Inleiding tot het recht - 1 van 3
INLEIDING TOT HET RECHT INHOUD INLEIDING 1. De burger en het recht 2. Indeling van het recht 3. Bronnen van het recht
Noot: Gebruik de linkerbladzijde om een synthese, aanvulling, antwoord op een vraag e.d. te maken. Duid op de rechterbladzijde de belangrijkste punten aan met een markeerstift. Aanvullingen op de rechterbladzijde doe je in inkt of met een potlood.
1. De burger en het recht Waarom is recht noodzakelijk in een maatschappij?
Het begrip recht Wat is recht ? Objectief recht: het geheel van dwingende voorschriften en regels die de gedragingen van mensen in een gemeenschap regelen en die de mensen moeten volgen. Ze werden opgesteld werden - door de gemeenschap, of door mensen die deze gemeenschap vertegenwoordigen (parlement) en zijn afdwingbaar. - om het algemeen welzijn te bevorderen, m.a.w. opdat mensen met verschillende overtuigingen kunnen samenleven zonder elkaar te schaden. Subjectief recht: het recht, de bevoegdheid om bepaalde handelingen te stellen; bv. eigendom verwerven, SE maakt aanspraak op iets t.o.v. SN, arbeidskeuze, kiesrecht. Subjectieve rechten vloeien voort uit regels die deel uitmaken van het objectief recht.
Naam:
Klas:
Nummer:
Inleiding tot het recht - 2 van 3
2. Indeling van het recht A. Internationaal recht: internationale rechtsregels Het probleem hierbij is de afdwingbaarheid. Verklaar.
B. Nationaal recht: nationale rechtsregels 1° Privaat recht: regelt de verhoudingen tussen burgers onderling - Burgerlijk recht regelt de meest voorkomende situaties in het leven van alle burgers - Handels- en economisch recht rechtsregels die van toepassing zijn op handelaars - Arbeidsrecht regelt de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers 2° Publiek recht: regelt de verhoudingen tussen overheid en burgers - Strafrecht regelt de bestraffing bij overtreding van de rechtsregels - Grondwettelijk recht regelt 1E de staatsstructuur 2E de inrichting van de staatsmachten 3E de grondrechten en -plichten van de burgers - Fiscaal recht omvat de vaststelling en de inning van de overheidsinkomsten - Administratief recht regelt de inrichting en werking van de overheidsorganen en - instellingen 3° Gemengde rechtstakken bevatten zowel publiek- als privaatrechtelijke regelingen - Socialezekerheidsrecht regelt de organisatie van de sociale zekerheid Noot: Arbeidsrecht + Socialezekerheidsrecht = Sociale Wetgeving - Milieurecht, medisch recht, het mediarecht Geef telkens een concreet voorbeeld. Noot: Civiele rechten zijn rechten die een persoon tegenover medeburgers kan uitoefenen. Ze kunnen worden onderverdeeld in persoonlijkheids- (eigen lichaam) en familierecht (huwelijk), zakelijke rechten (hypotheek), vorderingsrechten (iets kunnen eisen) en intellectuele rechten (auteursrechten). Politieke rechten zijn rechten die een persoon tegenover de overheid kan uitoefenen.
Inleiding tot het recht - 3 van 3
3. Bronnen van het recht Waarop zal een rechter zich baseren om recht te spreken ?
1/ De wetten en decreten a) Een wet is een bindende rechtsregel, opgelegd door de wetgevende macht. Hoe komt een wet tot stand? 1° Initiatief en indiening Een wetsvoorstel van een parlementslid, of een wetsontwerp van de regering wordt ingediend in de Kamer of de Senaat. 2° Behandeling, stemming en evt. overzending In een commissie kan het onderzocht worden voordat het besproken wordt in de Kamer. Er kunnen eventueel amendementen ingediend worden. Ten slotte volgt een stemming. Een aangenomen tekst kan overgezonden worden naar de tweede kamer. Daar gebeurt dan hetzelfde nogmaals. 3° Bekrachtiging, afkondiging en publicatie De Koning zal de wet bekrachtigen. Daarna wordt ze afgekondigd in het Belgisch Staatsblad. Tien dagen later is de wet van kracht. Wetten kunnen imperatief of suppletief zijn. 1E Imperatieve of dwingende wetten moeten steeds nageleefd worden, zij zijn van openbare orde. Vb.: de strafwet, de fiscale wetgeving 2E Suppletieve of aanvullende wetten moeten enkel nageleefd worden indien de partijen onderling niets anders overeengekomen waren. Vb.: b) Decreten en ordonnanties hebben dezelfde kracht als wetten. Decreten worden uitgevaardigd door de Gewest- of Gemeenschapsraden, ordonnanties maakt de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. De regering kan verordeningen uitschrijven om de praktische uitvoering van de wetten te regelen. Koninklijke Besluiten worden getroffen door de regering. Ministeriële Besluiten komen van de ministers. Provinciale en gemeentelijke reglementen kunnen opgelegd worden door de provincie- en gemeenteraad. Hiërarchie der wetten: in alle betwiste gevallen heeft de federale wet voorrang op de regionale wetgeving.
2/ Rechtspraak Hieronder verstaat men het geheel van de arresten en vonnissen van de hoven en rechtbanken. Een rechter kan zich baseren op vroeger uitgesproken vonnissen en arresten. Bv. het arrest Bosman.
3/ Rechtsleer Rechtsleer bestaat uit de publicaties van rechtsgeleerden.
4/ Gewoonten en gebruiken Als bepaalde handelingen langdurig en regelmatig op een zelfde wijze gebeuren door de betrokken personen, kunnen ze een bron van recht zijn. Zo zal de vrederechter zich bv. laten leiden door de gebruiken van de streek voor wat betreft het tijdstip van in gebruikneming van een gepacht landeigendom, bij gebrek aan bewijs vanwege de pachter. Gewoonten als bron van het recht zijn evenwel uitzonderlijk.
Grondwet - 1 van 13
GRONDWETTELIJK RECHT Inhoud: Grondwettelijk recht 1. De staatsstructuur 2. Grondrechten en -plichten 3. De staatsmachten 3.1. De wetgevende macht 3.2. De uitvoerende macht 3.3. De rechterlijke macht De grondwet De grondwet is de basis van de andere wetten. Zij bevat de fundamentele regels en komt dus voor de wet en het decreet in de hiërarchie van de normen. Zij definieert de staatsvorm, bepaalt de bevoegdheid van de gezagsdragers en de wijze waarop zij hun bevoegdheden uitoefenen. De grondwet regelt: 1. De grondbeginselen van de staatsstructuur: België is een federale staat 2. De inrichting en werking van de staatsmachten: bevoegdheidsverdeling 3. De grondrechten en vrijheden van de burgers De grondwet wijzigen is niet eenvoudig. De grondwet kan enkel gewijzigd worden met een speciale procedure. Lees art. 131. Art.131: De wetgevende macht heeft het recht te verklaren dat er redenen zijn tot herziening van zodanige grondwettelijke bepalingen als zij aanwijst. Na deze verklaring zijn beide Kamers van rechtswege ontbonden. Twee nieuwe Kamers worden overeenkomstig art. 71 bijeengeroepen. Deze Kamers beslissen, in overeenstemming met de Koning, over de punten die aan herziening zijn onderworpen. In dit laatste geval mogen de Kamers niet beraadslagen wanneer niet ten minste twee derde van de leden waaruit elke Kamer bestaat, tegenwoordig zijn; en een verandering is alleen dan aangenomen, indien zij ten minste twee derde van de stemmen heeft gekregen.
Welke fasen moeten doorlopen worden om de grondwet te wijzigen ? 1/ Verklaring tot herziening van de Grondwet De wetgevende macht verkaart dat ze bepaalde grondwetsartikels wil wijzigen; Gevolg: ontbinding van het Parlement; 2/ Verkiezingen voor de federale wetgevende Kamers binnen de 40 dagen. Waarom ? 3/ De eigenlijke herziening Parlementsleden kunnen voorstellen indien om de aangeduide grondwetsartikels te wijzigen. De nieuwe Kamers (binnen de 2 maanden moeten ze bijeengeroepen worden) moeten stemmen over de geplande wijziging. De grondwetswijziging wordt enkel aanvaard indien er een dubbele 2/3e meerderheid voor de wijziging is. Verklaar. Zes grondwetswijzigingen: in 1893, 1920, 1970, 1980, 1988 en 1993 Laatste grondwetswijziging 1993: St.-Michielsakkoord - 10 provincies i.p.v. 9: Brabant wordt gesplitst in Vlaams en Waals Brabant - rechtstreekse verkiezing gewestraden (eerste maal in 1995, tweede maal in 1999) - nieuwe werkverdeling Kamer en Senaat Noot: 18/11/1830: België onafhankelijk; 1831: opstelling grondwet; eerste Koning: Leopold I; gedurende 140 jaar een unitaire staat.
Grondwet - 2 van 13
INHOUD VAN DE GRONDWET Titel I: Het grondgebied en zijn indeling De staatsstructuur België is een federale staat, samengesteld uit 3 gemeenschappen en 3 gewesten (Art.1). Schema: Federale staat Vlaamse gemeenschap
Franse gemeenschap
Duitse gemeenschap
Vlaams gewest
Waals gewest
Brussels gewest
Nationaal: Een federale staat Gemeenschappen: België omvat 3 gemeenschappen (Art. 3ter): 1° de Vlaamse Gemeenschap 2° de Franse Gemeenschap 3° de Duitse Gemeenschap Gewesten (3): Art. 107quater: 1° Het Vlaamse Gewest 2° Het Waalse Gewest 3° Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Taalgebieden (4): 1° het Nederlands taalgebied (5.927.000 inwoners) 2° Frans (3.262.000) 3° Duits (70.500) 4° Tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad (954.500) Tien Provincies: Het Vlaamse Gewest is ingedeeld in de provincies Antwerpen (1.641.000), Limburg (787.500), Oost-Vlaanderen (1.360.000), Vlaams-Brabant (1.012.000) en West-Vlaanderen (1.127.000). Het Waalse Gewest is ingedeeld in de provincies Henegouwen (1.280.500), Luik (1.018.000), Luxemburg (245.000), Namen (441.000) en Waals-Brabant (347.500). In het administratief arrondissement Brussel Hoofdstad wonen 954.500 mensen. 589 Gemeenten Noot: Nationaal hebben we 5 bestuursniveau’s + het Supranationaal Europees beleidsniveau.
Grondwet - 3 van 13
Titel II: De Belgen en hun rechten Grondrechten en -plichten van de burgers De grondrechten en -plichten die elke Belg heeft kunnen we als volgt onderverdelen: 1. Politieke rechten bv.: stemrecht (-plicht) vanaf 18 jaar, verkiesbaarheid, niet uit het land gedreven kunnen worden of uitgeleverd worden ... Art. 6: De Belgen zijn gelijk voor de wet. Art. 7: De vrijheid van persoon is gewaarborgd.
2. Publieke rechten Deze kunnen ingedeeld worden in: 1° Persoonlijke vrijheden: - briefgeheim Art. 22: Het briefgeheim is onschendbaar. - onschendbaarheid van de woning Art. 10: De woning is onschendbaar; geen huiszoeking kan plaatshebben dan in de gevallen die de wet bepaalt. - bescherming van het eigendomsrecht Art. 11: Niemand kan van zijn eigendom worden ontzet dan ten algemene nutte, in de gevallen en op de wijze door de wet bepaald en tegen billijke en voorafgaande schadeloosstelling. 2° Sociale vrijheden: - vrijheid van onderwijs Art. 17: Het onderwijs is vrij. De Gemeenschap waarborgt de keuzevrijheid van de ouders. Zij organiseert neutraal onderwijs. - vrijheid van godsdienst - persvrijheid Art. 18: De drukpers is vrij; de censuur kan nooit worden ingevoerd. - vrijheid van taal Art. 23: Het gebruik van de in België gesproken talen is vrij; het kan alleen worden geregeld voor handelingen van het openbaar gezag en voor rechtszaken. - vrijheid van vereniging Art. 19: De Belgen hebben het recht vreedzaam en ongewapend te vergaderen mits zij zich gedragen naar de wetten. Deze bepaling is niet van toepassing op bijeenkomsten in open lucht. Art. 20: De Belgen hebben het recht van vereniging.
Grondwet - 4 van 13
Staatsmachten
Titel III: De staatsmachten Overzicht wetgevende en uitvoerende macht 1° Wetgevende macht
2° Uitvoerende macht
a) Nationaal Verkiezingen om de 4 jaar
Parlement (150 kamerleden + 71 senatoren)
Federale Regering (14 ministers + 1 premier)
b) Gemeenschappen
Gemeenschapsraden 1/ Nederlandse 2/ Franse (19+75=94) 3/ Duitse (25)
Gemeenschapsregeringen 1/ Nederlandse 2/ Franse (4) 3/ Duitse (3)
c) Gewesten Verkiezingen om de 5 jaar
Gewestraden 1/ Vlaamse 2/ Waalse (75) 3/ Brusselse Hoofdstedelijke Raad (6+19)
Gewestregering 1/ Vlaamse 2/ Waalse (7) 3/ Brusselse (5)
Provincieraad
Bestendige Deputatie
d) Provincies Gouverneur: benoemd voor het leven door de Koning
wordt om de 6 jaar verkozen
Verkozen voor 6 jaar e) Gemeenten Burgemeester: benoemd door de Koning om de 6 jaar. De burgemeester is tevens hoofd van de politie en de burgerlijke stand.
Gemeenteraad wordt om de 6 jaar verkozen
College van Burgemeester en Schepenen
6 jaar Noot: 1E Vlaanderen heeft de Vlaamse Gemeenschaps- en Gewestraad samengevoegd tot de Vlaamse Raad (124 verkozenen) of het Vlaams Parlement, en de Vlaamse Gewest- en Gemeenschapsregering tot de Vlaamse Regering (bestaat uit 11 ministers). 2E Tussen provincie en gemeente staat de arrondissementscommissaris. Hij wordt benoemd door de Koning. P.S. Europese verkiezingen om de 5 jaar (laatste maal in 1999 samen met federale verkiezingen) Wanneer zullen federale en Europese verkiezingen weer samenvallen?
Grondwet - 5 van 13
Staatsmachten
1. De wetgevende macht Overzicht:
Federaal Parlement Kamer 150 leden (allen rechtstreeks verkozen) (prioritair)
Senaat 71 leden (40 rechtstreeks verkozenen: (25 Nederlandstaligen en 15 Franstaligen)
Deelstaten Vlaams Parlement (Raad) 124 leden worden rechtstreeks verkozen (waarvan 6 woonachtig in Brussel-Hoofdstad)
Waalse Gewestraad 75 leden worden rechtstreeks verkozen. Zij vormen samen met de 19 Franstalige leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad de
Brusselse Hoofd stedelijke Raad: 75 leden (6 uit de Vlaamse Raad en 19 uit Franse Gemeenschapsraad)
Franse Ge meenschapsraad (94 leden)
Raad van de Duitstalige Gemeenschap: 25 leden
1° Federaal Art. 26: De wetgevende macht wordt gezamenlijk uitgeoefend door de Koning, de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat. De Kamer van Volksvertegenwoordigers bestaat uit 150 rechtstreeks gekozenen. Zij worden om de 4 jaar verkozen (min. leeftijd 21 jaar). De Senaat telt 71 leden waarvan 40 rechtstreeks gekozen senatoren (25 N en 15 F), 21 senatoren aangewezen door de Gemeenschapsraden (10N, 10F en 1D) en 10 senatoren (6N en 4F) gecoöpteerd door de 61 andere senatoren (min. leeftijd 21 jaar). Ten slotte zijn er nog de senatoren van rechtswege, met name de troonopvolgers. Welke soorten senatoren kan je onderscheiden?
Kamer De Kamer wordt exclusief bevoegd voor: 1E moties van wan- en vertrouwen ten overstaan van de regering, 2E de ministeriële aansprakelijkheid (de burgerrechtelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van ministers), 3E de begrotingen (en rekeningen van de staat), 4E defensie (vaststelling van het legercontingent) en 5E naturalisatie.
Staatsmachten
Grondwet - 6 van 13
De Kamer van Volksvertegenwoordigers wordt de 'politieke Kamer'. Voor de gewone wetgeving heeft de Kamer het initiatiefrecht. Wetsontwerpen worden principieel eerst in de Kamer ingediend (Senaat heeft 15 dagen tijd om te amenderen). De Senaat kan een goedgekeurd ontwerp wel amenderen, maar de uiteindelijke beslissingsmacht ligt bij de Kamer.
Senaat De Senaat regelt exclusief de belangenconflicten tussen de parlementaire raden (belangrijkste taak van de Senaat). De Senaat kan initiatieven nemen op wetgevend vlak en vervult de rol van bezinningskamer voor alle wetten. De wetsontwerpen ter bekrachtiging van verdragen en wetsontwerpen betreffende internationale aangelegenheden worden bij voorkeur in de Senaat ingediend. De Senaat kan de regering niet doen vallen.
Kamer en Senaat Kamer en Senaat zijn samen bevoegd om 1/ wijzigingen aan te brengen aan de grondwet, 2/ de wetten met bijzondere meerderheid, 3/ wetten waarin de bevoegdheden van de diverse overheden worden vastgelegd, 4/ wetten ter voorkoming en regeling van onderlinge conflicten, 5/ de Raad van State en 6/ de overdracht van bevoegdheden aan internationale instanties. Noot: legislatuurparlement. Kamer en Senaat worden voor 4 jaar gekozen. Volgende verkiezingen zijn in 2003. De nationale regering kan slechts tot ontslag gedwongen worden indien bij een motie van wantrouwen tegelijk een nieuwe premier wordt voorgedragen.
Samengevat: Federale bevoegdheden: 1. Grondwet 2. Buitenlands beleid 3. Defensie 4. Economische en Monetaire Unie 5. Justitie 6. Sociale Zekerheid 7. Openbare Orde
Grondwet - 7 van 13
Staatsmachten
2° Deelstaten In de gemeenschappen en de gewesten kunnen de Raden decreten met kracht van wet uitvaardigen. De gewestraden worden rechtstreeks verkozen, de gemeenschapsraden worden daarentegen samengesteld uit de gewestraden. Vlaamse Raad of Vlaams Parlement: 124 leden worden rechtstreeks verkozen (waarvan 6 woonachtig in Brussel-Hoofdstad) Waalse Gewestraad: 75 leden worden rechtstreeks verkozen. Zij vormen samen met de 19 Franstalige leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad de Franse Gemeenschapsraad (94 leden). Brusselse Hoofdstedelijke Raad: 75 leden (6 uit de Vlaamse Raad en 19 uit Franse Gemeenschapsraad) Raad van de Duitstalige Gemeenschap: 25 leden
Bevoegdheden gemeenschappen
Bevoegdheid gewesten
De gemeenschapsraden zijn bevoegd voor: 1. culturele aangelegenheden; 2. onderwijs; 3. persoonsgebonden aangelegenheden; 4. het gebruik van de talen i.v.m. onderwijs, bestuurszaken, e.d.
De gewestraden zijn bevoegd voor: 1. Ruimtelijke ordening 2. Leefmilieu 3. Landbouw 4. Huisvesting 5. Waterbeleid 6. Gewestelijk energiebeleid 7. Economische politiek 8. Buitenlandse handel 9. Openbare werken en vervoer 10. Ondergeschikte besturen 11. Wetenschappelijk onderzoek
Gewesten De gewesten zijn nu ook bevoegd voor steun aan de landbouw in probleemgebieden, plattelandsontwikkeling en promotiezaken. Verder worden een aantal taken inzake buitenlandse handel overgedragen. Ook de handelsattachés worden overgedragen, evenals het fonds voor de buitenlandse handel. Voor wetenschapsbeleid geldt een gelijkaardige afslanking van de nationale taken. De bevoegdheid inzake de wetgeving op de OCMW's, de intercommunales en de plaatselijke besturen (provincies en gemeenten) gaan naar de gewesten.
Staatsmachten
Grondwet - 8 van 13
Gewesten en Gemeenschappen Gewesten en gemeenschappen krijgen strafrechtelijke bevoegdheden, i.v.m. de milieuwetgeving. De overdracht van deze bevoegdheden gaat gepaard met de overdracht van de daarbij horende middelen.
Duur van een mandaat De duur van het mandaat werd behouden op 4 jaar voor Kamer en Senaat. Het bedraagt 5 jaar voor de Raden, waarvan de verkiezingen zullen samenvallen met die voor het Europees Parlement. (In het Europees Parlement zullen 14 Vlamingen en 10 Walen zitten.) Het wordt 6 jaar voor de provincieraden, waarvoor de verkiezingen zullen samenvallen met de gemeenteraadsverkiezingen.
Noot: 1E Immuniteit van de Kamers Kamerleden zijn onverantwoordelijk voor wat ze zeggen in het parlement en onschendbaar. Zij kunnen niet vervolgd worden. Hetzelfde geldt voor de Koning. Waarom zijn Kamerleden onschendbaar ? 2E Het parlementair jaar wordt steeds geopend op de tweede dinsdag van oktober. 3° Sinds 1995 legt de Premier elk jaar op de 2e dinsdag van oktober zijn Beleidsverklaring (State of the Union) af voor het parlement. 4° Links en rechts in de politiek De termen links en rechts werden oorspronkelijk bedoeld voor de leden van politieke partijen die in het parlement links en rechts van de voorzitter zaten. In de 20e eeuw kreeg links steeds meer de betekenis van progressief en rechts van conservatief. Linkse partijen willen veranderingen in de maatschappij. Veranderingen die door de overheid in gang moeten worden gezet. Bv. Het verkleinen van de inkomstenverschillen tussen de mensen. Misverstanden in de samenleving worden volgens linkse partijen vooral veroorzaakt door de structuur van de maatschappij. Rechtse partijen willen geen grondige maatschappelijke veranderingen. Conservatieven willen de invloed van de overheid terugdringen, de macht van de vakbonden beperken en zijn tegen de nationalisering van bedrijven en instellingen. Lees: Links en rechts in de politiek, K. Verstraeten, GvA, 1998.
Grondwet - 9 van 13
Staatsmachten
2. De uitvoerende macht Overzicht van onze regeringen: Federale Regering: Premier + 14 ministers + staatssecretarissen Vlaamse Regering 11 leden
Franse Gemeenschapsregering: 4 leden
Duitstalige Regering 3 leden
Waalse gewestregering: Brusselse Regering 7 leden 5 leden Art. 29: De uitvoerende macht berust bij de Koning. De Koning heerst, de ministers regeren. De Koning benoemt en ontslaat zijn ministers. Taak: 1. Regering heeft als taak de wetten uit te voeren. Voor de praktische uitvoering van de wetten stellen zij Koninklijke en Ministeriële Besluiten op. 2. Tevens kunnen zij wetsontwerpen indienen. 3. Jaarlijks stellen zij de begroting op en leggen deze voor aan het parlement ter goedkeuring. Samenstelling: De Regering bestaat uit de Ministerraad (de Ministers) en de staatssecretarissen. De Eerste Minister leidt de Regering. De Ministerraad moet paritair samengesteld zijn, d.w.z. evenveel Nederlands- als Franstalige Ministers, uitgezonderd de Eerste Minister. De Ministerraad telt ten hoogste 15 leden. Het Kernkabinet omvat de Premier en zijn vice-premiers. Ministers van State worden door de Koning benoemd voor bewezen diensten, en door hem geraadpleegd in moeilijke momenten. Zij maken geen deel uit van de Regering. In de Gewesten en Gemeenschappen zijn de Deelregeringen of Executieven belast met de uitvoering van de decreten. Noot: Doel van de scheiding der machten De machten zijn in ons land gescheiden om absolutisme te vermijden. Nu kan de ene macht toezicht houden op de andere, theoretisch althans. In theorie is de wetgevende macht de belangrijkste, in werkelijkheid is het echter de uitvoerende macht. De uitvoerende en de wetgevende macht zijn in ons land zeer sterk verweven. Verklaar. Zoek op! a) Hoe is de huidige federale regering samengesteld? Welke partijen zitten in de federale regering? Wie zijn de belangrijkste ministers? b) Hoe is de huidige Vlaamse regering samengesteld? Welke partijen zitten in erin? Wie zijn de belangrijkste ministers?
Grondwet - 10 van 13
Staatsmachten
3. De rechterlijke macht Art. 30: De rechterlijke macht wordt uitgeoefend door de hoven en rechtbanken. De arresten en vonnissen worden in naam des Konings ten uitvoer gelegd. Principes aan de basis van de rechterlijke macht: 1E Iedereen is gelijk. 2E Rechtszittingen zijn principieel openbaar. 3E Elk vonnis dient gemotiveerd te zijn en voor het publiek te worden uitgesproken. 4E Alleen de wetgevende macht kan rechtbanken oprichten. 5E Alleen de wet bepaalt welke daden strafbaar zijn. Taak: De taak van de rechterlijke macht is het toepassen van de wetgeving op individuele gevallen. De rechtbanken beoordelen strafbare daden en geschillen tussen rechtshorigen. Organisatie: overzicht Burgerlijke Zaken 225 Kantons
27 Gerechtelijke arrondissementen ArrondissementsRb Bevoegdheidsconflicten tussen de rechtbanken op arrondisementsniveau
Strafzaken
Vredegerecht
Politierechtbank
Burgerlijke en handelsgeschillen tot 2 000 EUR
Verkeerszaken en lichte strafzaken
Rb van 1e Aanleg
Correctionele Rechtb.
Burgerlijke geschillen + € 2 000 en beroep tegen uitspraak vrederechter
Wanbedrijven en beroep tegen uitspraak politierechter
Rb van Koophandel Handelsgeschillen + € 2 000 en beroep tegen uitspraak vrederechter over handelsz.
Arbeidsrechtbank Conflicten ts Wg en Wn + SZ
Jeugdrechtbank Minderjarigen
5 Rechtsgebieden
Arbeidshof
Hof van Assisen
Beroep tegen vonnis arbeidsRb.
Oordeelt over zware misdrijven in eerste en laatste aanleg
Hof van Beroep Beroep tegen vonnis Rb 1e Aanleg, RvK en Correctionele Rb Hoven van Beroep zijn in Brussel, Antwerpen, Gent, Luik en Bergen
Nationaal
Hof van Cassatie Kijkt na of er geen procedurefouten werden gemaakt Noot: Arbitragehof en Raad van State
De uitspraak van een rechtbank noemt men een vonnis, die van een Hof heet arrest.
Staatsmachten
Grondwet - 11 van 13
Bevoegdheden: Het Vredegerecht is bevoegd voor betwistingen tot 2 000 EUR in burgerlijke en handelsgeschillen. Hiernaast heeft de vrederechter nog een aantal bijzondere bevoegdheden (40) ongeacht de waarde van het geschil: bv. handels- en huurovereenkomsten, consumentenkrediet,... De Politierechtbank beoordeelt kleine overtredingen en alle verkeersovertredingen. De Arrondissementsrechtbank lost bevoegdheidsproblemen op tussen de rechtbanken op arrondissementeel niveau. De Arbeidsrechtbank is bevoegd voor geschillen van sociaal recht, arbeidsrecht, R.S.Z. e.d. De Rechtbank van Koophandel behandelt handelsgeschillen over meer dan € 2 000 en evt. beroep tegen uitspraken van het Vredegerecht over handelsgeschillen van - 2 000 EUR. De Rechtbank van Eerste Aanleg oordeelt: - in burgerlijke zaken over betwistingen van meer dan 2 000 EUR en beroep tegen een uitspraak van de vrederechter; bijzondere bevoegdheden: bv. echtscheidingen - in strafzaken heet ze Correctionele Rechtbank en behandelt wanbedrijven en beroep tegen een uitspraak van de politierechter - als Jeugdrechtbank in zaken i.v.m. minderjarigen. Het Hof van Assisen: Dit hof is bevoegd voor misdaden. Het oordeelt in eerste en laatste aanleg. Verklaar. Het zetelt om de 3 maanden in de hoofdplaats van elke provincie. Het Hof van Beroep behandelt beroep tegen vonnissen gewezen door de Rechtbank van Eerste Aanleg, van Koophandel en van de Correctionele Rechtbank. Er is een Hof van Beroep in Brussel, Antwerpen, Gent, Luik en in Bergen. Het Arbeidshof ontvangt beroep tegen vonnissen van de Arbeidsrechtbank. Het Hof van Cassatie of Verbreking: Dit Hof onderzoekt of de wetgeving juist is toegepast in rechtszaken. Het beoordeelt niet de grond van de zaak maar kijkt enkel of de juiste juridische procedure gevolgd werd en of de vonnissen en arresten niet in strijd zijn met wetten en besluiten. Indien dat het geval is, verbreekt ze de uitspraak en stuurt de zaak terug naar een lagere rechtbank om opnieuw beoordeeld te worden. Bijzondere bevoegdheid: beoordeling van ministers. Nationale administratieve rechtscolleges: Arbitragehof: controleert of de wetten niet discrimineren (gelijkheidsbeginsel) Bestaat uit 12 leden: 6 nederlandstaligen en 6 franstaligen, die worden voorgedragen door de Senaat en voor het leven benoemd door de Koning. Het Hof is bevoegd om conflicten te beslechten tussen wetten en decreten en tussen decreten onderling (wetgevende machten). Tegen de uitspraak van het Hof is geen beroep mogelijk. Raad van State: kan administratieve beslissingen van overheden vernietigen en tracht conflicten te vermijden tussen federale regering en deelregeringen. Noot: Snelrecht: beoogt afhandeling op 7 à 14 dagen.
Grondwet - 12 van 13
Staatsmachten
Magistratuur 1. De zittende magistratuur (de RECHTERS) Het zijn degenen die het recht 'uitspreken' (bv. vrede-en politierechter, de voorzitters van de rechtbanken, hoven van beroep, enz.). Ze zijn onafzetbaar. 2. De staande magistratuur (het PARKET) (Zij moeten rechtstaan om het woord te nemen.) Omvat: - Per arrondissement: Procureurs des Konings en hun substituten (Arbeidsauditeur voor SZ) - Per rechtsgebied: Procureurs-Generaal bij het Hof van Beroep en hun substituten - Nationaal: Procureur-Generaal bij het Hof van Cassatie (Eliane Liekendael) In strafzaken vertegenwoordigen zij het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie vertegenwoordigt en behartigt het 'algemeen belang' (bij criminaliteit, handelszaken, fiscaliteit, administratie, verkeer, milieu, ruimtelijke ordening, enz.). Zij bepalen het vervolgingsbeleid. Bevoegdheid inzake strafrechtspleging: 1E Onderzoek naar de misdrijven: bewijzen verzamelen. Voor belangrijke dossiers duidt het Parket een onderzoeksrechter aan om het onderzoek te leiden. Dit is een rechter met bijzondere bevoegdheden: hij kan een aanhoudingsbevel, een huiszoeking bevelen. 2E Strafvervolging instellen (openbare aanklager): het dossier voor rechtbank brengen. 3E Strafuitvoering na veroordeling o.l.v. de Minister van Justitie. Onderzoeksgerechten - Per arrondissement: Raadkamer (afdeling van de Rechtbank van Eerste Aanleg) + kan aanhoudingsbevel handhaven + kan dossier seponeren of doorverwijzen naar de rechtbank - Per rechtsgebied: Kamer van Inbeschuldigingstelling (afdeling van het Hof van Beroep) + behandelt het beroep tegen een beslissing van Raadkamer (bv. tegen een verlenging van een aanhoudingsbevel)
Tot slot nog enkele begrippen: België is een Rechtsstaat, een democratische Staat, een parlementaire monarchie - Unitarisme: In een eenheidsstaat of unitaire staat berust de volledige politieke beslissingsbevoegdheid bij de centrale overheid. Dit was in België het geval tot 1980. - Separatisme: boedelscheiding.
Separatisme
is
de
afscheiding,
de
volledige
staatkundige
- Confederalisme: De confederatie of statenbond is een statenverbinding tussen soevereine staten, die principieel hun zelfstandigheid behouden, doch die vrijwillig overeenkomen bepaalde belangen gemeenschappelijk te behartigen. - Federalisme: De federatie of bondsstaat is een staatsbestel waarin de samenstellende delen op cultureel, taalkundig, religieus of op welk vlak dan ook verschillend zijn. Het doel van het federale principe is de harmonische verdeling van de staatsmacht, tussen de centrale (federale) macht en de deelgebieden. Het federale gezag en de deelstaten moeten dus op permanente wijze samenwerken, rekening houdend met elkaars verscheidenheid.
Staatsmachten
Grondwet - 13 van 13
Deze politieke wil wordt algemeen met de klassiek geworden Duits term "Bundestreue" omschreven. Hieronder verstaat men de wil om samen, met eerbiediging van elkaars culturele eigenheid, in eenzelfde federaal staatsbestel te ijveren voor de hoogst mogelijke economische, sociale en culturele welstand. De Bundestreue wordt belichaamd door de Koning. - Particratie: In plaats van een democratie wordt ons land tegenwoordig vaak een particratie genoemd. D.w.z. dat de partijen de eigenlijke macht in handen hebben. - Een constituante: Een parlement met grondwetgevende bevoegdheid. - Democratische rechtsstaat: Een staat waarin de burgers rechten hebben die de overheid moet eerbiedigen; d.w.z.. de gezagsdragers zijn gebonden door recht. - Democratie: Democratie wil zeggen dat het volk de macht heeft. Democratie is ook synoniem voor vrijheid. - Indirecte democratie: geen volksraadplegingen of referendums. - Een constitutionele monarchie of een grondwettelijk koninkrijk is een land waar het ambt van Koning erfelijk is, en waar de macht van de vorst beperkt wordt door de grondwet. De volksvertegenwoordigers hebben voorrang op het gezag van de Koning. Het tegenovergestelde is een absolute monarchie ; daar is de vorst almachtig. - Een parlementair regime: Een parlementair regime of parlementaire democratie is een regime waarin de volksvertegenwoordigers de regering ten val kunnen brengen. Dit bestaat niet in bv. de V.S. (parlementarisme). - Een soevereine staat: d.w.z.. een onafhankelijke staat. - Representatieve instellingen: instellingen die het volk kunnen vertegenwoordigen.
Noot: Zetelverdeling bij gemeenteraadsverkiezingen Stemcijfer Lijst 1 Lijst 2 Lijst 3 Lijst 4 Lijst 5 ( 9 zetels) 840 432 360 328 278 ++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++ Deling door 2 420/1 216/3 180/5 164/7 139 3 280/2 144/8 120 109 92 4 210/4 108 5 168/6 6 140/9
Aanwijzing van de gekozenen: Partij 1 kreeg 5 zetels Kopstemmen: 641 ; 641 X 5 = 3205 Naamstemmen: 678 Totaal: 1319 ; 1319 X 5 = 6595: 6 = 11OO (6 = zetels + 1) Kandidaat A kreeg 202 naamstemmen + 898 kopstemmen = 1100 Verkozen B 166 + 934 = 1100 Verkozen C 196 + 904 = 1100 Verkozen D 10 + 468 = 478 Verkozen E 250 niet verkozen F 297 laatste verkozene van deze partij G 50
Beantwoord volgende vragen Inleiding 1. Het begrip recht 1E Wat versta je onder het begrip recht? 2E Wat zijn eenzijdige rechtshandelingen? 3E Welke soorten rechtshandelingen ken je? Verklaar ze met een voorbeeld. 2. Indeling van het recht 1E Welke rechtstakken ken je? 2E Welke rechtsbronnen kan je onderscheiden? 3E Wat zijn a) suppletieve wetten b) imperatieve wetten c) decreten d) ordonnanties e) verordeningen f) K.B.'s 4E Verklaar a) rechtspraak; b) rechtsleer; c) een wet; d) een eenzijdige rechtshandeling. Grondwettelijk recht 1E Wat regelt de grondwet? 2E Hoe kan de grondwet gewijzigd worden? 3E Wat is een constituante? 1/ De staatsstructuur 1E Geef een schematisch overzicht van onze staatsstructuur. 2E Verklaar en bespreek a) Arbitragehof b) unitarisme c) separatisme d) confederalisme e) federalisme f) een constitutionele monarchie g) een parlementair regime h) een democratische rechtsstaat i) democratie j) particratie k) residuaire bevoegdheden. 2/ Grondrechten en -plichten van de burgers Welke a) politieke en b) publieke rechten genieten wij? 3/ De staatsmachten 3.1. Wetgevende macht 1E Wie vertegenwoordigt de wetgevende macht in ons land? 2E Wat is de taak van de wetgevende macht? 3E Verklaar: immuniteit van de Kamers. 3.2. Uitvoerende macht 1E Wie heeft de uitvoerende macht in handen? 2E Wat is de taak van de uitvoerende macht? 3E Verklaar: de regering moet paritair samengesteld zijn. 4E Wat zijn Ministers van State? 5E Wat is het doel van de scheiding der machten? 3.3. Rechterlijke macht 1E Wie oefent de rechterlijke macht uit? 2E Welke principes liggen aan de basis van de rechterlijke macht? 3E Wat is de taak van de rechterlijke macht? 4E Geef een schematische voorstelling van de organisatie van de rechterlijke macht in ons land. 5E Wat is de taak van a) het Vredegerecht b) de politierechtbank c) de arrondissementsrechtbank d) de arbeidsrechtbank e) de rechtbank van koophandel f) de rechtbank van eerste aanleg g) correctionele rechtbank h) jeugdrechtbank i) hof van assisen j) hof van beroep k) arbeidshof l) hof van cassatie.
Samenstelling en bevoegdheidsverdeling binnen de kabinetten van de federale Ministers en Staatssecretarissen: 1. Eerste Minister: Guy VERHOFSTADT 2. Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid: Laurette ONKELINX 3. Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken: Louis MICHEL 4. Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie: Johan VANDE LANOTTE 5. Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer: Isabelle DURANT 6. Minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu: Magda AELVOET 7. Minister van Binnenlandse Zaken: Antoine DUQUESNE 8. Minister van Sociale Zaken en Pensioenen: Frank VANDENBROUCKE 9. Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen: Luc VAN DEN BOSSCHE 10. Minister van Landsverdediging: André FLAHAUT 11. Minister van Landbouw en Middenstand: Jaak GABRIELS 12. Minister van Justitie: Marc VERWILGHEN 13. Minister van Financiën: Didier REYNDERS 14. Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties: Rik DAEMS 15. Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek: Rudy DEMOTTE Staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken: Anne-mie Nuyts Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking, toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken: Eddy BOUTMANS Staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de Minister van Mobiliteit en Vervoer: Olivier DELEUZE
De Vlaamse Regering 1. Minister-President van de Vlaamse Regering en Minister van Financiën, Begroting, Buitenlands Beleid en Europese Aangelegenheden: de Heer Patrick DEWAEL 2. Minister Vice-President van de Vlaamse Regering en Minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie: de Heer Steve STEVAERT 3. Minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen: Mevrouw Mieke VOGELS 4. Minister van Cultuur, Jeugd, Stedelijk Beleid, Huisvesting en Brusselse Aangelegenheden: de Heer Bert ANCIAUX 5. Minister van Onderwijs en Vorming: Mevrouw Marleen VANDERPOORTEN 6. Minister van Werkgelegenheid en Toerisme: de Heer Renaat LANDUYT 7. Minister van Leefmilieu en Landbouw: Mevrouw Vera DUA 8. Minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport: de Heer Paul Van Grimbergen 9. Minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media: de Heer Dirk VAN MECHELEN
VERKIEZINGEN 13 juni 1999
7/09/99
ZETELVERDELING KAMER
SENAAT
VL RAAD
BRUSSEL WALLONIË EUROPA
1995 1999 1995 1999 1995 1999 1995 1999 1995 1999 1994 1999
CVP
29
22
12
10
37
30
3
3
0
0
4
3
SP
20
14
9
6
26
20
2
2
0
0
3
2
VLD
21
23
10
11
27
27
2
2
0
0
3
3
Agalev
5
9
2
5
7
12
0
sp
0
0
1
2
VU
5
8
3
3
9
12
1
vld
0
0
1
2
V Blok
11
15
5
6
17
22
2
4
0
0
2
2
PSC
12
10
7
5
0
0
7
6
16
14
2
1
PS
21
19
11
10
0
0
17
13
30
25
3
3
PRL
18
18
9
9
1
1
28
27
19
21
3
3
Ecolo
6
11
3
6
0
0
7
14
8
14
1
3
NF/FN
2
1
6
2
2
1
1
0
1
1
24
25
Vivant
1
Duitst FNB
1 150 150
71
71
124 124
75
75
75
75