Samen leven bindt verschillen Integratie in (versnelde) transitie
2 | Samen leven bindt verschillen
inhoudsopgave
Waarom deze handreiking
4
1. Een divers landschap
6
6 11 14 17 21 24
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Hoe ga je om met diversiteit? Een andere burger, een andere overheid Een generieke aanpak, hoe doe je dat? Is er dan nog ruimte voor specifiek beleid? Contact met migrantenorganisaties Monitoring van gegevens
2. Toolbox
26
1. 2. 3. 4. 5. 6 7. 8. 9.
26 30 36 42 48 50 54 60 66
De werkgroep
Denken en handelen vanuit diversiteit Nieuwe financieringsstructuren creëren Netwerken tussen burgers, middenveld en gemeente Checklist gegevensverzameling aandachtsgroepen Toolkit inzet Wmo Toolkit inburgering Toolkit jeugd en jongeren Communicatie met migrantengroepen Toolkit EU-arbeidsmigranten
68
Samen leven bindt verschillen | 3
Waarom deze handreiking Deze handreiking is bedoeld om overheden en maatschappelijke organisaties te ondersteunen bij de ontwikkeling en uitvoering van hedendaags integratiebeleid. Veel gemeenten en lokale uitvoeringsorganisaties doen dit niet meer door middel van specifiek doelgroepenbeleid, maar beogen door middel van algemeen beleid de diversiteit van burgers te bereiken. Ook bij het rijk is deze ontwikkeling gaande. In deze handreiking geven we de stand van zaken van de actuele trends op dit thema weer (deel I), gevolgd door een ‘toolbox’ met voorbeelden en tips hoe overheden en instellingen via algemeen beleid kunnen werken (deel II). Deze handreiking is een vervolg op de handreiking ‘Datgene wat ons bindt’. Dat was het eerste product van de ‘Gemeenschappelijke Integratieagenda’ (GIA), een samenwerkingsplatform van rijk en gemeenten, Forum en VNG om het integratiebeleid wederzijds af te stemmen. In de periode 2008 - 2011 zijn tientallen GIA-bijeenkomsten gehouden om op regionaal niveau samenhang te krijgen in activiteiten. Vanaf 2012 heeft het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in samenwerking met Forum de GIA voortgezet in een nieuw jasje: de Gemeenschappelijke Integrale Aanpak (GIA). Veel gemeenten kennen geen afzonderlijk integratiebeleid meer, maar beogen door middel van algemeen beleid de diversiteit van burgers te bedienen. Daarmee is de optiek enigszins gewijzigd, maar het doel blijft hetzelfde: versterken van lokaal en landelijk diversiteitsbeleid door middel van informatie-uitwisseling en onderlinge afstemming. Voor gemeenten die al meerdere decennia met diversiteitsbeleid werken, zal lang niet alle informatie in deze handreiking nieuw zijn. De meeste voorbeelden uit de toolbox zijn afkomstig van gemeenten die al werken met een algemene aanpak. Maar ongetwijfeld zal voor alle gemeenten de beleidspolitieke ‘state of the art’ op het terrein van het huidige diversiteitsbeleid (deel I) informatief zijn en kunnen de voorbeelden uit de toolbox (deel II) inspiratie geven.
4 | Samen leven bindt verschillen
De handreiking is gebaseerd op overlegbijeenkomsten van de Werkgroep GIA 2012, aangevuld met adviezen van deskundigen en recente literatuur. De namen van de werkgroepleden zijn achterin deze handreiking opgenomen. Ook deze nieuwe GIA-handreiking blijft in ontwikkeling. Data van regionale bijeenkomsten en nieuwe praktijkvoorbeelden voor gemeenten zijn te vinden op de GIA-website van Forum www.forum.nl/gia. Den Haag/Utrecht, mei 2012
Samen leven bindt verschillen | 5
1. Een divers landschap
Hoe ga je om met diversiteit? De veelkleurigheid van onze samenleving is een gegeven. Bijna eenvijfde van onze bevolking is buiten Nederland geboren, of één van de ouders is van elders. Dit aandeel zal over de komende decennia verder groeien door voortgaande immigratie en geboorten van vervolggeneraties. Is de veelkleurigheid nu vooral zichtbaar in de grotere steden – in sommige grootstedelijke wijken ligt het percentage allochtonen al boven de 50% – over enkele decennia zal culturele diversiteit een vanzelfsprekendheid zijn in heel Nederland. In 2030 zullen volgens prognoses van het CBS drie van de tien burgers van Nederland allochtone wortels hebben (is nu ongeveer twee op de tien); deze demografische verschuiving zal in de verdere toekomst almaar toenemen. De voortgaande diversiteit wordt mede gevoed door de open grenzen van de Europese Unie waardoor migranten uit de landen van Oost- en Midden-Europa zich gemakkelijker tijdelijk of permanent in West-Europa kunnen vestigen. Deze ontwikkeling geeft aan dat op een andere manier naar het integratiebeleid gekeken moet worden. De steeds breder wordende diversiteit van de huidige samenleving vraagt om een beleid dat inspeelt op maatschappelijke uitdagingen, dat problemen weet om te buigen in kansen. De tijd dat het integratiebeleid merendeels gebaseerd was op het ‘frame’ van etnische herkomst ligt achter ons.
6 | Samen leven bindt verschillen
Prognose bevolkingsontwikkeling 2015-2050 jaar
totale
waarvan
%
waarvan
%
waarvan
%
waarvan
%
waarvan
%
bevolking
autoch-
kolom
alloch-
kolom
niet
kolom
westers
kolom
afkom-
kolom
van
toon
2
toon
2
westers
5
5
stig uit
9
EU-land
Nederland
(26) 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
2015
16.941.209
13.275.332
78
3.665.873
22
2.051.150
12
1.614.712
10
996.282
62
2020
17.228.785
13.296.998
77
3.931.789
23
2.224.872
13
1.706.920
10
1.071.578
63
2030
17.687.796
13.293.847
75
4.393.946
25
2.546.045
14
1.847.899
11
1.188.703
64
2040
17.840.780
13.042.604
73
4.798.179
27
2.843.006
16
1.955.178
11
1.272.435
65
2050
17.781.684 12.633.261 Bron: CBS Statline 2011
71
5.148.422
29
3.089.252
17
2.059.175
12
1.378.905
67
Dit neemt niet weg dat er nog veel vraagstukken zijn met een migratiecontext. Jaarlijks komen nieuwe immigranten naar Nederland die een taalbarrière en soms een opleidingsachterstand of een culturele kloof moeten overwinnen. Immigranten doen het gemiddeld genomen slechter dan autochtonen in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Dat geldt ook voor vervolggeneraties, al nemen de verschillen langzaam maar zeker af. Er zijn ook grote gezondheidsverschillen tussen autochtonen en allochtonen. Veroorzakers van onveiligheid of plegers van grote/kleine criminaliteit zijn relatief vaak afkomstig uit migrantengroepen. Autochtone burgers hebben soms moeite met de geloofsbeleving van moslims, zeker wanneer dit gepaard gaat met culturele gebruiken die in Nederland als orthodox of discriminatoir worden ervaren. We zien de ontwikkeling van ‘zwarte wijken’ en ‘zwarte scholen’, als voorbeelden van concentraties van bevolkingsgroepen die kunnen leiden tot sociaal isolement, of tot pockets van onveiligheid en armoede. En dan zijn er nog de problemen van ongelijke behandeling van burgers op grond van allochtone herkomst, uiterlijke kenmerken, culturele verschillen, of geloof. Dat kan samenhangen met raciale discriminatie, maar ook met gevestigde gebruiken en werkwijzen.
Samen leven bindt verschillen | 7
Integratiebrief minister Donner, 16 juni 2011 In een betrokken samenleving is bepalend wat ons bindt, niet wat ons scheidt. Het is derhalve van belang geen beleid te voeren op basis van herkomst, maar binnen het reguliere beleid maatwerk te kunnen bieden waar nodig. (…) Specifieke problemen moeten via reguliere instanties en reguliere maatregelen worden aangepakt. Bron: Kamerstukken Tweede Kamer, 2011-2012, 32 824, nr 1.
Dat immigratie een samenleving voor uitdagingen zet, zal niemand ontkennen. Integratiegericht beleid is daarom nog steeds nodig. De vraag is evenwel of een antwoord hierop een doelgroepgerichte c.q. probleemgerichte aanpak is. Het antwoord daarop is: in de meeste gevallen niet. Het besef is inmiddels gevestigd dat het beter werkt de gegroeide diversiteit in de samenleving als een gegeven te beschouwen en van daaruit te handelen. Voor doelgroepenbeleid zou alleen ruimte moeten blijven wanneer dat aantoonbaar meer effect oplevert dan een algemene aanpak. Veel gemeenten zitten al op dit algemene spoor. Gemeenten waar zich door de afgelopen decennia heen een aanzienlijke bevolking nieuwkomers heeft gevestigd, voeren inmiddels geen doelgroepenbeleid meer. In hun beleidsnota’s is de term integratiebeleid vervangen door ‘diversiteitsbeleid’ of ‘inclusief beleid’. Ook woorden als ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’ hebben hun langste tijd gehad, en dat geldt in mindere mate ook voor etnisch/nationale aanduidingen als ‘Turk’, ‘Surinamer’ etc. (of dat laatste hooguit gekoppeld aan een breder begrip, bijvoorbeeld ‘Turks-Utrechtse jongeren’). Marcel Ham en Jelle van der Meer hebben deze ontwikkeling beschreven in het boekje ‘De etnische bril’1. De schrijvers constateren dat gemeenten heel praktisch willen werken, problemen op willen lossen. Die zijn vaak breder dan de etnische context. Bovendien, zo schrijven zij, kan een doelgroepgerichte aanpak een etnische groep stigmatiseren, of kan een voorkeursbehandeling van nieuwkomers gevoelens van misdeeldheid oproepen bij de groep gevestigde burgers. Dan is het beter om beleid te voeren dat alle burgers bedient. 1
Marcel Ham en Jelle van der Meer (2012) De etnische bril, categorisering in het integratiebeleid. NIDI/KNAW www.nidi.nl
8 | Samen leven bindt verschillen
Gemeente Utrecht: Uitgangspunt van het diversiteitsbeleid is dat iedere persoon uniek is en als individu moet worden benaderd. (…) De essentie van het diversiteitsbeleid is niet dat wij de Utrechtse samenleving diverser willen maken: deze is al divers. Wij willen juist vanuit dat uitgangspunt en vanuit gelijkwaardigheid van alle burgers bekijken hoe en voor welke groepen wij drempels moeten slechten, zodat die volwaardige participatie en onderlinge gelijkwaardigheid en respect mogelijk worden. (…) Diversiteit maakt onderdeel uit van alle gemeentelijke beleidsvelden, het zogenaamd inclusief denken oftewel inclusief beleid. Diversiteit wordt daarmee onderdeel van alle regulier beleid. Bron: Brief College B&W Utrecht d.d. 7 oktober 2011 aan de leden van de commissie Mens en Samenleving.
Vereniging van Nederlandse gemeenten Integratie vraagt van gemeenten een beleid dat voortdurend en in alle onderdelen uitgaat van de diversiteit onder hun inwoners. Van de noodzaak dat alles wat de gemeente doet, op welk beleidsterrein dan ook ‘diversiteitsproof’ hoort te zijn. Bron: VNG - visie Integratie 2007 - 2017
Gemeente Tilburg In ons coalitieakkoord hebben we onze visie op integratie vastgelegd: “We willen af van het onderscheid allochtoon-autochtoon. De afgelopen jaren hebben we laten zien dat dit eerder stigmatisering in de hand werkt dan bijdraagt aan de oplossing van de problemen. Wij willen dat iedere Tilburger een stapje vooruit komt. Als daarbij de achtergrond van een bepaalde groep een cruciale rol speelt, zullen we specifieke maatregelen nemen. Daarmee stappen wij uiteindelijk af van integratie als afzonderlijk beleidsterrein. De komende vier jaar richten we ons erop integratie in te bedden in diverse beleidsterreinen, zoals onderwijs, arbeidsmarkt en veiligheid. (…) Conform de coalitieafspraken zullen wij de komende vier jaar toewerken naar afbouw van het programma integratie. Bron: Gemeente Tilburg (2010) Integratie: Een andere aanpak allemaal Tilburgers.
Samen leven bindt verschillen | 9
10 | Samen leven bindt verschillen
Een andere burger, een andere overheid De beweging om het specifieke integratiebeleid af te bouwen komt sinds een aantal jaren samen met een grote bestuurlijke ontwikkeling die er op is gericht burgers zelf verantwoordelijk te houden voor het omgaan met samenlevingsvraagstukken. De actuele trend is dat de overheid wel partij kan zijn bij het oplossen van problemen in de samenleving, maar die oplossing niet ligt in het overnemen ervan. De samenleving van nu is een netwerkgemeenschap waarin burgers, maatschappelijke organisaties en overheden niet langer in een gezagsverhouding tot elkaar staan, maar als partners weten samen te werken.2 Dat vraagt om een herordening van taken tussen overheid, markt en samenleving. Het succes van interventies is meestal ook groter wanneer degenen die het persoonlijk raakt daar zelf een rol in kunnen spelen. Deze kanteling van de overheidsrol wordt ook wel omschreven als ‘van zorgen voor, naar zorgen dat’. Het vraagt van alle partijen een andere houding, niet in de laatste plaats van de overheid zelf. Gemeenten zullen veel meer vraaggericht gaan werken. Burgers zullen zich assertiever naar de overheid gaan opstellen, maar zich ook afvragen wat zij zelf zonder overheid kunnen doen. Dat vraagt tijd. Ingesleten gewoonten, georganiseerde geldstromen en toegewezen verantwoordelijkheden veranderen niet van de ene op de andere dag. Het vraagt durf en visie, ook van het rijk en van de gemeenten, om maatschappelijke initiatieven ruimte te geven, zelfs wanneer deze niet de voorkeur van de overheid zouden hebben. “Ik wil debat over: wie doet wat binnen onze samenleving? Veel Nederlanders voelen zich betrokken bij hun wijk, hun vereniging, hun buurt, hun gemeente, ze willen meedoen. De overheid moet zich daarin misschien wel anders opstellen dan de afgelopen decennia. De overheid nam dingen over, uit handen, dacht dat ze het zelf beter kon. Terwijl de overheid misschien juist volgend moet worden, op initiatieven uit de samenleving moet ingaan.” Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie, Liesbeth Spies, in NRC Weekend 10/11 maart 2012.
2
Zie o.a. Nicis (2011) Rethinking maakbaarheid, van ‘maken voor’ naar ‘maken met’.
Samen leven bindt verschillen | 11
Dat ook burgers behoefte hebben aan een heroriëntatie van taken en verantwoordelijkheden mag blijken uit het boekje van Jos van der Lans ‘Loslaten, vertrouwen, verbinden’3. Het is het verslag van het project ‘Binding’, een intensieve consultatie onder actieve burgers hoe er weer maatschappelijke binding kan komen tussen alle inwoners van Nederland. Eén van de aanbevelingen van het project is dat burgers weer eigenaar van hun eigen levens zouden moeten worden, op terreinen als wonen, zorg, opvoeden, etc. Dat lukt volgens Van der Lans alleen als de ‘systeemwereld’ meer vertrouwen heeft in de ‘leefwereld’, dat wil zeggen het organiserend vermogen van burgers. Ze zijn met velen. Professionals en burgers die het in de vingers hebben. Ze zijn vaak lastig en eigenwijs. Ze hebben eigenlijk niet zo heel veel nodig. Ze willen vooral hun gang kunnen gaan. Citaat uit ‘Loslaten, vertrouwen en verbinden’
Met de financiële crisis die begon in 2008 en de daaropvolgende overheidsbezuinigingen is deze nieuwe duiding van taken en verantwoordelijkheden in een stroomversnelling geraakt. Zowel op landelijk als op lokaal niveau dienen overheidsorganisaties (en met overheidsmiddelen gefinancierde instellingen) hun ambities bij te stellen en hun taken anders te organiseren. De kosten moeten omlaag, en overheden zullen scherper gaan duiden waar zij wel aanspreekbaar op willen zijn en waarop niet. Vanwege vermindering van rijksmiddelen hebben gemeenten bijvoorbeeld tweederde op hun integratie- en participatiebudgetten moeten bezuinigen.4 Maar ook andere potjes raken op, of er moeten meer of andersoortige arrangementen uit gefinancierd worden. Gemeenten worden in de toekomst organisatorisch én financieel verantwoordelijk voor de uitvoering van nieuwe wetten. Het zijn dit soort grote ontwikkelingen die het omslagproces naar een andere organisatie en financiering van het lokale
3
4
Zie Jos van der Lans (2012) Loslaten, vertrouwen verbinden; over burgers en binding’; over burgers & binding, verslag van een startconferentie en 8 workshops. De digitale versie van het boekje is te downloaden via www. doen/nl/binding of www.postcodeloterij.nl/goededoelen. Bron: Eindevaluatie Gemeenschappelijke Integratieagenda, 28 maart 2012, Twynstra Gudde adviseurs en managers.
12 | Samen leven bindt verschillen
integratiebeleid dringend en dwingend maken en noodzaken tot een andere financiële en voorzieningenstructuur. Gemeente Dordrecht Vanuit de visie geen categoraal beleid te willen voeren voor allochtone Dordtenaren en vanuit de kernwaarden vertrouwen en verantwoordelijkheid, heeft het college kritisch gekeken naar de waarde en noodzaak van categoraal beleid, de rol van de gemeente, van instellingen en van burgers voor wat betreft de groep allochtone Dordtenaren. Ook leidt het huidig economisch klimaat tot heroverwegingen van beleid en de doelmatige financiering hiervan. We staan voor een omvangrijke financiële opgave om de lokale overheidsfinanciën op langere termijn gezond te houden. Het college stelt een kanteling van het huidige integratiebeleid voor: van categoraal beleid naar regulier beleid gericht op participatie. Bron: Brief van college B&W Dordrecht naar gemeenteraad, 16 november 2010
Anno 2012 kan nog niet helemaal worden geduid waar die heroriëntatie op uitkomt, maar ongetwijfeld wordt dit zichtbaar in de komende jaren. Wat kan de overheid overlaten aan de markt en wat niet? Hoeveel ‘eigen verantwoordelijkheid’ kan en wil de burger dragen? Wat is de beste mix van vrijwilliger en professional? Hoe gaan we om met problemen van overlast die van niemand zijn? Impliceert ‘een overheid die loslaat’ dat er in de samenleving meer ruimte komt voor variatie in culturele opvattingen? Hoe ontwikkelt zich de inburgering van nieuwkomers nu zij daar zelf financieel en organisatorisch verantwoordelijk voor worden? Welke voorzieningenstructuur is nodig om meerwaarde te halen uit de ombouw van specifiek naar algemeen beleid? Gemeente Rotterdam Het burgerschapsbeleid (…) richt zich op het ontwikkelen van talenten, het bieden van ruimte voor zelfontplooiing en het wegnemen van belemmeringen. (…) Het burgerschap is inclusief beleid. Het richt zich nadrukkelijk op alle burgers van Rotterdam. De meeste Rotterdamse burgers zijn goed in staat zichzelf te redden. Jezelf kunnen redden is echter niet hetzelfde als het volledig kunnen benutten van je talenten. De inspanningen binnen het Burgerschapsbeleid zijn gericht op het vormgeven van hulpstructuren voor alle Rotterdammers om hun talenten volledig te kunnen ontplooien op het moment dat er sprake is van tekortschietende vaardigheden of uitsluitingsmechanismen (discriminatie).
Samen leven bindt verschillen | 13
Bron: Gemeente Rotterdam (2011) Burgerschapsbeleid. Participatie: Kiezen voor talent, de invulling van het Burgerschapsbeleid voor de jaren 2012 tot 2015
Een generieke aanpak, hoe doe je dat? Waar de politieke keuze om het integratiebeleid in te ruilen voor een integrale aanpak relatief snel kan worden gemaakt, blijken er in de praktijk nog veel vragen te liggen die om een oplossing vragen. Bijvoorbeeld: Wat kun je politiek en bestuurlijk doen om de gewenste kanteling voor elkaar te krijgen? Moet je een vorm van doelgroepenbeleid behouden voor groepen die overheidsaandacht nodig hebben? Hoe ga je om met verschillen? Hoe anticipeer je op veranderingen? Zoals al eerder is aangegeven zijn veel gemeenten al ver met een andere aanpak, gericht op inclusief beleid voor alle burgers. Dat wil niet zeggen dat de positie van bevolkingsgroepen met een migratiegeschiedenis daarmee uit beeld is, maar eerder dat deze is opgenomen in een brede benadering. Gemeenten duiden dat inclusieve beleid in termen als ‘meedoen’, ‘diversiteit’, ‘participatie’ enzovoorts; open begrippen die ruimte laten voor verdere invulling op basis van concrete situaties en politieke voorkeuren. Het gaat om wat praktisch werkt, en dat moet in het dagelijkse doen ontdekt worden. Visies op bijvoorbeeld ‘burgerschap’ kunnen helpen het debat op te rakelen, maar lopen ook het risico ideologisch of normatief te blijven. Een visie vraagt uiteindelijk toch om een uitwerking in de context van concrete voorzieningen. Gemeente Amsterdam Het Programakkoord 2010-2014 is duidelijk: We versterken de sociale structuren van de stad door iedereen te betrekken en aan te spreken op zijn mogelijkheden. Wij willen nieuwe coalities sluiten met bewoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties; om vele Amsterdammers te betrekken en te bereiken. (…) Om deze ambitie waar te maken is meer nodig dan traditionele beleidsmaatregelen. Dat ‘meer’ is volgens het College te vinden in het begrip ‘burgerschap’. Uiteindelijk is het doel van burgerschap: verbondenheid te versterken en verruwing tegen te gaan. Amsterdammers doen mee en nemen verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor de stad. Bron: Beleidsbrief ‘Geen burgerschap zonder hoffelijkheid’, College van B&W Amsterdam, 17 maart 2011.
14 | Samen leven bindt verschillen
Gemeente Leeuwarden: De gemeente wil het gedeeld en verantwoord burgerschap voor alle inwoners van de stad centraal stellen en waar mogelijk mensen activeren. Integratie betekent werken aan actief burgerschap. Hiertoe biedt de gemeente Leeuwarden ruimte aan divers talent, bevordert zij de participatie van alle burgers en spreekt zij alle inwoners – zowel huidige stadsgenoten als nieuwe stadsgenoten – op hun bijdrage aan, zodat elke burger een eigen plaats in de samenleving kan innemen. Bron: Buiten de lijntjes kleuren; Herijking visie op integratie van de gemeente Leeuwarden, 15 mei 2008
Hoe algemener het beleid des te belangrijker dat de frontlinieprofessionals die het werk moeten doen daar ook uitvoering aan kunnen geven. Een algemene aanpak vereist dat instellingen er voor álle burgers zijn, óók de moeilijk bereikbaren. De lakmoesproef ligt in de vraag of het voorzieningenaanbod is gericht op het diverse publiek en dat iedereen die dat wil daarvan ook daadwerkelijk gebruik maakt. Veel gemeenten zijn bezig met het trainen van medewerkers in werken binnen een multiculturele context, gaan na of producten of diensten aansluiten bij de vraag van de huidige bevolking, knopen duurzame relaties aan met migrantengroepen om te weten wat er speelt, spreken subsidiepartners erop aan dat zij zich richten op een divers klantenbestand. Gemeenten maken ook meer en meer afspraken met private partijen (scholen, woningcorporaties, werkgevers, etc) om samen doelen te bereiken. Gemeenten waar de gemixte instroom relatief kort geleden is gestart, kunnen daarbij leren van gemeenten die er al meerdere decennia ervaring mee hebben opgedaan. De omslag naar multicultureel werken vraagt tijd en continuïteit. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Van instellingen mag verwacht worden dat zij in staat zijn maatwerk te leveren. Of het nu gaat om maatregelen op het gebied van onderwijs, arbeid, veiligheid of zorg, zoals onderwijs voor achterstandsleerlingen via de voor- en vroegschoolse educatie, een integrale aanpak gericht op de meeste kwetsbaren op de arbeidsmarkt via de Wet werken naar vermogen, samenwerking in opsporing, vervolging, berechting en hulpverlening via Veiligheidshuizen of opvoedondersteuning via de Centra voor Jeugd en Gezin. Bron: Minister voor immigratie, integratie en asiel, Gerd Leers, in een brief aan de Tweede Kamer van 16 februari 2012.
Samen leven bindt verschillen | 15
16 | Samen leven bindt verschillen
Gemeente Den Haag Burgers mogen ons aanspreken op effectieve, vraaggerichte voorzieningen. Instellingen en organisaties die werken met subsidie of faciliteiten van de gemeenten worden de komende jaren meer dan tot nog toe aangesproken op de kwaliteit en het rendement van hun inspanningen voor de integratie. Dat geldt ook voor de gemeentelijke diensten. (…) Na ruim 30 jaar integratiebeleid mag het niet meer voorkomen dat professionals migranten niet adequaat kunnen bedienen, of zelfs niet eens kunnen bereiken. Inspanning alleen is niet meer genoeg. We willen dat instellingen en diensten verantwoordelijkheid nemen voor het bereiken van concrete, meetbare resultaten. Bron: Gemeente Den Haag (2011) Integratienota 2010-2014. ‘Verschillend verleden, één toekomst’.
Is er dan nog ruimte voor specifiek beleid? Dat steeds meer gemeenten en maatschappelijke organisaties over gaan van een doelgroepenbeleid naar een algemeen beleid betekent niet dat het specifieke beleid daarmee voorbij is. Opvoedingsproblemen, taalachterstand, overlast van groepen jongeren staan vaak overduidelijk binnen een cultuurspecifieke context. Negeren van die context zou dan contraproductief kunnen zijn. De keuze voor een algemene aanpak impliceert niet dat het specifieke beleid geheel en al kan verdwijnen. Wel dat het beperkt zou moeten blijven tot die groepen of terreinen waar het algemene beleid aantoonbaar minder resultaat boekt. Het belangrijkste van de algemene aanpak is dat een gemeente principieel afstapt van een doelgroepenbeleid met gespecialiseerde ambtenaren of geïsoleerde projecten, en ertoe over gaat medewerkers en middelen te bundelen in een algemene inzet voor alle burgers. Flankerend daaraan zou specifiek beleid zich dan kunnen beperken tot een omschreven groep burgers met een maatschappelijk probleem waarbij een gerichte beleidsinterventie aantoonbaar relevant en effectief is. Specifiek beleid is niet langer doelgroepenbeleid maar probleemgericht beleid. Het codewoord is maatwerk. De legitimering van een specifieke aanpak moet overtuigend zijn, gebaseerd op feiten en cijfers waar dat kan, voorzien van een motivatie waarom een probleemgroep niet langs de lijnen van het algemene beleid zou kunnen worden bediend. En dan nog zou het moeten gaan om een in tijd gelimiteerde interventie, met voortdurend het oog gericht op de vraag of de specifieke interventie in kan dalen in het generieke beleid.
Samen leven bindt verschillen | 17
Prioriteiten van het rijk De directie Integratie & Samenleving (I&S) van het Ministerie van BZK coördineert het integratiebeleid op rijksniveau. I&S richt zich in het kader van de kanteling naar generiek beleid op de onderstaande onderwerpen, steeds in samenspraak met de betrokken vakdepartementen. Onderwijs en arbeidsmarkt (i.s.m. de ministeries van OCW en SZW) Verbetering van het bereik en de effectiviteit van generiek beleid, inlopen van achterstanden in het basisonderwijs, voorkomen voortijdige schooluitval, keuzegedrag allochtone jongeren voor beroepen/sectoren waar in de toekomst vraag naar komt. Zorg, leefomgeving en veiligheid (i.s.m. de ministeries van VWS, OCW, V&J en de directie Wijken en Leefomgeving van het ministerie van BZK) Relatie migrantenouders en reguliere zorginstellingen, terugdringen gezondheidsverschillen, bevorderen veiligheid, bevorderen sociale leefomgeving • Migratie en integratie (i.s.m. directie Migratiebeleid van het ministerie van BZK, en het ministerie van SZW (remigratie)) Personen die voor permanent verblijf naar Nederland komen voldoende voorbereiden en toerusten op zelfstandige participatie, Wet inburgering buitenland, meerjarenaanpak huwelijksdwang, afbouw voorzieningen Remigratiewet. • Netwerkbouw Ontwikkeling van een nieuwe vorm van dialoog met migrantengemeenschappen na beëindiging van de LOM-structuur (Landelijk Overleg Minderheden), voortzetting Gemeenschappelijke Integrale Aanpak, EU-beleid. • Inburgering Invoering nieuw inburgeringsstelsel per 1 januari 2013 • Sociale stabiliteit (i.s.m. het ministerie van V&J) Managen van maatschappelijke conflicten, bevorderen rechtsstaat en burgerschapscompetenties, bestrijden (rassen)discriminatie, voorkomen/beheersen van polarisatie. • Strategie- en beleidsontwikkeling Verzameling kennis over integratieproces, (doen) uitvoeren van onderzoek
18 | Samen leven bindt verschillen
Vereniging van Nederlandse Gemeenten Het besef dat integratie geen vakgebied is, maar een onderwerp dat vraagt om een integrale aanpak, leidt tot de keuze om geen vakwethouder integratie te benoemen, maar integratie als een gezamenlijke verantwoordelijkheid bij het hele college neer te leggen. Wel verdient het aanbeveling om één portefeuillehouder aan te wijzen als aanspreekpunt, hem/haar te belasten met de bewaking van het integratieproces en de bevoegdheid te geven om de collega’s in de verschillende onderdelen van het gemeentelijk apparaat op hun verantwoordelijkheden ter zake aan te spreken. Bron: VNG (2007) VNG-visie integratie 2007-2017
Een voorbeeld van een specifieke aanpak is het project om schoolverzuim onder Roma-meisjes tegen te gaan. Verschillende gemeenten hadden signalen over schoolverzuim bij meisjes, maar het reguliere instrumentarium om dit tegen te gaan bleek bij meisjes met een Roma-achtergrond niet te werken. Nader onderzoek wees uit dat dit in verband stond met de culturele achtergrond van de meisjes. De gemeenten hebben toen besloten maatwerk te ontwikkelen, met cultuurspecifieke training van leerplichtambtenaren en opbouw van contacten met de groep ten einde gedragsverandering te bewerkstelligen.5
5
Zie http://home.medewerker.uva.nl/h.j.m.vanbaar/bestanden/Gehonoeerde%20Projectvoorstellen%20 Romagemeenten.pdf
Samen leven bindt verschillen | 19
Gemeente Roermond Het accent ligt (…) op het bereiken van een specifieke doelgroep via de algemene beleidskaders. Het algemeen beleid dient ten slotte een inclusief beleid te zijn. Alleen daar waar het algemeen beleid voor bepaalde groepen kennelijk toch structureel belemmeringen oplevert om volwaardig en evenredig te participeren, zullen specifieke accenten in het regulier beleid worden gelegd om die achterstanden of belemmeringen te verminderen c.q. weg te nemen. De noodzaak van (tijdelijk) maatwerk voor specifieke doelgroepen wordt bepaald op basis van onderzoek, gestaafd met gegevens en op basis van vooraf te noemen resultaatsverwachtingen. (…) De kracht van de aandacht voor integratie zit niet in grootse projecten middels een apart doelgroepenbeleid. Het gaat vooral om een proces waarbij in- en externe beleidsmakers of uitvoerders anders leren denken en acteren ten aanzien van integratie. Meer bewustwording over de vraag “bereik ik met mijn algemeen beleid ook wel iedereen, of zijn er (onbewuste) drempels?” Bron: Uitvoeringsnota integratie: afstanden overbruggen 2010-2013, Gemeente Roermond, 2009.
Gemeente Utrecht Om focus aan te brengen kiezen wij ervoor deze collegeperiode vooral te stimuleren en bewaken dat binnen het reguliere beleid uitwerking wordt gegeven aan de tien aandachtspunten die in de monitor van het voormalig programma DI&I zijn opgenomen. Deze tien punten zijn: uitvoeren van diversiteitsbeleid van de gemeente Utrecht, bevorderen van deelname van Utrechters met een niet-westerse herkomst aan sport en cultuur, bereiken van niet-inburgeringsplichtigen, bevorderen van arbeidsparticipatie van (niet-westerse allochtone) vrouwen en mensen met een beperking, terugdringen van traditionele rolopvattingen over vrouwen, terugdringen van segregatie in het onderwijs, bestrijden van uitsluiting in het algemeen en in het bijzonder van mensen met een (ernstige)beperking, bestrijden van uitsluiting van Turkse Utrechtse jongeren, bestrijden van intolerantie ten aanzien van homoseksualiteit, terugdringen van eenzaamheid van ouderen, bevorderen van sociale cohesie. Bron: Gemeente Utrecht (2011) Doorlopend Divers, volstrekte gelijkwaardigheid, speerpuntennotitie diversiteitsbeleid 2011-2015, Dienst maatschappelijke Ontwikkeling, Afdeling ontwikkeling.
20 | Samen leven bindt verschillen
Contact met migrantenorganisaties De kanteling naar algemeen beleid betekent niet dat migrantengroepen daarmee uit het vizier van de gemeente zouden moeten verdwijnen. Zeker bij algemeen beleid is het van belang te blijven toetsen of dit beleid ook goed uitwerkt voor migrantengroepen. Voorlieden van migrantengroepen zullen steeds minder namens ‘hun’ bevolkingsgroep kunnen spreken - daarvoor zijn de verschillen binnen de groep in de regel te groot - maar zij kunnen wel aangeven wat er binnen een gemeenschap aan opvattingen leeft en een verbinding tot stand brengen tussen migranten en de overheid. Ook kunnen zij praktische voorstellen doen hoe algemeen beleid daadwerkelijk alle groepen zou kunnen bereiken, ongeacht herkomst. Daarnaast zijn goede contacten met deze gemeenschappen belangrijk om snel actie te kunnen ondernemen wanneer conflicten of spanningen spelen met een cultuurspecifiek element. Moskeeorganisaties, buurtvader-projecten, adviesorganen van migrantengroepen enzovoorts hebben elk op hun eigen manier aangetoond bij te kunnen dragen aan het voorkomen of oplossen van sociale problemen binnen hun gemeenschappen en hebben bruggen kunnen slaan naar andere autochtone en allochtone groepen. Zij kunnen dit ook blijven doen in de context van algemeen beleid. Of en hoe een gemeente contact onderhoudt met de migrantengemeenschap is een zaak van lokaal beleid. Een gemeente kan besluiten zelforganisaties te (blijven) subsidiëren, te werken met een adviesorgaan waarin meerdere migrantengroepen zijn vertegenwoordigd, te investeren in een multiculturele accommodatie, projectsubsidies ter beschikking te stellen, of welke andere vorm dan ook. Veel gemeenten zetten bijvoorbeeld in op bevordering van de interactie tussen verschillende groepen burgers, of ontwikkelen/ondersteunen initiatieven gericht op meer sociale cohesie. Dat is ook algemeen beleid, maar beoogt impliciet de culturele diversiteit te verbinden met de samenleving. Daarnaast ligt het voor de hand om ervoor te zorgen dat in de verschillende beleidsadviesorganen (Wmo, cliëntenpanels etc.) een diversiteit van achtergronden van deelnemers aanwezig is, zodat inbreng aan de voorkant gewaarborgd is.
Samen leven bindt verschillen | 21
22 | Samen leven bindt verschillen
Gemeente Den Haag Het college zal de komende maanden met verschillende gemeenschappen in de stad over deze visie (op integratie, red.) in gesprek gaan. In die gesprekken zullen wij de gemeenschappen prikkelen om zelf met initiatieven te komen om de integratie te bevorderen. Wij zullen daarvoor ook sleutelfiguren en rolmodellen benaderen. Het is essentieel voor een aanpak waarin activering en mobilisering centraal staan dat gezaghebbende leden van de gemeenschappen de boodschap actief ondersteunen en uitdragen. (…) Behalve met organisaties gaan we ook in gesprek met individuele Hagenaars over integratie. We stappen zelf op mensen af, spreken hen aan als Hagenaar, in plaats van als lid van een bepaalde groep, en proberen met hen van gedachten te wisselen over hun eigen wensen en dromen en over wat zij voor de samenleving kunnen en willen betekenen. Initiatieven die daaruit voortkomen worden via de stadsdelen ondersteund en gefaciliteerd. Bron: Gemeente Den Haag (2012) integratienota 2010-2014. Verschillend verleden, één toekomst.
Vereniging van Nederlandse Gemeenten Het subsidiëren van activiteiten waarmee een beoogd doel wordt bereikt, krijgt de voorkeur boven het steunen en financieren van organisaties en faciliteiten. Structurele subsidies voor zelforganisaties worden beperkt of afgeschaft. Toch hebben gemeenten oog voor de wenselijkheid om een zekere basisorganisatiestructuur te handhaven en te ondersteunen, onder andere omdat die een kweekvijver kan vormen voor de vorming van kader. Kader dat voor gemeenten van belang is in de contacten met bevolkingsgroepen. De manier waarop en de mate waarin activiteiten bijdragen aan de integratie en aan het ‘samen doen’ in de samenleving zijn goede en bruikbare criteria bij de toekenning van subsidies. (…) Zo kunnen sportverenigingen die jeugd met uiteenlopende achtergronden bij elkaar brengen (…) succesvolle bijdragen leveren aan integratie. Bestuurders en ambtenaren in alle beleidsvelden en afdelingen moeten zich hiervan bewust zijn, het onderwerp integratie agenderen en de mogelijkheden benutten die deze contacten bieden om allochtonen te bereiken en eventuele knelpunten te signaleren en deze ‘diversiteitsproof’ aan te pakken. Bron: VNG (2007) VNG-Visie Integratie 2007-2017
Samen leven bindt verschillen | 23
Gemeente Dordrecht Het college vindt het belangrijk om mogelijkheden te creëren waardoor vanuit de allochtone gemeenschap tijdig relevante signalen en ontwikkelingen worden uitgewisseld. Dit kan onder andere door netwerk- en voorlichtingsbijeenkomsten, informatiebijeenkomsten, debatten, discussie en dialoog. Nadrukkelijk zijn deze activiteiten niet meer gericht op recreatie en ontmoeting, maar juist op het versterken van het democratisch stelsel door signalen en informatie te delen. Migrantenzelforganisaties worden gestimuleerd een andere rol op zich te nemen, hun zelforganiserend vermogen te vergroten en in afnemende mate afhankelijk te zijn van gemeentelijke subsidies. Bron: Brief College B&W Dordrecht aan de gemeenteraad, 16 november 2010.
Monitoring van gegevens Hoe kun je bij algemeen beleid risicogroepen blijven volgen? Hoe houd je zicht op individuen of groepen met culturele gebruiken die ver af staan van de Nederlandse? Moet je daartoe wel of niet gegevens registreren naar etnische achtergrond? Het zijn dit soort vragen die parallel lopen aan de discussie over algemeen en specifiek beleid. Ham en Van der Meer hebben in hun onderzoek ‘De etnische bril’6 politici en wetenschappers gevraagd naar de voor- en nadelen van het volgen van groepen op basis van etniciteit. Zij citeren verschillende wetenschappers die menen dat registratie van etnische gegevens noodzakelijk blijft om ontwikkelingen te meten, omdat de migratieachtergrond er (nog) toe doet. Zij wijzen daarbij op achterstanden van migrantengroepen in belangrijke maatschappelijke sectoren als onderwijs, arbeidsmarkt en gezondheid, en op een aanwijsbaar cultuurspecifieke context bij vraagstukken van criminaliteit en veiligheid. Andere wetenschappers menen dat een dergelijke benadering de ‘bril’ op etnische verschillen in stand houdt, terwijl de invloed van factoren als taalvaardigheid, sociale klasse of verblijfspositie er veel meer toe doet. Etniciteit is naar hun mening ook een te grofmazig raster, omdat er inmiddels grote verschillen binnen migrantengroepen zijn ontstaan.
6
Zie Ham en Van der Meer (2011) De etnische bril, categorisering in het integratiebeleid. NIDI/KNAW
24 | Samen leven bindt verschillen
Integratiebrief minister Donner 16 juni 2011 Een effectieve werking van het reguliere beleid vergt gedegen kennis over specifieke problemen en de achtergronden daarvan, over de uitwerking van het reguliere beleid en eventuele knelpunten daarin, en over succesvolle interventies en methoden. Om het lokale beleid te ondersteunen zal het kabinet kennis over de positie van verschillende groepen in de Nederlandse samenleving ontsluiten en effectieve interventies ontwikkelen, beschikbaar stellen en het benutten ervan actief stimuleren bij reguliere instellingen. Bron: Kamerstukken Tweede Kamer, 2011-2012, 32 824, nr 1.
Hoe hiermee om te gaan? Het statistisch materiaal laat inderdaad zien dat de verschillen tussen autochtonen en allochtonen op diverse maatschappelijke terreinen soms nog aanzienlijk zijn. Maar evenzeer geldt dat onder die factor andere variabelen schuilgaan die mogelijk relevanter zijn dan iemands migratiegeschiedenis. Het gaat dan bijvoorbeeld om onderwijsniveau, gezinssituatie, maatschappelijke klasse, of culturele oriëntatie. Toekomstige monitoring zou dan ook bij voorkeur gedaan moeten worden op basis van meerdere gecombineerde factoren waarvan etniciteit overigens nog steeds onderdeel uitmaakt. Elke gemeente kan zelf bepalen hoe men het eigen beleid wil monitoren. Een algemeen richtsnoer valt daar niet over te geven. De keuze die een gemeente maakt zal verschillen naar de concrete lokale situatie, of daar levende politieke voorkeuren. In de toolbox is een stappenplan opgenomen hoe gemeenten aandachtsgroepen kunnen blijven volgen qua positionering en ontwikkeling. Lang niet altijd is daarvoor registratie van etnische gegevens nodig. Met behulp van slimme koppelingen van ‘neutrale’ gegevens (inkomenspositie, woonsituatie, onderwijsniveau etc) zijn bruikbare data te verzamelen die inzicht bieden in de feitelijke situatie van groepen burgers en richting kunnen geven aan het algemene beleid.
Samen leven bindt verschillen | 25
2. Toolbox
In dit tweede deel van deze handreiking staan praktische instrumenten die gemeenten kunnen gebruiken bij de ontwikkeling van doelgroepgericht (specifiek) beleid naar algemeen (generiek) beleid. Het is een selectie van instrumenten uit de gemeentelijke praktijk, zeker niet allesomvattend en voor veel gemeenten wellicht niet nieuw. De toolbox zal de komende jaren verder gevuld worden met actuele voorbeelden hoe de transitie verloopt en praktisch vorm krijgt.
1. Denken en handelen vanuit diversiteit Integratie via vier algemene thema’s De “Integratienota: 2010-2014. Verschillend verleden, één toekomst” van de gemeente Den Haag geeft aan hoe een gemeente specifieke problemen kan aanpakken door middel van generiek beleid. De gemeente concentreert zich op vier thema’s: onderwijs, inburgering, werk en participatie en geeft voor elk van deze thema’s concreet aan wat de gemeente gaat doen. Zie bijlage 2 van die nota. Ook heel informatief is bijlage 3 met ’15 acties om integratie te bevorderen’. Via de rapportages integratie wordt jaarlijks verslag gedaan van de bereikte resultaten. Bron: Gemeente Den Haag (2011) Integratienota: 2010-2014. Verschillend verleden, één toekomst.
Omgaan met diversiteit In 2011 heeft de gemeente Roermond een training ‘omgaan met diversiteit’ laten organiseren voor professionals en vrijwilligers, om hun kennis op het gebied van multicultureel vakmanschap te vergroten. Er waren workshops op de thema’s cultuur/ cultuurperceptie, pluralisme, dilemma’s en jeugd/straatcultuur/interculturele communicatie. Alle groepen waren heterogeen. Dit bleek meerwaarde te hebben voor de kwaliteit van de workshop, en bovendien onderling contact op te leveren om problemen en dilemma’s te delen. De deelnemers gaven aan meer inzicht te hebben gekregen in de omgang met mensen uit verschillende culturen en handvatten te bieden hoe om te gaan met allochtone cliënten. De workshops hebben als een olievlek de bewustwording verbreed. 26 | Samen leven bindt verschillen
Diverse organisaties zijn zelf aan de slag gegaan met een intensievere training voor het hele personeel. Bron: Evaluatie workshops multicultureel vakmanschap, gemeente Roermond, 2011
Participeren via leren en werken Om burgers met een Wwb-uitkering en met vaak een grote afstand tot de arbeidsmarkt te ondersteunen heeft de gemeente Culemborg een Participatiehuis opgericht. Ruim de helft van de personen in het Wwb-bestand heeft een allochtone achtergrond. Het Participatiehuis herbergt meerdere functies tegelijk. Het is een leer-werkconcept, een integrale aanpak tussen trajectbegeleider (regisseur), werkcentrum en werkmeesters, een werkgeversinformatiepunt, een maatschappelijk activeringscentrum en het biedt alfabetisering- en inburgeringonderwijs. Daarnaast is het een gebouw op het bedrijventerrein van de gemeente waar activiteiten zijn gebundeld onder één dak. Het concept is gericht op de kortste weg naar betaald werk of vrijwilligerswerk. De dienstverlening is vraaggestuurd. Het Participatiehuis beoogt burgers te activeren, hen toe te leiden naar de arbeidsmarkt of anderszins naar vermogen weer mee te laten doen. Er is aandacht voor het opdoen van leer- en werkervaring, vergroting van het sociale netwerk, oefenen van de Nederlandse taal en ontdekken van eigen kracht, kwaliteiten en talenten. Er wordt hoofdzakelijk gewerkt met de voor-en-doormethodiek, waarbij klanten andere klanten ondersteunen. Binnen deze aanpak is er het pilot project ‘De Dubbelslag’ waarin Wwb-ers eenvoudige huishoudelijke taken verrichten voor burgers die een aanvraag voor huishoudelijke ondersteuning hebben ingediend in het kader van de Wmo. Ook is een pilot Coaching Jongeren gestart. Jongeren die voortijdig school verlaten worden in die pilot toegeleid naar school of werkervaring, al dan niet met een personal coach. Dit coachingsproject moet op langere termijn leiden tot een sluitende aanpak tussen jeugdpreventiebeleid en arbeidsmarktbeleid. Bronnen: Gemeente Culemborg, Werkdocument Visie Culemborg Re-integratiehuis (2010) en Operationeel ontwerp Participatiehuis (2010). Factsheets Culemborgs Werkcentrum en Culemborgs Participatiehuis, projectplan Coaching Jongeren – oktober 2011. Samen leven bindt verschillen | 27
28 | Samen leven bindt verschillen
Kenniscentrum Diversiteit Sinds 2012 heeft de gemeente Rotterdam een stedelijk Kenniscentrum Diversiteit. Dit kenniscentrum bundelt alle kennis en ervaring op het gebied van diversiteitsvraagstukken en biedt dit actief aan de stad aan. Reguliere instellingen, maatschappelijke organisaties, burgers en overheid kunnen terecht voor vragen, advies en ondersteuning. Zowel voor vraagstukken over diversiteit in het algemeen, als ook over specifieke doelgroepen indien dat nodig blijkt. Het kenniscentrum Diversiteit werkt hierin ook samen met de kenniscentra op het gebied van (homo)emancipatie en discriminatiebestrijding www.diversiteitrotterdam.nl
Integrale diversiteitsbenadering Bij een integrale diversiteitsbenadering gaat de gemeente om met een gesignaleerd probleem door te analyseren wélke diversiteitsfactoren en welke contexten een rol spelen. Op basis daarvan kan de gemeente een afgewogen beslissing nemen met het maximale effect. Bij diversiteitsfactoren kunt u denken aan sekse, cultuur, leeftijd, seksuele voorkeur, sociaaleconomische situatie en handicap. Bij contexten kunt u denken aan een bepaalde wijk, leefsituatie, de aard van de openbare ruimte, enzovoorts. In de analyse kijkt u zowel naar overeenkomsten als verschillen. Diversiteitsbeleid is daardoor niet een simpele voortzetting van doelgroepenbeleid. Een voorbeeld: daklozen hebben met elkaar gemeen dat ze geen vaste verblijfplaats hebben. Maar in de maatschappelijke opvang blijkt ook dat een autochtone man, laag opgeleid en dakloos andere problemen en wensen heeft dan een middelbaar opgeleide allochtone vrouw, ook dakloos én werkzaam in de prostitutie. Hoe kunt u als gemeente rekening houden met verschillen binnen deze doelgroepen? Bron: Movisie, Inclusief beleid? Een handreiking voor gemeenten over diversiteit en WMO, 2007
Samen leven bindt verschillen | 29
2. Nieuwe financieringsstructuren creëren
Toolbox Financieringsconstructies Door de financiële crisis en het wegvallen van veel subsidies is in Nederland een zoektocht naar nieuwe mogelijkheden voor financiering van projecten en initiatieven op gang gekomen. Vanwege de vele proefprojecten en innovaties op het gebied van financieringsconstructies, heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) besloten om deze creativiteit te verzamelen en te bundelen in een uniforme vormgeving. Het verzamelen van de informatie heeft geresulteerd in een flinke bibliotheek: de ‘Toolbox’. Dit is een internetsite waar overheden en private partijen ideeën op kunnen doen voor het financieren van projecten. De website is te vinden op: http://www.agentschapnl.nl/nl/node/445104 Deze website geeft een overzicht van financieringsconstructies met praktijkvoorbeelden, zoals deze nu bekend zijn bij Agentschap.nl, de ministeries van Infrastructuur en Milieu en BZK. De toolbox is een dynamisch document die continu aangepast zal worden.
Servicepunt subsidies en financiën gemeente Delft De gemeente Delft heeft binnen het cluster Samenleving een servicepunt opgericht om de kennis van financiële mogelijkheden binnen de gemeente maar ook bij maatschappelijke partners te vergroten. Commerciële en maatschappelijke deskundigen werken hierbij samen. Het servicepunt vergaart en deelt kennis over fondswerving, zoekt actief naar nieuwe geldstromen (o.m. Europese subsidies), bevordert kostenbewustzijn en adviseert/ondersteunt lokale stichtingen, verenigingen, zelforganisaties e.d. bij het vinden van financiering via banken en fondsen. Voorbeelden: • Met een kleine subsidie doet de Somalische vereniging (vrijwilligers) veel aan opvang van de recente toestroom jonge Somalische asielzoekers in Delft. Met professionals zou dit onbetaalbaar zijn.
30 | Samen leven bindt verschillen
• De Antilliaanse vereniging kan de gemeentelijke subsidie vermenigvuldigen ten behoeve van verschillende activeringsactiviteiten, zoals begeleiden van jonge moeders, begeleiden van werklozen naar werk, etc. Bron: • De gemeente vraagt aan zelforganisaties in ruil voor een gemeentelijke subsidie als wederdienst mee te doen in het buurtpreventieteam in de aandachtsbuurten.
Verduurzaming van projecten Nieuwe politieke prioriteiten leiden vaak tot nieuwe projecten, veelal in tijd gelimiteerd en gefinancierd met incidentele geldstromen. Zelfs een succesvol project blijkt na afloop lastig in te bedden in de reguliere structuur. Dit fenomeen van steeds nieuwe tijdelijke projecten staat bekend als de projectencarrousel. Het rendement van een tijdelijk project zou veel groter zijn wanneer de opbrengsten geïncorporeerd worden in het reguliere beleid. Bij Forum (Servicecentrum Integratie) kunnen gemeenten zich inschrijven voor workshops en seminars om te zorgen dat de opbrengst van tijdelijke projecten verduurzaamd kan worden in het reguliere beleid. Men leert hoe gemeenten coalities kunnen sluiten met relevante maatsschappelijke organisaties en hoe een duurzaam businessmodel kan worden ontwikkeld.
Tip: Zoek niet naar financiering van een afzonderlijk probleem, maar plaats het in de context van vergelijkbare vraagstukken, van bestaande structuren of van een breder doel. Hoe ga je bijvoorbeeld om met specifieke groepen binnen een ander stelsel van burgerschap, zoals EU-burgers uit de landen van Midden- en Oost-Europa?
Samen leven bindt verschillen | 31
Checklist verduurzaming van succesvolle projecten Bij het verduurzamen van projecten kan de volgende checklist behulpzaam zijn. A.
Detecteer de successen van een goed project
1. Van een goed projecten worden de resultaten en effectiviteit gemeten.
2. Het project is gebaseerd op een integrale aanpak, waarbij de gebruiker of cliënt centraal staat.
3. Het project wordt gesteund door een vitale coalitie van partners.
4. De projectleider is een ondernemend persoon.
B.
Detecteer de belemmeringen bij het verduurzamen van een project
1. Zijn de effecten moeilijk uit te drukken in cijfers?
2. Zijn de geldstromen verkokerd?
3. Geldt in de gemeente het nieuw-voor-oudprincipe, waarbij ook succesvolle projecten ruimte moeten maken
voor nieuwe initiatieven van anderen.
4. Zijn er personele wisselingen waardoor het moeilijk is de betrokkenheid op lange termijn vast te houden?
C.
Zorg ervoor dat de effecten ook op langere termijn tastbaar en meetbaar blijven
1. Bekijk waar en voor wie het project baat heeft. Op die plek liggen kansen voor duurzame financiering.
2. Haal alle partners van het project bij elkaar en maak een plan voor de financiering en inbedding.
3. Schrap minder succesvolle projecten en activiteiten, zodat er middelen vrijkomen voor verduurzaming zonder
extra middelen
4. Geef de activiteiten een vaste plaats binnen de organisatie bij een van de partners.
Bron: www.forum.nl/integratieagenda/Verduurzaming_projecten
Pilot ‘Dubbelslag’ De gemeente Culemborg heeft het pilot project ‘Dubbelslag’ Wmo/Wwb ontwikkeld, met als doel 10 tot 15 Wwb-ers met een grote afstand tot de arbeidsmarkt kansen en mogelijkheden te bieden om (werk)ervaring op te doen met eenvoudige huishoudelijke taken of andere klussen die zij verrichten voor burgers die een beroep doen op ondersteuning in het kader van de Wmo. Zij voorkomen daarmee dat dure, betaalde zorg ingezet moet worden.
32 | Samen leven bindt verschillen
Bovendien maken de Wwb-klanten kennis met werken in de zorg, waardoor zij geïnspireerd kunnen raken voor een loopbaan in die richting, krijgen de Wmo-klanten hulp van iemand die ruim de tijd voor ze kan nemen en ontstaan er nieuwe sociale verbanden. Bron: Projectformulier Dubbelslag Wwb/Wmo gemeente Culemborg (niet gepubliceerd)
Regionale samenwerking Voor kleinere gemeenten is regionale samenwerking een goede methode om budgetten, voorzieningen en in te zetten medewerkers te bundelen. Een voorbeeld van regionale samenwerking bieden de Friese gemeenten en het UWV Werkbedrijf. Friesland is de eerste arbeidsmarktregio die ingericht is volgens het model van 30 arbeidsmarktregio’s om de vraagstukken op de arbeidsmarkt in de komende jaren aan te pakken. Friesland zorgt er voor dat werkgevers één aanspreekpunt krijgen voor arbeidsvraagstukken. Door de betrokken partijen is er één regiocoördinator aangesteld die een netwerkrol vervult tussen de lokale en regionale arbeidsmarktinitiatieven.
Fondsen en sponsoring Gemeenten hebben vanwege de bezuinigingen minder financiële ruimte voor ondersteuning van integratiegerichte activiteiten en projecten. Veel particuliere initiatiefnemers, waaronder migrantenzelforganisaties, voelen zich daardoor genoodzaakt te stoppen met de projecten die zij deden. Maar het kan ook interessant zijn te kijken naar andere financiële wegen, bijvoorbeeld via particuliere fondsen of sponsoring door bedrijven. Met name voor projecten gericht op sociale cohesie, jongeren, vrouwen of ouderen zijn vaak wel gelden te vinden. Wel is het zaak vóór dat men een aanvraag doet goed te kijken naar de voorwaarden voor financiële ondersteuning van een fonds of bedrijf. Het kan helpen de gemeente
Samen leven bindt verschillen | 33
als referent op te voeren, omdat dit het vertrouwen en de goede samenwerking kan bevorderen. De particuliere fondsen staan allemaal op internet, zie bijvoorbeeld www. oranjefonds.nl en www.vsbfonds.nl.
Europees Integratiefonds Het Europees Integratiefonds (EIF) is bedoeld om Europese lidstaten financieel te ondersteunen bij het scheppen van voorwaarden om verblijf en integratie van migranten in de Europese samenleving te vergemakkelijken. Het EIF richt zich vooral op nieuwkomers die korter dan tien jaar in Nederland verblijven. Het gaat dan bijvoorbeeld om projecten gericht op beheersing van het Nederlands, toeleiding naar de arbeidsmarkt of projecten gericht op beter bereik van reguliere instituties voor migranten. Ook bestaat de mogelijkheid om projecten die zich richten op monitoring of op Europese grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van integratie onder het EIF te laten cofinancieren. Ook gemeenten kunnen verzoeken tot subsidie voor projecten indienen voor het EIF, bij voorkeur in samenwerking met maatschappelijke partners. Het EIF subsidieert altijd op basis van cofinanciering, wat inhoudt dat er aantoonbaar andere financiële bronnen aan het project zijn verbonden. In de loop van 2013 worden de precieze inhoudelijke criteria voor projecten bekend gemaakt voor de tranche 2013. (Vanaf 2014 verandert de structuur van het EIF in verband met de meerjarenbegroting van de EU van 2014 – 2020.) Op de website van de Rijksoverheid http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/europese-subsidies/europese-migratiefondsen staat meer informatie over de criteria voor projecten. Geïnteresseerden kunnen zich ook richten tot
[email protected] voor vragen of informatie over het EIF.
34 | Samen leven bindt verschillen
Europees Sociaal Fonds Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is bedoeld ter ondersteuning van de werkgelegenheid en vergroting van de mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Het ESF loopt in tranches van 7 jaar, thans de periode 2007 – 2013 en is onderverdeeld in verschillende subsidielijnen. Gemeenten kunnen van 1 mei 2012 tot uiterlijk 31 december 2013 onder meer subsidie aanvragen om mensen met een grote afstand tot werk betere kansen te bieden op de arbeidsmarkt. Hiervoor is een subsidiebudget van € 50 miljoen beschikbaar. Meer informatie is te vinden op www.agentschapszw.nl.
Samen leven bindt verschillen | 35
3. Netwerken tussen burgers, middenveld en gemeente
Regierol voor gemeente Forum heeft in het kader van de GIA de handreiking ‘Samen werken aan sterk en veelzijdig werk’ ontwikkeld, over de regierol van de gemeente op de verschillende beleidsterreinen. Door decentralisatie van overheidstaken vallen steeds meer taken onder gemeentelijke verantwoordelijkheid. De gemeente is als een spin in het web die ervoor zorg moet dragen dat op de verschillende beleidsterreinen de verantwoordelijke lokale instellingen hun werk adequaat uitvoeren, hierbij goed onderling samen werken en oog houden voor diversiteit van de samenleving. De handreiking onderscheidt drie niveaus van samenwerking afhankelijk van het maatschappelijk vraagstuk dat speelt en de positie van lokale partijen en gemeente. Voor welke vorm van samenwerking men kiest, is per onderwerp aan de partijen zelf. De (regie)rol van de gemeente is vooral aanjagen, coördineren en verbinden, om doelen en handelingen op elkaar af te stemmen en zo effectief mogelijk te zijn voor burgers. De handreiking is (vanaf juni 2012) te downloaden vanaf de website van Forum www.forum.nl.
Dialoogsturing in de driehoek De gemeente Peel en Maas is een voortrekker in de organisatie van zelfsturing (ook wel dialoogsturing genoemd). Dat houdt in dat de overheid en de maatschappelijke partners op het openbare domein aan gemeenschappen (dorpen en kernen) en kleinere sociale verbanden zoals verenigingen, gezinnen en individuen de ruimte geven om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de kwaliteit van hun leven en hun leefomgeving. De inwoners van een gemeenschap zijn leidend in het proces en bepalen de inhoud van de materiële en sociale organisatie van hun gemeenschap. De gelijkwaardige en wederkerige relatie tussen overheid, maatschappelijk partners en bewoners is uitgangspunt. Merk op dat het dorp de top vormt van de piramide.
36 | Samen leven bindt verschillen
Dorp
Regisseurs/overheid
maatschappelijke partners
(gemeenten en financiers)
(professionals, informeel, vrijwilligers)
Zie de websites www.samenzijnwehelden.nl en www.proeftuinzelfsturing.nl
Integratie vraagt een samenspel van gemeenten en inwoners, van vraag en aanbod, van geven en nemen, met een actieve betrokkenheid van alle partijen in alle beleidsvelden en werkterreinen. Gemeenten hebben in het integratieproces een initiërende, sturende en stimulerende rol en moeten daarbij weten wat de behoefte, verlangens en knelpunten bij de bewoners zijn. Bron: VNG-visie integratie 2007-2017
Dialoogtafels als vorm van communicatie De gemeente Roermond heeft dialoogtafels georganiseerd op thema’s als zorg, onderwijs, sport en inburgering. Rondom elk thema stelde de gemeente een groepje van maximaal tien personen samen, een mix van professionals, vertegenwoordigers van vrijwilligersorganisaties, belangenorganisaties en zelforganisaties. Deze personen kwamen daardoor met elkaar in contact en wisselden ervaringen uit aan de hand van concrete casussen die zij zelf aangaven. Naast het praktisch bereiken van resultaten op deze casussen, ontwikkelden zich uit deze ontmoeting duurzame contacten tussen professionals en zelforganisaties, waaruit weer andere activiteiten ontstonden. Ook heeft de gemeente op één dag meer dan 125 vertegenwoordigers vanuit onderwijs, kinderopvang, bedrijfsleven, belangenorganisaties, zorg- en hulpverleningsinstellingen, wijkraden/bewonersgroepen, minderhedenorganisaties, religieuze organisaties, woningstichting, welzijnswerk, politie, het (toenmalige) ministerie van VROM bijeengeroepen met het verzoek voorstellen te ontwikkelen op het gebied van Samen leven bindt verschillen | 37
38 | Samen leven bindt verschillen
onderwijs, inburgering, werk en inkomen, zorg, vrijetijdsbesteding, wijkontwikkeling, veiligheid en beeldvorming. Op basis van deze voorstellen heeft de gemeente een Uitvoeringsnota gemaakt. Verschillende deelnemers hebben daarna in werkgroepen plaatsgenomen om mee te helpen de aanbevelingen te realiseren. http://www.roermond.nl/Docs/organisatie/afdeling_welzijn/2010_UItvoeringsnota_ integratie.pdf
Bestuurlijk draaiboek Vrede: De stad betrokken en in beeld Het bestuurlijke draaiboek vrede beschrijft de organisatie- en informatiestructuur in de gemeente Amsterdam bij crisissituaties met dreigende maatschappelijke spanningen. Het is de bestuurlijke pendant van het politiedraaiboek Vrede en maakt deel uit van het Rampenplan. De gemeente gebruikt het voor situaties waarin het nodig is intensief zicht te krijgen op de sfeer in (delen van) de stad en de gemeente en andere partners in staat stellen adequaat te reageren op (dreigende) maatschappelijke onrust en angst vanwege gebeurtenissen met een grote maatschappelijke impact, zoals een terroristische aanslag in Nederland of elders. Maar het draaiboek kan ook worden gebruikt voor situaties waarbij er sprake is van ernstige of toenemende maatschappelijke onrust en polarisatie van bevolkingsgroepen. In alle gevallen kan snelle en juiste interventie angstgevoelens dempen of voorkomen, onder andere door positieve initiatieven in die richting te ondersteunen en zichtbaar te maken. http://www.eenveiligamsterdam.nl/publish/pages/165508/draaiboek_vrede.pdf
Amaryllis: Welzijn nieuwe stijl Samen met welzijns- en hulpverleningsinstellingen heeft de gemeente Leeuwarden vanaf 2008 nieuw welzijnsbeleid ontwikkeld en in de praktijk gebracht. Dit beleid ’Amaryllis: Welzijn nieuwe stijl’ geheten is gebaseerd op de analyse dat zo’n 80% van de bevolking zichzelf goed kan redden, al dan niet met hulp of ondersteuning van naasten Samen leven bindt verschillen | 39
of zelf geregelde hulp. Het nieuwe welzijnsbeleid en de praktijk richten zich op de kwetsbare 20% van de bevolking. Leeuwarden doet dat in teams van ‘allround sociaal werkers’, samengesteld uit medewerkers van de ‘Amaryllis’ partners. Deze sociaal werkers zijn generalist, een soort ‘sociale huisarts’ voor de burger, in de teams zijn ze specialist om elkaar te ondersteunen in het ‘generalist zijn’. De burger wordt primair aangesproken op eigen kracht en eigen mogelijkheden en inzet van het sociale netwerk (0e lijn) en alleen indien nodig met inzet van de professional zelf (1e lijn). http://www.zienn.nl/Amaryllis-Welzijn-Nieuwe-Stijl-in-Friesland.ashx
Geen burgerschap zonder hoffelijkheid In Amsterdam heeft het college het oude begrip hoffelijkheid uit de kast gehaald en afgestoft. Burgerschap gaat immers niet alleen over de rechten en plichten van burgers in de rechtstaat, maar ook over participeren, actief deelnemen en verbondenheid met elkaar. Hoe zorgen we voor een stad waar iedereen meedoet, waar we respect voor elkaar hebben en plezierig samenleven? Eigenlijk is het heel eenvoudig. Gewoon aardiger zijn. Oog en oor voor elkaar hebben. Hoffelijk zijn dus. Dat helpt ook om lastige gesprekken aan te gaan en verschillen te overbruggen. De nieuwe website www. Amsterdam.nl/hoffelijk helpt amsterdammers op weg. Maakt initiaitieven zichtbaar en wil inspireren en uitdagen om samen de stad op handen te dragen.
40 | Samen leven bindt verschillen
Participatie-portal Er zijn talloze initiatieven in Nederland op het terrein van burgerparticipatie. Zie voor een overzicht van websites http://participatieportal.nl Een greep uit het overzicht:
www.bendeburger.nl Netwerk van eParticipatie initiatieven vanuit de samenleving. www.buurtalliantie.nl Onafhankelijk netwerk van praktische mensen die actief zijn in burgerparticipatie. www.burgerlink.nl Programma van het ministerie van BZK als schakel tussen burger en overheid. www.actieprogrammalokaalbestuur.nl Initiatief van VNG en ministerie BZK om gemeenten die vernieuwend met burgers samenwerken actief met elkaar in contact te brengen. www.16miljoenmensen.nl Website met initiatieven van betrokken burgers. www.kennisplatform.nl Kennisplatform voor intergemeentelijke samenwerking (KIS). www.participatiewijzer.nl Participatiewijzer van ProDemos (Huis voor democratie en rechtsstaat) om burgers en organisaties te stimuleren mee te doen in lokaal beleid. www.wijkalliantie.nl Onafhankelijk netwerk van praktische mensen die actief zijn met burgerparticipatie.
Tips: • Zoek de energie op! Ondersteun informele, concrete initiatieven van burgers. Eigen activiteiten van burgers maken inzichtelijk waar de motivatie van burgers zit en hebben veelal draagvlak. • Investeer in personen met een antennefunctie, sluit aan bij intrinsieke motivatie. • Verbind formeel en informeel, structureel en incidenteel, professional en vrijwilliger. • Ondersteun en stimuleer als overheid, zoek mee naar partijen die een initiatief kunnen borgen, neem niet over.
Samen leven bindt verschillen | 41
4. Checklist gegevensverzameling aandachtsgroepen
Gemeenten en betrokken partners willen graag problemen aanpakken en kiezen dan vaak voor de invalshoek van etnisch-culturele herkomst. Verwerking van deze gegevens kan strijdig zijn met de wetgeving vanwege ongeoorloofde ongelijke behandeling, of aantasting van iemands privacy. Deze checklist kan helpen bij het voeren van een effectief beleid binnen de wettelijke kaders.
Checklist 1 Ga allereerst na wat het probleem daadwerkelijk inhoudt. Een vraagstuk dat in eerste instantie lijkt samen te vallen met een specifieke migrantengroep, kan bij nadere studie voortvloeien uit een bredere context van sociale of economische problematiek. 2 Pel een vraagstuk af langs de volgende stappen: (1) waar gaat het precies over, (2) hoe kan ik hier praktisch mee omgaan, (3) hoe kan ik de ontwikkelingen monitoren. Bepaal op basis daarvan de inzet van instrumenten. Vooral stap 2 levert in de praktijk discussie op in het spanningsveld tussen privacybescherming in de soms noodzakelijk geachte gerichte aanpak op een individu, een gezin, of een specifieke groep. Zie hierover de tekst onder privacytool. 3 Maak bij het verzamelen van data gebruik van publiek toegankelijke informatie van het Centraal bureau voor de Statistiek. Op www.cbsinuwbuurt.nl zijn statistische data op buurtniveau beschikbaar over bevolkingssamenstelling (o.a. aantal niet westerse allochtonen in de buurt), huishoudenssamenstelling, arbeid, inkomen en woningen). 4 Werk samen met instellingen in de gemeente die kennis hebben over het geselecteerde maatschappelijke vraagstuk en mogelijk over (geanonimiseerde) statistische data beschikken over dit vraagstuk. Te denken valt aan scholen (onderwijsuitval, CITO-scores), GGD-instellingen (gezondheidsscores), de Kamer van Koophandel (eigendom/huur van woningen, geregistreerde verenigingen/stichtingen, etnisch ondernemerschap), woningcorporaties (huurachterstand als indicator voor
42 | Samen leven bindt verschillen
armoede, bevolkingssamenstelling van een wijk) of een lokaal/regionaal kennisinstituut. Mits geanonimiseerd is een koppeling van deze gegevens ten behoeve van onderzoek in de regel toegestaan. 5 Probeer een vorm van samenwerking op te zetten tussen beleidsmakers, personen uit de frontlinie en de doelgroep zelf. Houd het vraagstuk daarbij klein en overzichtelijk. Dat kan vaak leiden tot een praktische, effectieve aanpak met draagvlak.
Privacytool Sociale vraagstukken hebben meestal meerdere kanten en vragen om ketensamenwerking. Die samenwerking kan tot discussie leiden over de wijze van aanpak, bijvoorbeeld of een individu- of familiegerichte aanpak in strijd is met de privacy-wetgeving. Voor de jeugdketen is op initiatief van het ministerie van VWS samen met professionals, beroepsorganisaties en koepels de privacytool ontwikkeld. Dit instrument helpt professionals om weloverwogen te kiezen voor al dan niet samenwerken en uitwisselen van persoonlijke gegevens van kinderen, jongeren en hun ouders met andere professionals. Het instrument is een vertaling van het juridisch kader voor de uitwisseling van persoonsgegevens. www.samenwerkenvoordejeugd.nl/nl/Actueel/Nieuwsberichten/2011/Privacytoolhelpt-bij-gegevensuitwisseling.html Zie omtrent gegevensuitwisseling in het veiligheidshuis het modelconvenant dat ketenpartners kunnen sluiten. www.veiligheidshuizen.nl/doc/publicaties/ modelconvenant-veiligheidshuizen_ob.pdf
Samen leven bindt verschillen | 43
44 | Samen leven bindt verschillen
Registratie van etnische gegevens. Wat mag wel, wat mag niet? Gebruik van gegevens over etnische herkomst (geboorteland betrokkene, of geboorteland ouders) is bij wet toegestaan in de volgende gevallen: • Voor onderzoeksdoeleinden, mits de uitkomsten van het onderzoek niet te herleiden zijn naar individuen. Het is dus wel toegestaan de positie van een bepaalde migrantengroep in kaart te brengen, maar het is verboden dit te specificeren naar individuen. • Als een persoon expliciet toestemming geeft of zichzelf identificeert als behorende tot een bepaalde etnische groep. Bijvoorbeeld een gezin met maatschappelijke problemen duidt zichzelf aan als ‘Antilliaans’ om hulp te krijgen van een gezinscoach die kennis heeft van de Antilliaanse cultuur. • In het kader van voorkeursbeleid. Dit voorkeursbeleid moet dan wel in overeenstemming zijn met de eisen van de Wet bescherming persoonsgegevens en de Algemene wet gelijke behandeling. Zie over voorkeursbeleid de website van de Commissie Gelijke Behandeling www.cgb.nl/dossiers/voorkeursbeleid/10_veel_gestelde_vragen_over_voorkeursbeleid
Samen leven bindt verschillen | 45
46 | Samen leven bindt verschillen
Voorkeursbeleid mag alleen als het aan de wettelijke eisen voldoet Voorkeursbeleid is ‘een tijdelijke maatregel ten behoeve van een of enkele individuen uit een bepaalde doelgroep, die ertoe bijdraagt dat de achterstand van die doelgroep in een bepaalde concrete situatie vermindert’. (Nota Voorkeursbeleid TK 2004-05, 28770, nr 11) Behalve aan de eisen van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) moet het voorkeursbeleid ook voldoen aan de eisen van de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). Dat betekent dat er bij het voeren van een voorkeursbeleid sprake moet zijn van een aantoonbare achterstand van de etnische of culturele minderheidsgroepering waar betrokkene uit afkomstig is. De criteria voor voorkeursbeleid bij aantoonbare achterstand van etnische/ culturele minderheidsgroepen zijn ontwikkeld door de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) in oordeel 2004-36. De CGB wijst er nadrukkelijk op dat voorkeursbeleid een tijdelijk karakter moet hebben. Deelgemeente Charlois gesommeerd registratie op basis van etniciteit te stoppen Het blijkt in de praktijk niet gemakkelijk om te bepalen wanneer een gemeente voorkeursbeleid voert en dus etnische registratie mag toepassen. Zo oordeelde het College bescherming persoonsgegevens ten aanzien van etnische registratie van probleemjongeren in de deelgemeente Rotterdam/Charlois dat de deelgemeente niet kon aantonen dat zijn aanpak geschikt is om de achterstand van de betreffende jongeren te verminderen of op te heffen. Onder meer kon de deelgemeente niet inzichtelijk maken wat de meerwaarde was van gerichte hulp op naar etniciteit onderscheiden risicojongeren. Het College sommeerde de deelgemeente om de etnische registratie te beëindigen. Bron: College bescherming persoonsgegevens, Beslissing op bezwaarschrift van deelgemeente Charlois, 19 juli 2011
Samen leven bindt verschillen | 47
5. Toolkit inzet Wmo
De kanteling Het project “De Kanteling” is erop gericht gemeenten te ondersteunen bij het invullen van hun plicht om beperkingen in zelfredzaamheid weg te nemen en deelname aan het normale maatschappelijk verkeer mogelijk te maken (compensatieplicht). De Wet maatschappelijke ondersteuning biedt gemeenten ruimte om Wmo-beleid te maken dat het beste past bij de specifieke lokale context. Essentieel voor gekanteld werken zijn een zorgvuldige inventarisatie van de situatie van de burger en het goed tegen elkaar afwegen van de mogelijke oplossingen. De VNG heeft een modelverordening gemaakt waarin acht resultaatgebieden staan waarvoor de Wmo gebruikt kan worden. Daartoe behoren algemene gebieden, zoals behoeftige of gehandicapte burgers ondersteunen, maar ook burgers helpen contact te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten. Dit laatste resultaatgebied biedt aanknopingspunten voor inburgeringsfaciliteiten of sociale cohesieprojecten. Zie: Wmo-project ‘De kanteling’ op de website van de VNG www.vng.nl
Informatie en opleiding voor allochtone mantelzorgers Prestatieveld 4 in de WMO geeft gemeenten de verantwoordelijkheid mantelzorgondersteuning en vrijwilligerszorg te organiseren. De Landelijke vereniging voor mantelzorgers en vrijwilligerszorg, Mezzo, heeft een website ontwikkeld voor de ondersteuning van allochtone mantelzorgers. Mezzo geeft daarin aan wat nodig is om deze groep te bereiken en te ondersteunen, met verwijzingen naar literatuur en goede voorbeelden. Specifieke aandacht en kennis is nodig, omdat blijkt dat allochtone mantelzorgers vaak langer en intensiever zorg verlenen in familiekring dan autochtonen. Dit komt mede doordat allochtone zorgvragers minder gebruik maken van professionele thuiszorg, of van de zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen. Taalbarrières en cultuurgebonden opvattingen en tradities kunnen de aanspraken op voorzieningen belemmeren. De website geeft ook aan wat de rol van de gemeente is. Zie: www.mezzo.nl/allochtone_mantelzorgers_voor_gemeenten 48 | Samen leven bindt verschillen
Opleiding allochtone mantelzorgers De opleiding van allochtone mantelzorgers van de Stichting Bevordering Maatschappelijke Participatie (BMP) is een voorbeeld van een specifiek traject voor gemeenten. Doel van het project is om groepen allochtone mantelzorgers op te leiden, die op hun beurt andere mantelzorgers kunnen activeren en ondersteunen. Zie www.stichtingbmp.nl Project AMWAHT-Plus
Samen leven bindt verschillen | 49
6 Toolkit inburgering
In voorbereiding is een wijziging van de Wet inburgering die een inburgeringsplichtige zelf organisatorisch en financieel verantwoordelijk maakt voor het inburgeringstraject dat hij/zij moet doorlopen. De inburgeringsplicht geldt alleen voor personen die zich duurzaam in Nederland willen vestigen, met uitzondering van EU-migranten. Naar verwachting treedt de wet op 1 januari 2013 in werking.
Nieuwkomers inburgeren zonder rijksmiddelen De gemeente Roermond heeft najaar 2011 besloten om bij een terugnemende rijksfinanciering binnen het gemeentelijke budget een programma van Nederlandse taalonderwijs voor volwassenen op te zetten. De gemeente zet het nog beschikbare rijksbudget voor 2012 en 2013 voor inburgering in om de lopende inburgeringscursussen te bekostigen en zoveel mogelijk inburgeraars te laten slagen. Daarnaast worden incidentele middelen ingezet voor een laagdrempelig taalaanbod. 20% van het budget voor volwasseneneducatie wordt besteed aan alfabetiseringscursussen voor autochtonen en eveneens 20% voor allochtonen. De overige 60% is om een volwaardige vavo-voorziening (voortgezet algemeen volwassenen onderwijs) in stand te houden. De gemeente gaat dit organiseren en financieren door taalonderwijs steeds te combineren met een participatiedoel. De werkzoekende anderstalige krijgt een taalvoorziening aangeboden die gericht is op werk. Burgers met een (toekomstige) zorgbehoefte krijgen een taalaanbod om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen. Bij een taalvoorziening voor opvoeders staat het belang van de kinderen voorop en wordt het taalaanbod gecombineerd met participatie-elementen in de opvoedingstaak. Bron: Gemeente Roermond (2011) Nota ‘Nederlandse taalonderwijs voor volwassenen’.
50 | Samen leven bindt verschillen
Mogelijkheden om nieuwkomers Nederlandse taal bij te brengen. • Combineer taalvaardigheid met activeringsprojecten en zet het in een breed perspectief van participatie en burgerschap. De gemeente Culemborg doet dit b.v. in het ‘Participatiehuis’. • Vraag aan een uitkeringsgerechtigde om als tegenprestatie voor een WWB-uitkering taalmaatje te zijn voor een nieuwkomer. • Breng een opstartcursus ‘Nederlandse taal’ onder bij een reguliere onderwijsvoorziening. • Start een project Wijkgerichte inburgering, en schakel daarbij vrijwilligers in. Werk samen met buurthuizen. Werk met taalbuddies. • Zorg ervoor dat nieuwkomers zo snel mogelijk aan de slag kunnen in betaald werk of als vrijwilliger, zodat zij in de dagelijkse contacten met Nederlandstaligen de taal op kunnen pakken.
Taaleducatie koppelen aan participatie De gemeente Culemborg onderzoekt de mogelijkheid om vanaf 2013 programma’s (laag)geletterdheid voor Nederlandstaligen en anderstaligen te combineren met participatietrajecten naar arbeid en naar maatschappelijke participatie, zoals vrijwilligerswerk, meedoen op school en in verenigingsverband en zelfstandig een huishouden voeren en kinderen opvoeden. De programma’s (laag)geletterdheid worden gekoppeld aan Wwb-ers die een traject volgen in het werkcentrum of in het maatschappelijk activeringscentrum. Doel is versterken van eigen kracht en vaardigheden, met als hoogste doel uitstroom op de arbeidsmarkt. Geschoolde Wwb-ers worden ingezet als maatje om minder geschoolde Wwb-ers te ondersteunen. ‘Maatje zijn’ wordt één van de mogelijkheden om de compensatieplicht te vervullen (tegenprestatie) in het kader van de Wwb/Wwnv.
Samen leven bindt verschillen | 51
52 | Samen leven bindt verschillen
Een gekanteld inburgeringsbeleid Forum stelt in de notitie ‘Inburgeringsbeleid kan aan effectiviteit winnen!’ (feb 2012) een gekanteld inburgeringsbeleid voor dat is gebaseerd op 5 uitgangspunten en 3 routes. De vijf uitgangspunten: • Niveauverbetering Nederlandse taal • Verhoging van het maatschappelijk rendement, gebaseerd op kansen voor migranten • Leren van de Nederlandse taal in kader plaatsen van werk, opleiding of sociale omgeving • Streven naar een zo hoog mogelijk opleidingsniveau, ten minste startkwalificatie halen • Beleid ook richten op oudkomers die niet mee kunnen doen. De drie routes: • Via de werkomgeving • Via ouderbetrokkenheid op school • Voor en door ouderen http://www.forum.nl Fact sheet ”Inburgeringbeleid kan aan effectiviteit winnen”
Burgerschapstrajecten en combinaties met het VVE-programma Op het gebied van de Nederlandse taal wil de gemeente Amsterdam voor de vrijwillige inburgeraar taalscholing in de context plaatsen van de activiteiten die het individu onderneemt. • Per stadsdeel zijn er burgerschapstrajecten. Elk stadsdeel definieert zelf een groep of onderwerp waar beheersing van de Nederlandse taal een rol speelt. Taal wordt als instrument toegevoegd aan het project om zodoende tot een grotere opbrengst te komen. • Voor opvoeders wordt de combinatie gezocht met het VVE-programma en Taalinterventies. De opvoeders van kinderen worden benaderd om –zonodig verplicht – deel te nemen aan taalcursussen die aansluiten bij de schoolontwikkeling van het kind. Samen leven bindt verschillen | 53
7. Toolkit jeugd en jongeren
Het onderstaande biedt een overzicht van landelijke instrumenten die gemeenten in kunnen zetten op het terrein van allochtone jeugd en jongeren. Het gaat hierbij met name om het bestrijden van achterstanden op de thema’s onderwijs/schooluitval, arbeid/werkloosheid, criminaliteit en zorg door middel van algemeen beleid.
Een aantal informatieve websites over jeugd en jongeren Kennisfundament aanpak Antilliaanse jongeren
http://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/specifieke-kennis-antilliaanse-criminelejongeren.aspx Kennisfundament aanpak Marokkaanse jongeren
http://www.wodc.nl/onderzoeksdatabase/1520a-coordinatie-kennisfundament-aanpak-allochtone-jongeren.aspx Aanpakken jeugdgroepen en aanpak Marokkaans-Nederlandse risicojongeren
www.wegwijzerjeugdenveiligheid.nl Programma Diversiteit in het jeugdbeleid
http://www.zonmw.nl/nl/programmas/programma-detail/diversiteit-in-het-jeugdbeleid/algemeen/ Handreiking CJG: bereik alle doelgroepen optimaal
http://www.samenwerkenvoordejeugd.nl/nl/Kamerstukken/Web-Paginas-BreedCentrum-voor-Jeugd-en-Gezin/Aan-de-slag.html Nederlands Jeugdinstituut: Databank effectieve jeugdinterventies
http://www.nji.nl/eCache/DEF/1/03/055.html Bij de pagina http://www.nji.nl/eCache/DEF/46/015.html kan men zoeken op type interventie en op ‘culturele diversiteit’. 54 | Samen leven bindt verschillen
Pharos: Kennispunt Jeugdige migranten/vluchtelingen en gezondheid http://www.pharos.nl/programma/jeugd
Onderwijs Maatregelen in het onderwijs richten zich met name op het verhogen van de leerprestaties van (achterstands)leerlingen en het tegengaan van uitval. Dat allochtone leerlingen op school niet altijd mee kunnen, houdt onder meer verband met de lage opleiding van hun ouders en het gebrek aan kennis over het Nederlandse onderwijssysteem. • Voorschoolse en vroegschoolse educatie (VVE) heeft als doel om taal- en ontwikkelingsachterstanden bij jonge kinderen zo vroeg mogelijk tegen te gaan. Dat kan vanaf de leeftijd van 2,5 jaar. Het is een extra impuls voor de ontwikkeling van kinderen uit achterstandsgroepen ter vergroting van hun kansen op een goede schoolloopbaan en daaropvolgende maatschappelijke carrière. • Programma ouderbetrokkenheid In 2012 worden op initiatief van het ministerie van OCW op diverse plekken in het land bijeenkomsten georganiseerd en gesprekken gevoerd met leraren, ouders, schooldirecteuren, leerlingen, gemeenten en maatschappelijke organisaties om ouderbetrokkenheid in het onderwijs te bevorderen. Het ministerie van OCW gaat met de sectorraden afspraken vastleggen in prestatieconvenanten, onder meer over aandacht voor de rol van ouders bij loopbaanoriëntatie en loopbaanbegeleiding. • Tegengaan schooluitval Het ministerie van OCW ondersteunt gemeenten en scholen met het programma “Aanval op de Uitval”. Het ministerie werkt ook aan doorlopende leerlijnen en nieuwe schoolsystemen om de overgang tussen het VMBO en het MBO te verbeteren, aan betere studiekeuze en aan loopbaanbegeleiding. • Schakelklassen en zomer- en weekendscholen Het ministerie van OCW heeft met de G37 afgesproken dat de gemeenten samen met de scholen tussen 2011 en 2015 het aantal schakelklassen uitbreiden van 525 Samen leven bindt verschillen | 55
naar 1380, en het aantal zomerscholen van 30 naar 220, Bij de schakelklassen richten de G37 zich vooral op vroegtijdig aanpakken van taalachterstanden in de onderbouw. Een aantal van de G37-gemeenten investeert ook in de kwaliteit van de schakelklassen.
Arbeid/werkloosheid De werkloosheid onder allochtone jongeren is tussen 2008 en 2011 toegenomen tot bijna 25%. Deze stijging was duidelijk groter dan onder autochtone jongeren en daarmee is het verschil tussen beide groepen toegenomen. • Aanpassingen Wet werk en bijstand De Wet werk en bijstand biedt mensen die dat nodig hebben ondersteuning bij het zoeken van werk. De wet is in 2012 aangepast om meer nadruk te leggen op werk als basis voor zelfstandigheid. • Invoering Wet Werken naar Vermogen (Wwnv) Beoogde datum van invoering van de Wwnv is 1 januari 20137. De Wwnv treedt in de plaats van vier andere wetten: de Wet werk en bijstand, de Wet investeren jongeren, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong). De gemeenten worden verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet. Zij krijgen door de combinatie van wetgeving en geldstromen meer mogelijkheden voor een integrale aanpak van de meest kwetsbaren op de arbeidsmarkt. Gemeenten krijgen ook meer vrijheid het budget naar eigen inzicht te besteden en maatwerk te leveren.
Veiligheid Migrantenjongeren met een niet-westerse achtergrond zijn sterk oververtegenwoordigd in de criminaliteit. Hier liggen heel verschillende oorzaken aan ten grondslag, zoals sociaaleconomische positie en culturele verschillen. Ook wordt bij migranten 7
Bij de uitgifte van deze handreiking is niet duidelijk of en wanneer de Wwnv wordt ingevoerd, omdat het betreffende wetgevingstraject na de val van het kabinet Rutte (april 2012) controversieel is verklaard.
56 | Samen leven bindt verschillen
relatief laat ontdekt dat een kind een verstandelijke beperking of een psychische stoornis heeft en komt bij migranten veel ontkenning voor van dit probleem. Behandeling start daardoor te laat en vergroot de kans op recidive. • Aanpak overlastgevende en criminele jeugdgroepen Om overlast en criminaliteit op straat aan te pakken, zet het rijk stevig in op het terugdringen van onacceptabel en crimineel gedrag. Voorjaar 2012 heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie regionale bijeenkomsten georganiseerd voor gemeenten over effectieve aanpakken, methoden van vroegtijdig signaleren en ingrijpen bij jonge broertjes en zusjes die dreigen over te gaan tot overlastgevend en crimineel gedrag, en de mogelijkheden van informatie-uitwisseling tussen ketenpartners. • Adolescentenstrafrecht Het wetsvoorstel Adolescentenstrafrecht bevat een breed pakket maatregelen om de criminaliteit van risicojongen tussen 15 en 23 jaar beter en effectiever aan te kunnen pakken. Het wetsvoorstel biedt mogelijkheden om bij de sanctionering niet alleen te kijken naar de ernst van het strafbaar feit, maar ook naar de ontwikkelingsfase van de jongvolwassene. Daardoor sluit de strafrechtelijke aanpak van 18-minners en 18-plussers straks beter op elkaar aan. De verplichte nazorg na jeugddetentie krijgt vorm met een voorwaardelijke invrijheidsstelling met mogelijkheid tot verplicht onderwijs. Het gebruik van gedragsinterventies waarbij ook het gezin of de omgeving van de veroordeelde betrokken zijn wordt bevorderd. • Aangescherpte regels voor voorwaardelijke sancties Er wordt gewerkt aan de invoering van een Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) voor jongeren die met politie en justitie in aanraking zijn gekomen. Het LIJ geeft inzicht in het risico dat iemand recidiveert en biedt een overzicht van aanwezige factoren die de kans daarop verkleinen of vergroten. Op basis daarvan kan een passende gedragsinterventie worden bepaald die de kans op herhaling van crimineel gedrag vermindert. Sinds 2005 is er de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie die de beschikbare gedragsinterventies beoordeelt (en erkent) op hun vermogen om recidive te verminderen. Samen leven bindt verschillen | 57
• Veiligheidshuizen In een veiligheidshuis werken verschillende organisaties samen op één locatie aan opsporing, vervolging, berechting en hulpverlening. Deze ketenpartners wisselen doorlopend informatie uit. Daardoor ontstaat een sluitende aanpak rond thema’s die met elkaar in verbinding staan, zoals overlast, huiselijk geweld en criminaliteit. Aandacht is er voor een goede balans tussen dwang, drang en maatwerk in het licht van de privacywetgeving. Deze generieke werkwijze zal de komende jaren verder doorontwikkeld worden. De Veiligheidshuizen werken daarin samen met het ministerie van Veiligheid en Justitie.
Zorg Migranten-jeugdigen zijn ondervertegenwoordigd in de vrijwillige vormen van hulp. In een latere levensfase leidt dit tot oververtegenwoordiging in de zware vormen van hulp in gedwongen kader. Eenmaal in de zorg vallen zij tijdens hulpverleningstrajecten vaker uit dan andere groepen. • Stelselherziening jeugdzorg Het kabinet Rutte heeft in het regeerakkoord aangekondigd alle jeugdzorgtaken te decentraliseren naar gemeenten. Dit is een gevolg van de wens de jeugdzorg te leggen bij de bestuurslaag die het dichtst bij kinderen en hun opvoeders staat. Doordat de gemeente ook verantwoordelijk wordt voor de tweedelijnszorg, komt het rendement van investeren aan de voorkant daardoor bij de gemeente terecht. • Centra voor jeugd en gezin Op basis van het programma ‘Alle kansen voor alle kinderen (2007-2011) zijn de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) tot stand gekomen, laagdrempelige inlooppunten waar alle opvoed- en gezinsondersteuning is gebundeld. Alle ouders en kinderen, ongeacht culturele achtergrond of handicap, kunnen hier terecht voor informatie en advies over hulp bij opgroeien en opvoeden. CJG’s spelen een cruciale rol bij
58 | Samen leven bindt verschillen
vroegsignalering. De eerste contacten met ouder en kind lopen via het consultatiebureau. Zo kan de ontwikkeling van taal, gedrag en gezondheid van het kind vanaf de jongste leeftijd worden gevolgd. • Het Voedingscentrum Dit is de autoriteit die aan consumenten wetenschappelijk onderbouwde en onafhankelijke informatie geeft over een gezonden, veilige en meer duurzame voedselkeuze. Het Voedingscentrum bevordert gezonde en meer duurzame voeding bij consumenten en stimuleert marktpartijen tot een meer verantwoord voedselaanbod. Uitgangspunt is om de gezonde keuze de gemakkelijke keuze te laten zijn.
Samen leven bindt verschillen | 59
8. Communicatie met migrantengroepen
Stappenplan omgaan met maatschappelijke spanningen Forum heeft ‘Bouwstenen voor sociale stabiliteit’ ontwikkeld, een handleiding voor omgaan met maatschappelijke spanningen. De handleiding bevat een praktisch stappenplan hoe te handelen in een lokale conflictsituatie met een mogelijke cultuurspecifieke, ‘etnische’ ondergrond. Forum (2011) Bouwstenen voor sociale stabiliteit, een handleiding voor omgaan met lokale maatschappelijke spanningen. Te bestellen of te downloaden via www.forum.nl www.forum.nl/Home/ Publicatiedetail/NewsListId/17/NewsItemId/2192
Aanpak (rassen)discriminatie Ingeval een gemeente oplopende maatschappelijke spanningen ontwaart als gevolg van of bij het vermoeden van (rassen)discriminatie, of als er discriminerende incidenten dreigen plaats te vinden of heeft plaatsgevonden, kan zowel de gemeente als een burger terecht bij een lokale antidiscriminatievoorziening (ADV). Een burger kan hulp en bijstand verwachten van een ADV. Als gemeente kan je hulp inschakelen van je eigen ADV bij het oplossen van problemen waarbij (rassen)discriminatie een rol heeft. Als het specifiek gaat om het aanpakken van woonoverlast (al dan niet met een discriminatoir motief ), kan de gemeente terecht bij het Landelijk Platform Woonoverlast (www.platformwoonoverlast.nl). Dit platform ondersteunt de gemeente om de regierol op te pakken door de invoering van een structurele ketenaanpak, waarbij gemeente, politie en woningcorporatie nauw samenwerken. Indien nodig worden ook andere organisaties bij betrokken (zoals zorginstellingen of buurtbemiddeling).
Methodiek samenwerking met migrantenorganisaties In deze methodiek lichten de auteurs toe waarom migrantenjongeren en hun ouders de weg naar de jeugdvoorzieningen maar moeizaam kunnen vinden, en hoe samenwerking met migrantenorganisaties daarin verbetering kan aanbrengen. De auteurs komen tot 17 risicofactoren die er spelen bij toegankelijkheid en kwaliteit van jeugdvoorzieningen. 60 | Samen leven bindt verschillen
Bij de methodiek hoort een stappenplan (zie onder) hoe de toegankelijkheid van jeugdvoorzieningen structureel kan worden verbeterd. De methodiek is gebaseerd op een onderzoek in de gemeenten Amsterdam, Utrecht en Zaanstad. http://www.forum.nl/Home/Publicatiedetail/NewsListId/17/NewsItemId/2295
Stappenplan samenwerking met migrantenorganisaties Stap 1: Inventariseer het bereik onder verschillende groepen. In hoeverre bereiken jeugdvoorzieningen ook de migrantengroepen? Ga op zoek naar statistische data en cliëntgegevens. Stap 2: Zoek contact met sleutelpersonen en migrantenorganisaties Zoek een partner waarmee je kunt samenwerken. Let er daarbij op dat de betreffende organisatie ook zelf een inbreng kan hebben. Erken hun belang en betrokkenheid. Stap 3: Maak samen met de migrantenorganisatie een plan op hoofdlijnen Visies kunnen verschillen. Bespreek daarom goed wat elkaars visie is en probeer deze samen te brengen tot een gezamenlijke doelstelling, uitmondend in een plan op hoofdlijnen. Stap 4: Zorg voor draagvlak bij management, gemeente en subsidieverstrekkers Vraag commitment en bereidheid tot investeren van de betrokken partners. Anders is er een groot afbreukrisico. Ook de bereidheid van elkaar te willen leren is van belang. Stap 5: Maak een samenwerkingsovereenkomst Werk in een overeenkomst de samenwerking en taakverdeling definitief uit. Dit biedt houvast voor het nakomen van afspraken en garandeert (langdurige) concrete samenwerking. De overeenkomst gaat in op doel, tijdsperiode, financiering, plan van aanpak, afspraken over projectleiding, afspraken over verankering van een (tijdelijk) project in generiek beleid, vaste contact personen, tussentijdse evaluaties en bijstellingen.
Samen leven bindt verschillen | 61
Stap 6: Stap 7:
Werk aan de uitvoering van het project Breng de belangrijkste risicofactoren in beeld. Wijs per organisatie een coördinator/projectleider aan als aanspreekpunt. Zorg voor evaluatie en verankering in regulier beleid Veranker de verbeteringen in de haarvaten van de organisatie. Draag kennis over via casuïstiekbespreking en andere vormen van bijscholing.
Bron: Forum (2011) Met één hand kun je niet klappen; migrantenorganisaties en jeugdvoorzieningen werken samen aan toegankelijke hulp voor migrantengezinnen.
Migranten-zelforganisaties als medespeler De Gemeente Delft hecht veel waarde aan migranten-zelforganisaties, als medespeler in het integratiebeleid. Waar menige gemeente dit specifieke onderdeel van het integratiebeleid heeft afgezworen, heeft de gemeente Delft er aan vast gehouden, via ondersteuning van het migrantenopbouwwerk, faciliteren van huisvesting en activiteiten, incidentele subsidiëring van zelforganisaties en de Werkgroep Migranten Communicatie (WMC), een periodiek overleg van de meest actieve Delftse migrantenzelforganisaties. De gemeente doet dit omdat erkenning en wederzijds vertrouwen sleutelbegrippen in het beleidsveld van integratie zijn. Elke migrantenorganisatie heeft een vaste gemeentelijke contactpersoon en er is regelmatig contact tussen de organisatie en de verantwoordelijke wethouder. De gemeente kan via deze kanalen informatie krijgen over groepen die aandacht vragen, zoals jongeren of vrouwen. Naast op etniciteit/nationaliteit georganiseerde migrantengroepen ondersteunt de gemeente ook moskee-organisaties, migrantenkerken, vrouwenverenigingen etc.
62 | Samen leven bindt verschillen
Netwerk sociale cohesie Forum ondersteunt gemeenten bij het opzetten van een Netwerk sociale cohesie (NSC) waarin sleutelfiguren met uiteenlopende achtergronden zitting nemen. De sleutelfiguren uit deze lokale netwerken signaleren en bespreken situaties die bedreigend zijn voor de sociale cohesie, stellen dit lokaal aan de orde zowel in eigen kring als daarbuiten en/of bij de relevante instellingen en gaan op zoek naar passende oplossingen. De handleiding is gebaseerd op de ervaring die Forum heeft ongedaan in zes gemeenten en heet ´Bouwstenen voor sociale stabiliteit.’ Het Actieteam sociale cohesie van Forum biedt ondersteuning in het opzetten van nieuwe lokale netwerken. http://www.forum.nl/Portals/LokaleAanpakSpanningen/NSC-brochure.pdf Tip: Onderhoud als gemeente voortdurend contact met het migrantennetwerk, óók in een periode van relatieve rust. Doet zich een incident voor, dan liggen er al bruggen om samen te werken aan oplossingen. Dat kan escalatie voorkomen.
Welke signalen we ook ‘van buitenaf’ geven, echte verandering en verbetering moet ‘van binnenuit’ komen. Daarom zoeken we samenwerking met hoog opgeleide migrantenjongeren en met geslaagde migranten, van kunstenaars tot politici en van ondernemers tot topsporters, zoals de ADO voetballers. Deze ‘rolmodellen’ zijn beter dan professionals in staat om mensen te inspireren en te motiveren. (….) Het college hecht ook veel waarden aan projecten en activiteiten die erop gericht zijn om migranten actief bij hun wijk te betrekken, zoals Jongeren4You(th) en het Jongerenpanel Veiligheid in de Schilderswijk. (…) integratie betekent kiezen voor Den Haag en de Haagse samenleving. Wie te veel met zijn aandacht bij het herkomstland zit, kan zich niet voldoende concentreren op zijn toekomst hier. Daarover moeten we met de gemeenschappen praten. Maar ook over talentontwikkeling, de aanpak van discriminatie, de emancipatie van mannen en vrouwen en de kwaliteit van ons voorzieningenaanbod. Bron: Gemeente Den Haag (2011) Integratienota: 2010-2014. Verschillend verleden, één toekomst.
Samen leven bindt verschillen | 63
64 | Samen leven bindt verschillen
Samen leven bindt verschillen | 65
9. Toolkit EU-arbeidsmigranten
Met het vrije verkeer van personen en goederen binnen de Europese Unie zijn thans ongeveer 300.000 migranten uit de landen van Midden- en Oost-Europa naar Nederland gekomen, soms tijdelijk soms voor duurzaam verblijf hier. Gemeenten constateren dat hier een nieuwe integratie-opdracht ligt, op het gebied van huisvesting, maar ook op informatievoorziening, taalles, inschrijving in GBA en participatie in de samenleving.
Gemeente Schiedam maakt uitvoeringsplan voor EU-arbeidsmigranten De gemeente Schiedam heeft de verschillende vraagstukken die er in de gemeente spelen neergelegd in de notitie ‘(Tijdelijk) Thuis in Schiedam; uitvoeringsplan arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa 2012-2013’. Het plan is onderverdeeld in vijf thema’s: (1) voorlichting en registratie, (2) werk, (3) sociale voorzieningen, uitkeringen zorg en maatschappelijke opvang, (4) huisvesting en leefbaarheid en (5) taal, inburgering, emancipatie en onderwijs. Uitgangspunt is daarbij dat het algemene beleid (en de algemene voorzieningen) het werk moeten doen. Maar daarnaast is er ook aandacht voor de specifieke problemen van de groep, onder meer op het terrein van inburgering en huisvesting. Bron: http://www.schiedam.nl/BIS/Gemeenteraadsvergaderingen/31_mei_2012/Brief_ college_16apr2012_uitvoeringsplan_arbeidsmigranten_uit_MOElanden_2012-2013.pdf
Programma flexwonen Veel EU-arbeidsmigranten zijn slecht gehuisvest. De Tweede Kamer, betrokken ministeries en de organisaties van gemeenten, woningcorporaties, werkgevers en vakbonden vinden dat daar verandering in moet komen. Zij sloten daarom een intentieverklaring en startten het programma ‘Flexwonen voor arbeidsmigranten’ met een expertisecentrum en een website, met als doel vraag en aanbod op huisvestingsgebied beter bij elkaar te brengen. http://www.flexwonenarbeidsmigranten.nl.
66 | Samen leven bindt verschillen
Noord-Limburgse gemeenten werken samen De gemeenten Horst aan de Maas, Peel en Maas en Venray hebben het initiatief genomen de integratievraagstukken rondom EU-arbeidsmigranten samen met andere gemeenten, provincie en maatschappelijke organisaties op te pakken. Op 1 april 2011 hebben zij de eerste ‘Verklaring van Kerkeböske’ ondertekend waarin het belang van arbeidsmigratie voor de economie en de demografische ontwikkeling van de regio is verwoord en wat de samenwerkende gemeenten doen om deze arbeidsmigranten te faciliteren. Dit laatste betreft onder meer positieve beeldvorming, ondersteuning bij het vinden van tijdelijke en permanente huisvesting, stimuleren dat arbeidsmigranten de Nederlandse taal leren, maar ook bevorderen dat arbeidsmigranten meedoen met sportclubs en aldus opgenomen worden in de lokale gemeenschap. De gemeenten geven elke twee maanden een nieuwsbrief uit met actuele informatie. http://www. dorpenvenray.nl/include/files/map_13/Nieuwsbrief%202%20Arbeidsmigranten/ Nieuwsbrief_Arbeidsmigranten_nr_2_februari_2012_.pdf
Samen leven bindt verschillen | 67
De werkgroep De tekst van de handreiking is gebaseerd op vijf bijeenkomsten van de ‘werkgroep GIA-nieuwe stijl’ over een periode van 3 maanden. De werkgroep is een samenwerkingsverband van rijk, gemeenten, Forum en VNG. De werkwijze van de werkgroep was dezelfde als die van de oorspronkelijke Gemeenschappelijke Integratie-agenda, namelijk interactief bespreken wat werkt. Dit heeft geleid tot de keuze om te komen tot een informatief deel met beschrijving van de actuele politiek-bestuurlijke ontwikkelingen en een toolbox met praktische voorbeelden. Evenals aan het oorspronkelijke GIA-proces is ook aan deze vernieuwde GIA een traject gekoppeld van bijeenkomsten in het land en een website bij Forum: www.forum.nl/integratieagenda De werkgroep realiseert zich dat de toolbox niet uitputtend is. Ongetwijfeld bestaan er bij gemeenten veel andere voorbeelden van bewezen succesvolle praktijken. De ontwikkelingen gaan enorm snel. Daardoor is de informatie uit websites lang niet altijd actueel: soms zijn projecten al beëindigd, soms zijn ze nog niet op het internet gezet. Dat laatste is jammer, omdat andere gemeenten er van kunnen leren. De werkgroep wil gemeenten dan ook oproepen ervaringen te ontsluiten zodat anderen ervan kunnen leren. Ook de werkgroep wil hier graag op geattendeerd worden. Goede, vernieuwende projecten nemen we mee in een vervolgversie van deze handreiking en via updates op de website.
Reacties en goede voorbeelden kunnen worden gestuurd naar het secretariaatsadres van de GIA:
[email protected]. Wij wensen alle gebruikers van deze handreiking veel inspiratie toe.
68 | Samen leven bindt verschillen
Leden van de werkgroep Margreet Aangeenbrug-Daudeij beleidsmedewerker Werk en Inkomen, Vereniging van Nederlandse Gemeenten Mehmet Akozbek projectleider GIA tot 1 april 2012, senior beleidsmedewerker Directie Woon- en Leefomgeving, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Zafer Aydogdu beleidsmedewerker integratiebeleid, gemeente Deventer Ard Broeze coördinerend beleidsmedewerker, Directie Integratie en Samenleving, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Koen Faber senior beleidsadviseur educatie en inburgering, Dienst Werk en Inkomen, gemeente Amsterdam Liesbeth Geluk beleidsadviseur stadsontwikkeling, gemeente Culemborg Esther Giesberts integratiecoördinator, gemeente Roermond Engelien Hengeveld programmamanager Burgerschap a.i., strategisch adviseur Wijkaanpak, gemeente Amsterdam Thomas Hessels senior beleidsmedewerker Directie Kennis en Verkenningen, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Theo Papilaja beleidsmedewerker Servicecentrum Integratie, Forum Instituut voor multiculturele vraagstukken Tanja Rambhadjan beleidsmedewerker Servicecentrum Integratie, Forum Instituut voor multiculturele vraagstukken Samen leven bindt verschillen | 69
Radj Ramcharan programmamanager Servicecentrum Integratie, Forum Instituut voor multiculturele vraagstukken Maarten Rensen en Eveline Kenti beleidsadviseurs, dienst Jeugd, Onderwijs, Samenleving, gemeente Rotterdam Bouchra Talidi projectleider GIA vanaf 1 april 2012, senior beleidsmedewerker Directie Integratie en Samenleving, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Peter Tangel hoofd uitvoering cluster Samenleving, gemeente Delft Ben Timmers beleidsadviseur, gemeente Peel en Maas Lysbeth Wiersma projectleider (wijkgerichte) integratie/participatie/diversiteit, gemeente Leeuwarden
Met dank aan: Mostapha El Madkouri Jeroen Slot Coos de Jong Walter de Wit
Forum Instituut voor multiculturele vraagstukken afdeling Onderzoek en Statistiek, gemeente Amsterdam directie Integratie & Samenleving, ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderzoeks- en adviesbureau Oberon
Foto’s: De foto’s op pagina 10, 16, 22 en 52 zijn gemaakt door Mladen Pikulic.
70 | Samen leven bindt verschillen
Samen leven bindt verschillen | 71