BIJLAGE 1
De pilot “samen verantwoordelijk voor studiesucces” biedt de kans om gezamenlijk aan visieontwikkeling te doen. Op basis van een gedeelde visie en gezamenlijk beleid kan onderzocht worden waar de samenwerkingskansen liggen en hoe er een doorlopende leerlijn ontwikkeld kan worden die herkenbaar is voor leerlingen. De betrokken scholen bepalen dus samen het werkkader; waar liggen ieders verantwoordelijkheden en waar liggen kansen om zaken gezamenlijk op te pakken? Dit visiedocument heeft geholpen te kaderen vanuit een gezamenlijk ontwikkelde taal.
Samen verantwoordelijk voor studiesucces 1. Visiedocument
SAMEN VERANTWOORDELIJK VOOR STUDIESUCCES
VORM GEVEN AAN EFFECTIEVE KEUZEBEGELEIDING Medewerkers project “Samen verantwoordelijk voor studiesucces”: Leerlingen VO scholen Studenten HBO Decanen VO scholen Managment VO en HBO van Oostvaarderscollege, Helen Parkhurst, Poort en Windesheim Flevoland Visiedocument, sneuvelversie 6 november 2012
Het belang van een gezamenlijke visie op keuzebegeleiding De pilot “samen verantwoordelijk voor studiesucces” biedt de kans om gezamenlijk een visie te ontwikkelen op LOB. Op basis van een gedeelde visie en gezamenlijk beleid kan onderzocht worden waar de samenwerkingskansen liggen en hoe er een doorlopende leerlijn ontwikkeld kan worden die herkenbaar is voor leerlingen. De betrokken scholen bepalen dus samen het werkkader; waar liggen ieders verantwoordelijkheden en waar liggen kansen om zaken gezamenlijk op te pakken? Het visiedocument heeft geholpen te kaderen vanuit een gezamenlijk ontwikkelde taal. Het belang van een goede keuze In september 2012 zijn bovengenoemde onderwijsinstellingen gestart met het project “samen verantwoordelijk voor studiesucces”. De belangrijkste impuls hiervoor is de hoge studieuitval in het Hoger Onderwijs. Zowel de VO-scholen als Windesheim Flevoland willen dat hun leerlingen of studenten goed terecht komen en studiesucces behalen in het vervolgonderwijs. Helaas geven recente gegevens aan dat een verkeerde studiekeus één van de voornaamste redenen is van vroegtijdig uitschrijven in het HBO. De vier onderwijsinstellingen slaan daarom de handen ineen en maken zich samen verantwoordelijk voor het verhogen van de kans op studiesucces. In het onderwijs begeleiden we leerlingen onder andere bij het maken van goede keuzes op weg naar zelfstandigheid. In de literatuur wordt wel gesproken over de bevordering van keuzerijpheid bij leerlingen. Je bewust zijn van je keuzemogelijkheden maakt dat je proactief de wereld in kunt kijken en dat je zelf acties kunt ondernemen richting een ideale toekomst. In dit document willen we onze gezamenlijke visie op keuzebegeleiding verwoorden. Dit wordt beschreven vanuit een breed perspectief en als doorlopende leerlijn. We vatten eea samen in een vijftal uitgangspunten waarbij we op zoek gaan naar effectiviteit verhogende factoren.
De uitgangspunten zijn gebaseerd op jarenlang onderzoek naar loopbaanontwikkeling door Frans Meijers en Marinca Kuijpers (2008). Keuzebegeleiding is effectief 1. ….in een doorlopende leerlijn Een passende studie kiezen staat niet op zichzelf. Leerlingen, maar ook studenten staan regelmatig voor diverse keuzes, met kleine en grote effecten. Om tot goede keuzes te komen is het van belang dat leerlingen eigen woorden leren geven aan opgedane ervaringen. Door middel van reflectie wordt een leerling zich bewust van het eigen denken, voelen en handelen. Ook leert de leerling zicht te krijgen op de eigen talenten en uitdagingen. De juiste keuzes kunnen maken kun je leren, maar daar is wel tijd voor nodig. We zien keuzebegeleiding daarom als een doorlopende leerlijn: van brugklas tot eind vierde jaar HBO. En goede samenwerking tussen de onderwijsinstellingen is één van de belangrijke voorwaarden om dit ook daadwerkelijk te kunnen implementeren. 2. …. als er ruimte is om te experimenteren Keuzebegeleiding is alleen effectief als leerlingen echte keuzes kunnen en moeten maken met kleine en grote effecten. Daarbij moeten zowel goede als foute keuzes kunnen worden gemaakt. Leerlingen moeten kunnen experimenteren om na te kunnen gaan of de keuze bij hen past. Alleen in een onderwijssysteem waarin ruimte wordt gemaakt voor het opdoen van nieuwe ervaringen kunnen leerlingen worden begeleid richting het maken van een goede studiekeus. Marinka Kuijpers en Frans Meijers spreken daarbij over een loopbaangerichte leeromgeving. In de loopbaangerichte leeromgeving wordt leren interessant en effectief omdat er 1) echte ervaringen kunnen worden opgedaan, 2) er een dialoog is over deze ervaringen en 3) er nieuwe keuzes gemaakt kunnen worden. Natuurlijk is het daarbij van belang dat er heldere kaders zijn waarbinnen keuzes gemaakt kunnen worden. 3. …. als er een betrokken dialoog wordt gevoerd. Frans Meijers heeft zich uitgebreid gebogen over het belang van het voeren van een betrokken dialoog in de loopbaangerichte leeromgeving. Hij concludeert in meerdere onderzoeken dat er nauwelijks een dialoog wordt gevoerd. Leraren en begeleiders praten over het algemeen tegen leerlingen. De leerling zit hierbij vaak in de luisterende rol. In een dialoog leert de leerling woorden geven aan de opgedane ervaringen, omdat ernaar gevraagd wordt. Daarnaast is een oriëntatie op de toekomstige ervaringen noodzakelijk. Hiervoor kunnen diverse werkvormen voor worden gebruikt. Reflectie is daarbij een belangrijk middel. In de LOB scan wordt gebruik gemaakt van de reflectietaken van Marinka Kuijpers: kwaliteitenreflectie, netwerkenreflectie, motieven reflectie, loopbaansturing en werkexploratie. Deze reflectietaken zouden methodisch moeten worden verwerkt in programma’s voor keuzebegeleiding. Verder is het van groot belang dat er een betrokken dialoog moet worden gevoerd, waarbij de leerling zich gezien voelt en de begeleider oprecht geïnteresseerd is in het denken, voelen en willen van de leerling. Docenten dienen dan ook te beschikken over goede didactische – en begeleidingscompetenties. Een belangrijk onderdeel daarbij is de juiste vragen kunnen stellen. 4. … als er wordt aangesloten bij talenten en ambities van leerlingen
De te maken keuzes zijn enerzijds gericht op wat een leerling wil en kan; maw wat zijn de ambities en talenten van de leerling? De “binnenwereld” van de leerling is dan leidend. Daarnaast heeft een leerling natuurlijk te maken met een “buitenwereld”, een context waarin hij zich bevindt; Wat wordt er van me verwacht in deze klas, vak, school, maatschappij? Welke keuzes moet ik maken, wanneer en wat levert dit op? Om dit goed te kunnen begeleiden is een methodische aanpak voorwaardelijk. We streven er uiteindelijk naar dat de leerling een match ervaart tussen zijn talenten en ambities enerzijds en aanbod en verwachtingen anderzijds. We verwachten dat deze match kan bijdragen tot het verhogen van de kans op studiesucces. Natuurlijk moeten we hier ook de relativering toestaan. Uit onderzoek blijkt namelijk ook dat persoonlijke omstandigheden ervoor kunnen zorgen dat studenten uitvallen. 5. … het is ingebed in het totale onderwijsprogramma Betekenisvolle programma’s voor keuzebegeleiding sluiten enerzijds aan bij de “verplichte” keuzes die leerlingen moeten maken binnen het onderwijs. Hierbij kan worden gedacht aan profielkeuzes, kampkeuzes, keuze bij wie je in de werkgroep gaat, opleidingskeuze, enz. Ter voorbereiding op zo’n keuze worden leerlingen begeleid door hun mentor. Maar daarnaast worden er ook keuzeprogramma’s gemaakt om erachter te komen wat de leerlingen interessant vinden, waarbinnen geëxperimenteerd kan worden en dus nieuwe ervaringen kunnen worden opgedaan. Hierbij kun je denken aan filosofieworkshops, theaterprogramma’s, training digitale vormgeving, organisatie wijkevenement enz. Dit zijn vaak vakoverstijgende thema’s, waarbij vakken wel degelijk noodzakelijk zijn om de gevraagde basiskennis te verwerven. Bij de samenstelling van deze programma’s is het van belang om goed om aan te sluiten bij de belevingswereld van de leerling. Leerlingen moeten immers ook iets willen kiezen om gemotiveerd aan een nieuwe ervaring te beginnen.
Om ervoor te zorgen dat leerlingen steeds betere keuzes kunnen maken, zal er daarom naar de schoolprogramma’s moeten worden gekeken. Op deze wijze kan worden nagegaan of het bestaande programma voldoende ruimte biedt voor het opdoen van nieuwe ervaringen. Keuzebegeleiding is, zoals hiervoor beschreven, niet alleen een kwestie van een methode voor de mentor en zijn klas. Ook vakdocenten spelen een belangrijke rol. Leren kiezen is een proces dat cyclisch onderstaande stappen doorloopt: 1. 2. 3. 4.
leerlingen betekenisvolle ervaringen op kunnen doen begeleiders een betrokken dialoog voeren met de leerlingen over de ervaringen leerlingen vervolgkeuzes kunnen maken op basis van conclusies uit de gevoerde dialoog leerlingen de gevolgen van hun keuze kunnen ondervinden in een nieuwe ervaring
Afsluiting Voor de doorontwikkeling van het document: 1. Bovenstaande visie zou moeten vertaald in een aantal concrete kwaliteitsafspraken tussen de instellingen over goede keuzebegeleiding: zie samenwerkingsovereenkomst.
2. We willen stilstaan bij de vraag of de rol van de ouders hier nog in moeten worden meegenomen? 3. We willen stilstaan bij de verantwoordelijkheid van de vakdocent tov Lob.