RUP Uitbreiding scholen VOORSCHRIFTEN & PLANNEN voorontwerp – versie m.e.r.-screening – verzoek tot raadpleging
Gemeente Hoeilaart Jan van Ruusbroecpark • 1560 Hoeilaart tel. 02 658 28 45
D+A CONSULT, Studiebureau voor Ruimtelijke Planning, Infrastructuur en Bouw │
[email protected] │ www.daconsult.be │ Meiboom 26, 1500 Halle │ T 02 363 89 10 │ F 02 363 89 11 │ Borchtstraat 28, 2800 Mechelen │ T 015 56 09 56 │ F 015 56 09 59
RUP Uitbreiding scholen
colofon
RUP Uitbreiding scholen
Opdrachtgever: Hoeilaart
Opdrachthouder: D+A Consult
Opgemaakt door ondergetekende ontwerpers,
Ann Lambrechts, Erkend ruimtelijk planner Thomas Van den Boogaerde, Erkend ruimtelijke planner
fase
document
datum
revisie
versie
1
voorstudie
december 2011
wro
1.1
2
voorontwerp
juni 2012 - tvb
ala
2.1
3
voorontwerp – versie m.e.r.-screening en plenaire vergadering
17/10/2012 - tvb/jt
ala/evl
3.1
voorontwerp – versie m.e.r.-screening – verzoek tot raadpleging
22/11/2012 - tvb/jt
ala/evl
3.2
november 2012 │ P21304
1│20
RUP Uitbreiding scholen
Gezien en voorlopig aangenomen door de Gemeenteraad van Hoeilaart in zitting van ………………………. Vanwege de Raad, De Gemeentesecretaris
De Burgemeester
Het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Hoeilaart bevestigt dat onderhavige voorschriften ten gemeentehuize ter inzage van het publiek werden neergelegd van ………………………. tot en met ………………………. Vanwege de Raad, De Gemeentesecretaris
De Burgemeester
Gemeentezegel Gemeentezegel
Onderhavige voorschriften werden gezien en definitief aangenomen door de Gemeenteraad van Hoeilaart, inclusief de aanpassingen aan deze voorschriften voortvloeiende uit de uitgebrachte adviezen van de hogere overheid en de aanvaarde elementen uit de ingediende bezwaarschriften ingevolge het openbaar onderzoek.
Voor eensluidend afschrift van de door de Gemeenteraad van Hoeilaart, aanvaarde voorschriften, inclusief de aanpassingen voortvloeiend uit de uitgebrachte adviezen van de hogere overheid en de aanvaarde elementen uit de ingediende bezwaarschriften ingevolge het openbaar onderzoek.
Vanwege de Raad,
Vanwege de Raad,
De Gemeentesecretaris
De Burgemeester
Gemeentezegel
De Gemeentesecretaris
De Burgemeester
Gemeentezegel
november 2012 │ P21304
2│20
RUP Uitbreiding scholen
Stedenbouwkundige voorschriften
november 2012 │ P21304
3│20
RUP Uitbreiding scholen
Inhoudstafel
Algemene bepalingen ....................................................................................................................... 5 Artikel 1.
Voorafgaande bepalingen ................................................................. 5
Artikel 2.
Terminologie ................................................................................ 8
Bepalingen per zone ...................................................................................................................... 10 Artikel 3.
Openbare wegenis ......................................................................... 10
Artikel 4.
Gemeenschapsvoorzieningen............................................................11
Artikel 5.
Gemeenschapsvoorzieningen en/of wonen ........................................... 14
Artikel 6.
Wonen .......................................................................................17
LEESWIJZER Ieder artikel bestaat uit de eigenlijke verordenend voorschriften en een eventuele toelichting bij dit voorschrift. Deze toelichtingen zijn steeds cursief aangeduid en hebben geen enkele verordenende kracht. De toelichtingen zijn slechts richtinggevende verduidelijkingen van de verordenende bepalingen. november 2012 │ P21304
4│20
RUP Uitbreiding scholen
Algemene bepalingen Artikel 1. TOELICHTENDE
Voorafgaande bepalingen BEPALINGEN
VERORDENENDE
BEPALINGEN
1.1. Algemene bepalingen Het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) is begrensd volgens de aanduidingen van bijgaand grafisch plan. De grafische gegevens van het plan en de reglementaire voorschriften vullen elkaar aan en kunnen niet los van elkaar geïnterpreteerd worden. Beiden hebben verordenende kracht binnen de grenzen van het plan.
1.2. Bepalingen m.b.t. waterhuishouding en –beheer Elke stedenbouwkundige aanvraag dient minimaal te voldoen aan de vigerende gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. (GSV) en de provinciale stedenbouwkundige verordening hemelwater. Prioriteit moet uitgaan naar hergebruik, en vervolgens naar infiltratie boven buffering met vertraagde afvoer.
1.2.1
Duurzame waterhuishouding
Binnen het plangebied wordt een duurzame waterhuishouding vooropgesteld. Indien bebouwing of verhardingen voorzien worden moet de maximale opvang, retentie en infiltratie van hemelwater gewaarborgd worden. In de onbebouwde zones zullen landschappelijk gekaderde ingrepen (grachten, wadi’s, waterpartijen…) voor de opvang en retentie van hemelwater zorgen. In functie van een duurzaam watergebruik wordt het opgevangen hemelwater maximaal aangewend voor functioneel gebruik.
1.2.2
Behandeling afval- en hemelwater
De opvang en afvoer van het afval- en hemelwater dienen te gebeuren via een gescheiden rioleringsstelsel. Indien er geen aansluiting op een afvalwaterzuiveringsinstallatie mogelijk is, dient een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA) of een kleine waterzuiveringsinstallatie (KWZI) te worden aangelegd. Bij de afwatering van verharde oppervlakte in de buitenruimte dienen de nodige maatregelen genomen te worden om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen.
1.2.3 Met ‘technieken van natuurtechnische milieubouw’ wordt verwezen naar een geheel van technieken die gebruikt kunnen worden om bij de inrichting (en het
Ingrepen in kader van integraal waterbeleid
Voor zover ze de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor onderstaande doelstellingen toegelaten. Dit voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Het gaat om volgende doelstellingen: november 2012 │ P21304
5│20
RUP Uitbreiding scholen beheer) van infrastructuren bestaande natuurwaarden zoveel als mogelijk te behouden, te
ontwikkelen of te versterken.
Elk nieuw initiatief waarvoor een vergunning nodig is (een stedenbouwkundige, een milieuvergunning of een andere) en elk plan of programma moet voor de goedkeuring aan de watertoets onderworpen worden. Hierbij wordt onder meer nagegaan of het gebied waarvoor een vergunning wordt aangevraagd al dan niet overstromingsgevoelig is en wat de impact van het initiatief op het overstromingsregime is.
het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien; het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie; het behoud, het herstel en de ontwikkeling van overstromingsgebieden, het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde gebieden; het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en infrastructuren tegen overstromingen.
Deze werken, handelingen en wijzigingen kunnen slechts toegelaten worden indien ze de hoofdbestemming van het gebied niet in gedrang brengen en voor zover ze verenigbaar zijn met de waterbeheerfunctie van het gebied en het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien niet doen afnemen.
1.2.4
Overstromingsgevoelige gebieden
Het oprichten van nieuwe constructies in effectief overstromingsgevoelige gebieden is niet toegelaten. Een uitzondering hierop zijn nieuwe bebouwing en verhardingen die ressorteren onder handelingen van algemeen belang. Voor bestaande bebouwing en verhardingen gelden de bepalingen zoals opgenomen in de verschillende zones.
1.3. Verhardingen Verhardingen in de onbebouwde ruimte dienen tot een minimum beperkt te worden. Bovendien moeten de noodzakelijk verhardingen in de mate van het mogelijke gerealiseerd worden in waterdoorlatende en/of halfverharde materialen.
1.4. Ontbossen en vellen van bomen Deze verordening ontheft de aanvrager niet van verplichtingen en vergunningen in het kader van specifieke regelgeving ter zake (bv. boscompensatieregelgeving).
Het vellen van bomen is verboden, uitgezonderd in volgende omstandigheden: om veiligheidsredenen; in geval van ziekte van de boom die tot afsterven leidt; in functie van de oprichting of uitbreiding van een constructie die in overeenstemming is met de geldende
bestemming en de goede ruimtelijke integratie; in functie van de aanleg van een toegang zover er geen alternatief mogelijk is; in uitvoering van een goedgekeurd landschapsbeheerplan, bosbeheerplan, harmonisch park- en groenbeheerplan of natuurinrichtingsproject.
Bij de uitbreiding en oprichting van constructies en de aanleg van toegangen die het vellen van bomen tot november 2012 │ P21304
6│20
RUP Uitbreiding scholen gevolg hebben, dient steeds aangetoond te worden op welke wijze rekening gehouden werd met het maximaal behoud van de bestaande beplanting.
1.5. Voorafgaande bepalingen inzake archeologisch erfgoed Oppervlakkige afgravingen van teelaarde zullen in de meeste gevallen niet aanschouwd worden als aanzienlijk. Afgravingen voor de realisatie van een ondergrondse (kelder)verdieping, doorbrekingen taludschouders en dergelijke dienen beschouwd te worden als aanzienlijk.
Voorafgaand aan de aanvraag tot bouwvergunning dient een archeologische prospectie met ingreep in de bodem te gebeuren door een archeoloog. Op deze manier kan worden uitgemaakt of er archeologische sporen in de bodem aanwezig zijn en kan hun belang worden bepaald. Zo kan worden uitgemaakt of deze sporen een archeologische opgraving rechtvaardigen. Indien een archeologische opgraving noodzakelijk is, dient daar, in overleg met de cel archeologie van het agentschap Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vlaanderen, voldoende tijd voor te worden vrijgemaakt.
1.6. Algemene bepalingen inzake bebouw ing Technische installaties kunnen in geval van plat dak op het dak worden toegelaten. Zij dienen volgens de 45° Oppervlakkige afgravingen van teelaarde zullen in de meeste gevallen niet aanschouwd worden als aanzienlijk. Afgravingen voor de realisatie van een ondergrondse (kelder)verdieping, doorbrekingen taludschouders en dergelijke dienen beschouwd te worden als aanzienlijk.
regel te worden ingeplant. De inrichting van technische installaties dient architecturaal geïntegreerd te worden in het totaalbeeld van de architectuur. Bij hellende daken worden de technische installaties geïntegreerd binnen het bouwvolume. Installaties voor duurzame energiewinning zijn toegelaten op het dak binnen het toegelaten gabarit of op de dakhelling. Ondergrondse verdiepingen zijn toegelaten in functie van parkeerruimte, bergruimte en technische installaties.
november 2012 │ P21304
7│20
RUP Uitbreiding scholen
Artikel 2.
Terminologie
TERM
VERKLARING
45°-regel
Bij toepassing van de 45°-regel dient de inplantingsafstand groter of gelijk te zijn aan de bouwhoogte van het gebouw.
B/T index (bebouwingsindex)
De verhouding van de bebouwde (incl. overdekte) oppervlakte tot de totale oppervlakte van het terrein waarop gebouwd wordt.
bouwdiepte
Afstand tussen de voorgevel en de achtergevel, aan de buitenzijde gemeten.
bouwhoogte
Hoogte van een gebouw gemeten van het grondpeil tot kroonlijsthoogte bij gebouwen met een hellend dak of tot de dakrand bij gebouwen met een plat dak
bouwlaag
Horizontaal gedeelte van een bouwwerk tussen twee vloerniveaus, of tussen een vloer en het dak.
constructie
Een gebouw, een bouwwerk, een vaste inrichting, een publiciteitsinrichting of uithangbord, al dan niet bestaande uit duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond steunend omwille van de stabiliteit. Een constructie is steeds bestemd om ter plaatse te blijven staan of liggen, ook al kan het goed uit elkaar genomen worden, verplaatst worden, of is het goed volledig ondergronds.
G/T index
De verhouding van de oppervlakte aan groen ten opzichte van de totale oppervlakte van een afgebakend gebied.
gebouwencomplex
Groep van gebouwen die samen een architectonische eenheid vormen en daardoor onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn.
gemeenschapsvoorzieningen
Niet-commerciële dienstverlening (politie, brandweer, post, begraafplaatsen, administratie van openbare lichamen), het onderwijs, de sociaal-medische dienstverlening (ziekenhuizen, verzorgingstehuizen voor bejaarden, gehandicapten of psychiatrische patiënten, serviceflats, beschut wonen, …), de voorzieningen van cultuur, recreatie en ontmoeting (theaters, culturele centra, musea, openbare bibliotheken, …), kerkelijke voorzieningen en religieuze gebouwen en centra, club- en buurthuizen, muziekscholen en vrije tijdscentra, bioscopen, accommodatie van verenigingsleven, congres- en tentoonstellingsinfrastructuur… november 2012 │ P21304
8│20
RUP Uitbreiding scholen hoofdbestemming
De hoofdbestemming neemt minimaal 50% van de totale functies binnen de betrokken zone in.
hoogstam
Onder structuurbepalend opgaand groen worden gerekend: hoogstammige bomen, met inbegrip van hoogstammige fruitbomen, die tenminste 5 m hoog zijn en op 1 m hoogte een omtrek van tenminste 0,5 m hebben; meerstammige bomen of struiken met een vrije hoogte onder de kruin van minstens 2m en een minimale hoogte van 5m; knotwilgen en andere geknotte boomsoorten.
inheemse plantensoorten
Een plantensoort is inheems in Vlaanderen als Vlaanderen in het natuurlijke verspreidingsareaal van de soort ligt.
kroonlijst
Het snijvlak tussen een rechtopstaande gevel en een hellend dakvlak.
kroonlijsthoogte
Hoogte van een gebouw gemeten van het grondpeil tot de bovenkant van de deksteen of het dakrandprofiel (bij gebouwen met platte daken) of tot de bovenkant van de kroonlijst of dakgoot (bij gebouwen met hellende daken).
nevenbestemming
Een nevenbestemming is een mogelijke en toegelaten bestemming die maximaal 50% van de totale oppervlakte mag innemen.
straatbeeld
Het straatbeeld is het uitzicht op het geheel van de gebouwde omgeving die de begrenzing vormt van een publieke open ruimte, hetzij een straat of een plein.
V/T index
De verhouding van de totale vloeroppervlakte tot de totale terreinoppervlakte waarop gebouwd wordt.
wachtgevel
Gevel van een gebouw zonder venster- of deuropeningen op de scheidingslijn van een perceel waartegen het gebouw op het aangrenzende perceel aangebouwd kan worden.
waterdoorlatende verhardingen en/of half-verharde
Alle soorten verhardingsmaterialen die door een bepaalde porositeit van het materiaal een waterdoorlatend
natuurlijke materialen
vermogen hebben. Voorbeelden zijn: waterdoorlatende klinkers of betonstraatstenen, dolomiet, grind, natuursteen, houtsnippers, verhardingen met brede voegen...
november 2012 │ P21304
9│20
RUP Uitbreiding scholen
Bepalingen per zone Artikel 3.
Openbare wegenis
Gebiedscategorie: lijninfrastructuur
TOELICHTENDE
BEPALINGEN
VERORDENENDE
BEPALINGEN
3.1. Openbare wegenis 3.1.1
Bestemming
Deze zone is bestemd voor openbare wegenis en pleinen. De stroken in dit plan aangeduid voor openbare wegenis zullen, in zoverre zij nog niet tot de openbare wegenis behoren, hierbij ingelijfd worden.
3.1.2
Inrichting
Binnen deze stroken mag worden aangebracht al wat de hedendaagse verkeerstechniek vereist opdat het verkeersluwe karakter van de kern wordt bevorderd evenals de nodige groenvoorzieningen.
3.2. Openbare voetw egen 3.2.1
Bestemming
De ‘zone voor openbare voetwegen’ is bedoeld voor voetgangers- en fietsersverkeer. Gemotoriseerd verkeer is niet toegelaten tenzij voor onderhoud van de voetwegen.
3.2.2
Inrichting
Het tracé van de ’zone voor voetwegen’ is minimaal 2m breed. Waar de voetwegen ook toegang geven aan de aanpalende woonpercelen kan de breedte aangepast worden in functie van de toegankelijkheid voor gemotoriseerd verkeer van de aangelanden. De voetwegen dienen zoveel mogelijk aangelegd te worden in waterdoorlatende verhardingen en/of halfverharde natuurlijke materialen. De toegankelijkheid voor rolstoelgebruikers dient echter gegarandeerd te blijven. november 2012 │ P21304
10│20
RUP Uitbreiding scholen
Artikel 4.
Gemeenschapsvoorzieningen
Gebiedscategorie: gemeenschaps- en nutsvoorzieningen
TOELICHTENDE
BEPALINGEN
VERORDENENDE
BEPALINGEN
4 . 1 . Z o n e A: S i n t - C l e m e n s 4.1.1
Bestemming
De zone is bestemd voor het bouwen van infrastructuur voor gemeenschapsfuncties en het voorzien van de nuttige bijhorende opslag- en buitenruimte.
4.1.2 Gebouwen worden bij voorkeur langs de D. Vandervaerenstraat en de Waversesteenweg ingepland. Zodat een aaneengesloten gevelvlak verzekerd wordt. Overige schoolgebouwen kunnen in het binnengebied worden gebouwd. De gebouwen in het binnengebied moeten in functie van duurzaamheid zo compact mogelijk worden gebouwd. Door aan te sluiten op bestaande gebouwen kan tevens de compactheidsgraad van het totale schoolgebouw worden verhoogd.
Inrichting
Inplanting van de gebouwen De gebouwen worden maximaal op de grens met het openbaar domein ingeplant zodat een samenhangend gebouwencomplex aan de straatzijde wordt bekomen. Gebouwen grenzend aan het openbaar domein hebben een maximale bouwdiepte van 18m Verdere uitbreidingen van de gebouwen in het binnengebied kunnen onder volgende voorwaarden: o gebouwen in het binnengebied moeten de 45°-regel respecteren t.o.v. de zijdelingse bestemmingsgrenzen o Er dient zoveel mogelijk te worden gestreefd naar de ontwikkeling van een aaneengesloten gebouwcomplex. Bouwmassa Maximale V/T index: 1 Maximale B/T index: 0,4 Bouwhoogte – Bouwlagen Maximale bouwhoogte bedraagt 10,5m Maximaal aantal bouwlagen o bij plat dak maximaal 3 bouwlagen o bij hellend dak maximaal 2 met een bouwlaag binnen het dakvolume
Ondergrondse parkeervoorzieningen zijn toegelaten indien deze in functie staan van de opvang van de parkeerbehoefte van de werknemers van de school.
november 2012 │ P21304
11│20
RUP Uitbreiding scholen Daken Dakvorm is vrij. Maximale dakhelling: 45°. Onbebouwde ruimte Binnen de onbebouwde ruimte geldt een minimale G/T index van 0,45 Verhardingen mogen enkel worden aangelegd in functie van verharde speelruimte en noodzakelijke circulatieruimte en dienen tot een minimum beperkt te worden. De noodzakelijk verhardingen worden in de mate van het mogelijke gerealiseerd in waterdoorlatende en/of half-verharde materialen Er dient minstens 1 hoogstamboom per 300m² te worden geplant Binnen de onbebouwde ruimte mogen de nodige speeltoestellen, buitenmeubilair en sportinfrastructuur worden ingeplant. Groenscherm Er dient verplicht een groenscherm te worden voorzien op de grens met andere bestemmingen met uitzondering van de zone voor openbare wegenis. Het te realiseren groenscherm heeft een minimale breedte van 5m Het groenscherm bestaat uit steekeigen opgaande beplanting en hoogstambomen 1/3 van het groenscherm wordt opgetrokken in steekeigen wintergroene beplanting
4.2. Zone B: Het Groene Dal 4.2.1
Bestemming
De zone is bestemd voor het bouwen van infrastructuur voor gemeenschapsfuncties en het voorzien van de nuttige bijhorende opslag- en buitenruimte.
4.2.2
Inrichting
Inplanting van de gebouwen Er moet maximaal worden aangesloten op bestaande gebouwen teneinde te komen tot een gebouwencomplex met een gesloten gevelwand naar het openbaar domein toe.
De gebouwen worden minimaal op de 5m van de grens met het openbaar domein ingeplant Gebouwen moeten een minimale afstand van 10m tot de zijdelingse perceelsgrenzen respecteren. Gebouwen hebben een maximale bouwdiepte van 20m
november 2012 │ P21304
12│20
RUP Uitbreiding scholen Bouwmassa Maximale V/T index: 0,9
Maximale B/T index: 0,3 Ondergrondse parkeervoorzieningen zijn toegelaten indien deze in functie staan van de opvang van de parkeerbehoefte van de werknemers van de school.
Bouwlagen Maximaal aantal bouwlagen o bij plat dak maximaal 3 bouwlagen o bij hellend dak maximaal 2 met een bouwlaag binnen het dakvolume Bouwhoogte maximale bouwhoogte: o o
bij constructies met een plat dak 11m tot afgewerkte dakrand bij constructies met hellend dak 7,5m tot kroonlijst
Daken Dakvorm is vrij Maximale dakhelling: 45° Roofing in banden is niet toegelaten bij hellende daken Onbebouwde ruimte Binnen de onbebouwde ruimte geldt een G/T index van 0,45
Verhardingen mogen enkel in functie van verharde speelruimte en noodzakelijke circulatieruimte en dienen tot een minimum beperkt te worden. De noodzakelijk verhardingen worden in de mate van het mogelijke gerealiseerd in waterdoorlatende en/of half-verharde materialen Binnen de onbebouwde ruimte dienen er minstens 1 hoogstamboom per 300m² te worden voorzien Binnen de onbebouwde ruimte mogen de nodige speeltoestellen, buitenmeubilair en sportinfrastructuur worden ingeplant
Groenbuffer Er dient verplicht een groenscherm te worden voorzien op de grens met andere bestemmingen met
uitzondering van de zone voor openbare wegenis. Het te realiseren groenscherm heeft een minimale breedte van 5m Het groenscherm bestaat uit steekeigen opgaande beplanting en hoogstambomen 1/3 van het groenscherm word opgetrokken in steekeigen wintergroene beplanting
november 2012 │ P21304
13│20
RUP Uitbreiding scholen
Artikel 5.
Gemeenschapsvoorzieningen en/of wonen
Gebiedscategorie: wonen
TOELICHTENDE
BEPALINGEN
VERORDENENDE
BEPALINGEN
5.1. Bestemming 5.1.1
Hoofdbestemming
Deze zone is bestemd voor wonen in gekoppelde bebouwing en/of gemeenschapsvoorzieningen
5.1.2
Nevenbestemmingen
kleinschalige kantoren en handelsinrichtingen; vrije beroepen; diensten; ambachten;
5.2. Inrichting – wonen 5.2.1
Percelen
Op onbebouwde percelen met een breedte van minder dan 5m mag in geen geval nieuwe een woning worden opgericht. Dergelijke percelen kunnen worden gebruikt om: aanpalende woningen te vergroten; samengevoegd te worden tot een bebouwbaar perceel; gebruikt te worden als tuin voor de aanpalende woningen. Op onbebouwde percelen tussen 5 en 6 m mag uitsluitend een woongebouw worden opgericht als wordt aangesloten op twee bestaande wachtgevels. Voor nieuwe kavels bedraagt de kavelbreedte op de bouwlijn: voor aaneengesloten woningen minimum 6 m,
voor hoekgebouwen: minimum 9 m.
november 2012 │ P21304
14│20
RUP Uitbreiding scholen
5.2.2
Inrichting
Inplanting van de gebouwen De bestemmingsgrens met de zone voor openbare wegenis geldt als verplichte voorbouwlijn. De maximale bouwdiepte bedraagt 12,00 m voor het volledige bouwvolume Bij hoekpercelen dient minimaal 3m afstand te worden gehouden ten opzichte van het naastliggend perceel. Bouwlagen
Maximaal 2 bouwlagen onder kroonlijst of afgewerkte dakrand. Maximaal 3 woonlagen, o In geval van hellende daken 1 woonlaag in het dak o In geval van platte dak als bijkomend teruggetrokken dakverdieping binnen het toegelaten gabarit. Maximale hoogte van dakverdieping is 3m Ondergrondse bouwlagen zijn toegestaan doch tellen niet als woonlaag.
Bouwhoogte Bouwhoogte: maximaal 7m tot de kroonlijst of afgewerkte dakrand. Daken De dakvorm is vrij. Maximale dakhelling: 45°
5.3. Inrichting – gemeenschapsvoorziening Inplanting De bestemmingsgrens met de zone voor openbare wegenis geldt als verplichte voorbouwlijn. Bouwdiepte De maximale bouwdiepte bedraagt 16,00 m voor het volledige bouwvolume Bouwhoogte maximale bouwhoogte: o bij constructies met een plat dak 11m tot afgewerkte dakrand o bij constructies met hellend dak 7,5m tot kroonlijst Bouwlagen Maximaal aantal bouwlagen november 2012 │ P21304
15│20
RUP Uitbreiding scholen o o
bij plat dak maximaal 3 bouwlagen bij hellend dak maximaal 2 met een bouwlaag binnen het dakvolume
Daken De dakvorm is vrij. Maximale dakhelling: 45°
november 2012 │ P21304
16│20
RUP Uitbreiding scholen
Artikel 6.
Wonen
Gebiedscategorie: wonen
TOELICHTENDE
BEPALINGEN
VERORDENENDE
BEPALINGEN
6.1. Bestemming 6.1.1
Hoofdbestemming
Zone bestemd voor wonen in alleenstaande of maximaal per twee gekoppelde woningen
6.1.2
Nevenbestemmingen
Gekoppeld aan de woonfunctie: o vrije beroepen; o diensten; o ambachten;
6.2. Inrichting 6.2.1
Kavels
Het gebied mag worden herverkaveld en verdeeld in nieuwe percelen onder volgende voorwaarden: Minimale kavelbreedte gemeten op de bouwlijn voor percelen met alleenstaande gebouwen 16m Minimale kavelbreedte gemeten op de bouwlijn voor gekoppelde gebouwen minimaal 10m
6.2.2
Inrichting
Inplanting van de gebouwen
Er dient een verplicht achteruitbouwstrook van 5m te worden gerespecteerd tussen de voorgevel en de grens bestaande openbare wegenis. Kavels langs de nieuwe aan te leggen openbare wegenis moeten geen achteruitbouwstrook respecteren in geval er toch teruggetrokken wordt gebouwd t.o.v. de openbare weg kan dit tot maximaal 5m. De minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen, indien er niet wordt aangesloten op een aanpalend gebouw bedraagt 3m.
november 2012 │ P21304
17│20
RUP Uitbreiding scholen Bouwdiepte De maximale bouwdiepte bedraagt 15m voor de eerste bouwlaag
De maximale bouwdiepte voor overige bouwlagen bedraagt 12m
Bouwhoogte Bouwhoogte: maximaal 7m tot de kroonlijst of afgewerkte dakrand. Bouwlagen Maximaal 2 bouwlagen onder kroonlijst of afgewerkte dakrand. Maximaal 3 woonlagen, o In geval van hellende daken 1 woonlaag in het dak o In geval van plat dak is een bijkomend teruggetrokken dakverdiep toegelaten binnen het maximale toegelaten gabarit. De maximale hoogte van de dakverdieping gemeten van vanaf
de afgewerkte dakrand bedraagt 3m. Ondergrondse verdiepingen in functie van parkeren, bergruimte en technische installaties zijn toegelaten doch worden niet in rekening gebracht bij het aantal bouwlagen.
Daken De dakvorm is vrij. Maximale dakhelling: 45° Onbebouwde ruimte De onbebouwde ruimte wordt maximaal ingericht in functie van tuinen. Binnen de onbebouwde ruimte geldt een minimale G/T index van 0,7. Verhardingen zijn toegestaan in functie van het organiseren van parkeerruimte, terrassen en de ontsluiting van de woning.
6.3. Ontsluiting De ‘zone voor wonen’ wordt ontsloten via de in overdruk (gele streeplijn) aangeduide ‘ontsluitingsas’. Deze ontsluitingsas heeft een minimale breedte van 6m. De aangegeven ontsluitingsas is indicatief, dit wil zeggen dat de exacte ligging van de ontsluitingsweg kan afwijken van de aanduiding op het grafisch plan, voor zover: de ontsluitingsweg gerealiseerd wordt binnen de bestemmingszone waarin de as is aangeduid; de aansluitingen met de openbare wegenis gegarandeerd blijven. Pleinen, verbredingen, aftakkingen aan de centrale ontsluitingsas zijn toegestaan in functie van een optimale november 2012 │ P21304
18│20
RUP Uitbreiding scholen invulling van het gebied. Er dient geen extra aansluiting te worden gerealiseerd binnen het gebied indien de bestaande openbare voetweg nr. 31 (Geneesheerstraat) voldoende garanties kan bieden op ontsluiting van de nieuwe kavels. Hierbij moet de voetweg nr. 31 verplicht worden verbreed en toegankelijk gemaakt voor gemotoriseerd verkeer.
november 2012 │ P21304
19│20
RUP Uitbreiding scholen
Plan feitelijke-juridische toestand Grafisch plan
november 2012 │ P21304
20│20