RUP 'SPORTSTADION WERVIKSTRAAT' Onderzoek tot m.e.r.
Stad Wervik, Sint-Maartensplein 16, 8940 Wervik
Grontmij Vlaanderen Gent, 5 augustus 2010
Verantwoording
Titel
:
RUP 'SPORTSTADION WERVIKSTRAAT'
Subtitel
:
Onderzoek tot m.e.r.
Projectnummer
:
232752
Referentienummer
:
P:\232752\
Revisie
:
04
Datum
:
5 augustus 2010
Auteur(s)
:
CVB
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
CVB
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
RRO
Meersstraat 138A B-9000 Gent T +32 9 241 59 20 F +32 9 241 59 30
[email protected] www.grontmij.be
P:\232752\revisie 04 Pagina 2 van 25
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2
Inleiding......................................................................................................................... 5 Inhoud ........................................................................................................................... 5 Initiatiefnemer................................................................................................................ 5
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.3
Situering en beschrijving van het plangebied ............................................................... 6 Fysieke bestaande toestand ......................................................................................... 6 Situering van het plangebied ........................................................................................ 6 Beschrijving van de omgeving ...................................................................................... 6 Beschrijving van het plangebied ................................................................................... 7 Juridisch bestaande toestand ....................................................................................... 8 Doelstellingen van de opmaak van RUP ‘Sportstadion Wervikstraat’ .......................... 9
3 3.1 3.2 3.3 3.4
Aftoetsing plan-MER plicht.......................................................................................... 11 DABM van toepassing ................................................................................................ 11 Project-m.e.r.-plicht..................................................................................................... 11 Aanwezigheid speciale beschermingszones .............................................................. 11 Conclusie .................................................................................................................... 11
4 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5 4.2.6 4.3 4.3.1 4.3.1.1 4.3.1.2 4.3.1.3 4.3.1.4 4.3.1.5 4.3.1.6 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7 4.3.8 4.3.9 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3
Scoping milieu-effecten............................................................................................... 12 Aard van het plan........................................................................................................ 12 Voorkomen van bijzonder beschermde gebieden ...................................................... 12 VEN-gebieden............................................................................................................. 13 Ramsar-gebieden ....................................................................................................... 13 Beschermde duingebieden ......................................................................................... 13 ‘Ecologische’ gebieden volgens bestemmingsplannen .............................................. 13 Onroerend Erfgoed ..................................................................................................... 13 Waterwingebieden ...................................................................................................... 13 Kwetsbaarheid plangebied.......................................................................................... 13 Water........................................................................................................................... 14 Overstromingskaart..................................................................................................... 14 Overstromingsgevoeligheid ........................................................................................ 15 Erosiegevoeligheid...................................................................................................... 15 Grondwaterstromingsgevoeligheid ............................................................................. 16 Zoneringsplannen ....................................................................................................... 16 Effecten op water ........................................................................................................ 17 Bodem......................................................................................................................... 17 Biologische waarderingskaart ..................................................................................... 18 Landschap: aanwezigheid ankerplaatsen en relictzones ........................................... 18 Inventaris bouwkundig erfgoed ................................................................................... 18 Centrale archeologische inventaris............................................................................. 18 Landbouwtyperingskaarten......................................................................................... 18 Herbevestigd agrarisch gebied ................................................................................... 19 Stiltegebieden ............................................................................................................. 20 Andere relevante milieudisciplines ............................................................................. 20 Mobiliteit en ruimtelijke aspecten................................................................................ 20 Externe mensveiligheid............................................................................................... 21 Grensoverschrijdende aanzienlijke milieu-effecten .................................................... 21
P:\232752\revisie 04 Pagina 3 van 25
Inhoudsopgave (vervolg)
4.5
Conclusie .................................................................................................................... 21
5
Eindconclusie .............................................................................................................. 22
6 6.1 6.2 6.3
Bijlagen ....................................................................................................................... 23 Bijlage 1: Lijst van aangeschreven instanties ............................................................. 23 Bijlage 2: Ontvangen adviezen eerste adviesvraag ................................................... 24 Bijlage 3: Ontvangen adviezen tweede adviesvraag.................................................. 25
P:\232752\revisie 04 Pagina 4 van 25
1
1.1
Inleiding
Inhoud
Met de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse regering van 11 april 2008 is er meer duidelijkheid geschapen omtrent de integratie van milieueffectenrapportage (m.e.r.) in het planproces van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). Vanaf 1 juni 2008 dient er bij de opmaak van RUP’s formeel rekening gehouden te worden met het onderzoek van milieueffecten die de realisatie van de bestemmingen in dit RUP kunnen teweegbrengen. In de praktijk betekent dit dat voor elk RUP minimaal een ‘onderzoek tot m.e.r.’ dient uitgevoerd te worden. De resultaten van het ‘onderzoek tot m.e.r.’ geven aan of de opmaak van een planMER al dan niet noodzakelijk is. Bijkomend worden de resultaten aangewend om de ruimtelijke keuzes die in het RUP ‘Sportstadion Wervikstraat’ gemaakt worden inhoudelijk te versterken en te onderbouwen. Het document is opgebouwd uit volgende stappen:
• Situering en beschrijving van het plangebied en de ruimtelijke doelstellingen (ruimtelijk en •
•
• • 1.2
juridisch-beleidsmatig); Aftoetsing plan-MER-plicht van rechtswege ° Project-m.e.r.-plicht expliciet aftoetsen d.m.v. mogelijk relevante rubrieken uit bijlagen 1 en 2; ° Noodzaak passende beoordeling aftoetsen: − Gelegen in of in de nabijheid van speciale beschermingszones? − Aard plan: mate van verstoring, versnippering, …; Indien één van beide van toepassing is, is een plan-MER vereist. Scoping milieueffecten: eerste ruwe screening van de kwetsbaarheid van de omgeving en de aard van de milieu-impact van het ruimtelijk uitvoeringsplan. De scoping biedt volgende antwoorden: ° Is de opmaak van een PlanMER toch noodzakelijk? ° Zijn er een bepaalde relevante milieudisciplines die verder uitgewerkt dienen te worden? Indien noodzakelijk, diepgaander onderzoek van de relevante milieudiscipline(s) zoals vastgesteld in de scoping; Eindconclusie
Initiatiefnemer
Stad Wervik Sint-Maartensplein 16 8940 Wervik Tel. 056 30 01 01 Fax 056 30 01 48
[email protected]
P:\232752\revisie 04 Pagina 5 van 25
2
Situering en beschrijving van het plangebied
2.1
Fysieke bestaande toestand
2.1.1
Situering van het plangebied
Het plangebied van het sportstadion Wervikstraat is centraal gelegen in de gemeente Wervik en in het zuidwesten van het centrum van de deelgemeente Geluwe. De oppervlakte van het plangebied bedraagt ongeveer 9.5 ha.
Situering plangebied op stratenplan (bron: belgeo)
2.1.2
Beschrijving van de omgeving
• In het noorden en het oosten wordt het plangebied omgeven door grotendeels gesloten bebouwing en bijhorende privétuinen.
• De Wervikstraat (N311), waarlangs afwisselend open en gesloten bebouwing is, fungeert in het zuiden als begrenzing van het plangebied.
• Aan de westelijke kant van het plangebied is geen visuele grens zichtbaar echter loopt deze samen met een voetweg die het bouwland binnen het plangebied scheidt met het westelijk gelegen, open landbouwgebied.
P:\232752\revisie 04 Pagina 6 van 25
Situering en beschrijving van het plangebied
2.1.3
Beschrijving van het plangebied
Het plangebied ligt vrij dicht bij de dorpskern en wordt vervolgens grotendeels omringd door open en gesloten bebouwing. Het betreft dus een open ruimte, deels ingevuld met sportterreinen en deels akkerland, die zich dan verder uitstrekt in westelijke richting. Vrij centraal zijn enkele bedrijfsgebouwen gevestigd.
Afbakening plangebied op orthografische luchtfoto (AGIV)
De bestaande sportfaciliteiten en bijhorende inrichtingen die de recreatiefunctie invullen omvatten minder dan de helft van het totale plangebied. De gebouwen die functie doen als sportinfrastructuur staan centraal ingeplant naast het eerste voetbal veld, allen beperkt tot een enkele bouwlaag met plat dak. Het betreft enkele tribunes, een kantine en een clublokaal. Binnen het plangebied bevinden zich eveneens enkele alleenstaande woningen ten zuidwesten, privétuinen ten noorden en een centraal gelegen autogarage die een aaneenschakeling van deelgarages bevat met 1 tot 2 bouwlagen met plat dak.
P:\232752\revisie 04 Pagina 7 van 25
Situering en beschrijving van het plangebied
Foto toegang tot plangebied
Foto toegang tot centraal gelegen autobedrijf
Foto van de bestaande sportpleinen
Foto’s van westelijke landbouwpercelen
Het plangebied grenst aan een bovenlokale fietsroute die langs de Wervikstraat loopt. Ook wat noordelijker gelegen, op een 100-tal meter van de noordelijke RUP-grens loopt een bovenlokale route langsheen de Ieperstraat. Het plangebied wordt ontsloten via een ingang voor voetgangers en gemotoriseerd verkeer, langsheen de Wervikstraat.
2.2
Juridisch bestaande toestand
De planologische context in het plangebied wordt gevormd door het gewestplan IeperPoperinge (K.B. 14-08-1979). Haast het gehele gebied is bestemd als woonuitbreidingsgebied. Slechts een kleine strook in het noorden is ingekleurd als woongebied. Een zuidwestelijke strook is bestemd als agrarisch gebied.
P:\232752\revisie 04 Pagina 8 van 25
Situering en beschrijving van het plangebied
2.3
Doelstellingen van de opmaak van RUP ‘Sportstadion Wervikstraat’
Het GRUP is opgesteld in uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Het betreft een beperkte uitbreiding van de bestaande sportaccommodatie en een nieuwe geïntegreerde zorgsite die een interactie tot stand kan brengen met de rest van dorpskern. De zorgsite betreft een project met verschillende woontypes te midden van een ruim gemeenschapsaanbod met uitgebreide diensten en een breed pakket zorg op maat voor mensen van alle leeftijden, maar met een focus op ouderen. De zone zelf is gelegen in de kern van Geluwe en wordt bijgevolg omgeven door woonstraten. Het is belangrijk om de sportaccommodatie en de zorgsite (‘meegroeicampus’) in de woonomgeving te integreren. Hiervoor is niet enkel de overgang tussen de publieke en de private delen van belang, maar is ook de bereikbaarheid voor zowel gemotoriseerd verkeer als voor langzaam verkeer belangrijk. Aansluitend bij de bestaande sportaccommodatie, centraal in het plangebied, kunnen bijkomende recreatieve gebouwen worden ondergebracht. Het betreffen enerzijds kleedruimtes, bergingen en een kantine, maar ook de mogelijkheid om overdekte sportaccommodatie op te richten, zoals een tennishal, een zwembad enz. Ook verhardingen in functie van parkeerplaatsen, skatepistes enz. bevinden zich binnen deze zone. De recreatie in open lucht situeert zich ter hoogte van de huidige locatie van het hoofdvoetbalveld, in het oosten van het plangebied en tussen de zorgsite en de beekvallei van de Stokbeek. De hoofdtoegang naar de sportzone gebeurt via Wervikstraat, ten westen van de bestaande woningen. Aansluitend op deze toegang wordt een parking voorzien. De nieuwe ‘meegroeicampus’ zal zich situeren in het westelijke deel van het plangebied met ontsluiting langs de Wervikstraat voor gemotoriseerd verkeer en een fiets- en voetgangerstoegang in het noordwesten van het plangebied, met aansluiting tot de aangrenzende woonwijk. De gemeenschappelijke functies en diensten bevinden zich aansluitend bij de recreatieve gebouwen. De woningen worden geïntegreerd in de sport- en spelactiviteiten op open lucht. De voetweg die langs de zuidwestelijke grens van het plangebied gelegen is, wordt hersteld en tevens uitgebreid, langsheen de bestaande beekvallei, richting dorpskern. De bestaande natuurwaarden (vallei van de Stokbeek, 2de cat.) zal verder worden beschermd. Aangezien het plangebied aansluit op de kern van Geluwe en rondom omgeven is door woonstraten, kunnen de bestaande vergunde woningen aan de rand van het plangebied behouden blijven. De volledige zone wordt op die manier geïntegreerd in de omgeving.
P:\232752\revisie 04 Pagina 9 van 25
Situering en beschrijving van het plangebied
Figuur 1 conceptschema, opgemaakt door Buro II
Figuur 2 inrichtingsschetsen, opgemaakt door Buro II
P:\232752\revisie 04 Pagina 10 van 25
3
Aftoetsing plan-MER plicht
3.1 DABM van toepassing Het Ruimtelijk uitvoeringsplan vormt het kader voor het toekennen van stedenbouwkundige vergunningen. Het RUP valt dus onder de definitie van een plan of programma zoals gedefinieerd in het Decreet houdende de Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid (DABM).
3.2 Project-m.e.r.-plicht De project-m.e.r.-plicht wordt afgetoetst op basis van het besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectenrapportage, meer bepaald de bijlagen 1 en 2 aan het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004. De activiteiten die binnen het planologische kader van het RUP zullen kunnen gerealiseerd worden vallen hier niet onder.
3.3 Aanwezigheid speciale beschermingszones De speciale beschermingszones die hieruit resulteerden vormen samen het ecologisch netwerk Natura 2000, dat het behoud van de biodiversiteit moet garanderen. Voor deze gebieden gelden een aantal verplichtingen zoals het uitvoeren van beschermingsmaatregelen, de monitoring van effecten (ook van activiteiten buiten het gebied zelf, maar met invloed op het gebied) en het opstellen van een passende beoordeling. Het plangebied ligt: • niet in habitatrichtlijngebied • niet in vogelrichtlijngebied. Het RUP ordent een zone aansluitend bij de dorpskern van Geluwe, waarbij een huidig woonuitbreidingsgebied een woon- en gemeenschapsbestemming in combinatie met een recreatieve bestemming krijgt. Gezien de bestaande recreatieve activiteiten binnen het plangebied reeds hieronder vallen en de gewenste uitbreiding hierbij direct aansluit, kan er geen sprake zijn van een versnipperend effect. Bovendien sluit de meegroeicampus aan bij de kern van Wervik in het algemeen en bij de bestaande woonomgeving, zowel ten noorden als ten zuiden van het plangebied, in het bijzonder. 3.4 Conclusie De opmaak van een planMER wordt niet noodzakelijk geacht vanuit de project-m.e.r.-plicht of de noodzaak tot een passende beoordeling.
P:\232752\revisie 04 Pagina 11 van 25
4
4.1
Scoping milieu-effecten
Aard van het plan
Het planologisch initiatief van de gemeente gaat vooral uit naar het wijzigen en verfijnen van de bestaande gewestplanbestemming ‘woonuitbreidingsgebied’. Hierbij moet de bestaande sportinfrastructuur zone-eigen worden met uitbreidingsmogelijkheden zowel qua oppervlakte als infrastructuur. Bijkomend wordt een beperkt aantal gronden en woonpercelen omgevormd naar woonzone (al dan niet gemengd).
4.2
Voorkomen van bijzonder beschermde gebieden
In het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage wordt aangegeven wat er verstaan wordt onder ‘bijzonder beschermde gebieden’:
• de speciale beschermingszones overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
• gebieden aangeduid overeenkomstig de Conventie van Ramsar inzake watergebieden van internationale betekenis;
• beschermde duingebieden of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied zoals aange• •
• • • •
geven ter uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen; natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; beschermde landschappen, stads- of dorpsgezichten, monumenten of archeologische zones; waterwingebieden en bijhorende beschermingszones type I en II vastgesteld ter uitvoering van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer; het Vlaams Ecologisch Netwerk overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; een volgens een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan vastgesteld erfgoedlandschap.
Aangezien het voorkomen van deze bijzonder beschermde gebieden vaak een bepalende rol speelt in functie van het bepalen van de project-m.e.r.-plicht en gezien deze gebieden als bijzondere beschermde gebieden worden beschouwd omdat ze een hoge waarde en/of kwetsbaarheid vanuit milieuoogpunt hebben, geeft het voorkomen ervan een goede indicatie van gevoeligheid van het plangebied voor het mogelijk optreden van milieueffecten. Deze elementen worden daarom nu voor het plangebied van het RUP ‘Sportstadion Wervikstraat’ onderzocht. In een verdere stap wordt dan nagegaan of – rekening houdende met de aard van het plan – een (aanzienlijk) milieueffect ten aanzien van deze gebieden kan optreden en hoe dit kan voorkomen worden.
P:\232752\revisie 04 Pagina 12 van 25
Scoping milieu-effecten
4.2.1
VEN-gebieden
Geen VEN-gebieden in of in de nabijheid van het plangebied.
4.2.2
Ramsar-gebieden
Niet van toepassing
4.2.3
Beschermde duingebieden
Niet van toepassing
4.2.4
‘Ecologische’ gebieden volgens bestemmingsplannen
In het plangebied of in de nabijheid zijn er geen natuurgebieden, bosgebieden valleigebieden, brongebieden of agrarische gebieden met ecologisch belang of waarde gelegen volgens het vigerende gewestplan.
4.2.5
Onroerend Erfgoed
In het plangebied of in de nabijheid zijn er geen beschermde landschappen, stads- of dorpsgezichten gelegen, noch beschermde monumenten. De site is ook geen erfgoedlandschap.
4.2.6
Waterwingebieden
Het plangebied is niet gelegen in of nabij een oppervlaktewaterwingebied of een beschermingszone voor grondwaterwinning.
4.3
Kwetsbaarheid plangebied
De aanwezigheid van bijzonder beschermde gebieden geeft weliswaar een idee van belangrijke te beschermen waarden, maar geeft vaak onvoldoende de kwetsbaarheid van een gebied weer. De kwetsbaarheid van een gebied is echter in belangrijke mate bepalend voor de te verwachten milieueffecten. Een gedetailleerde beschrijving van de kenmerken van het plangebied is in dit stadium van het onderzoek niet zinvol. Daarom wordt de kwetsbaarheid van het plangebied gekarakteriseerd aan de hand van beschikbaar kaartmateriaal, dat een ruwe indicatie hiervan weergeeft. Aangezien dit een eerder ruwe werkwijze is die de specifieke eigenheid van het gebied slechts beperkt in rekening brengt, wordt er uitgegaan van het voorzorgsbeginsel op dit vlak. Dit betekent dat – als er twijfel is over de kwetsbaarheid van – er wordt uitgegaan van een ‘worst case’ inschatting van de kwetsbaarheid. Om de kwetsbaarheid in kaart te brengen raadplegen we volgend kaartmateriaal: • Recent overstroomde gebieden en waterlopenkaart; • Gebieden met een zeer slechte drainage en/of een bijzondere gevoeligheid (zeer natte gronden - drainageklasse f, g of i volgens de bodemkaart – en veen- en poelgronden); • Waardevolle of zeer waardevolle gebieden volgens de Biologische Waarderingskaart; • Relictzones en ankerplaatsen volgens de landschapsatlas – eventueel aangevuld met informatie uit de inventaris van het bouwkundig erfgoed en de centraal archeologische inventaris (CAI);
P:\232752\revisie 04 Pagina 13 van 25
Scoping milieu-effecten
• Stiltegebieden; • Woonconcentraties (volgens topografische kaarten, gewestplan); • Landbouwgronden met een hoge of zeer hoge waardering volgens de landbouwtyperingskaart;
• Landbouwgronden gelegen binnen de herbevestigde agrarische gebieden. Rekening houdend met de aard van het planelement, de aanwezige en geplande ontwikkelingen in de omgeving en de aard van/afstand tot kwetsbare gebieden, wordt het risico op milieueffecten beoordeeld en de gewenste diepgang per milieudiscipline vastgesteld.
4.3.1
Water
4.3.1.1
Overstromingskaart
(Bron: Agiv)
Langsheen de Stokbeek, gelegen in het noordelijke deel van het plangebied, loopt een 30mbrede strook die volgens de NOG-kaarten (van nature overstroombaar gebied) aangegeven staat als overstromingsgebied vanuit waterloop en/of door afstromend water. Binnen de ROG-kaarten (recent overstroomde gebied) vinden we daarentegen geen aanduiding binnen of in de nabijheid van het plangebied. De Stokbeek stroomt van west, naar oost, richting Reutelbeek (cat.2). De kwetsbaarheid van het plangebied voor overstromingen is een natuurlijk gevolgd van de fysische eigenschappen van de beekvallei.
P:\232752\revisie 04 Pagina 14 van 25
Scoping milieu-effecten
4.3.1.2
Overstromingsgevoeligheid
(Bron: Agiv)
Langsheen de Stokbeek is een strook mogelijk overstromingsgevoelig.
4.3.1.3
Erosiegevoeligheid
(Bron: Agiv)
Langsheen de Stokbeek is een zone erosiegevoelig.
P:\232752\revisie 04 Pagina 15 van 25
Scoping milieu-effecten
4.3.1.4
Grondwaterstromingsgevoeligheid
(Bron: Agiv)
Langs de Stokbeek is een zone zeer grondwaterstromingsgevoelig. De overige delen van het plangebied zijn matig gevoelig voor grondwaterstroming.
4.3.1.5
Zoneringsplannen
(Bron: VMM)
De ontwikkeling van de zone is niet voorzien in het zoneringsplan. Het hemelwater moet worden gebufferd in het gebied en vertraagd afgevoerd in de riolering van omliggende straten. In de vallei van de Stokbeek kan deze buffering gemeenschappelijk gebeuren. Het afvalwater moet ter plaatse worden gezuiverd en eveneens vertraagd worden afgevoerd.
P:\232752\revisie 04 Pagina 16 van 25
Scoping milieu-effecten
4.3.1.6
Effecten op water
Uit het conceptschema en de inrichtingsschetsen (zie punt 2.3.), opgemaakt door Buro II, blijkt dat de zone langsheen de Stokbeek gevrijwaard wordt van bebouwing en verhardingen. Aansluitend worden de sportvelden voorzien. Verhardingen en gebouwen worden geconcentreerd centraal in de zone en langsheen de Wervikstraat. Bijgevolg zullen de grondwaterstromingsgevoelige, erosiegevoelige en overstromingsgevoelige gebieden op een ruime afstand van de toekomstige bebouwing zijn gelegen. De Stokbeek zal verder worden beschermd en geïntegreerd in de aanleg van de aanpalende groene ruimte. De loop van de Stokbeek wordt niet gewijzigd waardoor het RUP hier geen invloed zal op uitoefenen. Uit het conceptschema en de inrichtingsschetsen blijkt bovendien dat het aandeel aan te bebouwen en te verharden zone klein is ten opzichte van het volledig terrein. Het aandeel bijkomende bebouwing en verharding zal namelijk worden beperkt door het RUP (afstanden tot de perceelsgrenzen, maximaal te bebouwen en verharden oppervlaktes enz.). Er zullen bijgevolg voldoende mogelijkheden zijn om het hemelwater te laten infiltreren. Bovendien zal de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning moeten voldoen aan de gewestelijke verordening inzake hemelwater. Bijgevolg zal het RUP geen schadelijk effect veroorzaken qua infiltratie van hemel- en oppervlaktewater. Er worden geen grote ondergrondse constructies en geen drainages die de grondwatertafel beinvloeden voorzien waardoor er geen significante negatieve effecten op het grondwaterstromingspatroon worden verwacht. Wegens de voorziene functies zorgwonen en recreatie, zal het RUP geen schadelijk effect veroorzaken qua kwaliteitsverlies van het oppervlakte- en grondwater. De zoneringsplannen en de bepalingen van Vlarem m.b.t. de sanering van het afvalwater moeten namelijk strikt worden gerespecteerd.
4.3.2
Bodem
(Bron: Agiv)
P:\232752\revisie 04 Pagina 17 van 25
Scoping milieu-effecten
Kernserie
Lca
Matig droge zandleembodem met textuur B horizont Zandleem Matig droog, zwak gleyig Met textuur B horizont of weinig duidelijke kleur B horizont
Textuur Drainage Profielontwikkeling
L c a
Kernserie
Ldc
Textuur Drainage Profielontwikkeling
L d c
Matig natte zandleembodem met sterk gevlekte, verbrokkelde textuur B horizont) Zandleem Matig nat, matig gleyig Met sterk gevlekte textuur (bij lemige sedimenten), verbrokkelde textuur B horizont (bij zandige sedimenten)
Kernserie Textuur Drainage Profielontwikkeling
Lep L e p
Natte zandleembodem zonder profiel Zandleem Nat, sterk gleyig met reductiehorizont Zonder profielontwikkeling
Kernserie Textuur Drainage Profielontwikkeling
Ldp L d p
Matig natte zandleembodem zonder profiel Zandleem Matig nat, matig gleyig Zonder profielontwikkeling
Kernserie
Ob
Bebouwde zone
Het plangebied heeft overwegend een bodem uit droge tot matig natte zandleem met kleinere natte bodems langsheen de Stokbeek. De meest gevoelige bodems zijn diegenen met drainageklassen f, g of i. Geen van beide bodems vallen hieronder.
4.3.3
Biologische waarderingskaart
In het plangebied zijn er geen biologisch waardevolle percelen aanwezig.
4.3.4
Landschap: aanwezigheid ankerplaatsen en relictzones
Uit de Landschapsatlas blijkt dat het plangebied of de directe omgeving geen onderdeel vormt van een ankerplaats of relictzone, noch relevante punt- of lijnrelicten.
4.3.5
Inventaris bouwkundig erfgoed
In het plangebied zijn er geen gebouwen opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed.
4.3.6
Centrale archeologische inventaris
Uit de centrale archeologische inventaris (CAI) blijkt geen archeologische potenties gelegen zijn binnen het plangebied.
4.3.7
Landbouwtyperingskaarten
P:\232752\revisie 04 Pagina 18 van 25
Scoping milieu-effecten
De landbouwtyperingskaart geeft aan dat het overgrote deel van de gronden in het plangebied een lage landbouwwaardering krijgen. Een strook in het zuidwesten van het plangebied heeft een hoge landbouwwaardering. De zuidwestelijke grens van het plangebied wordt bepaald door een bestaande voetweg. De opname van deze strook zorgt bijgevolg niet voor bijkomende versnippering van het agrarisch gebied.
4.3.8
Herbevestigd agrarisch gebied
In uitvoering van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV) stelt de Vlaamse overheid een ruimtelijke visie op voor landbouw, natuur en bos. In deze ruimtelijke visie wordt de gehele open ruimte rondom de dorpskern van Geluwe bestempeld als ‘Samenhangend landbouwgebied van de Rug van Westrozebeke zuid’, waar landbouw de hoofdfunctie is. Binnen deze aaneengesloten landbouwgebieden wordt ruimte gelaten voor het behoud, herstel en ontwikkeling van een raamwerk van kleine landschapselementen.
P:\232752\revisie 04 Pagina 19 van 25
Scoping milieu-effecten
De zuidwestelijke grens van het plangebied wordt bepaald door een bestaande voetweg. De opname van deze strook zorgt bijgevolg niet voor bijkomende versnippering van het agrarisch gebied.
4.3.9
Stiltegebieden
Wanneer we de website www.lne.be nakijken, merken we dat het plangebied, noch de gemeente Wervik vermeld wordt als onderdeel van een potentieel stiltegebied.
4.4
Andere relevante milieudisciplines
4.4.1
Mobiliteit en ruimtelijke aspecten
Het plangebied van het RUP wordt voor gemotoriseerd verkeer ontsloten via de gewestweg Wervikstraat. Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan selecteert de Wervikstraat en de Ieperstraat, ten noorden van het plangebied, als lokale weg type I. Ze verbinden op lokaal niveau en bevatten een aanvullende functie voor ontsluiten en toegang geven. De Ieperstraat - Vrouwstraat en de Beselarestraat worden ontwikkeld als hoofdstraat, waar een concentratie van handelsfuncties en voorzieningen wordt geconcentreerd. De Wervikstraat en de Ieperstraat maken deel uit van het bovenlokaal fietsroutenetwerk. Vanaf Korte Tramstraat en Ieperstraat zijn meerdere bestaande toegangen voor langzaam verkeer naar het plangebied. Tegen de zuidwestelijke grens van het plangebied is een bestaande voetweg gesitueerd (voetweg nr. 34). Doorheen de Wervikstraat loopt de buslijn Ieper - Wervik - Menen - Moeskroen en er is een belbus beschikbaar.
P:\232752\revisie 04 Pagina 20 van 25
Scoping milieu-effecten
Het RUP zal mogelijkheid bieden om een bijkomend oefenveld in functie van de bestaande voetbalploegen en om een zorgsite met ca. 150 woningen (verblijf voor ca. 250 personen) en een aantal diensten en voorzieningen te realiseren. Het realiseren van een zorgsite, zal beperkt bijkomend verkeer met zich meebrengen. Wervikstraat is een lokale weg type I en kan dit bijkomend verkeer opvangen. Er moeten echter voldoende parkeermogelijkheden worden voorzien op het terrein zelf. Door aandacht te besteden aan verbindingen voor langzaam verkeer, kan de ligging van de site aansluitend op het centrum van Geluwe beter worden benut.
4.4.2
Externe mensveiligheid
Er liggen geen seveso-inrichtingen nabij het plangebied om invloed te hebben op het RUP. Het RUP schept ook geen mogelijkheden voor seveso-inrichtingen. Bijgevolg stelt er zich op het vlak van externe mensveiligheid geen problemen.
4.4.3
Grensoverschrijdende aanzienlijke milieu-effecten
Omwille van de ligging van het plangebied in Wervik en de aard van het plan, zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten voor de omliggende gemeenten. De recreatie en de woonprojecten die het RUP zullen mogelijk maken, sluiten aan bij de kern van Geluwe, met voldoende aandacht voor de relatie met de open ruimte.
4.5
Conclusie
Het plangebied en de nabije omgeving vertonen geen relevante bijzondere kwetsbaarheden die mogelijk onderhevig kunnen zijn aan aanzienlijke milieueffecten. Een verdere disciplinegewijze uitwerking heeft bijgevolg geen toegevoegde waarde. Wel komt uit deze scoping een aandachtspunt naar voor om mee te nemen bij de verdere uitwerking van het RUP ‘Sportstadion Wervikstraat’:
• Langsheen de Stokbeek, gelegen in het noordelijke deel van het plangebied, loopt een strook die volgens de NOG-kaarten (van nature overstroombaar gebied) aangegeven staat als overstromingsgebied vanuit waterloop en/of door afstromend water. Deze strook is bovendien overstromingsgevoelig, erosiegevoelig en zeer grondwaterstromingsgevoelig. Binnen de verdere uitwerking van het RUP zal bij de stedenbouwkundige voorschriften aandacht worden besteed aan de toegelaten bestemmingen en de beperking van de verhardingen in deze zone.
P:\232752\revisie 04 Pagina 21 van 25
5
Eindconclusie
Voor de activiteiten die binnen het planologisch kader van het RUP ‘Sportstadion Wervikstraat’ zullen kunnen gerealiseerd worden is er van rechtswege geen planMER-plicht. Er zijn ook geen aanzienlijke milieu-effecten te verwachten want: • De impact van de bestemmingswijzigingen en de activiteiten die in dit planologisch kader kunnen worden gerealiseerd hebben slechts een beperkte potentiële impact op de milieueffecten; • Er zijn geen beschermingen in het plangebied of in de nabijheid aanwezig die bijzondere aandacht vergen; • Er zijn geen bijzondere kwetsbaarheden die de te verwachten milieu-impact zwaarder zullen doen doorwegen. Er dient bijgevolg geen planMER opgemaakt te worden voor het RUP ‘Sportstadion Wervikstraat’. Wel dient volgend aandachtspunt meegenomen te worden:
• Binnen de verdere uitwerking van het RUP zal bij de stedenbouwkundige voorschriften langsheen de Stokbeek aandacht worden besteed aan de toegelaten bestemmingen en de beperking van de verhardingen in deze zone.
P:\232752\revisie 04 Pagina 22 van 25
Bijlagen
6
Bijlagen
6.1
Bijlage 1: Lijst van aangeschreven instanties
Op 13 oktober 2009 werd een schrijven gericht aan 11 instanties in het kader van het verzoek tot raadpleging. Volgende instanties werden aangeschreven: Nr 1
Naam Provinciebestuur West-Vlaanderen Dienst Ruimtelijke Planning
2
Agentschap R-O Vlaanderen R-O West-Vlaanderen Ruimtelijke Ordening West-Vlaanderen Agentschap R-O Vlaanderen R-O West-Vlaanderen Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen ANB – West-Vlaanderen
3
4 5
6 7
8
9
10
11
VMM Afdeling Operationeel Waterbeheer t.a.v. Bram Vogels Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Departement MOW t.a.v. Fernand Desmyter, secretaris Generaal Agentschap Wonen Vlaanderen Afdeling wonen t.a.v. Hilde Van den Bosch Toerisme Vlaanderen Afdeling Kennis- en informatiebeheer t.a.v. Steven Valcke OVAM Afdeling bodembeheer, dienst databeheer t.a.v. Natalie Hoffman BLOSO Afdeling Infrastructuur & Logistiek t.a.v. Francis Pepermans
Adres Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries Werkhuisstraat 9 8000 Brugge Werkhuisstraat 9 8000 Brugge Zandstraat 255 8200 Brugge Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 16 1000 Brussel Baron Ruzettelaan 1 8310 Brugge Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 2 1000 Brussel Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 7 1000 Brussel Grasmarkt 61 1000 Brussel Stationsstraat 110 2800 Mechelen Arenbergstraat 5 1000 Brussel
P:\232752\revisie 04 Pagina 23 van 25
Bijlagen
6.2 Nr 1
2
3
4 5
6
7 8
9
10
11
Bijlage 2: Ontvangen adviezen eerste adviesvraag Naam Provinciebestuur WestVlaanderen Dienst Ruimtelijke Planning Agentschap R-O Vlaanderen Ruimtelijke Ordening WestVlaanderen Agentschap R-O Vlaanderen Onroerend Erfgoed WestVlaanderen ANB – West-Vlaanderen VMM Afdeling Operationeel Waterbeheer Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Departement MOW Agentschap Wonen Vlaanderen Afdeling wonen Toerisme Vlaanderen Afdeling Kennis- en informatiebeheer OVAM Afdeling bodembeheer, dienst databeheer BLOSO Afdeling Infrastructuur & Logistiek
Datum advies 5/11/2009
Inhoud gunstig
Aanvullingen in nota
21/12/2009
gunstig
6/11/2009 23/11/2009
gunstig ongunstig
2.3., 4.3.1.
12/11/2009
voorwaardelijk gunstig
4.3.7., 4.3.8.
10/11/2009 23/10/2009
gunstig gunstig
4.2.1., 4.4.1.
27/10/2009
gunstig
18/11/2009
gunstig
Naar aanleiding van een ongunstig advies van VMM heeft het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, dienst mer geen ontheffing voor de opmaak van een plan-MER verleend. Het document werd aangepast aan de opmerkingen uit alle adviezen en opnieuw voor advies verstuurd naar VMM.
P:\232752\revisie 04 Pagina 24 van 25
Bijlagen
6.3 Nr 1
Bijlage 3: Ontvangen adviezen tweede adviesvraag Naam VMM Afdeling Operationeel Waterbeheer
Datum advies 08/07/2010
Inhoud voorwaardelijk gunstig
Aanvullingen in nota 4.3.1.5. en 4.3.2.6.
Het document werd aangepast aan de voorwaarden uit het advies van VMM.
P:\232752\revisie 04 Pagina 25 van 25
Afdeling Operationeel Waterbeheer Koning Albert II laan 20 bus 16 1000 Brussel [Ti7~27553:2iit—-Fax.~-02t55p.2l.05
VLAAMSE MILIEUMAATSCHAPPIJ
—
1
~
~9 JULI
College van burgemeester en schepenen Sint-Maartensplein 16 8940 Wervik
t
2010
C\
I3%€?9
C~Wze-~ r~’~
08 iuu 2010 uw kenmerk
ons kenmerk
dossier behandeld door
contact via
2009-11-2460
WT 2009 M 0081_2
Bram Vogels
bvogels(dwmm.be
Advies aanvraag inzake de screeningsnota voor het RUP ‘Sportstadion Wervikstraat’. Aanvrager: Stadsbestuur Wervik. NIEUWE VERSIE Geachte Op uw verzoek werd onderzocht of de VMM afdeling Operationeel Waterbeheer akkoord kan gaan met de effectinschatting zoals opgenomen is in de screeningsnota. Op basis van deze effectinschatting samen met deze van. de adviesinstanties zal de dienst MER beslissen of er al dan niet een plan-MER dient opgemaakt te worden voor voorliggend plan. —
-
De percelen die deel uitmaken van de screeningsnota zijn volgens de watertoetskaarten voor een deel mogelijk overstromingsgevoelig, infiltratiegevoelig en matig tot zeer gevoelig voor grondwaterstroming. Mogelijk schadelijke effecten op het watersysteem zouden kunnen ontstaan als gevolg van veranderingen in afvoer van oppervlaktewater, structuurverandering van waterlopen, infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van oppervlaktewater en grondwater en de wijziging in grondwaterstroming. Het RUP, waarvoor de screeningsnota wordt opgesteld, voorziet in het zone-eigen maken van de sportinfrastructuur en het voorzien van uitbreidingsmogelijkheden zowel qua oppervlakte als infrastructuur. Bijkomend worden een aantal gronden en woonpercelen omgevormd naar woonzone. Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 inzake hemelwaterputten e.a. (GSV). Verder moet voldaan worden aan art. 6.2.2.1.2 § 4 van Vlarem II met betrekking tot de afvoer van hemelwater, doelstelling 6° a) opgenomen in art. 5 van het decreet integraal waterbeleid en het concept ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ dat .opgenomen is in de waterbeleidsnota en de bekkenbeheerplannen. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik van hemelwater, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer. In de nota is opgenomen dat het RUP de bebouwbare oppervlakte zal beperken en er bijgevolg voldoende ruimte is om hemelwater te infiltreren. Er zal eveneens völdaan worden aan de GSV. Met betrekking tot het grondwaterstromingspatroon gaan we ervanuit dat ergeen grote ondergrondse constructies worden voorzien, noch drainages die de grondwatertafel beïnvloeden aangezien hierover geen informatie is terug te vinden. Mits het opnemen van deze aspecten worden er geen significant negatieve effecten op het grondwaterstromingspatroon verwacht. Aangaande de (grond)waterkwaliteit moeten de zoneringsplannen nog in de nota opgenomen worden. Verder gaan we ervanuit dat de zoneringsplannen en de bepalingen van Vlarem m.b.t. de sanering van het afvalwater strikt worden gerespecteerd zodat er geen significant negatieve effecten op de waterkwaliteit worden verwacht.
Maatschappelijke zetel: .4. van de Maelestraat 96-9320 Ererubodegem . ww-w.vrnm.be
2 De screeningsnota wordt voorwaardelijk gunstig geadviseerd en is in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid indien rekening gehouden wordt met volgende voorwaarden: er mogen geen grote ondergrondse constructies worden voorzien of drainages die de grondwatertafel beïnvloeden; de zoneringsplannen moeten nog opgenomen worden in de bespreking. -
-
Hoogachtend
Kris Van den Belt Verantwoordelijke Dienst Lokaal Waterbeheer