Milieuscreening voorontwerp RUP Marbor _

Milieuscreening voorontwerp RUP Marbor

_03.2011

Gem RUP “MARBOR“

nota van toelichting i.f.v. milIieuscreening

1. HET BEDRIJF ...................................................................................................................................................................................................................................................................................... 2 1.1. BEDRIJFSVOORSTELLING .......................................................................................................................................................................................................................................................... 2 1.2. SITUERING ................................................................................................................................................................................................................................................................................... 5 2. DOELSTELLING .................................................................................................................................................................................................................................................................................. 7 3. PLANNINGSCONTEXT ....................................................................................................................................................................................................................................................................... 9 3.1. GEWESTPLAN .............................................................................................................................................................................................................................................................................. 9 3.2. BPA‟S 9 3.3. STRUCTUURPLANNEN .............................................................................................................................................................................................................................................................. 10 4. VERGUNNINGENGESCHIEDENIS ................................................................................................................................................................................................................................................... 17 5. BESTAANDE TOESTAND ................................................................................................................................................................................................................................................................. 19 6. GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING .................................................................................................................................................................................................................................. 25 7. MILIEUSCREENING .......................................................................................................................................................................................................................................................................... 27 7.1. BESCHRIJVING VAN HET PLAN -ALTERNATIEVEN ................................................................................................................................................................................................................ 27 7.2. AANZIENLIJKE GRENS- OF GEWESTGRENSOVERSCHRIJDENDE MILIEUEFFECTEN ...................................................................................................................................................... 27 7.3. MILIEUAFWEGINGEN ................................................................................................................................................................................................................................................................ 28

cleuren_merken architectuur & ruimtelijke planning

1



1. HET BEDRIJF 1.1. BEDRIJFSVOORSTELLING

Het bedrijf Marbor is al 43 jaar actief als producent van natuursteen, maar heeft vooral de laatste jaren groot aanzien verworven als uitvoerder van exclusieve inrichtingen en constructies in blauwe steen, graniet en marmer. Het bedrijf begon in 1967 kleinschalig met de productie van marmer raamtabletten en arduin dorpels, breidde in 1979 haar activiteiten uit met een granietafdeling en een eigen plaatsingsdienst en is anno 2011 één van de grootste natuursteenverwerkende bedrijven van het land. Sedert 15 jaar zijn er zware investering gedaan inzake machines, milieu en verfraaiingwerken (getuige de oude luchtfoto versus de recentere luchtfoto). De overschakeling van mechanische naar hoogtechnologische computergestuurde machines gebeurde vanzelfsprekend omwille van een economische noodzaak.

Oude luchtfoto. cleuren_merken architectuur & ruimtelijke planning

2



Inzake milieu en comfort van de werknemers heeft Marbor geïnvesteerd in geluidsabsorberende daken, geluidsarme zaagmachines en zaagbladen, stofafzuiginstallatie, moderne heftoestellen: loopbruggen, vacuümklemmen, zuiveringsinstallatie, olieafscheidersinstallatie, nieuwe eetzaal, kleedkamers, toiletten, was- en doucheruimte … Het bedrijf beschikt, als één van de weinige bedrijven in België, over een nullozingsattest. Het bedrijfsafval (slib, steenpuin, werfafval) wordt op een controleerbare en verantwoorde manier afgevoerd. Ook heeft Marbor gedurende al deze jaren verschillende kleine percelen van haar naaste buurtbewoners kunnen aankopen, in totaal van 9 verschillende eigenaars, om tot een ruimtelijk geheel te komen. Diverse verfraaiingwerken werden uitgevoerd, gebouwen gerenoveerd en een hedendaags uitzicht aangemeten. In de bedrijfsgebouwen zit tevens een toonzaal met burelen. Een aantal werken, met betrekking tot perceelsafbakening en buffering, werden uitgevoerd in samenspraak met de buren. Zo werd er een muur in metselwerk van 3,40 m opgetrokken op de scheiding met de zuidelijke tuinen van de woningen langs de Hamstraat. Vervolgens werd aangesloten met een 10 m brede groenstrook. De privacy van de buren werd alzo verhoogd en de overlast van het bedrijf gereduceerd.

Recentere luchtfoto, echter nog zonder de inmiddels gerealiseerde buffering aan de zuidzijde.


3



Om te kunnen concurreren, investeert Marbor niet alleen in machines, maar ook in mensen. Het bedrijf heeft 36 mensen in dienst, allen uit eigen streek. De werknemers zijn allemaal opgeleid binnen het bedrijf, wat de samenwerking tussen de verschillende afdelingen bevordert. De omzet van het bedrijf bewijst dat ze goed werk leveren. Dagelijks komen er twee vrachtwagens met elk 24 ton Henegouwse blauwe steen aan, daarnaast verwerkt het bedrijf elk jaar ongeveer 20 000 m² graniet en marmer. De klanten van Marbor situeren zich voornamelijk in de bouwen interieurwereld. Marbor beschikt ook over een eigen technische afdeling die de machines op punt stelt en aanpast, zodat het bedrijf aan de specifieke eisen van elke klant kan voldoen. Het bedrijf beschikt daarnaast ook over een aantal unieke machines welke samen met hun technische staf en de fabrikant ontworpen zijn. Soms gaat hier jaren voorbereiding aan vooraf. N.V. Marbor heeft de laatste jaren veel energie gestoken in innovatie en het opzetten van een productieapparaat waardoor ze zich onderscheidt van de concurrent. Vandaar ook een gestadige groei die zich heeft uitgedrukt in meer personeel en machines. Het bedrijf heeft dan ook nood aan meer stapelruimte in open lucht.


4



1.2. SITUERING

Meso

Locatie Marbor cleuren_merken architectuur & ruimtelijke planning

5



Micro Het bedrijf Marbor kan beschouwd worden als een behoorlijk vergund bedrijf dat gelegen is aansluitend bij het hoofddorp Hoepertingen (aan de Hamstraat en Beekstraat), voor het overgrote deel gelegen in gebied voor KMO en ambachtelijke bedrijven en voor een deel in agrarisch gebied. De meest westelijke zone, de toegangszone van het bedrijf is gelegen in woonzone.

Bedrijventerrein Marbor


6



2. DOELSTELLING Doelstelling van de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan „Marbor‟ is het uitbreiden van de huidige KMO-zone waarin het bedrijf Marbor gelegen is tot en met de huidige oppervlakte in gebruik. Marbor wil hiermee de huidige toestand van de bedrijfsvoering regulariseren. Hiervoor dient enkel aan de oostzijde (deel van perceel 85a en de aansluitende percelen 86a, 87c, 87d en 87b) en aan de zuidzijde (spievormige zone agrarisch gebied tussen woonzone en KMO-zone) een bestemmingswijziging doorgevoerd te worden van agrarisch gebied naar zone voor bedrijvigheid (open opslag) en zone voor buffering. De verruiming van de KMO-zone aan de oostzijde staat in functie van het regulariseren van de bestaande werking van het bedrijf, m.b. de locatie van de transportkraan situeert zich volledig op de percelen 85a en 86a en gedeeltelijk op perceel 87c (overspanningsruimte). De aansluitende ruimte (perceel 87d en een deel van 87b) wordt gebruikt voor het tijdelijk opslaan van restmateriaal. In een eerder fase werd dit restmateriaal ter plaatste gebroken. Gezien echter de mogelijke lawaaioverlast voor de omwonenden wordt dit puin op geregelde tijdstippen afgevoerd en elders gebroken. Marbor N.V. laat weten dat het nood heeft aan stapelruimte. Zij zien de uitbreiding van de KMO-zone dan ook als een oppervlakte waarop ze enkel willen stockeren. Er zal geen bijkomende bebouwing voorzien worden. Als productiebedrijf in natuursteen verwerkt Marbor verscheidene grondstoffen tot afgewerkte materialen. Deze grondstoffen komen toe in de vorm van grote blokken en platen. De grootste activiteit van Marbor is het verzagen van arduin blokken tot afgewerkte producten zoals dorpsels, dekstenen, deuromlijstingen enz. Deze blokken variëren van 10 tot 20 ton. Ze worden geleverd met vrachtwagens en gelost met de loopbrug. Marbor beschikt over een permanente voorraad van 100 à 150 blokken arduin, witsteen en marmer. Jaarlijks verwerken zij ongeveer 3000 m³ van deze blokken. Op deze ruwe blokken heeft het bedrijf een groot afvalpercentage nl. 65 % d.w.z. dat ongeveer 2000 m³ of 5500 ton overschotten of niet bruikbaar materiaal dient gestockeerd te worden. Deze overschotten worden afgehaald met vrachtwagens door de firma Croes en worden dan gebroken door een puinbreker tot grind en steenslag. De hoeveelheid van dit materiaal wat dient gestockeerd te worden in afwachting tot het wordt afgehaald varieert van 0 tot 1000 m². Daarnaast verwerkt Marbor ook platen (variërend van 2 tot 5 cm dikte) in marmer, graniet, witsteen en arduin. De totale hoeveelheid zaagoverschot hiervan bedraagt 50 m³. Marbor heeft ook plaats nodig voor containers voor restafval (plastiek, bouwafval van onze werven, ijzerafval). Ook voor het stockeren van gezaagde arduin blokken, dit zijn halffabricaten of tegendraadsblokken, is er plaats nodig. Hiervan heeft Marbor gemiddeld 120 m³ in voorraad. Eveneens heeft het bedrijf een permanente voorraad van dikke maten gezaagde blokken en platen in marmer, witsteen, maasklaksteen en arduin. Goed voor zo‟n 70 m³. Marbor heeft jaarlijks ongeveer 450 m³ kalksteenslijpselslib (dit slib is eigenlijk kalk en uiterst geschikt voor de landbouw, dit wordt streng gecontroleerd door de overheidsinstanties) welke afgevoerd wordt naar landbouwterreinen. Het bedrijf kan hiervan ongeveer 70 m³ opslaan in het opvangbekken onder de transportband. Indien de afhaling niet kan gebeuren omwille van onbereikbaarheid van landbouwpercelen (bv. te natte akkers, terreinen welke nog niet gerooid zijn of nog vol staan met gewassen) dient het slib elders gestockeerd te worden.


7



Ook maakt het bedrijf kenbaar dat er nood is aan stapelruimte voor paletten, 50 paletten voor tegels en zaagoverschotten van dorpels. In de winter kan dit oplopen tot 300 stuks (300 m³). Meer nog, het bedrijf heeft de nodige manoeuvreerruimte nodig voor camions, opleggers, heftrucks tussen deze verschillende producten. Een nadeel is dat het bedrijf niet in de hoogte kan stapelen en dus alles naast mekaar dient gestockeerd te worden. Tenslotte wordt gemeld dat al het laden en lossen gebeurt op de terreinen van Marbor en niet langs de straat. Samengevat worden op piekmomenten volgende materialen gestockeerd: - Blokken 750 m³ - Zaagoverschotten arduin, marmer, graniet 1000 m³ - Containers 40 m³ - Tegendraadsblokken 120 m³ - Dikke maten 70 m³ - Kalksteenslijpselslib 380 m³ - Tegels 350 m³ - Graniet platen 40 m³ Totaal

2750 m³

Vandaar de behoefte aan bijkomende oppervlakte aan de oostzijde van de laadbrug.


8



3. PLANNINGSCONTEXT 3.1. GEWESTPLAN

Het Gewestplan Sint-Truiden – Tongeren, goedgekeurd per KB D.d. 05.04.1977 heeft betrekking op het grondgebied van de stad Borgloon. De N.V. Marbor bestond reeds bij de opstelling van het gewestplan vandaar dat dit bestaande bedrijf als K.M.O.-zone is opgenomen en in hoofdzaak vergund is. Deze K.M.O. ligt ingesloten tussen woonzone en versnipperd agrarisch gebied.

3.2. BPA’S

MB. 06.10.2006 Goedkeuring BPA „Zonevreemde Bedrijven fase 2‟ dossier RP 226 / 73009 / 102.1– deelplan MARBOR uitgesloten. cleuren_merken architectuur & ruimtelijke planning

9



3.3. STRUCTUURPLANNEN

3.3.1. Structuurplan Vlaanderen Borgloon ligt als structuurondersteunende gemeente in het groot aaneengesloten gebied van het buitengebied. Het ruimtelijk beleid in het buitengebied zal zich steeds richten op „duurzame ruimtelijke ontwikkeling‟. Dit betekent dat bij de ontwikkeling van de structurerende activiteiten en functies het bestaand fysisch systeem als uitgangspunt gerespecteerd wordt. Het betekent eveneens dat het beleid gericht is op behoud, herstel en ontwikkeling van de structurerend elementen. Conclusie: Aangaande de woon- en leefstructuur zijn de twee voornaamste doelen voor een kern in het buitengebied het openruimte beleid en kernversterking. Voor de ruimtelijk - economische structuur van het buitengebied voorziet het structuurplan Vlaanderen dat bestaande bedrijven (zone-eigen of zonevreemd), die niet gelegen zijn op bedrijventerreinen, ook deel uitmaken van de economische structuur, hetzij op Vlaams, provinciaal of gemeentelijk niveau. Het geeft tevens aan dat de ontwikkelingsperspectieven van deze bedrijven in grote mate bepaald zal worden door de aard en het karakter van het bedrijf zelf en nog meer door de ruimtelijke draagkracht1 van de omgeving. Enkele belangrijke principes die het structuurplan Vlaanderen vooropstelt bij de beoordeling van de ontwikkeling - en uitbreidingsmogelijkheden van bestaande bedrijven buiten de bedrijventerreinen zijn: - Maximale verweving van economische activiteiten met de activiteiten in haar omgeving, waarbij een goede relatie met de omliggende functies een uitgangspunt is. - Alle mogelijkheden en voorzieningen voor ontwikkeling op de bestaande locatie moeten worden aangewend. - De ruimtelijke implicatie bij herlocatie wordt afgewogen tegenover de implicaties bij ontwikkeling op de bestaande locatie. - Ruimtelijke draagkracht niet overschrijden. - Het nastreven van maximale beleidszekerheid en -continuïteit aangaande de ontwikkeling van de economische activiteit. De te verwachten ontwikkeling moet goed ingeschat worden. Het structuurplan Vlaanderen vermeldt ook dat de gemeente deze gewenste economische ontwikkeling in goede banen kan leiden door de opmaak van gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen waarin op de ganse gemeentelijke oppervlakte of een gedeelte ervan wordt aangegeven wat de ontwikkelingsmogelijkheden zijn en onder welke voorwaarden deze kunnen plaatsvinden (sectorale BPA s‟). Het RSV vermeldt dat voor het principe ruimtelijke draagkracht geen algemeen geldende objectieve en meetbare maatstaven voor heel Vlaanderen kunnen worden aangereikt. Ruimtelijke draagkracht is afhankelijk van de ruimtelijke structuur, van het ruimtelijk functioneren van een gebied en is eveneens afhankelijk van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied en de aard en het karakter van het bedrijf en haar activiteit. De gemeente zal de ruimtelijke draagkracht van de betrokken omgeving kwalitatief moeten bepalen omdat dit niet in een algemene norm is vast te leggen. Bron: Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen – richtinggevend gedeelte, p. 453; Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 1


10



3.3.2. Structuurplan Limburg De voornaamste elementen die in het Structuurplan Limburg uitgeschreven worden aangaande Borgloon en omgeving worden hieronder opgesomd. Onderdeel van de hoofdruimte Haspengouw en Voeren, bestaande uit landschappelijk waardevolle open gebieden, onderdeel van een open ruimte op Benelux-niveau en dus ook van grote betekenis voor de provincie. Ruimtelijk concept: structuurbepalende landbouwgebied met landschappelijke waarde. Borgloon behoort tot de deelruimte Droog Haspengouw met een te versterken open ruimte rol voor de provincie (complex gaaf landschap Droog Haspengouw). De voornaamste economische drager is de agrarische activiteit. Landbouw, natuur en laagdynamische toerisme en recreatie moeten worden ondersteund. Mogelijke beleidsthema‟s richten zich op de leefbaarheid van de kleine kernen, streven naar open landbouwgebieden, hoevetoerisme ter ondersteuning van de leefbaarheid van de agrarisch activiteit en het ontwikkelen van landschappelijke kwaliteiten. Borgloon wordt geselecteerd als structuurondersteunend gemeente waarbij de kern Borgloon als structuurondersteunend hoofddorp gecategoriseerd wordt. Bommershoven wordt geselecteerd als woonkern. PSL stelt een aangroei van 272 wooneenheden voorop.


11



3.3.3. Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Borgloon is weerhouden als structuurondersteunende gemeente (structuurondersteunend voor de regio), de enige in zuidelijk Haspengouw, en de kern Borgloon is meteen ook structuurondersteunend hoofddorp. Verder is Hoepertingen geselecteerd als hoofddorp. Op vlak van woonbeleid houdt dit in dat bijkomende woongelegenheden bij voorkeur in beide hoofddorpen gesitueerd worden, en dat inbreiding de voorkeur geniet boven uitbreiding. Het studiegebied maakt deel uit van de deelruimte Westplateau van de Herk/Herkebeek Visie en doelstellingen Het ruimtelijk beleid in deze deelruimte is gericht op het behoud van de gave landschapsstructuur en de herkenbare nederzettingen. Dynamische ruimtelijke ontwikkelingen worden geweerd. Landbouw bepaalt het bodemgebruik maar de beekvalleien blijven structurerend. De kleine landschapselementen worden hersteld en beschermd. De hoge beeld- en omgevingskwaliteit van Hoepertingen met de Golmeerzouwbeek wordt versterkt door het nastreven van een hogere kwaliteit van het openbaar domein. De lokale bedrijven in de dorpskernen kunnen behouden blijven wanneer zij de woonkwaliteit niet bedreigen. Dit houdt in dat ze naar schaal en activiteit inpasbaar moeten zijn. Nieuwe bedrijven, handel en diensten richten zich op de kern en niet op de ganse gemeente.

Gewenste ruimtelijke structuur: deelruimte Westplateau van de Herk/Herkebeek

Door duurzaam waterbeheer na te streven wordt erosie en overstromingsgevaar bestreden en ontstaan er kansen voor ruimtelijke initiatieven met een ecologische en recreatieve meerwaarde.


12



Ontwikkelingsperspectieven - De Golmeerzouwbeek, waterlint door Hoepertingen. De Golmeerzouwbeek in Hoepertingen wordt ruimtelijk geherwaardeerd. De beek bepaalt het toekomstbeeld van het dorp. De beek wordt verbonden met een netwerk van trage wegen door het dorp. Nieuwe initiatieven in de woningbouw zijn kleinschalig. Grotere projecten worden gefaseerd. - Hoogwaardige landbouw tussen beekvalleien. In de open ruimte wordt gestreefd naar het structureren van het bodemgebruik. Fruitteelt en akkerbouw bepalen de agrarische activiteit. Het is wenselijk dat de akkergebieden op de plateaus als akkergebied behouden blijven. De natuurwaarde in de beekvalleien van Golmeerzouwbeek en Herk moet versterkt worden. Dit houdt in dat er grenzen gesteld worden aan het bodemgebruik en dat de beken meer ruimte krijgen (bredere kruin, bufferbekkens, retentiebekkens, natte weilanden,....). Het behoud en herstel van bestaande kleine landschapselementen is gewenst. Waar mogelijk en wenselijk kunnen nieuwe kleine landschapselementen toegevoegd worden. Het open landschap aan de zuidrand van Rijkel moet behouden worden. Gewenste ruimtelijke structuur Uitbreiding omgeving veiling (nieuw bedrijventerrein), Marbor en Ervaert als lokale bedrijventerreinen. Het ruimtelijk beleid streeft naar het verantwoord inpassen van de bestaande gebouwen en infrastructuur en het bieden van rechtszekerheid. Er moet op een ruimtelijk verantwoorde manier omgegaan worden met de bestaande zonevreemde bedrijvigheid en de eventuele uitbreidingen. Uitgangspunt is zoveel mogelijk trachten te verweven. Indien een bedrijf verweven zit in zijn omgeving – is het vanuit het principe van zorgvuldig ruimtegebruik – immers meer verantwoord dit bedrijf ter plaatse te bestendigen dan het te herlokaliseren en een andere nog onbebouwde ruimte aan te snijden. Dit kan echter niet overal en in gelijke mate. Maatwerk is dus vereist. Daarom wordt in het structuurplan een algemeen afwegingskader opgesteld dat het uitgangspunt moet vormen bij de beoordeling van de ontwikkelingskansen van de toekomstige zonevreemde bedrijven. Dit algemene afwegingskader is gebaseerd op het vooronderzoek en het voorontwerp van toelichtingsnota van het sectoraal BPA zonevreemde bedrijven, opgesteld door NV Technum (januari 2005). Locatie Marbor als zonevreemd bedrijf binnen de gewenste ruimtelijke structuur. (Uit Toelichtingsnota Sect. BPA “Zonevreemde bedrijven” – fase 2; Technum)


13



In volgend schema wordt het afwegingskader aangegeven. - Juridisch-planologische criteria Enkel behoorlijk vergunde bedrijven kunnen in overweging genomen worden voor verder onderzoek; Zowel stedenbouwkundige als milieumatige vergunningstoestand moet onderzocht te worden; Er moet een aantoonbare uitbreidingsbehoefte kunnen verantwoord worden. - Structureel-ruimtelijke criteria Nabijheid van andere, gelijkaardige bedrijven; Al dan niet functioneel verenigbaar met de omgeving (nabijheid woonkern); Ontsluiting en mobiliteitsprofiel van het bedrijf; Mogelijke inpasbaarheid in de landschappelijke structuur. - Omgevingskenmerken Geen, weinig of veel hinder in verband met milieuhygiëne Geringe of belangrijke visuele impact Al dan niet gelegen in kwetsbaar gebied Na onderzoek van alle bovenvermelde criteria en kenmerken kan men tot de volgende classificatie komen: Categorie 0: Bedrijven die geherlokaliseerd moeten worden, zelfs indien ze geen uitbreiding nodig hebben Categorie 1: Bedrijven die niet verder mogen uitbreiden en die niet via een RUP worden bestendigd. Deze bedrijven kunnen hun activiteit verder zetten binnen de bestaande gebouwen met de uitspraak dat herlokalisatie op korte (5 jaar) of middellange termijn is aangewezen (10 jaar). Bij stopzetting van de activiteiten worden geen nieuwe zonevreemde activiteiten toegelaten m.a.w. functiewijziging is niet toegestaan. Instandhoudings- en onderhoudswerken zijn wel toegestaan. Categorie 2: Bedrijven met beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Verbouwingen en beperkte uitbreidingsmogelijkheden zijn mogelijk. De activiteit mag de ruimtelijke draagkracht van de bestaande, zowel wat de dynamiek als de aard van de activiteit betreft, niet overschrijden. Er worden geen functies toegelaten die qua verkeersgeneratie de draagkracht van de ontsluiting zouden overschrijden. Categorie 3: Bedrijven beperkte uitbreidingsmogelijkheden. Verbouwingen en beperkte uitbreidingen zijn mogelijk. Een echte schaalvergroting van het bedrijf is niet toegelaten. Er worden geen beperkingen opgelegd voor de aard van de activiteiten.


14


Categorie 4:

Categorie 5:


Bedrijven die zich verder kunnen ontwikkelen. De randvoorwaarden voor ontwikkeling en toelaatbare functies worden vastgelegd per bedrijf in relatie tot de omgeving. De toegelaten activiteiten worden beperkt . Nieuwe activiteiten moeten qua milieuhinder in principe minder storend zijn dan de bestaande, zowel wat de dynamiek als de aard van de activiteit betreft. Bedrijven die zich verder kunnen ontwikkelen. De randvoorwaarden voor de uitbreiding worden vastgelegd per bedrijf in functie van de omgeving. Er worden geen beperkingen opgelegd voor de aard van de activiteiten.

De bedrijven die behoren tot categorie 0 en categorie 1 komen niet in aanmerking om bestendigd te worden via een RUP of via een planologisch attest. De bedrijven die behoren van categorie 2 tot en met 5 komen wel in aanmerking om opgenomen te worden in ofwel een gebiedsgericht RUP ofwel een sectoraal RUP zonevreemde bedrijven, of via een planologisch attest. De opmaak van een sectoraal RUP als planningsinstrument wordt enkel toegepast voor die bedrijven die geheel of gedeeltelijk gelegen zijn in een open ruimte bestemming, in casu de bestemmingen van het landelijk gebied conform de voorschriften van het KB. van 28 december 1972. Marbor wordt gerekend tot categorie 4 aldus het afwegingskader ter beoordeling van de ontwikkelingskansen van geheel of gedeeltelijk zonevreemde bedrijven.


15



3.3.4. Andere sectorale plannen 3.3.4.1. Overstromingsgebieden Risicozones voor overstroming, versie 2006

De locatie van Marbor is gelegen in een risicozone voor overstroming.

3.3.4.2. Biologische waarderingskaart De locatie van Marbor is gelegen in de nabijheid van biologisch waardevolle gebieden. Biologisch minder waardevol Complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen Complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen Complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen Biologisch waardevol Complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen


16



4. VERGUNNINGENGESCHIEDENIS 03-02-2004:

11-02-2004: 01-03-2005: 30-03-2005: 12 -10-2005: 04 -11-2005: 20-11-2005: 24-11-2005: 30-11-2005: 13-01-2006: 17-01-2006: 01-02-2006: 06-10-2006: 16 -11-2006: 29-11-2006: 2007: 15-01-2008: 26-02-2008:

PV milieu-inspectie aangaande het niet respecteren van de exploitatievoorwaarden (geen haalbaarheidsstudie ingediend bij de milieu-inspectie en de overloop op de beek van het opvangbekken voor het effluent werd nog steeds niet afgekoppeld. Aanmaningen. CBS – kennisneming vaststelling overtreding van de milieuhygiënewetgeving bij MARBOR opgesteld door de Milieu-inspectie. Plenair vergadering BPA „Zonevreemde Bedrijven fase 2‟„. Schrijven van de provincie als reactie op verslag plenaire vergadering, m.n. opmerkingen aangaande afstandregels, ophogingen langs de beek, enz… blijven gelden. CBS – in samenspraak met MARBOR zullen percelen voor waterbuffering gezocht worden langs de Golmeerzouwbeek. Voor de waarde van de grond wordt een tussenkomst van MARBOR gevraagd. Verzoek van de provincie om een concreet voorstel (waterbuffering) met bijhorende begroting ter discussie voor te leggen. Voorlopige aanvaarding BPA door de gemeenteraad. Plenaire vergadering BPA „Zonevreemde Bedrijven fase 2‟ – provincie en ROHM negatief. CBS –voorlopige goedkeuring BPA „Zonevreemde Bedrijven fase 2‟. Het CBS engageert zich expliciet om de waterberging stroomopwaarts de Golmeerzouwbeek te realiseren samen met MARBOR. Modelovereenkomst tussen gemeente en MARBOR aangaande maatregelen aanleg waterbuffering. Overleg met de provincie afdeling Water aangaande de waterbuffering waarbij de provincie zich engageert om bijkomende buffering te voorzien stroomopwaarts. CBS – vraag om een forfaitaire bijdrage per m³ buffering i.f.v. de meerprijs van 6000m³ water te vragen aan MARBOR. MB BPA „Zonevreemde Bedrijven fase 2‟ – deelplan MARBOR uitgesloten. Beslissing BD - hernieuwing milieuvergunning voor een grondwaterwinning horende bij de inrichting voor marmerbewerking en het veranderen van deze grondwaterwinning tengevolge wijziging (vermindering oppompen debiet). CBS - kennisname van de beslissing Bestendige Deputatie. Milieuvergunning wordt ingetrokken omwille van de uitsluiting uit het BPA „Zonevreemde bedrijven – fase 2‟. Vergadering op provincie aangaande erosiebestrijding Rijkel. Betreffende beslissing CBS van 01-02-06: de provincie zal het initiatief nemen, het dossier zal uitgewerkt en bekostigd worden door de provincie. MARBOR – indienen stedenbouwkundige aanvraag. MARBOR dient echter te bewijzen dat voldaan werd aan de voorwaarden.


17


05-03-2008: 11-03-2008:

26-03-2008: 13 -10-2009: 18 -11-2009: 02-04-2010: 23-04-2010: 19-05-2010: 09-07-2010: 11-08-2010: 07-10-2010:


CBS – informele nota problematiek vergunningentoestand MARBOR. Verslag overleg omwonenden. - Gebruik Hamstraat als toegangsweg:  wordt niet meer gebruikt als toegangsweg. - Respecteren bedrijfstijden:  er zijn geen activiteiten meer na 19u. - Geluidsoverlast. - Overlast verlichting. - Gebruik breekinstallatie: COPRO keuring = OK  breekinstallatie werd geherlokaliseerd - Aanplant buffer: nog niet uitgevoerd  ondertussen gedeeltelijk uitgevoerd. CBS – kennisname vergunningenproblematiek + verslag van de omwonenden Het CBS wenst een ruimtelijke oplossing via de opmaak van een RUP. PV CBS – Kennisname bouwinbreuk, opgesteld door Agentschap Inspectie RWO. Herstelvordering – Inspectie RWO Limburg. Eensluidend advies van de Hoge Raad voor Handhavingsbeleid – herstelvordering. CBS – Kennisname bouwinbreuk. Herstelvordering doorgestuurd aan het Parket van de Procureur de Konings. CBS – principieel akkoord om een RUP op te stellen voor MARBOR. Overleg op het Administratief Centrum Borgloon en locatie bezoek, i.a.v. Jean-Marie Coenen R&E, Rigo Dethier, J. Dubois (architect), gemeente Borgloon, A. Maurissen (provincie): verontschuldigd.


18



5. BESTAANDE TOESTAND


19


nota van toelichting i.f.v. milIieuscreening Zicht op toegang richting Hamstraat.

Zicht op afbakening met achtertuinen langs de Daalhofstraat.


20


nota van toelichting i.f.v. milIieuscreening Zicht op afbakening met achtertuinen langs de Hamstraat

Zicht (westgericht) op afbakening met achtertuinen langs de Hamstraat, rechts de bedrijfshal, lnks de achtertoegangen naar de achtertuinen. Deze achtertuinen worden gebruikt door betreffende bewoners/werknemersom het bedrijf te benaderen.


21

Gem RUP “MARBOR“ Zicht op de Golmeerzouwbeek, rechts het bedrijventerrein, links werken van Aquafin in uitvoering.

nota van toelichting i.f.v. milIieuscreening Zicht op het bedrijventerrein.

Zicht op de toegang richting Beekstraat.


22



Zicht op het bedrijventerrein met rechts de gerealiseerde bufferzone.

Zicht noordwaarts, tussen de gebouwen links en de laadbrug rechts.


Zicht oostwaarts, richting agrarisch gebied.

23



Zicht op de achterzijde van de bedrijfshal. .

Zicht op de waterzuivering i.f.v. nullozing, op de achtergrond de laadbrug..

Zicht op bedrijventerrein richting toegangszone (westwaarts), rechts de kantoren en de toonzaal, links de bedrijfshal.


24



6. GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Doelstellingen van dit RUP is het realiseren van een beperkte uitbreiding van de huidige KMO-zone waarin het bedrijf Marbor zich bevindt. Deze uitbreiding heeft niet als doel nieuwe productiehallen te bouwen maar moet vooral tegemoet komen aan de nood aan extra open opslagruimte voor het bedrijf. Om dit plan te kunnen realiseren dient er enkel aan de oostzijde (deel van perceel 85a en de aansluitende percelen 86a, 87c, 87d en 87b) en aan de zuidzijde (spievormige zone agrarisch gebied tussen woonzone en KMO-zone) een bestemmingswijziging doorgevoerd te worden van agrarisch gebied naar zone voor bedrijvigheid (open opslag) en zone voor buffering. Aan de oostzijde is een verruiming van de bedrijvenzone een logisch gevolg van het huidige gebruik. De transportkraan neemt de percelen 85a en 86a volledig in beslag, maar ook een deel van perceel 87c wordt ingenomen. Het bestemmen van perceel 87d als zone voor groenbuffer is dan ook niet realistisch gezien onmiddellijk aansluitend op de zone van de transportkraan, bovendien wordt de aansluitende ruimte (perceel 87d en een deel van 87b) gebruikt voor het tijdelijk opslaan van restmateriaal. Perceel 87b kan vervolgens ruim voorzien worden met een groenbuffer van 10m breedte. Het planningsinitiatief betreft dus enkel een regularisatie van de bestaande toestand, m.a.w. een juridisch vastleggen van het bestaande gebruik en de bestaande organisatie. Aan de noordzijde zijn momenteel werken in uitvoering door Aquafin. Na het beëindigen van de werken door Aquafin, kan ook de noordzijde van het bedrijf duidelijk afgebakend en gebufferd worden naar de omgeving. De buffering aan de zuidzijde is reeds aangelegd d.m.v. een strook hoge bomen. Aan de zuidzijde worden de achtertuinen van de aangrenzende woningen gebufferd d.m.v. een muur in metselwerk van 3.40m hoog. Dit gebeurde in afspraak met betreffende buren (gelijktijdig met de aankoop van delen van de achtertuinen), alzo werd gelijktijdig niet alleen een visuele maar tevens een geluidsbuffer gevormd. De vijfmeterzone langsheen de insteek van de beek wordt aangegeven als zone non-aedificandi, m.a.w. als volledig vrij te houden in functie van het onderhoud van de beek.


25




26



7. MILIEUSCREENING 7.1. BESCHRIJVING VAN HET PLAN -ALTERNATIEVEN

7.1.1. Beschrijving van het plan Doelstellingen van dit RUP zijn: - het regulariseren van de bestaande bedrijvigheid binnen het agrarisch gebied aan de oostzijde van het planningsgebied; - het behoud van de huidige bedrijvigheid; - een ruimtelijke buffering naar de omgeving. Om dit mogelijk te maken is een omzetting nodig van het aangrenzend agrarisch gebied naar zone voor lokale bedrijvigheid. 7.1.2. Redelijke alternatieven Het bedrijf Marbor is reeds 43 jaar actief op deze locatie (in 1967 kleinschalig begonnen). Sedert 15 jaar zijn er zware investering gedaan om het bedrijf niet alleen concurrentieel te houden, maar tevens om te voldoen aan de strengere milieunormen allerhande. Zo werd er een systeem van waterrecuperatie uitgewerkt dat zorgt voor een absolute nullozing. Dit alles was mogelijk gezien hoofdzakelijk gelegen in gewestplan KMO-zone. Daarnaast werden er gronden bij aangekocht om het bedrijf voldoende te kunnen bufferen, zowel richting oosten (het landbouwgebied) als richting zuiden en westen (richting achtertuinen). Dit gebeurde in overleg met betreffende eigenaars. Deze bijkomende gronden zijn echter gelegen in agrarisch gebied. De oppervlakte van de bestaande KMO-zone samen met het aansluitend stukje woonzone (noordelijke toegang) bedraagt ongeveer 1ha 30a. Bij uitbreiding zal de totale oppervlakte inname van het planningsinitiatief ongeveer 2ha 34a zijn. Dit resulteert in een toename van ongeveer 1ha 4a. Deze toename is echter momenteel al in gebruik door het bedrijf, enerzijds als bufferzone en anderzijds als zone voor open opslag. Gezien het een in hoofdzaak vergund bedrijf betreft, gezien de vestiging op deze locatie sinds 1967, gezien de uitbreiding van de KMO-zone ingesloten agrarisch gebied betreft, momenteel niet meer in gebruik als landbouwgrond, en gezien de grote investeringen die reeds gebeurden binnen de KMO-zone, is een alternatieve locatie (herlokatie) hier er niet aangewezen. 7.2. AANZIENLIJKE GRENS- OF GEWESTGRENSOVERSCHRIJDENDE MILIEUEFFECTEN

Gezien het om een bedrijvigheid gaat die enkel een mogelijk beperkt effect heeft op de onmiddellijke omgeving, in de zin van een beperkt geluidsoverlast door de zaaginstallaties, en een beperkt aantal vervoersbewegingen overdag (dagelijks twee vrachtwagens, „s morgens en ‟s avonds het personeel, overdag enkele bezoekres) , worden er dan ook geen aanzienlijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten verwacht. Conclusie: dit RUP brengt geen aanzienlijke grens- of gewestgrensoverschrijdende milieueffecten met zich mee cleuren_merken architectuur & ruimtelijke planning

27



7.3. MILIEUAFWEGINGEN

Gezien de bestaande toestand dezelfde is als de geplande toestand (activiteit), en dit zowel op korte, middellange als lange termijn worden er geen aanzienlijke of significante milieueffecten gegenereerd. 7.3.1. Effecten op de bodem De bodem binnen het plangebied, m.n. binnen de gewestplanzone, is reeds grotendeels verhard.

Ligging in erosiegevoelig gebied.

De huidige verharding bedraagt ongeveer (gebaseerd op kadasterkaarten) 142m². Deze oppervlakte blijft nà het planningsinitiatief dezelfde. Het identificeren, meten en voorspellen van milieueffecten op of via de bodem gebeurt voornamelijk via de bodemkenmerken en –hoedanigheden. Wijzigingen van de bodem (ruim opgevat) worden meestal negatief beoordeeld omdat ze een verlies of verslechtering van de structuur inhouden. Het aanleggen van bijv. gebouwen en verhardingen gaat gepaard met vergraving, waardoor structuur- en profielwijzigingen in de bodem optreden. Aangezien het bedrijf niet gelegen is in erosiegevoelig gebied dienen er geen maatregelen getroffen te worden. Het bedrijf is niet gelegen in een gebied dat kwetsbaar is voor ecotoopverlies, verzuring, verdroging of eutrofiering. Uit informatie van de DOV (Databank Ondergrond Vlaanderen) blijkt het plangebied niet gelegen is in of nabij gebieden die gevoelig zijn voor grondverschuivingen. Bij de OVAM is wel / geen geval van bodemverontreiniging bekend. = opgevraagd. Conclusie: Het bedrijf voorziet geen uitbreiding met verharding noch bijkomende bebouwing. De locatie is niet gelegen in, of grenzend aan, kwetsbare zones voor verzuring, verdroging of eutrofiëring, noch aan een gebied dat kwetsbaar is voor ecotoopverlies, bijgevolg zal er geen aanzienlijk effect op de bodem gegenereerd worden door het planningsinitiatief.


Ecosysteemkwetsbaaheidskaart

28



7.3.2. Effecten op water Watertoets Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (BS 14 november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op: „de watertoets‟. Elke actie of initiatief waarvoor een vergunning nodig is, met name elk plan of programma moet aan de watertoets onderworpen worden. De bedoeling is om na te gaan of er enig schadelijk effect ontstaat door de genomen actie, en zo ja hoe dan de schadelijke effecten kunnen vermeden of beperkt worden. Indien de schade niet vermeden kan worden, moet er gezocht worden naar alternatieven of compenserende maatregelen. Een schadelijk effect wordt als volgt omschreven:

“Ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een verandering van toestand van watersystemen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit; die effecten omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tussen een of meer van deze elementen”.

De Watertoets Onder verwijzing naar artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003, gewijzigd bij decreet van 25 mei 2007, betreffende het integraal waterbeleid werd nagegaan of er enerzijds door het vooropgestelde plan schadelijke effecten op het watersysteem zullen optreden en anderzijds voorwaarden dienen opgelegd te worden om deze effecten te voorkomen, te beperken of indien dit niet mogelijk is, te herstellen of te compenseren. Dit werd gedaan op basis van een aantal watertoetskaarten: hellingenkaart (1); erosiegevoelige gebieden (2); winterbedkaart (3); overstromingsgevoelige gebieden (4); infiltratiegevoelige bodems (5); grondwaterstromingsgevoelige gebieden (6) en de criteria in de bijhorende tabel (de criteria die van belang zijn binnen het kader van dit project werden in ‟t vet aangegeven). Nr. SITUATIE

BIJLAGE BEOORDELINGSSCHEMA

1

Het verkavelen van een stuk grond, het oprichten van een gebouw, al dan niet met ondergrondse constructie, of het aanleggen van een verharding.

I

2

De opslag van, het storten van bodemvreemd materiaal of de wijziging van vegetatie.

II

3 4 5 6 7

Een reliëfwijziging. Het aanleggen van buffer- of infiltratievoorzieningen voor de opvang van oppervlakte- of hemelwater. Een lozing op een rioleringsstelsel, het oppervlaktewater of het grondwater. Een grondwaterwinning. Een wijziging van de bedding en de structuurkwaliteit van de waterloop.

III IV V VI VII

° Gewijzigd overstromingsregime ° Gewijzigde overstromingshoeveelheid ° Gewijzigde infiltratie naar het grondwater ° Gewijzigd grondwaterpatroon ° Opslag en storten van bodemvreemd materiaal ° Wijziging van vegetatie. ° Reliëfwijziging. ° Buffering en infiltratie van oppervlakte- en hemelwater. ° Wijziging van het aantal puntbronnen. ° Wijziging van de grondwaterwinning. ° Toename en bestendiging van knelpunten voor vismigratie in de waterloop. ° Migratiebelemmering voor fauna op de oever. ° Gewijzigd afvoergedrag van de waterloop.

Gezien de toepassing van d nullozing zijn er geen relevante nadelige invloeden op het watersysteem en geen significante schadelijke effecten te verwachten. Er wordt voor het gebied bij voorkeur een open gracht voorzien binnen de zone voor bedrijvigheid, dit om het bijkomende hemelwater vertraagd te laten infiltreren, het gebied zal vervolgens in zijn geheel aangesloten worden op de bestaande collectieve zuiveringsinstallatie.


29



Binnen het gebied doen er zich geen grote reliëfverschillen voor. Het gehele gebied stroomt af richting Golmeerzouwbeek (2° categorie - beheerder is de Provincie Limburg) en verder richting Herk.

Hellingenkaart (1) < 5% 0,5-5%

Het plangebied is niet gelegen in een erosiegevoelige zone. Verwacht wordt dat het voorgenomen plan dan ook geen aanzienlijke effecten zal hebben op de erosieproblematiek.

Erosiekaart (2) erosiegevoelig niet erosiegevoelig

Het plangebied is niet gelegen in de winterbedding van een waterloop. Het voorgenomen plan heeft hier bijgevolg geen effect op.

Winterbedkaart (3) Winterbedding Geen winterbedding


30



Het plangebied is voor een groot deel gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied.

Overstromingsgevoelige gebieden (4) Effectief overstromingsgevoelig Mogelijk overstromingsgevoelig Niet overstromingsgevoelig

De kaart met de infiltratiegevoelige bodems geeft aan in welke gebieden er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren naar de ondergrond. Infiltratie van hemelwater naar het grondwater is belangrijk omdat daardoor de oppervlakkige afstroming en dus ook de kans op wateroverlast afneemt. Bovendien staat infiltratie in voor de aanvulling van de grondwatervoorraden en zodoende voor het tegengaan van verdroging van watervoerende lagen en van waterafhankelijke natuur. Het plangebied is gelegen in een infiltratiegevoelige zone. Om enerzijds oppervlakkige afstroming en wateroverlast te vermijden dienen er in het voorgenomen plan maatregelen genomen te worden zoals het voorzien van een open gracht. Infiltratiegevoelige bodems (5) infiltratiegevoelig niet - infiltratiegevoelig

Het plangebied is matig gevoelig voor grondwaterstroming.

Grondwaterstromingsgevoelige gebieden (6) zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1) matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2)

.


weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3)

31



Uit voorgaande kaart „overstromingsgevoelige gebieden‟ blijkt duidelijk dat het gebied in een effectief overstromingsgevoelig gebied gelegen is. In deze regio is er een duidelijke waterproblematiek. De gemeente stelt dan ook als doel om in de nabije toekomst alle mogelijke maatregelen te nemen om een bufferbekken te voorzien langs de Golmeerzouwbeek, stroomopwaarts ten opzichte van het bedrijf Marbor. Zie onder punt 4. Vergunningengeschiedenis. Het planningsinitiatief voorziet geen bijkomende verharding, daarnaast wordt alle water dat gebruikt wordt tijdens de productie opgevangen en gezuiverd, het slib wordt afgevoerd. Het resultaat is een nul-lozing. Voor de buffering van het hemelwater zal er een open gracht voorzien worden. Grondwater Het risico van verontreiniging van grondwater hangt af van talrijke factoren, die samen de kwetsbaarheid van de ondergrond bepalen: de aard en de dikte van de deklagen, de dikte en de eigenschappen van de watervoerende lagen en de dikte van de onverzadigde zone (diepte van de grondwatertafel). De kwetsbaarheid van (de kwaliteit van) het grondwater is voor Vlaanderen weergegeven in kwetsbaarheidkaarten (AROL; kwetsbaarheid van het grondwater in Limburg, 1987), met een schaal van vijf eenheden gaande van uiterst tot weinig kwetsbaar. De tabel en kaarten hieronder geven een overzicht van de grondwaterkwetsbaarheid van de locatie van het bedrijf Marbor. Bron: Agiv; De Vlaamse Hydrografische Atlas – Kwetsbaarheidzones van grondwater Kenmerken grondwater Index Ab, Bc, Ca2 Deklaag Lemig - <5m en/of zandig Kwetsbaarheidschaal Kwetsbaar Onverzadigde zone lemig:  ≤ of > 10m zandig  > 10m Watervoerende laag Ab: Krijt, kalksteen, zandsteen, mergel Bc: grind Ca2: zand kwetsbaar grondwater uiterst kwetsbaar grondwater

Gezien het bedrijf gelegen is in kwetsbaar gebied dienen de gepaste maatregelen genomen te worden om verontreiniging van het grondwater te verhinderen. Gezien de toepassing van een nullozing werd hieraan reeds voldaan. cleuren_merken architectuur & ruimtelijke planning

32



Voor de plangebied (ongeveer 2ha 34a is van toepassing. 1. In het project worden gronden verkaveld, of constructies of verhardingen aangelegd. richtlijn gewijzigd overstromingsregime  advies Gelegen in overstromingsgevoelig gebied richtlijn gewijzigde overstromingshoeveelheid  watertoets positief De oppervlakte van de totale toename van de horizontale dakoppervlakte van de constructies en de verharding bedraagt minder dan 1 ha richtlijn gewijzigde infiltratie naar het grondwater  watertoets positief De totale toename van gebouwen, verharding of ondergrondse constructies is minder dan 1 ha richtlijn gewijzigd grondwaterpatroon  watertoets positief De ondergrondse constructies van minder dan 3 m in de diepte en 50 m in de lengte, zijn gelegen in typegebied 1 op de gevoeligheidskaart voor grondwaterstroming. 4.

Het aanleggen van bufferen infiltratievoorzieningen voor de opvang van oppervlakte- of hemelwater. richtlijn buffering / infiltratie oppervlakte- en hemelwater  watertoets positief Het gebied waarin infiltratie- en buffervoorzieningen voor de opvang van oppervlakte- en hemelwater voorzien worden is gelegen in een gebied dat effectief overstromingsgevoelig is.

5.

Een lozing op een rioleringsstelsel, het oppervlaktewater of het grondwater. richtlijn wijziging van het aantal puntbronnen  watertoets positief De lozing op het rioleringstelsel, oppervlaktewater of grondwater is niet een ingedeelde ingreep.

Storten of opslaan in overstromingsgebied én geen ingedeelde ingreep  watertoets positief Waterparagraaf Het voorliggende project bevindt zich in effectief overstromingsgebied en is geen ingedeelde ingreep, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er een matig schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Geen vegetatiewijziging niet in winterbedding waterloop én van braakland of akkers naar akkers of weiland  watertoets positief Waterparagraaf Het voorliggende project bevindt zich niet in de winterbedding van een waterloop en verhoogt de infiltratiecapaciteit van de onderliggende bodem, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. Waterparagraaf Het voorliggende project bevindt zich niet in de winterbedding van een waterloop en zorgt niet voor een significante aanvullende afvoer zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat het schadelijk effect op het watersysteem beperkt is. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd, met uitzondering van een open gracht. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. cleuren_merken architectuur & ruimtelijke planning

33



Waterparagraaf Het voorliggende project bevindt zich niet in de winterbedding van een waterloop maar zorgt door de ruime verharde oppervlakte, wel voor een significante verminderde infiltratie zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er een effect op het watersysteem is. Er dient dan ook een open waterbuffer voorzien te worden als matregel voor een vertraagde afvloei. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. Effectief overstromingsgevoelig gebied en niet erosiegevoelig gebied  advies Waterparagraaf Het voorliggende project bevindt zich in effectief overstromingsgebied, doch niet in erosiegevoelig gebied. Er is geen reliëfwijziging die een significante aanvullende afvoer veroorzaakt, en er is geen ingedeelde ingreep, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden het schadelijk effect op het watersysteem beperkt is. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. Buffer of infiltratievoorziening niet in overstromingsgevoelig gebied en geen ingedeelde ingreep  watertoets positief Waterparagraaf Het betreft geen project voor buffer- of infiltratievoorziening dat gelegen is in overstromingsgebied, en is geen ingedeelde ingreep, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. Lozing en geen ingedeelde ingreep  watertoets positief Waterparagraaf Het voorliggende project betreft geen project voor lozing op het rioleringsstelsel / oppervlaktewater / grondwater, is geen ingedeelde ingreep, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. Geen grondwaterwinning geen ingedeelde ingreep  watertoets positief Waterparagraaf Het voorliggende project betreft noch een lozing grondwaterwinning, noch een ingedeelde ingreep, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. Geen vismigratieknelpunt – migratie fauna  watertoets positief Waterparagraaf Het voorliggende project veroorzaakt geen vismigratieknelpunt / houdt geen vismigratieknelpunt in stand en beperkt de migratie van fauna op de oever niet, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. cleuren_merken architectuur & ruimtelijke planning

34



Geen inbuizing of overwelving van een niet-geklasseerde waterloop  watertoets positief Waterparagraaf Het voorliggende project betreft geen inbuizing of overwelving van een niet-geklasseerde waterloop die voldoet aan de eisen tot beperking van het schadelijk effect, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. Geen gewijzigd afvoergedrag van een niet-geklasseerde waterloop  watertoets positief Waterparagraaf Het voorliggende project heeft geen betrekking op een gewijzigd afvoergedrag van een niet-geklasseerde waterloop die de waterafvoer afkomstig van stroomopwaarts gelegen percelen op geen enkele manier verhindert, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect op het watersysteem optreedt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. Conclusie: Het bedrijf Marbor is gelegen in kwetsbaar gebied. In de omgeving van deze terreinen komt echter geen beschermingszone voor grondwaterwinning voor. Volgens de watertoetskaarten is het bedrijf gelegen in een effectief overstromingsgevoelig gebied, niet infiltratiegevoelig en zeer gevoelig voor grondwaterstroming. Mogelijk schadelijke effecten op het watersysteem zouden kunnen ontstaan als gevolg van veranderingen in afvoer van oppervlaktewater, structuurverandering van waterlopen,infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van oppervlaktewater en grondwater en de wijziging in grondwaterstroming. Hiervoor werden volgende milderende maatregelen voorgesteld: - verharde oppervlakten worden zo beperkt mogelijk gehouden en zullen bestaan uit waterdoorlatend materiaal, of, - verplichte plaatsing van een hemelwaterput, met herbruiksysteem, met een volume dat in verhouding staat tot het dakoppervlak of, - verplicht plaatsen van een infiltratietank, -buis of -put voor hemelwater met een buffervolume dat afhankelijk is van de aangesloten dakoppervlakte en de waterdoorlaatbaarheid van de bodem. - bij aaneengesloten verharde oppervlakten van min. 1000 m² zal een bufferbekken aangelegd worden met een inhoud van minstens 100 m³ per ha verharde oppervlak. De voorgestelde uitbreidingen zullen dan ook, mits de doorwerking van genoemde milderende maatregelen in de stedenbouwkundige voorschriften, geen aanzienlijk effect meer genereren.

7.3.3. Effecten op fauna en flora, lucht en geluid


35



Fauna en Flora Het planningsgebied ligt niet in of grenst niet aan Vogel- of Habitatrichtlijngebied of biologisch waardevol gebied, noch is het gelegen binnen de gebieden van het VEN en IVON. VRG / HRG Vogelrichtlijngebied Habitatrichtlijngebied

. BWK Biologisch minder waardevol Complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen Complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen Complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen Biologisch waardevol Complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen


36



Landschapsatlas Voorliggend RUP zal geen aanleiding geven tot het verlies van kleine landschapselementen of andere punten lijnrelicten. Het ganse landschap is echter wel geïnventariseerd als relictzone.

Legende

relictzone lijnrelict

Conclusie: De ontwikkeling van de Golmeerzouwbeek als waterlint door Hoepertingen komt niet in het gedrang. Aquafin voert momenteel werken uit aan het deel van de beek dat ten noorden het bedrijf begrensd. Gezien de bestaande bedrijvigheid geen aantasting inhoudt van de aangegeven lijnrelicten en gezien het bedrijf geen structurele aantasting van het landschap veroorzaakt, is er geen te verwachten negatief effect op fauna en flora. Geluidshinder Gegevens aangaande geluidshinder werden opgevraagd bij de VMM op 21-03-2011. ………………………………………………………………………………………………………………….. resultaat aan te vullen Lucht Luchtvervuiling wordt veroorzaakt door verschillende factoren: het verkeer is de bron van heel wat luchtverontreinigende stoffen in de lucht. Deze stoffen zorgen voor te hoge ozonconcentraties die nadelige effecten hebben op de gezondheid. Daarnaast spelen ook industrie, verwarming en het gebruik van solventhoudende producten een rol in de luchtvervuiling. De gegevens aangaande luchtverontreiniging van de VMM werden geraadpleegd. -

-

PM10 Aantal overschrijdingen van 50 µg/m3 daggemiddelde concentratie van PM10norm (2006 – 2008) : 15. Een normoverschrijding vindt plaats wanneer deze waarde op een jaar meer dan 35x wordt overschreden. Deze norm wordt regelmatig overschreden in Vlaanderen. Het PM-jaargemiddelde geeft het jaargemiddelde concentratie van PM10. Vanaf een jaargemiddelde concentratie van 40 µg/m3 is de norm overschreden. Dit laatste gebeurt voornamelijk in de gekende probleemgebieden (hotspots). Voor het plangebied is dit 25 µg/m3 NO2 jaargemiddelde: 15 µg/m3. Deze laag visualiseert de jaargemiddelde concentratie van NO2. Vanaf een jaargemiddelde concentratie van 40 µg/m3 is de norm overschreden. Dit gebeurt voornamelijk op verkeersintensieve plaatsen.


37



Conclusie: Gezien het bedrijf in de huidige toestand geen aanzienlijke hinder veroorzaakt voor de omgeving en gezien de geplande activiteiten op zowel korte als lange termijn niet zullen wijzigen, kan gesteld worden dat er geen aanzienlijke negatieve effecten zullen optreden op lucht en geluid. 7.3.4. Effecten op landschap, bouwkundige erfgoed en archeologie De locatie is niet gelegen in of nabij een zone voor beschermde landschappen, stads – en dorpsgezichten, noch grenst het aan gebouwen die zijn opgenomen in de Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed. Conclusie: Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten op de intrinsieke waarde van de beschermde gebouwen en dorpsgezichten. 7.3.5. Effecten op de mens Deze paragraaf handelt over de effecten op de mens die niet rechtstreeks het gevolg zijn van de werking van polluenten op de gezondheid. Het gaat over de effecten van de aanwezigheid en de werking van het planningsinitiatief op het wonen, het werken, de recreatie en de communicatie in de omgeving. Dikwijls hebben dergelijke effecten een sociaal-economisch karakter. Beoordelingscriteria met betrekking tot de discipline mens kunnen echter nooit volledig uit kwantitatieve grootheden bestaan door de complexiteit en het holistisch karakter van het studieobject. Belevingskwaliteiten hangen immers nauw samen met een waardering en interpretatie van de situatie en deze kunnen sterk verschillen afhankelijk van de invalshoek van waaruit men een gebied bekijkt. Concreet handelt deze paragraaf over het inschatten van de effecten met betrekking tot beleving van de ruimte zoals mogelijke directe hinder van stof, geur, geluid, verkeer en visuele hinder. Visuele hinder: Het bedrijf veroorzaakt visuele hinder aan de oostzijde, m.n. door de hoge laadbrug. Gezien de hoogte ervan is het echter niet mogelijk deze volledig te onttrekken aan het zicht. Het plaatsen van een muur of gebouw als mantel voor de brug zou resulteren in een nog grotere visuele hinder. Wel zullen er de nodige maatregelen getroffen moeten worden om de visuele groenbuffer aan de oosten zuidzijde (richting woongebied) optimaal te voorzien, dit om de visuele hinder t.a.v. de omgeving zoveel mogelijk te beperken. Geluidshinder: Het bedrijf veroorzaakt geen tot matig geluidshinder tussen 09.00u en 17.00u, wanneer de zagen in werking zijn. Alle zagen m.u.v. de grootste zaag zijn ingekapseld door een gebouwtje, waardoor het geluid niet meer waarneembaar is. Enkel de grootste, meest oostelijk zaag (onder de laadbrug) is niet voorzien van een geluidsscherm (gezien dit momenteel niet vergunbaar is), deze zouden als milderende maatregel wel voorzien moeten worden van de nodige geluidswanden.


38



Geurhinder: Het bedrijf veroorzaakt geen geurhinder ten aanzien van de omgeving, gezien de geplande bedrijvigheid dezelfde is als de huidige, zal er door het planningsinitiatief dan ook geen geurhinder veroorzaakt worden. Stofhinder: Het bedrijf veroorzaakt geen stofhinder. Het zagen van de hardsteen gebeurt namelijk onder constante toevoeging van water. Hierdoor wordt er dan ook geen stof geproduceerd. Gezien de geplande activiteiten dezelfde zijn als de huidige, zal er dan ook geen stofhinder ten aanzien van de omgeving veroorzaakt worden. Mobiliteit: Het mobiliteitsprofiel van MARBOR is als volgt: - 2 x per dag toelevering vrachtwagens (opliggers) per dag; - 2 x per dag levering uit: eigen vrachtwagen - personeel 36, waarvan ongeveer 15 met de wagen komt, de rest is van de nabije omgeving en komt met de fiets of te voet; - bezoekers: gemiddeld 8 per dag Het bedrijf wordt ontsloten zowel langs de Hamstraat als de Beekstraat. Aangezien het bedrijf momenteel niet voor aanzienlijke verkeershinder zorgt en er binnen dit planningsinitiatief het mobiliteitsprofiel naar de toekomst toe niet noemenswaardig zal veranderen, verwachten we dat er geen aanzienlijke verkeershinder ten aanzien van de omgeving zal optreden. Onteigeningen: Niet van toepassing. Planbaten en planschade: Volgens art. 2.6.1.§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kunnen ruimtelijke uitvoeringsplannen erfdienstbaarheden van openbaar nut doen ontstaan en eigendomsbeperkingen inhouden met inbegrip van bouwverbod. Dit kan in bepaalde gevallen aanleiding geven tot een beperkte schadevergoeding, namelijk de planschadevergoeding. Planschadevergoeding wordt toegekend wanneer, op basis van een in werking getreden ruimtelijk uitvoeringsplan, een perceel niet meer in aanmerking komt voor een vergunning om te bouwen, vermeld in artikel 4.2.1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, of te verkavelen, terwijl het de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van dat definitieve plan wel in aanmerking kwam voor een vergunning om te bouwen of verkavelen. Planbaten is verschuldigd wanneer een in werking getreden RUP of BPA op een perceel één of meerdere bestemmingswijzigingen doorvoert zoals bepaald in artikel 2.6.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. In het RUP Marbor (Borgloon) worden enkele percelen van bestemming, zoals bepaald in artikel 2.6.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening doorgevoerd. Het betreft delen van de percelen 84c en 85, en percelen 86, 87c, 87d en 87b, momenteel gelegen in agrarisch gebied, die omgezet worden naar lokale bedrijvenzone. Conform cleuren_merken architectuur & ruimtelijke planning

39



artikel 2.6.4. van de Vlaamse Codex, betreft het punt7: „De bestemmingswijziging van een zone die onder de categorie van gebiedsaanduiding “landbouw” valt, naar een zone die onder de categorie van gebiedsaanduiding “bedrijvigheid” valt. Conclusie: De uitvoering van dit RUP zal geen aanzienlijke negatieve mens- ruimtelijke effecten hebben. Om een mogelijk negatief effect op de woonomgeving te beperken kunnen milderende maatregelen zijn: - het lokaliseren van de toegang voor de vrachtwagens aan de Beekstraat, dus niet meer aan de Hamstraat; - het visueel optimaal bufferen van de zone met de laadbrug richting woonzon; - het inkapselen van alle zaaginstallaties i.f.v. het reduceren van mogelijk geluidsoverlast. 7.3.6. Conclusie Gezien het planningsinitiatief een regularisatie betreft van de bestaande toestand, zullen er geen wijzigingen teweeg gebracht worden in de effecten op de bodem, het water, de fauna en flora, het landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie en de mens. Voor mogelijk bestaande geluids- en visuele hinder zullen volgende maatregelen getroffen worden: - het lokaliseren van de toegang voor de vrachtwagens aan de Beekstraat, dus niet meer aan de Hamstraat; - het visueel optimaal bufferen van de zone met de laadbrug richting woonzon; - het inkapselen van alle zaaginstallaties i.f.v. het reduceren van mogelijk geluidsoverlast. Bij deze doen wij dan ook een onderzoek tot milieueffectrapportage (besluit 12 oktober 2007 betreffend de milieurapportage over plannen en programma‟s) en komen tot de vaststelling dat er geen aanzienlijke milieueffecten gegenereerd worden en er dus ook geen Plan-MER dient opgesteld te worden.


40

Milieuscreening voorontwerp RUP Marbor _

Recommend Documents