d e s c h o o l g i d s s c h o o l j a a r 2 0 1 5 – 2 0 1 6 “We steken onze nek uit voor ieder kind gericht op het behalen van een maximale leeropbrengst”
basisschool St.Oda Past. Habetsstraat 40 6217 KM Maastricht 043-‐3430970 Website: info@oda-‐bs.nl E-‐mailadres: www.oda-‐bs.nl brinnummer: 03OP def.
Inhoudsopgave blz Inleiding 3 Hoofdstuk 1. Een stukje historie, de schoolpopulatie en onze missie en visie 1.1 Een stukje historie 4 1.2 De schoolpopulatie 4 1.3 Missie en visie 4 Hoofdstuk 2 De schoolorganisatie en het personeel 2.1 Directie en management 6 2.2 Groepsindeling en -‐takenverdeling 6 2.3 Stagiaires 7 Hoofdstuk 3. Betrokkenheid en participatie van/door ouders en leerlingen 3.1 Algemeen 8 3.2 Ouders Inleiding 8 3.2.1 Ouderbetrokkenheid/informatie 8 3.2.2 Ouderparticipatie 3.2.2.1 Ouderhulp 9 3.2.2.2 Het oudercomité 9 3.2.2.3 De medezeggenschapsraad 10 3.3 Leerlingbetrokkenheid 10 Hoofdstuk 4. Onze kindpartners binnen het ‘Kindcentrum Oda’ 4.1 Peuterspeelzaal ‘Lambiek’ 11 4.2 Buitenschoolse opvang ‘Stichting Kinderopvang Pinokkio Maastricht’ 11 4.3 Na-‐ en buitenschoolse activiteiten 12 Hoofdstuk 5. Het schoolbestuur: Mosalira stichting voor leren, onderwijs en opvoeding 5.1 Missie 13 5.2 Hoofddoelstelling 13 5.3 Visie 13 5.4 Identiteit 13 5.5 Het bestuur 14 5.6 Het directeurenberaad 14 Hoofdstuk 6. De inrichting van het onderwijs 6.1 Inleiding 15 6.2 Passend onderwijs 15 6.3 De didactische aanpak 16 6.4 Beschrijving van de vak-‐ en vormingsgebieden 6.4.1 Het onderwijsaanbod in de groepen 1 en 2 17 6.4.2 Het onderwijsaanbod in de groepen 3 t/m 8 17 6.5 Werken met de computer 22 6.6 Huiswerk 22 Hoofdstuk 7. Het ondersteuningssysteem 7.1 Inleiding 23 7.2 Het leerlingvolgsysteem 23 7.3 Voor-‐ en vroegschoolse educatie, de schakelklas en de ‘VVE-‐Zorgbrug’ 24 7.4 Het Dienstencentrum 25 7.5 De externe zorgpartners 7.5.1 Jeugdgezondheidszorg GGD Zuid-‐Limburg 25 7.5.2 Het ‘team Jeugd gemeente Maastricht’ 26
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
1
7.5.3 Het Jeugdsportfonds 7.5.4 Stichting Leergeld
Hoofdstuk 8. Schoolontwikkelingen, resultaten en opbrengsten Hoofdstuk 9. Naar school 9.1 De schooltijden en de onderwijstijd 9.2 Eten/snoepen 9.3 Overblijven/TSO 9.4 Vakanties en vrije dagen 9.5 De leerplicht 9.6 (Ziekte)verzuim/verlof 9.7 Toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen 9.8 Medicijnverstrekking en medisch handelen 9.9 Verzekering 9.10 Sponsoring 9.11 Hoofdluis 9.12 Fietsen 9.13 Parkeren 9.14 Roken en gezondheid 9.15 Het binnenklimaat 9.16 Naar het voortgezet onderwijs Hoofdstuk 10 Omgaan met elkaar 10.1 Een veilige school 10.2 De fysieke veiligheid 10.3 Regels en afspraken 10.4 Gedragscode 10.5 De klachtenregeling
26 26
27
31 31 31 32 32 33 33 33 34 34 34 34 34 35 35 35
36 36 36 37 38
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
2
Inleiding Via deze schoolgids van schooljaar 2015-‐2016 willen we u zo goed mogelijk informeren over onze school en onze kindpartners binnen het ‘Integraal Kindcentrum Oda’. U kunt deze schoolgids ook digitaal vinden op onze website www.oda-‐bs.nl. Voor praktische informatie en planning van activiteiten verwijzen we ook naar onze actuele schoolkalender. Uw bijdrage, suggesties en wensen voor verbetering van deze schoolgids, maar vooral ook voor versterking en/of verbetering van activiteiten binnen de school en het totale kindcentrum zijn altijd van harte welkom! Als u op zoek bent naar een reguliere basisschool dan kan deze schoolgids u natuurlijk helpen een beeld te vormen van onze basisschool en het ‘Kindcentrum Oda’. Tevens willen wij u van harte uitnodigen een kijkje te komen nemen om de pedagogische sfeer en het onderwijsklimaat te komen proeven en uw vragen te stellen. Zoals vermeld op het hekwerk van onze poort van de speelplaats is ons motto: “Elke dag…..open dag”! Namens het team van de basisschool en haar kindpartners, Ed Lemmens directeur
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
3
Hoofdstuk 1. Een stukje historie, de schoolpopulatie en onze missie en visie 1.1 Een stukje historie In 1929 werd er in ons gebouw, gelegen aan de rand van de binnenstad van Maastricht in de huidige wijk ‘Brusselsepoort’, een meisjesschool gesticht onder de naam ‘St.Theresiaschool’. Deze naam veranderde in 1935 in St. Odaschool, vernoemd naar de Heilige Oda, een blinde Schotse koningsdochter die na een bezoek aan het graf van de heilige Lambertus van Maastricht in Luik werd genezen. De St. Odaschool werd vanaf 1 augustus 1967 een gemengde school. Het aantal leerlingen groeide in de jaren zeventig zo sterk dat het nood-‐ zakelijk was om in 1975 een extra verdieping op het gebouw te plaatsen. In 1985 werden de lagere school ‘St.Oda’ en de kleuterschool ‘St. Lambertus’ samengevoegd tot ‘basisschool St.Oda’. In 2002 werd het school-‐ gebouw uitgebreid met de karakteristieke aanbouw op onze speelplaats, waarin nu het bestuur van MosaLira (ons bevoegd gezag) en de stichting STEPS (peuterspeelzaalwerk gemeente Maastricht) gevestigd zijn en de gymzaal (op de verdieping). In eerste instantie waren hier klaslokalen met de gymzaal gevestigd. Sinds augus-‐ tus 2007 biedt de school tevens onderdak aan de peuterspeelzaal ‘Lambiek’ (behorende tot de Stichting STEPS) en sinds 2009 ook aan bso ‘Pinokkio’ (buitenschoolse opvang = voor-‐ en naschoolse opvang), waardoor er nu een doorlopend (dag)aanbod voor kinderen van 2 tot 12 jaar wordt aangeboden. In het schooljaar 2010-‐2011 vond er een grondige interne verbouwing plaats om het gebouw beter te laten aansluiten op het onderwijs van de huidige tijd, dit gekoppeld aan ons gewenst onderwijsconcept en haar functionaliteit als kindcentrum. De peuterspeelzaal en de buitenschoolse opvang kregen een nieuwe plaats binnen ons gebouw en de onderwijsruimtes werden vergroot door het creëren van leerpleinen (begane grond e e en 1 verdieping) en een leerstraat (2 verdieping) naast de stamgroeplokalen (de basislokalen van de diverse leerjaren). Deze ontwikkeling biedt ons nu dagelijks de mogelijkheid om de ruimtes aan te passen voor educatieve activi-‐ teiten van zowel kleine als grote groepen. We mogen in deze constateren dat mensen die ons bezoeken zeer verwonderd zijn over het fijn werk-‐ en speelklimaat dat ons gebouw uitstraalt. 1.2 De schoolpopulatie Een klein deel van onze leerlingen woont in de wijk waarin de school is gelegen. Het merendeel wordt betrok-‐ ken uit de aangrenzende wijken. Het aantal leerlingen ligt de laatste schooljaren rond de 195. 1.3 Missie en visie Missie “We steken onze nek uit voor ieder kind gericht op het behalen van een maximale leeropbrengst” Visie Basisschool St.Oda wil een prettige en pedagogisch veilige school zijn met een betekenisvolle leeromgeving, die uitdaagt om te leren. De relaties tussen de leerlingen onderling en hun relatie met de leerkracht wordt gekenmerkt door een sfeer van vertrouwen. Het pedagogisch en didactisch klimaat biedt niet alleen veiligheid en overzicht, maar vooral ook uitdaging. In de jaren dat de kinderen op onze school zijn, hebben we oog voor hun talenten en proberen we hun persoonlijke groei zo optimaal mogelijk te stimuleren. Ieders levensbe-‐ schouwelijke opvatting wordt hierbij gerespecteerd en wordt elke leerling de mogelijkheid geboden om daad-‐ werkelijk (leren) op te groeien in een multiculturele samenleving met respect voor elkaars opvattingen, ieders achtergrond en ieders leefomgeving. De levensbeschouwelijke grondslag van onze school is katholiek. We proberen onze leerlingen te leren om vanuit een houding van verwondering en met respect te kijken naar de wereld om hen heen. Niet elk gezin en dus ook niet elk kind is katholiek of lid van een kerkgenootschap. Er wordt gewerkt vanuit de principes van een ‘professionele cultuur’ binnen een ‘lerende organisatie’. Centraal bij deze aanpak staat: - constant oog voor een respectvolle relatie tussen elk kind en zijn/haar leerkracht en medeleerlingen
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
4
-
interactief lesgeven: leerlingen goed betrekken bij het dagelijks leren onderwijs op maat: differentiëren hanteren van coöperatieve werkvormen verzorgen van een kwaliteitsvolle instructie leerlingen zelfstandig (samen) laten werken: ‘leren leren’ richten op de referentiekaders binnen de kerndoelen van de vakgebieden zowel preventief als curatief ruime aandacht voor sociale redzaamheid
Bij het aannemen van leerlingen gaan wij ervan uit, dat ieders opvatting op dit punt gerespecteerd moet wor-‐ den. Dat betekent dat ook leerlingen met een andere geloofsovertuiging of zonder geloof passen in het beeld van de identiteit zoals wij die vorm trachten te geven. Mede door de samenstelling van onze schoolpopulatie bieden wij onze leerlingen de mogelijkheid in een multiculturele samenleving op te groeien en te leren sa-‐ menwerken/-‐leven met respect voor elkaars opvattingen. De visie op de aanpak van de onderwijsdidactiek is gefocust op het pedagogisch didactisch principe gericht op ‘leiden en loslaten’: de rol van de groepsleerkracht beweegt zich tussen die van regisseur en coach. De in-‐ richting van ons onderwijs is gebaseerd op de visie, structuur en aanpak van de ‘1-‐zorgroute’: een pedagogisch didactisch onderwijsconcept waar d.m.v. een cyclische aanpak het planmatig en handelingsgericht werken afgestemd wordt op de onderwijs-‐ en overige ondersteuningsbehoeftes van elke leerling. Gekoppeld aan de gestelde ambities binnen het ‘Strategisch plan van MosaLira’ trachten we zoveel als moge-‐ lijk vorm te geven aan de talentontwikkeling van kinderen binnen een inclusieve setting, waarbij alle beschik-‐ bare expertise en middelen worden ingezet om kinderen zowel passend als thuisnabij bij hun onderwijs-‐ en ondersteuningsbehoeftes te kunnen bedienen.
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
5
Hoofdstuk 2. De schoolorganisatie en het personeel 2.1 Directie en management De onderwijskundige en organisatorische leiding en eindverantwoording ligt bij de directeur, Ed Lemmens. Voor deze directietaak heeft hij wekelijks een benoeming van 16 uur (2 dagen). Zijn rechterhand is het lid ma-‐ nagement, Iris den Ridder, die 24 uur per week (3 dagen) mede de taak heeft om binnen de school het ma-‐ nagement te verzorgen, dit onder de eindverantwoording van de directeur. Het managementlid heeft een takenpakket binnen de sector ‘onderwijs, organisatie en beleid’ en vertegenwoordigt de directeur bij diens afwezigheid. Bij een langere periode van afwezigheid van de directeur, bijvoorbeeld bij ziekte of studie, wordt de leiding van de school overgedragen aan een persoon die bepaald wordt door het College van Bestuur van MosaLira. Naast deze taak is Ed Lemmens 24 uur (3 dagen) senior onderwijs-‐ en organisatieadviseur van MosaLira, het schoolbestuur. Omdat het bestuurskantoor van MosaLira binnen het gebouw ligt van het ‘Kindcentrum Oda’, houdt hij kantoor in het schoolgebouw. Door deze constructie is hij doorgaans veel aanwezig, echter hij doet dan werkzaamheden voor zowel school als voor MosaLira. Samen met het onderwijzend en het onderwijs-‐ ondersteunend personeel realiseren we de gestelde doelen en planning binnen het ‘Schoolondernemingsplan 2015-‐2019’ en de daaraan verbonden operationele ontwikkelingsplannen, dit onder de verantwoordelijkheid van de directeur. 2.2 Groepsindeling en -‐takenverdeling De leerlingen zijn verdeeld over 8 basisgroepen: 2 groepen 1-‐2: de kleutergroepen: instromers – jongste kleu-‐ ters – oudste kleuters, en voor elk ander leerjaar één jaargroep. In de loop van dit schooljaar wordt, dit gezien e het aantal te verwachten inschrijvingen, een 3 kleutergroep opgestart. groep leerkracht dagen leerkracht(en) dag(en) groep 1-‐2A
Petra Gilissen
alle
groep 1-‐2B
Rosie Meijs
ma -‐ di -‐ wo
groep 3
Carly Maenen
alle
groep 4
Karin Schleipen
groep 5
Margareth Cappers
groep 6
Miets Kuiper
groep 7
Fanny Op den Camp Silvie van Duurling
Brigitte van der Meij
do -‐ vr
alle
ma – di
Angelique Wolters
wo -‐ do -‐ vr
beiden afwisselend een gehele week (van wo t/m di) ma– di-‐ vr
Marja Bruijnzeels
wo-‐do
groep 8 Chantal Augustus alle Onderwijsondersteunende taken: - administratiekracht: Ine Hermans (maandag -‐ dinsdag -‐ donderdag) - conciërge: John Derhaeg (alle dagen vanaf 09.30 u.) - onderwijsassistent: Esther Vossen (maandag-‐ dinsdag-‐ donderdag en vrijdagochtend om en om) - interne begeleider en VVE-‐Zorgbrugcoördinator: Marja Bruijnzeels (juffrouw Marja) is zowel interne begeleider binnen de school als binnen peuterspeelzaal ‘Lambiek’. De interne begeleider heeft een takenpakket binnen de sector ‘onderwijs, begeleiding en zorg’. Tevens is zij VVE-‐Zorgbrugcoördinator t.b.v. de doorgaande lijn tussen de peuterspeelzaal en de school. De interne begeleider voert werkzaamheden uit gericht op leerlingbegeleiding, -‐ ondersteuning en -‐zorg. Hierbinnen worden de volgende terreinen onderscheiden: - Begeleidende en coachende taken op het gebied van: - het pedagogisch handelen - het effectief benutten van de onderwijstijd - een taakgerichte werksfeer
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
6
-
-
- de activerende directe instructie - het begeleiden van kortdurende en langdurige vervangers Onderzoekstaken t.b.v.: - de leerling / de leerkracht - de groep - de school Organisatorische en beheersmatige taken Innoverende taken, incl. professionaliseringsactiviteiten Samenwerking met en brugfunctie tussen school en externen Beleidsvorming, –monitoring en –evaluatie gericht op begeleiding en zorg. Centraal staat hierbij het pedagogisch didactisch handelen van de leerkracht
Door de taakverdeling, zoals boven beschreven, zijn we ervan overtuigd dat de inzet van het beschikbare per-‐ soneel zodanig verdeeld is, dat we voldoende extra zorg kunnen garanderen binnen alle leerjaren. 2.3 Stagiaires Onze school begeleidt o.a. studenten van het Leeuwenborgh-‐college (ROC). Deze studenten ondersteunen en assisteren voornamelijk de groepsleerkracht. Onze school is een door ‘Calibris’ erkend leerbedrijf. ‘Calibris’ is het kenniscentrum voor leren in de praktijk in zorg, welzijn en sport. MBO-‐ studenten (Middelbaar Beroeps Onderwijs) komen alleen in aanmerking voor een diploma als hun beroepspraktijkvorming (stage) plaatsvindt in een erkend leerbedrijf. We bieden als school ook de ruimte aan leerlingen van middelbare scholen die een zgn. “snuffelstage” moeten doen. Tijdens deze stage doen deze leerlingen een eerste ervaring op met de arbeidsmarkt. Het gaat hierbij om een korte periode van één of twee weken. We houden er altijd rekening mee of er ruimte en tijd beschik-‐ baar zijn in het lesprogramma van de betreffende groep en of er niet al te veel van dergelijke leerlingen in de loop van het jaar geplaatst zijn geworden.
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
7
Hoofdstuk 3. Betrokkenheid en participatie van/door ouders en leerlingen 3.1 Algemeen MosaLira laat zich in haar verantwoordelijkheid leiden door de navolgende missie: ‘MosaLira biedt een veilige uitdagende leeromgeving waarin kinderen zich ontwikkelen tot verantwoordelijke en succesvolle medeburgers. Ouders zijn partners bij het onderwijs. Persoonlijke talenten, respect voor elkaar en een duurzame samenleving zijn voor MosaLira leidend.’ Vanuit deze missie heeft MosaLira strategische doelstellingen en ambities geformuleerd. MosaLira acht het van eminent belang, dat elke school ouders actief betrekt als partner bij de ontwikkeling van hun kind. Dit zogenaamde primaire partnerschap heeft een cruciale plek in het dagelijks handelen van alle professionals binnen MosaLira. Met betrekking tot de samenwerking en de verdere vormgeving van kindcentra, vormen andere onderwijsorganisaties en kind-‐ en agogische partners de meest voor de hand liggende partners. In dit geval spreken we van secundair partnerschap. 3.2 Ouders Inleiding De Odaschool is een laagdrempelige school voor ouders die vindt dat goede contacten met ouders van essen-‐ tieel belang zijn, omdat de school en de ouders hetzelfde doel nastreven. Daarbij zien wij de ouders als gelijk-‐ waardige gesprekpartners. Voor de leerkrachten zijn de bevindingen van de ouders essentieel om het kind goed te kunnen begeleiden. Voor de ouders is van belang dat zij goed geïnformeerd worden over de ontwikke-‐ ling van hun kind. In contact met ouders heeft de school het volgende voor ogen: Het personeel: - stelt zich dienstverlenend op door actief te luisteren naar ouders - voert op integere en respectvolle manier overleg met de ouders - houdt zich aan afspraken die met ouders gemaakt zijn - handelt met tact, overzicht en professionaliteit - kan de (on)mogelijkheden van de school aangeven - kan kritiek op de juiste wijze interpreteren 3.2.1 Ouderbetrokkenheid / informatie Bij het intakegesprek wordt met de ouders gesproken over de visie, het schoolconcept en de werkwijzen van de school. Voor actuele informatie over de school: zie onze website: www.oda-‐bs.nl. De school tracht ouders actief te betrekken bij het reilen en zeilen van de school. Daartoe onderneemt de school de volgende acties: - Ouders worden op de hoogte gehouden van de dagelijkse gang van zaken op school door de uitgave van onze wekelijkse informatiebrief “Deze Week”: hierin staan van dag tot dag de activiteiten van de diverse groepen, het personeel en de partners van ons integraal Kindcentrum Oda. De ‘Deze Week’ wordt naast de papieren versie ook op de website geplaatst. - Tijdens het schooljaar wordt ernaar gestreefd om, in samenwerking met het oudercomité, themabijeen-‐ komsten te organiseren. - Inloopmomenten: - Elke ochtend is er een inloopmoment van 10 minuten, waarbinnen ouders de gelegenheid heb-‐ ben hun kind naar binnen begeleiden waarbij tevens de mogelijkheid is met hem/haar wat te le-‐ zen of werkjes/schriften te bekijken. - Elke middag is er een inloopmoment van 5 minuten. - Kind-‐ oudergesprekken De leerlingen van de groepen 1 en 2 krijgen geen rapport. Hier wordt gewerkt met de zg. ‘groeiwijzer’ die gekoppeld is aan de methodiek ‘Speelplezier’. In dit individueel dossier worden de ontwikkelingen van het kind zeer gedetailleerd bijgehouden. Deze klapper is dagelijks beschikbaar voor de ouders/verzorgers. De leerlingen in de groepen 3 t/m 8 ontvangen 3 maal per jaar een rapport. Het eerste rapport bestaat uit e e een zogenaamd woordrapport. Het 2 en 3 rapport sluiten aan bij een periode van intensieve toetsing. In
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
8
groep 3 kan hiervan worden afgeweken door middel van de rapportageboekjes gekoppeld aan de metho-‐ diek ‘Veilig Leren Lezen’. Naast de spontane en tussentijds georganiseerde gesprekken (indien de school of de ouders dit wenselijk of noodzakelijk achten) vinden de vorderingsgesprekken plaats met als doel om de actuele vorderingen te bespreken. Bij de uitreiking van het eerste en laatste rapport vindt er een kind-‐ oudergesprek plaats. Bij het tweede rapport vindt dit gesprek plaats als er aanleiding voor is. Dit initiatief kan zowel door de leer-‐ kracht als de ouder worden genomen. - Onzeleerling.nl In schooljaar 2015-‐2016 zullen we een start maken met de invoering van een digitaal ouderplatform, ‘on-‐ zeleerling.nl’ genaamd. Dit is een digitaal instrument dat de communicatie tussen ouders en school en vice versa vergemakkelijkt. Via ‘onzeleerling.nl’ ontvangt u informatie over de school, kunt u inschrijven voor de kind-‐oudergesprekken, kunt u met de leerkracht communiceren, heeft u inzage in de rapportresultaten van uw kind en kunt u uw kind afmelden bij ziekte. Over de precieze werking van dit ouderportaal krijgt u nog nadere informatie. De functionaliteit van het programma zal voortdurend aangepast en verbeterd worden. - Kijkochtenden In het kader van de zgn ‘VVE-‐Zorgbrug’ zijn er ook in het schooljaar 2015-‐2016 weer kijkochtenden voor de ouders in de groepen van de peuters en de groepen van de kleuters. De kijkochtenden zullen plaats-‐ vinden in de maanden oktober en november. Op die manier willen we ouders kennis laten maken met de methodiek ‘Speelplezier’ in de praktijk. Tevens willen we de ouders op deze wijze ook een stukje vaardig-‐ heid meegeven om thuis met hun kind taalactiviteiten uit te voeren. Vooraf aan deze kijkochtenden zullen de ouders geïnformeerd worden over de werkwijze van de methodiek ‘Speelplezier’, zodat de ouders ge-‐ richt(er) kunnen kijken naar onze manier van werken. 3.2.2 Ouderparticipatie 3.2.2.1 Ouderhulp Ouderhulp: ouders helpen de school bij allerlei activiteiten mee, zoals: - Hulp bij de lessen handvaardigheid (2 ochtenden per week) - Uitleen van boeken in onze bibliotheek ‘De Boekenkraker’ (2 middagen per week) - Hoofdluiscontrole (10 x per jaar) - Verkeersouders: diverse activiteiten rondom verkeersveiligheid - Ondersteuning bij begeleiding excursies, concerten, schoolreisjes, het Muziekspektakel, etc. - Hulp bij gezamenlijke ontbijten, Kerstviering, Carnavalsviering, groepsactiviteiten 3.2.2.2 Het oudercomité Onze school heeft een oudercomité. Deze geleding denkt, beslist en helpt mee bij allerlei ontwikkelingen en activiteiten. Het OC int een vrijwillige ouderbijdrage die jaarlijks – na instemming van de oudergeleding van de medezeggenschapsraad – wordt vastgesteld door het bevoegd gezag. Het oudercomité legt jaarlijks in een begroting verantwoording af over de jaarlijkse hoogte en bestemming van de ouderbijdragen. Hoe vrijwillig is deze ouderbijdrage? Nadat uw kind op onze school is toegelaten, dit is niet afhankelijk van het betalen van de bijdrage, wordt er door het oudercomité aan u als ouder contributie gevraagd voor extra activiteiten en ande-‐ re zaken die niet tot het gewone onderwijs behoren, zoals bijvoorbeeld het Sinterklaasfeest, het schoolreisje, culturele excursies en het schoolkamp. De ouderbijdrage voor het schooljaar 2015 -‐ 2016 is vastgesteld op € 35,-‐ per kind. Als u deze bijdrage niet betaalt, kan het zijn dat u uw kind uitsluit van één of meerdere activi-‐ teiten. De school is verplicht om uw kind deel te laten nemen aan het reguliere onderwijsprogramma. Zijn er in uw financiële situatie bijzonderheden waardoor u het bedrag in meerdere termijnen wilt betalen of een ande-‐ re regeling wilt treffen, neem dan gerust contact op met juffrouw Iris, lid management van de school. Verdere details over de betaling volgt in een apart schrijven, dat u aan het begin van het schooljaar of na tussentijdse inschrijving ontvangt.
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
9
3.2.2.3 De medezeggenschapsraad Binnen de school functioneert een MR (de medezeggenschapsraad) en op MosaLira-‐niveau de gemeenschap-‐ pelijke medezeggenschapsraad. De ‘Wet op de Medezeggenschap’ in het onderwijs schrijft voor dat iedere school een medezeggenschapsraad (MR) moet hebben. De MR is een gekozen vertegenwoordiging van ouders en leerkrachten. Iedere ouder en leerkracht kan zich verkiesbaar stellen. Deze geleding buigt zich over meer-‐ dere schoolse zaken zoals buitenschoolse opvang, formatie, het schoolplan, maar ook over praktische zaken als inrichting van de speelplaats, het les-‐ en vakantierooster. Ook kan de raad de directie uitnodigen om kwes-‐ ties te verhelderen of nader toe te lichten. In de wet worden een aantal zaken met name genoemd waarvoor het schoolbestuur instemming of advies van de MR nodig heeft. Deze staan in het reglement. De MR moet o.a. advies aan het schoolbestuur kunnen uitbrengen m.b.t.: - een fundamentele wijziging van de organisatie van de school - aanstelling of ontslag van de directie - vaststelling of wijziging van de concrete taakverdeling binnen de directie - nieuwbouw of belangrijke verbouwing van de school Zo zijn er ook zaken waarvoor het schoolbestuur instemming nodig heeft van de MR, voordat een beslissing kan worden genomen. Bijvoorbeeld zaken m.b.t.: - verandering van de onderwijskundige doelstellingen van de school - vaststelling of wijziging van het schoolplan/schoolondernemingsplan De MR vergadert maximaal 6 keer per jaar op school. Deze vergaderingen zijn openbaar, dus iedereen kan deze bezoeken. De zittingsduur voor een MR-‐lid bedraagt maximaal 3 jaar. De namen van de leden van de MR staan op onze website. Hierop ziet u ook de vergaderdata, de agenda voor de vergaderingen en in het kort het besprokene tijdens de vergaderingen. Voor de gezamenlijke scholen van Stichting MosaLira is er een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). De GMR bestaat uit 12 leden namelijk: 6 leden die de ouders vertegenwoordigen en 6 leden namens het personeel. De GMR-‐leden hebben zitting na-‐ mens alle MosaLira-‐scholen. De GMR vergadert 8 keer per kalenderjaar. De informatie hierover kunt u vinden op de website van MosaLira. 3.3 Leerlingbetrokkenheid Voor de leerlingen is er op onze school een goed functionerende leerlingenraad. We vinden het belangrijk dat de leerlingen op deze wijze een extra stem hebben in het dagelijkse reilen en zeilen van de school. In de leer-‐ lingenraad zitten kinderen uit groep 5 t/m 8, die hiervoor door de overige leerlingen van hun groep (elk school-‐ jaar opnieuw) gekozen zijn. Zij bespreken hier, samen met de directeur en/of het lid van het management, zaken die door hen zelf worden ingebracht, maar ook zaken die vanuit de overige leerlingen, het personeel of ouders ingebracht worden.
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
10
Hoofdstuk 4. Onze kindpartners binnen het ‘Kindcentrum Oda’ 4.1 Peuterspeelzaal ‘Lambiek’ Meer dan de helft van de peuters in Maastricht ‘stept’ bij STEPS. In het Kindcentrum Oda kan dit in peuterspeelzaal ‘Lambiek’, één van de 20 STEPS-‐peuterspeelzalen. Deze peuterspeelzaal is gehuisvest in een kindvriendelijke ruimte binnen ons gebouw en werkt nauw samen in het kader van voor-‐ en vroegschoolse educatie (VVE) met het team van de onderbouw van basisschool St.Oda. School en peuterspeelzaal hebben een gemeenschappelijke visie ten aanzien van deze samenwerking en gebruiken hier-‐ voor eenzelfde methodiek. Deze methodiek heet “Speelplezier” (zie: www.speelpleziermethodiek.nl ). Zowel de leidsters van de peuterspeelzaal als de leerkrachten van de school zijn gecertificeerd om met deze methodiek te werken. Waarom kiezen ouders eigenlijk voor een peuterspeelzaal? Ouders geven in de exit-‐formulieren aan het belangrijk te vinden dat hun peuter in een STEPS-‐peuter-‐speelzaal de mogelijkheid wordt geboden beter voorbereid naar de basisschool te gaan. Ook bij peuterspeelzaal ‘Lam-‐ biek’ kunnen peuters zich optimaal ontwikkelen op het terrein van cognitieve, sociale motorische en creatieve vaardigheden. Dit gebeurt door middel van vaste groepen, gedurende 4 dagdelen en vaste en deskundige VVE-‐ leidsters. Van deze 4 dagdelen neemt de gemeente Maastricht 2 dagdelen nog voor haar rekening, maar dat verplicht wel tot afname van 4 dagdelen door de ouders. Deze voorziening dient op de eerste plaats als aanvul-‐ ling op de opvoeding, die deze peuters in hun leefomgeving ontvangen. De basisfunctie van de peuterspeelzaal is: “Spelen, ontwikkelen en ontmoeten”. Mocht uw belangstelling gewekt zijn dan bent u van harte welkom om een kijkje te komen nemen in de zaal. Een telefoontje (043-‐3436744 ) met de leiding van de zaal in de ochtenduren voor het maken van een afspraak wordt op prijs gesteld. Per mail een afspraak maken kan natuurlijk ook lambiek@steps-‐peuterspeelzalen.nl en voor meer informatie kunt u ook terecht bij het centraal bureau van STEPS, Past. Habetsstraat 40A,6217 KM Maastricht, tel.043-‐3270998 of per mail: info@steps-‐peuterspeelzalen.nl
4.2 Buitenschoolse opvang ‘Stichting Kinderopvang Pinokkio Maastricht’ Sedert 1 augustus 2007 bestaat voor het schoolbestuur de wettelijke verplichting tot het organiseren van een voorziening voor buiten-‐ schoolse opvang. Buitenschoolse opvang (BSO) is bedoeld om kinderen voor-‐ en na schooltijd en in de schoolvakanties (met uitzondering van wettelijk erkende feestdagen) op te vangen. BSO is een gezamenlijke aangelegenheid van het schoolbestuur MosaLira en de ouders. Binnen de stad Maastricht is door de gezamenlijke schoolbesturen besloten de buitenschoolse opvang uit te besteden aan erkende kinderopvangor-‐ ganisaties. Voor onze school betekent dit dat er een samenwerkingsovereenkomst is gesloten met stichting ‘Kinderopvang Pinokkio Maastricht’. Op deze manier voldoet het schoolbestuur aan haar zorgplicht; de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de opvang ligt bij de opvangorganisatie zelf. Alle zaken rondom kwaliteit, personeel en huisvesting zijn dus een verantwoordelijkheid van de kinderopvangorganisatie. Ouders dienen zelf een overeenkomst met de eer-‐ der genoemde organisatie af te sluiten. Vanzelfsprekend staat het u als ouder vrij om voor een andere aanbie-‐ der van kinderopvang te kiezen. Voor adresgegevens van kinderopvangorganisaties in Maastricht verwijzen we u naar het register kinderopvang. Dit kunt u vinden op de website van de gemeente Maastricht: www.maastricht.nl (ga naar: kinderopvang en peuterspeelzalen, register kinderopvang).
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
11
Met dagarrangementen wordt een doorlopend en goed op elkaar aansluitend aanbod van onderwijs, opvang, welzijn en mogelijke activiteiten tussen 07.30 en 18.30 u. bedoeld. Doel van deze dagarrangementen is om de voor-‐, tussen-‐ en naschoolse opvang beter op elkaar te laten aansluiten met name om werkende ouders met kind(eren) ondersteuning te bieden bij het combineren van zorg en werk. De mogelijkheden van dagarrange-‐ menten zullen in de naaste toekomst ook voor onze school verder uitgewerkt en ingevuld worden. Kinderopvang is mogelijk goedkoper dan u denkt: werkende ouders hebben immers in bijna alle gevallen recht op een kinderopvangtoeslag. Ook indien u niet werkt, maar aan bepaalde voorwaarden voldoet, heeft u recht op deze toeslag. Voor nadere informatie over de kinderopvangtoeslag verwijzen we u naar de website van de belastingdienst: www.belastingdienst.nl (ga naar: privé -‐ toeslagen -‐ informatie over toeslagen -‐ kinderop-‐ vangtoeslag). 4.3 Na-‐ en buitenschoolse activiteiten De na-‐ en buitenschoolse activiteiten vormen een onderdeel van het aanbod in het kader van dag-‐arrange-‐ menten binnen ons kindcentrum. Deze naschoolse activiteiten worden sinds schooljaar 2013-‐2014 in Maas-‐ tricht centraal gecoördineerd door Stichting KIX in samenwerking met de scholen van MosaLira. Samen willen we er voor zorgen dat alle kinderen van 2-‐13 jaar in Maastricht via de naschoolse activiteiten kunnen kennis-‐ maken met allerlei leuke en uitdagende activiteiten op het gebied van sport, spel, cultuur, creatieve vormge-‐ ving, natuur, techniek, theater, dans en muziek. De aangeboden activiteiten vinden plaats in of nabij ons kind-‐ centrum. Voor meer informatie en inschrijving voor de naschoolse activiteiten van ons kindcentrum kun u terecht op de website www.kix-‐maastricht.nl. Via nieuwsbrieven (en de website) houden wij u en de kinderen steeds op de hoogte op welke activiteiten en in welke periode kan worden ingeschreven. De keuze van activiteiten wordt in nauw overleg tussen KIX en de kindcentrum-‐partners bepaald: dus een aanbod op maat en gestuurd door de vraag!
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
12
Hoofdstuk 5. Het schoolbestuur: MosaLira stichting voor leren, onderwijs en opvoeding MosaLira stichting voor leren, onderwijs en opvoeding is opgericht in 2003 en gevestigd te Maastricht. MosaLira is het bevoegd gezag van 17 scholen voor basisonderwijs, twee scholen voor speciaal basisonderwijs, drie voorzieningen voor speciaal onderwijs en United World College Maastricht (Primary). Op onze scholen werken circa 740 perso-‐ neelsleden voor ruim 5.400 leerlingen. Het marktaandeel van MosaLira binnen het ba-‐ sisonderwijs in Maastricht is bijna 67%. De stichting heeft zonder winstoogmerk ten doel het geven van basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs van één of meer richtingen en openbaar onderwijs in afzonderlijke scholen voor bijzonder onderscheidenlijk open-‐ baar onderwijs in Maastricht en omgeving. Daarnaast heeft MosaLira tevens ten doel het verzorgen van kin-‐ deropvang-‐, peuterspeelzaal-‐ en overige pedagogische begeleidingsactiviteiten. 5.1 Missie MosaLira biedt een veilige uitdagende leeromgeving waarin kinderen zich ontwikkelen tot verantwoordelijke en succesvolle medeburgers. Ouders zijn partners bij het onderwijs. Persoonlijke talenten, respect voor elkaar en een duurzame samenleving zijn voor MosaLira leidend. 5.2 Hoofddoelstelling MosaLira streeft naar het behalen van maximale leeropbrengst voor ieder kind, waarbij in een waarde gerichte benadering de vorming en het welbevinden van het gehele kind centraal staat. MosaLira denkt dat haar hoofddoelstelling het meest effectief gerealiseerd kan worden door te werken aan de hieronder genoemde drie strategische doelstellingen. 5.3 Visie MosaLira heeft in haar toekomstvisie richting 2025 samen met het directeurenberaad en de GMR de onderstaande richtinggevende uitgangspunten geformuleerd. Deze punten vormen de stip op de hori-‐ zon waar naartoe gewerkt wordt. - De talentontwikkeling van kinderen wordt zoveel als mogelijk vormgegeven in een inclusieve set-‐ ting, waarbij alle beschikbare expertise en middelen worden ingezet om kinderen passend en thuisnabij bij hun onderwijs-‐ en ondersteuningsbehoefte te kunnen bedienen. - Intensieve en professionele samenwerking op alle niveaus intern en extern is noodzakelijk om de ambities en doelstellingen te realiseren. - Het professionaliseringsbeleid is gericht op de continue ontwikkeling en kwaliteitsverbetering van zowel de organisatie als ook individuele personeelsleden. - Het personeelsbeleid, onder andere mobiliteit en scholing, is gericht op een evenwichtige verdeling op basis van leeftijd, expertise en duurzame inzetbaarheid. - De omvang en organisatie van scholen en de stichting zijn passend bij een effectieve en efficiënte inzet van middelen en de realisatie van de gestelde doelen en maatschappelijke opdracht. 5.4 Identiteit Het onderwijs binnen alle MosaLira scholen wordt gegeven met aandacht voor de godsdienstige, levensbe-‐ schouwelijke en maatschappelijke waarden zoals die leven in de Nederlandse samenleving en met onderken-‐ ning van de betekenis van de verscheidenheid van die waarden. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tus-‐ sen katholieke, protestants-‐christelijke, interconfessionele, algemeen bijzondere of openbare scholen. MosaLi-‐ ra is een waarden gestuurde stichting. De sturende waarden van de stichting en haar scholen geven richting aan het denken, voelen en handelen van alle betrokkenen, aan de wijze van besturen, aan de inhouden en de
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
13
vormen van leren, onderwijs en opvoeding en aan de relatie met de ouders en andere opvoedingspartners en de samenleving. Het College van Bestuur van MosaLira heeft een commissie ‘Onderwijs en Identiteit’ in het leven geroepen die gevraagd en ongevraagd adviseert met betrekking tot levensbeschouwelijke zaken en die de levensbeschouwelijke oriëntatie van het onderwijs op alle scholen van MosaLira stimuleert, versterkt, bege-‐ leidt en ondersteunt. De commissie voert haar taak uit vanuit de aanname dat de levensbeschouwelijke oriën-‐ tatie van de stichting en haar scholen de basis en de toetssteen vormt voor een waarden gestuurde ontwikke-‐ ling. Alle scholen van MosaLira formuleren de voor hen sturende waarden en beschrijven die in hun schoolon-‐ dernemingsplannen en schoolgidsen. Ze geven daarbij aan op welke wijze zij zich verhouden tot hun levensbe-‐ schouwelijke grondslag, het wat en hoe van hun onderwijs en opvoeding, het wat en hoe van hun levensbe-‐ schouwelijke educatie en hoe zij de relatie vormgeven met ouders, andere opvoedingspartners, kerkgenoot-‐ schappen en de samenleving. Dit geheel geeft een eigen kleur aan elke school, het bepaalt wie de school wil zijn, het geeft haar een eigen gezicht, het bepaalt haar identiteit (zie hoofdstuk 1). 5.5 Het bestuur De stichting kent 2 organen: - Het College van Bestuur - De Raad van Toezicht Het College van Bestuur Het College van Bestuur is belast met het besturen van de stichting en komt alle taken en bevoegdheden toe die wettelijk het bestuur van de stichting toekomen, met uitzondering van de taken en bevoegdheden die in de statuten en de wet expliciet aan de Raad van Toezicht zijn toegekend. Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor de eenheid van het totale beleid en schept op bestuursni-‐ veau waarborgen ter bescherming van en bevordering van de denominatieve identiteit respectievelijk het openbaar karakter van de stichting en van de onderscheiden onder zijn beheer staande scholen en overige voorzieningen. Het College van Bestuur heeft zijn werkzaamheden vastgelegd in het bestuursstatuut. Het College van Bestuur bestaat uit de volgende personen: Voorzitter: Dhr. T. van Mulken Lid: Dhr. D. Huntjens De Raad van Toezicht De Raad van Toezicht houdt toezicht op de verwezenlijking van de doelstelling van de stichting, de algemene gang van zaken binnen de stichting alsmede het functioneren van het College van Bestuur. De Raad van Toe-‐ zicht heeft de taken en bevoegdheden van de Raad van Toezicht vastgelegd in het bestuursstatuut. De Raad van Toezicht bestaat uit de volgende personen: Voorzitter Dhr. F. Groutars Lid Mevr. M. Depondt Lid Dhr. H. Manders Lid Mevr. A. Boeijen Lid Dhr. R. Wedler 5.6 Het directeurenberaad De directeuren van de scholen ressorterend onder de stichting vormen tezamen het directeurenberaad. Dit is een overlegorgaan met een adviserende functie. De volgende scholen ressorteren onder het bevoegd gezag van MosaLira: Bs. St. Aloysius Bs. Amby Bs. Anne Frank Bs. de Vlinderboom UWC Primary Bs. John F. Kennedy Bs. De Lètterdoes Bs. Het Mozaïek Bs. De Maasköpkes Bs. Manjefiek Bs. Montessori Binnenstad Bs. St. Oda Bs. Petrus en Paulus Bs. St. Pieter Bs. de Schans Bs. Scharn Bs. ’t Spoor Bs. Wyck SBO De Opstap SBO de Sprong ZMLK Jan Baptist SO en VSO Don Bosco SO en VSO diplomastroom IvOO SO, VSO diplomastroom, VSO AD, JRK
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
14
Hoofdstuk 6. De inrichting van het onderwijs 6.1 Inleiding De inrichting en planontwikkeling van ons onderwijs staat beschreven in ons ‘Schoolondernemingsplan 2015-‐ 2019’ (zie website). De huidige operationalisering van dit meerjarenplan wordt in de eerste periode van deze schoolwerkplanperiode beschreven in het ‘Schoolontwikkelingsplan 2015-‐2017’. We werken met een systeem van jaargroepen: groepen kinderen met eenzelfde leeftijd zitten bij elkaar. Binnen dit systeem worden de relaties tussen de kinderen onderling en hun relatie met de groepsleerkracht gekenmerkt door een sfeer van vertrouwen, waarin elk kind tot ontplooiing kan komen. We vinden het belangrijk dat er een duidelijke structuur is in ons onderwijsaanbod en geven de leerlingen hierbij voldoende ruimte om te beantwoorden aan ieders aard en behoeftes; dit zowel binnen de totale groep, als in de kleine groep (samenwerkend leren) en individueel. We beantwoorden hier aan de behoeftes van autonomie-‐, relatie-‐ en competentiegevoelens bij kinderen. Bij het leren gaan we uit van zelfstandige actieve leerlingen, waarbij het onderwijs gericht is op de zone van de naaste ontwikkeling van elk individu. De opgave is een evenwicht te zoeken tussen kennis doorgeven en het kind zelf laten ontdekken. Samen leren, inspraak en zelfstandigheid zijn binnen onze school belangrijke onderdelen van een succesvolle schooltijd. De groeps-‐ plannen (het totaal aan planning van het onderwijs per periode per leerling) vormen het kader van de planma-‐ tigheid van begeleiding en zorg. Hier staan dus de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen in beschre-‐ ven per periode. Het overbrengen van kennis op het kind plaatsen we constant in het perspectief van een veel bredere ontwik-‐ keling. Sociaal-‐emotioneel willen wij het kind leren samen met anderen zijn ontwikkeling vorm te geven en hierbij, waar nodig, leren om te gaan met zijn/haar gevoelens. Dit kan alleen als het zich veilig en vertrouwd voelt op onze school. Het aanleren van sociale vaardigheden, openheid, eerlijkheid en respect voor elkaar, zal steeds in de dagelijkse activiteiten en lessen terugkomen. De leerkracht heeft hierin een voorbeeldfunctie. 6.2 Passend onderwijs Zorgplicht Vanaf 1 augustus 2014 is de Wet Passend Onderwijs ingegaan. Vanaf dat moment heeft het schoolbestuur een zorgplicht. Dat betekent dat zij vanaf dat moment iedere leerling die extra ondersteuning nodig heeft een passende onderwijsplek moet bieden. Vroeger moesten ouders zelf op zoek naar een geschikte school. Vanaf 1 augustus 2014 melden ouders hun kind aan bij de school van hun keuze. In de Wet Passend Onderwijs wordt een aanmeldingsprocedure geïntroduceerd. Hierin is nieuw dat een leerling voortaan schriftelijk aangemeld moet worden. De school heeft de taak om een passende onderwijsplek te bieden. Op de eigen school of, als de leerling daar beter op zijn plaats is, op een andere school in het reguliere onderwijs of het (voortgezet) speci-‐ aal onderwijs. Iedere school heeft een schoolondersteuningsprofiel opgesteld. Dit profiel is bedoeld om aan te geven welke ondersteuning een school kan bieden. De school van aanmelding bekijkt of ze het kind een passende plek kan bieden. Kan de school uw kind niet toelaten, dan biedt ze binnen 6 weken een plek aan op een andere school waar het kind wel geplaatst kan worden. De school mag deze termijn 1 keer met maximaal 4 weken verlengen. Daarom is het van belang dat u uw kind minimaal 10 weken van te voren inschrijft bij de nieuwe school, zeker als het een verhuizing betreft. Samenwerken Om de zorgplicht te kunnen waarmaken en alle leerlingen een passend aanbod te kunnen bieden, werken reguliere scholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs samen in een samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband heeft een ondersteuningsplan gemaakt. In dit plan ligt vast welke basisondersteuning alle scholen binnen het samenwerkingsverband bieden. Daarnaast is er vastgelegd hoe de extra ondersteuning georganiseerd wordt en hoe het geld besteed wordt. Alle basisscholen, en de scholen voor speciaal basison-‐ derwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs van MosaLira vallen onder het Samenwerkingsverband Maastricht-‐ Heuvelland.
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
15
Maatwerk Passend Onderwijs kijkt vooral naar de mogelijkheden van leerlingen en wat er nodig is om het daarbij passen-‐ de onderwijs te realiseren. Dat kan met extra ondersteuning in de klas of het inrichten van nieuwe voorzienin-‐ gen, maar ook in het (voortgezet) speciaal onderwijs. Onderwijs op maat is nodig om elke leerling tot zijn recht te laten komen. Passend Onderwijs biedt deze ruimte. Wat Passend Onderwijs voor u en uw kind betekent, is afhankelijk van de school en de keuzes die in het samenwerkingsverband worden gemaakt. Deze keuze bepaalt bijvoorbeeld of veel of extra ondersteuning in de reguliere klas wordt geboden, of er binnen het reguliere onderwijs speciale arrangementen worden ingericht of dat juist de extra ondersteuning vooral in het (voortge-‐ zet) speciaal onderwijs wordt geboden. In het schoolondersteuningsprofiel stelt iedere school vast welke extra ondersteuning de school kan bieden, aanvullend op de basisondersteuning, die alle scholen in het samenwerkingsverband bieden. Dit profiel bor-‐ duurt voort op het ondersteuningsbeleid dat de school al heeft. Het geeft een beeld van zowel de onderwijs-‐ inhoudelijke als procesmatige en structurele kenmerken van de school op het niveau van basis-‐ en extra on-‐ dersteuning. Het schoolondersteuningsprofiel kunt u bekijken op www.oda-‐bs.nl/ondersteuningsprofiel. Ontwikkelingsperspectief Scholen zijn verplicht een ontwikkelingsperspectief op te stellen voor alle leerlingen in het (voortgezet) speci-‐ aal onderwijs en het speciaal basisonderwijs. Ook is het opstellen van een ontwikkelingsperspectief verplicht voor leerlingen die extra ondersteuning krijgen in het regulier basisonderwijs. In een ontwikkelingsperspectief staat beschreven wat de verwachte uitstroombestemming van de leerling is en de onderbouwing daarvan. In het ontwikkelingsperspectief voor leerlingen in het regulier onderwijs wordt ook beschreven welke onder-‐ steuning en begeleiding de leerling nodig heeft en hoe die wordt aangeboden. Het ontwikkelingsperspectief wordt door de leerkracht en de Intern Begeleider opgesteld. Een belangrijke rol is ook weggelegd voor u als ouders/verzorgers: u kunt de school van informatie voorzien over de situatie thuis of eerdere begeleiding op een andere school. Het ontwikkelingsperspectief wordt in overleg met de ouders vastgesteld. Ook daarna wordt er regelmatig (tenminste jaarlijks) overleg gevoerd met ouders en de leerling. Als daar aanleiding voor is wordt het ontwikkelingsperspectief bijgesteld. Vragen over Passend Onderwijs? Voor vragen kunt u terecht bij het ouderinformatiepunt 5010 van de Rijksoverheid én de website www.steunpuntpassendonderwijs.nl 6.3 De didactische aanpak Binnen onze onderwijsdidactiek beweegt de rol van de groepsleerkracht zich tussen die van regisseur en coach. Methodes bevatten naast de basisstof ook aanvullend materiaal, zowel voor de kinderen die meer her-‐ haling nodig hebben, als voor de leerlingen die een extra uitdaging aan kunnen. Binnen de aanpak van de dif-‐ ferentiatie wordt gewerkt met de verdeling van de groep binnen 3 niveaus: de zgn. ‘3-‐aanpak’. - aanpak 3: na een korte instructie gaat deze groep leerlingen zelfstandig aan het werk - aanpak 2: de instructie voor deze groep leerlingen is breder, dan volgt zelfstandig werk - aanpak 1: na de groepsinstructie volgt intensieve instructie in kleine groepjes en individueel. Tevens worden er naast deze 3 stromen binnen onze differentiatie, dit afhankelijk van de diagnose van obser-‐ vaties, metingen en toetsen, individuele leerlijnen uitgezet voor leerlingen (zowel ‘aan de onderkant’ als ‘aan de bovenkant’). Voor de meer-‐ en hoogbegaafde leerlingen bestaat de mogelijkheid om deel te nemen aan een bovenschoolse ‘Plusgroep’, waarvan de coördinatie bij MosaLira ligt. Ten grondslag aan de didactische aanpak en het werken aan de juiste ondersteuningsbehoeftes van onze leerlingen ligt het opstellen van een zgn. ‘leerlingdashboard’, waarin de leerkracht (in samenwerking met de ib-‐er, lid management en de directeur) een duidelijk beeld neerzet van elke individuele leerling binnen de groep en haar/zijn ondersteuningsbehoefte. Naast de analyse van de toetsresultaten, staan hierop vermeld de factoren die bevorderend en/of belemmerend kunnen zijn bij het onderwijs, de onderwijsbehoeften/-‐ ondersteuning van elk kind, de te bereiken doelen voor een bepaalde periode en de planning van het onder-‐ wijs. Deze dashboarden vormen de onderlegger voor de praktische invulling van het dagelijkse onderwijs en
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
16
worden voortdurend geëvalueerd en daar waar nodig aangepast. Om de zelfverantwoording voor het werk te versterken wordt er in de groepen 1 t/m 3 gewerkt met planborden en in de groepen 4 t/m 8 met dag-‐ en weektaken, dit in combinatie met coöperatieve werkvormen. De achterliggende gedachte van coöperatief leren is dat kinderen niet alleen leren van de interactie met de leerkracht, maar ook van de interactie met elkaar. De leerlingen zijn actief met de leerstof bezig, ze praten hier met elkaar over, waardoor de inhoud van de stof meer betekenis voor hen krijgt. De groepslokalen zijn voorzien van een digitaal schoolbord, het zgn. ‘smartboard’, en een ruim aantal laptops (zgn. ‘Skoolmates’ en ‘Skoolpads’) alle gekoppeld aan onze WIFI-‐infrastructuur. Wij beschikken over alle soft-‐ ware die bij elke afzonderlijke onderwijsmethode hoort en deze wordt dagelijks als een wezenlijk onderdeel van het onderwijs ingezet. 6.4 Beschrijving van de vak-‐ en vormingsgebieden 6.4.1 Het onderwijsaanbod in de groepen 1 en 2 Er wordt in de groepen 1 en 2 in de ochtenduren gewerkt volgens de aanpak van de methodiek ‘Speelplezier’: een methodiek voor actief leren en ontwikkelingsgericht begeleiden, aansluitend op dezelfde methodiek die gebruikt wordt binnen de peuterspeelzaal. Dit gebeurt in heterogene groepen, (dit is een groep van groep 1 en 2 leerlingen door elkaar). Deze aanpak biedt voor de kleutergroepen een beredeneerd aanbod voor spel, con-‐ structie, techniek, Nederlandse taal, lezen (beginnende geletterdheid), Rekenen & Wiskunde (beginnende gecijferdheid) en muziek. Nederlandse taal en spel lopen als een rode draad door het ochtendprogramma. In de groepen 1 en 2 wordt met name met thema’s gewerkt, die ook aansluiten bij de thema’s in peuterspeelzaal ‘Lambiek’. Hierbij wordt steeds rekening gehouden met de belevingswereld en de betrokkenheid van het jonge kind. Daarom richten we ons op handelingsgerichte activiteiten, die dicht bij het kind liggen. Veel aandacht gaat hierbij uit naar het spel. Spel hoort bij jonge kinderen: het is voor hen de manier om zichzelf, de ander en de wereld om hen heen te ontdekken. - er is een speel-‐/ leeromgeving met vaste hoeken (b.v.: een atelier en een bouwtafel) - er is een lees-‐, schrijf-‐, kwebbelhoek en een verteltafel - er wordt gebruik gemaakt van werkkaarten en speelplannen tijdens het spelen/werken - er wordt gewerkt met pictogrammen en woordvelden We maken hierbij ruim gebruik van het leerplein, gesitueerd in de directe omgeving van de stamgroeplokalen. Leerde het kind voorheen vooral door voor-‐ en nadoen en minder door zelf op zoek te gaan naar oplossingen, bij de aanpak volgens ‘Speelplezier’ gaat het meer om het proces en niet zozeer om het product. Een kind wordt door de groepsleerkracht dus uitgedaagd om zelf na te denken en met eigen oplossingen te komen. Elk kind mag dat doen op zijn eigen niveau. De taak van de groepsleerkracht is om het kind dat er aan toe is, een stapje verder te helpen naar het volgend niveau. Het spreken vormt een belangrijk onderdeel van deze manier van werken. Bij alle activiteiten worden kinderen uitgedaagd tot praten. Niet alleen tijdens de praat-‐ en luis-‐ teractiviteiten in de kring, maar ook tijdens het werken worden kinderen voortdurend uitgenodigd om te pra-‐ ten over wat ze doen en hoe ze het doen. De begeleiding van de leerkracht tijdens het werken bestaat dan ook vooral uit het stellen van de juiste vragen: vragen die de kinderen aanzetten tot nadenken en praten. In de middaguren werken we met homogene groepen, dit is een groep met alleen groep 1 of groep 2 leer-‐ lingen. Na de start in de eigen stamgroep, gaan de kinderen van groep 1 naar groep 1/2A en de kinderen van groep 2 naar groep 1/2B. In de middag staan het vakgebied Rekenen & Wiskunde en Nederlandse taal cen-‐ traal. Voor de gymlessen wordt gebruik gemaakt van de schoolbrede leerlijn van het ‘Vakwerkplan Lichamelijke Oefeningen’, waardoor alle onderdelen van bewegen via een beredeneerde aanpak aan bod komen.
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
17
6.4.2 Het onderwijsaanbod in de groepen 3 t/m 8 Rekenen & Wiskunde Het onderwijs in Rekenen&Wiskunde is erop gericht dat de leerlingen verbanden kunnen leggen tussen kennis en vaardigheden t.b.v. het dagelijkse leefwereld. Voor dit vakgebied hanteren wij de nieuwste versie van de methode ‘De Wereld in Getallen’. Dit is een zogenaamde realistische rekenmethode, wat betekent dat zij uit-‐ gaat van rekensituaties uit het dagelijks leven, maar daarnaast ook rijtjessommen aanbiedt. De methode tracht de leerlingen niet slechts manieren bij te brengen om een som op te lossen, maar ook daadwerkelijk inzicht te verschaffen in de manier waarop de som wordt opgelost. Deze methode heeft naast herhalingstaken ook plustaken, zodat kinderen die dat aankunnen zelfstandig verder kunnen werken, terwijl anderen nog met de basis-‐ of herhalingsstof bezig zijn. Alle groepen hebben op hetzelfde moment rekenles, zodat kinderen die voor-‐ of achterliggen in een andere groep betere aansluiting kunnen vinden. Naast de oe-‐ fenstof wordt er telkens na 12 taken een methodegebonden toets afgenomen. Gekoppeld aan deze methode maken we gebruik van de bijbehorende software t.b.v. de smartboard en digitaal oefen-‐ en toetsmateriaal. Nederlandse taal Het onderwijs in de Nederlandse taal is gericht op doelmatig gebruik in het dagelijks leven. Gebruikte leer-‐ lijnen/methodes: - groep 3: methode ‘Veilig Leren Lezen’, een methode voor aanvankelijk leesonderwijs - vanaf groep 4: de methode ‘Taalactief’ met hierin tevens opgenomen het onderdeel spelling Technisch lezen In groep 3: aanvankelijk leesonderwijs aan de hand van de methode ‘Veilig Leren Lezen’. Vanaf groep 3 maken we voor technisch lezen gebruik van de methode ‘Estafette’ die aansluit op de methode ‘Veilig Leren Lezen’. Begrijpend lezen Methode: ‘Nieuwsbegrip’. Dit is een interactieve en aansprekende manier voor dit vakgebied. Er zijn wekelijks teksten en opdrachten aan de hand van het actuele nieuws. Bovendien besteden we met ‘Nieuwsbegrip’ struc-‐ tureel aandacht aan lees-‐ en woordenschatstrategieën. Ten behoeve van het leesonderwijs (gericht op leesplezier) beschikt elke groep over een ‘boekentoren’ met op niveau aangepaste leesboeken (zowel literatuur als informatieve boeken) en hebben we op leerplein 1 en de leerplein 2 een flexibele splinternieuwe bibliotheek met ruim 2000 boeken. Deze is ontwikkeld en gekoppeld aan het zgn.’dBoS-‐project’ (de bibliotheek op school) , een samenwerking tussen school en de bibliotheek van Centre Ceramique. Elke groep maakt 1x per week gebruik van de bibliotheek onder leiding van een 10-‐tal oudervrijwilligers en een leesconsulent van bibliotheek ‘Centre Ceramique’(zie voor verdere informatie onze website). Vanuit de deel-‐ name aan het ‘dBoS-‐project’ zijn wij als school in schooljaar 2014-‐2015 in aanmerking gekomen voor een een-‐ malige financiële injectie van het project ‘Lezen is leuk’ ten behoeve van de bibliotheekinrichting en de aan-‐ schaf van nieuwe boeken. Daardoor hebben we niet alleen een schitterende schoolbieb maar hebben de kin-‐ deren ook de keuze een heel groot aantal boeken. Schrijven Het schrijfonderwijs wordt ondersteund door de schrijfmethode ‘Pennenstreken’. Deze methode houdt de volgorde van de letters aan zoals die ook in de methode ‘Veilig Leren Lezen’ (groep 3) wordt aangeboden. De methode laat de leerlingen eerst ervaren hoe het is om een soepele doorgaande schrijfbeweging te maken, om daarna te werken aan de netheid van het schrift. Vanaf groep 7 is het schrijfonderwijs geïntegreerd in de andere vakken. Engelse taal In groep 7 en 8 leren onze leerlingen het Engels aan de hand van de methode ‘The Team’. Centraal staat de leerlingen vertrouwd te maken met de Engelse taal en ze er op een speelse manier mee te leren omgaan. Ook bij deze methode hoort digitaal lesmateriaal en wordt er volop van de actualiteit gebruik gemaakt.
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
18
Natuurkennis en techniek Methode: ‘Wijzer door natuur en techniek’: een methode gericht op verkenning van de natuur, het milieu, techniek en het menselijk lichaam. Leerlingen leren oog te hebben voor een gezond leefmilieu; ze verwerven kennis, inzicht en vaardigheden over een gezond gedragspatroon dat past bij henzelf en bij de omgeving waar-‐ in ze opgroeien. Daarnaast doen ze kennis op over allerlei natuur-‐ en techniekprocessen en de ontwikkeling van het menselijk lichaam. De kinderen zijn niet alleen actief bezig met kennis verwerven, ze leren ook zelf een mening te vormen. Wetenschap en techniek We schenken binnen onze school al meerdere jaren aandacht aan het vakgebied ‘Wetenschap en techniek’. Techniekonderwijs is meer dan een stroomkring bouwen of een bouwplaat in elkaar zetten. Het leert kinderen vooral ontwerpen, onderzoeken en ontdekken. Ze proberen dingen uit, stellen vragen, evalueren en gaan actief aan de slag. Techniek sluit aan bij de nieuwsgierigheid, creativiteit en het oplossend vermogen van kin-‐ deren. Techniek op de basisschool is beter te omschrijven met de term ‘wetenschap en techniek’. Een positie-‐ ve houding ten aanzien van wetenschap en techniek helpt kinderen hun vaardigheden en talenten te ontwik-‐ kelen. Onze maatschappij heeft grote behoefte aan geschoolde mensen op het gebied van wetenschap en technologie, en het is dus belangrijk om kinderen hier al vroeg mee in aanraking te brengen. Bovendien blijkt wetenschap en techniek een heel goede manier om kinderen en leerkrachten te motiveren en actief bij on-‐ derwijs te betrekken. Wij hebben geparticipeerd binnen het zogenaamde VTB-‐project (en zijn hiervoor gecerti-‐ ficeerd vanaf 2011). Dit programma VTB (Verbreding Techniek Basisonderwijs) heeft ons ondersteund om wetenschap en techniek een structurele en geïntegreerde plek in het onderwijs te geven. Het doel van het programma was kinderen in aanraking brengen met wetenschap en techniek, zodat zij hun talenten ontdekken en een positieve houding ten aanzien van wetenschap en techniek ontwikkelen. Hieruit voortvloeiend hebben we deelgenomen aan het techniekproject ‘ONO’ (Onderwijs Netwerk Ondernemen) waarbij techniekonderwijs gekoppeld wordt aan ondernemen. de ‘Techniektorens’ De school gebruikt als belangrijk onderwijsmateriaal voor het vakgebied ‘Wetenschap en techniek' de zgn. ‘Techniektorens’. We werken binnen ‘oriëntatie op jezelf en de wereld’ en het vakgebied Rekenen en Wiskun-‐ de met de koppeling tussen de methodes en de leskisten uit deze ‘Techniektorens’. Aardrijkskunde Methode: ‘Geobas’. In groep 5 wordt veel aandacht besteed aan het werken met plattegronden en kaarten. In groep 6 staat Nederland centraal, in groep 7 Europa en in groep 8 tenslotte de overige werelddelen. Daarnaast wordt er in alle groepen ruime aandacht besteed aan topografie. De kinderen leren zelfstandig te werken met de atlas. Hierbij wordt ook veel gebruik gemaakt van digitaal materiaal. Geschiedenis Methode: ‘Wijzer door de Tijd’. Deze methode is er vooral op gericht om historische kennis te ordenen en in de juiste tijd te plaatsen. Naast onderwerpen uit de vaderlandse geschiedenis is er ook aandacht voor de we-‐ reldse geschiedenis. n.b: Spreekbeurten, het volgen van het TV-‐week-‐ en jeugdjournaal en de aandacht voor de actualiteit door het lezen van de teksten van ‘Nieuwsbegrip’ vormen ook belangrijke onderdelen bij het overdragen van kennis rond de wereldoriënterende vakken. Sociale redzaamheid waaronder verkeer Voor de groepen 1 en 2 zit verkeerskennis verweven in de methodiek ‘Speelplezier’ en is er materiaal beschikbaar dat is uitgegeven door ‘Veilig Verkeer Nederland’. De overige groepen maken ook gebruik van actuele uitgaves van ‘Veilig Verkeer Nederland’. groep 3: ‘Rondje verkeer’ groep 4: ‘Stap vooruit’ groepen 5 en 6 : ‘Op voeten fietsen’ groepen 7 en 8: de ‘Jeugdverkeerskrant’. De verkeerskennis en verkeerssituaties sluiten aan bij het gedrag van het kind als voetganger, speler, passagier én fietser. Ook de leerstof en het leesniveau sluiten aan bij kinderen van de desbetreffende
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
19
groepen. Bij de foto's en tekeningen van de werkbladen horen opdrachten waarmee leerlingen direct, indivi-‐ dueel of in groepjes, aan de slag kunnen. De opdrachten variëren van invullen, lijnen trekken, kleuren, knippen en plakken tot puzzelen en uitzoeken. In groep 7 wordt zowel een schriftelijk als een praktisch verkeersexamen afgenomen. Als voorbereiding hierop wordt er in groep 7 o.a. gewerkt met het boekje ‘Oefeningen voor het schoolverkeersexamen’. Ook is er een rol weg gelegd voor de ouders bij de voorbereiding van het praktisch verkeersexamen (het zgn. ‘fietsexamen’). Onze school heeft twee verkeersouders. die ons samen met een medewerker van ‘Veilig Verkeer Nederland’ helpen met allerlei zaken aangaande verkeer. We nemen tevens deel aan het gemeentelijk VEBO-‐project (ver-‐ keerseducatie basisonderwijs). Dit is een samenwerkingsverband tussen de gemeente Maastricht en diverse basisscholen om het verkeersonderwijs, maar ook bijvoorbeeld de verkeersveiligheid rondom de school, extra aandacht te geven. Vanuit het VEBO-‐overleg worden diverse verkeersactiviteiten op school georganiseerd waar we met alle groepen aan deelnemen. In schooljaar 2013-‐2014 behaalde onze school het zogenaamde “Limburgs Verkeersveiligheidslabel”. Uit han-‐ den van de VEBO-‐projectleider ontvingen wij het predicaat “verkeersveilige school”. Het label wordt uitgereikt aan scholen binnen het VEBO-‐samenwerkings-‐verband die structureel werken aan een aantal verkeerseducatie en -‐ veiligheidsaspecten. Hierbij valt te denken aan het jaarlijks aanbieden van verkeersactiviteiten aan kin-‐ deren, het werken aan een verkeersveilige situatie rondom de school en het betrekken van ouders bij deze activiteiten. Voor onze school betekende dit dat men positief oordeelde over de volgende activiteiten: - er is een doorlopende lijn voor verkeerseducatie van groep 1 t/m groep 8, weergegeven in onze zgn. “ver-‐ keerskalender” - er worden praktijkgerichte lessen in de omgeving van school gegeven door de leerkrachten - in groep 7 vindt het theoretisch en praktisch verkeersexamen plaats - in groep 8 worden lessen over de dode hoek bij vrachtwagens en bussen gegeven - er wordt voortdurend gewerkt aan de veilige bereikbaarheid van school (parkeerhangers) - ouders worden voldoende betrokken bij de activiteiten. Ze worden via de wekelijkse nieuwsbrief van onze school (de ‘Deze Week’) op de hoogte gehouden van verkeersactiviteiten en bij deze activiteiten zijn een tweetal verkeersouders actief betrokken. Lichamelijke oefeningen Alle leerlingen krijgen 2 maal per week lichamelijke oefeningen (gymnastiek) in onze inpandige gymzaal. Eén les wordt op maandag of dinsdag volgens het zgn. ‘vakwerkplan’ gegeven (planmatige lessenopbouw). Er wordt aandacht besteed aan spel, turnen en atletiek. De andere les in diezelfde week is een spelles. Ook tij-‐ dens de lessen binnen de cyclus van de ‘Cultuurcarrousel’ (zie verderop) is ruime aandacht voor beweging. Eén keer per jaar organiseren wij onze sportdag op de dag van de Koningsspelen, als onderdeel van activiteiten rondom de Nationale Sportweek. Afhankelijk van het aanbod en de periode waarin het aanbod wordt aange-‐ boden, nemen we deel aan sportactiviteiten, zoals: schaatsen tijdens ‘Magisch Maastricht’, basketbal-‐ en voetbaltoernooien. Tevens activeren wij de leerlingen voor deelname aan het ruime aanbod van sportactivitei-‐ ten gekoppeld aan de naschoolse activiteiten van KIX . Tijdens de bewegingslessen zijn de leerlingen verplicht sportkleding en -‐schoenen (geen zwarte zolen!) te dra-‐ gen. Om hygiënische redenen blijven de gymnastiekspullen niet op school (uitzondering de gymschoenen van de leerlingen van de groepen 1/2). Wilt u erop toe te zien dat de gymschoenen niet buiten worden gedragen? Levensbeschouwing/godsdienst Wij besteden binnen de wereldoriëntatie vakken op diverse wijze aandacht aan de wereldgodsdiensten. De grote kerkelijke feesten van het Christelijk geloof en de Islam krijgen extra aandacht de vorm van verhalen, e gesprekken en vieringen. In groep 4 wordt de mogelijkheid geboden om deel te nemen aan de 1 Heilige Communie en in groep 8 aan het H. Vormsel. De voorbereiding op deze beide sacramenten verzorgt de paro-‐ chie en vindt op school plaats na schooltijd. Actief burgerschap We schenken integraal aandacht aan het actief burgerschap c.q. burgerschapszin waarbij de uitgangspunten zijn dat: - leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
20
- actief burgerschap en sociale integratie worden bevorderd - er voldoende aandacht is voor de verschillende achtergronden en culturen van leeftijdsgenoten. Specifieke activiteiten hierbij zijn: - het uitvoeren van een maatschappelijke stage door de leerlingen van groep 8. Kinderen ervaren hoe het is een dagje te werken, leren afspraken na te komen en kunnen zich alvast een beetje oriënteren op een beroepskeuze - frequent activiteiten met de bewoners van het Verzorgingstehuis ‘Klevarie’, dit in samenwerking met de activiteitenbegeleiding. Zo leren kinderen om te gaan met de ouderen in de samenleving - deelname van kinderen uit de groepen 5 t/m 8 aan de leerlingenraad, om kinderen een stem binnen school te geven - tweejaarlijks verschijnt schoolnieuws in het Buurtblad “Brusselsepoort” om de band met de buurt te versterken - deelname aan aanbod van activiteiten gericht op actief burgerschap, dit zo mogelijk gekoppeld aan on-‐ derwijsprojecten Creatieve vorming, kunst en cultuur Onze school steekt veel energie in creatieve vorming en cultuureducatie. Het vakgebied ‘cultuureducatie’ waarbij het gaat om handvaardigheid, tekenen, muziek en dansante vorming wordt zoveel mogelijk integraal aangepakt. Doelen op schoolniveau: De leerlingen: - krijgen/hebben meer plezier in cultuurbeleving - zijn trots op hun werk op het terrein van kunst en cultuur - krijgen een positiever zelfbeeld door de ontwikkeling van hun talenten op dit terrein - beschikken over meer kennis en vaardigheden op het gebied van kunst en cultuur - worden gestimuleerd om hun verbeeldingskracht en originaliteit te vergroten - beschikken over betere communicatieve en expressieve vaardigheden - worden actief betrokken bij culturele activiteiten - leren op groepsniveau beter samen te werken - dragen bij aan de versterking van het schoolklimaat - participeren in hun vrije tijd meer aan cultuuractiviteiten - worden versterkt in hun probleemoplossend denken - gaan beter om met en hebben respect voor verschillende (wereld)culturen Onderdelen: Handvaardigheid Het vakgebied handvaardigheid wordt verzorgd door een vakleerkracht. We proberen de resultaten/producten van deze lessen binnen ons gebouw zo zichtbaar mogelijk te maken voor iedereen. Tekenen Voor het vakgebied tekenen wordt gebruik gemaakt van diverse digitale platformen. Onder andere komen de onderwerpen: licht, ruimte en vormen aan de orde. Cultuureducatie en de ‘Cultuurcarrousel’ Ook dit schooljaar organiseren we binnen ons onderwijs frequent de zgn. ‘Cultuurcarrousel’. Dit is een groepsdoorbrekend keuzecircuit, waarbij leerlingen zich per keer inschrijven voor één van de vier cultuur-‐ disciplines: muziek, dans, drama of beeldende vorming en de vakgebieden techniek en sport. Dit houdt te-‐ vens in dat de leerkrachten zelf ook kiezen uit deze disciplines en deze activiteit voorbereiden en begelei-‐ den. Binnen de cultuurcarrousel komt ook theater-‐ en museumbezoek aan bod. Het ‘Muziekspektakel’ en een musical Het ‘Muziekspektakel’ is een schoolfestijn dat we één keer in de 2 jaar organiseren: een cultuur-‐ en expres-‐ siespektakel dat we samen met alle kinderen van de school gedurende het schooljaar voorbereiden en aan het einde van het schooljaar uitvoeren. Dit festijn bevat elementen van dans, muziek, drama en manuele
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
21
expressie. De voorbereidingen vinden plaats tijdens de lessen binnen de vakgebieden handvaardigheid, te-‐ kenen, gymnastiek, cultuureducatie enz. Tevens wordt eraan gewerkt tijdens activiteiten van de ‘Cultuur-‐ carrousel’. We zijn met ons spektakel steeds te gast in een groot theater (Stadsschouwburg Maastricht, MECC). Ook dit schooljaar gaan we er weer voor! Groep 8 voert 2-‐jaarlijks een afscheidsmusical of dansspektakel op. Dit gebeurt in het schooljaar dat er geen ‘Muziekspektakel’ is. 6.5 Werken met de computer De computer heeft binnen ons onderwijs een daadwerkelijke geïntegreerde rol. Van alle onderwijsmethodes die wij hanteren, wordt ook het software-‐materiaal gebruikt. Alle kinderen uit de groepen 1 t/m 8 zijn regel-‐ matig achter de computer te vinden. We hebben de beschikking over een 50-‐tal laptops. Deze functioneren binnen een draadloos netwerk (WIFI-‐systeem). Dit geeft kinderen uit diverse groepen de mogelijkheid om op verschillende tijdstippen tegelijk gebruik te maken van de laptops of om met een hele groep gelijktijdig ermee te werken. De computers worden ook meer en meer ingezet ten behoeve van de afname van toetsen. We streven hierbij de volgende doelen na: - de kinderen wegwijs te maken met het computergebruik - de computer zoveel mogelijk in te zetten als hulpmiddel bij het normale lesprogramma U kunt hierbij denken aan extra oefenstof bij de in gebruik zijnde methodes, tekstverwerking, remedial teaching en het gebruik van internet. N.B. Voor het gebruik van internet is een media-‐protocol op stichtingsniveau opgesteld dat na te lezen is op www.mosalira.nl. 6.6 Huiswerk Onze school kiest er bewust voor de leerlingen huiswerk mee te geven. Het bevordert de zelfstandigheid van leerlingen en verschaft ouders meer inzicht in de leerstof. Bovendien zal dat later in het voorgezet onderwijs niet anders zijn. Niet alle leerstof kan tijdens de schooluren verwerkt en geleerd worden. Vooral voor leer-‐ lingen die extra oefening nodig hebben, vragen wij de ouders om thuis lezen, rekenen en taal extra te oefenen. Huiswerk maken en plannen gaat niet vanzelf. Dat moeten kinderen leren. Wij bouwen dit geleidelijk op door in de klas te werken met dag-‐ en weektaken en door vanaf groep 5 een agenda te gebruiken. Wilt u er samen met uw kind voor zorgdragen dat de spullen van school weer netjes terugkomen? In het geval van beschadi-‐ ging of verlies zijn wij genoodzaakt kosten in rekening te brengen.
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
22
Hoofdstuk 7. Het ondersteuningssysteem 7.1 Inleiding De ontwikkeling van ons ondersteuningssysteem is een onderdeel van de kwaliteitsontwikkeling. Het betekent voor ons een vorm van permanent leren. Ons ‘Plan leerlingbegeleiding’ (incl. onze ondersteuningsstructuur) vormt de leidraad van onze kwaliteitszorg. Het betekent voor ons een vorm van permanent leren en wordt gekenmerkt door een procesmatig karakter, een proces dat nooit af is: dit document is daarom dan ook een groeidocument. Een goede organisatie van de totale leerlingbegeleiding (ondersteuningsniveaus 0 t/m 5) komt tot uitdrukking in het hanteren van eenduidige en vaste procedures, zoals vastgesteld door het team en opgenomen in dit plan. We realiseren ons hierbij dat de aanpak van ons onderwijs voortdurend in ontwikkeling is, dit mede be-‐ paald door voortschrijdend inzicht, ervaringen in de praktijk, verdere professionalisering, de ontwikkeling van onze visie (….in beweging) en de omslag naar de wetgeving rondom de inrichting van ‘Passend onderwijs’. Het is voor ons een uitdaging om het juiste evenwicht te vinden tussen kwaliteitszorg (meer statisch) en kwali-‐ teitsontwikkeling, teneinde deze opdracht op een creatieve manier te blijven realiseren. Dit vraagt om een voortdurend leren en vernieuwen, zowel individueel als collectief. Centraal bij deze ontwikkeling staat het zodanig stimuleren en stroomlijnen van alle activiteiten in onze school, dat deze optimaal bijdragen tot de realisatie van de visie en de doelstellingen op korte en lange termijn. Kwali-‐ teitsmeting van de ontwikkeling van school en medewerkers heeft een vaste plek en is geen doel op zich, maar een middel om zicht te krijgen op alle facetten van onze kerntaak. 7.2 Het leerlingvolgsysteem Om de ontwikkeling van onze leerlingen zo zorgvuldig mogelijk te bewaken, werken wij met een zogenaamd (digitaal) ‘leerlingvolgsysteem’. Dit is een systeem waarbij de leerlingen in de diverse groepen op vaste mo-‐ menten gedurende het schooljaar getoetst worden, om zo kinderen die achterblijven of ver vooruit zijn beter te kunnen signaleren. Vanaf het moment dat een kind op onze school komt wordt er een digitale administratie bijgehouden. Hierin worden de behaalde resultaten opgenomen. Ook vinden er observaties plaats voor wat betreft de sociaal-‐emotionele ontwikkeling (onder de naam ‘SCOL’ en ‘Pestvrij’), dit betekent dat er o.a. gelet wordt op: - werkhouding - gedrag naar medeleerling en leerkracht - concentratie - zelfstandigheid en redzaamheid - groepscohesie Daarnaast worden er diverse toetsen gebruikt, zowel methodegebonden als landelijk genormeerde toetsen. Via deze toetsen wordt de ontwikkeling van het kind bijgehouden. De toetsen van CITO zijn landelijk genor-‐ meerde toetsen die tweemaal per jaar op vaste tijdstippen worden afgenomen. We kunnen door afname van deze toetsen de ontwikkeling van elk kind op de diverse onderdelen in kaart brengen en vergelijken met het landelijk gemiddelde. Uiteraard ontstaat zo tevens een totaalbeeld van onze school, dat we ook weer met het landelijk gemiddelde kunnen vergelijken. In de groepen 1 en 2 worden de zg. CITO-‐toetsen ‘Taal voor Kleuters en Peuters’ en ‘Rekenen voor Kleuters en Peuters’ en onderdelen van het dyslexieprotocol afgenomen. Vanaf groep 3 worden de vorderingen op het gebied van Technisch lezen bijgehouden met behulp van de AVI-‐ en DMT-‐toetsen en op het gebied van Nederlandse taal, Spelling, Begrijpend lezen en Rekenen&Wiskunde met behulp van CITO-‐toetsen. Voor het volgen van de sociale competenties van kinderen gebruiken wij als leerlingvolgsysteem de zgn. ‘SCOL’ (sociale competentie observatie-‐lijst) en de metingen via de methodiek ‘Pestvrij’. - De SCOL meet sociale competenties van leerlingen aan de hand van 26 sociaal competente gedragingen die op school observeerbaar en onderwijsbaar zijn. Deze gedragingen zijn onderverdeeld in 8 categorieën
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
23
-
van sociaal competent gedrag, namelijk Ervaringen delen, Aardig doen, Samen werken en spelen, Een taak uitvoeren, Jezelf Presenteren, Een Keuze maken, Opkomen voor jezelf en Omgaan met ruzie. De SCOL wordt in alle groepen 2 maal per jaar door de leerkrachten ingevuld en vanaf groep 5 ook door de kin-‐ deren zelf. De aanpak van ‘PESTVRIJ’ geeft via een meting duidelijke beelden van de relaties binnen elke groep en de mate van het gevoel van veiligheid aangaande zaken rondom plagen en pesten (per leerling en per groep).
7.3 Voor-‐ en vroegschoolse educatie, de schakelklas en de ‘VVE-‐Zorgbrug’ De letters ‘VVE’ staan voor ‘voor-‐ en vroegschoolse educatie’. - Voorschool betekent: peuterspeelzaalwerk en kinderdagopvang. - Vroegschool betekent de eerste 2 groepen van de basisschool. VVE is bedoeld voor extra begeleidingsactiviteiten aan jonge kinderen van 2 tot 6 jaar met een taal-‐ en/of ontwikkelingsachterstand. Het zijn activiteiten in de peuterspeelzaal en de basisschool, waarvan de gemeen-‐ te/overheid een gedeeltelijke bijdrage levert om deze te realiseren. Het centrale doel is de kansen op een goede schoolloopbaan voor deze kinderen te vergroten. Peuters van peuterspeelzaal ‘Lambiek’ en leerlingen van de basisschool St.Oda ontvangen in dit kader extra middelen t.b.v. van haar onderwijsactiviteiten, waarbij het vakgebied ‘Nederlandse taal’ centraal staat. Als school hebben we dankzij deze extra subsidie o.a. ruimte voor de benoeming van een deeltijd-‐onderwijsas-‐ sistent in de kleutergroepen (Esther Vossen). De kleuters die in deze extra taalgroepen functioneren krijgen dus elke dag extra intensieve lessen in kleine groepen. Tevens zijn er voor de ouders van deze doelgroep ook extra activiteiten. Hierover ontvangen de betreffende ouders apart bericht. Zowel peuterspeelzaal ‘Lambiek’ als onze school werken met een gecertificeerd VVE-‐programma met de naam ‘Speelplezier’. Naast de taalont-‐ wikkeling schenken we in de VVE-‐activiteiten ook extra aandacht aan: - beginnende rekenvaardigheid, zoals het leren tellen, het meten en de oriëntatie in ruimte en tijd - motorische ontwikkeling: het ontwikkelen van grove en fijne motoriek staat hier centraal - sociaal-‐emotionele ontwikkeling: zoals het stimuleren van zelfstandigheid, zelfvertrouwen en samen spelen en werken Om ervoor te zorgen dat er gewerkt wordt in een doorgaande lijn tussen de peuterspeelzaal en de basisschool functioneert er een zgn. ‘VVE-‐Zorgbrug’. Zoals het woord al aangeeft: activiteiten die een brug vormen tussen de aansluiting peuterspeelzaal en school: het streven naar een doorgaande lijn. Ria Dolmans (psz ‘Lambiek’) en Marja Bruijnzeels (bs St.Oda) vormen voor het Kindcentrum Oda de zorgfunctionarissen van de VVE-‐Zorgbrug: zij coördineren de activiteiten. De ‘Zorgbrug-‐VVE’ voorziet in een gezamenlijke inzet van personeel, dat regel-‐ matig samenwerkt om vorm te geven aan: - doorgaande lijn in aanbod, pedagogisch en educatief handelen, ouderbeleid en begeleiding en zorg - de afstemming in extra zorg en het programma (de thema’s) - ondersteuning van toetsen / monitoren ontwikkelingen kinderen - afstemming van oudercontacten en ouderbetrokkenheid (ouderbeleid) - de warme overdracht (mondelinge overdracht met aanwezigheid van ouders, school en peuterspeelzaal) - VVE-‐coördinatie tussen de peuterspeelzaal en de school De interne begeleider VVE van onze school (Marja Bruijnzeels) is ook de interne begeleider bij de peuterspeel-‐ zaal in ons ‘Kindcentrum Oda’: peuterspeelzaal ‘Lambiek’. De ib-‐er is binnen de peuterspeelzaal met name bezig met de afstemming in zorg: de ondersteuning van de ontwikkelingen van kinderen door observaties en gesprekken met de leidsters. Zij ondersteunt ook bij het omgaan met observatielijsten en toetsen en verzorgt samen met de leidsters en de ouders de warme overdracht bij de overgang van peuterspeelzaal naar basis-‐ school.
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
24
7.4 Het Dienstencentrum Om onze ambities en doelstellingen te realiseren richten we ons op een intensieve en professionele samen-‐ werking op alle niveaus intern en extern. Hierbij speelt het inzetten van professionals vanuit het ‘Dienstencen-‐ trum MosaLira’ een belangrijke rol om zo goed mogelijk te beantwoorden aan de ondersteuningsbehoeften van onze leerlingen en daar waar nodig aan de handelingsverlegenheid van de leerkrachten en het onderwijs-‐ ondersteunend personeel. Het doel van het ‘Dienstencentrum’ van MosaLira is het onderwijsveld in haar ont-‐ wikkeling en uitvoering van ‘Passend Onderwijs’ te ondersteunen bij het vormgeven van ‘inclusief onderwijs’. Het ‘Dienstencentrum’ is hierbij de vraagbaak op het gebied van preventieve en curatieve zorg en begeleiding. De focus ligt op de ondersteuning bij vragen gericht op speciale onderwijsbehoeftes van leerlingen en hande-‐ lingsvaardigheden van leerkrachten binnen de ondersteuningsniveaus 1 t/m 3. Het heeft de voorkeur dat in-‐ terventies in een vroegtijdig stadium gebeuren, zodat remediërende en curatieve acties zoveel mogelijk kun-‐ nen worden voorkomen. Bij elk onderzoek/advies wordt steeds de vraag gesteld: 'Wat heeft deze leerling, met deze leerkracht, in deze klas/groep, op deze school, uit dit gezin, in deze wijk nodig om zich optimaal te ontwikkelen?' Door de inzet van personeel met een ruime ervaring in het speciaal onderwijs wordt tevens bereikt om opgedane expertise bin-‐ nen MosaLira te behouden en te versterken 7.5 De externe zorgpartners 7.5.1 Jeugdgezondheidszorg GGD Zuid Limburg De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) van de GGD Zuid Limburg volgt de lichamelijke, geestelijke en sociale ontwik-‐ keling van alle kinderen van 4 tot 18 jaar. Wij nodigen uw kind regelmatig uit voor een gezondheidsonderzoek of een inenting. Ook met vragen over opgroeien en opvoeden of zorgen om uw kind kunt u altijd bij ons te-‐ recht. Het team JGZ werkt nauw samen school en met andere organisaties in het Centrum voor Jeugd en Ge-‐ zin (CJG). Gezondheidsonderzoek: Uw kind wordt uitgenodigd voor een onderzoek rond de leeftijd van 5 en 10 jaar. Tijdens het onderzoek kijken we bijvoorbeeld naar groei, motoriek, spraak en sociaal-‐emotionele ontwikkeling. Door uw kind goed te volgen probeert de GGD eventuele problemen op tijd op te sporen en te helpen voor-‐ komen. Als blijkt dat uw kind extra hulp of zorg nodig heeft, kijken we samen wat daarvoor nodig is. We wer-‐ ken hierin nauw samen met andere organisaties binnen het CJG. De onderzoeken vinden plaats in het CJG, op school of bij de GGD Zuid Limburg. U als ouder/verzorger kent uw kind vaak het beste. Om te weten of er dingen zijn waar we extra op moeten letten, vragen we u om van tevoren een vragenlijst in te vullen. Hierin komen allerlei gezondheidsaspecten aan bod. Uiteraard gaan we zorgvuldig om met alle persoonsgegevens van u en uw kind. Inentingen; In het kalenderjaar dat uw kind 9 jaar wordt, krijgt het de laatste twee inentingen tegen DTP (difte-‐ rie, tetanus, polio) en BMR (bof, mazelen, rodehond). Meisjes krijgen in het jaar dat ze 13 jaar worden boven-‐ dien de HPV-‐vaccinatie tegen baarmoederhalskanker. U ontvangt een oproep voor de gratis prikken. Deelname is niet verplicht. Vragen of zorgen? Heeft u vragen over de ontwikkeling of het gedrag van uw kind. Is er sprake van leerproblemen of andere pro-‐ blemen. Maakt u zich zorgen? Neem dan contact op met het Team JGZ. Wij helpen u graag! Contact Ilona Kempener, jeugdverpleegkundige Marion Verhoeven, doktersassistente Rianne Reijs, jeugdarts, Team JGZ Maastricht E:
[email protected] / T: 043 8506695 www.ggdzl.nl/burgers/jeugd-‐en-‐gezondheid/jeugdgezondheidszorg
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
25
7.5.2 Het ‘team Jeugd gemeente Maastricht’ Maakt u zich zorgen over uw kind? Of heeft u vragen over de opvoeding? Dan kunt u nog steeds terecht bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG 043), de school, de (huis)arts, het consultatiebureau of kinder-‐/ buitenschoolse opvang. ‘Team Jeugd’ van de gemeente kan u helpen. Zo nodig nemen wij samen met u contact op met ‘team Jeugd’ van de gemeente Maastricht. Daar werken professionals op het gebied van jeugdhulp, met een diverse achtergrond. Zij maken met u een persoonlijk plan en helpen u ervoor te zorgen dat uw leven en dat van uw kind weer op de rit komt. Dat u samen weer goed verder kunt. Als dit al na een aantal gesprekken kan, des te beter. Per 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor een gedeelte van de jeugdhulp. Dit is geregeld in de ‘Jeugdwet’. In deze wet staat de eigen kracht van het gezin en omgeving centraal. De gemeente heeft nu taken op het gebied van opgroeien en opvoeden, Jeugdwelzijn, Jeugdhulp, Jeugd AWBZ, Jeugd GGZ, Jeugdbescher-‐ ming en Jeugdreclassering. Uiteraard kunt u ook zelf contact opnemen met ‘team Jeugd’. U belt 14 043 of mailt
[email protected]. 7.5.3 Het Jeugdsportfonds Alle kinderen moeten kunnen sporten. Soms kan dat simpelweg niet, omdat er geen financiële middelen voor zijn binnen een gezin. Het Jeugdsportfonds kan gezinnen die het minder breed hebben hierbij financieel ondersteunen. Kan uw gezin de hulp van het Jeugdsportfonds gebruiken, schakel dan de interne begeleider van onze school in. Zij geeft u verdere informatie of helpt u direct verder. Meer weten? Kijk op www.jeugdsportfonds.nl. 7.5.4 Stichting Leergeld Leergeld zet zich in voor schoolgaande kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 18 jaar uit gezinnen met minimale financiële middelen, die hierdoor niet mee kunnen doen met hun leeftijdgenootjes. Ouders of verzorgers van deze kinderen kunnen een beroep doen op de lokale stichting ‘Leergeld’ voor het bekostigen van bepaalde binnen-‐ en buitenschoolse activiteiten. Te denken valt hierbij aan een tegemoetkoming in de kosten van de ouderbijdrage of overblijfkosten. Meer weten? Kijk op www.leergeldmaastrichtenheuvelland.nl, bel met 06-‐39402843 of vraag info via
[email protected].
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
26
Hoofdstuk 8. Schoolontwikkelingen, resultaten en opbrengsten Inleiding Wij streven ernaar uit de kinderen te halen wat er in zit. We vinden dat kinderen op school moeten presteren, maar we zijn er daarnaast van overtuigd dat “prestaties” voor ieder kind verschillend kunnen zijn. Het onder-‐ wijs wordt, zoals u in deze schoolgids heeft kunnen lezen, gerealiseerd met methodes waarbij de variatie in werk-‐ en verwerkingsvormen (differentiatie) goed mogelijk zijn. De school volgt de leerlingen in hun ontwikke-‐ ling en prestaties. Naast de methodegebonden toetsen gebruiken wij voor alle leerlingen een landelijk genor-‐ meerd leerlingvolgsysteem (het CITO-‐LOVS) om op gezette tijden de prestaties van de kinderen te meten. Over het algemeen blijkt dat ouders erg tevreden zijn over onze school. Elke 2 jaar bevragen wij ouders en leerlingen naar hun bevindingen en gaan wij over diverse onderwerpen met ouders in gesprek (tevreden-‐ heidsonderzoek). Onze school heeft een goede naam bij het vervolgonderwijs, waarbij het gaat om het goede advies, de zelfstandigheid, het agendagebruik en de huiswerkattitude. Wij volgen de resultaten van onze oud-‐ leerlingen in het voortgezet onderwijs nog een aantal jaren nadat ze groep 8 hebben verlaten. In dit hoofdstuk beschrijven we enkele resultaten/opbrengsten van ons onderwijs, gekoppeld aan de school-‐ ontwikkelingen die hierbij behoren (schooljaar 2014-‐2015), waarbij we speciaal inzoomen op verbetertrajec-‐ ten, die we vorig jaar hebben uitgevoerd en de resultaten die dat hebben opgeleverd. Het is niet altijd even gemakkelijk om dit goed te verklaren omdat het beschrijven van resultaten/opbrengsten bij met name de basisvaardigheden een nogal technisch en specialistisch verhaal is. Ons onderwijs behelst immers veel meer dan de toetsresultaten voor Nederlandse taal, Rekenen & Wiskunde, technisch en begrijpend lezen. Ten behoeve van het ‘onderzoekend onderwijzen’, dat wij ons in schooljaar 2014-‐2015 ten doel hebben ge-‐ steld voor de groepen 1 t/m 8, is een zgn. ‘leerlingdashboard’ ontwikkeld waarover we in hoofdstuk 6.3 heb-‐ ben geschreven. Hiertoe hebben we een behoorlijke verdiepingsslag gemaakt aangaande het analyseren van toetsgegevens uit het leerlingvolgsysteem CITO-‐LOVS en ESIS en de methode gebonden toetsen. Daarnaast is het vaststellen van bevorderende en belemmerende factoren en het bepalen van de ondersteuningsbehoeften van leerlingen behoorlijk versterkt. Tevens vullen we dagelijks een digitaal logboek in, waarbij individuele bij-‐ zonderheden in didactische of pedagogische aanpak van kinderen beschreven worden. Ten aanzien van de doelstelling ‘verbetering van de functionaliteit van de leerlingbegeleiding in de groepen 1 en 2’ hebben we een versterkte onderwijsomgeving ingericht. De stamgroeplokalen en de leer-‐ en werkhoe-‐ ken op het leerplein zijn meer uitdagend ingericht met de focus op ‘taalverrijking’ en er zijn didactische afspra-‐ ken, gericht op interactieve instructie-‐ en werkvormen, gemaakt. De inhoudelijke planning en invulling van het middagprogramma in de groepen 1 en 2 is versterkt: - doordat de leerkrachten scholing hebben gevolgd via het onderwijsadviesbureau “CPS onderwijsontwikke-‐ ling en advies” - doordat de leerinhouden gekoppeld zijn aan de leer-‐ en ontwikkelingslijnen van het SLO (Stichting leer-‐ planontwikkeling - door de aanpassing van het didactisch model in de aanpakken 1, 2 en 3. Een belangrijke ontwikkeling afgelopen schooljaar is de intensivering van de didactische aanpak (het lesgeven) binnen de groepen onder de naam: aanpak 1, aanpak 2 en aanpak 3. Tevens vullen we dagelijks een digitaal logboek in, waarbij individuele bijzonderheden in didactische of pedagogische aanpak van kinderen beschre-‐ ven worden. Ter versterking van de didactische aanpak is ook een zgn. ‘leerlingdashboard’ ontwikkeld waar-‐ over we in hoofdstuk 6.3 hebben geschreven. Enkele details aangaande opbrengsten van diverse vak-‐ en vormingsgebieden Rekenen&Wiskunde Bij het vakgebied Rekenen&Wiskunde hebben wij in schooljaar 2013-‐2014 extra geïnvesteerd in materialen van de methodiek “Met Sprongen Vooruit”. De leerkrachten van groep 1 t/m 5 hebben hiervoor extra scholing
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
27
gehad en zijn gecertificeerd voor het gebruik van deze materialen. De materialen van ‘Met sprongen vooruit’ zijn een aanvulling op onze basismethodes “Speelplezier” en “De Wereld in Getallen”. We zijn er in schooljaar 2014-‐2015 volop mee aan de slag gegaan en we zien een duidelijke verhoging van de gemiddelde resultaten (de gemiddelde ‘vaardigheidsscores’ bij de CITO-‐toetsen) op het meetmoment midden schooljaar 2014-‐2015. Alle groepen laten een duidelijke groei zien waarbij de groepen 3 en 4 duidelijk boven het landelijke gemiddel-‐ de scoren. De groepen 5 t/m 7 scoren op en rond het landelijk gemiddelde. Groep 8 scoort onder het landelijk niveau. Echter ten opzichte van zichzelf maakt deze groep een prima ontwikkeling door, de groei is steeds conform verwachting. Lezen Binnen de vakgebieden Technisch lezen en Begrijpend lezen hebben we de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in 2 nieuwe methodes: de methode ‘Estafette’ voor technisch lezen en de methode ‘Nieuwsbegrip’ voor be-‐ grijpend lezen. Bij de invoering van deze methodes hebben we intensieve begeleiding door externe deskundi-‐ gen gehad. Onze inspanningen laten duidelijke vorderingen zien van het gemiddelde niveau bij technisch lezen als we de resultaten van de midden-‐afname van de CITO-‐toets van het huidige schooljaar vergelijken met de resultaten voor schooljaar 2013-‐2014. Vanaf groep 3 zien we een stijgende lijn m.b.t. de scores voor technisch lezen, in groep 8 scoren alle leerlingen boven het landelijk gemiddelde. Actief burgerschap Binnen dit vormingsgebied worden jaarlijks de nodige activiteiten ondernomen. Enkele activiteiten met op-‐ brengsten: De leerlingenraad - Leerlingen geven aan echt betrokken te zijn bij het wel en wee van de school. Tevens leren ze de activiteiten op school meer kritisch/van verschillende kanten te beschouwen en ze maken kennis met democratische processen. In de woorden van volwassenen zien we dat ‘eigenaarschap’ / het ‘wij-‐gevoel’ hierdoor duidelijk groeit. - Specifieke persoonlijke talenten van kinderen krijgen bij deze activiteit duidelijk de kans om naar voren te komen: discussiëren, meningsvorming, accepteren van andermans mening en de ge-‐ spreksvaardigheden: luisteren, samenvatten en doorvragen - Het persoonlijk ‘belang’ opzij kunnen zetten en het belang van de groep voorop kunnen stellen - Het maken van (digitale) notulen Activiteiten i.s.m. zorginstellingen - Bij veel kinderen wordt de drempelvrees weggenomen voor ouderen die hulpbehoevend zijn - Specifieke persoonlijke talenten bij kinderen groeien, het betreft hier o.a. zorgzaamheid, be-‐ zorgdheid, behulpzaamheid - De kennis en het begrip over ouderen wordt groter, hetgeen m.n. geconstateerd wordt als een leerling deze activiteit meerdere malen heeft meegemaakt Creatieve vorming Activiteiten gericht op creatieve vorming, kunst en cultuur heeft afgelopen schooljaar geleid tot: - het meer bewust zijn van het ‘oordeel’ over creatieve producten binnen de maatschappij/beter en anders kijken naar… - een duidelijke groei van eigenwaarde van leerlingen bij het creëren van kunstwerkjes (bij handvaardigheid en tekenen) en het uitvoeren van dans - een meer gerichtheid op de kwaliteiten van ieders talenten. Dat zagen we m.n. bij de intensieve activitei-‐ ten in het kader van het ‘dansspektakel’ - grote betrokkenheid van kinderen/leerlinggroepen van verschillende leeftijden (door gezamenlijke activi-‐ teiten van jongere en oudere kinderen) Sociaal emotionele ontwikkeling / sociale competenties Voor het volgen van de sociale competenties van kinderen gebruiken wij als leerlingvolgsysteem de zgn. ‘SCOL’ (sociale competentie observatie-‐lijst) en de metingen via de methodiek ‘Pestvrij’.
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
28
Pestvrij Aan het begin van het schooljaar 2013-‐2014 zijn we gestart met het programma “Pestvrij”. In het programma “Pestvrij” leren kinderen het verschil tussen plagen en pesten, wat ze moeten doen als ze gepest worden, maar ook wat er gedaan moet worden als ze iemand zien pesten. Een belangrijke plek hierbij is de invloed van de omstanders. De kinderen uit groep 5 t/m 8 vullen 2 keer per jaar een vragenlijst in, de zgn. “Pestvrij-‐ meting”. Hierop vullen ze in hoe het gegaan is ten aanzien van plagen en pesten en ze vullen namen van kin-‐ deren in waarvan ze gezien hebben of denken dat ze pesten, gepest worden of op een andere manier zich niet prettig voelen op school. De resultaten van de metingen van de ‘Pestvrij-‐meting’ gedurende het schooljaar 2014-‐2015, afgenomen in oktober 2014 en juni 2015: • In oktober vond 13,4 % van de kinderen dat ze gepest werden, in juni was dit aantal teruggebracht tot 7,3%. • 98 % van de kinderen geeft in juni aan dat ze het prettig vinden om naar school te komen, in oktober was dit 95,1 %. • Tot slot geeft 78% van de kinderen aan dat de school genoeg doet om een pestvrije school te zijn, In oktober was dit een percentage van 73,5 %. In schooljaar 2015-‐2016 moet elke school een anti-‐pest-‐programma ingevoerd hebben. Wij zijn erg enthou-‐ siast over het Pestvrij-‐programma en kunnen na twee jaar ermee gewerkt te hebben, gerust stellen dat de resultaten ons helpen in onze aanpak tegen pesten. SCOL Uit de SCOL-‐meting is een duidelijk beeld naar voren gekomen van de sociale competenties van de kinderen op individueel, groeps-‐ en schoolniveau. De individuele scores worden meegenomen in de afzonderlijke leer-‐ lingdashboards, waarin ze geanalyseerd worden en er doelen opgesteld worden om bepaalde competenties te verbeteren. Elke leerkracht gaat aan de slag met de scores op groepsniveau en stelt een plan op om deze te verbeteren. Bekijken we de scores op schoolniveau, dan zien we dat bij de acht onderdelen (zie 7.2) de kin-‐ deren goed scoren op ‘voor jezelf opkomen’, het minst sterk zijn de kinderen in het ‘jezelf presenteren’. Aan dit laatste punt zal schoolbreed gewerkt gaan worden door kinderen meer en meer presentaties voor de klas te laten verzorgen. De voorbereidingen voor het muziek-‐ cq dansspektakel dragen ook bij aan de verbetering van deze sociale competentie. Daar waar de groepen in de kleuter-‐ en onderbouw de norm van 75% sociaal competent nog niet halen, zien we dat dit wel geldt voor de groepen 6 t/m 8. Resultaten eindtoetsen / adviezen VO De kwaliteit van de school hangt af van de mensen die er werken en de manier waarop ze met elkaar samen-‐ werken. Wij zijn ervan overtuigd dat in onze school hard gewerkt wordt in een goede sfeer. Of een school goede resultaten boekt met een kind is buiten dit, sterk afhankelijk van het beginniveau van een kind bij aan-‐ vang van de basisschool. De resultaten van de uitstroom worden sterk bepaald door de kwaliteit van het gege-‐ ven onderwijs, daarnaast zijn de meer of mindere mate van intelligentie, de specifieke mogelijkheden van het kind en de betrokkenheid van de ouders bij het onderwijs van groot belang. De Onderwijsinspectie vergelijkt basisschool St.Oda periodiek met andere scholen met een vergelijkbare leerlingpopulatie en houdt bij de be-‐ oordeling van de scores rekening met de kenmerken van die leerlingpopulatie. Het inspectierapport kunt u vinden op www.onderwijsinspectie.nl. De eindscores (CITO-‐Eindtoets) van de afgelopen 3 schooljaren: 2013 2014 2015 standaardscore landelijk gemiddelde 534,7 534,4 534,8 standaardscore bs St. Oda 536,5 531,1 532,2 Ondanks dat we de laatste 2 jaren een daling zien van de eindscore, valt er over de eindscores het volgende te zeggen: - Alle leerlingen scoren conform verwachting. - De leerkrachten van onze school kunnen een goede inschatting maken van het te verwachten eindniveau dat een kind zal halen.
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
29
-
De behaalde eindresultaten komen overeen met het landelijk gemiddelde van scholen met een vergelijk-‐ bare leerlingpopulatie.
De uitstroomgegevens van de afgelopen 3 schooljaren
schooljaar 12-‐13
advies
schooljaar 13-‐14
schooljaar 14-‐15
totaal advies VMBO
55%
73%
75%
Totaal advies HAVO/VWO (incl. TL/HAVO)
45%
27%
25%
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
30
Hoofdstuk 9. Naar school 9.1 De schooltijden en de onderwijstijd De schooltijden -‐ maandag 08.40 -‐ 12.00 u. 13.05 -‐ 15.15 u. -‐ dinsdag 08.40 -‐ 12.00 u. 13.05 -‐ 15.15 u. -‐ woensdag: 08.40 -‐ 12.30 u. vrij -‐ donderdag 08.40 -‐ 12.00 u. 13.05 -‐ 15.15 u. -‐ vrijdag groep 1 t/m 4 08.40 -‐ 12.00 u. vrij -‐ vrijdag groep 5 t/m 8 08.40 -‐ 12.00 u. 13.05 -‐ 15.15 u. Ochtend: De poort van de speelplaats gaat ’s ochtends om ongeveer 08.15 u. open. e o 1 bel: 08.25 u. : kinderen mogen (met ouders) naar binnen. Tijdens deze inlooptijd mogen de ouders hun kind naar het groepslokaal begeleiden. U kunt dan samen met uw kind wat lezen of werkjes be-‐ kijken. e o 2 bel: 08.35 u.: alle kinderen moeten naar binnen. Ouders verlaten het schoolgebouw. e o 3 bel: 08.40 u.: het onderwijs start. Middag: e o 1 bel: 13.00 u.: iedereen gaat naar de groepslokalen (inlooptijd). e o 2 bel: 13.05 u.: het onderwijs start. De onderwijstijd Leerlingen in de eerste 4 leerjaren (onderbouw) moeten tenminste 3520 uur les krijgen; in de laatste 4 jaren (bovenbouw) is dit 3760 uur. Het totale minimale aantal lesuren voor alle groepen is voor alle basisscholen 7520. Voor de resterende 240 uren kunnen scholen kiezen uit de volgende drie mogelijkheden: 1. De lesuren kunnen bij de leerjaren 1 t/m 4 worden ondergebracht 2. De lesuren kunnen bij de leerjaren 5 t/m 8 worden ondergebracht 3. De lesuren kunnen gedeeltelijk bij de leerjaren 1 t/m 4 en gedeeltelijk bij de leerjaren 5 t/m 8 worden ondergebracht. Onze situatie in dit schooljaar o In de groepen 1 t/m 4 gaan we uit van 23.66 lesuren per week. Met de verrekening van de vakanties en vrije dagen volgen deze groepen 918,4 uur onderwijs per jaar. o In de groepen 5 t/m 8 gaan we uit van een lessentabel van 25.83 uren per week. Met de verrekening van de vakanties en vrije dagen volgend deze groepen per groep 1005,2 u. les op jaarbasis. N.B. Voor vakanties en andere vrije dagen verwijzen we naar onze schoolkalender. 9.2 Eten / snoepen De kinderen nemen voor ’s ochtends (speelkwartier) een klein hapje (fruit of een boterham) mee. Als regel geldt dat kinderen geen frisdranken met prik mee naar school nemen. Tijdens het speelkwartier en tijdens het overblijven, hopen we dat het snoepen tot een minimum beperkt blijft: wij onderschrijven het belang van gezonde voeding! Laat uw kind op zijn/haar verjaardag liever iets hartigs, fruit of een ander klein presentje uitdelen, maar liever geen snoep. 9.3 Overblijven / TSO De kinderen wordt de mogelijkheid geboden tussen de middag over te blijven. Dit overblijven noemen we TSO (= tussenschoolse opvang). Het toezicht wordt verzorgd door professionele beroepskrachten: de groepsleer-‐ krachten van de school en pedagogisch medewerkers van de bso ‘Pinokkio’. Ouders gaan een contract aan en dienen veranderingen t.a.v. afname van de TSO door te geven aan de administratie. Zo niet dan worden de kosten zoals vermeld op het contract in rekening gebracht. Indien er op enigerlei wijze niet voldaan wordt aan
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
31
de betalingsverplichting behoudt de school zich het recht voor uw kind uit te sluiten van het overblijven. Voor-‐ afgaand aan elke vakantie vindt er een overleg plaats tussen de coördinator van de TSO van school en de coör-‐ dinator van bso ‘Pinokkio’ waarin de tussenschoolse opvang geëvalueerd en indien nodig in uitvoering aange-‐ past wordt. Ook is de gang van zaken bij de TSO een telkens terugkerend item op de agenda van de leerlingen-‐ raad. Heeft u als ouder op-‐ en/of aanmerkingen op de tussenschoolse opvang, dan horen wij dat graag! 9.4 Vakanties en vrije dagen Voor het rooster van de vrije en vakantiedagen verwijzen we naar onze schoolkalender. 9.5 De leerplicht
Ouders zijn verplicht ervoor te zorgen dat hun kind op een school staat in geschreven, dit uiterlijk op de eerste schooldag van de maand volgende op die waarin het kind vijf jaar wordt. Het kind moet dan naar school, want het is leerplichtig. Het kind mag echter al naar school als het vier jaar is. Artikel 4 van de leerplichtwet schrijft hierbij voor, dat als ouders hun kinderen op een school laten plaatsnemen, (dus óók als zij nog geen vijf jaar oud zijn!) zij verplicht zijn ervoor te zorgen dat hun kind het onderwijs ook daadwerkelijk volgt. Het is dus niet zo, dat ouders van 4-‐jarige kinderen zelf kunnen beslissen wanneer hun kind wel of niet de school bezoekt. Verlof en verzuimbeleid In welke gevallen kunt u extra verlof aanvragen? De Leerplichtwet kent geen snipperdagen (bijvoorbeeld om in verband met lagere kosten eerder op vakantie te kunnen gaan), maar in bepaalde bijzondere omstandigheden kunt u wel extra verlof aanvragen. Extra verlof is mogelijk als de volgende omstandigheden zich voordoen: - Huwelijk van bloed-‐ of aanverwanten tot en met de 3e graad van het kind: maximaal 2 dagen - 12,5-‐ of 25-‐jarig huwelijksjubileum van ouders: 1 dag - 25-‐, 40-‐, of 50-‐jarig ambtsjubileum van ouders of grootouders: 1 dag - Ernstige ziekte van ouders, bloed-‐ of aanverwanten tot en met de 3e graad van het kind: duur in over-‐ leg met de directeur - Overlijden van bloed-‐ of aanverwanten tot en met de 4e graad van het kind: duur in overleg met di-‐ recteur - Verhuizing van gezin: 1 dag - Sommige religieuze feesten: in overleg met directeur Extra verlof kunt u aanvragen bij de school of de leerplichtambtenaar. Om tijd te creëren voor overleg of een eventuele bezwaarprocedure, dient uw verlofaanvraag minimaal acht weken van tevoren bij de directeur van de school binnen te zijn. Dit geldt niet indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Bij de administratie zijn standaardformulieren verlofaanvragen te verkrijgen. De directeur van de school is bevoegd een besluit te nemen over een extra verlofaanvraag voor maximaal tien dagen in een schooljaar (aaneensluitend of bij elkaar opgeteld). De leerplichtambtenaar is bevoegd een besluit te nemen over een extra verlofaanvraag voor meer dan tien dagen. Hij doet dit altijd in overleg met de directeur. Na ontvangst van uw ingevulde formulier, ontvangt u het formulier retour, voorzien van de vermelding van de directeur: akkoord, dan wel niet akkoord. Indien nodig neemt de directeur telefonisch contact met u op. Een kopie van de verlofaanvraag bewaren we op de administratie. De leerkracht vindt het verleende verlof terug op de ab-‐ sentielijst op de portal. Vakantie onder schooltijd De Leerplichtwet stelt heel duidelijk dat vakantie onder schooltijd vrijwel onmogelijk is. Alleen als het gaat om een gezinsvakantie, die het gezin niet in de schoolvakantie kan opnemen door de specifieke aard van het be-‐ roep van (een van) de ouders, kan extra verlof worden verleend. Hierbij moet gedacht worden aan seizoens-‐ gebonden werkzaamheden in de agrarische sector en de horeca. In dat geval mag de schooldirecteur eenmaal per schooljaar het kind vrij geven (voor maximaal 10 schooldagen), zodat het gezin toch op vakantie kan. Het
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
32
gaat daarbij om de enige gezinsvakantie in dat schooljaar. De verlofperiode mag overigens niet in de eerste twee weken van het schooljaar vallen. Op het aanvraagformulier is een werkgeversverklaring opgenomen. Bijzondere talenten Sommige kinderen hebben bijzondere talenten op het gebied van sport of kunst. Als zij iets met hun talenten doen, kan het voorkomen dat zij hiervoor lessen moeten verzuimen. De Leerplichtwet biedt hiervoor echter geen vrijstellingsmogelijkheid. Het is wel mogelijk hierover afspraken te maken met de schooldirecteur; hij kan vrijstelling geven van bepaalde onderwijsactiviteiten. Dit zijn structurele afspraken die jaarlijks bij het begin van het schooljaar worden gemaakt. Incidentele verzoeken om te mogen verzuimen vallen buiten deze rege-‐ ling. Verplichtingen voor schooldirecteuren Schooldirecteuren hebben op basis van de Leerplichtwet de verplichting om ongeoorloofd schoolverzuim te melden aan de leerplichtambtenaar van de gemeente waar de betreffende leerling staat ingeschreven. Wan-‐ neer niet aan bovenstaande verplichtingen is voldaan, dan is er sprake van vermoedelijk ongeoorloofd school-‐ verzuim. Dit kan een proces-‐verbaal tot gevolg hebben. Ook bij veelvuldig ziekteverzuim (meer dan gemiddeld) wordt dit doorgegeven aan de leerplichtambtenaar. Daarnaast wordt bij dergelijke gevallen de schoolarts ingeschakeld zodat op basis van een medisch onderzoek een verklaring kan worden gegeven van het veelvuldig ziekteverzuim. 9.6 (Ziekte)verzuim/verlof Laat ons tijdig weten als uw kind wegens ziekte of om andere redenen moet verzuimen. Meld dit a.u.b. zelf via een briefje, een telefoontje of mailtje (info@oda-‐bs.nl) vóór 09.00 uur. Hebben wij vóór die tijd niks van u vernomen, dan zullen wij contact met ú opnemen zodat wij te allen tijde weten waar uw kind is. Als een kind aan bepaalde lessen niet kan of mag deelnemen, vragen wij u dit schriftelijk aan de leerkracht mee te delen. Er wordt dan gezocht naar andere activiteiten waaraan de leerling kan deelnemen, eventueel in een andere groep. We merken regelmatig dat kinderen onder schooltijd de dokter bezoeken. Met reistijd erbij zijn kin-‐ deren vaak een heel dagdeel afwezig. Dit betekent dat kinderen veel onderwijstijd verliezen. We willen u met klem vragen de afspraken zo weinig mogelijk te plannen onder schooltijd. Tenslotte heeft uw kind recht op onderwijs! N.B. Het bezoek aan een de tandarts of de orthodontist dient niet onder schooltijd te gebeuren. Indien dit (me-‐ disch) toch noodzakelijk is, dient vooraf een verlofaanvraag te worden ingediend. Als blijkt dat uw kind door ziekte het onderwijs niet (regelmatig) kan volgen, dan is het van belang dat u als ouders dit aan de directie of leerkracht kenbaar maakt. Wij kunnen dan samen met u bekijken hoe het onder-‐ wijs aan uw kind toch voortgezet kan worden. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van de deskundigheid van een consulent onderwijsondersteuning aan zieke leerlingen. Als u meer wil weten over onderwijs aan zieke leerlingen dan kunt u informatie vragen aan de leerkracht van uw kind. Meer informatie en de bereikbaarheid van consulenten in uw regio kunt u vinden op de website van ‘Ziezon’, het landelijk netwerk Ziek Zijn & On-‐ derwijs, www.ziezon.nl. 9.7 Toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen De regeling “Toelating, schorsing en verwijdering” staat op onze website en op de website van MosaLira. Het protocol aangaande de aanname van een leerling staat ook op onze website. 9.8 Medicijnverstrekking en medisch handelen Het komt regelmatig voor dat een leerling ziek wordt of een ongeluk krijgt op school, waarbij de leerkracht di-‐ rect bepaalt wat er moet gebeuren; vaak kan het verholpen worden met eenvoudige middelen. Ook krijgt de schoolleiding steeds vaker het verzoek van ouder(s)/verzorger(s) om hun kinderen de door een arts voorge-‐ schreven medicijnen te laten toedienen of een medische handeling te laten verrichten. De schoolleiding aan-‐
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
33
vaardt met het verrichten van dergelijke handelingen een aantal verantwoordelijkheden en kan ervoor kiezen wel of geen medewerking aan het toedienen van medicijnen en het verrichten van medische handelingen te verlenen. Voor de individuele leerkracht geldt dat hij mag weigeren handelingen uit te voeren waarvoor hij zich niet bekwaam acht. Eén en ander staat beschreven in het “protocol medicijnverstrekking en medisch hande-‐ len” van MosaLira, dat ter inzage ligt op school en na te lezen is op www.oda-‐bs.nl. 9.9 Verzekering Onze school heeft een collectieve wettelijke aansprakelijkheidsverzekering. De wettelijke aansprakelijkheid van schoolbestuur, leerkrachten, overig personeel en begeleidende ouders is daarin geregeld, binnen school en tijdens uitstapjes of schoolreisjes. Deze verzekering treedt pas in werking als een beroep op een particulier afgesloten verzekering faalt en dekt de schade aan goederen niet. Daarnaast is een ongevallenverzekering afgesloten voor alle leerlingen, die dekking geeft tijdens verblijf op school en alle uitstapjes waarbij de leer-‐ lingen onder toezicht staan van de school. De basisschool Sint Oda en/of het bestuur van de Stichting MosaLira kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor verlies, diefstal en/of beschadiging van eigendommen. 9.10 Sponsoring Er wordt terughoudend omgegaan met sponsoring. Bij financiering van bijzondere feesten en gebeurtenissen wordt incidenteel een beroep gedaan op sponsorgelden. Natuurlijk gebeurt dit in goed overleg met de mede-‐ zeggenschapsraad. Behoudens naamsvermelding worden geen tegenprestaties geleverd. 9.11 Hoofdluis Een groepje ouders controleert ongeveer eens per zes weken, maar vooral na de vakanties, alle kinderen op luizen en neten. De data staan in de schoolkalender. Vanaf de kleutergroep is een luizencape/-‐zak verplicht. De luizencape/-‐zak is te koop op school bij de administratie. Bij het systeem van luizencontrole wordt nauw sa-‐ men gewerkt met peuterspeelzaal ‘Lambiek’. Indien er bij een kind luizen of neten worden geconstateerd worden de volgende acties ondernomen: - De luizenouder vertelt de leerkracht en de luizencoördinator welke kinderen besmet zijn. - De leerkracht neemt bij constatering van luizen/neten (telefonisch) contact op met de ouder/verzorger van de leerling. - Alle kinderen uit de desbetreffende groep krijgen een brief mee naar huis. Bij de groepen 1/2 krijgen alle kinderen een brief mee. - Bij tussentijdse melding van hoofdluis door ouders aan de leerkracht, meldt de leerkracht dat voor aan-‐ vang van de controle aan de luizenouders. 9.12 Fietsen Kinderen en volwassenen lopen over de speelplaats met de fiets aan de hand. Het gebruik van de fietsenstal-‐ ling is op eigen risico. De school kan geen enkele verantwoordelijkheid dragen voor diefstal of eventuele scha-‐ de, omdat continu toezicht op de fietsenstalling onmogelijk is. 9.13 Parkeren Veel kinderen worden door de ouders met de auto naar school gebracht. Soms parkeren ouders hun auto even langs de weg om hun kind uit te laten stappen. Hierdoor kunnen onoverzichtelijke en gevaarlijke verkeerssitu-‐ aties ontstaan. Om die reden hebben we de zgn. parkeerhanger ingevoerd. Per gezin wordt er één hanger verstrekt. Hiermee kunnen ouders voor de duur van 20 minuten, aangegeven op de hanger, vrij parkeren in de daarvoor bestemde vakken. ‘Team Handhaving Maastricht’ controleert regelmatig en gaat onherroepelijk over
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
34
tot bekeuren bij foutparkeren. In de buurt zijn er genoeg parkeervakken, zoekt u er a.u.b. één op. Heeft u (nog) geen parkeerhanger, meldt u zich dan op de administratie van school. 9.14 Roken en gezondheid Als school hebben we een voorbeeldfunctie. Roken op school en op de speelplaats is verboden, maar wij vra-‐ gen ook aan de ouders om niet te roken aan de buitenkant van het schoolhek; we weten dat dit openbaar gebied is, maar een goed voorbeeld doet goed volgen! 9.15 Het binnenklimaat In ons schoolgebouw is balansventilatie-‐apparatuur geïnstalleerd waardoor er minder CO2 in de ruimte blijft hangen en de temperatuur aangenaam blijft. 9.16 Naar het voortgezet onderwijs De overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs is een grote stap. Voor de ouders van de leerlingen van groep 8 is er tijdens een algemene informatieavond uitleg over de manier waarop het schoolad-‐ vies tot stand komt. Ook wordt tijdens deze avond informatie gegeven over de aanmeldings-‐ en aannamepro-‐ cedure. Naast deze mondelinge informatie, hebben de ouders van groep 8 de mogelijkheid om informatie te verkrijgen van de scholen van het voortgezet onderwijs op de open dagen die door de verschillende scholen georganiseerd worden in de periode januari/februari. Vanaf schooljaar 2014-‐2015 is het voor alle leerlingen van groep 8 in het reguliere basisonderwijs verplicht om een eindtoets te maken. De overheid stelt hiervoor aan scholen de centrale eindtoets beschikbaar. De centrale eindtoets is een eindtoets die, in aanvulling op het schooladvies, informatie geeft over welk type voortgezet onderwijs bij een leerling past. Tijdens het eerste kind-‐ oudergesprek in november zal de leerkracht een voor-‐ lopig advies uitbrengen. De ouders en kinderen van groep 8 kunnen zich dan alvast op diverse scholen voor VO oriënteren. Elke leerling in groep 8 krijgt van school voor 1 maart een schooladvies. Hierin staat welk type voortgezet onderwijs het beste bij de leerling past. De school kijkt daarvoor onder andere naar leerprestaties, aanleg en ontwikkeling tijdens de hele basisschoolperiode. Naast dit schooladvies komt er, door de invoering van de verplichte eindtoets Primair Onderwijs, voor alle leerlingen in Nederland een zogenoemd ‘objectief tweede gegeven’ bij, in de vorm van een resultaat op de centrale eindtoets . Het schooladvies is echter doorslaggevend voor de toelating tot het voortgezet onderwijs. De data voor afname van de centrale eindtoets zijn voor 2016 landelijk vastgesteld op 21, 22 en 23 april.
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
35
Hoofdstuk 10 Omgaan met elkaar 10.1 Een veilige school Op onze school streven we naar een veilig pedagogisch klimaat voor onze leerlingen en volwassenen. Naast fysieke veiligheid – heel belangrijk – gaat het ook om sociale veiligheid: pas dan kan een mens tot ontwikkeling komen. We zorgen ervoor dat iedereen zichzelf kan zijn, we praten met elkaar, we helpen elkaar om te gaan met problemen en luisteren naar elkaar. Door kinderen te leren dat respect hebben voor elkaar ook betekent, dat je rekening houdt met anderen en dat je mensen respecteert zoals ze zijn, willen we bereiken dat kinderen zich veilig voelen op onze school. Er is een pestbeleid. Tegen pesten treden we onmiddellijk op. Onze school heeft omgangsregels voor zowel kinderen als volwassenen die afgeleid zijn van de gedragscode van MosaLira en onderschrijft het “Convenant veilige school”, dat in oktober 2009 door MosaLira is ondertekend. MosaLira heeft ervoor gekozen om een veiligheidsplan op bestuursniveau te formuleren en dit plan vervolgens, waar nodig geacht door de directeur van de school, te laten specificeren voor de individuele scholen in een school-‐ veiligheidsplan. In dit veiligheidsplan vindt u allerlei documenten waarin beschreven wordt op welke wijze de school de veiligheid voor uw kind probeert te waarborgen. In dit kader gebruiken wij de methodiek ‘PESTVRIJ’. Deze biedt praktische lesmaterialen die zowel preventief als curatief gericht zijn. ‘De Pestvrij-‐meting’ is het hart van deze methodiek. Dit bestaat uit een vragenlijst die 2 keer per jaar door de leerlingen van groep 5 t/m 8 wordt ingevuld via internet. Zodra de leerlingen klaar zijn, kan de leerkracht een volledige rapportage omtrent gewenst en ongewenst gedrag bekijken, zowel op indivi-‐ dueel-‐, groeps-‐, en schoolniveau. Door het gebruik van deze methodiek streven wij ernaar een pedagogisch klimaat te creëren dat beantwoordt aan het recht voor kinderen om te leven in een pestvrije omgeving. Hierbij staat steeds centraal dat alle kinderen zich veilig mogen/moeten voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ont-‐ wikkelen (zie opbrengsten hoofdstuk 8). 10.2 De fysieke veiligheid In elke ruimte van de school is een ontruimingsplan aanwezig en 1 à 2 keer per jaar wordt er geoefend met de kinderen en het personeel van het kindcentrum en het personeel in ‘het Kantoor’ van MosaLira en STEPS om op een veilige manier buiten te komen in geval van calamiteiten. Hierop wordt het gebouw regelmatig gecon-‐ troleerd door gemeentecontroleurs, brandweerinspecteurs en arbeidsinspecteurs. Op alle buitendeuren zijn panieksloten aangebracht, dat wil zeggen dat de deuren aan de binnenkant altijd opengaan, maar aan de bui-‐ tenkant tijdens schooluren dicht zijn. Iedereen die de school binnen wil, moet zich melden aan de ingang aan de Pastoor Habetsstraat. Met dit systeem kunnen we beter controleren wie er allemaal de school binnenkomt. De veiligheidscoördinator (directeur) coördineert alles en zorgt samen met de bedrijfshulpverleners dat de school een veilig instituut blijft. 10.3 Regels en afspraken We zorgen op onze school en in het gehele kindcentrum ervoor dat iedereen zichzelf kan zijn: we praten met elkaar, we helpen elkaar om te gaan met problemen en luisteren naar elkaar. Door kinderen te leren dat ‘res-‐ pect hebben voor elkaar’ ook betekent dat je rekening houdt met anderen en dat je mensen respecteert zoals ze zijn, willen we bereiken dat kinderen zich veilig voelen op onze school. Tegen pesten treden we onmiddellijk op. Onze school heeft omgangsregels voor zowel kinderen als volwassenen die afgeleid zijn van de gedragsco-‐ de van MosaLira. Wij vinden het belangrijk dat kinderen, leerkrachten en ouders met plezier naar school komen. Bij de inrichting van dit veilige klimaat hebben we de volgende regels en afspraken geformuleerd voor onze leerlingen: -‐ in het schoolgebouw loop en praat ik rustig -‐ ik houd rekening met de ander: iedereen hoort erbij -‐ bij binnenkomst (start schooldag) geef ik de juf/meester een hand. Bij het weggaan (aan het einde van de schooldag) doe ik dat ook (dit laatste m.u.v. de kleutergroepen) -‐ ik blijf van andermans spullen af
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
36
-‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
conflicten en ruzies los ik op door met de ander te praten, als het nodig is vraag ik hulp aan een juf of meester ik houd alle plekken in de school en op de speelplaats netjes op de speelplaats loop ik met mijn fiets aan de hand onder lestijd snoep ik niet en ik weet dat kauwgum niet is toegestaan mijn jas doe ik in de luizenzak, mijn tas plaats ik in het daarvoor bestemde vak ik draag op school geen petjes, strandkleding, naveltruitjes of kleding met uitdagende teksten op school heb ik geen gsm nodig. Als ik deze bij me heb, lever ik hem in bij de juf of meester. Als kinderen om de een of andere reden met hun ouders moeten bellen, kan dat altijd via de vaste lijn van de school. Ouders kunnen ook altijd de school bellen en dan wordt de boodschap aan het kind doorgegeven. wie er ook met me werkt (mijn juf of meester, een vervanger, ouder of een overblijfkracht): ik zorg ervoor, dat ik me aan deze regels en afspraken houd.
10.4 Gedragscode Stichting MosaLira en onze school werken aan een veilige school: een school waar het voor iedereen prettig werken en leren is. Goede relaties tussen allen die in de school werken en afspraken over hoe je met elkaar omgaat, zijn daarbij heel belangrijk. Een school kan niet zonder afspraken. Voor kinderen kennen wij schoolre-‐ gels en voor volwassenen is er een gedragscode opgesteld. Het naleven van de afspraken in deze gedragscode zal leiden tot een veilig, werkbaar en prettig schoolklimaat voor iedereen. Een schoolklimaat dat zich kenmerkt door veiligheid, acceptatie, respect en vertrouwen is een voorwaarde voor alle leden van de scholengemeen-‐ schap om optimale leer-‐ en werkprestaties te kunnen leveren. Voorop staat dat iedereen op school gelijkwaardig is en dat er geen enkel onderscheid gemaakt wordt in de manier waarop we elkaar benaderen. Met ‘elkaar’ bedoelen we de leerlingen onderling, leerlingen en volwas-‐ senen en volwassenen onderling. Onder volwassenen verstaan wij ouders, personeel, stagiaires en vrijwilligers op school. Het doel van de Gedragscode van MosaLira is dat: -‐ duidelijk is wat we van elkaar in school verwachten -‐ duidelijk is welk gedrag kan en welk gedrag niet kan -‐ we elkaar kunnen aanspreken op het naleven van de afspraken -‐ het personeel van de school aan de ouders of verzorgers kan uitleggen hoe het omgaat met de leerlingen -‐ vóór er een problematische situatie ontstaat, duidelijk is hoe de regels zijn -‐ overtreding van de regels getoetst kan worden aan de Gedragscode -‐ bij overtreding de juiste maatregelen genomen kunnen worden. Voor personeel gelden de afspraken in de CAO PO onder het hoofdstuk “ordemaatregelen en disciplinaire maatregelen” Op de scholen van MosaLira houdt men zich aan de volgende ‘Gouden Regels’: -‐ wij werken aan een goed en veilig leer-‐ en werkklimaat -‐ wij delen de taken en verantwoordelijkheden met alle betrokkenen op onze school -‐ wij werken in een open communicatie, waarbij zorgvuldigheid een leidraad is. We lossen problemen op door erover te praten -‐ wij nemen elkaar serieus en helpen elkaar waar dat nodig is -‐ wij hebben respect voor de persoonlijke levenssfeer van de ander -‐ wij zijn ons bewust van de kwetsbare en afhankelijke relatie tussen leerling en volwassene en tussen leer-‐ lingen en volwassenen onderling -‐ wij houden ons aan de Gedragscode, het mediaprotocol en privacy-‐protocol en spreken elkaar hierop aan wanneer dat niet wordt gedaan -‐ wij vertonen professioneel gedrag, gerelateerd aan schoolse activiteiten. De gedragscode met bijlagen ligt ter inzage op school of is te lezen via de website van MosaLira (www.mosalira.nl).
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
37
10.5 De klachtenregeling Door de klachtenregeling, die door de overheid verplicht is gesteld, krijgen ouders en leerlingen wettige moge-‐ lijkheden hun klachten aan de orde te stellen. Onze school wil stimuleren, dat ouders en leerlingen een pas-‐ send gebruik maken van deze nieuwe wetgeving, omdat klachten door team en directie beschouwd worden als een hulpmiddel, een handreiking om een veilig schoolklimaat te behouden. Veiligheid op school in de praktijk van alle dag is voor kinderen, ouders en personeel van groot belang. Klachten kunnen gaan over bijvoorbeeld onderwijskundige zaken, pedagogisch klimaat, leerkrachten, discriminerend gedrag, geweld, pesten of ver-‐ moedens van seksuele intimidatie. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in onderling overleg tussen ouders, leerlingen, personeel en directie op de juiste wijze afgehandeld kunnen worden. Indien dat echter niet mogelijk is, gezien de aard van de klacht of indien de afhandeling niet naar tevredenheid heeft plaatsgevonden, kan men een beroep doen op de klachtenregeling. In het stappen-‐ plan is een en ander schematisch weergegeven. Voor het Reglement Klachtencommissie voor het Katholiek Onderwijs zie: http://www.geschillencommissiesbijzonderonderwijs.nl/index.php/klachten of www.mosalira.nl. Een exemplaar van dit reglement ligt ter inzage bij de schoolleiding en een exemplaar bij de contactpersonen van de school. Voor de klachtenregeling van MosaLira zie: www.mosalira.nl. Een exemplaar van deze klachtenregeling ligt ter inzage bij de schoolleiding en een exemplaar bij de contactpersonen van de school. De contactpersoon van de vertrouwenspersoon Contactpersonen van de vertrouwenspersoon zijn personeelsleden van de school: zij praten over, horen van en zien onveilige situaties. De contactpersoon is voor iedereen die betrokken is bij de school aanspreekpunt met betrekking tot klachten over de schoolsituatie, bijvoorbeeld over pedagogisch klimaat, begeleiding van leerlingen, toepassing van een strafmaatregel, (cyber)pesten, intimidatie, roddels, discriminatie, agressie, een personeelslid dat zijn handen niet thuis kan houden, enzovoorts. Bij de behandeling van een klacht zet de contactpersoon de procedure in werking. De contactpersoon contro-‐ leert en bewaakt of een klacht volgens de procedure juist wordt behandeld, maar bemiddelt niet tussen klager en aangeklaagde. De belangrijkste taak van de contactpersoon is verwijzen naar de onderstaande klachtenpro-‐ cedure. De contactpersoon voor onze school is Marja Bruijnzeels, de interne begeleider. De klachtenregeling van MosaLira: het stappenplan Stap 1. De klager gaat met zijn klacht zo mogelijk in gesprek met degene tegen wie de klacht gericht is (de aangeklaagde) De klacht is afgehandeld indien de klager tevreden is, indien niet: volg stap 2. Stap 2. De klager gaat met zijn klacht zo mogelijk in gesprek met de schoolleiding. De klacht is afgehan-‐ deld indien de klager tevreden is. Indien niet, dan attendeert de schoolleiding de klager op de interne contactpersoon die de klager de weg wijst in de mogelijke klachtroutes. Stap 3. De klager kan, via de schoolleiding of de interne contactpersoon, een externe (bemiddelende) vertrouwenspersoon (laten) inschakelen om te bemiddelen tussen klager en aangeklaagde. De klacht is afgehandeld indien de klager tevreden is, indien niet: volg stap 4. Stap 4. De klager kan, al dan niet bijgestaan door een andere externe vertrouwenspersoon, (deze ver-‐ trouwenspersoon is niet dezelfde persoon als de bemiddelend vertrouwenspersoon waarnaar verwezen wordt in stap 3) een klacht indienen bij het bestuur. Het bestuur neemt de klacht in behandeling. De klacht is afgehandeld indien de klager tevreden is, indien niet: volg stap 5. Stap 5. De klager kan, al dan niet bijgestaan door een vertrouwenspersoon, een klacht indienen bij de landelijke klachtencommissie. Deze onafhankelijke klachtencommissie onderzoekt de klacht en adviseert het bevoegd gezag hierover. De klachtencommissie geeft advies over: a. de (niet-‐) ontvankelijkheid van de klacht; b. de (on-‐) gegrondheid van de klacht; c. het nemen van maatregelen; d. overige door het bevoegd gezag te nemen besluiten. Het indienen van een klacht bij de landelijke klachtencommissie moet binnen een jaar, gerekend vanaf de dag na die waarop de feiten waarop de klacht betrekking heeft moet hebben plaatsge-‐ vonden, dan wel vanaf de dag waarop de klager daarvan heeft kennis genomen.
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
38
Binnen 4 weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie zal het bevoegd gezag het besluit hierop kenbaar maken aan: a. de klager b. de aangeklaagde c. klachtencommissie d. directie school e. onderwijsinspectie Externe vertrouwenspersoon Voor het inschakelen van de externe vertrouwenspersoon kan contact worden opgenomen met: MosaLira stichting voor leren, onderwijs en opvoeding Bestuursondersteuner MosaLira, mevr. A. Lemmens tel. 043-‐35 40 133
[email protected] Adres College van Bestuur MosaLira: College van Bestuur MosaLira MosaLira stichting voor leren, onderwijs en opvoeding Voorzitter College van Bestuur, dhr. T. van Mulken Pastoor Habetsstraat 40a 6217 KM Maastricht Tel. 043-‐ 35 40 133 www.mosalira.nl
[email protected] Adres landelijke klachtencommissie: Klachtencommissie voor het Katholiek Onderwijs Ambtelijk secretaris dhr. Mr. H.N. Nentjes Postbus 82324 2508 EH DEN HAAG Tel. 070-‐3 86 16 97 Fax. 070-‐302 08 36 www.geschillencommissiesbijzonderonderwijs.nl
[email protected] . tot slot Deze schoolgids is met zorg samengesteld. Het kan echter zijn dat u onderwerpen mist of dat er iets niet duidelijk is. In dat geval kunt u altijd contact opnemen met het managementteam, zodat wij de informatie kunnen toelichten en/of aanpassen. Wij als school zijn niet verantwoordelijk voor evt. druk-‐ en zetfouten.
Schoolgids basisschool St.Oda schooljaar 2015-‐2016
39