledige prestatie ontving, de schuldenaar tegenover allen bevrijd is. SE
SE
SE
SN
Passieve hoofdelijkheid: De schuldeiser kan van elk van de verschillende schuldenaars de nakoming van de volledige prestatie kan vorderen, die allen samen aan hem verschuldigd zijn. Als 1 schuldenaar betaalt, zijn allen bevrijd. SE
SN
SN
SN
Resultaatsverbintenis: Verplicht de schuldenaar om een bepaald resultaat te bereiken Inspanningsverbintenis: Verplicht de schuldenaar ertoe om de nodige inspanningen te leveren met het oog op het te behalen resultaat.
Hoofdstuk 15: Uitdoven van verbintenissen De normale manier waarop een verbintenis uitdooft is door betaling of nakoming. Gebeurt dit niet dan kan de schuldeiser betaling door de schuldenaar wel in rechte gaan afdwingen: - In gebreke stellen: de schuldenaar wordt aangemaand om zijn verplichtingen na te komen - Reageert de schuldenaar niet, dan kan de schuldeiser proberen een vonnis te bekomen waarin de schuldenaar wordt veroordeeld tot het uitvoeren van de verbintenis (= uitvoerbare titel) - Als de schuldenaar nog niet reageer, zal de schuldeiser dwanguitvoering van de uitvoerbare titel kunnen nastreven. Hiervoor beroep doen op de dwangmiddelen die de overheid hem ter beschikking stelt. - MAAR er bestaan maatregelen die toelaten toch dwanguitvoering in natura te bekomen. Schuldvernieuwing: oude verbintenis dooft uit, maar wordt vervangen door een ‘vernieuwende’ verbintenis Schuldvergelijking of compensatie = een rechtsinstelling die meebrengt dat wanneer 2 personen wederzijds elkaar schuldenaar zijn, beide schulden onder bepaalde voorwaarden teniet gaan ten belope van het laagste bedrag. - Wettelijke schuldvergelijking: heeft plaats uit krachtens een wet. => geldt vanaf het ogenblik dat bepaalde voorwaarden vervuld zijn - Gerechtelijke schuldvergelijking: de rechter staat compensatie toe. => geldt vanaf het vonnis - Conventionele schuldvergelijking: een vorm van compensatie waarbij partijen gaan bepalen onder welke voorwaarden hun schuldvorderingen, ongeacht de kenmerken, geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd.
Schuldvermenging: de schuldeiser en schuldenaar worden 1 persoon die in dezelfde hoedanigheid optreedt. De verbintenis kan niet meer uitgevoerd worden. Verjaring: CODEX Art 2262,2262bis B.W. Bij bevrijdende verjaring blijft de schuld wel bestaan, maar is deze niet meer opeisbaar in rechte. Hoofdstuk 16: Overeenkomsten = meerzijdige rechtshandeling die op een wilsovereenstemming berust en waarbij 1 of meerdere partijen jegens andere partijen, al dan niet wederzijds, juridische bindende verbintenissen aangaan. ==>Essentieel: wilsovereenstemming: voor het ONTSTAAN van een overeenkomst is louter de wilsovereenstemming vereist. Het contract bestaat vanaf het ogenblik van het akkoord van partijen. Aanbod: eenzijdige wilsuiting, waarbij een persoon op zo precieze wijze te kennen geeft dat hij een overeenkomst wil sluiten, dat het voor de tegenpartij voldoende is om ermee in te stemmen om te overeenkomst te doen ontstaan. Moeten 2 elementen aanwezig zijn: - Materieel element: alle essentiële (=de wet zegt wat erbij moet (prijs, voorwerp,…)) en substantiële (=jij zegt wat je wilt vb. zwarte…) elementen moeten erin zitten. - Moreel element: diegene die een aanbod doet, wilt ook effectief een verbintenis aangaan. Een aanbod is bindend voor de aanbieder, hij kan het niet wijzigen/intrekken zodra het de bestemmeling heeft bereikt. Aanvaarding: eenzijdige rechtshandeling waarbij degene tot wie het aanbod werd gericht het volledige aanbod onderschrijft. Pas als aanbod en aanvaarding volledig met elkaar overeenstemmen is er sprake van wilsovereenstemming en dus van een contract Soorten overeenkomsten - Consensuele contracten: gebaseerd op alleen wilsovereenstemming - Plechtige overeenkomsten: slechts geldig als bepaalde formaliteiten vervuld zijn - Zakelijke/reële overeenkomsten: als de zaak overhandigd wordt Een overeenkomst is ALTIJD een meerzijdige rechtshandeling, maar kunnen wel eenzijdig of wederkerig zijn: - Eenzijdige overeenkomst: doet slechts voor 1 persoon verbintenissen ontstaan - Wederkerige overeenkomst: beide partijen hebben verbintenissen Overeenkomst: - Om niet: kosteloos, gratis, bedoeling van partijen dat slechts 1 van hen er voordeel uit haalt De meeste eenzijdige overeenkomsten - Ten bezwarende titel: wanneer er een tegenprestatie verwacht wordt Alle wederkerige overeenkomsten Overeenkomst verbonden aan de persoon: wanneer kwaliteiten of persoonlijke eigenschappen bepalend zijn voor de toestemming van de tegenpartij. Vb.: arbeidsovereenkomst Benoemde overeenkomsten: worden geregeld in het Burgerlijk Wetboek Onbenoemde overeenkomsten: deze verschillen wezenlijk van benoemde overeenkomsten
Gevolgen van overeenkomsten Afdwingbaar karakter: - Partijen: - Rechter: kan het contract ook niet zomaar aanpassen uit billijkheidsoverwegingen of omdat 1 van de partijen zich in een zwakke positie bevond. Relativiteit: - Partijen = allen die aanwezig waren bij het sluiten van het contract en die in eigen naam en voor eigen rekening hun toestemming hebben geuit of die geldig vertegenwoordigd waren. Obligatoire gevolgen: louter intern: overeenkomst doet rechten en plichten ontstaan, maar deze beperken zich tot de partijen. - Derden = andere rechtsverkrijgende. Het contract als feit heeft wel externe gevolgen Moeten het bestaan erkennen Tegenstelbaarheid = het contract kan gevolgen meebrengen voor partijen en kan ook een invloed hebben op het vermogen en het gedrag van derden Maar: 2 uitzonderingen Actio Pauliana:: Art. 1167 B.W. Voorwaarden: Anterioriteit: schuldeiser heeft een vordering die dateert van voor de bedrieglijke rechtshandeling Verarming: schuldeiser die de vordering instelt moet benadeeld zijn Bedrog: schuldenaar heeft bedrieglijk gehandeld De persoon met wie de schuldenaar contracteerde was te kwader trouw Veinzing: naar buiten toe een bepaalde rechtshandeling laten schijnen, terwijl ze door een tegenbrief in het geheim anders overeenkomen. Fictieve rechtshandeling = doen alsof er een rechtshandeling is, maar in een tegenbrief afspreken dat hun rechtssituatie zoals voorheen blijft Vermomde rechtshandeling = doen alsof ze een bepaalde rechtshandeling stellen, maar in een tegenbrief afspreken om de aard van de rechtshandeling te wijzigen of bepaalde voorwaarden te wijzigen Nakoming van overeenkomsten tussen partijen Overeenkomsten zijn afdwingbaar. Is er toch sprake van niet-nakoming schuldenaar zal dan contractueel aansprakelijk zijn. - 1ste: in gebreke stellen - Daarna: uitvoering in natura + eventueel bijkomende schadevergoeding - Soms is uitvoering in natura onmogelijk vervangende schadevergoeding - Bij wederkerige overeenkomsten: ipv uitvoering in natura => ontbinding Beëindigen van overeenkomsten De overeenkomst verdwijnt als bron van verbintenissen Ex-Nunc: met behoud van de gevolgen van de overeenkomst Ex-Tunc: teniet doen van de gevolgen van de overeenkomst - Opzegging: rechtshandeling waarmee door eenzijdige wilsverklaring van 1 partij of door wilsovereenstemming van alle partijen voor de toekomst een einde wordt gemaakt aan de overeenkomst die partijen hadden gesloten. Wederzijdse opzegging: wederzijdse toestemming zonder terugwerkende kracht
-
-
-
Eenzijdige opzegging: hierbij wordt voor de toekomst een einde gemaakt aan de rechtsverhouding. Is een uitzondering op het principe van artikel 1134 B.W. Nietigheid: sanctioneert de overtreding van (dwingende) rechtsregels die gelden bij de totstandkoming van de overeenkomst. De overeenkomst wordt dan geacht nooit te hebben bestaan Ontbinding: Sanctioneert de gebrekkige nakoming/fouten in de nakoming van de overeenkomst Gerechtelijke ontbinding: rechter spreekt de ontbinding uit Buitengerechtelijke ontbinding: kan men voorafgaande machtiging van de rechter, de overeenkomst ontbinden. Blijft natuurlijk ook door de rechter mogelijk Uitdrukkelijk ontbindend beding: laat toe de overeenkomst te beëindigen zonder voorafgaande rechterlijke machtigingen. !!!De schuldeiser KAN de ontbinding kiezen!!! Verval: wanneer een essentiële geldigheidsvoorwaarde (haar voorwerp op oorzaak) later verdwijnt.
Hoofdstuk 17: Onrechtmatige daad Belangrijkste artikel: Art 1382 B.W. 3 elementen aanwezig zijn opdat een verbintenis zou ontstaan om in te staan met zijn vermogen voor de nadelige gevolgen die anderen ondergaan door een bepaalde handeling of voorval: - Fout: veronderstelt een onrechtmatig handelen en de schuldbekwaamheid en de toerekenbaarheid aan de dader. Onrechtmatig handelen: Schending van een specifieke regel Schending van de zorgvuldigheidsnorm: manier die niet overeenstemt met het gedrag van een normaal vooruitziend (proberen gevolgen in te schatten) en zorgvuldig (proberen voorzorgsmaatregelen te nemen) persoon - Schade: het verlies van een patrimoniaal of extrapatromoniaal voordeel, waarbij het slachtoffer kan aantonen dat het een persoonlijk rechtmatig belang heeft bij het behoud van dit voordeel. Ook toekomstige schade kan worden vergoed, zolang ze maar zeker is. - Oorzakelijk verband: Vergoeding van de schade: slachtoffer heeft recht op integrale vergoeding van de schade. Dit houdt in dat de schadevergoeding het slachtoffer terug moet plaatsen in de situatie waarin het zich zou hebben bevonden, had het feit zich niet voorgedaan. Aansprakelijkheid voor de daad Aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door personen voor wie men instaat - Aansprakelijkheid van de ouders voor hun minderjarige kinderen. = weerlegbaar vermoeden - Aansprakelijkheid van de werkgevers: voor de schade veroorzaakt door een fout van hun werknemers in de uitoefening van hun functie. = Onweerlegbaar vermoeden. Voorwaarden: Band van ondergeschiktheid Fout van de aangestelde Tijdens de bediening waarvoor hij werd aangesteld en in verband daarmee - Aansprakelijkheid van onderwijzers: niet beperkt tot minderjarigen!!!! = weerlegbaar vermoeden Aansprakelijkheid voor zaken CODEX Art 1382, 1383, 1384, 1385, 1386 B.W
Hoofdstuk 21: Lastgeving CODEX B.W. LASTGEVING (B.W. vanaf Art. 1984 Lastgeving vermoed kosteloos te zijn (= om niet). Het is in principe een inspanningsverbintenis, de lasthebber moet zijn mandaat uitvoeren en hij moet rekenschap afleggen. Hij zal t.o.v. de lastgever aansprakelijk zijn wanneer hij zijn mandaat niet of slecht uitvoert. Oneigenlijke lastgeving = De lasthebber zal optreden in eigen naam als hij de derde niet op de hoogt brengt van het bestaan van de volmacht. Voor 3e is er dan geen lastgeving want ze weten er niets van, ze denken dat hij in eigen naam handelt. Eigenlijke lastgeving = De lasthebber zegt voor wie hij optreedt. Als hij binnen zijn mandaat/opdracht/volmacht handelt, gebeurt alles alsof de lastgever zelf was opgetreden. Wanneer de lasthebber handelt BUITEN zijn mandaat, is in principe noch de lasthebber noch de lastgever gebonden door de verrichte rechtshandeling. De lasthebber moet wel voldoende kennis hebben gegeven van de beperkingen van zijn mandaat. Als deze dat niet gedaan heeft kan de derde een schadevergoeding vorderen jegens de lasthebber. De lasthebber is niet persoonlijk gebonden, uitvoering in natura vragen zal dus onmogelijk zijn. Uitzonderingen.. Bij: - Bekrachtiging: De lastgever geeft achteraf zijn goedkeuring. Vb. “je koopt max voor 300 euro.” Je koopt toch voor 305 euro en de lastgever geeft achteraf zijn goedkeuring
-
Schijnvertegenwoordiging: Hierdoor wordt de derde beschermd die een overeenkomst heeft gesloten met een schijnbaar bevoegde lasthebber. Vb. Bankagent: doet transacties op papieren van de bank, maar niet via de bank. Stel: er is dan een probleem: bank alleen aanspreken als deze controle heeft uitgevoerd
De lasthebber die slechts doet wat hij moest doen, maar binnen de perken van zijn mandaat blijft, zal de lastgever toch binden ten opzichte van derden. Als er een onrechtmatige daad is gebeurd is Als het verbonden is met het voorwerp aanvaardt het Hof van Cassatie dat de lastgever toch gebonden is. Einde: Gewone beëindiging = voert de opdracht uit Kan op elk moment herroepen worden. - Het is een ‘vriendendienst’ - Jij beslist het, dus je kan het zelf ook stopzetten - CODEX
Boek 2: Handels- en vennootschapsrecht Vrijheid van beroep en bedrijf: - Publiekrechtelijke betekenis: de bescherming die deze vrijheid dient te bieden tegen de overheid. De fundamentele eis van gelijke behandeling, zonder discriminatie, moet worden gerespecteerd. - Privaatrechtelijke betekenis: Je hebt het recht om een commerciële rechtspersoon op te richten Je moet concurrentie toelaten => in mededinging met andere en met respect voor andere. - Europeesrechtelijke dimensie: Lidstaten mogen geen vrijheidsbeperkingen invoeren. => Vrijheid van verkeer van goederen, diensten en kapitaal.
DEEL1: begrippen van het handelsrecht. De handelaars. Hoofdstuk 1: Begrip en historiek van het handelsrecht. Handelsrecht: het geheel van rechtsregelen betreffende de verplichtingen die voor handelaars uit hoofde van hun beroep ontstaan. Behoort tot het PRIVAATRECHT. Naast het handelsrecht bestaat het economisch recht: het geheel van de rechtsregels die slaan op het ingrijpen van de overheid in het economisch leven. Het is een tak van het PUBLIEKRECHT. Historiek: p 192-193 In handelszaken geldt een vermoeden van passieve hoofdelijkheid t.a.v. medeschuldenaarshandelaars. Het onderscheidingscriterium tussen burgerlijk en handelsrecht is de vraag of handelingen ‘daden van koophandel’ zijn. Onderscheid tussen objectieve en subjectieve daden van koophandel. - Objectieve daden: omwille van het voorwerp. Er is vereist dat ze een winstoogmerk hebben. De objectieve daden van koophandel worden limitatief opgesomd in de wet (W.Kh Art 2 en 3) - Subjectieve daden: alle verbintenissen die door een handelaar worden aangegaan, welke ook hun oorzaak is en ook al vallen zij niet onder de opsomming der objectieve daden, tenzij het bewezen is dat ze vreemd zijn aan zijn handel of zo de aard van de handeling onverenigbaar is met het handelskarakter ervan. Het is een weerlegbaar vermoeden: als het tegenbewijs geleverd wordt, is het een burgerlijke daad. Een daad dat dus niets met de handel te maken heeft hoort hier niet bij.
Verschillende rechtshandelingen worden door de wet objectieve daden van koophandel genoemd, doch vereisen zij geen winstoogmerk en maken de persoon die ze stelt, ook niet tot handelaar. Daden van koophandel wegens de vorm van de handeling. Gevolg: onderworpen aan de bijzondere regels van het handelsrecht. Handelaar: zijn zij die hun gewoon beroep maken van het stellen van (objectieve) daden van koophandel. Het moet beroepsmatig gebeuren met het idee daardoor inkomen te verwerven en in zijn levensonderhoud te voorzien. Het is niet vereist dat de handel de uitsluitende activiteit van de handelaar uitmaakt. De handelaar moet wel handelingsbekwaam zijn.
Handelsvennootschappen: indien zij als statutair doel hebben het stellen van objectieve daden van koophandel. Een vennootschap mag slechts die rechtshandelingen stellen die beantwoorden aan haar statutaire doelomschrijving. Onverenigbaarheden: beschermt de maatschappij: op sommige personen weegt, in het openbaar belang, een verbod om handel te drijven. Overheid: worden geacht niet uit winstoogmerk te handelen en hun optreden op het economische terrein wordt daarom ook niet als een commerciële activiteit aangemerkt. De wetgever heeft ingegrepen dat, ondanks het ontbreken van winstoogmerk, de verbintenissen door een aantal publiekrechtelijke instellingen aangegaan, als daden van koophandel beschouwd moeten worden. (vb. Post, NMBS, Belgocontrol, de effectebeursvennootschappen,…) Voor andere overheidsinstellingen zijn hun verbintenissen van burgerlijke aard. Ambachtsonderneming: de onderneming opgericht door een private persoon die in België gewoonlijk krachtens een contract van huur van diensten, hoofdzakelijk materiële prestaties levert, voor zover daarmee geen leveringen van waren of slechts toevallige leveringen van waren gepaard gaan. Verlies van de hoedanigheid van handelaar: - Natuurlijke personen: Stopzetten van de commerciële activiteit Overlijden Het niet-bekwaam worden Opm: het faillissement doet de hoedanigheid van handelaars niet verloren gaan. - Vennootschappen: Verliest dit bij haar vereffening, tot haar ontbinding werd besloten. Verliest ook haar handelskarakter indien zij in een vennootschap met burgerlijk doel of in een vereniging met rechtspersoonlijkheid wordt omgezet.
Hoofdstuk 2: Verplichtingen die op handelaars wegen Inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen: KBO = een elektronisch register voor het opnemen, bewaren, beheren en ter beschikking stellen van gegevens die betrekking hebben op de identificatie van ondernemingen. DOEL: De administratieve verplichtingen opgelegd aan ondernemingen te vereenvoudigen en de werking van de overheidsdiensten efficiënter te organiseren. Opm: Je wordt geen handelaar door het inschrijven, maar door het stellen van daden van koophandel. Alle handels- en ambachtsondernemingen zijn wel verplicht om zich voor de aanvang van hun activiteiten in te laten schrijven in de KBO. De inschrijving vormt een weerlegbaar vermoeden van de hoedanigheid. De handelaar moet houder zijn van een rekening bij een financiële instelling
De handelaar moet zijn huwelijksvoorwaarden bekendmaken. Schuldeisers hebben er belang bij te weten onder welke huwelijksvoorwaarden de handelaars waarmee zij contracten sloten, zijn gehuwd. 3 Stelsels: -
Algehele Gemeenschap:
-
Wettelijk Stelsel:
-
Scheiding van goederen:
IK
ONS ONS IK
JIJ
Opm= IK/JIJ: al wat je hebt voor het huwelijk of wat je tijdens het huwelijk erft.
JIJ
Stel: 1 van de partners is handelaar en heeft schulden. De schuldeiser kan op heel het vermogen van de handelaar beslag leggen. Kan zijn op u eigen vermogen + het gezamenlijk vermogen Daarom is scheiding van goederen het beste stelsel, dit beschermt het vermogen van u partner.
Vestigingsregels: Als je op voorhand een erkenning of toelating moet hebben Voeren van een boekhouding
Hoofdstuk 3: het bewijs in handelszaken In handelszaken geldt voor het bewijs van rechtshandelingen een regime dat vrijer is dan in burgerlijke zaken. Principieel wordt het bewijs in handelszaken op dezelfde manier als in burgerlijke zaken geleverd, maar Art. 25 B.W. verleent aan de rechter de bevoegdheid om andere bewijsmiddelen dan die van het burgerlijk recht toe te staan, zonder hem daartoe enige verplichting op te leggen. Deze grotere vrijheid: toelaatbaarheid van het bewijs door getuigen of vermoedens, want als bewijs met getuigen wordt toegelaten, kan ook met vermoedens bewezen worden. Opm: in de praktijk staat bewijzen met een getuigenis/vermoeden in een slecht daglicht. Een regelmatig gevoerde boekhouding kan door de rechter aangenomen worden om tussen kooplieden als bewijs te dienen van handelsverbintenissen. In handelszaken kan de boekhouding van een handelaar zowel in zijn nadeel als in zijn voordeel als bewijsstuk worden aanvaard (want als er iets in mijn boekhouding staat, moet dat ook in de jouwe staan). In burgerlijke zaken levert de boekhouding slechts een bewijs op tegen de handelaar. Boekhouding = schriftelijke buitengerechtelijke bekentenis van de handelaar. Overlegging is het afgeven van de boekhouding op de griffie of in handen van een door de rechtbank aangeduide bewaarnemer met het oog op de kennisneming ervan. Openlegging van boeken bestaat erin dat de handelaar zijn boeken niet uit handen geeft, maar de passages die relevant zijn voor het geschil, op de zitting van de rechtbank toont. Factuur: dezelfde bewijskracht als de boekhouding: schriftelijke buitengerechtelijke bekentenis van de handelaar. Het is het meest gebruikte bewijsmiddel. Wenst de bestemmeling-handelaar de factuur niet te aanvaarden, dan moet hij protesteren. Een gemotiveerd en tijdig protest ontneemt de factuur haar bewijswaarde. Opm: - stilzwijgen = accepteren - de verplichting om een factuur op te stellen hoort niet bij het handelsrecht, maar bij het fiscaal recht. Alleen de bewijswaarde hoort bij het handelsrecht. De belangrijkste vermelding op de factuur is de INHOUD.
DEEL 2: De handelszaak. Hoofdstuk 4: Begrip Handelszaak = het geheel van de roerende en onroerende goederen waarmee de onderneming gedreven wordt en haar cliënteel aangetrokken wordt. Het verwijst dus naar de goederen waarmee het ondernemingsdoel wordt nagestreefd. Juridisch: het geheel is groter dan de som van de samengestelde delen. Als geheel wordt de handelszaak beschouwd als een onlichamelijk roerend goed: - Onlichamelijk: de belangrijkste elementen zijn onlichamelijk: know how, etc. - Roerend: Je kan de handelszaak verplaatsen. Alles wat van aard is een cliënteel aan te trekken en aan deze onderneming te binden, komt in aanmerking om element van de handelszaak te zijn. Cliënteel: Het is een heerloze zaak => je hebt er geen aanspraak op = een ongeveer wisselende groep van mensen die zorgen voor de omzet. Ze kopen nu en dan, de klanten beslissen zelf wanneer en wat ze kopen. Goodwill - Commerciële betekenis: De waarde boven de intrinsieke waarde. Vb.: status, cliënteel,… - Niet-commerciële betekenis: De reputatie dat de onderneming heeft, de welwillende gezindheid van het publiek, media, overheid,…ten aanzien van de onderneming.
Hoofdstuk 5: De verkoop of inbreng van de handelszaak Verschil tussen inbreng en verkoop: bij inbreng bestaat de vergoeding niet in geld, maar in aandelen. Het is dus eerder een ruil dan een verkoop. Overeenkomst onder bezwarende titel De prijs (verkoop) of de aandelen (inbreng) willen het verschil tussen baten en lasten of tussen activa en schulden vergoeden die in de handelszaak aanwezig zijn. Het betreft derhalve een nettovergoeding voor het geheel. Voorwerp van de overdracht of inbreng - Geoorloofd en in de handel - Omvang: indien het verkoopcontract of de akte van oprichting niet nauwkeurig vermeldt welke bestanddelen worden overgedragen, zal de rechter beslissen: al wat deel uitmaakt van het bedrijf of de beroepspraktijk en bijdraagt tot de productiviteit ervan, wordt begrepen in de overdracht. Men moet niet perse het eigendomsrecht overdragen, men kan ook alleen het gebruiksrecht overdragen.
Afzonderlijke overdracht van de bestanddelen - Cliënteel: vermits het een heerloze zaak is, kan zij niet overgedragen worden - Schuldvorderingen en schulden: gaan geen van beide automatisch mee over bij de verkoop of de inbreng van een handelszaak. Overdracht van schuldvorderingen: slechts tegenstelbaar mits kennisgeving ervan aan de schuldenaar. Overdracht van schulden: slechts tegenstelbaar mits instemming ermee door de schuldeiser. - Handelsnaam: = naam of firma waaronder de koopman zijn onderneming uitbaat en die als identificatiemiddel dient voor de handelszaak. Het uithangbord is de naam voor de geografische ligging. Omdat de handelsnaam een essentieel attribuut is van het cliënteel van de handelszaak, moet na overname de nieuwe naam voorafgaan met ‘opvolger van…’ (als hij de familienaam van de overdrager bevatte). Na een bepaalde tijd herneemt de overdrager het recht om zijn eigen familienaam te gebruiken. - Handelshuur: het handelshuurcontract dat de overdrager heeft afgesloten slaat op het onroerend goed waarin de handelszaak wordt gedreven. Codex!
Hoofdstuk 6: De inpandgeving van de handelszaak Roerende goederen kunnen slechts mits buitenbezitstelling in pand gegeven worden. Slechts goederen die niet tot de handel van de handelaar behoren komen in aanmerking voor inpandgeving. Zakelijke zekerheid: verwant met: - Hypotheek: omdat ze geen buitenbezitstelling veronderstelt - Het pand: omdat ze een onlichamelijk roerend goed betreft dat op zijn beurt slechts door eenzelfde doel samengehouden elementen van lichamelijke als onlichamelijke roerende goederen uitmaakt Het pand moet gevestigd worden bij een (onderhandse of authentieke) akte. Het pand van de handelszaak slaat op alle essentiële bestanddelen van de handelszaak. De voorraden blijven in principe buiten het pand, behalve wanneer de partijen hen expliciet opnoemen, dan nog kunnen de voorraden slechts voor 50% in het pand worden opgenomen. Goederen die onroerend zijn door incorporatie volgen het lot van het goed waarmee ze verenigd worden. Je moet eigenaar zijn om in pand te kunnen geven, na het in pand geven blijft deze nog steeds eigenaar. Hij moet zich gedragen als een goed ‘bewaarnemer’.
DEEL 3: Intellectuele rechten Hoofdstuk 7: algemene inleiding Intellectuele rechten: - Private subjectieve rechten die bij wet worden verleend voor de tijdelijke bescherming van een creatieve prestatie. Ze slaan op onlichamelijke zaken. - Exclusieve of monopolierechten: ze komen uitsluitend toe aan hun titularis of diens rechtverkrijgende. => uitzondering op de principiële vrijheid van concurrentie
-
Verbodsrechten die toelaten om een bescherming van het verleende recht op te eisen tegenover eenieder. Territoriaal beperkte gelding, beperkt tot het grondgebied van elke staat.
Waarom bescherming? Uitgangspunt: nuttige creativiteit aanmoedigen en belonen en/of waardevolle immateriële elementen van een onderneming beschermen. Welke creativiteit is wettelijk beschermd? - Momenteel uitdrukkelijk: uitvinding, plantenras, kunstwerk, design, software, databank, merk, chip - Indirect: knowhow, handelsnamen, uithangborden, oorsprongsbenamingen - Onderscheid scheppend persoon – materialiserend persoon - Ter kennis brengen van publiek in voorbijgaande vorm. De bescherming slaat op de immateriële creatie, niet op het reproductievoorwerp. Vb: nieuwe formule uitvinden om zuurstofwater (H2O2) te bereiden, met aanzienlijke voordelen. U recht slaat dan op de creatie, niet op de liters H2O2 die bereid worden.
Creatie is een deel van het vermogen.
Hoofdstuk 8: Het octrooirecht Een uitvindingoctrooi is een door de daartoe bevoegde overheid verleend tijdelijke exclusief recht op de exploitatie van de UITVINDING. Een uitvinding is nieuw wanneer er geen nieuwheidschadende anticipaties gekend zijn, wanneer de uitvinding geen deel uitmaakt van de stand van de techniek. Een uitvinding berust op uitvinderwerkzaamheid wanneer zij voor een deskundige niet op een voor de hand liggende wijze voortvloeit uit de stand van de techniek. Vb: vroeger achter buislamp: reflecterende verf. Nu: reflecterend materiaal. niet nieuw, berust niet op uitvinderwerkzaamheid.
De uitvinding moet zich vertalen in een realisatie die toelaat een nieuw technisch effect te bekomen. Een combinatie van gekende elementen kan dan octrooieerbaar zijn, als ze leidt tot een resultaat dat verschilt van de eenvoudige samenvoeging van aan de verschillende elementen afzonderlijk verbonden voordelen. De uitvinding moet vatbaar zijn voor toepassing op het gebied van de nijverheid. Diegene die de aanvraag bij de Dienst indient, wordt geacht uitvinder te zijn of minstens de persoon die gerechtigd is het recht op het octrooi te doen gelden. Uitvinding door werknemers: - Door een werknemer in het kader van zijn arbeidsopdracht aan de werkgever - Door een werknemer die niet specifiek werd aangeworven om onderzoek te doen, maar die de uitvinding deed met behulp van door de werkgever ter beschikking gestelde middelen Mede-eigendom - Door een werknemer zonder enige band met zijn arbeidsbetrekking aan hem persoonlijk.
Hoofdstuk 9: Het merkenrecht Merk = teken dat dient om de producten en diensten van een onderneming te onderscheiden van deze geproduceerd of verdeeld door andere ondernemingen. - individuele merken: hebben betrekking op waren van 1 ondernemer - collectieve merken: onderscheiden waren van verschillende ondernemers !!! Een merk moet op 1 of andere manier grafisch weergegeven kunnen worden !!! Kunnen dus een merk zijn: alle tekens die grafisch kunnen worden weergegeven en op een of andere manier onderscheidend zijn, een individualiserend vermogen hebben. Merk heeft: - Identificatiefunctie: merken laten toe een product of diensten te individualiseren - Herkomstfunctie: duidt aan dat het product/dienst afkomstig is van een bepaalde onderneming - Kwaliteitsfunctie: geheel van de kwaliteiten die door het merk worden aangeduid kunnen verbonden worden met een bepaald product. - Reclamefunctie: ‘geen merk zonder reclame, geen reclame zonder merk’ - Statusfunctie: de aankoop van bepaalde merkartikelen wordt gezien als een mogelijkheid om een bepaalde status op de eisen en tot uitdrukking te brengen. Geldigheidsvereisten: - Materiële geldigheidsvereisten Onderscheidend vermogen om de gemerkte waren en diensten te individualiseren. Afwezigheid van wettelijk voorziene anterioriteiten Mag niet misleidend zijn of strijden met de openbare orde of de goede zeden. - Formele geldigheidsvereisten Aanvraag tot inschrijving van het merk bij de Dienst voor de Industriële Eigendom of bij het Benelux-Bureau. Het depot is de onmisbare voorwaarde om bescherming te verkrijgen voor een teken dat als merk kan worden beschouwd. Bescherming vanaf ogenblik van het depot en is 10 jaar geldig met mogelijkheid tot vernieuwing voor opeenvolgende periodes van 10 jaar. Internationale inschrijving: aanvraag bij het Internationale Bureau van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom in Genève moet worden ingediend. Rechten en Plichten van de merkhouder - Rechten Als enige het recht om het merk aan te brengen of het laten aanbrengen op de waren of diensten waarvoor het merk werd gedeponeerd, en om deze in de handel te brengen. Verzetten tegen elk gebruik dat in het economisch verkeer van zijn merk of van een overeenstemmend teken wordt gemaakt, indien de mogelijkheid bestaat dat bij het publiek de associatie wordt gewekt tussen het teken en het merk. Dit moet wel door de rechter worden beoordeeld. Houders van een sterk merk zullen zich (veel vlugger dan houders van een zwak merk) erop kunnen beroepen dat een bepaald teken een inbreuk vormt op hun merk.
-
Namaak merk & bedrieglijk gebruik van nagemaakt merk: 3 maand tot 3 jaar gevangenisstraf en/of geldboete van 100 – 100.000 euro. Het recht het merk en de ermee gepaarde gaande rechten over te dragen of in licentie te geven. Plichten Betaling jaarlijkse taksen Gebruik van het merk: het recht op het merk kan vervallen worden verklaard indien er gedurende een ononderbroken periode van 5 jaar zonder geldige reden, geen normaal gebruik van is gemaakt. Verhinderen van verwatering: dat het merk in het normale taalgebruik de benaming voor een dienst geworden is. Vb.: Pampers, Bic, Aspirine)
Collectieve merken en gemeenschapsmerk in BOEK p 286-290
DEEL 4: Enkele Handelscontracten Hoofdstuk 11: Enkele handelscontracten met tussenpersonen Tussenpersoon: - Economische zin: ondernemingen die zich inschakelen in het distributieproces van een product of een dienst. Zij verkopen of presteren in eigen naam en voor eigen rekening en treden niet op in naam en voor rekening van een opdrachtgever. - Juridische betekenis: ondernemingen die voor rekening en meestal ook in naam van een opdrachtgever optreden. veel beperkter dan deze van de tussenpersonen in economische betekenis. De economische tussenpersoon geniet dus van een veel grotere zelfstandigheid dan de juridische tussenpersoon. Juridische betekenis: 3 partijen: opdrachtgever, de tussenpersoon en de klant of tegenpartij. Indien de juridische tussenpersoon in naam en voor rekening van zijn opdrachtgever optreedt, dan gaat zijn optreden gepaard met vertegenwoordiging. Indien de tussenpersoon de naam van zijn opdrachtgever niet bekend maakt, dan is er hoogstens sprake van oneigenlijke vertegenwoordiging. Verplichtingen juridische tussenpersoon: - Eigen belang achterstellen - Niet opwerpen als de tegenpartij van zijn principaal - Alles in het werk stellen om een conflict tussen zijn persoonlijk belang en dat van zijn opdrachtgever te vermijden. - Hij is rekenschap verschuldigd over de vervulling van de hem opgedragen taak. Relaties die tot stand komen bij het optreden van een juridisch tussenpersoon - Interne verhouding: tussen tussenpersoon en opdrachtgever - Externe verhouding: tussen tussenpersoon en toekomstige tegenpartij van de opdrachtgever - Uiteindelijke verhouding: rechtsband die naar aanleiding van het optreden van de tussenpersoon tussen de opdrachtgever en de tegenpartij van de opdrachtgever ontstaat Bij economisch tussenpersoon: komt louter een contract tot stand => geen 3 relaties!
Makelaar - Is GEEN lasthebber: niet de vertegenwoordiging van zijn opdrachtgever bij een rechtshandeling is zijn taak, wel het in contact brengen van zijn opdrachtgever met particuliere medecontractanten. - De makelaar is in hoofdzaak gebonden door een overeenkomst van zelfstandige dienstverlening (aanneming). Daarnaast aanvaarden sommige auteurs een lastgevingcontract indien de makelaar ook gevraagd werd om de principaal te vertegenwoordigen. - De makelaar is aansprakelijk voor de foutieve inlichtingen die hij verstrekt. Commissionair - = hij die handelt in zijn eigen naam of onder een firma, voor de rekening van een committent. - Is GEEN lasthebber - Het commissiecontract beoogt (anders dan het makelaarscontract) wel het stellen van de rechtshandelingen door de commissionair voor rekening van de principaal. Het betreft wel oneigenlijk geval van vertegenwoordiging: niet in naam van de principaal, maar in eigen naam optreden. - Verbintenisrechtelijk vlak: geen rechtstreekse verhouding tot stand tussen de derde en de opdrachtgever van de commissionair - Zakenrechtelijk vlak: de voor rekening van de principaal aangekochte of verkochte goederen worden geacht nooit het eigendom van de commissionair te hebben uitgemaakt. Agent - = een bezoldigde juridisch tussenpersoon die een duurzame band heeft met de opdrachtgever. - Kan bemiddelend optreden of over vertegenwoordigingsbevoegdheid beschikken. - Consensueel contract - Agentuur is een benoemde overeenkomst, de wet is van Dwingend recht. - Voor beide partijen: basisplicht: loyaal en te goeder trouw moeten optreden - Agent kan: Exclusieve opdracht hebben Optreden voor verscheidene opdrachtgevers. Het kan ook dat de principaal meerdere agenten aanduidt voor eenzelfde gebied. - Commissieloon: percentage van de waarde van de overeenkomst. Vast vergoeding of combinatie van beide is ook mogelijk. - Heeft recht op commissieloon wanneer de operatie tot stand komt - Bepaalde of onbepaalde termijn. - Opzeggen van onbepaalde termijn: respecteren opzeggingstermijn van 1 maand per jaar. - Verschil met handelsvertegenwoordiger: handelsvertegenwoordiger is wel verbonden door een bediendeovereenkomst, de handelsagent is dit niet. Concessionair - Verkoopconcessie = elke overeenkomst krachtens welke de producent of importeur van producten (concessiegever) aan 1 of meer ondernemingen (concessiehouders) het recht voorbehoudt in eigen naam en voor eigen rekening producten te verkopen die hij zelf vervaardigt of verdeelt. - Typisch: de producent/importeur gaat op een georganiseerde en permanente basis samenwerken met door hem geselecteerde voortverkopers.
-
-
-
Het is dus een raamcontract waarbinnen de commerciële transacties tussen partijen zich afspelen en dat een zekere duurzaamheid vooropstelt. Het mag dus niet herleid worden tot herhaalde koopovereenkomsten. Koop is immers een DADELIJK contract. Types: Concessie van alleenverkoop: monopolie voor de verkoop in een bepaalde geografisch gebied aan de concessiehouder toegekend. Concessie waarbij de concessiehouder nagenoeg alle producten waarop de concessie slaat in het concessiegebied verkoopt. Verkoopconcessies met belangrijke verplichtingen Door concessiegever opgelegde verplichtingen Verplichtingen moeten strikt aan de concessie gekoppeld zijn Verplichtingen moeten belangrijk zijn. (w door de rechter bepaald) Last van de verplichting moet zo zwaar zijn dat de concessiehouder een groot nadeel lijdt bij de beëindiging van de concessie Einde: Bepaalde termijn: door verstrijken van de voorziene termijn Door grove tekortkoming => zonder opzeggingstermijn of vergoeding verschuldigd Basisprincipe: voor onbepaald tijd verleende concessie, kan deze niet beëindigd worden zonder een redelijke opzeggingstermijn of een vergoeding die deze opzegtermijn moet compenseren
Franchisee - = een distributietechniek, in de vorm van een contractuele samenwerking, waarbij een zelfstandig handelaar het recht krijgt het distributiesysteem en de individualiserende tekens van zijn tegenpartij te gebruiken bij zijn handel mits betaling van een vergoeding. - Partijen Franchisegever/franchisor => eigenaar handelsnaam en die het te gebruiken distributiesysteem heeft ontwikkeld Franchisenemer/franchisee => tegen vergoeding het gebruiksrecht verwerven - Voordelen: Franchisegever: laat de eigenaar toe om met minimale investeringen en ondernemingsrisico een net van vestigingen uit te bouwen Franchisenemer: biedt de mogelijkheid om, met een grotere kans op slagen, een handel te beginnen - Het zijn beide onafhankelijke ondernemingen, zowel juridisch als economisch opzicht - Soorten: Distributiefranchising Dienstenfranchising Industriële franchising Masterfranchising - Duur: 1 tot 20 jaar
DEEL 5: Waardepapieren Hoofdstuk 12: algemene principes Waardepapier zijn titels die een recht voor de houder ervan vertegenwoordigen op zodanige wijze dat dit recht zonder deze titel niet bestaat. Het recht moet dan ook uitgeoefend worden en overgedragen door middel van het waardepapier. (een akte is niet vereist voor het bestaan van de verbintenis, maar voor het bewijs ervan.) 3 grote types: - Schuldvorderingpapier: waardepapier dat de vorderingsrechten tot betaling van een som geld incorporeert (vb: cheque, wisselbrief,…) - Zakenrechtelijk papier: waardepapier dat de verplichting tot afgifte van lichamelijke roerende goederen behelst - Lidmaatschapspapier: waardepapier dat de lidmaatschapsrechten en de vermogensrechten van aandeelhouders in een volkomen rechtspersoon incorporeert. Verschijningsvormen: - Aan toonder: vermeldt geen schuldeiser die gerechtigd is om de met het waardepapier verbonden rechten uit te oefenen. - Aan order: vermeldt de beneficiaris of nemer van het waardepapier - Op naam: gebeurt heel zelden - Gedematerialiseerd: worden belichaamd door een boeking in credit, een inschrijving op een rekening op naam van de eigenaar of de houder ervan, dat het aantal gedeponeerde effecten vertegenwoordigd. Abstract karakter: het in het waardepapier geïncorporeerde recht is losgemaakt van zijn oorzaak. Letterlijk karakter: alleen wat letterlijk op het waardepapier staat en niets anders bepaalt de rechtsverhouding tussen de door het waardepapier tegenover elkaar verbonden partijen. Gemakkelijke overdraagbaarheid + abstract karakter vereisen ook de niet-tegenwerpelijkheid van excepties: De verbintenis die in het waardepapier werd neergelegd is in principe dermate onafhankelijk van de onderliggende verbintenis dat de schuldenaar geen verweermiddelen uit die onderliggende verbintenis mag putten en deze tegenwerpen aan de schuldeisers. Onmiddellijk tegenover elkaar verbonden wisselpartijen zijn rechtstreeks elkaars schuldeiser en schuldenaar. Wie zich op het waardepapier aan order of aan toonder steunt om de ermee verbonden rechten op te eisen, hoeft het bestaan van de oorspronkelijke onderliggende verbintenis niet aan te tonen.
DEEL 3: Vennootschapsrecht Hoofdstuk 15: Inleiding 3 redenen om de oprichting van een vennootschap te verklaren: - Het is het contract dat gekozen wordt door partners die willen samenwerken op voet van gelijkheid en billijkheid. De vennootschap vindt zijn grond in de geeft van een maatschap. - Het heeft NIETS te maken met samen-arbeiden, maar heeft te maken met de samenwerking van arbeid en kapitaal. Kapitaalkrachtige personen zoeken inventieve vennoten die met hun arbeid die kapitalen kunnen laten renderen. - Mogelijkheid om zijn aansprakelijkheid te beperken in de vennootschap: de vennoot kan dan niet meer verliezen dan hij heeft ingebracht. Een samenwerkingsverband van verscheidene personen doet een belang ontstaan dat de som overstijgt van de individuele belangen van diegene die er deel van uitmaken. Om dit groepsbelang tot zijn recht te laten komen vereist dat de groep erkend wordt als een zelfstandig subject van rechten en plichten = rechtspersoon Concurrentieverbod: de werkende vennoot mag de ingebrachte activiteit enkel in het raam van de vennootschap verrichten: de vereiste geest van maatschap wettigt dit verbod. Karakter van de vennootschap => bepaald door het doel: burgerrechtelijk of commercieel Wanneer het deels burgerlijk en deels commercieel is: - Ofwel is 1 van de activiteiten onderschikt aan de andere, dan wordt de aard van de vennootschap bepaald door de hoofdactiviteit. - Ofwel geen van beide activiteiten onderschikt, dan kan 1 van beide omwille van zijn belang hoogstens aanvullend zijn De maatschap of de vennootschap van gemeen recht is de oudste vennootschapsvorm. Traditioneel was de maatschap enkel de burgerlijke vennootschap van gemeen recht, dit is een vennootschap die noodzakelijkerwijze een burgerlijke activiteit tot doel had. Ons vennootschapssysteem is een gesloten systeem (typedwang). Het staat partijen niet vrij naar believen nieuwe vennootschapstypes te creëren. Traditioneel was de vennootschap onder firma de handelsvennootschap van gemeen recht. Het verschil tussen de vennootschappelijke rechtspersonen met commercieel doel en die met burgerlijk doel bestaat niet in het toepasselijk vennootschapsrechtelijk regime, maar wel in de al dan niet toepasselijkheid van het bijzonder en afwijkend handelsrecht. Onderscheid tussen burgerlijke- en handelsvennootschappen: constitutief Onderscheid tussen personen- en kapitaalvennootschappen: descriptief Personenvennootschap: Wordt aangegaan uit aanmerking van de persoon van de vennoten - Zij vallen met elk van de vennoten: als er 1 sterft, dan wordt de ganse vennootschap ontbonden - Aandelen zijn niet overdraagbaar, tenzij met instemming van alle vennoten - Geen algemene vergadering, beslissingen vereisen de unanimiteit der vennoten.
Kapitaalvennootschap Wordt aangegaan uit hoofde van hun kapitaalkracht. - Iedereen kan zijn aandeel vrij overdragen - Er wordt een algemene vergadering van vennoten gehouden Vennootschappen – verenigingen: onderscheiden door het criterium van winstoogmerk Winstoogmerk houdt niet perse winstmaximalisatie in, maar bestaat uit het voordeel dat de vennoten krijgen. Vb.: aankopen doen tegen voordeligere prijzen. Later werd besloten dat een vereniging een economische activiteit tot doen mag hebben en daarbij een overschot mag hebben, maar dit overschot mag niet verdeeld worden onder haar vennoten, het mag hen niet rechtstreeks toegekend worden. Mogelijk voor verenigingen om de vorm van een vennootschap aan te nemen omdat dit het haar mogelijk maakt op een volwaardigere wijze deel te nemen aan het economisch en rechtsverkeer. = vennootschap met sociaal kenmerk Vennootschap die een openbaar beroep gedaan heeft op het spaarwezen moet zelf het initiatief genomen hebben om een openbaar beroep te doen op het spaarwezen.
Hoofdstuk 16: Vennootschappen ZONDER rechtspersoonlijkheid Zijn zuiver contractueel = niet alleen de handeling waarbij de vennootschap wordt opgericht vertoont een contractueel karakter, ook de rechtsbetrekking die uit deze oprichtingshandeling ontstaat wordt volledig door het contractenrecht beheerst. Zowel de verhouding tussen de vennoten onderling (intern) als die tussen de vennoten en derden (extern) ondergaan hiervan de gevolgen: de vennoten zijn elkaars partners en niet zozeer leden van eenzelfde vennootschap. Derden handelen met een vennoot die optreedt als lasthebber van zijn partners en niet als lasthebber van de vennootschap. Hun bestaan is aan geen enkele vormvereiste onderworpen. Stille vennootschap = niet-openbare vennootschap: behalve aan de vennoten, is de vennootschap in principe aan niemand bekend. Tijdelijke vennootschap = vennootschap die wordt aangegaan voor 1 of meer handelsverrichtingen !!! Een stille vennootschap mist dus het kenmerk van openbaarheid, een tijdelijke vennootschap dat van duurzaamheid !!! Materiële geldigheidsvereisten voor ELK contract - Geldige toestemming - Bekwaamheid: de vereiste bekwaamheid is vooreerst die om daden van beschikking te stellen, om deel te nemen aan de oprichting van een vennootschap waarin de vennoten hun aansprakelijkheid niet kunnen beperken tot hun inbreng (uitz.: stille vennoot). Ook het beschikken over al zijn geestelijke vermogens is vereist. - Voorwerp en oorzaak Voorwerp van de deelneming is de inbreng Voorwerp van de vennootschap is het doel
-
Sanctie: Indien aan 1 van de algemene geldigheidsvoorwaarden voor het contract niet voldaan is => nietigheid van de overeenkomst Absolute nietigheid: kan door elke belanghebbende worden betwist. (afwezigheid toestemming, ongeoorloofd voorwerp of oorzaak) Relatieve nietigheid: kan slechts aangevochten worden door de partij die door het recht in bescherming wordt genomen. (minderjarige, bedrogene, …)
Materiële geldigheidsvereisten eigen aan het VENNOOTSCHAPSCONTRACT - Meerhoofdigheid - Inbreng: de ingebrachte geldsommen en goederen vormen de gebonden en onverdeelde mede-eigendom van de vennoten Het wordt aan de contractuele vrijheid van de vennoten overgelaten om het statuut van de in gemeenschap gebrachte geldsommen en goederen te bepalen. Genotsinbreng (= het genot van de onroerende goederen die worden ingebracht) = quasi-goederen - Winstoogmerk: essentie van elke vennootschap, ongeacht de aard van haar doel. Men bedoelt niet zozeer het onmiddellijk voorliggend doel, maar wel de achterliggende bedoeling. - Delen in winst en bijdragen in verlies Met bijdrage in het verlies wordt bedoeld dat elke vennoot in de recurrente vergoeding die hij als winstaandeel voor zijn inbreng ontvangt de weerslag moet ondervinden van een minder goed jaar van de vennootschap. ‘beding van leeuwenaandeel’ = wanneer een vennoot alle winst naar zich toe zal halen of in het geheel niet zal bijdragen in het verlies. de rechter moet dit uitmaken. - Sanctie Vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid dat geen winstoogmerk heeft => vereniging zonder rechtspersoonlijkheid = feitelijke vereniging Leonijnse vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid = nietig Bestuur en vertegenwoordiging Wie mag besturen dit is de vraag naar de persoon van de zaakvoerder Wat mag de zaakvoerder doen dit is de vraag naar de bestuursbevoegde van de zaakvoerder Wanneer verbindt de zaakvoerder de vennoten vraag naar zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid en de tegenstelbaarheid aan derden van eventuele beperkingen daaraan. In welke mate verbindt de zaakvoerder de vennoten vraag naar de aard van hun aansprakelijkheid t.a.v. derden Zaakvoerder - Suppletieve wettelijke regeling: wanneer de statuten geen zaakvoerder aanwijzen, is elke vennoot in een maatschap van rechtswege zaakvoerder. Zijn er in de vennootschap meerdere werkende vennoten, dan zijn deze behoudens andersluidend beding alle zaakvoerders. - Statutaire zaakvoerder: de zaakvoerder wordt dan in het vennootschapscontract zelf aangewezen. Het mandaat kan niet worden herroepen zolang het vennootschapscontract duurt, tenzij om wettige redenen of met unanimiteit der vennoten. - Gewone zaakvoerder: is diegene die niet in het vennootschapscontract, maar bij een latere akte is aangesteld. Deze moet met unanimiteit der vennoten worden benoemd.
Bestuursbevoegdheid van de zaakvoerder - Suppletieve wettelijke regeling: de bevoegdheid strekt zich uit tot de daden van beheer en van beschikking die kaderen in het maatschappelijk doel (oorzaak) van de vennootschap. Een bestuurshandeling die een verandering aan een onroerend goed beoogt, kan slechts geldig verricht worden met instemming van de andere vennoten - Statutaire en gewone zaakvoerder: de bevoegdheidsomvang is groter in die zin dat de vennoten geen verzet kunnen doen tegen zijn bestuurshandelingen (behalve bij bedrog) Zijn bestuur moet wel in functie van het doel en het belang van de vennootschap geschieden. - Hypothese van meerdere zaakvoerders: als meerdere zaakvoerders werden aangewezen, dan kan elke zaakvoerder afzonderlijk alle daden van bestuur stellen Vertegenwoordigingsbevoegdheid !!! De vennoot/zaakvoerder moet beschouwd worden als een lasthebber van de (andere) vennoten en niet van de vennootschap !!! De vennoten zijn enkel gebonden t.a.v. derden indien er in hun naam wordt opgetreden. De vennoot of zaakvoerder die niet uitdrukkelijk of stilzwijgend in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger handelt verbindt enkel zichzelf. Stille vennootschap: de werkende vennoot treedt op in eigen naam, maar voor rekening van de gezamenlijke vennoten. Extern is enkel hij aansprakelijk, intern kan hij zich op zijn vennoten verhalen. Aansprakelijkheid van vennoten en zaakvoerders - Vennoten t.a.v. derden: Steeds onbeperkte aansprakelijkheid: ze moeten met heel hun persoonlijk vermogen instaan voor de verbintenissen van de vennootschap. Omwille van de stille aard van de stille vennootschap kunnen derden bij het aangaan van de verbintenis met de werkende vennoot niet op de kredietwaardigheid van de stille vennoot rekenen. - Zaakvoerder t.a.v. vennoten: = een contractuele aansprakelijkheid die haar grondslag vindt in de lastgevingsverhouding. Dit kan ingeroepen worden bij gewone beheersfouten of wanneer hij zijn opdracht verkeerd uitvoert binnen zijn formele bevoegdheidskring MAAR: een fout uit een andere geest dan de lasthebbers bedoelen, dan is de zaakvoerder aansprakelijk t.a.v. de vennoten. Aandelen Er zijn evenveel aandelen als er vennoten zijn. De aandelen worden bepaald door de onderlinge verhouding van de inbrengen. Aandelen niet kunnen overdragen (behalve bij vervanging van een vennoot en met unanieme instemming van de andere vennoten) De vennoot die met unanimiteit vervangen werd, blijft aansprakelijk t.a.v. de schuldeisers die niet uitdrukkelijk met de overdracht hebben ingestemd.
Ontbinding - Unanimiteit der vennoten - Overlijden, onbekwaambaarheid, faillissement van 1 van de vennoten,… Maar kan verder blijven bestaan: 3 types verblijvingsbeding Verderzetten tussen overlevende vennoten alleen. Dit is nadelig voor de erfgenamen van de overledene Verderzetting van het vennootschapscontract tussen de overlevende vennoten en alle erfgenamen van de overleden vennoot. Dit is meest ergrechtelijke. Verderzetting van het vennootschapscontract tussen de overlevende vennoten en 1 erfgenaam - Teniet gaan van de zaak of het voltrekken van de handeling - Verstrijken van de duur en de enkele wil van 1 der vennoten Indien de duur van de vennootschap niet tijdig wordt verlengt, is de vennootschap van rechtswege ontbonden door het verstrijken van de oorspronkelijk overeengekomen duur. - Eenhoofdigheid van de vennootschap Slechts 1 geval denkbaar in dit geval: wanneer een 2hoofdige vennootschap eenhoofdig wordt door het overlijden van 1 vennoot.
Hoofdstuk 17: De gemengde vennootschapsvormen Intern vlak: gelijkaardig aan die in de zuivere contractuele vennootschapsvormen. Extern vlak: niet meer opgetreden in naam en voor rekening van de gezamenlijke vennoten, maar in naam en voor rekening van de vennootschap: derden contracteren met een rechtspersoon en niet meer met de gezamenlijke vennoten. Het is niet louter contractueel van aard, maar het is ook geen zuivere rechtspersoon => onvolkomen rechtspersoon. De vennootschap is een rechtspersoon en kan dus eigenaar worden van ingebrachte goederen en gelden. Openbaar karakter: het bestaan van de samenwerkingsvorm is voor derden geen geheim, hun rechtspersoonlijkheid wordt slechts gekregen door hun openbaarmaking. Comm.V.: samengesteld uit 1 of meer werkende vennoten (onbeperkt aansprakelijk) en uit 1 of meer stille vennoten, ook geldschieters genaamd (beperkt aansprakelijk). In een Comm.V. of stille vennootschap met commercieel doen zijn de werkende vennoten handelaars: ze zijn hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk voor de verbintenissen van de handelsvennootschap. De stille vennoot is nooit een handelaar. Zijn beide ECHTE PERSONENVENNOOTSCHAPPEN: staan of vallen met ieder der vennoten. Aandelen zijn onoverdraagbaar behoudens unanimiteit. GEEN algemene vergadering: wijzigingen aan het contract slechts met unanimiteit!!! Typisch voor alle vennootschappen met rechtspersoonlijkheid: 1 nietige deelneming volstaat voor de nietigheid van de ganse vennootschap. Ex-nunc-werking van de nietigheidssanctie brengt mee dat alle gevolgen die het bestaan van de vennootschap tot op de dag van de rechterlijke beslissing heeft gehad, in principe moeten worden gerespecteerd.
De constitutieve werking van het rechterlijk vonnis impliceert dat niemand zich in principe op de nietigheid kan beroepen alvorens zij door de rechter is uitgesproken. Materiële geldigheidsvereisten in de Comm.V.: - Inbreng: geld, goederen of arbeid De inbreng van de stille genoot kan niet bestaan uit arbeid. De inbreng moet bij de oprichting worden toegezegd, maar nog niet gestort, behalve de stille vennoot moet dit meteen volstorten om zijn identiteit verborgen te houden. Fictieve inbreng: hiertegen kan de vordering tot geveinsverklaring worden ingeleid Bedrieglijke inbreng: hiertegen kan de pauliaanse vordering soelaas brengen Beide inbrengen doen het ingebrachte goed terugkeren naar het patrimonium van de fictieve of bedrieglijke inbrenger - Delen in winst en verlies - Sanctie: V.O.F. of Comm.V. die eenhoofdig is opgericht, of zonder winstoogmerk, is nietig Wanneer de inbreng van 1 vd vennoten nietig is, is de ganse vennootschap nietig. Een bedrieglijke of fictieve inbreng is nietig omdat hij strijdig is met de openbare orde. Stille vennoot niet delen in verlies => vernietiging van de vennootschap vorderen wegens verbod van beding van leeuwenaandeel De nietigheid heeft de gevolgen van een ontbinding: vermogen van de vennootschap wordt ontbonden ten voordelen van de schuldeisers van de vennootschap. Formele geldigheidsvereisten voor oprichting V.O.F. en Comm.V.: CODEX - Opgericht bij authentieke of onderhandse akte Bij onderhandse akte: zoveel exemplaren als er partijen zijn Een notariële tussenkomst is niet vereist. - Rest in codex Bestuur en vertegenwoordiging: - Persoon van de zaakvoerder: hetzelfde als vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid - Bestuursbevoegdheid van de zaakvoerder “ “ “ “ “ - Vertegenwoordigingsbevoegsheid van de zaakvoerder grotendeels hetzelfde, 2 opm: Zaakvoerder of vennoot die niet uitdrukkelijk of stilzwijgend kennis geeft van zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger, verbindt alleen zichzelf. Normaal doet hij dat door onder de firmanaam te tekenen Niet zozeer de geschreven en voor te leggen volmacht, maar wel het gepubliceerde ‘benoemingsbesluit’ is dan het stuk dat zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid bevestigt Wordt het statutair doel niet gepubliceerd, dan is dit niet aan derden tegenwerpelijk: dit betekent dat de bevoegdheid van de zaakvoerder op de vennootschap t.a.v. derden te verbinden onbeperkt is, tenzij de vennootschap in een concreet geval bewijs dat de derde waarmee gehandeld wordt weet had van de inhoud van het statutair doel. Wordt dit wel gepubliceerd, samen met de eventuele bevoegdheidsbeperkingen, dan is de vennootschap niet verbonden door de verbintenissen die door zaakvoerders buiten die grenzen worden aangegaan.
.
-
Aansprakelijkheid Van vennoten t.a.v. derden Derden kunnen de vennootschap-rechtspersoon aanspreken ter uitvoering van de verbintenis die in haar naam en voor haar rekening werd aangegaan. De zaakvoerder is dus op extern vlak het orgaan van de rechtspersoon Werkende vennoot: niet beperkt tot hun inbreng Stille vennoot: wel beperkt tot hun inbreng indien hun naam niet vermeld wordt in de firma Zaakvoerder t.a.v. vennoten Intern vlak: de rechtsbetrekking die ontstaat uit de oprichting van een V.O.F. of Comm.V. blijft van contractuele aard. De lasthebber-zaakvoerder van een ….is dus m.b.t. de uitoefening van zijn mandaat individueel aansprakelijk t.a.v. elk der vennoten zoals in de vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid.
Aandeel => dezelfde betekenis als in vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid.
Hoofdstuk 18: Vennootschappen met volkomen rechtspersoonlijkheid Tussen de vennoten bestaat geen contractuele band meer, maar de oprichtingsovereenkomst en haar neerlegging bij uittreksel brengt meestal een volkomen rechtspersoon teweeg waarmee elke vennoot een contractuele band heeft. De zaakvoerder of bestuurder is het orgaan van de vennootschap: - Zowel t.a.v. derden = extern - Als t.a.v. de vennoten = intern De vennoten worden gegroepeerd in een algemene vergadering. Nv en bvba zijn volkomen rechtspersonen: zij beschikken enerzijds over een afgescheiden vermogen, anderzijds is de aansprakelijkheid van de vennoten beperkt tot hun toegezegde inbreng. De vennoten zijn GEEN handelaars, ook niet in een vennootschap met commercieel doen. (want handelaars zijn hoofdelijk aansprakelijk) Cv kan zowel een volkomen als onvolkomen rechtspersoon zijn: naargelang hun keuze in de statuten, zijn de vennoten hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk met de vennootschap, of beperkt aansprakelijk tot hun inbreng. - cvba: cv met beperkte aansprakelijkheid: bijna identieke kapitaalvereisten als de vennoten in de bvba - cvoa: cv met onbeperkte aansprakelijkheid: geen kapitaalbeschermingsmaatregelen. Maatschappelijk kapitaal = de som van de toegezegde inbrengen. Dit is het cijfer voor het maatschappelijk vermogen: het netto-actief: verschil tussen activa enerzijds en schulden en voorzieningen anderzijds, dit mag in principe niet kleiner zijn dan het kapitaal. De onderlinge verhouding van de inbrengen bepaalt hun respectief aandeel in het maatschappelijk kapitaal. Het aandeel is dan niet meer een zeer moeilijk overdraagbaar en abstract breukdeel (‘part’), maar een geheel van vermogens- en lidmaatschapsrechten dat kan worden overgedragen (‘action’)
Kapitaal of personenvennootschap NV: zuivere kapitaalvennootschap, toch kunnen statutaire bepalingen wat beperkingen aan de vrije overdraagbaarheid aanbrengen. Bvba: de vrije overdraagbaarheid van de aandelen wordt door de wetgever zelf sterk beperkt. Toch kunnen de statuten met een gekwalificeerde meerderheid worden gewijzigd en staat of valt de vennootschap niet langer met ieder der vennoten => is dus per se een besloten vennootschap. Cv: aandelen slechts overdraagbaar aan de andere vennoten en aan in de statuten aangewezen derden. De vennoten kunnen vrij uittreden met verkrijging van een scheidingsaandeel. De cv staat nog valt met ieder der vennoten Het is eerder een personenvennootschap met enkele ‘kapitalistische’ trekjes. Grootste karakteristiek: de principiële onoverdraagbaarheid van de aandelen wordt gekoppeld aan het principieel recht op uittreding met terugbetaling van de inbreng; in die zin moet de cv een personenvennootschap zijn met veranderlijk kapitaal. Oprichtingsvereisten: CODEX!!! Materiële vereisten die gelden voor het vennootschapscontract. - Aantal vennoten: NV: minstens 2 geldig verbonden oprichters. Soms doet een 2e persoon (stroman) alsof (simulatie) hij toetreedt tot de vennootschap om de eerste vennoot de kans te geven van de voordelen van de rechtspersoonlijkheid. De deelneming van de 2e persoon is dan nietig bij gebrek aan toestemming. De nv is dan nietig als er dan maar 1 geldig verbonden vennoot is BVBA: kan eenhoofdig opgericht worden CV: minstens 3 geldig verbonden oprichters - Inbreng: alleen datgene wat vergoed kan worden in kapitaalsaandelen kan worden ingebracht. Dus alleen zaken die gewaardeerd kunnen worden in euro’s kunnen worden gewaardeerd. Geld: voor de oprichting van de vennootschap wordt dat geld bij storting of overschrijving gedeponeerd op een bijzondere rekening. (nv, cv en bvba) Natura en quasi-inbreng: mogen niet voor meer dan hun werkelijke waarde op het actief van de balans voorkomen. (mechanisme overwaardering verhinderen: bedrijfsrevisor aanstellen) overwaarderen = hoofdelijk aansprakelijk Quasi-inbreng: vb: als oprichter bracht de vennoot een som geld in om enige tijd later het goed dat hij in eerste instantie had willen inbrengen, te verkopen aan de vennootschap tegen een prijs die overeenstemt met de ingebrachte som geld. aan dezelfde revisorale controle onderworpen. Nietige en waardeloze inbreng: oprichters hoofdelijk instaan voor het gedeelte van het kapitaal dat ingevolge de ongeoorloofde of waardeloze inbreng niet geldig geplaatst is: zij worden van rechtswege als inschrijvers ervan beschouwd. De vennootschap blijft overeind: het zijn in dat opzicht kapitaalvennootschappen. - Winstoogmerk: Nv, cv en bvba zonder winstoogmerk zijn NIET nietig. Het winstoogmerk vindt als begrip zijn uiterste grens in het coöperatief ideaal. - Delen in winst en bijdragen in verlies Beding van leeuwenaandeel is nietig, maar de vennootschap zelf wordt er niet nietig door. Het wordt gewoon voor niet-geschreven gehouden (partiële nietigheid) - Sanctie: codex
Formele vereisten voor oprichting nv, bvba, cv - Vereisten: Nv, bvba, cvba: moet bij authentieke akte opgericht worden. Cvoa: kan ook bij onderhandse akte - Sanctie: nv, bvba, cv die niet in de vereiste vorm is opgericht is nietig. Deze nietigheid kan te allen tijde geregulariseerd worden. Wordt ze toch uitgesproken, dan bepaalt de rechter de wijze van vereffening. Kapitaal en aandelen Geplaatst kapitaal: het gedeelte van het kapitaal waarvoor met geldige inbrengen is ingeschreven. De wetgever eist dat het volledige kapitaal geplaatst is. Dit betekent niet dat alle inbrengen onmiddellijk moeten worden gestort, maar wel dat ze onvoorwaardelijk zijn toegezegd. !!! onmogelijk om aandelen uit te geven beneden hun pari (quotiënt van kapitaal en aantal uitgegeven aandelen) !!! Wettelijk of statutair minimumkapitaal: bij de oprichting moet een door de wetgever gesteld minimumkapitaal geplaatst worden. Als het geplaatste kapitaal lager is dan het wettelijk minimumkapitaal, dan zijn de oprichters hoofdelijk gehouden voor het verschil. Gestorte kapitaal: is het gedeelte van het geplaatst kapitaal dat effectief is betaald. De toegezegde, maar nog niet gestorte bedragen, kunnen te allen tijde opgevraagd worden door de vennootschap. Toereikend kapitaal: wanneer de vennootschap naar verhouding over te weinig eigen middelen beschikt om de voorgenomen onderneming tot een goed einde te brengen. (wnr ze ondergekapitaliseerd zijn) Kapitaalbewegingen Kapitaalverhoging: - Materiële vereisten: voor een verhoging van het geplaatst kapitaal is de voorwaarde voor wijziging van de statuten voldaan Gepaard met inbreng => noodzakelijke creatie van nieuwe aandelen Gevolg van incorporatie van reserves, winst of HWMW: hoeven geen uitgifte van nieuw papier met zich te brengen als op de oude aandelen geen nominale waarde voorkomt. Anders is er sprake van bonusaandelen (bij reserves) of stockdividenden (bij winst). - Formele vereisten: kapitaalverhoging vereist wijziging van de statuten: in dezelfde vorm wijzigen en dezelfde publicatievereisten als oprichtingsakte. Als NV probeer kapitaalverhoging te plaatsen via publiek beroep: kan op 2 wijzen Openbare inschrijving waarbij noodzakelijk in een 2e akte zal moeten vastgesteld worden dat de kapitaalverhoging tot stand gekomen is De kapitaalverhoging rechtstreeks plaatsen (mogelijk in 1 en dezelfde akte) met overname door banken of financiële instellingen die de nieuwe aandelen aanbieden aan het publiek. - Uitgiftepremie of agio: het totale bedrag daarvan is het product van de verhouding tussen het aantal nieuwe en het aantal oude aandelen (vb. ½) enerzijds en het bedrag van de reserves anderzijds; deelt men dit product door het aantal nieuwe aandelen, dan bekomt men de uitgiftepremie die per nieuw aandeel betaald zou moeten worden. Moet onmiddellijk en volledig gestort worden. Moet op een onbeschikbare passiefrekening worden geplaatst, anders getaxeerd als winst.
-
Voorkeurrecht: het aantal rechten staat in verhouding tot zijn aandeel in het kapitaal voor verhoging: zo blijven de machtsverhoudingen ongewijzigd (als iedere aandeelhouder zijn voorkeurrecht gebruikt).
Kapitaalvermindering - Vereisten: Statutenwijziging Moet in de oproeping tot de algemene vergadering ook het doel van de operatie en de ervoor te volgen werkwijze worden gevolgd. - Reële kapitaalvermindering: bescherming schuldeisers Een gedeelte van de inbreng wordt terugbetaald. Wanneer ze hun inbreng nog niet volledig gestort hebben, kan de vermindering geschieden onder de vorm van een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de storting van het saldo. Wordt soms doorgevoerd om onmiddellijk gevolgd te worden door een incorporatie van reserves - Formele kapitaalvermindering: bescherming nieuwe aandeelhouders bij kapitaalverhoging Doel: verliezen aan te zuiveren De verliezen kunnen uit de balans verwijderd worden (aangezuiverd) door de vermindering van eventuele reserves of door de vermindering van het gestorte kapitaal. Puur formeel: geen effectieve terugbetaling of vrijstelling van stortingsplicht ten behoeve van de aandeelhouders. Het gaan klassiek vooraf aan een kapitaalverhoging, zeker wanneer deze met uitsluiting van voorkeurrecht geschiedt. Kan een daling van het geplaatste kapitaal beneden het wettelijk minimum met tich meebrengen indien de verliezen dat rechtvaardigen: als voorwaarde wordt gesteld dat in een en dezelfde tijd een kapitaalverhoging geschiedt die het kapitaalcijfer terug boven dat minimum doet uitstijgen. Kan ook zijn oorzaak vinden in het aanleggen van een reserve voor een voorzienbaar verlies: deze reserve mag max 10% bedragen van het geplaatst kapitaal na vermindering. Obligatielening Obligaties die niet converteerbaar zijn of waar geen voorkeurrecht aan verbonden is, kunnen uitgegeven worden door en op initiatief van de raad van bestuur. (enkel op naam in de bvba, ook aan toonder in de nv en de cv). Hetzelfde informatierecht als de aandeelhouders, maar geen recht op een bindende stem. Obligaties aandelen: zowel algemene vergadering van obligatiehouders als de algemene vergadering van aandeelhouders moeten toestemmen. Converteerbare obligaties: kunnen (vanaf hun uitgifte) omgezet worden in aandelen zonder vereiste tussenkomst van enig orgaan van de vennootschap. -> bij voorkeur aan bestaande aandeelhouders aanbieden. Techniek van converteerbare obligaties houdt in dat de algemene vergadering van aandeelhouders beslist tot een verhoging van het kapitaal. Deze verhoging wordt pas effectief wanneer een houder van een converteerbare obligatie beslist zijn conversierecht uit te oefenen. !!!! dit leidt niet tot een verhoging van de werkingsmiddelen van de vennootschap.
Variant: obligatie cum of ex warrant De warrant (aan obligatie gehecht) geeft de houder het recht om deel te nemen aan een kapitaalsverhoging waartoe op het ogenblik van de uitgifte van de obligatie is besloten. !!! kapitaal pas verhoogd bij aanbieden van de warrants en de inschrijving op de kapitaalverhoging!!!! - Ex warrant: als de warrant gescheiden kan worden en afzonderlijk worden verkocht. - Is dat niet het geval => cum warrant. Hier dus 2 investeringen doen (houder van obligatie): - Ogenblik van de uitgifte van de obligatie - Wanneer hij inschrijft op de kapitaalverhoging ‘naakte warrant’: geen obligatie uitgegeven, enkel de warrants => dus het recht om op een kapitaalsverhoging in te schrijven. Zeer goed verdedigingsmiddel tegen vijandige overnameaanbiedingen Voordeel: op het beslissende moment is er geen beslissing van de raad van bestuur nodig. Aandelen en andere stukken Het in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal: nominale en fractiewaarde. Nv en bvba: een in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal. - Bvba: zoveel aandelen als het quotiënt van het geplaatste kapitaal en de waarde van ieder aandeel - Nv: Aandelen hebben een gelijke nominale waarde: zoveel aandelen als het quotiënt van het geplaatste kapitaal en de waarde van ieder aandeel Verschillende of geen nominale waarde: de aandelen vertegenwoordigen dan een bepaalde fractie van het maatschappelijk kapitaal. De Fractiewaarde is dan het quotiënt van het geplaatst kapitaal en het aantal aandelen. - Cv: in principe: zoveel aandelen als vennoten Kapitaalsaandelen verlenen: - Lidmaatschapsrechten: vb stemrecht - Vermogensrechten: vb dividenden Deze rechten toegekend in functie van het aantal en (in de nv ook) de categorie van aandelen die men bezit. Kapitaalsaandelen en andere effecten - Bvba: naast obligaties, geen andere effecten dan kapitaalsaandelen uitgeven (inbreng van arbeid kan dus niet vergoed worden) AV kan wel toevlucht nemen tot toekenning, voor winstbewijzen, van extra vergoedingen voor arbeid aan de zaakvoerder en andere werkende vennoten. - Cv: evenmin andere effecten uitgeven dan aandelen die inbrengen in geld of natura vertegenwoordigen. (naast obligaties) AV ook hier vrij om, zelfs uit de winst, vergoedingen voor arbeid toe te kennen. - Nv: ook winstbewijzen (ook oprichtersaandelen genoemd), beogen een inbreng van arbeid te vergoeden met winst, maar vertegenwoordigen geen aandeel in het kapitaal.
Rechten waarop de aandelen en andere effecten aanspraak geven - Algemeen: recht op gelijke behandeling en de wijziging van rechten Houder van kapitaalsaandeel is volwaardig vennoot met alle daaruit voortvloeiende rechten, maar zijn inbreng is onderworpen aan het risico van de onderneming: het dividend en de terugbetaling bij ontbinding zijn dus niet zeker. Obligatiehouder: interest en terugbetaling zijn wel gewaarborgd. Winstbewijzen: terugbetaling hoogstens bestaan uit herwonnen vrijheid, maar statuten kunnen hem wel een winstaandeel alsook zekere andere rechten toekennen. Preferente aandelen: gaat niet in bvba. Stel: bij ontbinding en na vergoeding van de schuldeisers: liquidatieoverschot: volgorde van uitbetaling. Preferente aandelen => gewone kapitaalsaandelen en bewijzen van deelgerechtigheid => winstbewijzen. De effecten hebben een absoluut recht op gelijke behandeling binnen de eigen categorie. - Stemrecht Alleen kapitaalsaandelen en bewijzen van deelgerechtigheid geven stemrecht in de algemene vergadering van aandeelhouders Nv: gelijke waarde: 1 stem Verschillende waarde: laagste waarde = 1 stem, de rest naar verhouding van hun vertegenwoordiging Bvba: allen een gelijke waarde => allen 1 stem Cv: geregeld door statuten, anders 1 stem Aandelen zonder stemrecht: alleen nv en bvba: zie CODEX voor specificatie!!!! - Winstbewijzen: enkel stemrecht indien hen dat door de statuten wordt toegekend. Sowieso stemrecht bij belangrijke beslissingen: vb doelwijziging. - Certificaten: weinig gebruikt in België, maar in Nederland een populaire beschermingsconstructie: de wetgever heeft een vorm van fiduciaire eigendomsverhouding op aandelen mogelijk gemaakt waardoor certificaten de “economische” rechten incorporeren terwijl de aandelen de juridische rechten blijven belichamen. Effecten op naam, aan toonder en in gedematerialiseerde vorm ENKEL in nv kunnen de kapitaalsaandelen gedematerialiseerd of aan toonder zijn. In het beginsel zijn deze wel op naam, tot ze volgestort zijn. - Gedematerialiseerde effecten: worden vertegenwoordigd door boeking op een rekening - Aan toonder: bestaat uit een waardepapier, dat aan zekere inhoudelijke en vormelijke vereisten is onderworpen. In de nv kunnen ook winstbewijzen en obligaties aan toonder of in gedematerialiseerde vorm worden uitgegeven. In de bvba moeten de aandelen en obligaties wel op naam zijn. Overdrachtsmechanisme van effecten op naam, aan toonder of in gedem. vorm: toetreding, uittreding en uitsluiting in de cv Aandelen, winstbewijzen en obligaties aan toonder in een nv zijn volkomen waardepapieren: het recht is geïncorporeerd in de titel zodoende dat de eigendom ervan overgaat door de loutere afgifte. Bvba: de wijziging van de inschrijving in het aandelenregister is de enige door de wetgever vermelde mogelijkheid om een aan de vennootschap en aan derden tegenwerpelijke overdracht van aandelen teweeg te brengen.
Wettelijke en statutaire overdrachtsbeperkingen - Beperkingen te maken met de storting Nv: aandelen die nog niet zijn volgestort zijn overdraagbaar t.a.v. derden (niet t.a.v. de vennootschap) die een schuldvordering hebben op de vennootschap die dateert van VOOR de openbaarmaking van de overdracht. De overdrager blijft tot 5 jaar na de openbaarmaking gehouden ten belope van het niet-gestorte gedeelte. Bvba en cv: de overdrager die slechts gedeeltelijk zijn inbreng gestort had, is allicht niet meer gehouden. - Beperkingen die verband houden met de aard van het effect Winstbewijzen: niet verhandelen voor 10e dag na neerlegging 2e jaarrekening na hun uitgifte. Winstbewijzen moeten hun waarde eerst bewijzen alvorens verkocht te worden. Voor deze termijn overdragen: bij authentieke of onderhandse akte. Niet voldoen aan de voorwaarde: alleen koper kan nietigheid inroepen - Beperkingen verband houden met de aard van de vennootschap: bvba en cv CODEX - Overdrachtsbeperking ten gevolge van de wil van de oprichters: nv De statutaire overdraagbaarheidsbeperkingen in een nv nemen meestal de gecombineerde vorm aan van een aanvaardings- en een voorkoopclausule. Aanvaardingsclausule: houdt in dat de aandeelhouder in een nv die een geheel of een gedeelte van zijn aandelen wil overdragen, dit slechts kan als de kandidaatovernemer aanvaard wordt door, naargelang in de statuten of de overeenkomst bepaald wordt, de raad van bestuur, de AV of de aandeelhouders. Voorkooprecht: gaat ervan uit dat de verkoper aan zijn vennoten een ‘right of First refusal’ verleent: de verkoper geeft eerst de kans aan zijn medevennoten om te kopen: het is enkel indien zij daar niet toe overgaan, dat een derde-koper zijn kans mag gaan. - Uitsluiting en uittreding: uitkoopbod Mogelijkheid om voor de voorzitter van de rechtbank van koophandel de uitsluiting te vorderen van een medevennoot om gegronde redenen (CODEX: vereisten) Uittredingsrecht: veronderstelt de zijde van degene die het vordert geen minimaal stemmenpercentage, wel moet hij gegronde redenen aanvoeren. Uitkoopbod: kan worden ingeleid door wie, alleen of gezamenlijk, meer dan 95% bezit van de stemrechtverlenende effecten in een naamloze vennootschap. Organen = bestuur, commissaris(sen) en algemene vergadering. De zaakvoerders zijn zowel op intern als op extern vlak lasthebber van de gezamenlijke vennoten. ( met onvolkomen rechtspersoonlijkheid: de zaakvoerders treden naar buiten als lasthebber van de vennootschap, maar op intern vlak blijft de zaakvoerder een lastgevingsrelatie bewaren met elke vennoot afzonderlijk. Bestuursorgaan: CODEX - De persoon van zaakvoerder of bestuurder In de bvba: In de statuten aanstellen (= 2e deel vd oprichtingsakte): duur van zijn mandaat valt samen met de duur van de vennootschap. Hij kan zelf ontslag nemen zonder instemming van de AV, op voorwaarde dat hij tijdig en te goeder trouw opzegt.
-
Geen zaakvoerder in statuten aangewezen: door oprichters of AV gewone zaakvoerder worden aangewezen. Mandaat voor bepaalde of onbepaalde duur verleend en is herroepbaar. Indien rechtspersoon tot zaakvoerder wordt aangesteld, moet de rechtspersoonzaakvoerder uit zijn midden wel een natuurlijk persoon aanstellen tot vast vertegenwoordiger: deze is burgerrechtelijk en strafrechtelijk aansprakelijk alsof hij in eigen naam was aangesteld, en zulks hoofdelijk met de besturende rechtspersoon. In de nv: Minimaal 3 bestuurders (behalve als er maar 2 aandeelhouders zijn, dan 2) Max 6 jaar, maar kan herroepen worden De bestuurder kan niet alleen een bediende zijn Een bestuurder die terzelfdertijd bediende is kan wel: moet dan een andere duidelijk van de bestuurderstaak onderscheiden functie vervullen. In de cv: Wijze waarop het bestuur geregeld moet worden, wordt bijna volledig aan de contractuele vrijheid van de vennoten overgelaten. Bij stilzwijgen van de statuten over het bestuur wordt de cv geleidt door 1 bestuurder: moet aangesteld worden door een meerderheid in de AV. Max 6 jaar, maar herroepbaar. Dagelijks bestuur: bij nv en cv: ingevolge van een grote statutaire vrijheid. Directiecomité: uitsluitend in de nv. MOET voorzien zijn in de statuten. Omwille van de grote externe bevoegdheden waarmee de wetgever het directiecomité bekleed heeft en die veel uitgebreider zijn dan deze van het dagelijks bestuur, wordt aangenomen dat de leden ervan uit hoofde van dat lidmaatschap alleen geen werknemer kunnen zijn van de vennootschap. Kan zowel uit bestuurders als uit niet-bestuurders bestaan.
Bestuursbevoegdheid van zaakvoerders en raad van bestuur In de nv en de bvba: residuaire bevoegdheid = mogen alles doen wat strekt tot bevordering van het statutair doel en wat niet expliciet aan de algemene vergadering is voorbehouden. Raad van bestuur in de nv: collegiaal orgaan. Collegialiteit: de minderheid moet zich loyaal bij de beslissing van de meerderheid neerleggen. Bvba: 1 zaakvoerder volstaat. Meerdere zaakvoerders: ieder onder hen volledig bestuursbevoegd. In de cv: wordt door 1e instantie bepaald door de statuten en, bij gebrek aan enige verheldering daarin, door het gemeen recht dat ook geldt voor de vennootschappen zonder of met onvolkomen rechtspersoonlijkheid. Bestuurder mag alle daden van beheer en beschikking verrichten die strekken tot bevorderen van het verplicht te publiceren doel. Van het dagelijks bestuur in de nv en de cv: Nv: mogelijkheid om een dagelijks bestuur op te richten wordt weinig gebruikt. Eens opgericht, zijn statutaire beperkingen aan de bevoegdheden niet meer tegenwerpelijk aan derden. Cv: stelt minder problemen omdat de inhoud van zijn bevoegdheid niet alleen statutair kan bepaald worden, maar ook tegenwerpelijk is aan derden. Directiecomité: Bevoegdheden kunnen binnen zekere grenzen in de statuten of door de raad van bestuur vastgelegd worden.
-
Vertegenwoordigingsbevoegdheid van zaakvoerders en bestuurders CODEX Aansprakelijkheid van bestuurders, zaakvoerders en andere organieke vertegenwoordigers Aansprakelijk t.a.v. derden Vennoten, zaakvoerders en bestuurders zijn niet persoonlijk contractueel gehouden t.a.v. derden voor verbintenissen die in naam van de vennootschap en op vertegenwoordigingsbevoegde wijze werden aangegaan. (want deze hebben volkomen rechtspersoonlijkheid) Gronden: Gewone contractuele fout: altijd vennootschap aanspreken Strafrechtelijke sanctionele fout: derde kan vennootschap en bestuurder aanspreken: beiden hoofdelijk gehouden Overtreding wet of statuten Grove fout bijgedragen tot het faillissement Fiscale schulden Aansprakelijkheid t.a.v. de vennootschap en de minderheidsvordering De bestuurders en zaakvoerders hebben geen individuele lastgevingsrelatie met ieder der vennoten. De vennootschap is hun ‘lastgever’, of hun aansprakelijkheid t.a.v. de vennootschap wordt althans beoordeeld zoals die van een lasthebber. Dit geldt ook voor de dagelijkse bestuurder. De beslissingsbevoegsheid om een aansprakelijkheidsvordering in te stellen, berust bij de algemene vergadering. Minderheidsvordering = vordering tegen de bestuurders: elke minderheidsaandeelhouder die meer dan 50 miljoen al dan niet stemgerechtigde kapitaalsaandelen bezig (nv en cvba) of die meer dan 1% van de stemmen in een nv groepeert (10% in bvba en cvba), kan de vordering afzonderlijk inleiden. Als ze afzonderlijk de drempel niet halen, kunnen ze hun belangen samenvoegen. Een minderheidsvordering wordt ingesteld voor rekening van de vennootschap. Aansprakelijkheid t.a.v. de individuele vennoten Principe: kan niet: als vennoot heb je geen contractuele band met het bestuur. Individuele vennoten hebben enkel een persoonlijke vordering wegens aansprakelijkheid tegen een zaakvoerder of bestuurder wanneer zij bewijzen eigen schade te hebben geleden, die verschilt van schade aan de vennootschap.
Algemene Vergadering (AV) : CODEX = hoogste orgaan in de vennootschappen met volkomen rechtspersoonlijkheid. - Bijeenroepen Gewone AV: 1 X per jaar Buitengewone AV: meestal om over een voorstel van statutenwijziging te beslissen Bijzondere AV: voor bijzondere reden of op verzoek van aandeelhouders die samen 1/5 van het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen. - Bevoegdheid Gewone AV: belangrijkste bevoegdheden: goedkeuring van de jaarrekening en het verlenen van décharge (kwijting) aan de bestuurders. Een andere bevoegdheid is het bestemmen van de winst na afname van de wettelijke reserve Buitengewone AV: Nv en bvba: meestal om statuten te wijzigen: de agenda moet dan zeggen wat ze vervangen, ze moeten de tekst duidelijk hernemen in de agenda.
Cv: statuten kunnen slechts zonder unanimiteit gewijzigd worden indien daarin in de statuten voorzien is: de statuten bepalen dan de vereiste meerderheid. Bijzondere AV: Kan door de raad van bestuur, hetzij op verzoek van de aandeelhouders die samen 1/5 van de stemrechten bezitten. In het laatste geval moet de raad van bestuur binnen de drie weken overgaan tot bijeenroeping
Commissaris: wordt door de vennootschap aangesteld om namens de vennootschap de boekhouding na te kijken - 3 jaar, door AV benoemde - Aansprakelijkheid: hetzelfde als die van de bestuurders. Ontbinding De volkomen rechtspersoon staat noch valt met ieder der vennoten. - Vrijwillige ontbinding: Unanimiteit der vennoten of meerderheid vereist voor statutenwijziging Nv en bvba: vrijwillige en vervroegde ontbinding staat gelijk met een statutenwijziging Om frauduleuze ontbindingen te voorkomen: buitengewone AV slechts tot ontbinding overgaan als recente staat van actief en passief door een revisor of accountant gecontroleerd is. Cv: statutenwijziging slechts mogelijk met unanimiteit, behalve wanneer in statuten een meerderheidsregeling is voorzien Alarmbelprocedure: alleen nv en bvba Wanneer het netto-actief gedaald is beneden de helft van het maatschappelijk kapitaal, kan de AV over de ontbinding beraadslagen: tot de ontbinding wordt dan nog steeds vrijwillig besloten, met ¾ meerderheid. Daalt het netto-actief beneden ¼, dan moet de AV opnieuw bijeengeroepen worden en kan een ¼ minderheid tot ontbinding beslissen -
Gevallen van ontbinding van rechtswege: verstrijken van de duur en de eenhoofdigheid Vergelijking met andere vennootschappen Vallen niet met ieder der vennoten Verstrijken van de duur Nv, bvba en cv: normaal gezien voor onbepaalde duur aangegaan: in dat geval zijn de vrijwillige en de gerechtelijke ontbindingen de enige mogelijkheden om aan het vennootschapsleven een einde te maken Indien ze wel voor bepaalde duur werden aangegaan, worden ze van rechtswege ontbonden door het verstrijken van de duur. Verlenging is mogelijk met de meerderheid vereist voor een statutenwijziging. Eenhoofdigheid van de vennootschap Nv: eenhoofdig opgerichte nv is nietig. In de eenhoofdig geworden nv blijft de enige vennoot beperkt aansprakelijk gedurende 1 jaar vanaf de eenhoofdigheid. Dit vangt aan op het ogenblik dat de enige vennoot eigenaar wordt van alle aandelen. Hij kan dan 4 beslissingen maken: 2e vennoot betrekken Vrijwillig de vennootschap ontbinden Besluiten tot omzetting in een bvba Stilzitten tot het jaar verstreken is, hij wordt dan hoofdelijk aansprakelijk met de nv voor alle sinds de eenhoofdigheid aangegane verbintenissen
-
Bvba: eenhoofdig opgerichte bvba is niet nietig Cv: is al nietig wanneer ze minder dan 3 oprichters telt. Onthoofding van de vennootschap Stel enige vennoot van de eenhoofdige vennootschap sterft Nv: aandelen gaan dan naar de erfgenamen. Zijn er geen erfgenamen, dan vervallen deze naar de Staat
Gerechtelijke ontbinding Wettige redenen: kan door elke vennoot en door elke belanghebbende worden gevorderd Maatschappelijk vermogen daalt beneden wettelijk te volstorten deel van het minimumkapitaal Aantal vennoten daalt beneden wettelijk minimum (cv) Niet meer actieve vennootschappen: wanneer een vennootschap gedurende 3 opeenvolgende boekjaren geen jaarrekening neerlegt, kan haar ontbinding worden gevorderd door elke belanghebbende.
Vereffening - Voortbestaan van de rechtspersoonlijkheid: na ontbinding wordt ze geacht te blijven bestaan met het oog op haar vereffening: de rechtsbekwaamheid is dan ook beperkt tot die bevoegdheden die nodig zijn om de vereffening tot een goed einde te brengen. -
Vereffenaars: aanstelling en bevoegdheden Worden benoemd door de AV: meestal leden van het bestuur omdat ze het meest vertrouwd zijn met de vennootschap. Treden pas in functie nadat rechtbank van koophandel is overgegaan tot bevestiging van hun benoeming. Als de rechtbank weigert, stellen ze zelf een vereffenaar aan. Deze kan eventueel ook rechtstreeks aangeduid worden door de rechtbank. Zijn er geen effenaars aangeduid, dan mogen derden de bestuurders van de nv beschouwen als de vereffenaars
-
Behandeling van schuldeisers: Lijkt sterk op behandeling van schuldeisers van het faillissement van een vennootschap Genoeg geld: uitbetalen volgens ‘eerst komen, eerst bedienen’ Niet genoeg geld: Kosten van de vereffening Bevoorrechte schuldeisers: zijn bevoorrecht omwille van hun aard Niet-bevoorrechte schuldeisers: deze moeten allemaal gelijk behandeld worden Aandeelhouders Indien de vereffenaar besluit de onderneming van de vennootschap verder te zetten, dan zijn de aanspraken van de werknemers op loon wel bevoorrecht: de lonen moeten immers uitbetaald worden omwille van de aan gang zijnde vereffening. Indien de vereffenaar in de onmogelijkheid verkeerd om al de schulden van de onderneming te betalen en de schuldeisers beschouwen de vennootschap in vereffening niet meer kredietwaardig, dan zijn de voorwaarden voor faillissement praktisch vervuld. Deze stap zetten de schuldeisers meestal niet, enkel indien de vereffening op frauduleuze wijze lijkt te worden uitgevoerd.
-
Afloop van de vereffening Voor de afsluiting van de vereffening moet de vereffenaar het plan voor de verdeling van de activa onder verschillende schuldeisers voor akkoord aan de rechtbank van koophandel voorleggen. Na afloop van de vereffening brengen de vereffenaars verslag uit aan de AV en leggen zij haar eindrekening voor met de nodige stukken tot staving. De afsluiting moet worden bekendgemaakt op dezelfde wijze als de uitreksels uit de oprichtingsakte.
DEEL 3: Faillissements- en zekerhedenrecht De faillissementsprocedure doorbreekt de ‘First come, First serve’-regel: het is een collectieve beslagmaatregel die de titularissen van chirographaire (gewone) vorderingen (eisbare en nieteisbare) op gelijke voet stelt. Het laat wel de voorrang van de hypothecaire en bevoorrechte schuldeisers bestaan. Hoofdstuk 20: Faillissementsprocedure Faillissementsvereisten Materiële faillissementsvereisten - Handelaar of handelsvennootschap (met rechtspersoonlijkheid): slechts dezen kunnen failliet verklaard worden. Vzw’s en burgerlijke vennootschappen met handelsvorm kunnen dus niet failliet verklaard worden. De faillissementsprocedure betreft alle schulden van de handelaar, ook degene waarvan het burgerlijk karakter kan bewezen worden. Voor niet-handelaars, natuurlijke personen, bestaat de procedure van collectieve schuldenregeling: dit is een procedure die een globale regeling beoogt voor alle schulden van natuurlijke personen met een overmatige schuldenlast, onder toezicht van de arbeidsrechtbank. Een handelsvennootschap zonder rechtspersoonlijkheid kan bij gebreke aan juist die rechtspersoonlijkheid niet failliet verklaard worden. Een natuurlijk persoon kan nog failliet verklaard worden tot 6 maanden na de stopzetten van zijn handelsactiviteit. Een handelsvennootschap kan nog failliet verklaard worden tot 6 maanden na de sluiting van haar vereffening. Een werkende vennoot in een V.O.F. of een Comm.V. kan nog failliet verklaard worden tot 6 maanden na de sluiting van de vereffening van de V.O.F.. -
Staking van betaling: deze vereiste is een kwestie van liquiditeit, niet van solvabiliteit: het volstaat dat de eisbare passiva de beschikbare activa overtreffen. Het bewijs van staking van betaling kan op verschillende manieren geleverd worden. In principe moet de handelaar of handelsvennootschap die zijn betalingen heeft gestaakt binnen de maand ‘de boeken neerleggen’.
-
Geschokt zijn van krediet: de handelaar of handelsvennootschap die zijn of haar betalingen gestaakt heeft, moet daardoor zijn of haar krediet geschokt hebben.
Formele faillissementsvereisten - Faillissementsvonnis: een constitutief (= het geldt tegenover iedereen) faillissementsvonnis van de rechtbank van koophandel is vereist. In dat vonnis wordt een curator aangesteld. !!! men wordt niet failliet verklaard, het faillissement wordt uitgesproken !!! In geval van wijziging van de maatschappelijke zetel blijft de rechtbank van de oude zetel bevoegd voor de faillietverklaring van de vennootschap gedurende 1 jaar. - Wie kan het vorderen? De persoon die zijn betalingen gestaakt heeft, moet daarvan zelf binnen de maand aangifte doen bij de rechtbank van koophandel. Het bestuursorgaan hoeft voor de aangifte van de staking van betaling geen voorafgaande toestemming te hebben van de algemene vergadering Organisatie van het faillissement De curator - Aangeduid in het faillissementsvonnis - Moet een advocaat zijn - 2 gezichten: Neemt de tijdelijke plaats in van de gefailleerde: gaat als beheerder van het actief over tot invordering van de bedragen en de goederen die derden aan de gefailleerde nog verschuldigd waren (weert zekere schuldvorderingen uit het passief. Vertegenwoordigt de gezamenlijke chirografaire schuldeisers: de curator vertegenwoordigt enkel de gewone schuldeisers, niet de hypothecaire en de bevoorrechte schuldeisers. (dezen mogen hun eigen belangen zelf verdedigen). Toch wordt aanvaard dat de curator de schuldeisers met een algemeen voorrecht vertegenwoordigt (= voorrecht slaat niet op bijzondere roerende goederen, maar op alle roerende goederen) - Ontvangt hiervoor een ereloon -
Vanaf het faillissementsvonnis verliezen de gefailleerde en de chirografaire schuldeisers grotendeels het recht om hun eigen belangen te verdedigen. De gefailleerde wordt buiten bezit gesteld en mag zijn goederen niet langer beheren. De individuele schuldeisers kunnen ook geen daden van uitvoering meer stellen: ook zijdelingse en pauliaanse vorderingen worden verboden.
-
Taak curator: het actief van de gefailleerde zo intact mogelijk te houden en te maken: vervolgens de niet-geldelijke bestanddelen ervan zo goed mogelijk te verkopen om, ten slotte, de opbrengsten te verdelen onder de schuldeisers. Met het oog op de tegeldemaking van het actief, kan de curator (mits machtiging van de rechtbank van koophandel) het bedrijf van de gefailleerde enige tijd voortzetten. De voortzetting moet geschieden in het belang van de schuldeisers en met bijzondere aandacht voor de belangen van de werknemers. In verband met de uitvoering van lopende contracten wordt over het algemeen aanvaard dat het faillissement principieel geen einde stelt aan deze contracten, behalve wanneer zij werden aangegaan intuitu personae of wanneer het betrokken contract uitdrukkelijk voorziet in de beëindiging daarvan in geval van faillissement. Voert de curator een contract niet uit, dan kan de tegenpartij schadevergoeding vragen.
Rechter-commissaris (CODEX art 35. Faill. Wet) Is een rechter in de rechtbank van koophandel en wordt aangewezen in het faillissementsvonnis. Hij is belast met het toezicht op de curator teneinde de zaken te bespoedigen.
Rechtbank van koophandel De rechtbank van koophandel die het faillissement heeft uitgesproken, is ook bevoegd om de betwistingen te beslechten die daar rechtstreeks of onrechtstreeks verband mee houden. Betwistingen die geen verband houden met het faillissement, maar die door de curator gevoerd worden wegens de tijdelijke onbekwaamheid van de gefailleerde daartoe, worden volgens de gewone bevoegdheidsregels beslecht. Het actief van het faillissement Curator: nodige maatregelen treffen om het actief van de gefailleerde intact te houden De wetgever heeft ook maatregelen getroffen om ervoor te zorgen dat de toestand van het actief na faillietverklaring niet wordt verslechterd en zo mogelijk nog wordt verbeterd. Buitenbezitstelling = De eigenaar blijft eigenaar, maar hij verliest zijn bezit over het vermogen: dit gaat over naar de curator. Vorderingen moeten tegen de curator worden ingeleid. De gefailleerde mag niettemin over een aantal persoonlijke goederen en een minimaal levensonderhoud blijven beschikken. De verdachte periode = De periode tussen het tijdstip waarop de betalingen gestaakt worden en de faillietverklaring. De rechter legt op gemotiveerde wijze het tijdstip van staking van betaling vast, eventueel kan later nog de wijziging van dit tijdstip gevorderd worden. Wordt het tijdstip niet vastgesteld, dan wordt het geacht samen te vallen met het faillissementsvonnis. Niet-tegenwerpelijk: geen rekening houden met de gevolgen van een rechtshandeling. Tussen partijen blijft het geldig, maar de curator of derden moeten er geen rekening mee houden. Verdachte Periode (max 6 mnd)
Rechtshandelingen van toekomstig gefailleerde: Geldig, maar: - Actio Pauliana - Veinzing
(Deze 2 kunnen ALTIJD, ook tijdens De verdachte periode)
Rechtshandelingen van toekomstig gefailleerde: Geldig, maar: - Art 17 Faill. W.: gevallen van niet-tegenwerpelijkheid van rechtswege - Art 18 Faill. W.: facultatieve niettegenwerpelijkheid (het is een mogelijkheid voor de rechter
ALLE rechtshandelingen i.v.m. de failliete boedel: Niettegenwerpelijk
Datum Faillissement: Vanaf 00.00u
OPM: - Art 17: rechter heeft geen inspraak, hij MOET de niet-tegenwerpelijkheid uitspreken - Art 18: rechter heeft wel een marge - Vanaf datum faillissement: curator KAN de verdachte periode aanvragen om te onderzoeken wat ervoor gebeurd is.
Revindicatierecht van de eigenaar en van de onbetaalde verkoper Faillissement doet geen afbreuk aan het revindicatierecht van de eigenaar van goederen waarvan de schuldenaar de houder is. De onbetaalde verkoper zal zich op een beding van eigendomsvoorbehoud kunnen beroepen. De goederen moeten in dezelfde staat zijn, als ze verkocht zijn, gaat dat recht over op de verkoopprijs. De curator kan zich tegen de revindicatie verzetten, indien het belang van de massa dit vereist en mits de overeengekomen prijs te betalen aan de schuldeiser. Het passief van het faillissement Aangifte en verificatie van schuldvorderingen Schuldeisers verliezen door het faillissement hun individueel executierecht op de goederen van de gefailleerde verliezen. De curator en rechter-commissaris moeten op de aanspraken van de verschillende schuldeisers hun juist bedrag taxeren. In het faillissementsvonnis: rechtbank beveelt schuldeisers van de gefailleerde aangifte te doen van hun vordering binnen een termijn van hoogstens 30 dagen (vanaf het vonnis). Ook de hypothecaire en bevoorrechte schuldeisers moeten aangifte doen. Deze vorderingen moeten slechts aangegeven worden, niet geverifieerd. Schulden op termijn en onder voorwaarde - Termijnvoorwaarden worden onmiddellijk eisbaar ingevolge het faillissement - Schuldeisers onder ontbindende voorwaarde: delen in de opbrengst van de boedel, maar moeten waarborgen dat zij het ontvangen dividend zullen terugstorten als de voorwaarde in vervulling gaat - Schuldeisers onder opschortende voorwaarde: delen in de opbrengst als de voorwaarde in vervulling gaat. In afwachting wordt hun dividend gereserveerd. Schuldvergelijking: De schuldenaar van de gefailleerde, die zelf een schuldvordering heeft op de gefailleerde, kan deze schuldvordering, na faillissement, NIET meer in vergelijking brengen, zodoende dat hij slechts voor het verschil schuldenaar zou blijven. Uitzondering: wanneer de wederzijdse schuldvorderingen verwant zijn (= uit een zelfde oorzaak komen) Afwikkeling van het faillissement Zodra de procedure van verificatie achter de rug ligt, hernemen de eerst ingeschrevenen hypothecaire en bevoorrechte schuldeisers hun individuele vordering- en executierechten. Na het te gelde maken van de goederen van de gefailleerde, gaat de curator over tot de uitbetalingen: - Kosten en uitgaven voor het beheer van het faillissement en het ereloon van de curator - Vervolgens: andere schuldeisers van de massa (absoluut voorrang), de hypothecaire schuldeisers en deze met een bijzonder voorrecht - Rest: verdeeld onder de chirografaire schuldeisers Persoonlijke gevolgen van het faillissement voor de gefailleerde Persoonlijke situatie van de gefailleerde TIJDENS het faillissement Curator moet ervoor zorgen dat de gefailleerde in zijn levensonderhoud en dat van zijn familie kan voorzien: maandelijkse uitkering uit de failliete boedel gewaarborgd. Aan de gefailleerde moet het gebruik van zekere persoonlijke zaken worden toegelaten.
De nieuwe professionele activiteit die de gefailleerde aanvat, mag in geen enkel geval schade toebrengen aan de failliete boedel. Het is niet uitgesloten dat de gefailleerde voor de afwikkeling van het eerste faillissement uit hoofde van zijn nieuwe activiteit opnieuw failliet gaat: beide boedels worden gescheiden gehouden. Persoonlijke situatie NA afwikkeling van het faillissement Rechter is verplicht te oordelen of hij een beroepsverbod zal uitspreken. Het beroepsverbod impliceert dat de veroordeelde een aantal beroepen en functies niet meer mag uitoefenen. De rechtbank van koophandel kan de gefailleerde verbieden een nieuwe commerciële activiteit aan te gaan, indien hij door een kennelijk grote fout tot het faillissement heeft bijgedragen. !!! 3 voorwaarden opdat de rechter het verbod zou kunnen uitspreken: - Persoonlijk faillissement - Kennelijk grove fout - Oorzakelijk verband tussen de aangeklaagde fout en het faillissement Onder dezelfde voorwaarde kan aan bestuurders van vennootschappen worden verboden, persoonlijk of door tussenpersoon, nieuwe bestuursfuncties op te nemen. Strafbepalingen Van geldboetes van 100 tot 500.000 euro tot gevangenisstraffen van 1 maand tot 5 jaar, naargelang de ernst van de feiten en het bedrieglijk opzet of de bedoeling te schaden die ermee gepaard gingen. De strafvordering kan worden vervolgd LOS van enige vordering voor de rechtbank van koophandel. Rehabilitatie van de gefailleerde (=verschoonbaarheid) Bij de sluiting van het faillissement vraagt de curator aan de vergadering van de schuldeisers (nadat deze beraadslaagde over de rekeningen van het faillissement) om hun mening over de verschoonbaarheid van de gefailleerde natuurlijke persoon. De rechtbank van koophandel zal dan beslissen, op verslag van de rechter-commissaris en nadat de curator gehoord werd, over de verschoonbaarheid. De gefailleerde heeft recht op verschoonbaarheid, deze kan hem enkel geweigerd worden indien zijn foutieve gedragingen mede aanleiding gaven tot het faillissement of deze zijn vermogenstoestand hebben verergerd, zodat hij niet meer als een betrouwbaar handelspartner kan worden aanzien. Een handelsvennootschap kan niet verschoonbaar verklaard worden, bij afsluiting van het faillissement houdt zij op te bestaan. Rechtspersoon: kan ook niet verschoonbaar verklaard worden. De niet-verschoonbaarverklaarde gefailleerde natuurlijk persoon die al zijn schulden heeft betaald kan rehabilitatie krijgen. De beroepsverboden worden dan opgeheven. Hoofdstuk 22: Marktpraktijken Dit deel staat op toledo: zowel de tekst van de cursus als de tekst in het wetboek. Hier heb ik geen samenvatting van omdat alles in de pagina’s van het wetboek staat.