NOTULEN van de openbare en besluitvormende vergadering van de raad der gemeente Diemen, gehouden op donderdag 11 februari 2010 in het Gemeentehuis te Diemen, bijeengeroepen om 20.00 uur. Aanwezig: (*fractievoorzitters) Voorzitter PVDA
A.E. Koopmanschap
SP VVD Groen Links CDA Leefbaar Diemen Democraten Diemen
F.A.L. Polsbroek, N.C. Portegijs, M.L.A. Sikkens, J.P. Texier, R. Verheuvel* M. Haak*, K. Verhofstad, P. Visser Y.N. de Baaij, J.A. Jägers, F.J. Mulder, H.M. Wielage* R.M. Smit, H.G. Uiterdijk* R.L.A. Budhu Lall, M.G.F. Tokkie R. Herder*, G. Smit-van der Wal M.J. Israël*
Wethouders
R.P. Grondel, A.J.M. Scholten, L.W.M. Worm
Notulist Griffier
M. Smis H. van Berkum
Afwezig:
-
1A. OPENING EN MEDEDELINGEN VAN DE VOORZITTER De VOORZITTER: Dames en heren, goedenavond. Van harte welkom. Ik heb bij de opening van de vergadering een paar mededelingen voor u. Eén mededeling is dat ik met een soort cursusproject bezig ben. Daar heb ik die mevrouw in het rood voor uitgenodigd. Daar moet u zich niet aan storen vanavond. Zij is op mijn verzoek en uitnodiging bij ons te gast vanavond. Dan weet u even dat zij in ons midden zal zijn vanavond. Een tweede punt dat ik graag met u zou willen bespreken en dat we op de agenda willen agenderen, is dat wij voor de volgende vergadering een Commissie Onderzoek Geloofsbrieven nodig hebben. Het is een nieuwe periode, na de verkiezingen, maar toch hebben wij deze Commissie nodig. Ik zou u willen voorstellen, en wil graag dat u daar bij acclamatie instemming over betuigd, dat mevrouw Wielage, meneer Verheuvel en mevrouw Haak daarin zitting nemen. De leden vinden dat goed. Vinden de raadsleden dat ook goed? Ja. Dan bent u bij deze benoemd, dames en heer. 1B. VASTSTELLING AGENDA De VOORZITTER: Dan wil ik met u toe naar de vaststelling van de agenda zoals die voor u ligt. Is er iemand die daarover een opmerking te maken heeft? De heer ISRAËL: Bij hamerstuk aanpassing APV zou ik graag een kanttekening willen maken. De VOORZITTER: Een kanttekening. Is dat iets als een stemverklaring of een debat? Een stemverklaring, oké. Dan kan het bij de hamerstukken, inclusief stemverklaring, blijven staan. Mevrouw HERDER: Wij zouden graag hamerstuk luchtkwaliteit op de agenda hebben. Daar heeft onze fractie een motie voor. 1
De VOORZITTER: Kunnen de raadsleden akkoord gaan met het op de agenda zetten van dit hamerstuk? Instemming is akkoord. Dan wordt dat agendapunt 7. De heer JÄGERS: Ook ik wilde straks wat zeggen over de APV. De VOORZITTER: Ook in de vorm van een stemverklaring? De heer JÄGERS: Ja, en nog een paar kleine opmerkingen. Mevrouw WIELAGE: Wij hebben doorgegeven aan de griffier dat wij een stemverklaring wilden afleggen bij de hamerstukken subsidieverordening en eerste verzamelvoorstel begrotingswijzigingen. De VOORZITTER: Dus de APV, subsidieverordeningen en begrotingswijzigingen voor de VVD. Met die kanttekeningen gaan wij met de agenda aan de slag. Akkoord. Ik meld u dat, in tegenstelling tot meestal, wij geen verslag hebben om vast te stellen. Dat zou het verslag zijn geweest van 24 januari jongstleden. Dat verslag is gisteren klaar gekomen, dus nog niet zover dat het bij u aan de orde komt. De nieuwe raad zal dat verslag moeten vaststellen. 1C. INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN VAN HET COLLEGE De VOORZITTER: Mag ik met u toe naar de ingekomen stukken en de afhandelingsvoorstellen daarbij? Punt 1 tot en met 6. Kunt u akkoord gaan met de afhandeling daarvan? Ja. Akkoord. Dank u wel. Hebben de Collegeleden mededelingen te doen? De heer GRONDEL: Misschien even voor onze Regioraadsleden en andere geïnteresseerden. U weet misschien nog dat wij in december een discussie hadden over de Jeugdzorg, waarbij een Regiodiscussie was opgelaaid over de noodzakelijke investeringen in bureau Jeugdzorg. Een groot aantal gemeenten, behalve Amsterdam en Diemen, zeiden dat zij daar niet aan mee gingen betalen. In die discussie is ook heel erg stevig gepraat over de investeringen in bureau Jeugdzorg, terwijl er ook een discussie is over de verandering van bureau Jeugdzorg. De portefeuillehouders hebben toen besloten om een onderzoek te laten doen, om te kijken of het mogelijk is om, al vooruitlopend op de wetswijzigingen, meer taken van bureau Jeugdzorg, met name in lichte vormen van indicatie en case-management, over te dragen aan de gemeenten. Diemen draagt daar €495,- aan bij. Het onderzoek heeft aangegeven dat dit zou kunnen. Gistermorgen is er overeenstemming bereikt tussen de delegatie van wethouders, waar ik bij was en de heer Asscher, en bureau Jeugdzorg om op zeer korte termijn daar nadere uitwerking aan te geven en te kijken of het mogelijk is om pilots te starten. Eventueel ook in onze regeling waarin dat gebeurt, maar dat ook voor de langere termijn uit te werken. In de hoop, omdat er nogal wat dubbeling optreedt en dit proberen in te dikken, dat er wat geld vrij kan vallen. Dat moet wel betekenen dat er geld naar gemeenten moet om die taak te kunnen doen. Als er geld overblijft, zal het ook ruimte geven voor de noodzakelijke investeringen in bureau Jeugdzorg. Dat is de hoop. Daar komt een brief van naar de Regioraad waarin dat staat. Die hebben wij een kwartier geleden via de mail vastgesteld. Ik vind het zelf een belangrijke stap. Het is kansrijk om echt veranderingen in te voeren waar landelijk nog ontzettend over gezaagd wordt. Ik zou ervoor willen pleiten dat de Regioraad geen bezwaar maakt. Het is geen besluit dat wordt voorgelegd, maar het wordt wel ter kennisgeving gebracht. Dat is mijn suggestie.
2
De VOORZITTER: Deze oproep dus aan de Regioraadsleden. Dat zullen de toekomstige leden zijn, of deze generatie? Deze. Oké, dat is dus een van hun laatste mogelijkheden. De heer Portegijs, knoop het in uw oren. 1D. VRAGEN VAN PUBLIEK AAN DE RAAD De VOORZITTER: Niemand heeft zich aangemeld om vragen aan de raad te stellen. 1E.
VRAGEN VAN DE RAAD AAN HET COLLEGE (24 UUR VOORAF AANGEMELD) De VOORZITTER: Er zijn ook geen fracties die aangemeld hebben dat zij vragen hebben aan het College. 2. AANPASSING WELSTANDSNOTA De heer VERHOFSTAD: Tijdens de informatieve behandeling van dit onderwerp heb ik twee zaken aangedragen. Dat ging over tekstueel iets onduidelijks. Een dakkapel kon op een plat dak komen. En ik had gepleit voor juist wel meer gebruik van duurzaam kunststof kozijnen. In het stuk dat nu voorligt staan gewoon nog de oude teksten. Ik wil even van de wethouder weten of het later eraan toegevoegd wordt, zodat het niet verdwijnt? Iedereen was het met mij eens volgens mij. Verder is het een duidelijk leesbaar stuk. Dat was het. Dank u. Mevrouw WIELAGE: Ik zal het kort houden. De VVD fractie is erg blij met de aanvulling van de Trendsetterlijst en de aanpassing van de welstandsnota. Ik neem aan dat op de website ook een aanpassing van die regels komt te staan, zodat het ook daar voor de burgers duidelijk is. Er is de vorige keer ook gesproken over de flitsvergunningen binnen één dag. Wij hopen ook dat dit in het komende jaar tot stand gebracht kan worden. Wij wachten de verdere ontwikkelingen daarin af. Wij danken in ieder geval het College voor de inzet om dit stuk zo goed voor elkaar te krijgen. Dank u wel. De heer BUDHU LALL: Ook het CDA heeft in de informatieve raad haar complimenten gemaakt, aan het College en de opsteller van het stuk, voor de leesbaarheid en de duidelijkheid. Een tweede principieel punt dat wij daar aan de orde stelden betrof de communicatie naar de burger. Wij hechten zeer aan de snelheid van de afdoening van de aanvrager. Tegelijkertijd vinden wij vanuit het CDA het ook van belang om het algemeen belang in de gaten te houden. Uiteraard staat hier die aanvragen centraal, maar naast de aanvrager zijn er natuurlijk omwonenden en een Welstandscommissie. Wij vinden het van belang dat in de communicatie daar nadrukkelijk aandacht aan besteed wordt. We zien inderdaad in het stuk staan dat dit geplaatst wordt op de website. Vanuit het CDA hechten wij eraan dat daar nog eens op een goede, uitdrukkelijkere manier aandacht aan wordt besteed vanuit het College richting de bewoners, zodat men weet dat trendsetters er zijn en dat die er niet alleen maar zijn voor de aanvragers, maar voor de hele wijk. De heer PORTEGIJS: Ja, wij juichen het ook toe dat de procedures versneld worden en dat de onnodige bureaucratie tot een minimum beperkt wordt. Wij zijn heel blij met deze nieuwe Trendsetterslijst. In het verlengde van de heer Budhu Lall toch nog één opmerking over die omgeving. Het vindt plaats in een omgeving, en die omgeving bestaat vaak uit buren. Wij willen dat er blijvende aandacht is voor de belangen van de omgeving en dat de afweging van die belangen niet ten koste gaat van de snelheid. Is dat een goede zin? Ik weet het niet. Maar de wethouder begrijpt vast wat ik bedoel.
3
De heer SCHOLTEN: Dank u voor de complimenten allemaal. Natuurlijk komt het keurig op de website te staan. Wij zullen mensen erop wijzen hoe het werkt. Wij willen de mensen ook uitdrukkelijk oproepen dat als zij iets willen, het verstandig is om eerst te gaan praten voordat zij geld uitgeven aan prachtige tekeningen. En dat ze vooral een afspraak moeten maken met de ambtenaren. Die suggestie stoppen wij erbij. Dat werkt in de praktijk toch vaak het allerbeste. Al die regels zijn er om iets helder te maken voor iemand die iets wilt, maar tegelijkertijd blijft de wil om de omgeving te beschermen een spanningsveld. Alleen is dit er wel op geënt dat wat eenmaal elders goedgekeurd is, ook op de andere plek goedgekeurd is. Dan kan het tempo echt wel omhoog. Daar richt het zich voornamelijk op. Ik heb u wel eens eerder gezegd dat wij in het bestemmingsplan op een aantal punten zullen zorgen dat toekomstige procedures sneller zijn, want er is een hoop vertraging. Even de opmerking van de heer Verhofstad. Ik had die gewijzigde zin over de dakappelen al gestuurd naar de griffie. Die gaan wij inderdaad in deze notitie aanpassen. Dat is gewoon een redelijk domme fout, laat ik het maar zo zeggen. Het vergunningsvrije is een dakappel die juist voorzien is van een plat dak. Over de kunststof kozijnen heb ik u de vorige keer al gezegd dat wij er binnenkort op terugkomen hoe wij dat gaan verwerken. Deze notitie is heel erg gericht op het anders opschrijven van wat wij al een keer besloten en gedaan hadden. Ik ben het volstrekt met u eens dat die ontwikkeling van de kunststof kozijnen het mogelijk maakt om daar op een andere manier naar te kijken dan vijf jaar terug. Dat heb ik u toen ook al gezegd. Bij deze de toezegging. De ambtenaren hebben inmiddels al de opdracht om een voorstel voor te bereiden. TWEEDE TERMIJN Mevrouw WIELAGE: Ik heb nog één opmerking. Dat heeft ook te maken met de vastgestelde lijst openbare besluiten, die wij net hebben gekregen. Daarin staat dat er een brief wordt gezonden aan de eigenaren van een tweetal percelen, waarin is aangegeven dat er is gebouwd in afwijking van een verleende bouwvergunning, maar dat gelet op het feit dat het dakappel voldoet aan de sneltoetscriteria van de Welstandsnota 2005, zal worden afgezien van handhavend aftreden. Nu heb ik dit soort brieven wel eerder gezien. Vaak staat zo’n dakappel er al zo’n vier jaar op. Er staat hier niet bij hoelang deze dakappel er al op staat, maar het lijkt mij dat als iets voldoet aan de sneltoetscriteria er niet nog een keer een brief naar mensen toe moet dat er afgezien wordt van handhavend optreden. Dat komt heel raar over. Ik vraag mij af of u hiervan afweet en of het inderdaad een dakappel is die er al tig jaar opstond. De heer SCHOLTEN: Ook in de toekomst zullen dit soort brieven gestuurd worden. Men dient een bouwaanvraag in, dat keuren wij goed en vervolgens gaat men iets anders bouwen. Dat zou misschien weliswaar ook goedgekeurd zijn, maar zij houden zich niet aan de afspraak. Dat betekent toch dat zij een brief krijgen dat zij zich niet aan de afspraak houden. De afwijkingen zijn alleen van onvoldoende omvang om daar handhavend bij op te treden. Dat kan soms een reden hebben, maar het kan ook zijn dat een half jaar laten een andere afwijking wel goedgekeurd is. In die zin moet je ook als gemeente op een volwassen manier met aanvragers omgaan. Een goedgekeurde bouwvergunning is een afspraak die gemaakt is. Op het moment dat zij zonder enige melding afwijken van die afspraken, mogen wij hen erop wijzen dat wij dat geconstateerd hebben. Vervolgens is de vraag of daar een consequentie aan verbonden is en dat is een afweging die op dat moment gemaakt wordt. Maar ik weet ook dat raadsleden hier nog onlangs hebben gezegd dat overtreden gewoon overtreden is en dat er dan opgetreden moet worden. Die afweging wordt elke keer gemaakt. Wij hebben een aantal van die dingen opgespoord. Zoals u weet zijn wij vrij stevig aan het automatiseren in het kader van allerlei wetten en in het kader van de dienstverlening aan burgers. Die automatisering
4
leidt ertoe dat wij met luchtfoto’s de computer dingen kunnen laten vergelijken. Daar zijn nogal een aantal afwijkingen aan het licht gekomen. Die worden nu stuk voor stuk beoordeeld. Ziet u dat als een soort inhaalslag. Het zal in de toekomst wel vaker voorkomen dat op basis van luchtfoto’s de computer constateert dat er iets gedaan of gebeurd is dat niet in de bouwvergunning stond. Dan volgen er alsnog achteraf consequenties. Mevrouw WIELAGE: Ik begrijp uw verhaal. Ik begrijp ook dat u zegt dat wij handhavend moeten optreden. Maar als dat na een aantal jaren gebeurt en u gaat verder niet handhaven, dan vind ik dat u het net zo goed achterwegen kunt laten. Ik vind dat echt een aanfluiting van de gemeente. De heer SCHOLTEN: Dat is uw mening. Mijn mening is dat wij achteraf constateren dat iemand zich niet aan de afspraak gehouden heeft. Ik vind dat ik daarop mag wijzen. Ik denk dat het ook nodig is om daarop te wijzen. De volgende stap is natuurlijk of daar een consequentie aan verbonden wordt. Dan vind ik wel dat naarmate het tijdstip van constateren verder weg ligt van het tijdstip van overtreden, je rekening moet houden met de ernstigheid van de consequentie. Ik vind wel dat je de burger er toch wel op mag wijzen dat zij iets gedaan hebben dat niet afgesproken is, wij dat hebben gezien en zij dat niet meer mogen doen. De VOORZITTER: Het hoort ook bij de afronding van een dossier. In die zin is het belangrijk om dat te doen. Mag ik met u toe naar de besluitvorming over dit agendapunt. Is er behoefte aan stemming over dit punt? Niet. Dan is het bij deze vastgesteld. 3. STARTERSLENINGEN PLANTAGE DE SNIEP De VOORZITTER: Dan wil ik met u toe naar de startersleningen Plantage De Sniep. Dit is een punt dat niet eerder is besproken in de informatieve raad. U heeft dus even de gelegenheid om daarover te spreken. De heer SCHOLTEN: Ik moet even mijn excuses aanbieden voor de ongebruikelijke stap. U krijgt nu even met spoed iets voor u. Dat heeft heel erg te maken met het feit dat wij voorlopig even geen besluitvormende raad hebben en wij met De Sniep een beetje tempo willen maken. Dit was helaas de enige oplossing die wij zagen. Het is gelukkig niet een stuk van een omvang waar u uren op moet studeren. Maar wel mijn excuses daarvoor. De heer TEXIER: De PvdA is blij dat er daadkrachtig door dit College wordt geopereerd ten aanzien van het vlottrekken van De Sniep. Het is ook voor de Diemense starters van belang, zodat zij sneller een woning kunnen krijgen in deze nieuwe wijk. Wij kunnen ons er in vinden. Mevrouw HERDER: Leefbaar Diemen zou graag willen weten wat de consequenties zijn voor de verkoop van de bestaande bouwwoningen. Dus een starter die hier op de Ouddiemerlaan een starterslening aanvraagt, heeft dat te maken met de €1.200.000,- die de gemeente beschikbaar stelt, of staat dat los van De Sniep? Dat is één vraag. Is de starterslening, zoals het plan er nu ligt, alleen voor De Sniep of voor geheel Diemen? Niet. Dat zijn mijn vragen. De heer TOKKIE: Wij hebben met genoegen kennis genomen van dit voorstel. Het is last minute, maar wij begrijpen wel de urgentie ervan. De leeftijdsgrens van 30 jaar uit de verordening is komen te vervallen. Wat wij ook lezen, en wij hopen dat wij het positief
5
mogen uitleggen, is dat in de afgelopen 10 jaar iemand minimaal vier jaar aaneengesloten in Diemen woonachtend moet zijn geweest. Ik neem aan dat dit niet perse als zelfstandige bewoner van een pand moet zijn. Je kunt je ook voorstellen dat iemand bij zijn ouders woont, een paar jaar gaat studeren en op kamers gaat en dan terugkomt. Dan heeft hij in de periode van 10 jaar dat achter hem ligt, vier jaar bij zijn ouders gewoond. Dan praat je inderdaad over echte starters. Als u bevestigd dat dit zo is, dan zijn wij er heel gelukkig mee. Daarmee geven wij jongeren de mogelijkheid om zich op goede en bestendige manier in Diemen te vestigen. Dat zag ik graag nog bevestigd. Dat zijn mijn enige positieve kanttekeningen. Laat ik het zo maar samenvatten. Dank u wel. De heer SMIT: Wij zijn erg voor dit voorstel. Wij hebben ons nieuwe verkiezingsprogramma erbij gepakt en daarin hebben wij gezien dat wij hebben opgeschreven dat wij erg voor het verhogen zijn van de leningssom voor starters in Diemen van €30.000,- naar €45.000,-. Dat gebeurt bij dit deelplan dus uiteraard zullen wij voor dit voorstel stemmen. Dank u wel. De heer MULDER: Wij zijn enorme voorstanders van de starterslening, dat moge duidelijk zijn. De enige vraag die wij hebben is het budget dat wij er nu voor beschikbaar stellen. Is het totale budget nog voldoende? Dat is eigenlijk de enige vraag die wij op dit ogenblik hebben. Verder, hoe meer eigen woningen, hoe beter. De heer SCHOLTEN: Het is ook fijn dat de VVD vindt dat daar subsidie op moet zijn. De heer MULDER: Liever niet. De heer SCHOLTEN: De bestaande startersregeling blijft gewoon bestaan. In de bestaande startersregeling hebben wij ook dezelfde formule: vier jaar aaneengesloten woonachtend in Diemen in de laatste 10 jaar. Met name ook geschreven voor mensen die inderdaad elders wat gestudeerd hebben en die graag terug in Diemen willen. Heb je eerst vijf jaar bij je ouders gewoond, daarna vier jaar in Delft gestudeerd en nu terug wilt naar Diemen, dan staat de starterslening open. Dat kan altijd. Daar is het ook voor bedoeld en dat geldt ook voor De Sniep. Wij mij betreft blijft dat zo. Het is echt gericht op mensen die Diemen kennen en die daar graag willen wonen. Dus de positieve keuze voor Diemen. Die mensen hebben wij natuurlijk gewoon graag. Dat betekent ook in antwoord op mevrouw Herder, dat de regeling voor de heer of mevrouw die op de Ouddiemerlaan iets wilt kopen niet veranderd is. Daar is gewoon nog de oude regeling op van toepassing. Overigens zijn wij wel in voorbereiding, maar dat zal nog wel een paar maanden duren, om met u de bestaande startersregeling opnieuw te bespreken. Ik heb een tijd terug een beetje een hard hoofd in gehad of het wel goed loopt. U heeft ongetwijfeld gezien dat wij afgelopen november uiteindelijk de eerste hebben kunnen uitreiken. Inmiddels is de vijfde in aankomst. Het begint op de één of andere manier toch weer te lopen, maar ik denk dat het verstandig is om in het komende jaar nog eens een keer te bekijken hoe het loopt en of het aanpassing verdient. Dat zouden ook nog aanpassingen kunnen zijn in opwaartse zin van €30.000,- naar €45.000,-, maar daar zijn, wat mij betreft, nog hele discussies over te voeren. Is het budget voldoende? Ja, het budget is voldoende. Daar kan deze regeling uit en dan bestaat er nog steeds ruimte voor andere regelingen. Het is natuurlijk wel een gelimiteerd budget, dus dat betekent dat als het een hele succesvolle regeling is, het geld op een gegeven moment op is. Dat klopt, maar ik zie die bodem voorlopig nog niet aankomen. Maar ook dat lijkt mij een goed onderwerp om, bij de evaluatie ergens in het jaar, daar nog eens wat prognoses over te doen. U weet dat wij het budget alleen gebruiken om de kosten af te boeken en niet de hele leningen. Deze regeling
6
treft niet het budget en treft vooralsnog niet de kansen voor mensen die een bestaande woning willen kopen in de bestaande regeling. Volgens mij heb ik daarmee alles gehad. De VOORZITTER: Dank u wel de heer Scholten. Is er behoefte aan een tweede termijn? Niet. Is er behoefte aan stemming over dit onderwerp? Niet. Dan is het bij deze vastgesteld. Dank u wel. 4.
VASTSTELLING RAPPORTEN ONDERZOEKEN LOKALE REKENKAMER De VOORZITTER: Dan wil ik met u toe naar de vaststelling rapporten onderzoeken lokale Rekenkamer. Dat zijn drie onderzoeken zoals u weet. Wat mij betreft krijgt u het woord, maar probeer even de verschillende onderzoeken aan te halen, daar waar u de behoefte heeft om over te spreken. Mevrouw SMIT: Mag ik misschien nog iets toevoegen? Mevrouw Wielage en ik zitten in de beoordelingscommissie van de Rekenkamer en wij zouden ook graag een uitspraak horen over het feit of men bereid is nog een jaar in zee te gaan met de Rekenkamer. De VOORZITTER: Dat lijkt mij niet een onderwerp dat nu aan de orde is. Mevrouw SMIT: De voorzitter van de informatieve raad heeft het de vorige keer gevraagd. Wij moeten wel een uitspraak doen over de kwaliteit van de rapportages. Dus als men daar iets over zou willen zeggen. De VOORZITTER: De hele raad doet natuurlijk een uitspraak over de kwaliteit van de rapportages. De verlenging over de voortgang is van een latere orde en die zal dus in de nieuwe raad ook ingebracht en gewogen worden. Mevrouw SMIT: Wij hebben aanstaande dinsdag een gesprek met de Rekenkamer en wij dienen dan een uitspraak daarover te doen. De VOORZITTER: Nee, ik denk niet dat dit een juiste procedure is ten aanzien van het evalueren en de vraag voor de volgende periode om door te gaan met de Rekenkamer. Dat is een vraag voor de nieuwe raad. Waar u het nu over zult gaan hebben is een evaluatie van deze afgelopen periode. Mevrouw SMIT: Wij hebben het er wel als zodanig over gehad. Per 1 januari zou het een jaar verlengd moeten worden. Door achterstand van deze rapportages is het naar voren geschoven. Wij hebben met de Rekenkamer afgesproken dat, naar aanleiding van de kwaliteit van de rapportage, het met een jaar verlengd zou kunnen worden. Wij hebben het zelf voor ons uitgeschoven, omdat wij het wel zo netjes vonden om aan de raad te vragen of de kwaliteit dusdanig was zodat het nog een jaar kon. De heer TOKKIE: Ter interruptie. Ik heb waardering voor het pleidooi van mevrouw Smit. Ik snap dat de Rekenkamer z’n uitspraak per 1 januari wilt. Maar ik denk dat wij als opdrachtgevende raad uiteindelijk wel het laatste woord hebben en bepalen wanneer dit gebeurt. U kunt zeggen dat u het vanavond geprobeerd heeft, maar dat de raad niet wilde. Het lijkt mij netjes om dit aan de nieuwe raad over te laten en dat het onderwerp geagendeerd wordt, zodat wij er wat uitgebreider bij stil kunnen staan. Dat zou mijn voorstel zijn. Dan moet u de Rekenkamer vragen of zij nog een maandje geduld willen hebben. Ik denk dat dit
7
een zuiverder besluitvorming is. Maar als ik zo de geluiden in de informatieve raad gehoord heb, dan zou u alvast kunnen aangeven, of naar aanleiding van deze bespreking, wat de raad daarvan vindt. De VOORZITTER: Ik stel voor dat wij de procedures toch alstublieft helder en zuiver houden. Er is een vertraging opgetreden bij de uitvoering van de werkzaamheden van de Rekenkamer. Vandaar dat het voorbij 1 januari jongstleden is gerold. Wij hebben nu een moment om de laatste drie rapporten te bespreken en daar een oordeel over te vellen. Daarna komt de vraag hoe nu verder. Niet nu. Alles wat u opsnuift is mooi meegenomen, maar later is de vraag aan de orde of wij doorgaan. Dat is een vraag die bij de nieuwe raad thuishoort, waarbij natuurlijk gebruik gemaakt mag worden van de ervaringen tot nu toe. Mevrouw SMIT: Dan ben ik toch blij dat ik het in ieder geval heb geroepen, want dat weten wij in ieder geval hoe wij er dinsdag instaan. Mevrouw WIELAGE: Wij hebben dezelfde vraag aan de griffier gesteld vandaag. Hij maakte mij duidelijk dat er vanavond is besloten om alleen maar de rapporten te bespreken zoal die hier op de agenda staan. Het verhaal van mevrouw Smit klopt wel. De Rekenkamer moest eigenlijk per 1 januari weten waar zij aan toe zijn. U kunt zeggen dat het allemaal vertraagd is, maar dat komt ook door hoe het hier in huis is gegaan. Dat kunnen wij niet de Rekenkamer aanrekenen. De VOORZITTER: Verleidt u mij alstublieft niet om daar iets over te zeggen. Ik denk niet dat dit een prettig gesprek wordt voor nu. Dat is ook voor de evaluatie en het besluit verderop. Ik wil kijken wie het woord wilt voeren over de verschillende rapporten. Maak bij uw bijdrage even duidelijk over welk rapport u het heeft. De heer TEXIER: Even vooropstellend dat in de informatieve raad is medegedeeld dat het late tijdstip van rapporteren onder andere kwam doordat zij heel lang bij het College lagen voor een bestuurlijke reactie. Er werd ook voorgesteld om in ieder geval voor de komende keer tegelijkertijd het rapport naar het College en de raad te sturen, zodat maanden tijdswinst geboekt kunnen worden. Die late rapportage lag voor allerlei redenen natuurlijk ook deels bij de Rekenkamer, maar ook deels hier in huis. Dan de drie rapporten. Ik wil er even heel kort op ingaan. Het rapport over het inkooptraject. Ik kan wel gaan roepen dat wij een inkoopfunctionaris moeten aanstellen, maar ik denk dat het van belang is dat je moet kijken waar je kunt samenwerken. In het rapport staat dat ook. Kijk waar je voordeel kunt behalen. Het enige dat wij willen is dat er doelmatig en efficiënt wordt ingekocht. Als daar voordeel mee te behalen is, dan ga je dat doen. Je gaat niet een zwaar bureaucratisch fenomeen optuigen met een functionaris die maar voor een deel zichzelf terug verdient. In denk dat de heer Tokkie dan een andere mening is toegedaan, maar ik moet in dit huis nog zien of dat zijn rendement heeft. Dan ten aanzien van de afvalinzameling. De Rekenkamer stelt een andere wijze van afvalinzameling voor. Het College is daar druk mee doende, dus daar kunnen wij ons bij aansluiten. Dan ten aanzien van het wegenonderhoud. Er moet een betere informatievoorziening naar de raad komen. Het College sluit zich aan bij die aanbeveling. Zij zeggen dat de rapportage naar de raad beter kan en zij zullen dat ondersteunen. De drie rapporten hebben hun aanbevelingen en de reactie van het College daarop kunnen wij onderschrijven. Dan wil ik even kijken naar alle tijd, geld en energie die erin gestoken is en de winst die het heeft opgeleverd voor de gemeente Diemen. Als je naar de conclusies en aanbevelingen kijkt, kun je je afvragen wat de winst is geweest van die rapportages voor de gemeente Diemen en voor de raad. Daar heb ik toch mijn twijfels over. Hadden wij het niet
8
ook zelf kunnen doen? En misschien wel in een kortere tijd? Wij moeten nog maar eens goed nadenken over wat de winst is geweest van de rapporten die jaren hebben geduurd voordat wij ze hebben gekregen en die zwaar opgetuigd zijn met allerlei besluitvormingstrajecten. Daar wilde ik het even bij laten. Mevrouw WIELAGE: Ter interruptie. Het heeft geen jaren geduurd de heer Texier. Het is van het afgelopen jaar. Dat is ook van tevoren afgesproken en het is ook dit jaar geleverd. Alleen het inkoop- en aanbestedingsbeleid is nog van de vorige periode. Dat is inderdaad iets doorgeschoven, maar de andere onderzoeken niet. De heer TEXIER: Eén rapport heeft jaren geduurd. Mevrouw WIELAGE: Nou, anderhalf jaar. Mevrouw SMIT: Ik ga mij niet opwerpen als de redder van de Rekenkamer, maar wij vonden de rapporten kwalitatief zeer goed. Ik wil nog wel even meegeven dat, en natuurlijk is het zo dat de beslissing bij de nieuwe raad moet, dit dus wel weer tijdsverlies heeft. Zij gaan natuurlijk ook niet verder met hun planning als wij dinsdag zeggen dat zij nog even moeten wachten op de uitspraak van de raad. Dan de rapporten. Bij het wegenonderhoud zouden wij graag zien dat het fonds werd aangevuld. De bodem is bijna in zicht. Als je dan het ISV rapport leest, en wij zitten te wachten op ISV subsidies en wij krijgen ze niet, dan is het gedonder in de glazen niet te overzien. Wat betreft de afvalstoffen. Wij zouden toch willen dat de Diftar weer naar voren wordt gehaald. Wij vinden dat de vervuiler moet betalen. Misschien kan er gesleuteld worden aan de BTW, dat het misschien wat minder zou kunnen worden. Wij zouden wel graag zien dat het serviceniveau hetzelfde blijft. Voor inkoop zouden wij zoveel mogelijk willen samenwerken. Dat is wat wij zouden willen. De heer TOKKIE: Ja, een moeilijke discussie. Ik heb altijd erge scepsis gehad over de Rekenkamer. Zeker de start was verre van behoorlijk te noemen. Ik heb diverse personen de revue zien passeren. Ik heb mij wel eens afgevraagd of de Rekenkamer DOUW, zoals het in eerste instantie heette, het was van vier gemeenten, wel voldoende schaalgroot was. Het werd nog kleiner. Daardoor werd het toen zeer beperkt. Ik moet zeggen dat ik wel plezierig verrast was met de rapporten die op de valreep ter tafel kwamen. Als die rapporten er niet waren geweest, had ik de toekomst van de Rekenkamer en de besluitvorming hier in de raad somber ingezien. Dan was het waarschijnlijk niet verlengd. Wat dat betreft is het maar goed dat het die rapporten heeft opgeleverd. Ik denk dat zij dat zelf goed hebben aangevoeld. De gesprekken die wij daarover hadden in de informatieve raad waren plezierig en men gaf ook blijk van kennis op dat gebied, zeker inhoudelijk. Het was volgens mij overduidelijk dat ik op bepaalde punten over inhoudelijke kennis beschikte en dat matchte wel leuk. Ik moet natuurlijk wel de afweging maken wat de toegevoegde waarde is van de Rekenkamer waar wij geld in stoppen. De heer Texier zegt dat wij moeten samenwerken en doelmatig en efficiënt moeten inkopen, maar we moeten daar geen zware functionaris opzetten. Kortom, het moet goed en efficiënt gaan, maar we mogen er geen capaciteit voor inkomen. Dat vind ik een combinatie die niet werkt. Ik zou haast zeggen dat het een PvdA oplossing is, maar in deze tijd kun je dat verwachten. Als je de Rekenkamer wegbezuinigt kun je een inkoopfunctionaris aanstellen. Dat is ook iets dat je in overweging kunt nemen. Maar zover wil ik niet gaan. De heer TEXIER: Ter interruptie. De eerste bezuiniging hebben wij dus binnen de heer Tokkie.
9
De heer TOKKIE: Als het CDA aan de macht komt zijn die bezuinigingen niet nodig, want je kun ook gewoon heel efficiënt met je geld omgaan. Maar even serieus. Over de Rekenkamer moet de nieuwe raad een uitspraak doen. De rapporten die er liggen zijn vanuit het perspectief van de Rekenkamer gemaakt. Die gaan niet echt heel erg de diepte in. Het had misschien nog wat dieper gekund, maar dat kan alleen als je echt in dat vakgebied stapt. Dit is een analyse op basis van cijfers, gegevens en onderzoek. Wat ik wel heel belangrijk vind om te weten is wat het College vervolgens gaat doen met deze rapporten en met de aanbevelingen. Ik heb de reactienota van het College gezien. Daarvan hebben wij op zijn zachts gezegd bij bepaalde rapporten aangegeven dat wij het niet eens waren met de conclusies van het College. Ik ben wel erg benieuwd hoe men daar verder mee omgaat. Als dat in deze raad niet komt, dan komt het wel in een volgende raad. Daar wilde ik het voor de eerste termijn even bij laten. Dank u wel. De heer SMIT: Wij als GroenLinks kunnen instemmen met de onderzoeksrapporten. Enkel bij onderzoeksrapport één, inkoop- en aanbestedingbeleid, wilden wij nog zeggen dat wij hopen dat in de nabije toekomst duurzaam ingekocht zal worden door de gemeente Diemen. Daar wilde ik het graag bij laten. Dank u. Mevrouw WIELAGE: De VVD is tevreden over de rapporten die er liggen. Wij hebben aangegeven, en dan kijk ik ook mijn collega aan, dat wij de rapporten te uitgebreid en te veel herhaling vonden. Het is zeker voor een nieuwe raad, maar toch ook nog voor ons, goed om een aankoopbeleid op papier te hebben, te weten hoe zaken hier gaan en hoe dingen verbeterd kunnen worden. Slechte output betekent ook slechte input zeggen wij altijd. Ik denk dat het heel belangrijk is dat wij als raad, als wij besluiten om met de Rekenkamer door te gaan, met elkaar goed kijken naar de centrale vraag die er gesteld wordt. Welke onderwerpen willen wij graag onderzocht hebben en wat willen wij precies onderzocht hebben? Als wij die centrale vraag niet goed formuleren, dan komt er ook een uitkomst uit die wij eigelijk niet willen of waar wij te weinig mee kunnen. Ik denk dat die bal teruggespeeld kan worden naar ons. Wij moeten zelf zorgen dat wij goede input geven aan de Rekenkamer, dan kunnen zij ook goede output leveren. Ik denk dat zij met deze rapporten hebben bewezen dat zij daartoe in staat zijn. De heer Tokkie wilt graag weten wat voor actie het College neemt op de rapporten en die opmerking kunnen wij onderschrijven. Er is inderdaad een reactie geschreven op deze rapporten, maar wij willen toch graag concreet per rapport horen van het College wat zij nu gaan ondernemen op basis van de conclusies die de Rekenkamer aangeeft. Wij vonden het wegenonderhoud rapport heel interessant. Daar stonden ook zaken in die voor ons nieuw waren. Wij hebben ook nog wat vragen aan het College. Dat doen wij niet nu, maar wij komen daar nog op terug. In ieder geval blijkt wel duidelijk uit het rapport van de Rekenkamer dat de laatste jaren minder geld naar wegenonderhoud is gegaan. Dat kwam met name door capaciteitsgebrek. Wij zijn nu die inhaalslag aan het maken. In de begroting zagen wij al dat dit straks tot een tekort gaat leiden. Er zal meer geld moeten naar het wegenonderhoud de komende jaren. Dat onderschrijft de Rekenkamer ook als wij dit rapport zo doorlezen. De heer TEXIER: Ter interruptie. De Rekenkamer zegt niet: ‘meer geld’. Zij zeggen dat wij moeten oppassen dat er niet minder geld naartoe gaat. Mevrouw WIELAGE: Er is minder geld naartoe gegaan. De Rekenkamer zegt dat wij niet meer moeten bezuinigen. Het College zegt dat het geen bezuiniging is geweest. De Rekenkamer heeft het wel zo geformuleerd, maar we hebben minder geld uitgegeven omdat
10
wij op dat moment niet voldoende capaciteit hadden. Nu is die capaciteit wel op sterkte en wordt ook die inhaalslag gemaakt. De Rekenkamer geeft aan dat wij moeten opletten dat wij niet verder gaan bezuinigen. Dan krijg je inderdaad een achterstand. De heer TEXIER: Daarnet zei u dat de Rekenkamer zei dat er meer geld naartoe moet. Mevrouw WIEALGE: In feite wel. Zij zeggen dat er anders een achterstand in het wegenonderhoud komt. Dat is gewoon niet goed. De heer TEXIER: Zij zeggen dat wij moeten oppassen voor bezuinigen. Mevrouw WIELAGE: En wat is dan de conclusie van het bezuinigen? Namelijk dat er een achterstand gaat oplopen in het wegenonderhoud. Dat geven zij ook aan. De heer TEXIER: Dat is wat anders dan dat er meer geld naartoe moet. Mevrouw WIELAGE: Als je niet gaat bezuinigen houdt dat in dat er meer geld naartoe moet. De heer TEXIER: Dat zegt u, maar dat zegt de Rekenkamer niet. Dat wil ik even benadrukken. De VOORZITTER: Ik denk dat wij allemaal nog even naar de tekst kunnen kijken en uw uitspraak eens goed kunnen beluisteren. Mevrouw HAAK: Wij zijn tevreden over de rapportages afvalstoffenheffing en aanbestedingsbeleid. Maar wij vonden de rapportage over het wegenonderhoud onvoldoende kritisch ten aanzien van het in Diemen gehanteerde RAWEB systeem. Zonder dat het echt onderbouwd wordt, wordt gemeente Ouder-Amstel aangeraden om het Diemense systeem van tweejaarlijkse metingen en het softwareprogramma over te nemen. De gemeente OuderAmstel geeft ook in de reactie aan dat zij eens in de vijf jaar meten genoeg vinden. Het afstemmen van wat je dan gaat aanpakken doe je toch met de nutsbedrijven aan de hand van wat het riool nodig heeft enzovoorts. Dat is eigenlijk iets dat mijn fractie al jaren bepleit. In het rapport, waarvan ik verwacht had dat daar ook iets zinnigs over gezegd zou worden, is het geen onderwerp van onderzoek geweest. Dat werd in mijn ogen ook door de Rekenkamer toegegeven. Het wordt aangenomen dat het Diemense systeem het beter in kaart brengt. Juist in zo’n onderzoek had ik gehoopt dat het vergeleken zou worden. Wat werkt het beste? Het systeem dat Ouder-Amstel hanteert, of het systeem dat Diemen hanteert? Ik heb de indruk dat er in Diemen veel capaciteit gestoken wordt in het meten en het nog eens een keer meten. Dat kost allemaal wat. Die capaciteit zou je beter kunnen benutten voor het gewoon uitvoeren van wat je hebt geconstateerd dat nodig is. Daar wil ik graag een uitgebreidere reactie van de wethouder op, hoe hij dat ziet. De heer WORM: Ik zal even met dat laatste beginnen. Het is altijd lastig om van andere gemeenten te zeggen dat ze het wel of niet goed doen. Wij hebben onze methode. Waar het om gaat is dat wij een softwarepakket gebruiken waar heel makkelijk te zien is welke onderhoudsfrequentie de wegen nodig hebben. De techniek neemt het over van de visuele inspecties die je doet. Dan kun je op een gegeven moment kijken of wij dat op moeten nemen in het volgende jaarprogramma. Op zichzelf denk ik dat als het systeem helemaal goed draait zoals wij dat voor ogen hebben, het is nog niet zolang geleden ingevoerd, je op termijn een
11
veel handiger systeem hebt om te bepalen wanneer je ergens aan de gang moet gaan. Daarnaast heb je veel minder capaciteit nodig om mensen op straat te sturen om te kijken of het inderdaad zo is. In principe is het een makkelijker systeem. Mevrouw HAAK: Maar de input van het softwaresysteem is een visuele inspectie door een extern bureau. De heer WORM: Nee, naar aanleiding van het systeem wordt er visueel geïnspecteerd. Zo moet u het zien. Op een gegeven moment zie je in het systeem dat een bepaald wegdek aan de beurt zou zijn. Mits er in de loop van de tijd geen calamiteiten zijn gebeurd, ga je kijken of je dat moet doen. Je kunt het eigenlijk veel nauwgezetter doen. Dat is op zichzelf een goede zaak. Mevrouw Wielage en de heer Tokkie hebben gevraagd wat ik daarmee ga doen. U heeft in de reactie gezien dat wij daar links en rechts wat opmerkingen over hebben gemaakt. Het is zo dat je, en dat kan rustig gezegd worden, de rapporten van de Rekenkamer die wij binnen de organisatie hebben uitgezet met enige regelmaat terug ziet komen in voorstellen. Met zinnen zoals: ‘weet u nog, de Rekenkamer heeft die en die opmerking gemaakt’. Het is niet zo dat ze meteen de kast in gaan en dat niemand daar verder nog naar kijkt. Er wordt wel degelijk goed naar gekeken. In die zin worden ze wel serieus genomen en worden de aanbevelingen die erin staan zoveel als mogelijk binnen de organisatie meegenomen. De Rekenkamer zegt over de afvalstoffenheffing dat het kostendekkend is. Ik had eerlijk gezegd van het rapport verwacht dat zij meer uit de doeken zouden doen hoe dat in elkaar zou zitten. Of dat inderdaad zodanig in elkaar zit dat het ook goed te zien is. Wij hebben zelf een onderzoekje laten doen naar alle kostendekkendheid met betrekking tot de leges, de afvalstoffenheffing en alles wat daarmee zij. Dat zal over een week of twee à drie naar buiten komen. Daar zie je, maar dat is voorlopig, toch wat andere conclusies dan in het rapport van de Rekenkamer staan. Daar zullen wij nog een nadere beschouwing aan wijden hoe dat in zijn werk gaat. Ik dacht dat dit de vragen waren die gesteld waren. Op één na, van mevrouw Smit. Zij maakte wel een hele aardige opmerking aan het eind van haar betoog. Het was zo’n tussenzinnetje. ‘Het serviceniveau moet wel hetzelfde blijven’. Als u straks de zaak van de heffingen krijgt, waarbij wij dus gekeken hebben naar de kostendekkendheid van het verhaal, dan denk ik dat je toch op een zeker moment ook dat serviceniveau dat wij hebben zou kunnen bekijken. Dat niveau is vrij hoog. Als je kijkt naar de andere drie à vier gemeenten die meegenomen zijn in het rapport, dan is dat niveau aan de heel hoge kant. Daar zou u, in relatie tot de hoogte van de afvalstoffenheffing en de kostendekkendheid die daar een rol in speelt, nog eens naar kunnen kijken. Dat was het voorzitter. De VOORZITTER: Dank u wel de heer Worm. Ik wil graag nog één ding zeggen ten aanzien van het inkoopbeleid. Wij hebben in de informatieve raad al gesproken met elkaar en toen heb ik u ook laten weten dat wij momenteel regionaal aan het kijken zijn in hoeverre wij kunnen gaan samenwerken. Daar is nog niet een concreet voorstel over gedaan naar het College, maar dat is in de maak. Dat zullen wij denk ik met een aantal weken krijgen en dan betekent het dat wij aan de ene kant regionaal gaan samenwerken met een aantal gemeenten van ongeveer gelijkbare grootten. Plus dat we dan, de heer Smit, het punt van duurzaamheid gaan oppakken. Dat is iets waar wij tot nu toe niet afdoende in geslaagd zijn. Wat gaat het College doen met de adviezen van de Rekenkamer? Daar heeft zij natuurlijk op gereageerd in haar eigen brief. Het zou niks waard zijn als het College haar eigen voorstellen naar u toe niet serieus zou nemen. Even kijken of er behoefte is aan een tweede termijn op dit punt. TWEEDE TERMIJN
12
De heer TOKKIE: Ik ben zo vrij geweest om mij hier intern in huis te laten informeren over de zaken die spelen met betrekking tot het inkoopbeleid. Ik moet u zeggen dat waar men aan denkt, ik dat heel positief vind. Ik denk ook dat het voorstel dat naar College komt, het College ook zo zou moeten uitvoeren. Ik weet niet of dat een raadsbevoegdheid is. Maar dat betekent in ieder geval een stuk professionalisering van de inkoop, daar komt het op neer, zonder dat er hele dure inkoopfunctionarissen worden aangesteld. Dat zal moeten blijken uit het voorstel, maar de richting is positief. Wat ik wel vind is dat de eerste reactiebrief, die het College heeft bijgevoegd bij het rapport van de Rekenkamer, wat te kort door de bocht is. Ik heb daar in de informatieve raad de nodige kanttekeningen bij geplaatst. Ik vind zelfs dat als hier geen expertise op dat gebied in huis is, je dat in heroverweging moet nemen. Dat zou je natuurlijk kunnen doen op het moment dat je het inkoopbeleid verder geprofessionaliseerd hebt. Ik zou van de portefeuillehouder de toezegging willen hebben dat die brief heroverwogen wordt zodra die professionaliteit is aangetrokken en dat we dan daar alsnog een reactie op krijgen. Als ik die toezegging niet krijg, dan wil ik dat die bief wordt aangepast. Dan vind ik dat u te kort door de bocht reageert en zonder al teveel diepgaande kennis aangeeft wat u wel en niet gaat doen. Dan leg je dus adviezen naast je neer. Dat is wat er gezegd wordt. Mevrouw WIELAGE: Ik heb nog even de conclusies van het wegenrapport erbij gepakt. Daar staat, en dat doe ik ook even voor de heer Texier, dat in Diemen de kans op achterstallig wegenonderhoud toeneemt vanwege bezuinigingsdruk. Dat is de exacte tekst. Zij zeggen dat er minder geld naar wegenonderhoud is gegaan. Omdat wij niet voldoende capaciteit hadden, hebben wij minder besteed. Maar zeggen ze, en dan kijk ik u ook aan, ‘kijk uit want u loopt daarmee de kans op achterstallig wegenonderhoud’. Wij hebben aan de afdeling gevraagd hoe dat verloop eruit ziet in de afgelopen jaren. Dat zal ik naar alle raadsleden laten sturen. Wij hebben bij de begroting al gekregen hoeveel geld er naar wegenonderhoud is gegaan en hoeveel geld er uit de voorziening is gehaald. Wij hadden toen te weinig capaciteit. U heeft verteld dat er nu een inhaalslag is. Wat betekent dat dan voor de komende jaren? Dan zie je gewoon dat vanaf 2012, en dat is ook bij de begroting al min of meer aangegeven, wij een fors tekort gaan oplopen op het wegenonderhoud. Dat was ook mijn opmerking. Dat betekent dus, ook als wij kijken naar de opmerking over achterstallig wegenonderhoud van de Rekenkamer, dat er meer geld moet naar wegenonderhoud willen wij die dingen kunnen doen die wij de afgelopen jaren niet hebben gedaan door capaciteitsgebrek. Dat is het. De heer TEXIER: Ik ben het met u eens, maar in eerste instantie zei u dat de Rekenkamer als conclusie had dat er meer geld naar het wegenonderhoud moest gaan. Maar dat is een VVD standpunt. Mevrouw WIELAGE: Als je kijkt naar het feit dat er een tekort is op termijn op wegenonderhoud… De heer TEXIER: (interrumpeert) Dat is geen conclusie van de Rekenkamer. Mevrouw WIELAGE: Dat is niet iets dat wij verzinnen, maar dat is wat wij van de afdeling terugkrijgen. Als wij alles doen wat wij moeten doen, dan ontstaat er een tekort van een miljoen of zo de komende jaren. Dat is niet ons standpunt, dat zijn gewoon feiten die wij terugkrijgen vanuit de organisatie. De heer TEXIER: Dat is natuurlijk niet de conclusie van de Rekenkamer.
13
Mevrouw WIELAGE: Nee, maar die zegt wel dat er dus kans is op achterstallig wegenonderhoud. De VOORZITTER: Mevrouw Wielage, ik ga u stoppen. De verschillende interpretaties zijn denk ik heel duidelijk. Ik ga er vanuit dat er niet nog anderen zijn over dit punt. Ik wil nog even ingaan op het punt van de heer Tokkie. Het is natuurlijk niet zo dat het College een brief gaat heroverwegen. Zo zit het niet. Wij hebben met elkaar deze reactie gegeven. Daar kunt u het niet mee eens zijn. Dat is mogelijk. Wij hebben natuurlijk gezegd dat daar wij een samenwerking aangaan, in de richting waar ik u ook over gehoord heb, wij op dat moment zover zijn dat wij de expertise in huis hebben. Dan kunnen wij dus ook zeggen op welke punten wij gaan koersen. Als uw opmerking bedoeld heeft te zeggen dat u dan graag ook daar een eerste zicht op krijgt, dan kan dat. Ik kan u niet hier toezeggen dat de bestuurlijke reactie heroverwogen wordt. Dat zou hoogstens een amendement of motie van uw kant kunnen zijn en niet anders. Ik verwacht eigenlijk dat daar nog een reactie op komt. De heer TOKKIE: Ja, dat heeft u goed ingeschat mevrouw de voorzitter. In uw reactienota stelt u dat u de aanbevelingen 7 tot en met 10 alleen wenst over te nemen op het moment dat u een samenwerking aangaat met andere gemeenten. Dat is prima. Daar heb ik geen discussie over. Echter, als u geen samenwerking aangaat met andere gemeenten, dan negeert u de aanbevelingen 7 tot en met 10. Die aanbevelingen zijn wel essentieel om een goede inkoop te doen en kunnen leiden tot kostenbesparingen in de gemeente. U ziet dat niet. Ik kan mij voorstellen dat het College dat niet ziet, want er is geen inkoopkennis in de organisatie. Bewezen is wel in de markt, dat als je die inkoop op een professionele manier belegd, je in ieder geval 10-20% van in inkoopvolumes kunt besparen. Dat is gewoon een feit. Dan vind ik het te kort door de bocht als het College dat neerlegt. Als u daar tegen die tijd een motie voor nodig heeft om die kant op gedwongen te worden, dan zijn wij niet te beroerd om die motie te schrijven. De VOORZITTER: Dan moet u het ook nog aangenomen krijgen. Maar los daarvan... De heer TOKKIE: Ter interruptie. Als wij 10-20% besparing kunnen voorstellen aan de raad, zonder dat het iets kost, kan ik mij niet voorstellen dat hier een weldenkend raadslid zit die dat niet wilt. De VOORZITTER: Dat alles is niet nodig op het moment dat wij de route ingaan die u ook gehoord heeft. Ik ga er vanuit dat wij dit op korte termijn gaan doen en dan komt het vanzelf binnen handbereik. De heer ISRAËL: Ik begrijp een stuk van de discussie niet. Er staat hier ‘vaststelling rapporten’. Het rapport is zoals het rapport is. Als wij gaan praten over aanbestedingen of niet, dan zullen wij het erover gaan hebben. Ik begrijp de hele discussie op dit moment niet. Ik vind het een soort verkiezingspropaganda. Dat mag van mij hoor, maar onzin is het wel. De heer TOKKIE: Nee, de heer Israël.. De VOORZITTER: De heer Tokkie, u had het woord niet. Ik stel voor dat wij de discussie hier sluiten. De heer TOKKIE: Nee, nee, nee.
14
Mevrouw DE BAAIJ: Nee, dat kunt u niet zo doen. Hij mag daarop reageren. Dat kan niet. De VOORZITTER: Dat mag wel hoor en dat kan ook. De heer Tokkie u mag er nog één zin over zeggen. Maar wij hebben hier drie rapporten en bestuurlijke reacties liggen. Die zijn besproken in de informatieve raad met de Rekenkamer. Dat geheel ligt nu aan u voor. U heeft er op allerlei manieren het nodige over kunnen zeggen. Het laatste mag de heer Tokkie nog doen, maar op zich is de conclusie van de heer Israël een juiste. De heer TOKKIE: Dus de burgemeester vindt ook dat het onzin is. Dat wil ik maar even genoteerd hebben. Daar heb ik toch wel moeite mee. Even een eerste reactie. Bij de rapporten zit een reactie van het College. Wij vinden de reactie van het College niet adequaat en afdoende genoeg. Daar geven wij dus commentaar op. Het College zegt dat als zij niet gaan samenwerken met anderen gemeenten, zij die aanbevelingen niet opvolgen. Die aanbevelingen leiden er nou juist toe dat de gemeente geld kan bespraken op inkoop. Daarom zeg ik dat ik de reactie van het College niet kan accepteren. Als ik daarvoor een motie indien, moeten wij tegen die tijd een meerderheid daarvoor vinden. Dat is dan inderdaad tegen die tijd, maar dan mag u niet zeggen dat het onzin is. Ik vind het van de burgemeester een beetje kwalijk dat zij die bewering overneemt. Ik zou bijna zeggen dat wij even gaan schorsen, zodat we kunnen kijken wat wij daarmee moeten. De heer ISRAËL: Dat is een verkeerde interpretatie die u nu doet. Wat wij bedoelden is dat het debat op dit moment een beetje onzin is. Daar heb ik het over. Niet over wat u zegt of wat er gezegd wordt. Maar om op dit moment het debat te voeren zoals u nu doet, dat vindt Democraten Diemen onzin de heer Tokkie. De VOORZITTER: Goed. Mag ik u voorleggen om alle drie de rapporten tegelijkertijd vast te stellen? De heer ISRAËL: Daar heb ik een opmerking over. Ik snap het woord ´vaststellen´ niet. Wij nemen daar kennis van. Wij hebben daar verder geen invloed in. Ik vind dat vaststellen een beetje onzin is. Ik vind het goed als wij officieel vaststellen dat wij kennis van de inhoud genomen hebben en dat wij daarmee zullen doen wat wij zullen doen. Maar vaststellen is iets anders. Dan krijgt het een andere betekenis. De VOORZITTER: Ik stel voor dat dit de laatste keer is dat wij dat woord vanavond gebruiken. Ik vond het een hele prachtige volzin de heer Israël. Wij stellen vast dat wij kennis nemen van de onderzoeken en de bestuurlijke reacties zoals die voor ons liggen. Kunt u daarmee instemmen? Akkoord. De heer TOKKIE: Ik ga er bijna wat van denken mevrouw Koopmanschap. De VOORZITTER: U bent vrij in het denken, dat weet u. 5. GEMEENTELIJK WATERPLAN De heer JÄGERS: Allereerst wil ik opmerken dat het Waterplan als natuurlijk volgt op het Natuurbeleidsplan en de Structuurvisie. De plannen maken goed duidelijk wat er allemaal speelt op het gebied van water. Het gaat eigenlijk steeds meer spelen. Wat met name aanspreekt is de zorg voor het droog houden van Diemen, zodat we allemaal droogvoets door het leven kunnen gaan. Dat er ook geen verdroging plaatsvindt, met name als het gaat om het grondwater. Het Waterplan kan net zoals het Natuurplan gebruikt worden als afwegingskader
15
bij nieuwe ontwikkelingen. Het is een plan dat tot ver in de toekomst gaat, het loopt tot 2028. Ik heb een paar vragen c.q. opmerkingen ten aanzien van het zogenaamde uitsterfbeleid, zoals dat ooit is geformuleerd. Dat betreft het terugdringen van het gedogen van de recreatie aan de oostzijde van de Diem. Als knelpunt wordt gemeld dat er vaak wordt gevaren met speedboten op de Diem. Wij vragen ons af of het handhaven van het uitsterfbeleid van invloed kan zijn op het terugdringen van het knelpunt. Van het te hard varen van speedboten. Wij hebben daar alle vertrouwen in, maar wij willen graag de reactie van de wethouder daarover horen. Ten tweede, en dat heeft ook te maken met het uitsterfbeleid, dat is ten aanzien van de aanleg van de steigers c.q. een strandje aan de Diem. Wij hopen, en daar gaan wij ook vanuit, dat dit rekening zal houden met het uitsterfbeleid. Verder is er met het vaststellen van dit plan nog geen definitieve beslissingen genomen over het aanleggen van steigers c.q. een strandje aan de Diem. Dat was het. Dank u wel. Mevrouw UITERDIJK: GroenLinks is verheugd dat ook in de samenvatting wordt gememoreerd aan het feit dat het proces van het opstellen van dit Waterplan een belangrijk proces is geweest. Een klankbordgroep heeft in het traject op de deelproducten van het totale Waterplan haar visie kunnen geven. Ook het Groenplan en het Natuurbeleidplan zijn op vergelijkbare wijzen tot stand gekomen en wij vinden dat een belangrijke stap vooruit in het betrekken van de burger bij de politiek. Wij hopen dat Diemen deze traditie voortzet. Ten aanzien van het plan hebben wij nog een vraag. Het is inderdaad een heel lange periode. Als voorbeeld zullen wij noemen dat bij een aantal pijlbesluiten uit 1995 staat dat deze verouderd zijn. Dit plan loopt geen 15 jaar, maar wel 18 jaar. Het enige wat wij daarbij willen opmerken is dat wij hopen dat op kortere termijn veel van de gewenste projecten in dit plan toch gerealiseerd zullen zijn. Wij hopen daarbij wel dat een heleboel van die plannen eerst naar de raad komen om nog een zuivere afweging te kunnen maken zoals wij die normaal maken. Dan stellen wij kaders, kijken we of het betaalbaar is en of het breed gedragen is. Maar in hoofdlijnen kunnen wij van harte instemmen met dit plan. Wij wensen onszelf veel genoegen met fraai en schoon water in Diemen. Dank u wel. De heer BUDHU LALL: Dank u wel. Vanuit het CDA sluiten wij ons graag aan bij de woorden van GroenLinks over het plan zoals dat er ligt. Uitstekend om dat mee te nemen naar de toekomst en als onderlegger te houden bij de Cultuurvisie. Echter, we moeten toch op dit moment zeggen op de vooravond van de Olympische Spelen, wij constateren dat er een belangrijke paragraaf mist. Het bevroren water, dat is ijs, komt niet voor in dit stuk. Als tropenkind vind ik het geweldig dat er een fietstocht op een warme zomerdag in 2028 wordt neergezet, maar inmiddels ingeburgerd in Nederland zou het ook geen kwaad kunnen om daar een sledetocht voor het vizier te halen. Dat moet niet moeilijk zijn op dit moment. Er wordt gesproken over water als drager van natuur, maar ook van cultuur. Het bevroren water is onze cultuur in Nederland. Ik denk wel dat het een belangrijke toevoeging is. Ik heb de 86 bladzijden nog een keer doorgeakkerd, maar winter en ijs komt er niet in voor. Ik hoorde de heer Jägers praten over strandjes, maar vanuit het CDA moeten wij het toch over strandjes én ijs hebben. Dat klinkt misschien wat overdreven, maar wij zijn natuurlijk al in de Olympische stemming. Maar het moet gezegd worden. Volgens ons is daar toch echt een paragraaf aan toe te voegen. Het zou geen kwaad kunnen om vanuit Diemen, ook met de overige gemeenten, dit met elkaar te bespreken in een soort van addendum. Hoe zouden we mooie schaatstochten voor elkaar kunnen krijgen.? Mevrouw HERDER: Ter interruptie de heer Budhu Lall. Deze winter is voor het eerst in 30 jaar. Vorige jaar was het niet zo streng en niet zo lang.
16
Mevrouw HAAK: Ter interruptie. Wij gaan toch niet over het weer praten in de raad? De heer BUDHU LALL: Op het kunstwerk in de hal kunt u een foto van mij zien op de Diem. Toen had ik voor het laatst geschaatst. Het klinkt misschien gek, maar ik denk dat het belangrijk is om, als wij het hebben over een Waterplan, niet alleen het zomerseizoen of regenseizoen mee te nemen. We moeten alle vier seizoenen die wij in Nederland kennen meenemen. Ik denk dat het echt belangrijk is. Het zal vast geschreven zijn op een warme zomerdag, maar het is voor ons als Diemen met zoveel water om ons heen belangrijk om te kijken naar 2028 en daar de gedachten over te laten gaan. De heer GRONDEL: Om met het laatste te beginnen. De mensen die de klimaatveranderingdiscussies echt gevolgd hebben, weten dat er voorspeld is dat er meer extremen zullen komen. Wat wij nu meemaken past prima in de voorspellingen van al die wetenschappers. Alleen sneeuwt het dan zoveel dat we niet kunnen schaatsen en dat is natuurlijk wel een droevige samenloop van omstandigheden. Wat u voorstelt is een aanpalend onderwerp. In Amsterdam gaat één van de meest verhitte debatten in de raad altijd over de IJsnota. Die is ingesteld om tijdig het vaarverbod te kunnen afkondigen in de grachten. Zo wordt niet alles aan mootjes gevaren voordat het dik ijs is geworden. Ik weet niet zeker of dat bij ons zo speelt. In de Diem wordt er in de zomer wel gevaren, maar in de winter niet. Als een raadsmeerderheid een motie indient die zegt dat er een IJsnota moet komen, dan zullen wij die volgend jaar in het werkplan zetten. Maar het is misschien beter om te kijken of het echt zo doorgaat en die alertheid ook in de organisatie te hebben. Wij hebben een hele goede ijsvereniging hier. Zij houden de ijsbaan, met ons een sommige ondernemers in het dorp, goed in de lucht. Ik vind dat op dit moment prima. Ik denk dat in deze nota, en ik snap uw punt, die urgentie niet zo hoog is. Deze nota gaat natuurlijk vooral over de lange termijn ontwikkelingen van het water in al zijn vormen. Ondergronds, bovengronds, als bedreiging, recreatieve functie, als kwaliteit van woonomgeving en als natuurelement. Daarin zit dat ijs dus niet zo sterk. Ik ben het eens met degene die zeggen dat het goed is dat het er ligt. Dit zijn operaties die nu hier eindigen, maar waarin een jaar lang is samengewerkt tussen ambtenaren van Waterschap en ons. Er is ontzettend veel kennis uitgewisseld, ook regionaal. Dit betekent dat wij naar de toekomst toe veel beter kunnen samenwerken op concrete punten. Het grappige van water is natuurlijk, het lijkt wel verkeer, dat het overal stroomt en dat als je er niet in samenhang beleid op voert, je dan verkeerd beleid aan het voeren bent. Bijvoorbeeld de grondwaterstanden. Je hebt te maken met peilbesluiten van het Waterschap en als je het dan niet met elkaar eens bent over je doel, dan ga je verschillende maatregelen nemen. Verder vind ik één van de leukste dingen van dit verhaal, dat je bij alle concrete projecten ziet dat bijna altijd als wij iets willen, wij elkaar nodig hebben. Er is nu ook gepland dat als we het gaan doen, dan is het zoveel menskracht bij de gemeente Diemen, zoveel bij Waterschap en nog zoveel geld om aan een aannemer uit te geven om iets concreets te doen. Dat gaat dus alleen maar lukken als je dat ook in wederzijdse werkplannen opneemt. En dat is ook gelukt. Ik wilde nog even aandacht vragen voor het feit dat ik daar heel erg enthousiast over ben dat het gelukt is om het op die manier te doen en het alleen op die manier in de toekomst zal werken, daarom is ook die lange termijn zo nodig en de wederzijdse besluitvorming. Nog even inzoomend op de zeer concrete vragen. We hebben natuurlijk een debatje gehad, en dat is één van die discussiepunten in het plan en in de klankbordgroep geweest, over wat wij willen met het evenwicht tussen recreatie, natuur en het water op zich. Bij de Diem concentreert zich dat, omdat het zo’n waanzinnig belangrijk natuurgebied is. Dat bleek ook uit het Natuurbeleidsplan. Daarom is het uitsterfbeleid van de recreatiewoninkjes aan de oostoever van de Diem zo belangrijk. Daar wordt gestaagd aan gewerkt. We zijn met de handhavingsoperatie bezig om in de gaten te houden wat er allemaal weer illegaal bijgebouwd
17
is. Het is inderdaad terecht dat er gewaarschuwd wordt dat als je aan de andere oever iets met een recreatieve voorziening doet, dat niet de basis van het uitsterfbeleid onderuit haalt. Dat zullen wij nadrukkelijk doen. Ik denk ook eerlijk gezegd dat het wettelijk getoetst zal worden, want ik vrees dat één van onze enthousiaste klankbordleden bezwaar gaat maken tegen het steigertje. Dan zullen wij bij de rechter zien of het stand houdt. Dan weten we het zeker. Als de rechter zegt dat het niet kan, omdat we dan ons eigen beleid onderuit halen dan doen wij dat ook niet. Ik denk dat het terecht is om er aandacht aan te besteden. Er is nu dus geen beslissing genomen over het feit dat er een steiger of een strandje komt. We hebben wel met elkaar besloten waar het zou komen als het komt. Dat hebben wij in het Natuurbeleidsplan gedaan en dat hebben wij hier herbevestigd. Er komt een aparte notitie naar de raad met voorstelleen en de consequenties daarvan. Dan kan in dat kader een besluit vallen. Dan GroenLinks. Ik onderschrijf uw enthousiasme over het werken met die klankbordgroepen. Ik ben er een groot aanhanger van, maar ik ben ook iedere keer weer getroffen over het feit hoeveel kennis je uit de bevolking kan halen als je dit soort plannen maakt en hoeveel verbetering en precisiering in je plan kan komen. En soms komen de tegenstellingen in de bevolking scherp in beeld, waardoor zij ook zelf snappen dat wij hier een besluit moeten nemen vanuit verschillende belangen. Dat is ook goed voor politiek draagvlak. Mensen zien dat het niet een idiote hobby van een ambtenaar of wethouder is, maar het is gewoon een belangen discussie. Ik bepleit dat bij voorkomende gevallen van dit soort plannen inderdaad met klankbordgroepen wordt gewerkt die je open samenstelt op uitnodiging. Dat verbetert gewoon de kwaliteit van de besluitvorming en daarmee het draagvlak later voor de uitvoering. Dat waren de punten. De VOORZITTER: Dank u wel de heer Grondel. Is er behoefte aan tweede termijn op dit onderwerp? Niet. Kunnen wij dan unaniem met elkaar dit voorstel vaststellen? Vastgesteld. Ik heb verzoek tot een korte schorsing gekregen. Ik wil dat u graag half 10 hier weer terug bent. De voorzitter schorst de vergadering van 21.25 uur tot 21.35 uur. 6. NOTITIE ISV De VOORZITTER: Geachte raadsleden, mag ik u vragen om plaats te nemen. We zijn bij agendapunt 6. De heer MULDER: Voorzitter, er wordt een schorsing aangevraagd en meestal wordt er na afloop wel even de reden van de schorsing gegeven. De VOORZITTER: Na afloop wel. De heer MULDER: Ik ben zeer benieuwd. De VOORZITTER: Wat zal ik zeggen. Het waren interne omstandigheden. Mag ik het zo verwoorden? De heer MULDER: Nee, voorzitter. Het is hoogst ongebruikelijk. Mevrouw HERDER: De heer Mulder, wat doet u toch moeilijk vanavond.
18
De VOORZITTER: De heer Mulder, ik kan ook vragen of degene die de schorsing heeft aangevraagd een toelichting wilt geven, maar eigenlijk vind ik dat niet netjes. Ik wil graag met de nota ISV verder. Wie mag ik het woord geven? De heer JÄGERS: Wij zijn als fractie tevreden met het feit dat het College uiteraard de ISV gelden probeert binnen te halen en ook dat het gebruikt wordt voor de herinrichting van de openbare ruimte. Zoals de meeste van ons wel zullen weten zijn wij een groot pleitbezorger voor het in goede staat houden van de openbare ruimte. Zoals wij hebben kunnen lezen is de kans dat wij de gelden krijgen best wel groot. De kans op uitstel van de herinrichting openbare ruimte is relatief klein. Dat vinden wij prima. Waar wij wat minder gelukkig mee zijn is het feit dat de gelden eigenlijk al zijn meegenomen in de meerjarenbegroting. In de meerjarenbegroting zien wij dat er voor het jaar 2013 een tekort dreigt van ongeveer €169.000,-. Dat betekent als straks blijkt dat wij die gelden niet krijgen, die kans bestaat nog steeds, wij te maken krijgen met een tekort wat oploopt tot boven de €600.000,-. Dat vinden wij als fractie minder plezierig. Daar zouden wij toch graag nog even de reactie van de wethouder op willen horen. Misschien zien wij het verkeerd, maar in de tijd van bezuinigen en crisis is dat toch wel een erg groot tekort en vragen wij ons af hoe dat moet worden goedgemaakt. Dat was het. Dank u wel. De heer VERHOFSTAD: Natuurlijk zijn wij ook heel blij dat de buitenruimte mooier en fijner wordt. Het enige is alleen dat wij wat moeite hebben, in tegenstelling tot de VVD, met de stelligheid van de regel dat er projecten genoemd worden waar de kans klein is dat er vertraging is. Ik zie als project Spoorzicht en de herinrichting van het Van Gemertplein. Daar hebben wij het nog helemaal niet over gehad. Ik vind die stelligheid wat stellig. Dat wilde ik even kwijt. De heer JÄGERS: Ter interruptie. Ik heb het gehad over relatief klein. Daar kun je je nog van alles bij voorstellen. Mevrouw UITERDIJK: Ook wij zijn blij met deze voortgang in de ISV aanvragen. Het ziet er allemaal mooi en gedetailleerd uit. Wij vinden het alleen toch aan de bescheiden kant en dan ook met name paragraaf 4, de overige stedelijke vernieuwingsprojecten. Bij Bergwijkpark wordt er wel een inschatting van de kosten gegeven, maar niet bij de Brede School in Diemen-Noord. Juist in het kader van dingen die je misschien naar voren wilt halen en uit zou moeten stellen, is het slimmer om daar ook alvast een blik te werpen op de geraamde kosten als je dat mee wilt kunnen laten wegen in de gelden op termijn. Wij vinden dat toch een gemis waarvan wij willen vragen of dat nog ingevuld zou kunnen worden. Dank u wel. De heer BUDHU LALL: In de informatieve raad reeds aangekondigd, hebben wij ons als CDA uiteraard tevreden opgesteld dat wij op deze manier proberen de bijdragen binnen te krijgen. Wij hebben ons toch behoorlijk verbaasd over de afwezigheid van Diemen-Zuid in die zin. Biesbosch staat er natuurlijk wel in, maar er is nog een ander belangrijk deel van Diemen-Zuid. In de informatieve raad heb ik dat toegelicht door erop te wijzen dat wij verschillende nota’s hebben aangenomen in de afgelopen vier jaar, waarin delen van DiemenZuid sleets en verpaupert werden genoemd. Juist nu op het moment dat wij het hebben over vernieuwing en herinrichting van de openbare ruimte, waarin de noodzaak het hoogst is om sleets en verpaupert weg te werken, komt dit deel daar niet in voor. Dat hebben wij toen aan de wethouder gevraagd. Dat leggen wij gewoon nog even een keer neer. Ook in het kader van de nieuwe plannen die er moeten komen. Bergwijkpark is ongetwijfeld belangrijk. Nogmaals, we kunnen niet constateren dat het sleets en verpaupert is en vervolgens zeggen dat als zich
19
daar dan kansen voordoen, om daar niet met prioriteit middelen aan toe te wijzen. Daar vragen wij aandacht voor. De heer ISRAËL: Wij hebben maar één korte opmerking. Dat is dat wij met verbijstering hebben gekeken naar wat er bij De Kiezel, onder het mom vernieuwing wordt opgericht. Daar gaat een monstrueus gebouw komen, waar kraak noch smaak aan is. Ik heb medelijden met de bewoners die daar in de buurt wonen. Dat wilde ik graag nog even opmerken. Mevrouw HERDER: Even een hele korte vraag. Ik ben blij met het stuk, maar wordt er ook subsidie gegeven aan particuliere verhuurders die hun woningbezit willen verbeteren? De heer SCHOLTEN: Laat ik eerst eens even bij de status van die notitie stilstaan. Deze notitie is bedoeld om de ISV subsidie veilig te stellen. Deze is niet bedoeld om het stedelijk vernieuwingsbeleid van de gemeente Diemen voor de eerste vijf of tien jaar te schetsen. Dat zou ik graag willen en ik zou een volgend College ook van harte aanraden om daarmee te beginnen en daar ook met name aandacht te geven aan Diemen-Zuid. Wij hebben hier een aantal dingen opgenoemd, waar de Provincie inmiddels ook mee akkoord is, die passen binnen de ISV subsidieregeling. Het bedrag dat wij krijgen wordt niet hoger als ik 20 keer zoveel projecten opneem. Dit is namelijk gewoon het plafond. Hoger kunnen wij niet. Waar wij in deze notitie voor gezorgd hebben is dat mocht er onverhoopt ergens in die dingen die wij wel genoemd hebben vertraging ontstaan, dat wij dan voldoende schuifmogelijkheden binnen deze ISV aanvraag hebben om dat geld alsnog veilig te stellen. Dat hebben wij ook in de ISV1 en de ISV2 aanvraag gedaan. Dat is de portee van deze notitie. De heer Jägers trekt de conclusie dat het ertoe leidt dat er automatisch meer geld is voor het wegenonderhoud. Daar moet ik de heer Jägers even op teleurstellen. Wat wij gedaan hebben is dat wij het wegenonderhoud gebruiken om de ISV subsidies vast te stellen, maar het staat een volgende raad volstrekt vrij om binnen het wegenonderhoud andere prioriteiten en een andere tijdshorizon te nemen. Daar zit wel een soort bodem aan. Je zakt op een gegeven moment door de bodem en dan ga je je ISV subsidie verliezen, maar dit betekent niet dat u ook meteen instemt met de meerjarenplanning, omdat wij dat in die ISV subsidie opgenomen hebben. De heer JÄGERS: Ter interruptie. Dan heb ik het misschien niet goed geformuleerd. Ik zeg niet dat wij meer gelden zouden krijgen voor wegenonderhoud op deze manier. Ik ben alleen bang dat er juist minder geld straks is voor wegenonderhoud, juist omdat we de kans lopen om de ISV subsidie ten dele niet te krijgen. De heer SCHOLTEN: Dat heb ik de vorige keer al gezegd. Wij hebben daarover contact gehad met de Provincie. Dit is ook in samenwerking met de Provincie opgesteld. Op het moment dat u hier accordeert, is dat ook het stuk dat wij daar kunnen inleveren en dan zullen wij die subsidie ook wel krijgen. Hoe dat verder aangewend wordt, is aan de raad verderop. Dit is geen wet van meden en persen. Het is het vehikel om de subsidie binnen te krijgen en daar zit speelruimte in. De heer JÄGERS: Daar zit nu juist mijn angst. Stel dat wij het niet krijgen, dan hebben wij nog veel minder geld over voor onderhoud als geschetst in de meerjarenbegroting. De heer SCHOLTEN: Nu moet u even goed luisteren. Deze notitie hebben wij al wat langer geleden opgesteld. Die hebben wij ambtelijk besproken met de Provincie. Daar is aan geschaafd. Wij hebben ambtelijk het signaal gegeven dat deze notitie voldoende is om het genoemde subsidiebedrag te krijgen. Dan kunt u die angst wel hebben. Daar kan ik u niet
20
verder in gerust stellen. Wacht af. Wij hebben het hoognodige gedaan om die zekerheid te krijgen en die zekerheid kunt u alleen maar krijgen door het nu vast te stellen en te kijken wat de Provincie doet. Klaar. Daar kan ik niks aan doen. Het is aan de raad om verderop te besluiten hoe dat ingezet wordt en op welke wijze van de schuifmogelijkheden gebruik gemaakt wordt. Dat wil ik hier niet bepalen en volgens mij moeten wij dat ook niet met zijn allen bepalen. Dat is echt voor verderop. De heer JÄGERS: Ter interruptie. Dan is toch de meerjarenbegroting te optimistisch vastgesteld? Of zie ik dat verkeerd? De heer SCHOLTEN: Ja, dat ziet u verkeerd. De VOORZITTER: De heer Jägers, ik stel voor dat de heer Scholten even zijn beantwoording afmaakt. Dan kunt u nog verder in de tweede termijn als u dat zou willen. De heer SCHOLTEN: Laat ik er maar meteen op ingaan. Ja, dat ziet u verkeerd. In de meerjarenbegroting komen we een ton à anderhalve ton tekort. U weet ook dat wij een stevige gewoonte in Diemen hebben en dat wij een hoop voornemens hebben op dat gebied en dat die allemaal uitgevoerd worden. Het College gaat er vanuit dat alleen al de ontwikkelingen van 2009 een dusdanig saldo opleveren dat er in 2013 geen tekort is. Dat zult u binnenkort zien. Dat lijkt mij een keurig debat bij de jaarrekening en niet bij de ISV notitie. Om diezelfde reden zit de Brede School er niet in. Dat heeft een subsidietechnische reden. Die hebben wij dus ook niet opgevoerd. Voor Diemen-Zuid geldt precies hetzelfde. Dat betekent niet dat wij verderop niks meer voor Diemen-Zuid kunnen doen en niet kunnen schuiven. Dat kan. Maar wij, laten wij wel wezen, hebben geen concreet plan. Het College heeft wel in de begroting van dit jaar €40.000,- uitgetrokken om nader onderzoek te doen naar Diemen-Zuid en de mogelijkheden om die wijk wat meer bij de les te krijgen. Maar er moet wel iets, dat ben ik van harte met u eens. Dan de heer Israël over De Kiezel. Dat is een opmerking van u. Er is een lovend rapport van de Welstandscommissie over hetzelfde. Ik denk dat het heel goed aangeeft waarom er een Welstandscommissie is en wij hier niet in de raad gaan praten over wat wel of niet aardig en mooi is. Subsidies voor particulieren zitten er niet in mevrouw Herder. TWEEDER TERMIJN De heer JÄGERS: Ik ben niet overtuigd dat er niet een groter gat ontstaat ten aanzien van wegen als wij die ISV gelden niet zouden krijgen. Maar ik denk dat wij op dit moment, gezien het technische gehalte van de discussie, er niet uitkomen. Dus ik zal daar straks zelf met de wethouder over spreken. De VOORZITTER: Anderen nog behoefte aan een tweede termijn? Niet. De heer SCHOLTEN: Het is een beetje flauw van de heer Jägers. Ik kan u niet overtuigen. U interpreteert de feiten anders dan ik ze doe. Als wij die vorst die wij nu hebben het hele jaar door krijgen, dan komen wij ook tekort. Zo kan ik van alles verzinnen waarop wij tekort komen en u verzint ook wat. De VOORZITTER: Ik stel voor dat ik u voorleg of wij het met elkaar hierover eens kunnen zijn. Kunnen wij de ISV notitie vaststellen? Vastgesteld.
21
7. ACTIEPLAN LUCHTKWALITEIT 2009-2012 De VOORZITTER: Dan wil ik met u toe naar een uitgetild punt van de hamerstukken, namelijk het actieplan luchtkwaliteit 2009-2012. Daar heeft mevrouw Herder het woord over gevraagd. Mevrouw HERDER: Dank u wel. Ik wil in de eerste plaats een compliment geven aan de presentatie van de heer Woudenberg van vorige week. Desondanks zijn wij van mening dat de luchtkwaliteit een belangrijk onderwerp is. Wij vinden dat daar toch iets meer over nagedacht moet worden dan nu het geval is. Ik weet dat er heel veel over nagedacht is, maar er zijn bij sommige mensen al vragen opgekomen en er komt ook van de andere klimaatpartijen reactie op reactie. Wij merken dat er erg veel aandacht wordt gegeven aan die luchtkwaliteit, maar dat er ook veel onzekerheid is. Wij hebben een motie klaarliggen. Daarin zouden wij graag zien dat in de volgende raad, niet nu, een werkgroep gevormd wordt zodat er dan over gesproken kan worden. Wij verzoeken eigenlijk in deze motie een uitstel van drie maanden, zodat er beter en nog zorgvuldiger nagedacht kan worden. Ik wilde graag de motie hierbij indienen.
Motie De raad in vergadering bijeen op donderdag 11 februari 2010 Gelezen het ACTIEPLAN LUCHTKWALITEIT 2009 – 2012 Constaterende dat: De gemeente Diemen veel belang hecht aan samenwerking voor een duurzame wereld, hetgeen ons allen, deel uitmakend van de samenleving ten goede zou moeten komen. Concluderende dat: Onderhavig plan een complexe materie bevat en dat daarnaast ons informatie van gezaghebbende instituten (UVA, GG&GD Amsterdam, TU Delft en Rijkswaterstaat) bereikt waaruit blijkt op basis van permanente metingen volgens geldende nationale en internationale regelgeving, met zekerheid mag worden verondersteld dat de in het actieplan genoemde waarden en conclusies wellicht niet geheel in overeenstemming zijn. Dat daarnaast de informatiebronnen en het door hen beschikbaar gestelde, niet integraal op elkander zijn afgestemd. Verzoekt het college het plan aan te houden voor de duur van ten minste 3 maanden. En het benoemen van een werkgroep samengesteld uit tenminste 1vertegenwoordiger uit iedere fractie. Waar nodig aangevuld met deskundigen, als doel een goede afweging te kunnen maken. Zodat op een verantwoorde wijze het eerder genoemde Actieplan Luchtkwaliteit op zijn juiste merites te beoordelen en het College en Raad van onderbouwd advies te voorzien. Gaat over tot de orde van de dag. De fractie van Leefbaar Diemen Rosali Herder, Gerda Smit
22
De VOORZITTER: Dank u wel. U kunt de motie op het scherm zien. De motie maakt deel uit van de beraadslagingen en ik wil even kijken in hoeverre er vanuit de andere fracties behoefte is om op de motie of de rest in te gaan. Mevrouw UITERDIJK: Wij zijn blij dat, net op het nippertje van de laatste raadsvergadering van deze periode, nog één onderdeel van het coalitieakkoord wordt uitgevoerd. We vinden deze motie een beetje vreemd. Wij horen mevrouw Herder geen reden noemen. Het klimaat erbij halen in dit onderwerp is een beetje vreemd. Daar gaat het niet over. Het gaat om onze gezondheid en de luchtkwaliteit in onze leefomgeving. De motie heeft ook geen duidelijk doel. Er wordt gesproken over complexe materie. Ik kan u verzekeren mevrouw Herder, over drie maanden is deze materie nog steeds zo complex. Wij zijn blij dat wij iets gaan doen voor de Diemenaren. Wij vinden deze motie voor uitstel vanuit een vreemde hoek komen, die geen rekening houdt met de belangen van de Diemenaren. Dank u wel. Mevrouw HERDER: Ter interruptie. Ik wilde graag een verklaring van mevrouw Uiterdijk over wat zij met ‘vreemde hoek’ bedoelt. Mevrouw UITERDIJK: U bent erg voor de belangen van de Diemenaren. Dus ik vind het heel vreemd dat u nu voor een goed plan, waarin we de luchtkwaliteit monitoren, uitstel vraagt. Dat vind ik echt heel vreemd. Mevrouw DE BAAIJ: Mijn fractie sluit zich voor een groot deel aan bij mevrouw Uiterdijk. Mevrouw Herder, we hebben een heel goed actieplan liggen. Mevrouw Uiterdijk had het over een complexe materie en dat onderschrijven wij. Wij vinden dat je ergens moet beginnen en het actieplan dat er nu ligt is een goed begin. Het is uitgevoerd door een goede organisatie als Haskoning. Die heeft daar een degelijke en brede discussie nota over geschreven. Dat hoeven wij, wat ons betreft, niet nog eens over te doen. Wat er ligt is gewoon goed. We hebben nog een aantal punten toegevoegd. Ik ben ook van mening dat experts elkaar altijd tegenspreken. We kunnen nog drie keer dit onderzoek over laten doen en nog zes werkgroepen instellen, maar dan komt er nog steeds een notitie uit die andere mensen kunnen aanvechten. Nogmaals, wij herhalen dat met deze notitie die hier ligt er een goed onderzoek is uitgevoerd, dat zorgvuldig is gedaan door Haskoning en goed bekeken is door de GGD. Wij hebben geen reden om aan te nemen, zoals u in uw motie zegt, dat wij niet op een verantwoorde wijze met dit actieplan aan de slag zouden kunnen gaan. Wij vinden dat er wel degelijk verantwoorde afwegingen zijn gemaakt in het actieplan. Er is ook een prioriteitenlijst opgesteld. Die is zelfs nog bijgesteld. Ik wil nog even in herinnering roepen, en dat vind ik een heel belangrijke opmerking die in de vergadering is gemaakt door de GGD, dat wij ons moeten realiseren dat wij in Diemen als kleine gemeente een heel behoorlijk actieplan hebben liggen en dat wij behoorlijk veel aan acties uit de kast halen. De heer VERHOFSTAD: Ik begrijp de motie van Leefbaar Diemen. Het is natuurlijk allemaal hartstikke lastig wat hier gebeurt met de luchtkwaliteit. Ik wil wel richting Leefbaar Diemen zeggen dat u na de verkiezingen altijd nog kunt vragen om extra onderzoeken. De heer BUDHU LALL: Het CDA heeft op dit moment geen behoefte aan de motie van Leefbaar Diemen. Vandaag stond in Spits een nadrukkelijke oproep van het Astmafonds om ook echt direct aan de slag te gaan met die luchtkwaliteit. Dus die drie maanden uitstel kunnen wij echt niet meer gebruiken.
23
De heer GRONDEL: Ik denk dat ik heel kort kan zijn. Op zich begrijp ik wel waar de motie van Leefbaar Diemen vandaan komt. Dat is zeker ook met mensen die zeer betrokken zijn bij Leefbaar Diemen, ook veel hier aanwezig zijn en die zich erg verdiept hebben in de materie. Zij hebben ook ingesproken bij de Commissievergaderingen en debat gevoerd met de heer Woudenberg over metingen en normen. Je kunt tot het gaatje gaan, maar wat betreft het College is het heel eenvoudig. Alle onderzoeken wijzen uit dat hoe schoner de lucht is, hoe beter. Er zijn normen. Als je daar overheen gaat heb je een enorm probleem, maar als je daaronder blijft heb je nog steeds de opdracht om het schoner te krijgen. Wij moeten handelen. We moeten niet wachten tot er definitief wetenschappelijk onderzoek is. Wij zijn geen IPCC. Wij zijn een bestuursorgaan die op basis van wetenschappelijke adviezen van onze organen, GGD en Haskoning, zegt dat er zonder enige twijfel aanleiding is om hier iets te doen. Onze hoofdklus is het Rijk onder druk zetten om te proberen bij die snelwegen het beter te krijgen en de internationale auto-industrie onder druk te zetten om schonere auto’s te maken. Ons eigen werk is beperkt, maar belangrijk: wat kun je zelf doen? Dat staat hier in. Ook al zou uit nieuw onderzoek blijken dat het nog erger is, of minder erg, dan nog vind ik dat wij dit soort acties zouden moeten doen. Ik begrijp waar de motie vandaan komt. Ik zou het willen ontraden, omdat wij gewoon aan de slag moeten. En het debat blijven volgen. Wat speelt er nu precies en waar moeten wij onze prioriteiten in de verdere toekomst op zetten? Maar nu is het volgens mij helder en doen wij een paar goede dingen als wij dit actieplan gaan uitvoeren. Met alle begrip zou ik de motie willen ontraden. Mevrouw HERDER: Ik heb zo alles gehoord en we hebben onze conclusies getrokken. Wij trekken de motie in. De VOORZITTER: Dan hebben wij niet meer de motie voorliggen, maar alleen het voorstel zoals dat er ligt. Is er behoefte aan stemming over dit voorstel zoals het er ligt? Niet. Vastgesteld. 8. HAMERSTUKKEN De VOORZITTER: Dan heb ik nog een aantal hamerstukken waarbij sommige partijen een stemverklaring willen afleggen. - AANPASSING APV De heer JÄGERS: Een stemverklaring is misschien wel een heel groot woord. Wij zijn als VVD heel erg blij, omdat we met de nieuwe APV toch een flink stuk deregulering hebben kunnen realiseren. Op de valreep feitelijk, want de raadsperiode zit er zo’n beetje op. Dat is verheugend. Wij hebben nog een aantal aanmerkingen op de APV die niet gerealiseerd zijn en wel gerealiseerd zouden worden. Dat zijn twee punten. Ik kan mij dat wel voorstellen, omdat die twee kleine puntjes precies op de volgende bladzijde staan van het stuk dat wij hebben gekregen met betrekking tot de informatieve raad van 28 januari 2010. Of ik moet mij wel heel sterk vergissen. Dat heeft betrekking op het cameratoezicht en waar dat cameratoezicht niet gerealiseerd kan worden binnen de openbare ruimte. Daar is nog geen uitstelsel over gegeven. Verder geldt dat in artikel 2.4.8, lid 4 nog steeds een verkeerde verwijzing staat. Dat wil zeggen, een verwijzing naar lid 2 in plaats van lid 1. De VOORZITTER: Dank u wel. Ik wil even iets zeggen over die tekstverandering. Die zal er komen als wij vandaag zeggen dat wij het voor inspraak vrij gaan geven. Bij het punt van het cameratoezicht moet ik nog even kijken wat daar exact moet worden toegevoegd.
24
De heer ISRAËL: Wij hebben al eerder aangegeven, en het mag hier bekend zijn, dat wij tegen iedere vorm van cameratoezicht zijn. Daarbij vinden wij dat op plekken, zoals De Kruidenhof, waar massaal cameratoezicht wordt toegepast borden moeten worden geplaatst dat daar cameratoezicht is. Ik heb ook bij het station gekeken en dat is niet zo. Ik vind het minstens een daad van fatsoen dat er staat dat er cameratoezicht is. Wij hebben overwogen om daar een motie over te maken, maar wij hebben zelf geconcludeerd dat die het in deze raad niet zou halen, omdat wij denken dat in deze raad de mening bestaat dat je onfatsoen met onfatsoen moet bestrijden. Dat is de reden waarom wij geen motie hebben ingediend. Mevrouw HAAK: Ter interruptie. Dat vind ik dan weer een enigszins onfatsoenlijk opmerking. De heer ISRAËL: Ik zei al: onfatsoen met onfatsoen bestrijden. Maar wij zouden willen verzoeken om bij De Kruidenhof en daar waar massaal cameratoezicht wordt geplaatst dat door borden aan te geven. Dan heeft de burger, die zich niet wilt blootstellen daaraan, de mogelijkheid om daar niet te verschijnen. Dank u wel. De heer TOKKIE: Ter interruptie. Als de heer Israël denkt dat hij met een dergelijke betoog, op deze wijze geformuleerd, de raad zo ver zou krijgen om daar borden te plaatsen, dan heeft hij een bord voor zijn hoofd. De VOORZITTER: Ik stel voor dat wij nu niet aan het eind van onze rit nog fijn ferme taal gaan uitslaan. Dat is niet nodig. Mevrouw HERDER: Mijn vraag is waarom de gladheid vervallen is. De VOORZITTER: Mevrouw Herder, wij gaan hier nu niet de hele discussie over de APV opnieuw voeren. Er is even een korte stemverklaring gegeven en dat was de afspraak bij dit punt. Ik wil iets zeggen over dat cameratoezicht en de borden. Wij praten hier niet over cameratoezicht in de openbare ruimte. We praten hier over objecttoezicht van camera’s. Daarvan wordt altijd aangegeven dat er camera’s zijn. Dus op zich kunnen mensen die dat willen lezen, dat lezen. We praten hier dus alleen maar over objecttoezicht en niet over camera’s in de openbare ruimte. Daar waar er mogelijk straks op stations Diemen-Zuid camera’s bijkomen is hetzelfde het geval. De heer ISRAËL: De Kruidenhof is helemaal openbare ruimte. Dat is gewoon de weg. De VOORZITTER: De camera’s worden onder het winkelcentrum geplaatst, dus op het object winkelcentrum en de panden. Ik wil met u toe naar de vaststelling van de APV ten behoeve van de inspraak. Daar gaat het over op dit moment. Vastgesteld. - BOUWVERORDENING 2010 De VOORZITTER: Vastgesteld. . - ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING De heer MULDER: De VVD is wederom erg tevreden over nog minder regels in Diemen. Wij hopen ook dat vooral heel veel organisaties, die al jarenlang enigszins gebukt gaan onder de hoeveelheid regels, dit ook toejuichen. Ik zie ze niet. Dat begrijp ik ook wel, want het is natuurlijk droge stof. Maar ze zullen er ongetwijfeld erg veel van gaan merken. Ik hoop dat zij dat ook meewegen in hun besluit op 3 maart. Hartelijk dank.
25
De VOORZITTER: Dank u wel de heer Mulder. Bij deze ook vastgesteld. -
BEËINDIGING ERFPACHT KRIEKENOORD De VOORZITTER: Vastgesteld.
STICHTING
CORDAAN
TE
- 1E VERZAMELVOORSTEL BEGROTINGSWIJZIGINGEN 2010 Mevrouw WIELAGE: Het allerlaatste item gaat over de totstandkoming van de blaashal. Daar hebben wij het vorige week uitgebreid over gehad. Dat zal ik niet gaan herhalen, maar er wordt hier iets in gesteld. U zegt dat dit een hamerstuk is, omdat dit budget neutrale mutaties zijn. Maar wat staat er? ‘De investering is €45.580,- hoger dan begroot. De hieruit voortkomende extra kapitaallasten ad. €4400,- worden gedekt door de te verwachten meerinkomsten in de begroting voor de luchthal’. De ‘te verwachten’ is voor mij geen budget neutrale mutatie, want dan wil ik gewoon dat u zeker weet dat u dat krijgt. En dat weet u niet. De kans dat het lager uitvalt is er ook. Wij kunnen hier niet mee instemmen. De heer GRONDEL: Even de toelichting. U weet dat wij bij de eerste keer dat wij over de blaashal moesten bijschetsen in september de verwachte huurinkomsten, waar u dus in de kadernota mee ingestemd had als dekkingsbron, met €5.000,- hebben verlaagd, omdat wij dachten dat door de aanpassingen die gepleegd moesten worden de verhuurbaarheid minder zou worden. Nu het ding er staat merken wij dat er bijvoorbeeld uit de tenniswereld belangstelling is, daar hadden wij niet zo op gerekend. Zelfs de sportvereniging Haarlem wilde, net voordat zij failliet ging, hier komen trainen. We hebben voldoende grond om die verlaagde verwachting van de opbrengsten weer te verhogen. Het woord begroting zegt het eigenlijk al. Het is een raming. De begroting zit vol met geraamde inkomsten. Als je niet meer mag ramen wat je inkomsten zijn, en die dus ook niet mag meenemen, dan kunnen wij de tent hier wel sluiten. Het is heel normaal dat je zegt dat je denkt dat je dat gaat binnenhalen. Als je in de loop van het jaar merkt, bijvoorbeeld bij de kwartaalrapportage, dat het fout gaat, dan moet je bijsturen. De halve begroting bestaat uit geraamde inkomsten. Zelf het Gemeentefonds is een raming. De VOORZITTER: Ik wil dit punt toch gewoon in de hamerfase brengen. De aantekening van de VVD is daar helder bij. Mevrouw WIELAGE: Mevrouw de voorzitter, ter interruptie. Wij gaan niet akkoord met dit hamerstuk. De VOORZITTER: Ik heb u net aangegeven dat uw aantekening, van niet akkoord zijn, genoteerd is. De heer ISRAËL: Ik wilde graag naar aanleiding van de wethouder iets opmerken. Het is wel zo dat ramingen zo dicht mogelijk bij de waarheid moeten komen en dat een raming niet iets kan zijn van een natte vinger. U suggereert dat het maar een raming is en u zich daar niet aan hoeft te houden. Dat lijkt mij wat sterk. De heer GRONDEL: Die woorden mag u mij niet in de mond leggen. Ik heb gezegd dat het een raming is. Wij hebben ook een onderbouwing waarom wij de verlaagde schatting weer verhoogd hebben. U kunt zeggen dat u die onderbouwing niet deelt. Dat mag, daar is debat voor. Maar dit is de onderbouwing.
26
Mevrouw WIELAGE: Ter interruptie. In het stuk van vorige week over de blaashal stond al dat de inkomsten lager werden, omdat de basketbalvereniging geen gebruik kan maken van die hal. De te verwachten inkomsten zijn met €5.000,- verlaagd. Nu wordt dat weer verhoogd, omdat de tennisvereniging komt tennissen. Ik heb daar echt geen vertrouwen in. Ik weet dat daar heel weinig door gebruik gemaakt wordt. Ik ben het eens met de heer Israël. Het is een zeer, zeer, zeer grove inschatting waar wij gewoon niet mee in kunnen stemmen. Bij de andere punten zegt u heel duidelijk dat de structurele meerkosten gedekt kunnen worden. Dat staat er gewoon klip en klaar. En hier staat de ‘te verwachten’ inkomsten. Bij de anderen stukken is gewoon echt een dekking aangegeven. Keihard. U weet zeker dat u dat kunt dekken. En hier staat gewoon een verwachting. Het is geen budget neutrale mutatie. Wij willen eigenlijk dat er over dit stuk gestemd wordt. De VOORZITTER: Ik stel voor dat uw aantekening dat u er niet mee instemt afdoende is. Ik heb anderen daar niet over gehoord. Mevrouw HERDER: Ter interruptie. De VOORZITTER: Dan stel ik voor dat wij erover stemmen. Alleen dit laatste punt, de dekking van de blaashal. Wie zijn er voor het voorstel voor de dekking van de blaashal zoals het staat in het stuk? Voor zijn de PvdA, SP, GroenLinks en CDA voor. Anderen tegen. Daarmee is het aangenomen. 9. RONDVRAAG De VOORZITTER: Ik wil met u toe naar de rondvraag. Mevrouw POLSBROEK: Ik weet niet of het een actuele kwestie is, maar ik heb begrepen dat al een paar keer bij het zwembad de ruiten zijn ingegooid. Weet u daar iets van? De VOORZITTER: Het is voor mij nieuw. Misschien voor de wethouder niet? De heer GRONDEL: Ik kan u zeggen dat niet elke ruit wordt gemeld bij ons. Het gebeurt. Het is vreselijk, maar dit gebeurt. Het is mandaat van de ambtenaren om daarop onmiddellijk te handelen. Als het structureel is, dan hoop ik dat inderdaad te horen, maar meestal wordt er zeer adequaat gereageerd. Maar bedankt voor de tip. Ik zal er naar vragen. De heer BUDHU LALL: U heeft ons al eens een keer geïnformeerd over de stand van zaken bij de snackbar vlakbij het spoor. U bent met de eigenaar in gesprek. Nu probeerde ik toch even naar binnen te gluren en ik heb het idee dat, als ik het goed zie, daar toch etenswaren binnen staan. Met deze tempraturen hebben wij daar geen last van. Uit oogpunt van hygiëne is het misschien toch goed om eens te kijken of het daarbinnen goed gaat. De VOORZITTER: Dat zullen wij doen. De heer TOKKIE: Wij hebben allemaal geconstateerd dat wij de afgelopen tijd regelmatig sneeuw en ijs in behoorlijke mate hadden. Ik heb ook geconstateerd dat de ambtenaren van de gemeente Diemen veel werk hebben verzet om te zorgen dat het in Diemen redelijk begaanbaar bleef. Ik zou in ieder geval aan het College willen vragen om de complimenten daarvoor over te brengen. Het zou een aardige geste zijn als u dat vergezeld kon doen laten gaan van een slagroomtaart of iets dergelijks.
27
Mevrouw HAAK: Ik heb een vraag over het handhaafbeleid in Diemense cafés of er niet gerookt wordt. Ik heb van diverse mensen klachten gehoord dat in vrijwel alle Diemense cafés tegenwoordig gewoon gerookt wordt. Er zou zo nu en dan gehandhaafd worden, maar ik vroeg mij af of daar niet meer aandacht aan kan worden besteed. De VOORZITTER: De Diemense cafés zijn net zoals vele Nederlandse cafés. De handhaving daarvan is aan de Voedsel en Warenautoriteit. Die zijn niet met velen en daarom kan er dus gerookt worden. Er wordt af en toe beboet, maar dat is weinig. 10. SLUITING De VOORZITTER: Dames en heren, ik zou deze vergadering willen afronden en afsluiten. Ik wil u wel even vragen om te blijven zitten. Ik wil graag enige aandacht besteden aan het feit dat dit de laatste raadsvergadering is in deze periode. Blijf even zitten, dan kan die aandacht ook gegeven worden. Dames en heren raadsleden goedenavond, Vanavond wil ik even stil staan bij de verstreken raadsperiode 2006-2010. Wij zijn na de verkiezingen in 2006 met 19 raadsleden begonnen, waarvan er hier nu nog 15 aanwezig zijn. Vier van degenen met wie we gestart zijn hebben het raadslidmaatschap opgezegd en zijn opgevolgd door nieuwe raadsleden. Dat was allereerst Frans van Vliet die ons in februari 2007 verliet en opgevolgd werd door Yvonne de Baaij. In maart 2007 verliet Simon Bontekoning ons en in april 2007 werd hij opgevolgd door Mirugia Sikkens. In januari 2008 verliet Michiel Thissen de raad en werd opgevolgd door Johan Jägers. Als laatste ging Richard Rohlof verhuizen in augustus 2008 om in oktober door het vertrouwde gezicht van Peter Texier te worden opgevolgd. In deze vier jaar zijn we als raad in informatieve sessies 82 keer bij elkaar geweest, gemiddeld 21 keer per jaar. We hebben 61 besluitvormende raden gehad, gemiddeld 15 per jaar. Er waren gemiddeld 3 thema-avonden per jaar. Het Presidium heeft gemiddeld 14 keer per jaar vergaderd. We hadden ongeveer 3 seniorenconventen per jaar en de auditcommissie deed haar best en kwam ongeveer 8 keer per jaar bijeen. De heer Tokkie, hoeveel besluiten hebben wij in die vier jaar genomen? De heer TOKKIE: Met uw welnemen, 762. Mevrouw SIKKENS: 341. De VOORZITTER: Wauw, 344 besluiten. En hoeveel moties en amendementen dacht u dat wij daarvoor nodig hadden mevrouw Wielage? Mevrouw WIELAGE: Dat weet ik niet. De VOORZITTER: Mevrouw Haak, noem eens een getal. Mevrouw HAAK: Ik denk ongeveer 70. De VOORZITTER: Het waren 199 moties en 116 amendementen en dat alles om te komen tot goede besluitvorming. Ze waren wel gelijk verdeeld over de jaren. De fracties die de meeste moties en amendementen hebben ingediend wisselen nogal. De eerste 2 jaar, 2006 en 2007, spande de SP de kroon met respectievelijk 24 en 30 moties en amendementen, met in
28
2006 op gelijke hoogte Groen Links en in 2007 Leefbaar Diemen met 14. 2008 was een wat minder jaar in aantallen, toen prijkte de PvdA bovenaan met 12 moties en amendementen, gevolgd door de SP met 10. In 2009 kreeg de VVD de smaak te pakken en voerde de lijst aan met 16 moties en amendementen, gevolgd door Leefbaar Diemen met 14 en Democraten Diemen met 13. De belangrijkste onderwerpen waarover wij spraken en besloten waren De Sniep pardon Plantage De Sniep, het Centrumplan, de Brede Hoed, de Oostelijke Wegontsluiting IJburg, de Straatnamencommissie, de Invoering Blauwe Zone, De Omval, de Hondenbelasting, Huisvesting Kinderkorf, Veiligheid Diemen-Zuid, de Blaashal, de Gemeentelijke Ombudsman en de Actualisatie Afvalstoffenverordening. Er werden 59 keer schriftelijke vragen gesteld. De heer Verheuvel, wie denkt u dat de koplopers waren? De heer VERHEUVEL: Ik denk de SP. De VOORZITTER: Met als koplopers Democraten Diemen en SP, 24/24. Er zijn over deze periode wel wat memorabele zaken te noemen. Ik heb het natuurlijk niet graag over mijn eigen fouten, maar die waren er ook. Hoe kon ik tenslotte mevrouw Wielage met mevrouw Wiegel aanspreken en waarom werd mevrouw Herder ineens mevrouw Tokkie? Soms vraag je je af wat er in zo´n hoofd omgaat. Fijn is het als blijkt dat je ervaringsdeskundigen in de raad hebt. Dat kunnen we nu weer op alle plakborden zien. Mevrouw Herder is met Flip zeer present en haar inbreng over hondenbeleid en -belasting hebben we goed kunnen benutten. De heer Tokkie laat ook geregeld van zich horen, vooral in organisatorische zin, ‘dat kun je toch makkelijk zo en zo regelen’, maar zeker ook vanuit zijn oude achtergrond in de beveiliging roert hij de trom. Laatst nog, en vanavond, toen we spraken over inkoop, hadden we hem bijna aangesteld als inkoper, maar hij was te duur. Mevrouw Uiterdijk is zeer thuis in milieu en verkeer. De veiligheid voor de langzame weggebruiker staat bij haar voorop en de kans om in het stedelijke Diemen van de natuur te genieten moeten we meer benutten door de paden op en de lanen in te gaan. Mevrouw Haak is een vasthoudende dame die de langdurigheidstoeslag deze periode als een stokpaard heeft bereden. Ook sprak zij tijdens de behandeling van de kadernota over het groen. Zeer belangrijk, maar wel de vraag wat heemplanten zijn die niet te duur mogen worden. Hetgeen de heer Tokkie de uitspraak ontlokte: een SP-plantje? De heer Verheuvel lijkt de vereenzelviging met sport. Daar weet hij veel van en doet hij veel mee, maar ook de veiligheid ligt hem na aan het hart. Toch heb ik ergens in Diemen horen verluiden dat sporthal Voordewind misschien ooit de Verheuvelhal gaat heten. Wie zal het zeggen? Mevrouw Wielage voelt zich als een spin in het web van de fractie en de raad. Zij hamert op de financiën en staat pal voor de huishoudportemonnee. In het debat over parkeren zegt de voorzitter: Mijnheer Tokkie, u heeft het woord niet. Waarop mevrouw Wielage zegt: precies, u heeft het woord niet dus houd uw mond, de heer Tokkie. De heer Israël vraagt zich in 2006 al af of er geen Nederlands woord is voor Mission Statement. Waarop zich een discussie met de voorzitter ontspint over het Nederlandse woord voor missie, zoals de kerk vroeger had. Dit ontlokt de heer Israël natuurlijk de vraag: missie of zending, waar hebben wij het nu over? Maar Maarten Israël heeft natuurlijk als geen ander een lang gekoesterde wens in vervulling zien gaan, namelijk die van de Dorpsomroeper. Dames en heren, vier jaar en een incomplete impressie met een beperkte blik. U heeft het gehoord. Een periode waarop ik met plezier, soms met een zucht, maar zeker met voldoening op terug kijk. U heeft zich allen ingezet voor het wel en wee van Diemen, voor goede en vaak snelle besluitvorming. U heeft een oor geven aan insprekers en Diemenaren die uw aandacht vroegen en u heeft veel tijd gestoken in de Diemense gemeenschap. Sommigen hadden heel graag gewild dat wij die bitterballenmotie al de hele periode hadden uitgevoerd, maar mevrouw Herder u had vast niet gedacht dat u het zo kon treffen vanavond. Ik zet u
29
raadsleden vanavond nog heel even in het zonnetje, omdat het uw laatste vergadering in deze periode is. De collegeleden vergeet ik niet, maar die werken nog even door. U mag campagne gaan voeren. Om u te danken heb ik een klein presentje voor u allen. Ik hoop dat de prosecco en de bitterballen goed smaken. Ik dank u. De voorzitter sluit de vergadering om 22.20 uur. Aldus vastgesteld in de openbare besluitvormende vergadering van , de voorzitter , de griffier
30