stad brugge ruimtelijke ordening
xxx Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan
RUP Stadslandschap werelderfgoedsite Brugge Screening van de Plan-MER-plicht Verzoek tot raadpleging Voorontwerp februari 2015
Ingrid Leye, arch. GSA hoofd van dienst – sector unesco Korneel Morlion, GSA ruimtelijk planner – sector unesco Sally Lierman, Marjolijn Claeys, Brecht Vandekerkhove, SumResearch
plan_id RUP
INHOUDSTAFEL 1 1.1 1.2 1.3
INLEIDING .............................................................................................................. 3 Onderwerp van het verzoek tot raadpleging ................................................................... 3 Doelstelling van het thematisch RUP Stadslandschap ...................................................... 3 Situering van het RUP ................................................................................................. 3
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
ONDERZOEK TOT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE ........................................................ 4 Doelstelling RUP en aanleiding tot plan-mer-screening .................................................... 4 Nulalternatief ............................................................................................................. 4 Alternatievenonderzoek ............................................................................................... 5 Beoordeling aanzienlijke milieueffecten ......................................................................... 6 Beoordeling grens- of gewestoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten ........................... 7 Milieueffectbeoordeling voor de relevante disciplines ....................................................... 7 2.6.1 Water............................................................................................................. 7 2.6.2 Landschap, onroerend erfgoed en archeologie ..................................................... 9 2.6.3 Natuur (fauna & flora) ..................................................................................... 13 2.6.4 Mens – ruimtelijke aspecten ............................................................................. 15 2.6.5 Conclusie ....................................................................................................... 16 Decreet integraal waterbeleid - watertoets.................................................................... 17
2.7
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
1 1.1
voorontwerp februari 2015
Inleiding Onderwerp van het verzoek tot raadpleging
De stad Brugge wenst een thematisch RUP Stadslandschap op te maken voor de Brugse binnenstad. In 2000 werd de Brugse binnenstad opgenomen op de lijst van werelderfgoed als eindpunt van een jarenlange voorbereiding. Het erfgoedpatrimonium van Brugge is geen statisch gegeven, maar vereist een specifieke omgang. De stad Brugge opteert daarom niet voor een integrale bescherming van de Brugse binnenstad als werelderfgoed, maar tracht met het thematisch RUP Stadslandschap een balans te bieden tussen het respect voor de erfgoedwaarden en de inbreng van hedendaagse stedelijke ontwikkeling.
1.2
Doelstelling van het thematisch RUP Stadslandschap
Het thematisch RUP Stadlandschap focust op de stadslandschappelijke hoofdstructuren van de Brugse binnenstad. De gelaagdheid van het Brugse stadslandschap wordt juridisch verankerd in één thematisch RUP dat de verschillende deelcomponenten (hoofdstraten, poorten, vesten, waterstructuur, …) van het stadslandschap in samenhang behandelt. Het is een ruimtelijk-juridisch document dat voorschriften formuleert in het kader van het behoud en beheer van het stadslandschap. Tot op perceelsniveau wordt een uitspraak gedaan over de wenselijkheid naar behoud, maar eveneens over de mogelijkheid tot wijzigingen, renovatie en nieuwbouw op voorwaarde dat het erop volgende project zich beter inpast in het stedelijk landschap van de Brugse binnenstad. Het behoud van de karakteristieken van de stadslandschappelijke hoofdstructuren – de structuren die het meest beeldbepalend zijn voor het stadslandschap - vormt de voornaamste doelstelling van het RUP.
1.3
Situering van het RUP
Het plangebied van het RUP Stadslandschap heeft betrekking tot de Brugse binnenstad, het zogenaamde ‘Brugse ei’ en de omgeving van de tweede stadsomwalling (1297), de huidige stadsring van Brugge. De huidige stadsring omvat de vesten, het omringende water en de R30. De specifieke afbakening van het RUP is bepaald door de ruimtelijke invloed van de stadslandschappelijke hoofdstructuren: poort- en hoofdstraten, vesten en waterstructuur.
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 3 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
2
voorontwerp februari 2015
Onderzoek tot milieueffectrapportage
Ingevolge het plan-mer-decreet van 27 april 2007 dat vanaf 1 juni 2008 van toepassing is op alle ruimtelijke uitvoeringsplannen worden in dit hoofdstuk de milieueffecten van voorgenomen plan onderzocht.1 2.1
Doelstelling RUP en aanleiding tot plan-mer-screening
Het thematisch RUP Stadslandschap is een RUP dat voorschriften formuleert in het kader van het behoud en het beheer van het stadslandschap. Tot op perceelsniveau wordt een uitspraak gedaan over de wenselijkheid naar behoud, maar eveneens over de mogelijkheid tot wijzigingen, renovatie en nieuwbouw op voorwaarde dat het erop volgende project zich beter inpast in het stedelijk landschap van de Brugse binnenstad. De stad Brugge en hogere overheden hebben de mogelijkheid om strategische projecten in het stedelijk gebied van Brugge te selecteren. De voorschriften geformuleerd in dit RUP zijn niet van toepassing binnen geselecteerde strategische projecten. Het RUP vormt bijgevolg geen kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het project-m.e.r.-besluit van 10 december 2004. Mogelijke stadsontwikkelingsprojecten, zoals beschreven onder bijlage II rubriek 10b, binnen het plangebied van het RUP worden niet meegenomen in het RUP Stadslandschap maar worden door de gemeente afzonderlijk opgenomen onder de vorm van een strategisch project. “Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen met betrekking tot de bouw van 1.000 of meer woongelegenheden, of met een brutovloeroppervlakte van 5.000m² handelsruimte of meer, of met een verkeersgenererende werking van pieken van 1.000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur.“ (bijlage II rubriek 10b) Een tweede toetsing betreft de noodzaak tot het opstellen van een passende beoordeling conform de vigerende bepalingen van het decreet Natuurbehoud. Het plangebied is niet gelegen binnen de afbakening van een Speciale Beschermingszone (SBZ). Het RUP heeft bijgevolg geen impact op habitat- of leefgebieden binnen vogel- en habitatrichtlijngebied of VENgebied. De opmaak van een screening naar betekenisvolle effecten op de SBZ of een passende beoordeling is dus niet vereist. Het RUP is bijgevolg niet van rechtswege onderworpen aan de plan-MER-plicht. Er kan worden overgegaan tot een screening om na te gaan of het voorgenomen plan belangrijke milieueffecten kan veroorzaken. Indien uit dit onderzoek als besluit volgt dat aanzienlijke negatieve effecten kunnen optreden, dient de initiatiefnemer alsnog een plan-MER op te stellen. 2.2
Nulalternatief
Het thematisch RUP Stadslandschap vormt een overdruk die in hoofdzaak aanvullend werkt op het bestaande instrumentarium (gewestplan, gemeentelijk stedenbouwkundige verordening, erfgoedwaarderingskaart, …). Zowel het gewestplan als de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening zijn generieke instrumenten. Zij leggen respectievelijk de bestemming en bepaalde voorschriften op voor de volledige binnenstad. Het thematisch RUP Stadslandschap vult dit generiek karakter aan door een aantal gebiedsgerichte en specifieke voorschriften op te nemen voor de grote beeldbepalende 1
De Vlaamse Regering keurde op 12 oktober 2007 het besluit betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s goed. Dit besluit geeft uitvoering aan het decreet van 27 april 2007, het zogenaamde plan-MER-decreet, en trad in werking op 1 december 2007. Artikel 49 inzake de overgangsregeling van plan-MER’s voor RUP’s zoals vermeld in het programmadecreet van 25 mei 2007 (publicatie B.S. 19/06/2007), stelt dat de betreffende nieuwe regelgeving van toepassing is op ruimtelijke uitvoeringsplannen, waarvan de plenaire vergadering gehouden wordt zes maanden na de datum van inwerkingtreding van het besluit, dus zijnde 1 juni 2008.
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 4 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
voorontwerp februari 2015
stadslandschappelijke structuren. Daarenboven voegt het RUP een aantal behoudsvoorschriften toe gericht op het behoud van de karakteristieken van de stadslandschappelijke hoofdstructuren, de structuren die het meest beeldbepalend zijn voor het stadslandschap. Indien het RUP Stadslandschap niet wordt doorgevoerd blijven enkel de generieke instrumenten gelden en is er geen bescherming voor het stadslandschap, uitgezonderd voor de monumenten opgenomen op de lijst van beschermde monumenten. Maar het stadslandschap is evenwel niet beschermd.
2.3
Alternatievenonderzoek
Een mogelijk alternatief is de opname van de binnenstad als beschermd stadsgezicht. Dit zou een integrale en statische bescherming van de gehele Brugse binnenstad betekenen. Op die manier wordt de inbreng van hedendaagse stedelijke ontwikkelingen een onmogelijke opgave. Bovendien worden op die manier ook minder kwalitatieve gebouwen of storende panden in het stadslandschappelijk beeld integraal beschermd. In een beschermd stadsgezicht is het immers niet mogelijk om panden te slopen. Dit zou voor de Brugse binnenstad betekenen dat deze als het ware bevroren zou kunnen worden omdat ook wenselijke vervangingen van bepaalde panden in een stadsgezicht niet mogelijk zijn.
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 5 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
2.4
voorontwerp februari 2015
Beoordeling aanzienlijke milieueffecten
Hieronder worden de verschillende disciplines toegelicht en de mate waarin mogelijk relevante effecten kunnen voorkomen.
Discipline
Relevantie
Toelichting
BODEM
geen relevant effect
WATER
potentieel relevant effect
Het volledige plangebied is aangeduid als ‘antropogeen’ en is gelegen op kunstmatige gronden. Het RUP zal geen noemenswaardige veranderingen opleveren ten opzichte van de referentiesituatie. Het RUP doet geen uitspraak over bestemmingen en vormt slechts een overdruk in het kader van het behoud en het beheer van de stadslandschappelijke structuren. Brugge wordt gekenmerkt door zijn historische waterstructuur. De waterstructuur behoort tot de stadslandschappelijke hoofdstructuren van de Brugse binnenstad. Het RUP doet beperkt een uitspraak over de randen van de waterstructuur, meerbepaald de cijnsgronden. Bijgevolg wordt deze discipline nader toegelicht in een volgend hoofdstuk.
LUCHT & KLIMAAT
geen relevant effect
Het RUP staat in voor het behoud en het beheer van de specifieke karakteristieken van het stadslandschap. Bij renovaties of nieuwbouw in het plangebied moet uiteraard rekening worden gehouden met de regels voor duurzaam bouwen wat positief effect zal hebben op het klimaat en de luchtkwaliteit. Deze regels maken deel uit van de gemeentelijk stedenbouwkundige verordening en worden niet opgenomen in het RUP Stadslandschap.
GELUID
geen relevant effect
Het RUP voorziet in de Brugse binnenstad geen ontwikkeling van geluidsbelastende activiteiten. Het RUP doet geen uitspraak over het wijzigen van bestemmingen. Er worden geen wijzigingen in het geluidsklimaat verwacht.
LICHT & STRALING
geen relevant effect
Het RUP voorziet niet in de ontwikkeling van activiteiten met een toename aan lichthinder of straling.
LANDSCHAP, ONROEREND ERFGOED & ARCHEOLOGIE
potentieel relevant effect
De Brugse binnenstad is bestemd als woongebied met cultureel, historisch en/of esthetisch waarde. Het RUP formuleert voorschriften in het kader van het behoud en het beheer van het landschap. Wijzigingen, renovatie en nieuwbouw zijn slechts in bepaalde gevallen mogelijk en op voorwaarde dat het erop volgende project zich beter inpast in het stedelijk landschap. Het RUP heeft dus een invloed op het landschap en de erfgoedwaarde van de binnenstad. Bijgevolg wordt deze discipline nader toegelicht.
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 6 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
voorontwerp februari 2015
NATUUR
potentieel relevant effect
Binnen het plangebied van het RUP komen geen VENgebieden of speciale beschermingszones (habitatrichtlijn- en vogelrichtlijngebieden) voor. Volgens de biologische waarderingskaart zijn enkel biologisch minder waardevolle tot biologisch waardevolle zones in de binnenstad opgenomen. De vesten behoort tot één van deze gebieden. Het RUP formuleert een uitspraak over de vesten. Bijgevolg wordt deze discipline nader toegelicht.
MOBILITEIT
geen relevant effect
Het RUP biedt in grote mate bescherming aan het huidige stadslandschap. Wijzigingen, renovatie en nieuwbouw in het kader van dit RUP veroorzaken geen relevante bijkomende verkeersstromen.
MENS
potentieel relevant effect
Het voorgenomen plan kan een ruimtelijke/visuele impact met zich meebrengen voor het toerisme en de inwoners van de stad Brugge. Deze discipline zal worden toegelicht in het volgend onderdeel.
2.5
Beoordeling grens- of gewestoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten
Gezien de aard en omvang van de ontwikkelingen en de ligging van het plangebied zijn er geen grens- of gewestoverschrijdende milieueffecten te verwachten. 2.6
Milieueffectbeoordeling voor de relevante disciplines
In dit onderdeel worden de potentieel relevante milieueffecten besproken per discipline. De volgende disciplines worden binnen dit RUP als relevant beschouwd: - water - landschap, onroerend erfgoed en archeologie - natuur - mens Voor elke discipline wordt de referentiesituatie weergegeven en de te verwachten effecten volgens de voorschriften in het RUP besproken.
2.6.1 Water Brugge wordt sterk bepaald door de historische waterstructuur en de verbindingen met het omliggende landschap. Zowel de interne waterstructuur als de verbinding met de zee hadden een belangrijke rol in de historische ontwikkeling van de stad. Tot op vandaag spreekt de Brugse waterstructuur tot de verbeelding en blijft het een essentieel onderdeel van de stadslandschappelijke structuur.
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 7 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
voorontwerp februari 2015
Referentiesituatie In het oosten en het noorden wordt de Brugse binnenstad omarmt door het kanaal Brugge-Oostende, de Ringvaart en het kanaal Gent-Brugge, allen behorende tot de categorie bevaarbare waterlopen. De Langerei, de Sint-Annarei en de Coupure behoren samen met de Damse Vaart eveneens tot de bevaarbare waterlopen. De bevaarbare waterlopen vallen onder het beheer van Waterwegen en Zeekanaal NV.
Het plangebied situeert zich niet nabij waterwingebieden of bijhorende beschermingszones type I en II. De Brugse binnenstad is nagenoeg niet overstromingsgevoelig. Een klein gebiedje ter hoogte van de Coupure is effectief overstromingsgevoelig. Het zuidelijk en westelijk gedeelte van de vesten is aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig met een klein gedeelte effectief overstromingsgevoelig ten noorden van het station Brugge. De waterlopen van de binnenstad behoren tot het bekken van de Brugse Polders en tot het deelbekkenbeheerplan Kerkebeek.
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 8 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
voorontwerp februari 2015
Voor meer informatie wordt verwezen naar het onderdeel ‘Watertoets’. Effectbespreking Gelet op de aard van het RUP Stadslandschap worden door de uitvoering van het RUP geen negatieve effecten verwacht op het watersysteem.
2.6.2
Landschap, onroerend erfgoed en archeologie
Hier wordt nagegaan of het RUP en de daaruit mogelijk voortvloeiende ontwikkelingen een aanzienlijk effect kunnen veroorzaken op de landschappelijke en historische waarden van het gebied. Het gewestplan duidt de Brugse binnenstad aan als woongebied met cultuurhistorische en esthetische waarde (CHE). Referentiesituatie Erfgoedwaarden In de Brugse binnenstad bevinden zich een groot aantal beschermde sites: 531 beschermde monumenten, 3 beschermde landschappen en 11 beschermde stadsgezichten (+ 1 voorlopig beschermd stadsgezicht).
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 9 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
voorontwerp februari 2015
Fig. Inventaris onroerend erfgoed
Fig. Beschermde monumenten
Fig. Beschermde landschappen
Fig. Beschermde stads- en dorpsgezichten
De binnenstad heeft geen beschermde archeologische zones. Op het grondgebied van de gemeente Brugge bevindt zich slechts één beschermde archeologische zone ter hoogte van Ver-Assebroek.
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 10 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
voorontwerp februari 2015
Landschapsatlas Het plangebied is opgenomen als stedelijk gebied en is bijgevolg niet gelegen binnen de afbakening van een traditioneel landschap volgens de Landschapsatlas. In het gebied zijn dan ook geen ankerplaatsen of relicten aanwezig die nog verwijzen naar de traditionele kenmerken van het landschap. Zoals hierboven reeds vermeld zijn in de binnenstad wel talloze panden opgenomen op de inventaris bouwkundig erfgoed (erfgoed relicten).
Door de Dienst Monumentenzorg en Erfgoed van de Stad Brugge is een eigen aanvulling en evaluatie van het bouwkundig erfgoed in het plangebied opgemaakt.2
2
Erfgoedwaarderingskaart (2014). Zie toelichtende nota: RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge, titel 6.1
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 11 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
voorontwerp februari 2015
Landschapsvisueel Het Brugse stadslandschap wordt bepaald door de stadslandschappelijke hoofdstructuren: - de vesten met aanleunende gevelwanden; - de waterstructuur met bijhorende randen; - de historische poort- en hoofdstraten met verbindende publieke ruimtes en pleinen. Een gedetailleerde inventarisatie en een indeling in types van deze stadslandschappelijke hoofdstructuren kan men terugvinden in de toelichtende nota.3 Effectbespreking Het thematisch RUP Stadslandschap staat in voor het behoud en de versterking van de erfgoedwaarden. Het RUP is opgedeeld in twee plannen. Het Plan Erfgoedwaardering is een overdruk die de wenselijkheid van behoud tot op perceelsniveau meer specifiek maakt op basis van de erfgoedwaarderingskaart. De gradaties van behoud zoals opgenomen bij de beschrijving van de EWK worden doorvertaald naar specifieke behoudsvoorschriften. Op deze manier wordt de erfgoedwaarde juridisch verankerd. Het Plan Stedelijk Profiel formuleert voorschriften in het kader van het beheer van het stadslandschap. Het maakt de inbreng van hedendaagse stedelijke ontwikkelingen mogelijk met respect voor het bestaande stadslandschap. Wijzigingen, renovatie en nieuwbouw zijn slechts in bepaalde gevallen mogelijk en op voorwaarde dat het erop volgende project zich beter inpast in het stedelijk landschap. De harmonieregel en de profielregel zorgen ervoor dat wijzigingen in het straatbeeld en de inbreng van nieuwe volumes voldoende kwalitatief zijn en goed ingepast zijn in het omringende stedelijke weefsel van de binnenstad. Het RUP stelt voor de vesten een behoud voorop van de landschappelijke, sociale, culturele en historische waarde. Bovendien schrijft het RUP voor de vestenstructuur te herstellen waar nodig en waar mogelijk de groenstructuur te versterken. Voor meer informatie wordt verwezen naar de effectbespreking van de discipline ‘Natuur’ (2.6.3.) Conclusie Het RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge zal de erfgoedwaarde beschermen en de stadslandschappelijke structuren versterken van de Brugse binnenstad. De realisatie van het RUP zal dus net gunstige effecten hebben op het vlak van de erfgoedwaarde en de stadslandschappelijke beleving.
3
zie Toelichtende nota, RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge: 2.3. Inventarisatie hoofdstructuren en
indeling in types
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 12 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
2.6.3
voorontwerp februari 2015
Natuur (fauna & flora)
Referentiesituatie In het plangebied komen geen VEN-gebieden of habitatrichtlijn- of vogelrichtlijngebieden voor.
De biologische waarderingskaart toont aan dat in het plangebied geen zones zijn aangeduid als biologisch zeer waardevol. Slechts een beperkt aantal zones zijn aangeduid als biologisch waardevol: -
een gedeelte van de vesten ter hoogte van de Gentpoortvest (ZO), omschreven als een soortenrijk permanent cultuurgrasland met relicten van halfnatuurlijke graslanden; ter hoogte van de Komvest (N), omschreven als een bomenrij met gemengd loofhout; een gebied ter hoogte van de Willem de Dekenstraat, omschreven als verruigd grasland: recent werd op deze locatie een verkaveling gebouwd; en tot slot een perceel aansluitend aan Hof de Jonge, een boomgaardweide.
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 13 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
voorontwerp februari 2015
Het grootste deel van de vesten, het Minnewater, het koning Albert I park, de tuin van het grootseminarie, het stadspark Prof. Dr. J. Sebrechts, het koningin Astridpark, het kanaal de Coupure, de Gouden Handrei… zijn opgenomen als complexen van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen. Het RUP heeft enkel betrekking op de vestenstructuur, de poort- en hoofdstraten en de waterstructuur. Effectbespreking Het RUP stelt voor de vesten een behoud voorop van de landschappelijke, sociale, culturele en historische waarde. Indien nodig moet de vestenstructuur worden hersteld en waar mogelijk versterkt, zodat de vesten als landschapspark één doorlopende ringstructuur rond de binnenstad van Brugge zal vormen. Enkel een laagdynamisch recreatief medegebruik (fietsen, wandelen, lopen, spelen, …) van de vesten is toegelaten. Voor de waterstructuur wordt enkel een uitspraak geformuleerd voor de cijnsgronden. Gebouwen en constructies worden er niet toegelaten. Ook het verharden of overbouwen van de cijnsgronden is niet toegelaten. In precair verbruik verkregen aangespoelde cijnsgronden zijn door de verbruiker verplicht aan te leggen als groene buitenruimte. Het RUP zal dus enkel een positief effect teweegbrengen op de biologische waardering en de biodiversiteit van het gebied versterken. Conclusie Gezien het RUP een behoud en een versterking van de landschappelijke structuur voorop stelt worden geen relevante negatieve effecten verwacht.
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 14 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
2.6.4
voorontwerp februari 2015
Mens – ruimtelijke aspecten
Het is van belang om rekening te houden met de mogelijke effecten vanuit het plan op de omgeving, maar evenzeer de beïnvloeding van de omgeving op het plan. Het aspect ‘ruimtelijke ordening’ wordt verder onderzocht. Referentiesituatie Beeld- en belevingswaarde Het plangebied is volledig aangeduid als woongebied (met cultuurhistorische en esthetische waarde) en dusdanig ingevuld. Het historisch weefsel van de binnenstad werd echter de laatste jaren hier en daar aangetast door de inbreng van nieuwe architectuur die een contextbreuk of schaalbreuk met de omgeving betekent. De beeld- en belevingswaarde van de historische binnenstad daalt hierdoor voor zowel bewoners als toerisme. Gebruikswaarde - functies In het plangebied zijn meerdere functies toegelaten naast de woonfunctie, zoals dienstverlening, handel, horeca, culturele functies, onderwijs, recreatie,… zolang zij verenigbaar zijn met het wonen.. Het unieke stadslandschap, de grote verscheidenheid aan voorzieningen, de historische structuur (erfgoed) en de kleinschalige waterstructuur van de binnenstad worden als een van de grootste troeven van de binnenstad aanzien. De binnenstad is met zijn poortstraten verbonden met de omliggende wijken. In de binnenstad bevinden zich stedelijke voorzieningen waar de omliggende wijken van de stad Brugge beroep op doen. Omgekeerd wordt vanuit de binnenstad slechts in beperkte mate beroep gedaan op voorzieningen van de aangrenzende woonwijken. Effectbespreking Het RUP Stadslandschap biedt de mogelijkheid om de beeld- en belevingswaarde van de binnenstad te versterken. De inbreng van hedendaagse stedelijke ontwikkelingen is mogelijk met respect voor het bestaande stadslandschap.4 Panden met een schaalbreuk of contextbreuk, neutrale panden,… kunnen worden vervangen door nieuwbouw op voorwaarde dat zij een meerwaarde betekenen binnen het Brugse stadslandschap. Het RUP zal dus een positief effect teweeg brengen op de huidige beeld- en belevingswaarde van de stadslandschappelijke hoofdstructuren voor zowel de bewoners van Brugge als voor het dagelijks toerisme. Het gewestplan blijft het voornaamste bestemmingsinstrument. Het RUP Stadslandschap schaft deze bestemming van het gewestplan niet af. Het RUP is een overdruk en doet geen uitspraken over bestemmingen. Het zal dus ook geen wijziging van functies of sociale veranderingen teweeg brengen. Conclusie De uitvoering van het RUP stadslandschap genereren geen negatieve effecten voor de discipline Mens. Het RUP beoogt nl. de beeldkwaliteit van het stadslandschap te behouden en waar nodig te versterken waardoor een positief effect op de belevingswaarde en beeldwaarde wordt gegenereerd.
4
Voor meer informatie wordt verwezen naar de bespreking van de discipline ‘Landschap’, 2.6.2
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 15 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
2.6.5
voorontwerp februari 2015
Conclusie
Het voorgenomen RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge vormt een juridisch-planologische basis voor het behoud en het beheer van de stadslandschappelijke hoofdstructuren van de Brugse binnenstad. Globaal kan beoordeeld worden dat het plan niet resulteert in aanzienlijke milieueffecten en bijgevolg niet plan-MER-plichtig is.
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 16 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
voorontwerp februari 2015
2.7 Decreet integraal waterbeleid - watertoets Het decreet Integraal Waterbeleid van 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet Integraal Waterbeleid (van 19 juli 2013 en tekstbijwerkingen tot 1 oktober 2013) vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bepaalt dat voor elk (ruimtelijk) plan de watertoets moet gebeuren, nl. nagaan of het plan geen schadelijk effect heeft op het natuurlijk watersysteem. Hieronder worden de relevante watertoetskaarten van het plangebied en omgeving weergegeven. Referentiesituatie De Brugse binnenstad is nagenoeg niet overstromingsgevoelig. Een klein gebiedje ter hoogte van de Coupure is effectief overstromingsgevoelig. Het zuidelijk en westelijk gedeelte van de vesten is aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig met een klein gedeelte effectief overstromingsgevoelig ten noorden van het station Brugge. De waterlopen van de binnenstad behoren tot het bekken van de Brugse Polders en tot het deelbekkenbeheerplan Kerkebeek.
Het grootste gedeelte van de Brugse binnenstad is aangeduid als matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2). Ter hoogte van de Coupure, de Sint-Annarei, de Carmerstraat en Gouden-Handrei liggen gebieden zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type1). Het grootste deel van de vesten is eveneens opgenomen als zeer gevoelig.
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 17 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
voorontwerp februari 2015
Onderstaande kaart geeft een overzicht van infiltratiegevoelige bodems. Het grootste deel van de binnenstad is infiltratiegevoelig.
Onderstaande kaart geeft de helling van het terrein weer. Het plangebied ligt grotendeels lager dan 0,5 procent. Binnen het plangebied zijn daarentegen plaatselijk de oevers van de waterstructuur en delen van de vesten hoger gelegen tot zelfs meer dan 10%.
Een beperkt aantal locaties in de binnenstad zijn erosiegevoelig, voornamelijk langsheen de waterstructuren en rondom de nieuwe verkaveling in de Kruiersstraat.
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 18 van 19
gemeentelijk RUP Stadslandschap Werelderfgoedsite Brugge
voorontwerp februari 2015
Het plangebied is niet gelegen in het winterbed van de grote rivieren.
Effectbespreking Het RUP Stadslandschap doet geen uitspraak over wijzigingen van bestemming. Het RUP voorziet dus geen bijkomende bebouwing. Het RUP formuleert voorschriften in het kader van het behoud en het beheer van het stadslandschap. Wijzigingen, renovatie en nieuwbouw zijn slechts in bepaalde gevallen mogelijk en op voorwaarde dat het erop volgende project zich beter inpast in het stedelijk landschap. Het RUP heeft dus geen schadelijk effect op het natuurlijk watersysteem.
Plan-MER-screening: Verzoek tot raadpleging
Pagina 19 van 19