Pestprotocol
Samen zijn we verantwoordelijk voor een goede sfeer op onze school. Amsterdam april 2013
2 van 11
Inleiding Een goed pedagogisch klimaat, waarin onder andere pesten ‘not done’ is, geeft kinderen en leerkrachten een veilige en leuke werkplek. Wij zijn van mening dat een veilig pedagogisch klimaat een voorwaarde is om de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind te kunnen stimuleren. De beschrijving van hoe wij op school met elkaar omgaan, vindt zijn schriftelijke neerslag in dit omgangsprotocol. Dit omgangsprotocol heeft als doel: Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen” Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken. Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan!
Samen zijn we verantwoordelijk voor een goede sfeer op onze school”. In dit protocol is uitgewerkt hoe wij samen zorgen voor een goede sfeer op school en op welke wijze wij vinden dat we met elkaar om moeten gaan. Daarnaast staat er in dit protocol wat er binnen de school wordt gedaan om pesten te voorkomen, hoe wij omgaan met gepeste kinderen, pesters en meelopers. Wat zijn de consequenties van herhaaldelijk pestgedrag, waar ligt de grens. Ook wordt er in beschreven wat ouders kunnen doen wanneer hun kind wordt gepest of een pester is. Goede communicatie tussen school en ouders is van groot belang om het probleem ‘pesten’ te bestrijden. Goede communicatie kan ook preventief werken, door bijvoorbeeld gezamenlijk stelling te nemen tegen pesten, door er thuis ook over te praten en door ook thuis het juiste voorbeeld te geven. ‘ ‘Samen’ betekent in dit geval de school, de kinderen én de ouders. Het personeel op school, de medezeggenschapsraad en het bestuur onderschrijven gezamenlijk dit omgangsprotocol.
3 van 11
Definitie van pesten Er bestaat nogal eens verwarring tussen pesten en plagen. Bijna ieder kind plaagt wel eens of wordt weleens geplaagd. Beide partijen zijn gelijk aan elkaar; er is dan ook geen echte winnaar of verliezer. Er is vaak sprake van een incident. Het gaat dus niet altijd om dezelfde persoon. Het heeft een humoristische ondertoon waarbij de draak gestoken wordt met een eigenschap zonder dat de hele persoon wordt afgewezen. Pesten gaat echter verder dan plagen. Pesten heeft een aantal duidelijke kenmerken: · Pesten is een ongelijke strijd. Er is altijd sprake van een eenling tegenover een groep. Het slachtoffer kan zich niet verdedigen, want er is sprake van een ongelijke strijd. · Er is sprake van een zondebok. Het slachtoffer wordt door een groep gekozen Het kind is voortdurend het slachtoffer van pesterijen, zelfs zonder dat daar een directe aanleiding voor is. · Pesten is agressief. Het pesten is erop gericht om psychisch of fysiek te kwetsen. Vaak hebben pesterijen het doel om iemand te laten voelen dat hij waardeloos is. · Pesten is schadelijk. De slachtoffers lopen duidelijk fysieke of psychische schade op. Ze verliezen hun gevoel voor eigenwaarde en het vertrouwen in hun omgeving en andere mensen. Je kunt pesten dus als volgt definiëren: Pesten is het langdurig uitoefenen van fysieke en/of psychische mishandeling door een kind of een groep kinderen van, meestal, een klasgenoot, die niet (meer) in staat is zichzelf te verdedigen. Een leerling wordt gepest als hij of zij regelmatig en voor langere periode is blootgesteld aan negatieve acties van welke soort dan ook door één of meerdere leerlingen. Het pestgedrag heeft de bedoeling fysieke of psychische schade te berokkenen aan anderen via direct of indirect gedrag. Direct kan verbaal of fysiek zijn, indirect gedrag houdt negeren in of iemand buitensluiten van de groep. Het is belangrijk pesten niet te verwarren met plagen. De negatieve opzet die bij pesten hoort, is bij plagen veel minder sterk aanwezig. Ook is een plagerij een meer tijdelijk iets en zijn de gevolgen niet zo ernstig. Wanneer kinderen niet door hebben dat ze aan het pesten zijn, proberen we de situatie zo inzichtelijk mogelijk te maken. Hierbij wijzen wij het kind op de reactie van het gepeste kind. Hoe reageert het kind op jou grapje? Gaat het lachen, huilen, wordt het boos? Hoe zou jij reageren als iemand dat bij jou zou doen? Was het jouw bedoeling om het kind verdrietig te maken? Door beide kinderen te laten zien hoe ze elkaar moeten behandelen en (zouden) moeten reageren proberen
4 van 11
we verdere escalatie te voorkomen. Kinderen lossen het zo samen op, bieden hun excuses aan en houden elkaars reactie in de gaten.
Pesten in de praktijk De piek van het pesten ligt tussen 10 en 14 jaar, maar ook in lagere en hogere groepen wordt er gepest. Vaak begint het met kleine plagerijtjes. Vooral jongere kinderen weten moeilijk onderscheid te maken tussen een plagerij en een pesterij. Bij pesten is er echt sprake van een zich voortdurend herhalende, kwetsende machtsuitoefening over een meestal machteloos slachtoffer. Het kan bijvoorbeeld gaan om minachtende opmerkingen over iemands uiterlijk, hobby's, of interesses. Het kan ook uitlopen op lichamelijk geweld tegen die persoon: duwen, aan de haren trekken, schoppen en slaan. Doen alsof het slachtoffer gewoon helemaal niet bestaat kan echter ook een vorm van pesten zijn. Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en op onze school serieus aan willen pakken. Een pestproject en onze methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling alleen zijn niet voldoende om een eind te maken aan het pest- probleem. Het is beter om het onderwerp regelmatig aan de orde te laten komen, zodat het ook preventief kan werken. Daar zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden:
Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/ verzorgers (hierna genoemd: ouders)
De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar worden gemaakt, waarna met hen regels worden vastgesteld.
Als pesten optreedt, moeten leerkrachten (in samenwerking met de ouders) dat kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen
Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak.
5 van 11
Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert dan is de inschakeling van een vertrouwenspersoon nodig. De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren.
Op onze school is een contactpersoon aangesteld. Kinderen en ouders kunnen daar terecht.
Cyberpesten Algemene definitie Cyberpesten is het systematisch kwetsen of bedreigen van personen via e-mail en Internet of bedreigen of lastigvallen via chatprogramma’s.
De meest voorkomende vormen van digitaal pesten zijn:
het versturen van anonieme mailtjes of smsjes; schelden via mail, chatbox of MSN een foto of filmpje van iemand op internet plaatsen zonder diens toestemming pesterijen op sociale netwerken zoals bijvoorbeeld HABBO Hotel
Toelichting Cyberpesten gebeurt vaak anoniem. De daders voelen zich veilig en onherkenbaar, waardoor ze weinig terughoudend zijn Cyberpesten is directer en harder dan “gewoon” pesten. Omdat dader en slachtoffer niet in direct contact met elkaar staan, verschuiven hierdoor grenzen en gaat de dader verder omdat deze zich niet geremd voelt Het slachtoffer voelt zich onveiliger dan bij gewoon pesten want hij is nergens vrij; niet op school en ook niet thuis De impact van cyberpesten is veel groter dan bij gewoon pesten, omdat er veel meer mensen zijn die via het internet kennis kunnen nemen van het cyberpesten
6 van 11
Wat kan de school doen om cyberpesten tegen te gaan? Hoofdregel: Wat je offline niet doet, moet je online ook niet doen!
Preventie:
Belangrijk is om op school het onderwerp bespreekbaar te maken en goede regels op te stellen voor het gebruik van het internet en mobieltjes Geef ouders, leerkrachten, maar ook kinderen voorlichting over dit onderwerp. Dit kan bijvoorbeeld door een avond te organiseren of een themaweek voor de kinderen.
Kinderen bewustmaken, dat ze hun privacy beschermen op het internet:
Geef nooit persoonlijke informatie door op Internet, zoals namen, adressen en telefoonnummers tenzij je leerkracht daarvoor toestemming geeft Vertel meteen aan je leerkracht als je informatie tegenkomt waardoor je je niet prettig voelt of waarvan je weet dat dat niet hoort. Leg nooit verdere contacten met iemand zonder toestemming van je leerkracht Verstuur bij e-mail berichten nooit foto’s van jezelf of van anderen zonder toestemming van de leerkracht Beantwoord nooit e-mail waarin je gepest wordt of waarbij je je niet prettig voelt en meld dit meteen bij je leerkracht Spreek van tevoren met je leerkracht af wat je op Internet wilt gaan doen
Hoe gaan wij op school met cyberpesten om? Het cyberpesten vindt grotendeels plaats buiten de school, waardoor direct ingrijpen moeilijk is voor leerkrachten. Dat betekent niet, dat de school zich daarom afzijdig kan houden. De gevolgen van digitaal pesten kunnen van invloed zijn op het sociale klimaat in de klas.
Als er signalen komen van leerlingen, dat deze vorm van pesten voorkomt, nemen wij deze serieus. Cyberpesten wordt bespreekbaar gemaakt in de groep.
Het is van groot belang dat de school duidelijk stelling neemt tegen pesten: dit geeft slachtoffers het gevoel dat ze gesteund worden en pesters het idee dat ze in de gaten gehouden worden en dat hun acties worden afgekeurd. Voor leerlingen die gepest worden is het belangrijk dat er een vertrouwenspersoon is bij wie ze terechtkunnen met hun problemen
7 van 11
Bij het voorkomen van cyberpesten is een belangrijke rol weggelegd voor de ouders van leerlingen: zij zijn de enigen die thuis het internetgebruik van hun kinderen in de gaten kunnen houden.
Bijscholing: Leerkrachten dienen op de hoogte te zijn van de technische mogelijkheden, de gevaren en risico’s van het internet. Leerkrachten zijn een belangrijke factor in de aanpak van cyberpesten omdat deze nieuwe vorm van pesten vaak in het een verlengde ligt van het (sterk schoolgerelateerde) klassieke pesten. Belangrijk is dat er aan gerichte bijscholing wordt gedaan
Signalen die kunnen duiden op pesten Zonder dat een kind letterlijk zegt dat het gepest wordt, kunnen signalen op pesten duiden. Indien u een of meer van deze signalen oppakt kan het kind gepest worden, maar het hoeft niet. Vraag aan het kind of uw vermoeden m.b.t. het pesten klopt, of dat er “iets” anders aan de hand is. Ook bij een ontkenning is het goed om tegen het kind te zeggen, dat hij of zij altijd welkom is, indien er problemen zijn. Signalen kunnen zijn: Vaak alleen staan in de pauze. Tijdens de pauze bij de pleinwacht staan. Een spel is “toevallig” steeds begonnen als hij of zij erbij komt. Vaak alleen met jongere kinderen speelt. Niet naar buiten wil op school. Zuchten, piepen en steunen van andere kinderen, als het betreffende kind aan het woord is. Veel geroddel in de groep. Als andere kinderen zich negatief uitlaten over familieleden van dat kind. Indien andere kinderen alles maar stom vinden van het betreffende kind m.b.t. kleding, haardracht e.d. Als andere kinderen negatiever reageren op een fout van het kind, dan dat ze doen bij hun andere klasgenoten. Het kind niet meer naar school wil, of aangeeft zich ziek te voelen. Bepaalde kleren niet meer aan wil hebben naar school, de club, of…. Gauw boos of prikkelbaar is. Nachtmerries Bedplassen Niet meer buiten wil spelen en zich opsluit in huis. Indien het kind niet (meer) wordt uitgenodigd op partijtjes van klasgenoten.
8 van 11
Hoe gaan wij met pestgedrag om?
Een effectieve methode om pesten te stoppen of binnen de perken te houden, is het afspreken van regels voor de leerlingen. Op de Tweede Openluchtschool hebben we eenvoudige, redelijke en duidelijke afspraken waardoor iedereen weet waar hij of zij aan toe is. Deze gelden voor de kinderen, maar ook voor de ouders en de personeelsleden. Kinderen waarderen een rustig en ontspannen schoolklimaat. Wij moeten ze helpen om dit klimaat voor zichzelf te scheppen. De regels staan vermeld in de schoolgids en zijn zichtbaar opgehangen in de groepen en de school.
Op school werken we met het programma van ‘Goed Gedaan’. Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in een groep, aanpak van ruzies etc. komen aan de orde. Diverse gedragsregels worden besproken n.a.v. een verhaal.
De leerkrachten houden de sociaal-emotionele ontwikkeling bij met behulp van het programma ‘Zien’. Vanaf groep 5 vullen de leerlingen ook zelf vragenlijsten in.
Andere werkvormen zijn ook denkbaar, zoals; spreekbeurten, stelopdrachten, regels met elkaar afspreken over omgaan met elkaar en groepsopdrachten.
Het voorbeeld van ouders en leerkrachten is van groot belang. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar worden uitgesproken. Agressief gedrag van leerkrachten, ouders en de leerlingen wordt niet geaccepteerd. Leerkrachten horen duidelijk stelling te nemen tegen dergelijke gedragingen.
De kinderen een aantal afspraken aanbieden waardoor zij zelf kunnen optreden tegen pesten. De kinderen krijgen hierdoor meer eigen verantwoordelijkheid en ontwikkelen een saamhorigheidsgevoel.
Afspraak 1: Een belangrijke stelregel is dat het inschakelen van de leerkracht niet wordt opgevat als klikken. Vanaf de kleutergroep brengen we kinderen dit al bij: Afspraak 2: Een tweede stelregel is dat een medeleerling ook de verantwoordelijkheid heeft om het pestprobleem bij de leerkracht aan te kaarten. Alle leerlingen zijn immers medeverantwoordelijk voor een goede sfeer in de groep. We spreken kinderen dus aan op hun verantwoordelijkheid voor het ‘wij-gevoel’, iedereen moet immers met veel plezier naar school gaan.
9 van 11
Afspraak 3: School en gezin halen voordeel uit een goede samenwerking en communicatie. Dit neemt niet weg dat iedere partij moet waken over haar eigen grenzen. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat ouders naar school komen om eigenhandig een probleem voor hun kind op te komen lossen. Bij problemen van pesten zullen de directie en de leerkrachten hun verantwoordelijkheid nemen en indien nodig overleg voeren met de ouders.
Onze schoolregels gelden voor iedereen. Onze school wil een veilige school zijn, kinderen moeten met plezier naar school gaan. Zij moeten zich bij ons op school ‘thuis’ voelen. Een veilige school is uitgangspunt voor goed onderwijs. Dit betekent dat kinderen zich in een ordelijke, rustige sfeer kunnen ontwikkelen. Wederzijdse acceptatie en respect zijn belangrijke begrippen. De onderlinge omgang tussen de kinderen is onderwerp van voortdurende aandacht, niet alleen tijdens de lesuren, maar ook in de pauzes en tijdens de naschoolse activiteiten. We werken met de volgende basisafspraken. 1. We vertrouwen elkaar 2. Niemand speelt de baas 3. Niemand lacht uit 4. We sluiten niemand uit 5. We helpen elkaar Deze afspraken hebben betrekking op het sociale gedrag van kinderen en vormen schoolregels die te maken hebben met de gang van zaken binnen de school en hoe wij met elkaar omgaan in de school. De regels hangen zichtbaar in de klaslokalen en in de school. Aan het begin van een schooljaar worden de regels in de klas geïntroduceerd. Er wordt gedurende het jaar in de klas aandacht gegeven aan deze regels. De groepsleerkracht kan daarnaast ook klassenregels opstellen. Deze gelden dan specifiek voor die klas. De klassen- en schoolregels gelden ook tijdens het overblijven.
10 van 11
Aanpak van ruzies en pestgedrag in vier stappen Wanneer leerlingen ruzie met elkaar hebben of elkaar pesten proberen zij en wij: STAP 1: Er eerst samen uit te komen. STAP 2: Op het moment dat één van de leerlingen er niet uitkomt legt deze het probleem voor aan de juf of meester. STAP 3: De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderingsgesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en afspraken te maken. Bij herhaling van pesterijen en ruzies tussen dezelfde leerlingen volgen sancties. STAP 4: Bij herhaaldelijke ruzie of pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de leerling die pest of ruzie maakt. De fases van bestraffen treden in werking.
De leerkracht biedt ook altijd hulp aan de gepeste en begeleidt de pester, indien nodig in overleg met de ouders en/of externe deskundigen.
11 van 11
Consequenties De leerkracht heeft het idee dat er sprake is van pesten. In zo’n geval stelt de leerkracht een algemeen probleem aan de orde om langs die weg bij het probleem in de klas te komen. Of de leerkracht ziet dat een leerling wordt gepest (of de gepeste of medeleerlingen komen het bij hem melden). En vervolgens leveren stap 1 tm 4 geen positief resultaat op voor de gepeste. De leerkracht neemt duidelijk een stelling in: Pesten mag niet! De straf is opgebouwd in 5 fases; afhankelijk hoelang de pester door blijft gaan met dit gedrag. Fase 1 Door gesprek: bewustwording voor wat hij met het gepeste kind uithaalt Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen een periode in een kort gesprek aan de orde Fase 2 Een gesprek met de ouders, als voorgaande acties op niets uitlopen. De medewerking van de ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. Fase 3 Bij aanhoudend pestgedrag kan deskundige hulp worden ingeschakeld zoals de Schoolbegeleidingsdienst, de schoolarts van de GGD of schoolmaatschappelijk werk. Uiteraard met toestemming van de ouders. Fase 4 Bij aanhoudend pestgedrag kan er voor gekozen worden om een leerling tijdelijk in een andere groep te plaatsen, binnen de school. Ook het tijdelijk plaatsen op een andere school behoort tot de mogelijkheden. Fase 5 In extreme gevallen kan een leerling geschorst of verwijderd worden.