Samen werken aan de Gezonde School
Evaluatieverslag de Gezonde School methode op het voortgezet onderwijs in NoordNoord-Holland Noord 20102010-2013
Uitgave van GGD Hollands Noorden Grotewallerweg 1 Postbus 324 1740 AH Schagen T 088 – 01 00 500 Dit rapport is te downloaden via www.ggdhollandsnoorden.nl Meer informatie via
[email protected] Kenmerk: U.2013-0341 Auteur: Esther Kleine Deters Met dank aan: Gea Breebaart, Connie van Dellen, Atie van der Plaat GGD Hollands Noorden, Schagen, 2013
2
SAMENVATTING Een gezonde school is een school die structureel en integraal aandacht besteedt aan effectieve gezondheidsbevordering. De Gezonde School methode werkt met de kernpunten: 1.
een structurele aanpak
2.
een integrale aanpak
3.
de school staat centraal
4.
collectieve preventie is gekoppeld aan individuele leerlingenzorg
5.
een goede samenwerking met preventiepartners
Binnen de planmatige aanpak van de Gezonde School methode worden de volgende stappen doorlopen: oriënteren en organiseren, schoolprofiel opstellen, activiteiten kiezen en uitvoeren en evalueren. In het voorjaar van 2010 is de GGD gestart met de voorbereidingen voor de implementatie van de Gezonde School methode op 10 pilotscholen van het voortgezet onderwijs. Eind 2010/begin 2011 zijn de Gezonde School adviseurs met de Emovo schoolrapporten in de hand op pad gegaan om scholen te werven voor de pilot. Dit resulteerde in maar liefst 12 pilotscholen in Noord-Holland Noord. Het voorliggende evaluatieverslag beschrijft vooral het verloop van de processen. Tijdens de eindevaluatie in het najaar van 2014 wordt ook onderzoek gedaan naar effecten op de gezondheid van de leerlingen. Als bron voor dit (proces)evaluatieverslag zijn de verslagen van de evaluatiegesprekken op de pilotscholen gebruikt en het evaluatieverslag van het DISC onderzoek (DIagnosis of Sustainable Collaboration). Dat is een onderzoek van de Universiteit van Maastricht en GGD Zuid Limburg naar de samenwerking tussen betrokken partijen ten behoeve van de Gezonde School methode waar de GGD Hollands Noorden aan heeft meegedaan. Met de activiteiten die in het kader van de Gezonde School methode zijn uitgevoerd op de 12 pilotscholen in Noord-Holland Noord zijn in schooljaar 2011-2012 naar schatting 2860 leerlingen bereikt. Het speerpunt genotmiddelen is het vaakst door scholen gekozen gevolgd door het speerpunt seksualiteit. Scholen baseren hun keuze voor speerpunten op het schoolprofiel dat gegevens bevat over de gezondheid en leefstijl van de leerlingen, signalen uit de individuele onderzoeken van de JGZ, signalen die de school zelf opvallen en over de bestaande activiteiten voor gezondheidsbevordering op school. De Gezonde School adviseurs van de GGD ondersteunen de scholen bij hun keuze voor de speerpunten evenals de keuze voor passende evidence based of best practice interventies daarbij, ook van preventiepartners. Doordat veel scholen hebben gekozen voor de speerpunten genotmiddelen en seksualiteit vinden er veel activiteiten op het gebied van deze speerpunten plaats zoals de ELO’s/digitale lesmodules over genotmiddelen, ouderavonden over genotmiddelen door theatergroep PlayBack en/of Brijder Verslavingszorg en lessen Lang Leve de Liefde. Positief is dat scholen niet alleen aandacht besteden aan educatie, maar ook aandacht hebben voor de andere drie pijlers voor effectieve gezondheidsbevordering: signalering, omgeving en beleid. Het valt op dat veel scholen vooral gesubsidieerde activiteiten uitvoeren. De Gezonde School methode op de 12 pilotscholen heeft al veel successen opgeleverd: •
De Gezonde School methode past binnen het beleid van de overheid en van scholen
•
Er wordt planmatiger aan schoolgezondheidsbeleid gewerkt
•
Er is (in toenemende mate) sprake van een preventieloket
•
Positieve invloed op de samenwerking tussen JGZ en GBO
Scholen: •
onderschrijven de doelen en meerwaarde van de Gezonde School methode
•
vertrouwen de GGD
•
vertonen eigenaarschap van de Gezonde School methode
•
staan open voor verandering
•
investeren in de Gezonde School methode en hebben ervaring opgedaan
3
•
hebben hun preventieactiviteiten in een overzicht
•
zijn beter op de hoogte van het preventieaanbod en kunnen makkelijker keuzes maken
•
zijn enthousiast over preventieactiviteiten die de GGD adviseert en de hoge aantallen leerlingen en ouders die hier mee bereikt worden
•
beginnen activiteiten structureel uit te voeren en op te nemen in het programma
Aandachtspunten zijn meer communicatie over resultaten en successen en de communicatie binnen JGZ tussen de Gezonde School adviseur en jeugdarts en verpleegkundige van de school. Ook de samenwerking met preventiepartners is een aandachtspunt. Hoewel activiteiten langzaamaan een structureler karakter krijgen, verdient de verankering van positief geëvalueerde activiteiten aandacht. Het zou goed zijn als de Gezonde School methode meer wordt herkend als reguliere werkwijze in plaats van een project. Tot slot is een praktisch aandachtspunt een éénduidig systeem om (tijd) te registreren. De meerwaarde van de Gezonde School ten opzichte van de voormalige werkwijze is niet zozeer dat scholen meer doen op het gebied van gezondheidsbevordering. De meerwaarde is dat tijd en aandacht op een effectievere manier worden ingezet, door een structurele en integrale aanpak van gezondheidsbevordering. De GGD kan met de structurele en integrale aanpak beter invulling geven aan haar wettelijke taak gezondheidsbevordering. Preventiepartners kunnen met de planmatige aanpak beter aansluiten bij de vraag van de school en daardoor meer kwaliteit leveren en efficiënter werken. De speerpunten van het gemeentelijk gezondheidsbeleid kunnen via de Gezonde School methode planmatig en structureel aandacht krijgen. De gemeenten krijgen bovendien meer zicht op de gezondheidsbevordering op scholen en kunnen beter aansturen op belangrijke activiteiten en thema’s. De Gezonde School methode biedt ook kansen voor de inrichting van het extra contactmoment van de JGZ met adolescenten. Een belangrijke kernwaarde voor het extra contactmoment is het combineren van individuele en collectieve werkwijzen. De GGD heeft hier al ervaring mee doordat de koppeling van individuele signalen naar collectieve preventie een kernpunt is van de Gezonde School methode. Om al deze redenen blijven de Gezonde School adviseurs wat de GGD betreft contact onderhouden met de Gezonde Scholen om ze te ondersteunen bij de verdere invoering en verankering van het schoolgezondheidsbeleid. Hierbij heeft de GGD oog voor de aandachtspunten. In navolging op het komende Emovo onderzoek (najaar 2013) wil de GGD graag wederom ondersteuning bieden aan (nieuwe) scholen bij de in- en uitvoering van de Gezonde School methode. De GGD krijgt subsidie van het Centrum Gezond Leven om ook op het basisonderwijs een pilot Gezonde School te doen die in april 2013 start. De investering die is gedaan en de waardevolle ervaring die is opgedaan, wil de GGD benutten zodat alle partijen daar de komende jaren de vruchten van plukken.
4
INHOUDSOPGAVE
1.
Inleiding ......................................................................................................................................... 6
2.
De Gezonde School methode in het kort .................................................................................. 8
3.
Verzameling van gegevens.......................................................................................................... 9
4.
Resultaten procesevaluatie........................................................................................................ 10 4.1
Aantal bereikte scholen..................................................................................................... 10
4.2
Aantal bereikte leerlingen................................................................................................. 11
4.3
Gekozen speerpunten en de totstandkoming van de keuzes voor speerpunten en activiteiten........................................................................................................................... 11
5.
4.3.1
De gekozen speerpunten ......................................................................................... 11
4.3.2
De totstandkoming van de keuzes voor speerpunten en activiteiten ............... 11
4.4
Het verloop van de activiteiten uit de schoolgezondheidsplannen ............................ 12
4.5
De samenwerking tussen de verschillende partijen ..................................................... 13
4.6
Verankering ........................................................................................................................ 14
4.7
Succesfactoren ................................................................................................................... 14
4.8
Aandachtspunten ............................................................................................................... 15
4.9
De kosten ............................................................................................................................ 16
4.9.1
Materiële kosten ........................................................................................................ 16
4.9.2
De tijdsinvestering van de scholen en van de GGD.............................................. 17
Conclusies en aanbevelingen ............................................................................................... 18
Bijlage 1
Voorbeeld schoolgezondheidsplan............................................................................. 19
5
1.
INLEIDING
Aanleiding Scholen worden overspoeld met lespakketten en mailings waarvan de kwaliteit niet voldoende beoordeeld kan worden. Gezondheid komt veelal incidenteel aan bod en maakt nog niet op alle scholen deel uit van een integraal en structureel gezondheidsbeleid van de school. Ook in NoordHolland Noord zijn naast de GGD diverse schoolondersteunende instanties met verschillende initiatieven bezig rond zorg en preventie op school, die soms als concurrerend worden ervaren en veelal niet op elkaar zijn afgestemd. De GGD Hollands Noorden wil deze initiatieven rond zorg en preventie meer op elkaar afstemmen. Het CJG is een netwerk waar de afstemming tot stand gebracht kan worden. De Gezonde School methode (GSm) biedt hiervoor handvatten. In 2009 heeft de GGD het Emovo onderzoek (elektronische monitor en voorlichting) uitgevoerd. Dit is een onderzoek naar leefstijl en gezondheid onder leerlingen in klas 2 en 4 van het voortgezet onderwijs. De schoolrapporten die hier uit voortkomen, vormen tezamen met de contacten die de JGZ al heeft op de scholen, een uitstekende ingang om op scholen aandacht te vragen voor en ondersteuning te bieden bij preventie op het gebied van gezondheid. De voorbereidingen en de start In het voorjaar van 2010 heeft Gea Breebaart in opdracht van het management van de sectoren GBO en JGZ een projectvoorstel geschreven voor de implementatie van de Gezonde School methode op 10 pilotscholen van het voortgezet onderwijs in Noord-Holland Noord. Een werkgroep Gezonde School is opgericht, bestaande uit drie sociaal-verpleegkundigen JGZ, de zogenaamde Gezonde School adviseurs (GSa), (aanvankelijk) vier beleidsmedewerkers Gezondheidsbevordering (GB’ers) en een stafverpleegkundige JGZ. Alle Gezonde School adviseurs en GB’ers hebben de cursus Gezonde School van het NIGZ gevolgd. Om de Gezonde School adviseurs optimaal te ondersteunen bij de implementatie van de Gezonde School methode op de 10 pilot scholen, hebben de GB’ers een draaiboek ontwikkeld voor de Gezonde School adviseurs met een beschrijving van de Gezonde School methode en de taken en verantwoordelijkheden van de Gezonde School adviseurs bij alle stappen. De werkgroep Gezonde School voerde aanvankelijk iedere 6 weken werkoverleg. Toen het implementatieproces op gang was, is de vergaderfrequentie naar beneden bijgesteld. (Proces)evaluatie Evalueren is essentieel om de effectiviteit van de Gezonde School te vergroten en resultaten zichtbaar te maken. Dat kan voor alle partijen motiverend werken om verder te gaan. Ook brengen evaluaties kansen voor verbetering in beeld. De evaluatie in 2013 onderzoekt vooral het verloop van de processen. Deze procesevaluatie wordt gebruikt om verantwoording af te leggen aan de gemeenten en intern binnen de GGD. De eindevaluatie zal volgens afspraak in het najaar van 2014 plaatsvinden (zie projectvoorstel Gezonde School voortgezet onderwijs). Dan zijn ook de nieuwe E-MOVO schoolrapporten beschikbaar en kunnen mogelijk aanwijzingen gevonden worden voor effecten van activiteiten op gedrag en gezondheid. Leeswijzer Na de Inleiding beschrijft dit verslag eerst in het kort wat de Gezonde School methode inhoudt. Dan volgt een beschrijving van de gegevensverzameling ten behoeve van de evaluatie. Vervolgens maakt de procesevaluatie duidelijk of de organisatie en uitvoering van activiteiten volgens plan en naar wens zijn verlopen door inzicht te geven in de volgende punten: 1.
Het aantal scholen dat is bereikt
2.
Het aantal leerlingen dat (ongeveer) is bereikt
3.
De gekozen speerpunten en de totstandkoming van de keuzes voor speerpunten en activiteiten
6
4.
Het verloop van de activiteiten uit de schoolgezondheidsplannen
5.
De samenwerking tussen de verschillende partijen: de VO scholen, de GGD en andere (uitvoerende) partners in de preventieve gezondheidszorg
6.
Verankering
7.
Succesfactoren
8.
Aandachtspunten
9.
De kosten o
Materiële kosten
o
De tijdsinvestering van de scholen en van de GGD
Dit evaluatieverslag eindigt met conclusies en aanbevelingen.
7
2.
DE GEZONDE SCHOOL METHODE METHODE IN HET KORT
De vijf kernpunten voor effectieve gezondheidsbevordering op scholen door middel van de Gezonde School methode zijn: 1. Structurele aanpak. Dit is noodzakelijk om effecten op langere termijn te behouden. Structurele aandacht betekent dat de school weloverwogen prioriteiten stelt in gezondheidsthema’s en iedere leerling gedurende minimaal drie jaar op een zo intensief mogelijke wijze blootstelt aan activiteiten die daarop inspelen. Structurele aanpak vereist dat de school de uitvoering van de gekozen activiteiten borgt. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door succesvolle activiteiten op te nemen in het schoolplan, lesrooster en/of jaarprogramma. 2. Integrale aanpak. Uit onderzoek blijkt dat gezondheidsbevordering het meeste effect heeft als activiteiten voor een bepaald gezondheidsthema op meerdere niveaus worden aangeboden en inspelen op verschillende doelgroepen. Bij voorkeur wordt een mix van activiteiten uitgevoerd gericht op signalering, gezondheidseducatie, schoolomgeving en schoolbeleid en regelgeving. Hierbij wordt aandacht gegeven aan de verschillende doelgroepen: leerlingen, ouders/verzorgers en docenten. 3. De school staat centraal. Scholen kunnen kiezen uit een groot aanbod van lespakketten. Maar waar heeft de school zelf behoefte aan? Wat vinden leerlingen, ouders en docenten het belangrijkste om aan te pakken? Succesvolle implementatie sluit aan bij de problemen, wensen, behoeften en mogelijkheden van scholen, draagt bij aan het draagvlak en vergroot de kans op succesvolle implementatie en borging van integrale, structurele gezondheidsbevordering op scholen. 4. Collectieve preventie koppelen aan individuele leerlingenzorg. Deze koppeling heeft voordelen voor de betrokken partijen: voordelen op schoolniveau en op GGD-niveau. De koppeling kan bijvoorbeeld tot stand komen wanneer individuele signalen een aanleiding vormen voor structurele activiteiten voor een grote groep, bijvoorbeeld op het gebied van schoolbeleid, sociale omgeving en gezondheidseducatie. 5. Samenwerking tussen preventiepartners draagt bij aan het draagvlak voor de Gezonde School en vergroot de kansen op succesvolle implementatie en borging van integrale en structurele gezondheidsbevordering op scholen. Preventiepartners zijn organisaties die het voortgezet onderwijs ondersteunen met gezondheidsbevordering en individuele leerlingenzorg. Tot de lokale preventiepartners behoren bijvoorbeeld de GGZ, Brijder Verslavingszorg, Sportservice NoordHolland, politie en bureau Halt. Gezonde Scholen doorlopen de volgende stappen: •
Oriënteren en organiseren: scholen krijgen inzicht in de mogelijkheden van het werken met de Gezonde School methode. Dit is belangrijk voor draagvlak voor de methode. Vervolgens stelt de school een werkgroep gezonde school in en er wordt een contactpersoon aangewezen. De school weet wie de Gezonde School adviseur is en welke ondersteuning zij kan bieden.
•
Schoolprofiel: de leefstijl en gezondheid van leerlingen wordt in kaart gebracht (onder andere met behulp van het E-MOVO schoolrapport en signalen uit individuele onderzoeken van de JGZ) evenals de bestaande activiteiten voor gezondheidsbevordering op school.
•
Activiteiten kiezen en uitvoeren: prioriteiten in gezondheidsthema’s worden bepaald en activiteiten worden gekozen. Deze worden verwerkt in een schoolgezondheidsplan. Wanneer dit plan is vastgesteld, start de school met de uitvoering van de activiteiten in het plan. Organisaties in de preventieve gezondheidszorg kunnen hier desgewenst bij ondersteunen.
•
Evaluatie: Jaarlijks wordt er geëvalueerd. Dit geeft zicht op wat goed werkt, wat beter kan en in hoeverre de verwachtingen waargemaakt zijn.
Bij al deze stappen kunnen de Gezonde School adviseurs en de GB’ers van de GGD de scholen ondersteunen en begeleiden.
8
3.
VERZAMELING VAN GEGEVENS GEGEVENS
Om de tijdsinvestering voor de evaluatie te beperken, zijn de Gezonde School adviseurs en de GB’ers die de Gezonde School methode in Noord-Holland Noord uitvoeren meteen bij aanvang van het traject begonnen met het verzamelen van informatie. Deze informatie is opgeslagen op een speciaal ingericht gedeelte van kennislokaal. Allereerst staan daar per school alle documenten die gebruikt zijn om samen met de school tot een schoolgezondheidsplan te komen. Daarnaast zijn van alle (evaluatie)besprekingen met de scholen verslagen gemaakt. Leerpunten hieruit zijn meteen toegepast om bij te sturen. Sommige scholen gebruikten de verslagen ook voor communicatie over de Gezonde School. Verder hebben de Gezonde School adviseurs en de GB’ers op kennislokaal een logboek bijgehouden waarin alle contactmomenten inclusief tijdsinvestering en gemaakte afspraken zijn vastgelegd. De Gezonde School adviseurs houden hun uren ook bij in MLCAS. Tevens heeft de GGD Hollands Noorden in de periode december 2008 – december 2011 deelgenomen aan het DISC onderzoek (DIagnosis of Sustainable Collaboration) van de Universiteit van Maastricht en GGD Zuid Limburg naar de samenwerking tussen betrokken partijen (bijvoorbeeld scholen en preventiepartners) ten behoeve van de Gezonde School methode. De GGD heeft van de Universiteit van Maastricht en de GGD Zuid Limburg een evaluatieverslag ontvangen. De belangrijkste bevindingen uit het DISC onderzoek zijn verwerkt in het voorliggende evaluatieverslag.
9
4.
RESULTATEN PROCESEVALUATIE PROCESEVALUATIE
4.1
Aantal bereikte scholen
Alle 43 scholen die aan het Emovo onderzoek hebben deelgenomen, zijn telefonisch en/of via de mail benaderd voor een gesprek over het Emovo schoolrapport en de mogelijkheden van de Gezonde School methode. 31 scholen zijn hier op in gegaan. Tijdens de gesprekken op deze scholen hebben de Gezonde School adviseurs en de GB’ers de scholen aangeboden om ze desgewenst te ondersteunen bij het opstellen en uitvoeren van een schoolgezondheidsplan volgens de Gezonde School methode. Het doel was om tien pilot scholen te werven. In totaal zijn 12 pilot scholen in Noord-Holland Noord actief met het uitvoeren van activiteiten uit hun schoolgezondheidsplan, te weten: In de Kop van Noord-Holland: •
Lyceum aan Zee te Den Helder
•
Mavo aan Zee te Den Helder
•
Beroepsonderwijs aan Zee te Den Helder
•
OSG De Hogeberg te Den Burg (Texel)
•
RSG Wiringherlant te Wieringerwerf
•
Clusius College te Schagen
In Noord-Kennemerland: •
Clusius College te Castricum
•
Clusius College te Heerhugowaard
In West-Friesland: •
RSG te Enkhuizen
•
D’Ampte te Hoorn
•
Oscar Romero te Hoorn
•
Clusius VMVO en MBO te Hoorn
Het ROC in de Kop van Noord-Holland komt hier mogelijk nog bij. Daarmee zou het totale aantal Gezonde Scholen in Noord-Holland Noord op 13 komen. Eén school is gaandeweg in goed overleg afgehaakt. Dit betreft de Adriaan Roland Holst school in Bergen. In samenwerking met deze school is een schoolgezondheidsplan tot stand gekomen, maar bij nader inzien vindt deze school dat de methode toch niet bij de (vrije) school past. In het overzicht van de Gezonde Scholen valt op dat het aantal Gezonde Scholen in NoordKennemerland lager is dan in de andere regio’s in Noord-Holland Noord. Dit kan verklaard worden doordat de Gezonde School adviseur die in Noord-Kennemerland actief was, ziek is geworden. Zij is vervangen door een andere Gezonde School adviseur die de werkzaamheden in Noord-Kennemerland enthousiast heeft opgepakt. Het is echter lastig gebleken om in een iets later stadium nog Gezonde Scholen te werven. Het Huijgens College in Heerhugowaard heeft bijvoorbeeld aangegeven liever het volgende Emovo onderzoek af te wachten. In de volgende cyclus zou deze school wel graag ondersteuning van de GGD willen bij het opstellen en uitvoeren van een schoolgezondheidsplan. Met maar liefst 12 (mogelijk 13) Gezonde Scholen is de doelstelling van 10 pilot scholen ruimschoots gehaald. Dit is te danken aan de deskundige inzet van de Gezonde School adviseurs en GB’ers en uiteraard aan het enthousiasme van de scholen die meewerken.
10
4.2
Aantal bereikte leerlingen
Waar de Gezonde Scholen in schooljaar 2010-2011 nog bezig waren met de eerste stappen van de Gezonde School methode zoals het kiezen van speerpunten en activiteiten en het opstellen van gezondheidsplannen, zijn veel scholen in schooljaar 2011-2012 toegekomen aan de uitvoering van activiteiten. De meeste (educatieve) activiteiten, zoals de ELO lesmodules over genotmiddelen en de lessen Lang Leve de Liefde over seksualiteit, worden in de tweede klassen uitgevoerd. Soms kiezen scholen er voor om activiteiten (ook) in de eerste klassen en/of derde klassen te doen. Er is een schatting gemaakt van het aantal bereikte leerlingen. Er zijn in schooljaar 2011-2012 ongeveer 2860 leerlingen bereikt. Of scholen nu één of meer (educatieve) activiteiten uitvoeren, het aantal bereikte leerlingen wordt daarmee niet hoger. Veelal dezelfde leerlingen, meestal in klas 2, worden bereikt met verschillende activiteiten. Met schoolbeleid, regels ten aanzien van bijvoorbeeld roken en/of alcohol, worden meer leerlingen bereikt, want deze regels gelden over het algemeen voor de hele populatie leerlingen op scholen. Als we dan het aantal bereikte leerlingen willen aangeven, zouden we de totale aantallen leerlingen op scholen moeten optellen. Dat is niet gedaan.
4.3
Gekozen speerpunten en de totstandkoming van de keuzes voor speerpunten en activiteiten
4.3.1
De gekozen speerpunten
Het onderwerp genotmiddelen is door scholen het vaakst gekozen als speerpunt. Maar liefst tien van de 12 scholen hebben voor dit onderwerp gekozen. Daarvan besteden zeven scholen aandacht aan zowel roken, als aan alcohol en aan drugs. Eén school heeft specifiek voor het genotmiddel alcohol gekozen, één school heeft gekozen voor de genotmiddelen alcohol en drugs en één school voor de genotmiddelen roken en alcohol. Ook het onderwerp seksualiteit is vaak gekozen door scholen. Negen scholen hebben dit onderwerp gekozen. De onderwerpen sociale media, voeding en beweging en psychische gezondheid zijn elk door twee scholen gekozen. Tot slot heeft één school gekozen voor het onderwerp pesten.
4.3.2
De totstandkoming van de keuzes voor speerpunten en activiteiten
Scholen baseren hun keuze voor de speerpunten op het schoolprofiel. Dit schoolprofiel bevat gegevens over de gezondheid en leefstijl van de leerlingen afkomstig uit het Emovo schoolrapport. Tevens zijn signalen uit individuele onderzoeken van de JGZ meegenomen. Indien nodig heeft de Gezonde School adviseur hiervoor navraag gedaan bij de collega verpleegkundige die op de school de individuele onderzoeken uitvoert. Ook signalen die de school zelf opvallen, vormen belangrijke informatie voor het schoolprofiel. Het schoolprofiel bevat eveneens informatie over de bestaande activiteiten voor gezondheidsbevordering op school. Veel scholen deden immers al (ad hoc) het een en ander aan preventie op het gebied van gezondheid. Per speerpunt is exact in kaart gebracht wat er al gebeurt op het gebied van signalering, educatie, omgeving en beleid/regelgeving. Hierbij is op sommige scholen gebruik gemaakt van vragenlijsten. Al deze gegevens zijn opgenomen in de schoolgezondheidsplannen (zie bijlage 1 voor een voorbeeld schoolgezondheidsplan). Mede doordat het format voor een schoolgezondheidsplan consequent door alle Gezonde School adviseurs is toegepast, is de werkwijze op alle scholen vergelijkbaar geweest en is gestimuleerd om per speerpunt zo veel mogelijk in te zetten op alle vier de pijlers voor een integrale aanpak: signalering, educatie, omgeving en beleid. Op deze manier is met elke school inzichtelijk gemaakt waar eventuele blinde vlekken en/of dubbelingen zitten en zo konden er goed keuzes gemaakt worden
11
tussen de verschillende speerpunten en vervolgens de nodige activiteiten binnen die speerpunten. De Gezonde School adviseurs en de GB’ers zijn goed op de hoogte van het aanbod aan preventieactiviteiten, ook van preventiepartners, en hebben de scholen vraaggericht geadviseerd over passende activiteiten. Om tot een schoolprofiel en een keuze voor de speerpunten en activiteiten te komen, hebben op alle pilotscholen een of meer gesprekken plaatsgevonden. Soms waren hier hele teams van directie, teamleiders en zorgcoördinatoren bij aanwezig; op sommige scholen waren hier slechts één of twee personen bij aanwezig. In de laatstgenoemde gevallen heeft de GGD tijdens de evaluatiegesprekken met de scholen aanbevolen om binnen de school een werkgroep Gezonde School samen te stellen met mensen afkomstig van verschillende disciplines. Deze werkgroep draagt gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor de uitvoering en uiteindelijk de borging van het schoolgezondheidsplan. Op de meeste scholen is de keuze voor de speerpunten gemaakt in overleg met de ouderraad. Een paar scholen hebben deze keuze zelf gemaakt en de ouderraad alleen hierover geïnformeerd.
4.4
Het verloop van de activiteiten uit de schoolgezondheidsplannen
Uit de evaluatiegesprekken blijkt dat op alle Gezonde Scholen activiteiten uit hun schoolgezondheidsplannen zijn uitgevoerd. Soms zijn activiteiten door omstandigheden, zoals wisselingen van teamleiders of ziekte van docenten, iets later gestart dan gepland. Doordat veel (10) scholen (onder meer) hebben gekozen voor het speerpunt genotmiddelen hebben er veel activiteiten over genotmiddelen plaatsgevonden. Zes Gezonde Scholen hebben de ELO’s, oftewel de digitale lesmodules, over genotmiddelen uitgevoerd. Sommige scholen/docenten vinden dat de modules veel lessen kosten: de module alcohol omvat vier lessen; de modules roken en blowen bestaan elk uit drie lessen. Het hoge aantal leerlingen dat met de ELO’s bereikt wordt, noemen scholen een succesfactor. Een andere succesfactor is dat scholen de ELO’s nu al meerdere jaren achter elkaar uitvoeren waardoor deze activiteit een structureel karakter krijgt. Zeven scholen, hebben (eveneens) een ouderavond over genotmiddelen georganiseerd die door Brijder Verslavingszorg en/of theatergroep PlayBack is uitgevoerd. Deze scholen zijn enthousiast over de ouderavonden en de opkomst was goed, variërend van 70 tot maar liefst 150 ouders! Het is goed om te constateren dat scholen die aandacht besteden aan educatie op het gebied van genotmiddelen ook aandacht hebben voor de signalering, omgeving en beleid. Scholen geven aan dat de signalering in algemene zin steeds beter gaat en dat vaker wordt doorverwezen naar bijvoorbeeld de zorgcoördinatoren. De scholen hebben beleid over genotmiddelen, zoals alcoholvrije schoolfeesten en excursies (de ophoging van de grens voor de verkoop naar 18 jaar vergemakkelijkt dit). Soms is het beleid op scholen aangescherpt. Het speerpunt seksualiteit is na genotmiddelen het vaakst gekozen door (9) scholen. Dat zien we terug in de uitgevoerde activiteiten. Zeker vijf Gezonde Scholen hebben lessen behorende bij het project Lang Leve de Liefde uitgevoerd. (Van twee scholen is dit op moment van schrijven van deze notitie onbekend, omdat de evaluatiegesprekken nog moeten plaatsvinden.) Van vijf scholen hebben docenten dit jaar deelgenomen aan de training Lang Leve de Liefde die de GGD jaarlijks verzorgt. (Daarnaast hebben docenten van scholen die niet meedoen aan de pilot Gezonde School deelgenomen aan deze training.) Het komt voor dat scholen activiteiten op gebied van een bepaald speerpunt nog niet uitgevoerd hebben, omdat de speerpunten gefaseerd opgepakt worden. De Gezonde School adviseurs raden namelijk aan om het eerste jaar één speerpunt op te pakken, dit speerpunt het volgende jaar voort te
12
zetten en dan tevens een nieuw speerpunt op te pakken. Het derde jaar worden de eerste twee speerpunten voortgezet en wordt het derde speerpunt er bij gepakt (mits er drie speerpunten gekozen zijn uiteraard). De Gezonde School adviseurs adviseren om maximaal drie speerpunten te kiezen om voldoende aandacht aan de speerpunten te kunnen besteden en intensief hier mee aan de slag te gaan. Opvallend is dat veel scholen vooral gesubsidieerde activiteiten uitvoeren. Deels hangt dit samen met het onder de aandacht brengen van deze mogelijkheid door de Gezonde School adviseurs en GB’ers. Deels komt dit doordat er geen of weinig budget is voor preventieactiviteiten, aldus een aantal scholen.
4.5
De samenwerking tussen de verschillende partijen
Hoewel de Gezonde School adviseurs en de GB’ers goed inzicht hebben in de preventiepartners en hun aanbod en er regelmatig naar hen verwezen is voor bepaalde interventies, blijkt uit het DISC onderzoek onder JGZ en GBO dat er meer aandacht zou mogen zijn voor de samenwerking met preventiepartners. In het bijzonder gaat het dan bijvoorbeeld om het zorgen voor continuïteit in de samenwerking met partners en het ter beschikking stellen van benodigde kennis en middelen. De samenwerking met de meeste partners wordt tussen ad hoc en structureel geëvalueerd. Enkele uitzonderingen hierop vormen SOA AIDS, Scharlakenkoord, Brijder Verslavingszorg en het Centrum Gezond Leven (CGL). Samenwerking met deze partijen is volgens JGZ en GBO structureel, intensief en levert iets op. De samenwerking met de scholen beschrijven beide afdelingen als structureel en intensief, maar meer opbrengst is wenselijk. Voor het opzetten van de samenwerking met externe samenwerkingspartners is in 2010-2011 meerdere keren geprobeerd het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) als ingang te gebruiken. Dit bleek moeilijker dan verwacht, omdat de CJG’s in iedere gemeente anders georganiseerd zijn en de tijd hiervoor nog niet rijp leek. In de ZAT’s (zorg en adviesteams) op scholen waar ook de jeugdartsen van de GGD in zitten, wordt wel afgestemd met externe samenwerkingspartners met name op het gebied van extra zorg voor leerlingen. De scholen gaven in het DISC onderzoek aan dat de partners soms onvoldoende ondersteuning bieden bij de Gezonde School methode. Dit zou te maken kunnen hebben met de samenwerking die tot nu toe vooral bestaat tussen de scholen en de GGD. De scholen zijn tevreden over de samenwerking met JGZ en GBO. De samenwerking wordt als structureel, intensief en met opbrengst geëvalueerd. Daarnaast hebben scholen met enkele andere preventiepartners een goede samenwerking. Bijvoorbeeld met het schoolmaatschappelijk werk wordt de samenwerking als structureel, intensief en met opbrengt beschreven. Met een aantal andere partners is de samenwerking ad hoc, zoals met Bureau Jeugdzorg, Verslavingspreventie, geestelijke gezondheidszorg, welzijnswerk en Halt. Tijdens de evaluatiegesprekken op de scholen noemden de meeste scholen een heel aantal partijen waarmee is samengewerkt in het kader van de Gezonde School. Naast de GGD zijn genoemde partijen: Brijder Verslavingszorg en politie (schoolagent), theatergroep PlayBack, de opvoedpoli, Parlan en MEE. Dit betrof met name samenwerking bij de uitvoering van preventieactiviteiten waarover de scholen over het algemeen tevreden zijn. De Gezonde School methode is een nieuwe manier van werken voor de GGD. De gevraagde competenties, beschikbare tijd en extra aandacht die is geïnvesteerd in de methode heeft positieve invloeden op de interne samenwerking gehad. Volgens JGZ en GBO heerst meer overeenstemming over het belang van gezondheidsbevordering in het onderwijs en over de manier waarop prioriteiten voor het onderwijs gesteld moeten worden. Ook zijn er verbeteringen zichtbaar met betrekking tot de rol en taakverdeling binnen de Gezonde School methode bij beide afdelingen. Beide afdelingen onderschrijven dat de ontwikkeling en realisatie van de Gezonde School methode een taak is van de GGD.
13
4.6
Verankering
De eerste stappen van de Gezonde School methode (oriënteren en organiseren, schoolprofiel en activiteiten kiezen en uitvoeren) zijn gezet. Nu moet de uitvoering van de activiteiten worden gecontinueerd en jaarlijks moet er (opnieuw) worden geëvalueerd. Vervolgens dienen positief geëvalueerde activiteiten te worden geborgd in het schoolbeleid zodat deze structureel en niet meer ad hoc plaatsvinden. Uit de evaluatiegesprekken op scholen is gebleken dat sommige scholen al activiteiten hebben opgenomen in het (les)programma. Andere scholen zijn hier nog minder ver mee. Het is dus nog te vroeg om te spreken van (volledige) verankering. De Gezonde School adviseurs zullen scholen tijdens de evaluatiegesprekken stimuleren om de activiteiten te verankeren.
4.7
Succesfactoren Scholen: •
onderschrijven de doelen en meerwaarde van de Gezonde School methode
•
vertrouwen de GGD
•
vertonen eigenaarschap van de Gezonde School methode
•
staan open voor verandering
•
investeren in de Gezonde School methode en hebben ervaring opgedaan
•
hebben hun preventieactiviteiten in een overzicht
•
zijn beter op de hoogte van het preventieaanbod en kunnen makkelijker keuzes maken
•
zijn enthousiast over preventieactiviteiten die de GGD adviseert en de hoge aantallen leerlingen en ouders die hier mee bereikt worden
•
beginnen activiteiten structureel uit te voeren en op te nemen in het programma
Uit het DISC onderzoek blijkt dat scholen de doelen en de meerwaarde van de Gezonde School methode onderschrijven. Scholen vertrouwen de GGD en tonen eigenaarschap van de Gezonde School methode. Zij geven aan dat hun organisatie open staat voor verandering wanneer de methode die van hen vraagt, ook al ervaren scholen niet dat veranderingen in hun organisatie noodzakelijk zijn. Scholen zijn meer gaan investeren in de Gezonde School methode dan voor 2008. Ze ervaren dat de Gezonde School methode binnen het beleid van scholen past. Volgens de scholen is de ervaring met de uitvoering van de stappen uit de Gezonde School methode toegenomen. Respondenten van de scholen gaven aan meer ervaring te hebben met het in kaart brengen van de gezondheidssituatie op scholen, het opstellen van een plan van aanpak en het uitvoeren van activiteiten. De scholen zien in het huidige schoolgezondheidsbeleid een preventieloket. Ook karakteriseren zij de Gezonde School methode als een praktische en planmatige werkwijze. Een belangrijke meerwaarde die scholen tijdens de evaluatiegesprekken noemden, is dat zij beter in een overzicht hebben wat ze allemaal doen aan preventie op het gebied van gezondheid. Dit kunnen zij ook goed laten zien aan bijvoorbeeld de ouderraad. Verder vinden scholen dat zij via de GGD beter op de hoogte zijn van het preventieaanbod en dan vooral voor hun speerpunten. De onderbouwde keuze voor speerpunten maakt het voor scholen makkelijker om de veelheid aan informatie die soms op hen afkomt selectief tot zich te nemen. Daarnaast zijn scholen erg enthousiast over preventieactiviteiten die de GGD heeft aangeraden. De ouderavonden met interactief theater van theatergroep PlayBack vormen daar een goed voorbeeld van. Ook de ouders en ouderraden zijn hierover zeer te spreken. Deze activiteit willen scholen bijvoorbeeld graag structureel opnemen in hun schoolprogramma. Scholen noemen het hoge aantal leerlingen dat met de ELO’s bereikt wordt een succesfactor evenals het structurele karakter dat de ELO’s krijgen doordat scholen deze nu al meerdere jaren achter elkaar uitvoeren.
14
•
De Gezonde School methode past binnen het beleid van de overheid en van scholen
•
Er wordt planmatiger aan schoolgezondheidsbeleid gewerkt
•
Er is (in toenemende mate) sprake van een preventieloket
•
Positieve invloed op de samenwerking tussen JGZ en GBO
Respondenten van JGZ en GBO die deelnamen aan het DISC onderzoek zijn er van overtuigd dat de Gezonde School methode binnen het beleid van de overheid en het beleid van scholen past. Volgens zowel JGZ als GBO wordt er planmatiger aan het schoolgezondheidsbeleid gewerkt. Beide afdelingen vinden dat er in toenemende mate sprake is van een preventieloket in plaats van een versnipperd aanbod. De Gezonde School methode kan eerder als praktijkuitvoering worden beschouwd dan als onderzoek of theorie. De Gezonde School methode heeft een positieve invloed gehad op de samenwerking tussen de afdelingen JGZ en (voormalig) GBO. Onderstaand kader beschrijft een stukje uit het interview van Dhr Jobse van Clusius College Castricum door het Centrum Gezond Leven over zijn enthousiaste deelname aan het Gezonde School traject van de GGD Hollands Noorden: Inmiddels is werken aan de gezondheid van leerlingen en personeel gemeengoed. Het personeel rookt niet in het bijzijn van leerlingen en eet geen vette happen waar leerlingen bij zijn. ‘Soms zijn er wel twijfels om door te gaan met deze aanpak’, vertelt Jobse. ‘Er zijn soms ouders en leerlingen die het oneens zijn met de regels; gaat dat niet ten koste van het leerlingenaantal?’ Reacties van oudleerlingen sterken hem in de overtuiging dat hij op de goede weg is. ‘Zij vertellen dat ze de regels achteraf heel goed vinden en nu veel beter begrijpen waarom de regels er zijn.’ Tips van Marcel Jobse: •
Voer geen tweesporenbeleid: wees heel duidelijk over de regels en zorg voor voldoende handhaving.
•
Blijf consequent en blijf de regels communiceren.
•
Maak gebruik van het aanbod van de GGD. Medewerkers van de GGD zijn deskundig en enthousiast en kunnen goed adviseren over een aanpak die past bij de school.
4.8
Aandachtspunten
•
Communicatie over resultaten en successen
•
Communicatie binnen JGZ tussen de Gezonde School adviseur en jeugdarts en verpleegkundige van de school
•
Samenwerking met preventiepartners
•
Verankering van positief geëvalueerde activiteiten
•
De Gezonde School methode als reguliere werkwijze in plaats van project
•
Een nieuw éénduidig systeem om (tijd) te registreren
Uit het DISC onderzoek is gebleken dat zowel de respondenten van de afdeling JGZ als van de afdeling GBO van mening zijn dat er onvoldoende over resultaten en successen wordt gecommuniceerd. Dit is erg belangrijk voor het draagvlak voor de Gezonde School methode. Uit de evaluatiegesprekken op de scholen blijkt dat dit niet alleen op de GGD het geval is. Ook op de scholen is nog weinig aandacht geweest voor communicatie over de Gezonde School. Tijdens de evaluatiegesprekken hebben de Gezonde School adviseurs de scholen geadviseerd om meer over de Gezonde School en de activiteiten die daar uit voortkomen te communiceren, bijvoorbeeld in nieuwsbrieven voor ouders en/of docenten.
15
Binnen JGZ verdient de communicatie tussen de Gezonde School adviseurs en de jeugdartsen en verpleegkundigen aandacht. Vooral wanneer de Gezonde School adviseur niet zelf de jeugdverpleegkundige is op de school dient ze goed af te stemmen met de jeugdarts en verpleegkundige van de school. De samenwerking met de meeste preventiepartners wordt tussen ad hoc en structureel geëvalueerd. Regionale samenwerking met externe partners in de preventieve gezondheidszorg via het CJG is nog niet tot stand gekomen, omdat iedere CJG anders is georganiseerd. De GGD is voornemens om een (of meer) bijeenkomst(en) te organiseren voor de CJG coördinatoren over de Gezonde School methode onder meer om te onderzoeken hoe de samenwerking met preventiepartners beter tot stand gebracht kan worden. De meeste scholen bevinden zich in de fase van uitvoering van de activiteiten. Verankering van activiteiten heeft veelal nog niet plaatsgevonden. Dit vraagt de komende tijd aandacht van de scholen. De Gezonde School adviseurs houden dit in de gaten. De continuering van gesubsidieerde activiteiten loopt gevaar als scholen stoppen met de uitvoering zodra de subsidie eindigt. Op sommige scholen is geen werkgroep Gezonde School actief, maar zijn één of twee personen verantwoordelijk voor de Gezonde School. Het is belangrijk dat de scholen (die dit nog niet hebben) een werkgroep instellen die de regie voert over de Gezonde School. Hier zullen de Gezonde School adviseurs op letten. De school bepaalt de samenstelling. Bij voorkeur zijn een directielid, teamleiders onder- en bovenbouw en een zorgcoördinator onderdeel van de werkgroep. Goede afstemming met ouders en/of de ouderraad is belangrijk. De werkgroep kiest een leider die ook de contactpersoon is voor de Gezonde School adviseur. De Gezonde School methode blijft een project voor GBO en in het bijzonder JGZ. Er zijn nog enkele stappen te gaan voordat de Gezonde School methode als reguliere werkwijze wordt herkend. Ook scholen blijven het schoolgezondheidsbeleid als project beschouwen. Meer belangstelling voor de Gezonde School methode als reguliere werkwijze is gewenst. De Gezonde School adviseurs zullen hier aandacht voor hebben, onder meer tijdens de evaluatiegesprekken op de scholen. Tot slot is een praktisch aandachtspunt een éénduidig systeem om te registreren. De Gezonde School adviseurs registreren de uren die zij maken voor de Gezonde School methode nu zowel op kennislokaal als in MLCAS. Aangezien kennislokaal vermoedelijk gaat verdwijnen, moet er gezocht worden naar een nieuwe manier om te registreren.
4.9
De kosten
4.9.1
Materiële kosten
De materiële kosten voor de Gezonde School methode zijn kosten voor bijvoorbeeld lesmateriaal. Soms worden deze kosten gesubsidieerd, zoals de ELO’s/digitale lesmodules over genotmiddelen. De ELO’s vormen een onderdeel binnen het regionale project ‘In control of alcohol en drugs’ waar (bijna) alle gemeenten in de regio Noord-Holland Noord aan deelnemen. Indien er geen subsidie beschikbaar is voor bepaalde activiteiten, komen deze kosten voor rekening van de scholen zelf. Een schatting van de gemaakte kosten vinden scholen moeilijk om te geven en dit wordt meestal niet precies bijgehouden. Sommige scholen hebben tijdens de evaluatiegesprekken aangegeven dat er geen of nauwelijks budget is voor preventieactiviteiten. Dit is terug te zien in de deelname aan bepaalde activiteiten. Gesubsidieerde activiteiten vormen vaak een onderdeel van de plannen en worden veel uitgevoerd. Hier kan een gevaar in schuilen voor de continuïteit van deze activiteiten. Het zou kunnen dat scholen stoppen met de uitvoering zodra de subsidie eindigt.
16
4.9.2
De tijdsinvestering van de scholen en van de GGD
Tijdsinvestering GGD Schooljaar 20102010-2011
Schooljaar 20112011-2012
Schooljaar 20122012-2013
224 uur
189 uur
150 uur
(t/m februari 2013)
In schooljaar 2010-2011 hebben de Gezonde School adviseurs en GB’ers samen in totaal 224 uur besteed aan de werving van scholen en de eerste stappen binnen de Gezonde School methode op de pilot scholen, zoals ondersteunen van scholen bij hun keuze voor speerpunten en activiteiten en het opstellen van de schoolgezondheidsplannen. In schooljaar 2011-2012 hebben de Gezonde School adviseurs en GB’ers samen in totaal 189 uur besteed aan de vervolgstappen binnen de Gezonde School methode op de pilot scholen. Daaronder valt onder meer het ondersteunen van scholen bij de uitvoering van de activiteiten. Schooljaar 2012-2013 loopt nog. Tot en met februari 2013 hebben de Gezonde School adviseurs en GB’ers samen in totaal 150 uur besteed onder meer aan het ondersteunen van scholen bij de uitvoering van de activiteiten en aan evaluatie-gesprekken. Deze kennis over de tijdsinvestering kan in de toekomst gebruikt worden bij het opstellen van plannen en begrotingen. Er zijn grote verschillen tussen de scholen in de tijd die is besteed aan de ondersteuning. Deze verschillen zijn te verklaren door verschillen in reisafstand en dus reistijd voor overleggen (ook op Texel en in Castricum zijn pilotscholen) en door verschillen in de intensiteit van de aanpak van scholen. Sommige scholen hebben er bijvoorbeeld voor gekozen om gebruik te maken van vragenlijsten om in kaart te brengen wat de school al doet op het gebied van de verschillende pijlers signalering, educatie en beleid. De analyse van de antwoorden op deze vragenlijsten kost vrij veel tijd. Er is gekozen voor de combinatie van sociaal verpleegkundigen JGZ en GB’ers als Gezonde School adviseurs. Deze keuze is gebaseerd op de contacten en kennis van beide disciplines die elkaar aanvullen. De verpleegkundigen hebben contacten en kennis door de individuele contactmomenten op de scholen. De GB’ers hebben expertise op het gebied van collectieve preventie. In praktijk ervaren de verpleegkundigen en GB’ers tijdens het implementeren van de Gezonde School methode ook daadwerkelijk dat zij elkaar versterken. Het verdient dus een aanbeveling om deze combinatie in stand te houden. Hoeveel tijd de scholen hebben besteed aan het werken volgens de Gezonde School methode is niet inzichtelijk. Tijdens de evaluatiegesprekken op de scholen hebben de Gezonde School adviseurs gevraagd naar de tijdsinvestering van de scholen. Scholen konden hier geen exact antwoord op geven. Zij hebben dit niet bijgehouden. Scholen die dit belangrijk vinden, maken hier tijd voor vrij. Op de meeste scholen levert dit geen problemen op. Op een enkele school was er slechts één persoon (over) als verantwoordelijke voor de Gezonde School en het lukte deze persoon niet altijd om alles van de grond te krijgen. De Gezonde School adviseurs hebben deze scholen geadviseerd om een Gezonde School team op te richten (zie ook 4.8 aandachtspunten).
17
5.
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
De meerwaarde van de Gezonde School ten opzichte van de voormalige werkwijze is niet zozeer dat scholen meer doen op het gebied van gezondheidsbevordering, want veel scholen in Noord-Holland Noord deden al veel. De meerwaarde is wel dat tijd en aandacht op een effectievere manier worden ingezet, door een structurele en integrale aanpak van gezondheidsbevordering. Op de Gezonde Scholen in Noord-Holland Noord is inzichtelijk gemaakt waar kansen voor gezondheidsbevordering liggen en vervolgens zijn speerpunten en passende preventieactiviteiten opgenomen in de schoolgezondheidsplannen. De afgelopen tijd zijn deze activiteiten uitgevoerd en ook de komende tijd zal dit gebeuren. Gezondheidsbevordering is een wettelijke taak van de GGD in het kader van de wet publieke gezondheid. Met een structurele en integrale aanpak kan de GGD daar beter invulling aan geven. Met een planmatige aanpak kunnen preventiepartners beter aansluiten bij de vraag van de school en daardoor meer kwaliteit leveren en efficiënter werken. Via de Gezonde School kunnen (ook) de speerpunten van het gemeentelijk gezondheidsbeleid planmatig en structureel aandacht krijgen. De gemeenten krijgen bovendien beter zicht op de gezondheidsbevordering op scholen en kunnen beter aansturen op belangrijke activiteiten en thema’s. De Gezonde School methode biedt kansen voor de inrichting van het extra contactmoment van de JGZ met adolescenten. De uitgangspunten en kernwaarden voor het contactmoment adolescenten sluiten goed aan bij de Gezonde School methode. Het uitgangspunt is focus op positieve gezondheid. De focus verschuift van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag. De Gezonde School methode stimuleert op een integrale en structurele manier een gezonde leefstijl en de gezondheid van leerlingen en schoolpersoneel. De kernwaarde ‘Creëer goede combinaties van individuele en collectieve werkwijzen en werk daarbij samen’ past bij het kernpunt ‘Collectieve preventie koppelen aan individuele leerlingenzorg’ van de Gezonde School methode. Het contact tussen adolescenten en de JGZ moet verbonden worden aan andere (collectieve) interventies. Belangrijk is dat het aanbod van het contactmoment verankerd wordt in de zorgstructuur en het gezondheidsbeleid van de school. Een andere kernwaarde bij de inrichting van het contactmoment is ‘Werk samen met scholen en ouders’. Docenten en ouders hebben een invloedrijke rol als het gaat om het gedrag van jongeren. Een stap om te komen tot een samenhangend pakket dat invulling geeft aan het contact tussen adolescenten en de JGZ is zorgen voor overzicht van initiatieven, interventies en partners in de uitvoering. De Gezonde School methode en ook Jongeren op Gezond Gewicht (JOGG) zijn initiatieven met integrale aanpakken die relevant zijn. Kortom, de JGZ kan bij het invoeren van het contactmoment adolescenten veel voordeel hebben van de samenwerking tussen de GGD en Gezonde Scholen. Om al bovengenoemde redenen blijven de Gezonde School adviseurs wat de GGD betreft contact onderhouden met de Gezonde Scholen om ze te ondersteunen bij de verdere invoering en verankering van het schoolgezondheidsbeleid. Uiteraard heeft de GGD hierbij oog voor de aandachtspunten die in paragraaf 4.8 beschreven zijn. Naast continuering van de huidige werkzaamheden wil de GGD in navolging op het komende Emovo onderzoek (najaar 2013) graag wederom ondersteuning bieden aan (nieuwe) scholen bij de in- en uitvoering van de Gezonde School methode. De GGD krijgt subsidie van het Centrum Gezond Leven om ook op het basisonderwijs een pilot Gezonde School te doen die in april 2013 start. Door de ervaring die de GGD al heeft met de Gezonde School methode op het voortgezet onderwijs is het mogelijk om snel bij dit initiatief van de overheid aan te sluiten. De investering die is gedaan en de waardevolle ervaring die is opgedaan, wil de GGD benutten zodat alle partijen daar de komende jaren de vruchten van plukken.
18
BIJLAGE 1
VOORBEELD SCHOOLGEZONDH SCHOOLGEZONDHEIDSPLAN NDHEIDSPLAN
NAAM SCHOOL
Gezondheidsplan naam school, plaats Schooljaar 2012 – 2014
Naam school Adresgegevens
Contactpersoon Gezonde School adviseur Datum
19
Inleiding De school heeft aangegeven de ambitie te hebben om een Gezonde School te zijn. Hiervoor gaat de school samen werken met de GGD Hollands Noorden. De GGD ondersteunt en adviseert de school in het ontwikkelen en implementeren van een structureel en integraal gezondheidsbeleid. Doel Naam school wordt een Gezonde School waar de gezondheid, het welzijn en de veiligheid van de leerlingen en het schoolpersoneel via structureel en integraal gezondheidsbeleid worden bevorderd. Hiervoor is draagvlak bij alle geledingen van de school: directie, docenten, leerlingen, ouders en ondersteunend personeel. Randvoorwaarden Om de school te kunnen begeleiden, is een aantal randvoorwaarden noodzakelijk: 1. Een goede communicatiestructuur tussen GGD en de school 2. De contactpersonen vanuit de GGD zijn namen contactpersonen en voor de school is dat naam contactpersoon 3. Binnen de school communiceert naam contactpersoon met het team en ander personeel 4. Er wordt voldoende tijd gereserveerd om de gewenste activiteiten uit te kunnen voeren 5. De ondersteuning vanuit de GGD is (nog) gratis voor de school 6. De activiteiten die de school gaat uitvoeren kunnen kosten met zich meebrengen. Denk bijvoorbeeld aan de aanschaf van materialen, methoden, trainingen e.d. Het is mogelijk om aan te sluiten bij gesubsidieerde projecten. 1. Actuele gezondheidssituatie op school 1.1 Resultaten schoolprofiel Leerlingen van de naam school vallen ten opzichte van andere leerlingen in NHN in positieve zin op bij de volgende onderwerpen: •… •… •… Leerlingen van de naam school vallen in negatieve zin op ten opzichte van de regio bij de volgende onderwerpen: •… •… •… Bij een vergelijking van de huidige resultaten met de resultaten van de naam school bij EMOVO 2005 vallen de volgende punten op: •… •… •… Aanbevelingen vanuit schoolrapportage E-MOVO: 1.Het terugdringen van het gebruik van genotmiddelen, vooral het alcoholgebruik, roken en gebruik van softdrugs 2.Het terugdringen van seksueel risicogedrag door het stimuleren van veilig vrijen en condoomgebruik 3.Het stimuleren van een gezond voedingspatroon en voldoende beweging 4.Het verbeteren van de relatief ongunstige psychische gezondheid van meisjes 1.2 Wat doet de school al aan gezondheidsbevordering Lopende projecten/activiteiten op het gebied van: • Alcohol … • Roken … • Blowen …
20
• • • • • •
Voeding … Beweging … Seksualiteit … Psychische gezondheid … Sociale weerbaarheid/pesten … Veiligheid …
2. Prioriteiten 2.1 Proces van prioriteiten stellen De school heeft een keuze gemaakt voor drie prioriteiten op basis van het EMOVO-rapport en het schoolprofiel. De keuze is tot stand gekomen na twee gesprekken waarbij vanuit de school de directeur en de teamleiders aanwezig waren en vanuit de GGD de beide gezonde school adviseurs. Tijdens deze gesprekken zijn genoemd als punten van zorg: … De ouderraad wil graag dat er aandacht besteed wordt aan … 2.2 Gekozen prioriteiten Naam school heeft ervoor gekozen de komende jaren aandacht te besteden aan de volgende prioriteiten: Prioriteiten
Waarom is er voor deze prioriteit gekozen?
Wat is het doel?
Prioriteit 1: Bijvoorbeeld Genotmiddelen
Uit het schoolprofiel en de gesprekken blijkt dat dit gezondheidsthema prioriteit verdient. Ook de ouderraad vindt dit een belangrijk gezondheidsthema. Uit het schoolprofiel en de gesprekken blijkt dat dit gezondheidsthema prioriteit verdient. Uit het schoolprofiel en de gesprekken blijkt dat dit gezondheidsthema prioriteit verdient.
…
Prioriteit 2: Bijvoorbeeld Seksualiteit Prioriteit 3: Bijvoorbeeld Sociale media
… …
2.3 Tijdpad De school streeft er naar om begin 2012 de prioriteiten vastgesteld te hebben en een schoolgezondheidsplan klaar te hebben zodat de school nog in schooljaar 2011-2012 kan starten met activiteiten. De verschillende thema’ s worden uitgezet over de verschillende schooljaren waarbij gestart wordt met het thema genotmiddelen. Dit ziet er als volgt uit: e • 1 jaar 2011-2012: genotmiddelen oppakken e • 2 jaar 2012-2013: genotmiddelen voortzetten, seksualiteit oppakken, eventueel start sociale media e • 3 jaar 2013-2014: genotmiddelen en seksualiteit voortzetten, sociale media oppakken Elk jaar vindt er minimaal drie maal contact plaats tussen de school en de GGD (dit kan zijn telefonisch, via de mail of persoonlijk). Aan het eind van elk schooljaar vindt een evaluatiegesprek plaats waarin de activiteiten in het plan worden geëvalueerd. Vervolgens worden deze activiteiten indien nodig aangepast en in het schoolbeleid geborgd. Hieronder volgt een beschrijving van de adviezen van de GGD ten aanzien van interventies op het gebied van de gekozen gezondheidsthema’ s.
21
3. Activiteiten 3.1 Doelen Om zo veel mogelijk gezondheidswinst te behalen onder de leerlingen, voert de school per gezondheidsthema interventies uit op (zo veel mogelijk) alle vier de niveaus: signalering, educatie, omgeving en beleid. Het werken aan gezondheidsthema’ s heeft meer effect op leefstijl van leerlingen naarmate het thema langer centraal staat. Een periode van minimaal drie jaar wordt aanbevolen door de GGD. De docenten, leerlingen en ouders weten welke gezondheidsprioriteiten zijn gekozen en welke activiteiten uitgevoerd worden. Ook het ZAT, maatschappelijk werk en de jeugdverpleegkundige van de GGD zijn hiervan op de hoogte. 3.2 Activiteitenoverzicht In het activiteitenoverzicht staan afspraken over: 1. De gekozen activiteiten en interventies (A); 2. De doelgroep van de activiteiten; 3. De prioriteit waar de activiteit aan bijdraagt; 4. Het niveau van gezondheidsbevordering; 5. De uitvoerder (U); 6. De verantwoordelijke persoon (V) voor de organisatie van de activiteit. Roken schooljaar 2011 - 2012 Doelgroep Signalering Leerlingen klas 1
Gezondheidseducatie A: Digitale lessen roken leerlingen U: Docenten V: Docenten
Schoolomgeving A: Informatie op de website en/of nieuwsbrief van de school U: Deelnemer werkgroep Gezonde School V: Directie
Schoolbeleid en regelgeving A: Rookbeleid U: Docenten V: Directie
Medewerkers Ouders / verzorgers Alcohol schooljaar 2011 - 2012 Doelgroep Signalering Leerlingen klas 1 of 2
Gezondheidseducatie A: Digitale lessen alcohol leerlingen U: Docenten V: Docenten A: Dat drinkt Niet! U: 1 klas 4 VWO V: Teamleider en docent maatschappelijleer
Medewerkers
A: Signaleren van leerlingen die veel alcohol drinken. Deze leerlingen
Schoolomgeving A: Informatie op de website en/of nieuwsbrief van de school U: Deelnemer werkgroep Gezonde School V: Directie
Schoolbeleid en regelgeving A: Alcoholbeleid U: Docenten V: Directie
A: Gastlessen als onderdeel van VIS U: Brijder Verslavingszorg V: Directie A: Optie docententraining signaleren van overmatig alcoholgebruik als
22
worden eventueel doorverwezen naar Brijder. U: Docenten, ZAT V: Directie Ouders / verzorgers
A: Ouderavond met interactief theater (nog niet in 2011-2012) U: PlayBack V: Directie
Blowen schooljaar 2011 - 2012 Doelgroep Signalering Leerlingen klas 2
Medewerkers
A: Signaleren van leerlingen die veel blowen. Deze leerlingen worden eventueel doorverwezen naar Brijder. U: Docenten, ZAT V: Directie
Ouders / verzorgers
Seksualiteit schooljaar 2012 - 2013 Doelgroep Signalering Leerlingen klas 2
Leerlingen bovenbouw klas 3/4 VMBO en evt 4 Havo, wrs onder maatschappijleer
onderdeel van VIS U: Brijder Verslavingszorg V: Directie
Gezondheidseducatie A: Digitale lessen blowen leerlingen U: Docenten V: Docenten A: Gastlessen als onderdeel van VIS U: Brijder Verslavingszorg V: Directie A: Optie docententraining signaleren van drugsgebruik als onderdeel van VIS U: Brijder Verslavingszorg V: Directie
Schoolomgeving A: Informatie op de website en/of nieuwsbrief van de school U: Deelnemer werkgroep Gezonde School V: Directie
Schoolbeleid en regelgeving A: Blowbeleid U: Docenten V: Directie
A: Ouderavond met interactief theater (nog niet in 2011-2012) U: PlayBack V: Directie
Gezondheidseducatie A: Naast Biologie en Leefstijl, Lang Leve de Liefde U: Docenten verzorging of biologie V: Docenten A: Universiteit Maastricht ontwikkelt nieuw lesmateriaal Lang Leve de Liefde voor de
Schoolomgeving
Schoolbeleid en regelgeving
23
geboekt
Medewerkers
A: Signaleren en zo nodig doorverwijzen van leerlingen die seksueel risicogedrag vertonen of ondergaan U: Docenten, ZAT V: Directie
bovenbouw havo/vwo, proefimplementatie voorjaar 2012 U: Docenten V: Directie A: Docententraining Lang Leve de Liefde, informatie Sense spreekuur U: GGD medewerkers V: Directie
Ouders/ verzorgers Sociale media schooljaar 2012-2013/2013-2014 Doelgroep Signalering Gezondheidseducatie Leerlingen A: Module klas 1/2 digipesten U: Bureau Halt V: Directie
Medewerkers
Ouders/ verzorgers
A: Signaleren en zo nodig doorverwijzen van leerlingen die risicogedrag vertonen of ondergaan (gebeurt al ism ZAT en Brijder) U: Docenten, ZAT, Brijder V: Directie
A: Optie interactieve theatervoorstelling Social media va half 2013 beschikbaar (evt in schooljaar 2013-2014 uitvoeren) U: PlayBack V: Directie A: Docententraining over sociale media U: School V: Directie
Schoolomgeving
Schoolbeleid en regelgeving A: Beleid mbt sociale media: de school is al bezig met een gedragscode, ook voor docenten U: Docenten V: Directie
A: Optie interactieve ouderavond Log In, of ouderavond door Brijder U: PlayBack of Brijder V: Directie
24
3.3 Activiteitenplanning In een kalender van het schooljaar geeft u aan wanneer de gekozen activiteiten plaatsvinden. U kunt hiervoor de onderstaande tabellen gebruiken. Schooljaar 1 2011-2012 prioriteit: genotmiddelen Augustus
September
Oktober
November
December
Januari
Februari
Maart
April
Mei Evaluatieoverleg
Juni
Juli
Schooljaar 2 2012-2013 prioriteiten: genotmiddelen, seksualiteit en sociale media Augustus
September
Oktober
November
December
Januari
Februari
Maart
April
Mei Evaluatieoverleg
Juni
Juli
Juni
Juli
Schooljaar 3 2013-2014 prioriteiten: genotmiddelen, seksualiteit en sociale media Augustus
September
Oktober
November
December
Januari
Februari
Maart
April
Mei Evaluatieoverleg
25
4. Communicatieplan Het is belangrijk om de betrokkenen op de hoogte te houden van de activiteiten mbt Gezonde School. U kunt hiervoor een overzicht van de communicatieactiviteiten maken. Hiervoor kan onderstaande tabel gebruikt worden.
Moment
Voor
Vorm
Wanneer
Wie verantwoordelijk contactpersoon GS directie
Besluit om gezonde school te worden
ouders docenten
stukje in nieuwsbrief op agenda in teamoverleg
Schoolprofiel gereed
docenten
teamoverleg
Prioriteiten gekozen
ouders, leerlingen, docenten
stukje in nieuwsbrief en tekst op de website
Activiteiten bekend
ouders, leerlingen, docenten
stukje in nieuwsbrief en tekst op de website
contactpersoon GS
Tijdens of na afloop van een activiteit
ouders, leerlingen docenten
stukje in nieuwsbrief
contactpersoon GS
Uitkomsten evaluatie na een schooljaar
ouders leerlingen docenten
stukje in nieuwsbrief stukje op website op agenda in teamoverleg
contactpersoon GS directie
Aandacht van externe media voor de activiteiten van de school
leerlingen, docenten
link via schoolwebsite naar betreffende media kopie van het krantenartikel in postvak van docenten
contactpersoon GS directie
contactpersoon GS directie contactpersoon GS
rood = voorbeeldtekst
Esther Kleine Deters, beleidsmedewerker Gezondheidsbevordering GGD Hollands Noorden, maart 2013
5. Begroting In onderstaand schema vult u voor iedere activiteit de kosten in. De activiteiten kunnen overigens ook gratis zijn, bijvoorbeeld gratis te downloaden lespakketten of activiteiten die de GGD kosteloos aanbiedt. Middelen
Kosten (exclusief menskracht)
Materiaal voor interventies Training van docenten en andere uitvoerders Huur ruimte Inhuur externe projectuitvoerder … … … rood = voorbeeldtekst
Esther Kleine Deters, beleidsmedewerker Gezondheidsbevordering GGD Hollands Noorden, maart 2013
6. Schoolgezondheidsbeleid
U kunt hier kort beschrijven hoe het gezondheidsbeleid verankerd wordt in het schoolplan. ………………………………………………………………………………………………………………… … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … .. ………………………………………………………………………………………………………………… … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … .. ………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………… … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … .. ………………………………………………………………………………………………………………… … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … … .. ………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………….
Esther Kleine Deters, beleidsmedewerker Gezondheidsbevordering GGD Hollands Noorden, maart 2013
7. Evaluatie
U kunt hier kort beschrijven hoe u de activiteiten en het proces gaat evalueren. ………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………….
Esther Kleine Deters, beleidsmedewerker Gezondheidsbevordering GGD Hollands Noorden, maart 2013