ZO WERKEN WIJ IN DE KLAS 13.1. 13
We werken samen aan een goede sfeer op school
OMGAAN MET ELKAAR OP ’T DIEKSKE ANTI-PESTPROTOCOL PESTPROTOCOL
Inhoud Inleiding ...................................................................................................................................... 3 Onze idealen ............................................................................................................................... 4 Preventief handelen ................................................................................................................... 6 Gedragscode voor al onze scholen ............................................................................................ 8 Gedragsregels ............................................................................................................................. 8 Afspraken: .................................................................................................................................. 9 Wat is plagen? .......................................................................................................................... 10 Wat is pesten? .......................................................................................................................... 10 Cyberpesten ............................................................................................................................. 10 Waar kunnen de kinderen terecht? ......................................................................................... 11 Tips voor begeleiding ............................................................................................................... 12 Stappenplan ............................................................................................................................. 13
Omgaan met elkaar en het anti-pestprotocol, mei 2014
2
Inleiding ‘Respect hebben voor elkaar’ is hèt uitgangspunt voor een goede omgang met elkaar. Dit geldt voor ons allen; leerkrachten, kinderen en ouders. Elkaar ruimte geven, elkaars grenzen accepteren, elkaar serieus nemen, ieders mening respecteren en echt luisteren naar elkaar vormt de basis voor het respectvol omgaan met elkaar. elka Zodoende kunnen we een veilige omgeving creëren waarin iedereen zich thuis voelt. De kernwaarden rden die we op school hanteren en waar we naar verwijzen staan in ons symbool ‘het lieveheersbeestje’ aangegeven. Onze visie hebben we als volgt verwoord: Onze e kinderen komen met plezier naar school om te leren! Op onze school is een prettig schoolklimaat waarbinnen de kinderen zich veilig voelen. Door respectvol met elkaar om te gaan, door eerlijk te zijn en door elkaar te helpen zorgen we er samen voor dat ze zich ontwikkelen tot sociaal vaardige kinderen die voor zichzelf kunnen opkomen en goed met anderen om kunnen gaan. Op onze school zorgen we voor goed onderwijs! Wij geven duidelijke instructielessen, zorgen voor uitdagende speelspeel en leerinhouden, creëren mogelijkheden om taken zelf en samen uit te voeren en gaan met de kinderen in gesprek. We stimuleren onze kinderen om zich naar vermogen in te zetten en verantwoordelijkheid rdelijkheid te nemen voor hun werk. Zodoende vergroten ze hun zelfstandigheid, leren ze zichzelf kennen en weten wat ze nodig hebben om tot leren te komen. Wij ondersteunen onze kinderen bij dit leerproces.
RESPECT
EERLIJK
VEILIG
HELPEN
SAMEN
Omgaan met elkaar en het anti-pestp estprotocol, mei 2014
3
Onze idealen De kinderen, ouders en het team zijn betrokken geweest bij het opstellen van het document ‘omgaan met elkaar’. Aan de kinderen, ouders en het team is gevraagd aan te geven hoe ze met elkaar om willen gaan. De inventarisatie is uitgewerkt met en door enkele ouders van de schoolraad en de directeur van school en vervolgens weer voorgelegd aan de betrokkenen om de tekst vast te stellen. Dit heeft geleid tot de volgende idealen: Het ideaalbeeld van de kinderen We gaan graag naar school en voelen ons hier op ons gemak. We spelen graag samen en iedereen mag meedoen. We hebben op school voldoende materiaal om leuk mee te spelen. We vinden het ook fijn als de leerkrachten naar ons spel komen kijken, af en toe meedoen en tips geeft hoe we goed samen kunnen spelen. Als we zelf aardig zijn dan zijn de andere kinderen ook aardig voor ons. We vinden het prettig om complimentjes te ontvangen en te geven. We luisteren naar elkaar en kijken elkaar aan als we samen praten. We weten dat iedereen anders is en mag zijn zoals hij is. Als we last hebben van het gedrag van een ander zeggen we dat en dan stopt de ander en zegt sorry. Als de ander toch doorgaat dan vertellen we dat tegen de leerkracht. De leerkracht zorgt er dan voor dat het gedrag stopt en bestraft indien dat nodig is. We kunnen het beste werken als het rustig is in de klas en de school en als er genoeg frisse lucht in het lokaal is. Ook als de meester of juf niet in de klas is, werken we rustig door. Iedereen doet mee tijdens de lessen en we houden ons aan de afspraken die we samen gemaakt hebben. We luisteren naar de meester of juf als deze duidelijk en rustig uitlegt hoe we een opdracht moeten maken. We durven het te zeggen als we iets niet begrijpen of moeilijk vinden. We kunnen goed alleen en samen werken en anderen helpen als ze om hulp vragen. We vinden het prettig als het lokaal gezellig is ingericht. Het ideaalbeeld van de leerkrachten Er heerst een rustige, positieve en ontspannen sfeer binnen school. De interactie en de relatie tussen kinderen onderling en tussen de kinderen en leerkrachten gebeurt op een respectvolle manier. Wij zorgen voor een prettige groepssfeer waarin de kinderen zich veilig voelen, gezien worden en respect hebben voor elkaar. Wij laten voorbeeldgedrag zien dat hiertoe bijdraagt. Wij delen complimentjes uit en geven grenzen aan als dat nodig is. Samen met de kinderen worden activiteiten bedacht en worden de kinderen actief betrokken bij het programma. Wij bespreken geregeld met de groep hoe ze op een goede manier met elkaar omgaan. We leren kinderen kleine conflictjes zelf oplossen. Kinderen die door hun gedrag niet bijdragen aan een fijne sfeer worden door de leerkrachten aangesproken. Het gesprek loopt van zicht op het eigen gedrag (wat doe ik?), naar inzicht (wat betekent dat voor een ander) naar uitzicht (hoe moet ik mijn gedrag aanpassen). Indien er een conflict is geweest worden de ouders tijdig op de hoogte gebracht. Ook op de speelplaats heerst een gezellige ongedwongen sfeer. Kinderen en leerkrachten gaan respectvol met elkaar om en iedereen mag meedoen. Er zijn voldoende spelmaterialen Omgaan met elkaar en het anti-pestprotocol, mei 2014
4
en speelmogelijkheden. We maken contact met de kinderen, luisteren naar de kinderen, observeren het spelgedrag en dagen hen uit op een positieve manier samen te spelen. Het ideaalbeeld van de ouders ☺ Wij zijn als ouders benieuwd naar het verhaal van de ander en stellen ons onbevooroordeeld op. ☺ Wij realiseren ons dat we als ouders een voorbeeldfunctie hebben en handelen daar ook naar. ☺ De regels die de school hanteert en waar wij als ouders ons in kunnen vinden, willen we ook thuis hanteren. ☺ Wij belonen het goede gedrag van kinderen door o.a. complimenten te geven. ☺ Wij hebben als ouders de verantwoordelijkheid dat de kinderen goed met elkaar omgaan. ☺ We laten iedereen in zijn / haar eigen waarde en respecteren dat iedereen verschillend is. ☺ De betreffende ouders willen actief betrokken worden als kinderen last van elkaar hebben. ☺ De ouders van de pesters, gepeste kinderen en meelopers nemen hun verantwoordelijkheid om er alles aan te doen om het pesten te stoppen. ☺ We praten niet over elkaar maar met elkaar. ☺ We spreken elkaar op een correcte manier aan op elkaars gedrag. ☺ We vragen aan de school tijdens de gesprekken hoe ons kind omgaat met andere kinderen. De ouders hebben op een ouderavond (september 2013) discussies gevoerd over bovenstaande aspecten van de gewenste houding t.a.v. het omgaan met elkaar. Deze discussie werd geleid door de leden van de schoolraad.
Omgaan met elkaar en het anti-pestprotocol, mei 2014
5
Preventief handelen Wij, als leerkrachten, kunnen door ons dagelijks handelen heel bewust bijdragen aan een positief pedagogisch klimaat op school en in de klas. In dit positieve klimaat creëren we een veilige omgeving voor de kinderen door de kernwaarden van ons lieveheersbeestje te laten leven. Daarnaast is het goed om een enkele keer per week met de groep stil te staan bij het thema ‘omgaan met elkaar’. De kernwaarden die in ons lieveheersbeestje staan worden hierbij als uitgangspunt genomen, zodat ze gaan leven op school. Tips, gericht op het dagelijks handelen, die bijdragen aan een gezellige sfeer in de klas: ☺ Ontvang je leerlingen als gasten. Een opgewekte leerkracht die iedereen begroet, zet de toon voor de dag. ☺ Laat zien dat je je leerlingen ziet en werkelijk nieuwsgierig bent naar wat hen beweegt en wat zij te vertellen hebben. ☺ Roep je complimenten, maar fluister je kritiek. Dat is iets tussen jou en de aangesprokene. ☺ Noem de leerlingen bij hun voornaam. Vermijd het gebruik van achternamen, troetelnamen en bijnamen. ☺ Spreek elk kind twee keer per dag positief met zijn naam aan. ☺ Krijg je een brutale opmerking dan zegt dat niets over jou, maar over de leerling die zoekend is. Zoekend naar grenzen. Een grote mond vraagt dus om een correctie (een grens), die wellicht met een glimlach ferm en duidelijk kunt geven. ☺ Houd je altijd aan de afspraken, dan mag je dat ook van je leerlingen verwachten. ☺ Investeer extra in moeilijke kinderen. Probeer ze door iets wat jij en zij gemeenschappelijk hebben ‘in je broekzak’ te krijgen. ☺ Maak gebruik van non-verbale signalen. Ze werken effectief en leiden andere kinderen niet af. ☺ Geef geen persoonlijke kritiek, maar geef aanwijzingen voor beter gedrag. ☺ Gedragsverandering komt vooral door belonen en prijzen. Probeer te ontdekken wanneer de leerlingen zich goed gedragen en geef ze dan een opsteker, soms subtiel, soms voluit. ☺ Geef nooit een opsteker en kritiek tegelijk, dat werkt verwarrend. ☺ Vergelijk kinderen niet met elkaar. Het is een slechte manier van motiveren. Praat met de kinderen over verschillen tussen mensen en maak ook verschillen tussen kinderen bespreekbaar. Benader het verschillend zijn op een positieve manier. ☺ Neem de relatie tussen de stille leerlingen en jezelf onder de loep. Zoek uit of het stille gedrag het kind belemmert. Welke stappen kun je zetten om dat te verbeteren? Leer kinderen op hun beurt te wachten,ook als ze een “haantje de voorste” zijn. ☺ Vaak laat je je in conflictsituaties leiden door je emotie. Op zich geen probleem, als je je dat maar realiseert en reflecteert hoe je het de volgende keer anders kunt doen. Zeg ook ‘sorry’ als je je te veel hebt laten leiden door emoties. ☺ Ben belangstellend naar de kinderen. Zeker bij leerlingen waar je regelmatig conflictjes mee hebt, want je bent geneigd om deze kinderen te negeren. ☺ Een beloning werkt het best als ze zowel in tijd als plaats nauw aansluit bij het gedrag. Een verrassende beloning heeft een grote waarde. Het is beter vaak te belonen dan groots te belonen. ☺ Als het gaat om straffen: word niet meteen boos, herinner aan de regel, afspraak. Geef kans het foute gedrag te herstellen. Laat je waardering blijken als de leerling zich alsnog aan de regel houdt. Omgaan met elkaar en het anti-pestprotocol, mei 2014
6
☺ Stel je altijd en overal positief op tegenover je leerlingen. Elke leerling wil zijn best doen. Geen enkele leerling wil lui en dom zijn. Niemand wil falen. Zeg ‘je hebt er zeven goed’ in plaats van ‘je hebt er drie fout’ ☺ Heb aandacht voor de gevoelens van kinderen. Benoem wat je bij een kind ziet! Als je het over gevoelens hebt, dan dien je het ook over je eigen gevoel te hebben. Durf je kwetsbaar op te stellen. ☺ Zelf positief gedrag laten zien en voordoen is het meest basale wat je als leerkracht kunt doen. Tips voor het lesgeven ☺ Blijf rustig praten met een duidelijke articulatie, daar worden de leerlingen vaak rustiger van. Praat niet over het geluid heen, maar er doorheen. ☺ Aan het begin van de dag een overzicht geven van het verloop van de dag geeft de kinderen rust. ☺ Geef kinderen meer tijd om na te denken voor ze een vraag beantwoorden. Premie op snelheid is een premie op niet goed nadenken. Kijk eens kritisch naar de aanpak van vinger opsteken. In plaats daarvan: laat kinderen even kort in tweetallen overleggen over het antwoord. ☺ Probeer hulp en aandacht zo te geven dat kinderen het gevoel krijgen dat ze zelf veel kunnen en zelf iemand zijn. Help ik te veel of te weinig? Met je rol als redder, blijft er altijd een slachtoffer. Doorbreekt dit patroon. ☺ Laat merken: “fouten maken mag”, jij maakt ze ook. Sta niet toe dat kinderen om elkaars fouten lachen. Wijs de kinderen zoveel mogelijk op de dingen die ze goed doen of kunnen. ☺ Wakker geen competitie bij de kinderen aan. Vergelijk een kind niet met een ander, maar met zichzelf. ☺ Creëer bewust prettige en ontspannende momenten. Maak gebruik van energizers. Neem actief deel aan de spelletjes.
Omgaan met elkaar en het anti-pestprotocol, mei 2014
7
Gedragscode voor al onze scholen Om duidelijkheid te scheppen in wat we op scholen nu wel of juist niet dienen te accepteren in het gedrag van het personeel, de leerlingen en de ouders/verzorgers, is het nodig om gedragsregels te hebben. De gedragscode die voor alle scholen van SKBO geldt moet aan iedereen duidelijkheid verschaffen over wat door de scholen als respectvol en als wenselijk wordt gezien en aan welke regels iedereen zich dient te conformeren. Deze gedragscode is op de website van iedere school te lezen is.
Gedragsregels Samen met de kinderen zijn er voor de hele school gedragsregels opgesteld. De afgesproken regels hangen in iedere klas. We zullen in het schooljaar 2014-2015 de gedragsregels met de kinderen opnieuw bespreken en koppelen aan de onze kernwaarden: helpen, respect, samen, eerlijk en veilig. De gedragsregels zijn: Gewenst gedrag • We laten iedereen meespelen en iedereen is welkom bij ons. • We helpen een ander, als het kan en mag. • We praten netjes tegen een ander (leerkrachten met juf of meester en volwassenen met mevrouw of meneer aanspreken). • We luisteren naar een ander en laat hem / haar uitpraten. • we proberen het eerst samen op te lossen, lukt dit niet dan gaan we naar juf of meester • We spreken elkaar aan met zijn/haar voornaam. • We zorgen voor een goede opvang van nieuwkomers op onze school. • We vertellen het aan meester of juf als we weten dat er iemand pest of gepest wordt (dit is geen klikken). Grenzen: • STOP = STOP en we lopen weg van elkaar. We stoppen (met plagen) als de ander zegt dat we moet ophouden en STOP zegt. • We zeggen het als de ander iets doet dat we niet leuk vinden. • We doen elkaar géén pijn (ook niet met woorden). • We beoordelen niemand op zijn/haar uiterlijk. • We komen (zonder toestemming) niet aan de spullen van een ander. • We pakken geen spullen af of maken spullen van anderen kapot. • We lachen of schelden niemand uit. • We zetten anderen niet aan tot pestgedrag. • We sluiten ons niet aan bij het pestgedrag van een ander. • We gebruiken geen bijnamen. • We spreken geen kwaad over anderen.
Omgaan met elkaar en het anti-pestprotocol, mei 2014
8
Afspraken: •
•
•
• • • • • •
•
• • • • • • • •
Bespreek in de 1e week na de zomer-, kerst- en meivakantie, in alle groepen, de regels, die voor iedereen zichtbaar in het klaslokaal zijn opgehangen. Laat deze regels door de kinderen vanaf groep 5 ‘bekrachtigen’ met het opschrijven van de naam. Blijf gedurende het schooljaar regelmatig ‘teruggrijpen’ op deze regels. Besteed voldoende aandacht aan het omgaan met elkaar tijdens lessen. Hierbij kun je gebruik maken van: o Het verlevendigen van onze kernwaarden. o Methode Beter omgaan met jezelf en de ander o Themaklapper “Pesten” van de GGD o Kanjertraining Zorg ervoor, dat het surveilleren goed verloopt: wees op tijd aanwezig, grijp altijd consequent in en rapporteer (rechtstreeks naar leerkracht) als iemand tijdens pauzes opvallend gedrag vertoont waar een ander last van heeft. Let ook op de ‘onoverzichtelijke’ hoekjes. (Kinderen die gepest worden geven aan, dat dit bij voorkeur gebeurt als de leerkracht niet in de buurt is of als hij / zij niet kijkt). Let goed op bij gymlessen (met name tijdens het naar de gymzaal lopen en tijdens het omkleden in de kleedlokalen). Denk over e.e.a. na bij het samenstellen van groepjes. Gebruik bij het aanspreken van kinderen steeds de voornaam (en zeker géén bijnaam). Wees altijd alert op vooroordelen. Bespreek sociaal emotionele problemen met de CLZ. De sociaal- emotionele signaleringslijst wordt twee keer/ schooljaar door de leerkracht ingevuld en besproken in de groepsbespreking. In november (groep 3 t/m 8) is er een gesprek met alle ouders over de sociaal- emotionele ontwikkeling van het kind. Eén keer in de twee schooljaren is er een leerling-enquête met vragen over welbevinden en veiligheid. Betrek de hele groep erbij als een ‘pestprobleem’ moet worden opgelost. Stel ouders (zowel van de pester als van het slachtoffer) tijdig op de hoogte (betrek hen bij het zoeken van een oplossing). Voer de afgesproken strafmaatregelen consequent uit. Evalueer regelmatig met de betreffende leerlingen over hoe het gaat. De directeur wordt altijd op de hoogte gesteld van een pestprobleem. Als het pestprobleem is opgelost, na een maand nogmaals met de betreffende leerlingen bespreken hoe het gaat. We noteren pestgebeurtenissen bij incidenten in EDUSCOPE Leerkrachten zorgen voor een goede overdracht naar vervangers en de volgende groepsleerkracht.
Omgaan met elkaar en het anti-pestprotocol, mei 2014
9
Wat is plagen? Plagen gebeurt vaak spontaan, het duurt niet lang en is onregelmatig. Bij plagen ben je gelijk aan elkaar; er is geen machtsverhouding. De rollen liggen niet vast: de ene keer plaagt de één, de andere keer plaagt de ander. Plagen gebeurt zonder kwade bijbedoelingen en is daarom vaak leuk, plezierig en grappig.
Wat is pesten? Bij pesten ben je niet gelijk aan elkaar. De pester is vaak sterker, heeft een grotere mond en anderen kijken vaak tegen de pester op. Vaak gebeurt het pesten niet één keer, maar is elke keer dezelfde weer de klos. De pester heeft geen positieve bedoelingen; wil pijn doen, vernielen of kwetsen. De gepeste voelt zich vaak eenzaam en verdrietig, hij of zij is onzeker en bang. Pesten is dus gemeen en bedreigend voor een ander. Er wordt een slachtoffer uitgezocht om de baas over te spelen. Dit gebeurt in de vorm van slaan, uitschelden, vernederen, kleineren en buiten sluiten. Een pestkop is creatief en vindt steeds nieuwe vormen om het slachtoffer te kwetsen. Daarbij weet hij zich vaak gesteund door meelopers. Pesten werkt de ontwikkeling van de juiste omgangsvormen tegen. Bij het gepeste kind nemen angst en onzekerheid toe en leiden vaak tot een gevoel van minderwaardigheid. De pester ontwikkelt zich tot iemand met oppervlakkige vriendschappen en aanzien. Deze zijn gebaseerd op angst en niet op waardering. Het allerbelangrijkste is dat we pesten proberen te voorkomen door een goede sfeer op school te creëren. Er zal minder gepest worden in een klimaat waar duidelijkheid heerst over de omgang met elkaar, waar verschillen worden aanvaard en waar ruzies niet met geweld worden opgelost maar worden uitgesproken. Er zijn duidelijke regels op school. De leerkrachten signaleren wat er gebeurt, bijvoorbeeld tijdens het surveilleren, en grijpen in als zij grensoverschrijdend gedrag zien. Als kinderen een klacht indienen bij de leerkracht over het gedrag van anderen dan wordt het serieus genomen door de leerkracht en aan het kind nagevraagd wat hij/zij heeft gedaan om het gedrag te stoppen. Het kind wordt daarbij ondersteund door de leerkracht en hij/zij vraagt na of het gelukt is. Kan een kind het ongewenste gedrag niet stoppen dan zorgt de leerkracht er voor dat het ongewenste gedrag stopt. Als pesten voorkomt, nemen we duidelijk stelling hiertegen en accepteren dit niet. In dergelijke gevallen handelen we volgens het stappenplan dat in het anti-pestprotocol is opgenomen.
Cyberpesten Cyberpesten kan een onderdeel zijn van traditioneel pesten. Anonieme berichten sturen via MSN, SMS, schelden, roddelen, bedreigen, foto’s van mobieltjes en webcam op internet plaatsen, privé gegevens op een site plaatsen, wachtwoorden en credits stelen en misbruiken, haatprofielen aanmaken, virussen sturen heeft allemaal te maken met cyberpesten. Ook als cyberpesten buiten school gebeurt heeft de school er veel last van. Het ruziën en pesten gaat op school door, schoolresultaten lijden eronder. Er ontstaat een onveilig klimaat. Omgaan met elkaar en het anti-pestprotocol, mei 2014
10
Er zijn verschillende vormen van cyberpesten die strafbaar zijn. Kinderen realiseren zich dat vaak niet. Hoe proberen we cyberpesten voorkomen? Door het creëren van een veilig pedagogisch klimaat in de groep en op school. Door de kinderen bewust maken van de gevaren op internet, de effecten van cyberpesten en de strafbare feiten. De kinderen in de bovenbouwgroepen krijgen les in mediawijsheid. Door afspraken over internetgedrag vast te leggen in ons internetprotocol. Website voor eerste hulp bij digitaal pesten Kinderen, jongeren, ouders en leraren kunnen terecht op de website www.digitaalpesten.nl voor eerste hulp bij digitaal pesten. Op het platform tegen cyberpesten is er voor leerlingen een forum ingericht om met andere jongeren over hun ervaringen te kunnen praten. Ook is er een functie waarmee direct hulp verkregen wordt om het online pesten te stoppen. Het platform is er ook voor de bewustwording van ouders en leraren. Zij kunnen op de website terecht voor voorbeelden en tips om digitaal pesten tegen te gaan. Onzichtbare pesterijen Een op de vijf jongeren in Nederland is het slachtoffer van cyberpesten, bleek onlangs nog uit onderzoek. Het onderzoek geeft ook aan dat cyberpesten steeds vaker voorkomt en dat de impact op het leven van gepeste scholieren vele malen groter is dan ‘gewoon’ pesten. Door de anonimiteit van het internet worden de grenzen van de pester verlegd. Cyberpesten gaat daardoor vaak verder dan ‘gewoon’ pesten. Ouders en leraren zijn zich vaak minder bewust van de manier waarop kinderen elkaar via sociale media pesten doordat cyberpesten niet direct zichtbaar is. De website www.digitaalpesten.nl is gemaakt in opdracht van het ministerie van OCW.
Waar kunnen de kinderen terecht? Als kinderen last hebben van het gedrag van anderen melden ze dit meteen aan de leerkracht. Als ze dit moeilijk vinden dan kunnen ze op school ook terecht bij: • Juffrouw Christianne, zij is de intern begeleider en de vertrouwenspersoon bij ons op school. • Meester Rob, de directeur van de school Ze kunnen ook nog altijd bij de leerlingenraad terecht. Dit zijn kinderen van groep 6, 7 en 8. In de klas hangt een foto van de leerlingenraad, dus ze weten naar wie ze toe moeten gaan. In het begin van het schooljaar worden deze leerlingen gekozen. Zij houden in de gaten of er op school kinderen zijn, die last hebben van het gedrag van anderen. Indien dit het geval is, wordt het doorgegeven aan de directeur. Daarnaast kunnen kinderen die zelf last hebben van het gedrag van anderen dit doorgeven aan de leerlingenraad. Als er door de kinderen van de leerlingraad signalen worden opgevangen dan worden die doorgeven aan de directeur. Hij zal dan in gesprek gaan met de betreffende kinderen en samen de leerkracht bespreken wat de vervolgstappen zijn. Tot slot: Als de kinderen het niet rechtstreeks durven te melden, dan kunnen ze het opschrijven en het briefje in de brievenbus stoppen in de school. Natuurlijk is het ook belangrijk dat ze het thuis tegen de ouders vertellen als er iets gebeurt dat ze niet fijn vinden en/of als ze last hebben van het gedrag van een ander.
Omgaan met elkaar en het anti-pestprotocol, mei 2014
11
Tips voor begeleiding Voor de groep
• •
• •
Het melden van pestgedrag is geen klikken, maar wordt juist op prijs gesteld. Voorvallen worden besproken als kinderen last hebben van elkaars gedrag. De leerkracht neemt duidelijk stelling in tegen pestgedrag. Iedereen heeft de verantwoordelijkheid om het pesten te laten stoppen. De meeloper zien wij als een passieve pester. peste Hij/zij is medeplichtig, blijft op afstand, maar doet niets om het pesten te stoppen. Hij/zij neemt het niet op voor het slachtoffer.
Het gepeste kind
• •
• • • • • •
•
Medeleven tonen, luisteren en vragen van welk gedrag hij/zij last heeft en doorvragen wie dit gedrag laat zien. Nagaan hoe het kind zelf reageert, wat doet hij/ zij voor, voor, tijdens en na het pesten. Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die de pester wil uitlokken. Laat het kind inzien dat hij/ zij op een andere manier kan reageren en oefenen dit. Het gepeste kind in laten zien waarom een kind kan pesten. Nagaan welke oplossing het kind zelf wil. Sterke kanten van het kind benadrukken. Het kind belonen als het zich anders/ beter opstelt; Praten met de ouders van het gepeste kind Het gepeste kind niet overbeschermen. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen. Indien nodig inschakelen van hulp zoals sociale vaardigheidstrainingen, jeugdgezondheidszorg, huisarts etc. e
De pester
• • • • • • • • •
Praten; zoeken naar de reden van het ruzie maken/ pesten. Inleven in het kind. Laten inzien wat het effect van zijn/haar gedrag is voor het gepeste kind. Excuses aan laten bieden. In laten zien welke sterke/ leuke kanten de gepeste heeft; Pesten is verboden in en om onze school: wij houden ons aan deze regel. Het wordt dus niet getolereerd. Straffen als het kind pest, belonen als het kind zich wel aan de regels houdt. Kinderen leren om niet meteen kwaad te worden, leren beheersen, de ‘stop-eerst‘stop nadenken-houding’ houding’ of een andere manier van gedrag aanleren; Praten met de ouders van de pester. Indien nodig inschakelen van hulp zoals sociale vaardigheidstrainingen, jeugdgezondheidszorg, huisarts etc.
Omgaan met elkaar en het anti-pestp estprotocol, mei 2014
12
Stappenplan Er zijn sancties afgesproken voor kinderen, die zich niet aan de regels houden. Overigens zijn leerkrachten er zich van bewust, dat alleen maar straffen negatief werkt en dat dit een kortdurend effect heeft. Leerkrachten zijn dus vooral op zoek naar momenten waarop positieve feedback (belonen) mogelijk is. Het moet voor iedereen duidelijk zijn welke maatregel bij welk gedrag genomen wordt en wie wat doet in welke situatie. Soms is het lastig om pestgedrag als zodanig te typeren. Als we hierover twijfelen dan nemen we het zekere voor het onzekere en gaan we toch uit van pestgedrag. Bij ernstig grensoverschrijdend gedrag kan het onderstaande stappenplan versneld worden doorgevoerd. Stap 1 Pestgedrag is gesignaleerd en gemeld aan de leerkracht. De leerkracht probeert helder te krijgen wat er speelt en wie welke rol inneemt. En welke consequenties dat heeft. Refereren aan de kernwaarden van ons het lieveheersbeestje en verbeteringsafspraken maken met de desbetreffende kinderen en/of de groep. Afspraak maken met de leerlingen om te evalueren hoe het vervolgens gaat. Gedrag Sanctie voor pester Hulp gepeste en pester Door wie Geconstateerd Gesprek over omgangsregels, Gesprek over het Leerkracht pestgedrag waarbij wordt ingegaan op voorval met de eventuele sancties. betrokkenen. Pester en Volgen van het gedrag gepeste van betrokkenen tijdens lessen en in het speelkwartier. Stap 2 Pestgedrag duurt voort. Gesprek met betreffende ouders. Bij herhaling van de pesterijen worden de ouders van beide partijen ingeschakeld. Ouders worden hierna van elk pestvoorval (telefonisch) op de hoogte gebracht. De directeur van de school wordt uiterlijk in dit stadium op de hoogte gesteld van de gesprekken met de kinderen en de ouders en kan de gemaakte afspraken terug vinden in het leerlingdossier. Gedrag Sanctie voor pester Hulp gepeste en pester Door wie Dagelijks/ “pester”blijft gedurende 2 pauzes Gesprek over het Leerkracht wekelijks binnen en/of voorval met (overleg met incidenten gericht betrokkenen. de andere op hetzelfde kind. In duidelijke gevallen blijft de leerkrachten) “pester” tijdens 2 pauzes in het Ouders inlichten en met zicht van de surveillerende hen bespreken wat de Ouders leerkrachten spelen beste aanpak is om het pestgedrag te stoppen. Pester geeft schriftelijk aan hoe hij zijn gedrag gaat verbeteren. De groep wordt erbij Pester en betrokken om het gepeste pestgedrag te stoppen. Groep Aangeven stappenplan anti-pestprotocol. Directeur inlichten. Omgaan met elkaar en het anti-pestprotocol, mei 2014
Directeur
13
Stap 3 Pestgedrag duurt voort. Plan van aanpak opstellen. Mocht een en ander niet leiden tot gedragsverbetering, dan volgt een gesprek met kind, ouders, leerkracht en directie. Er worden duidelijke verbeteringsafspraken gemaakt en vastgelegd in een plan van aanpak. Afspraken over evaluatie en sancties worden gemaakt en vastgelegd. Stap 4 Pestgedrag duurt voort. Hulp externen. Mocht het bovenstaande niet de gewenste uitwerking hebben dan wordt deskundige hulp ingeschakeld. Dat kan zijn; GGD, schoolmaatschappelijk werk, Jeugdzorg of schoolbegeleidingsdienst enz. Gedrag Sancties voor pester Hulp gepeste en pester Door wie Pesten blijft In het plan van aanpak worden de In gesprek blijven met Leerkracht gedurende grenzen van het gedrag de betrokkenen. enkele weken vastgesteld en de consequenties toch doorgaan. voor het overschrijden ervan. Met de ouders en Directeur pester wordt een plan “pester” worden privileges van aanpak opgesteld Ouders onthouden met daarin de grenzen en de consequenties Pester en voor het overschrijden gepeste van die grenzen. De groep wordt erbij betrokken in het plan van aanpak om het pestgedrag te stoppen en de gepeste te helpen. Externen worden betrokken bij het oplossen van het pestgedrag het plan van aanpak wordt aangepast.
Groep
Externen
Stap 5 Schorsing / verwijdering Indien het pestgedrag van de pester niet aanzienlijk verbetert, en/of de ouders van het kind werken onvoldoende mee om het probleem aan te pakken kan de directeur een leerling schorsen of verwijderen overeenkomstig het schorsings- en verwijderingsbeleid van SKBO Bergen. Gedrag Sanctie voor pester Hulp gepeste en pester Door wie Pestgedrag blijft Directie (in • schorsing/verwijdering bestaan/ er is overleg met geen verbetering ambtenaar merkbaar leerplicht en (gedurende 2 de inspectie maanden) van onderwijs)
Omgaan met elkaar en het anti-pestprotocol, mei 2014
14
Wij hopen dat we zo min mogelijk gebruik moeten maken van het bovenstaande stappenplan. Door respectvol met elkaar om te gaan en samen te werken aan een veilige omgeving voor de kinderen willen we dit realiseren. Gebruik methodes De leerkrachten besteden regelmatig aandacht aan de pestproblematiek. Naast de reeds genoemde methodes, kunnen we ook gebruik maken van het jeugdboek “Spijt”van Carry Slee. We gaan op zoek naar een methodiek die past bij onze aanpak vanuit de kernwaarden die we samen hebben opgesteld. Voorts is ook de themaklapper “Pesten”met daarin een plan van aanpak, een goede mogelijkheid. Zie ook: www.pestweb.nl en www.pesten.net Signaleren in de groep We maken gebruik van een lijst voor sociaal emotionele ontwikkeling. Deze lijst wordt minimaal 2x per jaar ingevuld. Tijdens de rapportgesprekken wordt zeker ook de sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen besproken. Tijdens de groepsbespreking worden de resultaten van de lijsten besproken met de CLZ. Incidenteel wordt er een sociogram afgenomen in de groepen 3 t/m 8. Surveilleren Tijdens het surveilleren wordt er, als er iets gebeurt, door de leerkrachten consequent opgetreden en worden de afgesproken buitenspeelregels door iedereen op dezelfde manier geïnterpreteerd. Als een leerkracht door omstandigheden niet kan surveilleren, regelt hij / zij zelf vervanging. Incidenten (excessen) worden geregistreerd onder het kopje ‘incidenten’ in Eduscope. Communicatie met ouders Tijdens informatieavonden verwijzen de leerkrachten naar de website, waarop het protocol is opgenomen. Een samenvatting ervan kunnen de ouders lezen in de schoolgids. Van ouders verwachten we, dat de leerkracht tijdig op de hoogte wordt gesteld als zij een ‘pestprobleem’ hebben geconstateerd, hetzij bij hun eigen kind of bij een ander. Ouders hebben zeker een rol bij het zoeken naar oplossingen als er pestgedrag wordt geconstateerd. Klachtenprocedure De leerkrachten zijn op de hoogte van de klachtenprocedure (schoolgids), weten dat juffrouw Christianne de contactpersoon is en besteden hier aandacht aan tijdens informatieavonden. De directie is op de hoogte van de problemen die bij de vertrouwenspersoon terecht komen. Vastgesteld mei 2011, update mei 2014.
Omgaan met elkaar en het anti-pestprotocol, mei 2014
15