Bestuurlijke, Juridische en Internationale Zaken
Rotterdam Wereldwijd Jaargang 2, nummer 5, najaar 2010
Wereldfestivalstad 2010 Rotterdam is uitgeroepen tot beste festival- en evenementenstad van de wereld, in de categorie middelgrote steden. De prijs is toegekend door de International Festival and Event Association (IFEA). In het juryrapport werd Rotterdam geprezen vanwege het positieve klimaat in de stad, de professionaliteit en originaliteit van de mensen die de evenementen organiseren, de voorzieningen in de stad én de nauwe samenwerking tussen verschillende betrokken partijen. Voor het slagen van een festival is een positieve samenwerking met de lokale omgeving onontbeerlijk, aldus de IFEA. Stimulans evenementensector De IFEA heeft de prijs dit jaar in het leven geroepen om de wereldwijde festival- en evenementensector te stimuleren en festivalsteden over de hele wereld te vergelijken. De inzendingen zijn beoordeeld door een internationale vakjury bestaande uit experts uit de branche. Rotterdam is de eerste winnaar van de prijs in de categorie steden met 500.000 tot 1 miljoen inwoners. Daarnaast wonnen Taupo (Nieuw-Zeeland) in de categorie tot 100.000 inwoners, Edinburgh (Verenigd Koninkrijk) in de categorie van 100.000 tot 500.000 inwoners en Sydney (Australië) in de categorie meer dan 1 miljoen inwoners.
“Fantastisch dat de vakjury zo lovend is over Rotterdam”, zegt wethouder Dominic Schrijer (werk, sociale zaken en stedelijke economie). “Deze prijs is een bekroning op de inspanningen van de afgelopen twintig jaar om van Rotterdam een evenementenstad te maken met internationale allure. Een mooie beloning voor de inspanningen en een stimulans voor de toekomst.” Festivals belangrijk voor de stad Ook Johan Moerman, directeur Rotterdam Festivals, is blij. “De award toont de internationale waardering voor het evenementenklimaat in onze stad. Rotterdammers houden van festivals, bezoeken ze trouw of werken enthousiast mee als vrijwilliger. De waarde die festivals hebben voor de stad, de aantrekkingskracht die ze nationaal en internationaal te weeg brengen blijven ook in economisch uitdagende tijden van groot belang. De prijs markeert en bewijst dit.” De prijsuitreiking van de 2010 IFEA World Festival & Event City Award vond plaats tijdens de 55ste jaarlijkse conferentie van de IFEA in Saint Louis, Verenigde Staten. Meer dan 2000 professionals uit de internationale festivalen evenementenwereld zijn aangesloten bij de IFEA. Rotterdam Festivals, Rotterdam Marketing en Rotterdam Topsport verzorgden samen de inzending voor de prijs.
Voorzitterschap IFEA teken van waardering voor festivals en evenementen in Rotterdam De input van Rotterdam wordt gewaardeerd binnen de International Festival and Event Association (IFEA), gevestigd in Idaho, Verenigde Staten. Op dit moment zijn zo’n 40 landen, verspreid over 5 continenten, lid van de netwerkorganisatie. Huidige voorzitter is Johan Moerman, directeur Rotterdam Festivals. Hij vertelt over de doelstelling van de IFEA, de rol van Rotterdam binnen het netwerk en zijn eigen, persoonlijke bijdrage. Hij stelt dat het een grote eer is dat onze stad het voorzitterschap mag vervullen. Rotterdam heeft een positief klimaat voor festivals. “Onze stad beschikt over een grote hoeveelheid professionele organisatoren met creatieve ideeën”, bevestigt Johan. “Gemeentelijke diensten en andere partijen werken goed samen om evenementen mogelijk te maken. Daarnaast heeft Rotterdam een uitstekende infrastructuur. Toch zijn ook wij altijd op zoek naar mogelijkheden om de waarde van onze festivals voor de stad te vergroten. Ondanks onze krachtige positie zijn wij altijd op zoek naar nieuwe kennis. We willen de internationale allure van Rotterdam als evenementenstad een extra impuls geven. Dat was voor ons dan ook de belangrijkste reden om een aantal jaren terug aansluiting te zoeken bij de IFEA.” Inspireren en stimuleren IFEA telt meer dan 2000 leden. Stuk voor stuk professionals uit de internationale festival- en evenementenwereld. De organisatie wil de leden inspireren en stimuleren. Dat gebeurt onder meer door elkaar te attenderen op nieuwe trends en ontwikkelingen. Maar tevens door kennisuitwisseling. “De festival- en evenementensector is jong”, zegt Johan. “Het is prettig als je weet wat er speelt wereldwijd. Als je de ontwikkelingen in je eigen stad kunt vergelijken met de ontwikkelingen in andere steden. Het brengt je altijd weer een stapje verder. Het zorgt voor verdere professionalisering.” Binnen de IFEA is er veel waardering voor alles wat er in Rotterdam gebeurt op het vlak van evenementen en festivals. Mede om die reden is Rotterdam nu ook voorzitter. Johan: “Dat is echt een teken van waardering. Heel bijzonder ook. Vooral als je je realiseert dat het eigenlijk een Amerikaanse organisatie is en dat het voorzitterschap dit jaar, voor het eerst in de bestaansgeschiedenis van de organisatie, wordt ingevuld door een Europese stad. Daar ligt meteen onze kracht en toegevoegde waarde. Rotterdam zorgt voor Europese invloeden binnen het netwerk. Dat moet je natuurlijk ook weer niet te groot zien, wat we teweeg brengen kun je vergelijken met een steentje in een grote vijver, maar toch.” 2
Johan Moerman, voorzitter IFEA: “Rotterdam werkt hard aan meer internationalisering binnen de IFEA. Dat is een langdurig proces.”
Werken aan internationalisering Johan licht toe. “In Europa zijn mensen gewend om samen te werken, om een team te vormen. Amerikanen zijn competitief. Doen op een andere manier zaken. Ieder voor zich. De mensen zijn minder gewend om hun krachten te bundelen. Rotterdam laat zien dat het ook anders kan. Verder zijn we in Europa meer gewend om in een mengvorm samen te werken. Samen met de lokale overheid bijvoorbeeld. In Amerika staan de evenementenorganisaties vaak wat verder van het gemeentebestuur af. Verder vind ik persoonlijk dat er nu veel bijzondere dingen tot stand komen in bijvoorbeeld Azië. Maar ook in Nieuw-Zeeland en Australië. Ik probeer daar de aandacht op te vestigen. In die zin kun je zeggen dat Rotterdam er hard aan werkt om binnen de IFEA wat meer internationalisering tot stand te brengen.” Hij geeft toe dat dat een langdurig proces is. “Als voorzitter is het onmogelijk om in één jaar tijd grote veranderingen door te voeren. Je moet mensen ook niet afschrikken door opeens tegen de stroom in te gaan roeien. Maar wat je wel kunt doen, is accenten proberen te verleggen. Mensen enthousiast maken voor andere opvattingen. Proberen van elkaar te leren. En verder benut ik het netwerk natuurlijk zoveel mogelijk om het verhaal van Rotterdam te vertellen. In het kader van city marketing is de IFEA een netwerk dat tal van mogelijkheden biedt. En daar maken we ook gebruik van.”
In het weekend van 5 en 6 november stond Rotterdam in het teken van Kaapverdië. Op vrijdag organiseerde de Kamer van Koophandel een Cabo Verde Business & Investment Event en op zaterdag vond in De Doelen een muziekfestival plaats. Daar werd ook Kaapverdië’s 35-jarige onafhankelijkheid gevierd. Rotterdam kent een grote Kaapverdische gemeenschap. De Rotterdamse Kaapverdianen zijn vooral bekend om hun bijdrage aan de Kaapverdiaanse popmuziek. Maar ook in andere sectoren zijn er veel contacten. De ontwikkelingshulprelatie die Rotterdam met Kaapverdië onderhield is de laatste jaren afgebouwd. Kaapverdië is uitgegroeid tot een ‘middle income’ land waarmee economische banden worden onderhouden. In deze relatie speelt Rotterdam een faciliterende rol. Daarbij wordt nauw samengewerkt met onder andere het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Agentschap NL (voorheen EVD) en de Kamer van Koophandel. Het door de Kamer van Koophandel georganiseerde Business-to-Business evenement was zeer druk bezocht. Hierbij waren zowel Nederlandse als Kaapverdische bedrijven betrokken. Er waren matchmaking-sessies en seminars over het zakendoen met Kaapverdië. Die dag zijn al de eerste deals getekend! Aansluitend was er een bruisende receptie in de Burgerzaal van het stadhuis waarbij wethouder Alexandra Van Huffelen (duurzaamheid, binnenstad en buitenruimte) gastvrouw was.
Cabo Verde festival
Burgemeester Aboutaleb opende de volgende dag in De Doelen een Kaapverdisch Muziekfestival, het grootste buiten Kaapverdië. Artiesten uit Kaapverdië, de Kaapverdische diaspora en uit Rotterdam traden op en zorgden voor een feestelijke sfeer met traditionele en moderne Kaapverdische muziek en dans. In de toekomst zou Rotterdam graag elke twee á drie jaar zo’n grootschalig evenement faciliteren om de nieuwe status van Kaapverdië, het thuisland van een belangrijke groep Rotterdammers, te onderstrepen.
Rotterdam Festivals Rotterdam Festivals coördineert het evenementenbeleid in Rotterdam en stimuleert de cultuurparticipatie van Rotterdammers. In de nota ‘Dieper in de stad, verder in de wereld’ van januari 2010 stelt Rotterdam Festivals een aanscherping van het evenementenbeleid voor: hoger rendement, meer focus en een sterker internationaal profiel. Dat laatste is met het behalen van de 2010 IFEA World Festival & Event City Award zeker gelukt! Een aantal internationale evenementen van Rotterdam Festivals in deze periode zijn: - 5de Rotterdamse Amazigh/Berber festival met Berberse schrijvers, dichters, toneelspelers en muzikanten; - Chinees Nieuwjaarsfestival, met leeuwen- en drakendansers en vuurwerk; - Festival Jazz International Rotterdam; - International Film Festival Rotterdam (IFFR).
Felicitaties en een taart met het logo van de IFEA voor de burgemeester van Rotterdam Wereldfestivalstad 2010.
3
Column
Rotterdam en Hamburg moeten nog meer focussen op samenwerking “Rotterdam geniet in Duitsland een positief en dynamisch beeld. Vooral de haven is een begrip voor Duitse zakenmensen. In het algemeen waarderen Duitse investeerders de open en pragmatische houding van Nederlanders. Grote infrastructurele projecten zoals Rotterdam Central District, in combinatie met de beschikbaarheid van hoogwaardige kantoorruimte, zorgen voor goede en interessante vestigingsvoorwaarden. Verder staat de gemeente bekend als behulpzaam als het gaat om de begeleiding van investeerders. Rotterdam is de belangrijkste zeehaven voor de overslag van producten naar Duitsland. Hier worden meer producten voor Duitsland overgeslagen dan in alle Duitse zeehavens bij elkaar. Daarnaast is Rotterdam met meer dan 90 Duitse dochterbedrijven de tweede vestigingsplaats voor Duitse ondernemingen in Nederland. Energie-hub Duitse bedrijven spelen een belangrijke rol in Rotterdam. Ik denk hierbij onder meer aan grote logistieke ondernemingen en vervoersbedrijven. De Deutsche Bahn heeft in Rotterdam een eigen vestiging voor de westhavens. ThyssenKrupp is de grootste klant van de Rotterdamse haven. Maar Rotterdam is ook een energie-hub en biedt ondernemingen als E.on een aantrekkelijke vestigingsplaats. Handelsbedrijven als New Yorker en Media Markt en chemiebedrijven als Linde hebben eveneens hun basis in Rotterdam. Nederland en Duitsland zijn op veel gebieden nauw met elkaar vervlochten. Op economisch gebied gaat het om bijna alle branches. De nadruk ligt op dienstverlening. Maar er bestaat ook een levendige handel in machines, olie en gas, voedingsmiddelen en chemische producten. Een ander voorbeeld is de productie van onderdelen voor de auto-industrie of techniek voor moderne energiecentrales. De economische relatie tussen beide landen is de laatste jaren alleen maar verbeterd. Zelfs nu, tijdens de economische crisis, is de handel tussen onze landen minder afgenomen dan tussen andere partners. Vooral op het gebied van dienstverlening wordt de samenwerking steeds belangrijker en biedt kansen. Maar ook in de bouw en bijvoorbeeld op het gebied van 4
duurzame energie bestaan goede perspectieven voor bedrijven uit beide landen. Positieve geluiden In een internationale samenwerking stuit je altijd op hindernissen, maar over het algemeen kunnen Nederlanders en Duitsers op zakelijk gebied uitstekend met elkaar overweg. Duitse en Nederlandse ondernemers hebben veel met elkaar gemeen zoals een open communicatiecultuur, een internationale aanpak én handelsgeest. De DNHK organiseert in Rotterdam regelmatig bijeenkomsten en seminars over zakendoen met Duitsland. Daarnaast ontvangen we regelmatig positieve geluiden van Nederlandse ondernemers die zaken doen met Duitse partners. Persoonlijk ervaar ik Rotterdam als een stad die altijd in beweging is. Als je naar Rotterdam komt, voel je letterlijk het streven naar ontwikkeling. Dit zie je zowel in de binnenstad, ik denk bijvoorbeeld aan projecten als het Drijvend Paviljoen, als in de haven. Ik woon in Den Haag maar ik vind Rotterdam een leuke stad op het vlak van evenementen en cultuur. Rotterdam is de laatste jaren steeds aantrekkelijker geworden. Het imago verschuift van een industriële havenstad naar een centrum voor creativiteit en veelzijdige bedrijvigheid. De sfeer van mouwen opstropen en aanpakken is kenmerkend voor de stad én het Rotterdamse bedrijfsleven. De manier waarop de gemeente bijvoorbeeld een project als de tweede Maasvlakte of de uitbreiding van de haven aanpakt, is indrukwekkend. Taal en cultuur Kennis van elkaars taal en cultuur zie ik als speciaal aandachtspunt in de relatie tussen Duitsland en Nederland. Het aantal studenten Duits is in Nederland sterk teruggelopen. Terwijl Duitsland bij jonge Nederlanders toch erg in trek is. Ik denk dat veel Nederlandse scholieren de kansen van de Duitse taal voor hun carrière niet herkennen. In het bedrijfsleven worden medewerkers met goede taalvaardigheid gezocht.
Daarom beschouwt de DNHK het bevorderen van het gebruik van de Duitse taal als belangrijk aandachtspunt. Duitsland heeft tijdens de economische crisis bewezen over een goede aanpak te beschikken en herstelt op dit moment beter dan andere landen in Europa. In 2010 zal de economische groei boven de 3,5 procent liggen. Dit is behoorlijk en biedt zonder meer perspectieven voor Nederlandse bedrijven. Ook andere kenmerken, waaronder de goed opgeleide medewerkers, de uitstekende technische voorzieningen en goede aansluiting op het Europese verkeersnet, worden positief beoordeeld. Duitsland is een ideale springplank richting Scandinavië en Oost-Europa. Hamburg heeft de laatste jaren een goede ontwikkeling laten zien, maar dan vooral voor de noord-range. Een gezonde concurrentie kan de eigen prestatie aansporen. Maar juist in tijden van crisis moeten havens elkaar niet
alleen als concurrenten beschouwen. Samenwerking wordt steeds belangrijker, vooral als we kijken naar de ontwikkeling van havens in het Verre Oosten. Van elkaar leren Ik denk dat Rotterdam en Hamburg nog sterker samen posities moeten innemen om in Europa goede voorwaarden voor de uitbouw van de logistieke hubs te kunnen realiseren. Als voorbeeld noem ik het belonen van schonere schepen in een gezamenlijke aanpak tussen meerdere Europese havens. Rotterdam en Hamburg kunnen ook van elkaar leren. Bijvoorbeeld bij grote projecten als de Hamburgse ‘HafenCity’ of Rotterdam Central District. Een goede samenwerking is belangrijk voor de toekomstige ontwikkeling van de economie in Midden-Europa.” Axel Gerberding, directeur Duits-Nederlandse Handelskamer (DNHK)
DNHK De Duits-Nederlandse Handelskamer (DNHK) werd in 1905 in Düsseldorf opgericht als Nederlandse Kamer van Koophandel voor Duitsland. Doel is het bevorderen van de economische betrekkingen tussen Nederland en Duitsland. Hiervoor behartigt de DNHK de belangen van het bedrijfsleven en wordt er gestreefd naar een betere samenwerking en meer overleg tussen Nederlandse en Duitse belanghebbenden en ondernemingen.
Regiomarketing gericht op Duitsland en Centaal-Europa
Duitsland Desk fungeert steeds meer als spin in het web Mathijs Verhagen en Andrea Terpstra. Samen vormen ze de Duitsland Desk van het Havenbedrijf Rotterdam, onderdeel van de afdeling Containers, Breakbulk & Logistiek. Andrea heeft een deel van haar jeugd doorgebracht in Duitsland en Mathijs heeft Duitsland-studies aan de Radboud Universiteit Nijmegen gedaan. Eerst vormde Andrea in haar eentje de Duitsland Desk, begin 2010 kwam Mathijs erbij. Samen verzorgen zij de regiomarketing gericht op Duitsland en Centraal-Europa. Ze zijn enthousiast, gedreven en deskundig. Andrea en Mathijs omschrijven hun werk als dynamisch, en met enige regelmaat zeer hectisch, maar genieten er enorm van. Andrea: “We hebben met zoveel verschillende mensen contact. Dat vind ik erg leuk. Daarnaast gaan we regelmatig op pad. Dat betekent vaak ’s morgens vroeg in de trein naar Düsseldorf of Berlijn voor een vol en intensief programma en dan ’s avonds laat weer terug. Wat ik ermee wil zeggen, is dat we niet
de hele dag op kantoor zitten. We voelen ons best bevoordeeld. Maar het mooiste vind ik toch wel dat we een steentje kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de Rotterdamse haven.” Bovenop de laatste ontwikkelingen Mathijs: “Als Duitsland Desk volgen en analyseren we de voor de haven relevante ontwikkelingen in de Duitse politiek. Zowel op bondsniveau als in de belangrijkste > deelstaten. We volgen de economische en sociale 5
ontwikkelingen en organiseren en begeleiden bezoeken van politici en directies etc. aan Rotterdam. We geven veel presentaties en hebben veel contact met Duitse en Nederlandse beleidsmakers op verschillende niveaus. Het is prettig om te ervaren dat de mensen die actief zijn op het politieke speelveld onze kennis en inbreng echt op waarde schatten. Vooral in het Westen en Zuidwesten van Duitsland ziet men de Rotterdamse haven als businesspartner. Andrea: “Een toenemend aantal mensen, intern en extern, weet ons te vinden. We beschikken over de meest actuele informatie, kennen onze dossiers en hebben in de afgelopen tijd een stevig, solide netwerk opgebouwd. Met name in het gebied Noordrijn-Westfalen (NRW), maar ook in Berlijn bijvoorbeeld. En in Rotterdam zelf natuurlijk. Onze bekendheid groeit. Maar dat gaat allemaal niet vanzelf. Het is
Rotterdam toegangspoort tot Europese markt Rotterdam is één van de belangrijkste havens van Europa. De haven is de toegangspoort tot een Europese markt van meer dan 350 miljoen consumenten. Rotterdam is één van de belangrijkste kruispunten van goederenstromen ter wereld. De haven vormt een dynamische internationale omgeving waar dagelijks meer dan 90.000 mensen werken om jaarlijks meer dan 400 miljoen ton goederen te verwerken en te vervoeren naar het achterland. Zo’n 19% van de totale beroepsbevolking in de regio Rijnmond werkt in de haven. Het Havenbedrijf Rotterdam versterkt de concurrentiepositie van de Rotterdamse haven als logistiek knooppunt én industriecomplex van wereldniveau. Duitsland is een belangrijke afzetmarkt van agrarische producten uit Nederland. Omgekeerd heeft Nederland al sinds de industrialisatie van Duitsland, eind negentiende eeuw, veel industriële producten uit Duitsland ingevoerd.
6
hard werken. In Duitsland moet je kennis van zaken hebben als je serieus genomen wilt worden. Je komt simpelweg niet zo ver met een vlot verhaaltje uit de losse pols.” Netjes en beleefd opstellen Mathijs vult aan: “In Duitsland verwachten mensen een gedegen verhaal. Onderbouwd met cijfers en feiten. En het helpt enorm als je de taal spreekt. Dat maakt echt een groot verschil.” Hij licht meteen het belang van de deelstaat Noordrijn-Westfalen voor Rotterdam toe. “Met 18 miljoen inwoners is het qua inwonertal de grootste deelstaat van Duitsland. Het is de grootste en belangrijkste economische regio van Duitsland. En dus ook voor ons land, voor onze haven. Ter illustratie: 40 van de 100 grootste bedrijven van Duitsland zijn in NRW gevestigd. Duitsland is voor Nederland de eerste handelspartner, zowel wat betreft uitvoer als invoer. “Omgekeerd is Nederland voor Duitsland het eerste import- en het tweede exportland”, vertelt Andrea. “Het is dus heel belangrijk om continu aan een goede relatie te werken. Om onze haven op de juiste wijze te profileren en te kijken of we niet nog nauwer kunnen samenwerken. We kijken naar de situatie en ontwikkelingen in Duitsland en vertalen die naar de Rotterdamse situatie. We zoeken naar partnerschap. Op dit moment kijken we bijvoorbeeld met de binnenhavens van Duisburg en Neuss-Düsseldorf hoe we beter kunnen samenwerken. Efficiënte logistiek is het sleutelwoord.” Profileren als groene hub De strategie van Rotterdam is om zich wereldwijd als groene hub te profileren, onder meer met initiatieven zoals het Rotterdam Climate Initiative en Supply Chain Security. “Die aanpak werkt”, stelt Mathijs. “Onze stad zet vol in op het doorontwikkelen van het haven- en industriecomplex tot het meest concurrerende, innovatieve én duurzame ter wereld. Wij creëren waarde voor klanten door het ontwikkelen van ketens, netwerken en clusters. Op die manier willen we dé Europese haven van wereldklasse blijven. Belangrijke troef op het vlak van innovatie en duurzaamheid is grootschalige CO 2 -afvang,
-transport, en -opslag. Carbon Capture Storage (CCS) is een belangrijke techniek om de Rotterdamse doelstelling, halvering van de CO 2 -uitstoot in 2025, te realiseren.” In Rotterdam werkt Deltalinqs nauw samen met het Rotterdam Climate Initiative aan de mogelijkheden CO 2 af te vangen, te transporteren en op te slaan. Ook wordt er onderzoek gedaan naar mogelijke CO2 -opslagplaatsen op zee. Daarbij gaat het erom dat CO2 uit de Rotterdamse regio per schip kan worden getransporteerd naar gas- en olievelden op zee. Daarnaast wordt er geld gestoken in het verbeteren van de verscheping van CO 2 . Liquid Logistics Shipping Concept werkt samen met rederij Anthony Veder en tankopslagbedrijf Vopak aan een manier om via pijpleidingen en zeeschepen de gassen af te voeren naar opslaglocaties op zee. Hechte relatie Andrea: “Samengevat kun je zeggen dat we in Rotterdam op het vlak van CCS al heel ver zijn. We vervullen een
koploperspositie. Duitsland ziet dat. Zelf beschikken ze nog niet over die mogelijkheden voor CCS-opslag, maar ze hebben duurzaamheid zonder meer hoog in hun vaandel staan.” Zonder overdrijven kan dus worden gesteld dat Rotterdam er goed voor staat en dat de relatie tussen Duitsland en Rotterdam hecht is. “Ja”, zegt Mathijs, “hoewel er in Berlijn nu wel een stevige NoordDuitse wind waait.” Hij legt uit waarom. Tijdens het crisisjaar heeft de Rotterdamse haven lading afgesnoept uit Hamburg en Bremen. Dat doet daar pijn. Daarom zet de Berlijnse politiek vol in om hun eigen zeehavens weer te positioneren. Die Noord-Duitse havens hebben een stevige lobby-kracht in Berlijn. We merken dat er anti-Rotterdamse sentimenten zijn in Berlijn, deels ook gebaseerd op onjuiste informatie. De Duitsland Desk laat zien dat de Rotterdamse haven voor economie, industrie en bevolking van West- en Zuidwest Duitsland onmisbaar is.” bevinden zich in NRW. Naast de hoofdstad Düsseldorf zijn dat Keulen, Essen, Duisburg en Neuss. Keulen en Düsseldorf Keulen beschikt over de op één na grootste binnenhaven van Duitsland en is voor Rotterdam een belangrijke haven aan de Rijn. De stedenband tussen Keulen en Rotterdam bestaat 52 jaar. Sinds 2005 werken beide steden intensief samen op het gebied van duurzame stadsontwikkeling, veiligheid, integratie en sociaal beleid, economische ontwikkeling en arbeidsmarkt, cultuur, onderwijs en wetenschap.
Burgemeester Aboutaleb bezoekt Noordrijn-Westfalen
Burgemeester Aboutaleb bezocht het stedenbouwproject Rheinauhafen en het Keulse Havenbedrijf. Tijdens een speciaal georganiseerde receptie op het Keulse stadhuis ontmoette hij onder meer zijn collega burgemeester Roters van Keulen. En verder ontmoette hij de burgemeester van de deelgemeente Chorweiler, een wijk met veel sociale problematiek. In de avond sprak de burgemeester tijdens een bijeenkomst van de Rotterdam Port Promotion Council in Düsseldorf voor onder meer Duitse verladers en logistieke dienstverleners.
Duisburg Vanuit Duisburg worden veel goederen uit Rotterdam verder binnen Europa gedistribueerd en komt veel lading samen die via Rijnmondhavens wordt verscheept. Op 17 september bezocht de burgemeester Duisport, de haven van Duisburg, waar ook ECT een eigen terminal heeft. Duisport heeft in de eerste helft van 2010 zijn containeroverslag sterk zien groeien naar 1,1 miljoen teu, een groei van 29% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. In de middag bezocht burgemeester Aboutaleb Noordrijn-Westfalen Rotterdamse kunstinstellingen die deel uitmaken van het De deelstaat Noordrijn-Westfalen (NRW) is de grootste officiële Ruhr.2010-programma: het Ruhrgebied is en belangrijkste economische regio van Duitsland en culturele hoofdstad van Europa 2010. Zo sprak de staat bekend om het industriële en stedelijke Ruhrgebied. burgemeester met het Rotterdamse kunstenaarscollectief Nederland is voor NRW zowel qua import als export de Het Wilde Weten dat verlaten industriegebieden nieuw belangrijkste handelspartner. Vijf van de tien meest leven in wil blazen en met kunstenaars van Kosmopolis aantrekkelijke steden voor Nederlandse investeerders Rotterdam, zoals fotograaf Otto Snoek. Burgemeester Aboutaleb bracht op 16 en 17 september een bezoek aan Noordrijn-Westfalen. De eerste dag stond in het teken van economie en stadsontwikkeling met onder meer een bezoek aan de binnenhavens van Keulen en Düsseldorf. De tweede dag bezocht de burgemeester de haven van Duisburg en een aantal Rotterdamse culturele projecten binnen het Ruhr.2010-programma.
7
Deltasteden uit alle windstreken in Rotterdam De klimaatconferentie van Deltasteden in het Rotterdamse WTC is zeer succesvol verlopen. Rotterdam stond eind september 2010 drie dagen lang in het teken van water en klimaat. Uit alle windstreken kwamen meer dan 1200 vooraanstaande personen uit wetenschap, bedrijfsleven en overheid om te praten over de uitdagingen die het veranderende klimaat biedt aan delta’s. De conferentie ‘Deltas in Times of Climate Change’ is georganiseerd door de nationale onderzoeksprogramma’s Klimaat voor Ruimte en Kennis voor Klimaat en door de gemeente Rotterdam. Primeur Het is voor het eerst dat tijdens zo’n grote klimaatconferentie de aandacht uitgaat naar deltagebieden. De invloed die de klimaatverandering heeft op deze gebieden, en dus ook op de miljarden inwoners van de delta’s, is enorm. Bewoners krijgen te maken met een stijgende zeespiegel, rivieren veranderen, er treden veranderingen op in het grondwaterpeil en in de neerslag. De Rotterdamse visie hierop is dat klimaatverandering naast bedreigingen kansen biedt: door tijdige en slimme oplossingen kan de economie groeien en de stad aantrekkelijker worden. Programma De conferentiedeelnemers werden onder anderen toegesproken door Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins van Oranje. Tijdens de openingssessie spraken behalve de prins, burgemeester Aboutaleb, de vice-minister voor milieu van Vietnam, Dr. Nguyen
Thai Lai, deltacommissaris Wim Kuijken en de wethouder van New Orleans, Cedric Grant. In 70 deelsessies kwamen alle aspecten van klimaatadaptatie aan bod, van overstromingsrisicomanagement, stedelijk klimaat, gezondheid, governance en economie tot verzilting en drinkwatertoevoer. Op de slotdag spraken onder meer Fauzi Bowo, gouverneur van Jakarta en David Miller, burgemeester van Toronto en voorzitter van de C40, Cities Climate Leadership Group. Cees Veerman, voorzitter van de Deltacommissie, sloot de conferentie.
Deltacommissaris Kuijken en burgemeester Aboutaleb.
Deltanetwerken Tijdens de conferentie werd het tweejarig bestaan van het internationale stedennetwerk Connecting Delta Cities gevierd met een tweede boek over klimaatadaptatie in acht partnersteden. Op donderdag 30 september werd de Delta Alliance gelanceerd, een nieuw netwerk van deltagebieden en -landen die gaan samenwerken en die kennis en ervaringen gaan delen. Vertegenwoordigers van Bangladesh, Californië, Egypte, Indonesië, Nederland en Vietnam ondertekenden de Delta Alliance Declaration, een verklaring die de waarde van delta’s benadrukt en het belang van internationale samenwerking om de leefbaarheid in delta’s te verbeteren. Voormalig minister Tineke Huizinga van VROM, sprak daarbij over het belang van internationale samenwerking in de adaptatie voor klimaatverandering. “Het delen van kennis en het uitwisselen van ideeën over watermanagement en -beleid is noodzakelijk om vrede, veiligheid en welvaart te behouden”, aldus de voormalig minister. Fauzi Bowo, gouverneur van Jakarta, vertelde over de adaptatiemaatregelen die zijn genomen om in te spelen op de toenemende effecten van klimaatverandering, met name het gevaar van overstromingen. Deze hebben veel sociale en economische gevolgen, en vooral de arme mensen in Jakarta hebben hieronder te lijden. Er zijn een aantal projecten gestart om deze mensen te helpen, waaronder Jakarta Flood Management Program en Jakarta Sea Defense Project. Rotterdam werkt nauw samen met Jakarta in deze projecten.
8
Rotterdam en New Orleans werken samen Rotterdam en New Orleans hebben tijdens de conferentie Deltas in Times of Climate Change afgesproken intensiever te gaan samenwerken om beter voorbereid te zijn op de gevolgen van klimaatverandering. Locoburgemeester Grant van New Orleans en wethouder Alexandra van Huffelen (duurzaamheid, binnenstad en buitenruimte) van Rotterdam ondertekenden daartoe in het Wereldmuseum in Rotterdam een intentieverklaring. Samenwerking New Orleans is blij met de samenwerking, zei locoburgemeester Cedric Grant: “We hebben de afgelopen vijf jaar al veel aan Rotterdam gehad. Rotterdam stond ons met raad en daad terzijde na de overstromingen die het gevolg waren van orkaan Katrina. Maar ook
sindsdien, nu we zoeken naar manieren om goed voor te sorteren op klimaatveranderingen in de toekomst, hebben we veel aan elkaars kennis.” De klimaatverandering zal voor miljarden mensen in laaggelegen deltagebieden verstrekkende gevolgen hebben. “Over die gevolgen kan men in New Orleans als geen ander meepraten”, aldus wethouder Van Huffelen, “Samenwerking met andere deltasteden is cruciaal”, zegt zij. “Wij vinden het belangrijk dat we kennis uitwisselen over klimaatadaptatie en watermanagement. Daarom zetten we al eerder het netwerk Connecting Delta Cities op, een Rotterdams initiatief voor internationale samenwerking tussen deltasteden.” Eerder tekende Rotterdam al een dergelijke samenwerkingsovereenkomst met het Vietnamese Ho Chi Minh City.
Anderhalf miljoen voor onderzoek CO2-opslag Deltalinqs, partner van het Rotterdam Climate Initiative, ontvangt anderhalf miljoen euro subsidie van het Global Carbon Capture Storage Institute (Global CCS Institute). Het geld wordt gebruikt voor verdere ontwikkeling van CO2-afvang, -transport en -opslag (CCS). Dat staat in een overeenkomst die is getekend door de Board van het Instituut en het Rotterdam Climate Initiative (RCI). CCS is een belangrijke techniek om de Rotterdamse doelstelling – halvering van de CO2-uitstoot in 2025 – te realiseren, naast energie efficiëntie en duurzame energie. Met deze steun voert Rotterdam het komende jaar drie aanvullende onderzoeken uit rond CCS. Het Global CCS Institute werkt met organisaties en overheden om de brede commerciële ontwikkeling van CCS te versnellen, waarbij de technologie wordt ingezet bij het verminderen van de wereldwijde CO 2-uitstoot.
Het RCI is een van de eerste partijen die een bijdrage krijgt uit het Projects Support Programma van het Instituut. Blijk van erkenning CCS-Platformvoorzitter Ger van Tongeren is blij met de erkenning die spreekt uit deze ondersteuning: “De belangstelling van het Instituut voor onze ervaringen illustreert de koploperspositie van Rotterdam en bevestigt dat Rotterdam ook internationaal gezien wordt als kansrijke locatie voor CCS. De aanwezigheid van zowel energiebedrijven als industrie op een beperkt grondgebied, én de nabijheid van opslaglocaties op de Noordzee, maakt het mogelijk om met alle benodigde partijen samen te werken aan een totale infrastructuur voor afvang, transport, hergebruik en opslag van CO 2 . Het is belangrijk om dat – ook internationaal – te laten zien. Dit instituut helpt ons om een aantal issues veel diepgaander te onderzoeken dan we anders zouden kunnen doen.”
9
Rotterdam Center of Excellence op klimaatgebied
Andere steden kunnen leren van onze expertise Wereldwijd kunnen steden veel leren van de wijze waarop Rotterdam omgaat met klimaatveranderingen mede in relatie tot armoedebestrijding. Dit is de mening van de UNDP (United Nations Development Programme), het ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties. Om die reden is onze stad begin 2010 benoemd tot internationaal expertisecentrum op het gebied van wereldsteden en klimaatverandering. “Veel steden die kampen met de gevolgen van klimaatverandering hebben ook te maken met armoede”, stelt Mohand Cherifi, VN-coördinator van de World Alliance of Cities Against Poverty (WACAP). “Maatregelen die nodig zijn om klimaatveranderingen in gang te zetten, gaan vaak hand in hand met vergroten van de leefbaarheid in de stad en het bestrijden van armoede. Rotterdam is daar al ver in en kent een innovatieve aanpak die gebaseerd is op samenwerking.” Voorbeeldstad op sociaal-innovatief gebied Mohand was nauw betrokken bij de organisatie van het 7e WACAP Forum dat in februari jl. plaats vond in Rotterdam. De WACAP is een internationaal verbond tussen steden, opgezet door de VN, om armoede te bestrijden. Rotterdam wordt wereldwijd gezien als een voorbeeldstad op sociaal-innovatief gebied. We ontplooien op structurele basis initiatieven om de armoede te bestrijden. Onze aanpak is gericht op wijkniveau waarbij samenwerking tussen bestuurders en bedrijven wordt gestimuleerd. Tijdens het 7e WACAP Forum lieten we zien hoe we armoedebestrijding aanpakken en koppelen aan duurzame oplossingen. Rotterdam wordt gezien als voorloper in het CO2 -neutraal maken van stedelijk gebied. Onze stad heeft onder meer naam gemaakt met het Rotterdam Climate Initiative. De UNDP en Rotterdam wisselen nu regelmatig informatie en expertise uit op het gebied van klimaatverandering. Doel is om met elkaar een nieuwe slag te maken. Veranderen kost tijd Mohand: “Steden hebben elkaar nodig. Ze moeten praktisch met elkaar samenwerken. Maatregelen die nodig zijn om klimaatverandering tegen te gaan, gaan 10
UNDP De United Nations Development Programme (UNDP) is een onderdeel van de Verenigde Naties en de grootste ontwikkelingshulporganisatie ter wereld als het gaat om speciale programma’s (166 wereldwijd) en medewerkers (6.000). De UNDP voorziet ontwikkelingslanden van advies en materiaal om armoede te bestrijden en ontwikkeling te stimuleren. UNDP werkt samen met overheden en steunt ze bij het benoemen en uitwerken van hun specifieke prioriteiten op het vlak van armoedebestrijding.
Center of Excellence De UNDP en WACAP hebben op verschillende beleidsterreinen steden uitgeroepen tot kenniscentra in de strijd tegen armoede. Deze WACAP-poles fungeren als ‘centers of excellence’ voor expertise en advies op hun gebied. Er zijn inmiddels zes steden uitgeroepen tot center of excellence, namelijk Florence (op het gebied van water en afvalwater), Huy (gelijke kansen), Malaga (ICT), Monaco (gezondheid), Nantes (mensenrechten) en Rotterdam (klimaatverandering).
vaak hand in hand met het vergroten van de leefbaarheid in de stad. Maar dat kost tijd. Er liggen niet zomaar tastbare resultaten op tafel.” De WACAP-coördinator denkt met grote tevredenheid terug aan het recente WACAP Forum in Rotterdam. “De organisatie was perfect”, zegt hij. “Alles verliep uitermate soepel en professioneel. De deelnemende steden hebben kennis en expertise uitgewisseld. Het Forum werd zeer goed bezocht. Alle lof voor Rotterdam. De stad heeft zich enorm ingezet om van deze bijeenkomst een groot succes te maken.”
Shanghai Dementia Care Center. Eerder ontving René van der Sluijs van SoZaWe, de Golden Magnolia, de hoogste onderscheiding van de stad Shanghai voor zijn inzet in de samenwerkingsrelatie.
Ouderenzorg in Shanghai Ouderenzorg is een groeiend probleem in China. De dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) en Laurens Zorggroep uit Rotterdam werken al enkele jaren samen met het Shanghai Civil Affairs Bureau (SCAB). Op uitnodiging van SCAB bracht SoZaWe een bezoek aan het Shanghai Dementia Care Center. Dat werd gecombineerd met een bezoek aan de World Expo, op uitnodiging van de Verenigde Naties. Shanghai Dementia Care Center Het Shanghai Dementia Care Center is de afgelopen jaren ontwikkeld door SCAB in nauwe samenwerking met SoZaWe en Laurens. In oktober 2009 werd het centrum geopend, in aanwezigheid van een delegatie van de gemeente Rotterdam en Laurens Zorggroep. Het gebouw en het zorgconcept zijn sterk geïnspireerd op wat in Nederland gangbaar is voor dementiepatiënten, maar aangepast aan de Chinese context. Door de snelle verbetering van de levensstandaard die gepaard gaat met een snelle vergrijzing is in korte tijd het aantal ouderen met dementie in megastad Shanghai sterk toegenomen. Daarvoor was het in de Volksrepubliek een vrijwel onbekend verschijnsel, zodat het SCAB op dit thema graag samenwerkt met Rotterdam. De directie van SCAB wil de samenwerking graag voortzetten en nodigde daarom een delegatie van SoZaWe uit voor een bezoek aan Shanghai. SCAB wil graag een bredere sociale thematiek aan de orde stellen in het samenwerkingsverband: behalve ouderenzorg ook de problematiek van verwaarloosde kinderen en dak- en thuisloosheid. Ook hier wordt de stad nu meer mee geconfronteerd. SCAB zal in het voorjaar van 2011 graag weer naar Rotterdam komen, voor oriëntatie en training op deze thema’s. Tijdens het bezoek werd bekend gemaakt dat het ministerie in Beijing, verantwoordelijk voor ouderenzorg, na een uitgebreid assessment, besloten heeft dit Shanghai Dementia Care Center en het daarin gehanteerde zorgconcept tot de standaard voor de Volksrepubliek te maken. Tijdens het werkbezoek heeft Seppe Raaphorst, directeur Maatschappelijke Ontwikkeling van SoZaWe, namens de gemeente Rotterdam de Johan van der Veekenpenning opgespeld bij Xie Jiachen van het
VN kiest Rotterdam als Best Practice De delegatie van SozaWe bezocht ook de World Expo, op uitnodiging van het United Nations Development Programme (UNDP). Rotterdam heeft een goede relatie met de VN-organisatie doordat het in februari gastheer was voor het wereldforum van het UNDP, de World Alliance of Cities Against Poverty (WACAP). Volgens de VN was het forum een groot succes, met name omdat armoedebestrijding nu voor het eerst in samenhang werd gebracht met milieuproblematiek. De WACAP in Rotterdam was door de VN zelfs uitgekozen als één van de drie ‘best practices’ in het VN-paviljoen op de World Expo in Shanghai. Rotterdam werd uitgebreid tentoongesteld, onder meer in een videofilm over Rotterdam en het in Rotterdam gehouden forum. Gedurende het halfjaar van de World Expo werd het VN-paviljoen dagelijks bezocht door zo’n 50.000 mensen.
Rotterdam bij Gezonde Steden Op initiatief van wethouder Jantine Kriens (financiën, bestuur en organisatie, volksgezondheid en maatschappelijke ondersteuning) heeft de GGD de gemeente Rotterdam aangemeld als lid van het Europese Gezonde Stedennetwerk van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO): Healthy Cities. Het doel van Healthy Cities is om gezondheid en gelijke kansen op gezondheid breed in het gemeentelijk beleid een plek te geven. Dit is neergelegd in The Zagreb Declaration for Healthy Cities, waar de Gezonde Steden zich aan verbinden. In dit document onderstrepen de steden dat gezondheid een facet is van vele sectoren. Dus niet alleen binnen de gezondheidszorg maar ook in wonen, werken, onderwijs, transport, leefomgeving, sport en recreatie. De WHO biedt zo een forum waarin steden ervaringen en ideeën op het gebied van integraal gezondheidsbeleid kunnen delen. In de periode 2009-2013, ‘Phase V’, staan drie thema’s centraal in de activiteiten van Healthy Cities: zorg en ondersteuning, een gezonde leefstijl en het werken aan een gezonde stedelijke leefomgeving. Rotterdam geeft hier reeds op eigen wijze een invulling aan. Lidmaatschap van het gezonde steden netwerk betekent niet dat Rotterdam claimt een gezonde stad te zijn, maar wel dat Rotterdam er in verschillende sectoren aan wil werken om een gezondere stad te worden: Health in all Policies. Het Healthy Cities netwerk telt 90 steden in 30 landen, waaronder Barcelona, Brussel, Kopenhagen, Liverpool , Manchester, Milaan, Novosibirsk, Rennes, Stockholm en Warschau. Rotterdam is de enige Nederlandse stad in het Europese netwerk. Enkele jaren geleden was Rotterdam ook al actief in het netwerk. De GGD Rotterdam Rijnmond functioneert als focal point voor Healthy Cities. 11
Miljoenen voor MUSIC Rotterdam is sinds september de coördinator van een nieuw driejarig Europees samenwerkingsproject tussen steden en kennisinstituten in NoordwestEuropa op het gebied van energiebesparing in de bebouwde omgeving. Het project wordt gefinancierd door het Europese Interreg IVB programma, een programma dat gericht is op interregionale kennisuitwisseling tussen organisaties in NoordwestEuropa. Het project loopt tot juni 2014. MUSIC De naam van het project is Mitigation in Urban areas: Solutions for Innovative Cities, afgekort tot MUSIC. Kennisuitwisseling over innovatieve manieren van energiebesparing in de bebouwde omgeving staat centraal. De partnersteden in dit project zijn: Aberdeen (Engeland), Montreuil (Frankrijk), Gent (België), Ludwigsburg (Duitsland) en de onderzoeksinstituten Dutch Research Institute For Transitions DRIFT (Rotterdam) en het Public Research Centre Henri Tudor (Luxemburg).
Deelname aan MUSIC heeft voor hen de meerwaarde dat zij in Europees verband kennis en ervaring kunnen uitwisselen, inspiratie kunnen opdoen en dat er extra capaciteit, menskracht en middelen beschikbaar komen voor de duurzaamheidsopgave in hun stad. De steden zullen twee keer per jaar bij elkaar komen om kennis en ervaringen te delen.
Het project is gestart met een kick off bijeenkomst op 17-18 november in Rotterdam. Tijdens deze bijeenkomst zijn concrete afspraken gemaakt over de uitvoering van het project. Maar de kick off stond ook in het teken van kennismaken, het bespreken van de verwachtingen en het formuleren van de gezamenlijke ambities. Deelnemers aan de bijeenkomst waren de direct betrokkenen uit de partnersteden en kennisinstituten. Het MUSIC project is zo opgezet dat het zoveel mogelijk aansluit bij de lopende beleidsprioriteiten van de deelnemende steden. De deelnemende steden zijn koplopers in Europa op het gebied van duurzaamheid en zij hebben de afgelopen jaren al allerlei initiatieven ontplooid.
2,8 miljoen subsidie De aanvraag voor dit Europese subsidieproject is een gezamenlijk initiatief van OBR, dS+V en RCI. Rotterdam is ‘lead partner’ van het project en het OBR heeft de Europese coördinatie van het project op zich genomen. DS+V coördineert het Rotterdamse deel. De goedkeuring van de aanvraag heeft lang op zich laten wachten. Pas na een intensieve lobby van de Nederlandse vertegenwoordigers in de Interreg-stuurgroep is het project na twee jaar voorbereiding eindelijk goedgekeurd. In september heeft de Europese Commissie een subsidie van ruim 2,8 miljoen euro toegekend, waarvan bijna een miljoen voor de werkzaamheden van Rotterdam.
Kansen voor West – Open Projectendag 2010 Kansen voor West heeft, als onderdeel van de structuurfondsen in Nederland, de verplichting om minimaal één keer per jaar een evenement te organiseren voor het grote publiek. Omdat er steeds meer projecten gerealiseerd worden, is dit een gelegenheid bij uitstek om te laten zien wat er dichtbij allemaal met Europees geld gebeurt. Projecten in G4-steden Op 3 oktober openden twaalf projecten, verdeeld over Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht hun deuren. Belangstellenden konden gratis naar binnen op plaatsen waar óf anders voor betaald moest worden, óf die meestal helemaal niet toegankelijk zijn voor publiek. In iedere stad was er wel een topper. In Utrecht was dat 12
ProtoSpace waar ontwerpers en uitvinders hun ideeën kunnen testen door ze in 3D te printen. Voor Den Haag was dat het Panorama Mesdag, dat nu een grote verbouwing ondergaat om straks het publiek nog beter te kunnen laten genieten van het unieke 360 graden schilderij. In Amsterdam viel het bier van bierbrouwerij De Prael erg in de smaak. In deze ambachtelijke brouwerij maken mensen met een psychische handicap zeven soorten bier die de namen hebben van vertolkers van het levenslied. In Rotterdam gooide de amfibiebus van Splashtours hoge ogen. De bus maakt een tour door de stad, die deels over land en deels over water gaat. De tours, inclusief de twee extra afvaarten, waren binnen een ommezien totaal
uitverkocht. Daarnaast waren in het Scheepvaart- en Transportcollege de simulators te zien waar studenten virtueel op de brug van een groot containerschip of baggeraar kunnen staan. En in het World Music & Dance Centre was een gratis optreden van Matinée du Monde. Wethouder Jeanette Baljeu (haven, verkeer en regionale economie), verantwoordelijk voor de managementautoriteit, was één van de bezoekers van de Open Projectendag.
Pilot De Open Projectendag in deze vorm was een pilot. De volgende Open Projectendag is voorzien in het voorjaar van 2011, rond de dag van Europa op 9 mei. In de tussenliggende periode wordt bekeken of naast de vier grote steden ook de vier Randstadprovincies, de andere partners in Kansen voor West, mee kunnen doen aan de Open Projectendag 2011.
Kansen voor West als toverformule Rotterdam trekt aandacht als enige stad in Europa die verantwoordelijk is voor de uitvoering van een Europees Operationeel Programma. De ‘managementautoriteit’, die is ondergebracht bij het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam, is verantwoordelijk voor de besteding van € 310 miljoen voor het programma Kansen voor West, een Europees subsidieprogramma voor de Randstad. Ruud van Raak, programmamanager van Kansen voor West en werkzaam bij de managementautoriteit, hield op maandag 27 september een presentatie hierover in het Europees Parlement. Dit gebeurde in de Commissie voor Regionaal Beleid die wordt voorgezeten door de Poolse oud-Eurocommissaris Danuta Hübner. Kansen voor West als voorbeeld In Brussel is volop discussie over de plaats van de steden in de nieuwe structuurfondsenperiode. Op verzoek van rapporteur Valszac van het Europees Parlement uit Tsjechië was Ruud van Raak uitgenodigd om het model van Kansen voor West toe te lichten. Kansen voor West is uniek in Europa: binnen het programma hebben de G4-steden elk hun eigen globale subsidieprogramma (Kansen voor Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Amsterdam). Dat is echter niet het enige. In plaats van een hogere overheid vervult Rotterdam als enige stad in Europa de rol van managementautoriteit. Discussiepunten structuurfondsenperiode na 2013 In de levendige discussie, waar ook de Nederlandse Europarlementariër Lambert van Nistelrooij aan deel nam, ging het vooral over de ervaring in Rotterdam en over de toekomstige positie van steden. Met het oog op de toepasbaarheid elders wilde men op de eerste plaats weten wat de ingrediënten van de ’toverformule Kansen
voor West’ zijn. In de meeste landen zijn dergelijke flexibele decentrale structuren voor steden ondenkbaar, voor de centrale regering. Het tweede discussiepunt was hoe de steden in de toekomstige structuurfondsenperiode (na 2013) gepositioneerd moeten worden. Meer zoals vroeger: apart in communautaire initiatieven zoals URBAN, integraal gericht op een wijk of stadsdeel. Of toch mainstream in grote programma’s op landsdeelof regioniveau. Gezien de prominente rol die steden zullen en moeten spelen in de grote toekomstige uitdagingen als duurzame energie en klimaat vond de laatste benadering veel bijval. Een structuur, zoals die van Kansen voor West biedt daartoe goede mogelijkheden.
100-projectenboekje: Kansen voor West in beeld Kansen voor West ging in 2007 van start en loopt tot 2014. Halverwege dit jaar en halverwege het programma, werd het 100e project van Kansen voor West formeel goedgekeurd. Een mooi moment om al die projecten op een rij te zetten. Het resultaat is een handzaam boekje waarin de projecten volgens een vast format beschreven zijn, en waarin ook met één oogopslag te zien is wie het geld ontvangt, hoeveel Europees geld er mee gemoeid is, hoe lang het project loopt en waar meer informatie te vinden is. Het eerste boekje werd uitgereikt op 23 juni 2010 aan de voormalig minister van Economische Zaken, mevrouw Van der Hoeven. De boekjes zijn zowel in het Nederlands als in het Engels voorhanden. Het boekje en andere informatie is verkrijgbaar bij de managementautoriteit, via www.kansenvoorwest.nl
13
Voorzitterschap G4 in Brussel Rotterdam heeft op 5 oktober het voorzitterschap van de G4 in Brussel overgenomen van Utrecht. Hans Sakkers, hoofd Bestuurlijke, Internationale en Subsidiezaken van de gemeente Utrecht overhandigde op het G4-kantoor in Brussel symbolisch de voorzittershamer aan Margreeth Hordijk, hoofd Bestuurlijke, Juridische en Internationale Zaken van Rotterdam. Beide hoofden waren met hun collega’s van Den Haag en Amsterdam naar Brussel gekomen om de voortgang en prioriteiten in de G4-samenwerking te bespreken met de G4-vertegenwoordigers in het Brusselse.
Europees programma voor veiligheid Het Europese beleid op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken wordt vormgegeven in vijfjarige programma’s. Na het Haags programma, dat onder het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie tot stand kwam, is dit jaar het Stockholm Programma van start gegaan. Dit programma kwam tot stand onder het Zweedse voorzitterschap en vormt nu het kader voor het optreden van de EU op het gebied van burgerschap, justitie, veiligheid, asiel en immigratie. Het Stockholm Programma heeft directe invloed op de (uitvoerings-) verantwoordelijkheid van lokale overheden op het gebied van openbare orde en veiligheid. In het programma staat het bestrijden van overlast, geweld en criminaliteit centraal. Ook het bevorderen van een effectieve integratie van nieuwe Europese burgers en het treffen van maatregelen om bedreigende radicalisering te voorkomen, staan hierin beschreven.
Het komende jaar zullen een aantal nieuwe activiteiten worden opgepakt in G4-verband om de gezamenlijke lobby en ‘Brusselse’ activiteiten meer te prioriteren en zichtbaarder te maken. Zo komt er een gemeenschappelijke bestuurlijke agenda van de activiteiten in Brussel en worden regelmatig briefings gemaakt, waarin relevante informatie uit het Brusselse onder de aandacht wordt gebracht van de achterbannen in de G4. Zo is recent een briefing opgesteld over het Vijfde Cohesieverslag. Voorts zal elk van de vier steden een evenement in Brussel organiseren en daar het G4-netwerk bij betrekken. In november vond in Rotterdam al een bijeenkomst plaats over het Europese veiligheidsbeleid en in december volgt er één over Europees recht. Ook de G4-subsidiologen kwamen onlangs in Brussel bijeen om te spreken over nieuwe gezamenlijke subsidiemogelijkheden. Deze en andere informatie wordt regelmatig gepubliceerd op de website van de G4, die de afgelopen periode is vernieuwd: http://www.grotevier.nl/Brussel 14
Bijeenkomst Om meer inzicht te krijgen in de implicaties voor de grote steden organiseerden de directies Veilig en Bestuur en Communicatie hierover een bijeenkomst met vertegenwoordigers van het nieuwe ministerie van Veiligheid en Justitie. Marlèn Dane, directeur Europa op het ministerie van Justitie, trapte af. Zij gaf een heldere uiteenzetting van de Nederlandse inzet en inbreng tijdens het opstellen van het Stockholm Programma. Ronald Timmermans en Karel Schuurman van het ministerie van BZK verduidelijkten de implementaties van het programma voor decentrale overheden. Vanuit de gemeenten Rotterdam en Den Haag namen vertegenwoordigers van de directie Veilig, de politie en de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond deel aan de discussie. Kennisoverdracht De komende jaren wordt er veel energie gestoken in het uitwisselen van informatie. Grote steden gaan een belangrijke rol spelen in het voeden van deze informatiestroom. Voor de grote steden is het interessant om via de ministeries hun problematiek in een Europees perspectief te plaatsen, om zodoende tot een gezamenlijke bestuurlijke aanpak te komen. Hoewel er veel verschillen zijn qua abstractieniveau en termijnvisie, loont het zeker de moeite als centrale en decentrale overheden nauwer met elkaar samenwerken. Decentrale overheden hebben Europa immers nodig als leidraad in hun handelen en als platform om informatie uit te wisselen. Anderzijds heeft Europa de grote steden nodig als voelsprieten voor beleid.
EU-fondsen na 2013? Als het aan de Europese Commissie ligt, komt Rotterdam na 2013 in aanmerking voor een nieuw structuurfondsenprogramma. Dit blijkt uit het op 10 november jl. gepubliceerde Vijfde Cohesieverslag. In dit zeer lijvige document doet de Commissie uitgebreid verslag van de stand van zaken en trends in de economische, sociale en territoriale samenhang in de Unie. Ondanks grote investeringen en groeicijfers in Middenen Oost-Europa heeft het merendeel van deze landen nog een zeer grote ontwikkelingsachterstand ten opzichte van de rest van de Unie. Door de crisis zijn ook enkele regio’s die zeer sterk waren gegroeid weer teruggevallen. Het is dan ook van het grootste belang dat deze regio’s ook na 2013 kunnen rekenen op EU-steun. Rijkere regio’s Daarnaast stelt de Europese Commissie echter dat ook de meer welvarende regio’s deel uit moeten maken van het beleid. Ook daar zijn specifieke problemen die de ontwikkeling belemmeren. Te denken valt daarbij aan de luchtkwaliteit en de sociale uitdagingen in de grote steden. Ook blijven verschillende regio’s, waaronder West-Nederland, sterk achter bij de Europese doelstellingen op het gebied van innovatie. Vanzelfsprekend gelden er voor de ‘rijkere’ regio’s wel andere regels. Er zal hoogstwaarschijnlijk minder geld beschikbaar zijn, een groter beroep worden gedaan op andere financiële instrumenten en een concentratie van de middelen op twee of drie prioriteiten moeten plaatsvinden. Zoals de Europees commissaris voor regionaal beleid Johannes Hahn het tijdens de persconferentie verwoordde: “Dit verslag laat zien hoe het cohesiebeleid een belangrijk effect heeft gehad op de Europese economie door het verkleinen van de economische verschillen en het bevorderen van het milieu en de sociale ontwikkeling. Voor een doelmatigere besteding van de financiële middelen moeten wij het beleid nog doeltreffender maken door te zorgen voor concrete en meetbare resultaten. Wij moeten de beschikbare middelen intelligenter uitgeven, ons richten op de topprioriteiten van de EU en een zichtbare waarde toevoegen aan wat de nationale en regionale autoriteiten reeds doen. De bevindingen van dit verslag en de komende raadpleging zullen ons helpen bij de opstelling van een cohesiebeleid dat beter is aangepast aan de economische situatie van vandaag.” Steden Speciale aandacht is er voor de rol van de steden in het opzetten en uitvoeren van de programma’s. Tot nu toe is dat slechts incidenteel van de grond gekomen, hetgeen een doorn in het oog is van de uit Wenen afkomstige
Burgemeester Aboutaleb tijdens de Open Dagen in Brussel: “Blauw en groen is de toekomst voor de Unie...”
Eurocommissaris. De komende maanden zullen verschillende modellen worden gepresenteerd waarbij de Commissie zich ondermeer heeft laten inspireren door het programma Kansen voor West. In dat verband had Hahn burgemeester Aboutaleb uitgenodigd voor een door hem georganiseerde speciale plenaire sessie tijdens de Open Dagen in Brussel. Vanzelfsprekend onderstreepte de burgemeester daar de grote rol die de stad speelt in de ontwikkeling van de Unie. “Blauw en groen is de toekomst voor de Unie, en die moet door onze steden worden vormgegeven. Dat vraagt om verbindingen tussen klimaat en water, kennis en gezondheid, technologie en innovatie, en natuurlijk banen voor nu en in de toekomst. Als we dit niet voor elkaar krijgen, dan verliezen we de concurrentiestrijd en een goede toekomst voor onze burgers.” Werkpaarden Aansluitend sprak de burgemeester namens de G4-steden op de netwerkreceptie in het House of Cities, Municipalities and Regions. “Wij, de steden en regio’s, zijn de werkpaarden van Brussel. Als Brussel beleidsinitiatieven voorstelt zonder de betrokkenheid en steun van de decentrale overheden, zullen die niet succesvol zijn. Constante afstemming en samenwerking is hierbij essentieel. Zonder vertrouwen geen effectieve aanpak en implementering van EU-beleid.” Vervolg Met het publiceren van het Vijfde Cohesieverslag is het aan de belanghebbenden hun reacties te formuleren. De Europese Commissie sluit deze consultatieronde af met het Cohesieforum op 31 januari en 1 februari 2011. De uitkomsten zullen worden verwerkt in het wetgevende pakket dat rond de zomer van 2011 staat geagendeerd. Dat is de start van langdurige onderhandelingen die eind 2012 moeten worden afgerond, willen de nieuwe programma’s in 2014 kunnen starten. 15
You need Exercise Rotterdam participeert in het Europese project ’You need Exercise‘. Dit project is door de gemeente Stuttgart geïnitieerd en wordt door de Europese Unie gefinancierd. Doel van het project is om kinderen tot 12 jaar te stimuleren dagelijks voldoende te bewegen en regelmatig te sporten. Deelnemende steden zijn: Athene, Innsbruck, Kopenhagen, Stuttgart en Rotterdam. Deze steden wisselen kennis uit over goede maar ook over minder succesvol uitgewerkte projecten. Hiervoor is een online database aangelegd met best practices en zijn er richtlijnen ontwikkeld met praktische aanbevelingen voor gemeenten. Europese samenwerking Dat het project ’You need Exercise‘ noodzakelijk is, blijkt uit de groeiende cijfers over bewegingsarmoede en overgewicht bij Europese kinderen. In Rotterdam heeft één op de vier kinderen matig tot zeer ernstig overgewicht.
Active Cities – Active Children De ervaring die Rotterdam heeft opgedaan in het stedelijk programma Rotterdam Lekker Fit! is op Europees niveau zeer waardevol. Om die reden werd wethouder Laan (sport en recreatie, kunst en cultuur) gevraagd plaats te nemen in het forum tijdens het congres ‘Active Cities – Active Children’. De dienst Sport en Recreatie, van de gemeente Rotterdam, leidde daarnaast een workshop over de integrale aanpak van het stedelijk programma Rotterdam Lekker Fit! Het Europees congres ‘Active Cities – Active Children’ werd op 30 september en 1 oktober georganiseerd in Stuttgart. Ongeveer 150 deelnemers uit 50 steden en elf verschillende landen waren aanwezig op dit congres. Vertegenwoordigers uit de politiek, wetenschap en organisaties op het gebied van gezondheid en bewegen voor kinderen, deelden kennis en ervaring en discussieerden over mogelijke aanpakken om beweging bij kinderen en jongeren te bevorderen. Rotterdam werd vertegenwoordigd door wethouder Laan en medewerkers van Sport en Recreatie en Stichting Rotterdam Sportsuppport. Het congres gaf de deelnemende steden antwoorden op vragen als: Wat kunnen lokale overheden doen? Wie 16
In sommige wijken is dit aantal zelfs één op de drie. Gemiddeld is dit meer dan in de rest van Nederland. Belangrijkste oorzaken hiervoor zijn dat kinderen te weinig bewegen en te veel en/of ongezond eten. Kinderen met (ernstig) overgewicht voelen zich sneller moe en kunnen zich moeilijker concentreren. Verder hebben ze meer kans op suikerziekte en als ze ouder worden ook hart- en vaatziekten en artrose. Wetenschappers waarschuwen dat het van belang is om met maatregelen en aanbevelingen te komen om grote problemen in de toekomst te voorkomen. De vraag is welke maatregelen de Europese steden moeten nemen. Hoe kunnen we kinderen meer laten bewegen? Lekker Fit! Met Rotterdam Lekker Fit! heeft de gemeente al veel ervaring op gedaan om overgewicht en bewegingsarmoede bij Rotterdamse kinderen tot en met 12 jaar tegen te gaan. De kracht van het actieprogramma is de integrale benadering. Gemeentelijke diensten (op het terrein van sport, onderwijs, gezondheid en ruimtelijke ordening), het bedrijfsleven, scholen, sportverenigingen en diëtisten werken samen om kinderen te stimuleren gezonder te eten en meer te bewegen. Rotterdam Lekker Fit! heeft effect: het overgewicht bij de kinderen op Lekker Fit!-scholen stijgt minder snel dan bij kinderen op andere scholen. Maar dat is niet genoeg. Rotterdam zet nu een volgende stap: de JOGG-aanpak (Jongeren op Gezond Gewicht). In samenwerking en in gesprek met verschillende internationale partners is het programma op zoek naar verdere bouwstenen voor een sluitende integrale aanpak van het probleem overgewicht en bewegingsarmoede. Voor deze vervolgstap kan Rotterdam weer kennis uitwisselen met andere Europese steden. draagt de verantwoordelijkheid? Wanneer beschouw je een maatregel als succesvol? Vragen waar de steden nog steeds mee worstelen. De deelnemers onderstreepten allen de noodzaak van het nemen van maatregelen.De vorm is echter lastiger te bepalen. Hierin werkt de gemeente Rotterdam op Europees niveau steeds meer samen met andere steden. Na de opening door de burgemeester van Stuttgart, Dr. Wolfgang Schuster, werd een aantal plenaire presentaties gehouden. Zo stelde Prof. Dr. Renate Zimmer in haar toespraak dat bewegen leidt tot betere leerprestaties. Zij wees op de vele positieve facetten van bewegen en sport, zoals de effecten op de lichamelijke en geestelijke gezondheid en een verbeterd vermogen om je te kunnen concentreren en te kunnen leren als leerprocessen zijn gekoppeld aan bewegen. Wethouder Antoinette Laan vond het een leerzaam congres: “Ik vond het erg interessant om te zien hoe bijvoorbeeld in Duitsland kinderen op het kinderdagverblijf al worden gestimuleerd om te bewegen. Tijdens dit congres heb ik veel lovende woorden gehoord over de Rotterdamse initiatieven om de sportparticipatie onder kinderen en jongeren te vergroten. Daar ben ik trots op. Rotterdam is op de goede weg.”
marketing en city branding ging dat onder meer over full engagement en het belang van evenementen en festivals. De bijeenkomsten en bilaterale gesprekken gaven inspiratie voor de interne Rotterdamse discussie over de aanpak van de city marketing en city branding.
Eurocities Zaragoza ‘Successful Cities: Vision and Identity’ was het thema van de Eurocitiesconferentie begin november in Zaragoza. 400 deelnemers uit 80 steden in 24 Europese landen spraken over de noodzaak om een sterke identiteit te creëren en hoe ze zich nationaal en internationaal profileren. Steden concurreren immers om investeringen, handel, talent en toeristen. Voor een succesvolle stedelijke ontwikkeling en profilering is de identiteit van een stad, de city brand, essentieel. City marketing Zaragoza is een goed voorbeeld van een stad die profiteert van de organisatie van de Expo 2008 en aansluiting op de hogesnelheidslijn Barcelona-Madrid en zich heeft omgevormd tot een dynamische, groeiende stad. Tijdens de plenaire sessies en workshops is ingegaan op de rol van city branding in relatie tot stedelijke ontwikkeling. En tijdens de ‘awardceremony’ en ‘speednetworkingsessions’ zijn vele goede voorbeelden en projecten gepresenteerd en besproken. Op de slotdag sprak de Europees commissaris voor regionaal beleid Johannes Hahn over de toekomst van het Europese cohesiebeleid voor de steden. Wethouder Dominic Schrijer (werk, sociale zaken en stedelijke economie) vertegenwoordigde Rotterdam op de conferentie. Hij nam onder meer deel aan het aparte burgemeestersdebat en sprak met veel van de circa 50 aanwezige burgemeesters en wethouders. Naast city
Europese co-creatie Jeugdwerkloosheid is een steeds groter probleem in veel Europese steden. Het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en het stimuleren van ondernemerschap onder jongeren kan een belangrijke bijdrage leveren aan het terugdringen van jeugdwerkloosheid. Van 29 september tot en met 1 oktober kwamen in Valencia ruim 80 jongeren en professionals uit 11 Europese steden bij elkaar om kennis uit te wisselen rond deze thema’s. De bijeenkomst in Valencia was de zesde internationale bijeenkomst van het My Generation netwerk.
Verkiezingen Op de informele openingsavond werden de Eurocities awards uitgereikt. Het thema van de wedstrijd was, uiteraard, stedelijke identiteit. 50 steden dongen mee naar drie prijzen. De Nederlandse leden van Eurocities scoorden goed: naast Barcelona dat de innovation award won, kreeg Eindhoven de cooperation award en Amsterdam de participation award. Tijdens de afsluitende jaarlijkse algemene ledenvergadering droeg burgemeester Jozias van Aartsen van Den Haag het voorzitterschap van Eurocities over aan de nieuw gekozen voorzitter, burgemeester Frank Jensen van Kopenhagen. Nantes Metropole werd gekozen als gaststad voor de Eurocitiesconferentie in 2012. Het gastheerschap voor de komende conferentie in najaar 2011 was eerder al toegekend aan Genua. Euricur Halverwege de Eurocitiesconferentie vond zoals gebruikelijk de jaarlijkse ‘international boardmeeting’ plaats van Euricur. Euricur is het European Institute for Comparative Urban Research aan de Erasmus Universiteit en is parallel aan Eurocities ontstaan op een conferentie in 1986 in Rotterdam. Op de boardmeeting presenteerde professor Leo van den Berg de resultaten van vergelijkend stedenonderzoek aan de aanwezige steden. Onder voorzitterschap van wethouder Schrijer werden ook nieuwe ideeën en voorstellen voor toekomstig onderzoek besproken, waaronder het benutten van evenementen voor de ontwikkeling van de stad en de betrokkenheid van bedrijven bij duurzame stedelijke ontwikkeling. Een ander voorstel betreft de ervaringen met 25 jaar stedelijk beleid als lessen voor het toekomstig stedelijk beleid van de Europese Unie. Dit laatste voorstel wordt verder uitgewerkt door Euricur en de gemeente Rotterdam als instrument in de lobby voor Europese middelen. Verschillende steden spraken in Zaragoza hun belangstelling uit om deel te nemen aan deze onderzoeken.
My Generation is een Europees samenwerkingsproject tussen de steden Antwerpen, Birmingham, Gdansk, Glasgow, Göteborg, Patras, Riga, Rotterdam, Tirgu-Mures, Valencia en Warschau. Het netwerk ontvangt subsidie uit het Europese URBACT-programma, dat gericht is op kennisuitwisseling tussen steden. Rotterdam coördineert het driejarige project. Co-creatie in Valencia De workshop in Valencia werd bezocht door zowel jongeren als professionals. In My Generation staat het potentieel van jongeren centraal. Daarom zijn vanuit alle steden jongeren vanaf het begin bij My Generation betrokken. Tijdens de workshop stonden de thema’s jongeren en ondernemerschap en de transitie van > 17
onderwijs naar arbeidsmarkt centraal. In deze tijd van toenemende jeugdwerkloosheid zijn dit zeer actuele thema’s. Tijdens de eerste workshopdag werd het thema ondernemerschap belicht. Verschillende best practices uit de steden werden uitgelicht en dienden als inspiratie voor de partnersteden. Rotterdam presenteerde het co-creatie traject van de Kamer van Koophandel om te komen tot een nieuwe communicatiestrategie voor jonge ondernemers. Zij bleken tot nu toe de aangeboden diensten en producten niet goed te kunnen vinden. Jongeren en professionals gingen samen aan de slag met het thema ondernemerschap in hun eigen stad. Hoe kan de gemeente dit stimuleren? Wat werkt wel en wat niet? Welk idee neem je mee terug naar je stad. Bijna alle partnersteden kwamen tot de conclusie dat er in hun steden veel verschillende initiatieven waren, maar dat vaak verbanden en samenwerking ontbrak. Hierdoor wordt het voor jongeren moeilijk om de juiste begeleiding te vinden.
Na de workshops werd een bezoek gebracht aan een nieuw jongerencentrum in Valencia, met onder andere ruimtes voor muziekrepetities, dans en een mediatheek. Tijdens de tweede dag was het centrale thema de transitie naar de arbeidsmarkt. Er werd onder meer gediscussieerd over de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en hoe deze verbeterd kan worden. Wat zijn de grootste knelpunten? Hoe kunnen onderwijsinstellingen meer aandacht besteden aan vaardigheden en informele kennis? Eindconferentie in Antwerpen Op de laatste dag presenteerde elke stad haar actiepunten voor het komende half jaar en werd er vooruitgekeken naar de eindconferentie van het project. Die zal plaatsvinden op 31 maart en 1 april 2011 in Antwerpen. De eindresultaten zullen dan op inspirerende en dynamische wijze worden gepresenteerd aan een breed gezelschap. Parallel wordt er door de organisatie van Antwerp European Youth Capital een internationaal uitwisselingsevent georganiseerd genaamd SHOOT, een combinatie van jeugdcultuur en voetbal. Alle My Generation partnersteden mogen hiervoor een team leveren. De conferentie wordt afgesloten met een spetterend eindfeest samen met de SHOOT-deelnemers! Voor meer informatie over My Generation netwerk en de uitkomsten van de workshop kun je kijken op de website www.urbact.eu/my_generation 18
Rotterdam bij Lichtsteden Rotterdam heeft in Chartres een handvest ondertekend voor het stimuleren van duurzame verlichting. Het ‘Charter on Urban Lighting’ is een initiatief van de Lighting Urban Community International (LUCI), een internationaal netwerk dat steden en professionals op het gebied van verlichting bijeenbrengt. Het doel van LUCI is om antwoorden voor steden te formuleren op de grote uitdagingen van verlichtingsplannen, -projecten en -innovaties. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan de inzet van verlichting als instrument voor de stedelijke, sociale en economische ontwikkeling. Er is vooral oog voor de duurzaamheids- en milieuvraagstukken. In het Charter on Urban Lighting worden afspraken gemaakt over duurzame steden en duurzame openbare verlichting. Voorafgaand aan de algemene ledenvergadering in Chartres, organiseerde LUCI een persconferentie in Parijs. Wethouder Alexandra van Huffelen (duurzaamheid, binnenstad en buitenruimte) presenteerde daar de Rotterdamse activiteiten en resultaten op het gebied van duurzame en energiezuinige openbare verlichting, zoals het dimmen van licht in de nacht. Gemeentewerken Rotterdam is sinds 2006 lid van LUCI. Het netwerk is in 2002 opgericht door de stad Lyon en heeft meer dan 90 leden, waaronder 60 steden op vier continenten en 30 leden zoals lichtproducenten, universiteiten, architecten en onafhankelijke lichtprofessionals. Inmiddels hebben dertig steden het charter ondertekend.
Brussel betoverd door RPhO De gemeente Rotterdam heeft samen met het Havenbedrijf een grote netwerkbijeenkomst georganiseerd in Brussel rondom een concert van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Het evenement vond plaats tijdens het Klarafestival, het Internationale muziekfestival van Brussel, in Bozar, het Paleis voor Schone Kunsten. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest
gaf onder leiding van dirigent Yannick Nézet-Séguin een vertolking van Mahler’s tweede Symfonie. Naar goede traditie gebruikt Rotterdam de Brusselse optredens van het RPhO om de goede contacten met de Europese instellingen te onderhouden. Burgemeester Ahmed Aboutaleb en wethouder Jeanette Baljeu (haven, verkeer en regionale economie) ontvingen samen met presidentdirecteur Hans Smits van het Havenbedrijf de gasten. Op de netwerkbijeenkomst waren veel belangrijke contacten vanuit de Europese Commissie, het Europees parlement, de Permanente Vertegenwoordiging en Europese netwerken zoals Eurocities en de European Seaports Organisation aanwezig. De burgemeester en havenbedrijf-directeur benadrukten het belang van Brussel voor Rotterdam. Voorafgaand aan het evenement spraken wethouder Baljeu en president-directeur Smits met Eurocommissaris Siim Kallas (Transport) over de Europese ontwikkelingen op het gebied van TransEuropese Netwerken en duurzame mobiliteit.
DCMR meet lucht Tbilisi en Sohar DCMR Milieudienst Rijnmond zet de komende jaren een luchtmeetsysteem op in Tblisi, de hoofdstad van Georgië. In de haven van Sohar (Oman) adviseert de DCMR bij het aanschaffen en plaatsen van luchtmeetapparatuur. Door in het buitenland nieuwe meetnetten in te richten en deskundigen te trainen doet de Rijnmondse milieudienst kennis op die in het Rijnmondgebied kan worden ingezet. Bijvoorbeeld over het meten van luchtkwaliteit in een industriële omgeving. Een consortium van adviesbureau Witteveen en Bos, technisch bureau Envitec-Envicontrol en de DCMR is deze maand door het ministerie van Economische Zaken gevraagd om in Tbilisi, de hoofdstad van Georgië, in de komende drie jaar een luchtmeetsysteem op te zetten. Het gaat om het installeren van een luchtkwaliteitmeetnet met geavanceerde apparatuur, het verzorgen van het dataverkeer en het opleiden van professionals om het systeem te gebruiken en te onderhouden. Daarnaast zal de DCMR haar kennis en ervaring inzetten om bewoners bewust te maken van luchtkwaliteit en wat ze eraan kunnen doen. In Oman, in de haven van Sohar, zet de DCMR eveneens kennis en expertise in bij de aanleg van een luchtmeetnet. De DCMR is nauw betrokken bij de oprichting van een milieudienst in Oman, en is vanuit die rol gevraagd om te helpen bij het opzetten van een luchtmeetnet. De DCMR adviseert bij de aanschaf en plaatsing van meetapparatuur en zal Omani’s trainen om het systeem te gebruiken en te onderhouden.
De 5e IABR: Making City De 5e Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam (IABR) vindt in 2012 plaats in Rotterdam, São Paulo en Istanbul. Nog een paar decennia en 80% van de mensheid woont in de stad waar meer dan 90% van onze welvaart wordt gegenereerd. En dat alles op nog geen
3% van ons aardoppervlak. De stad is effectief, drijft innovatie, is het beste antwoord op overbevolking en is het meest groene antwoord dat we hebben op een planeet waar crisis en klimaatverandering ons tot rigoureuze oplossingen dwingen. Maar dat betekent wel dat de stad beter bestuurd, beter ontworpen, beter georganiseerd en beter gepland moet worden dan nu gebeurt. Met ‘Making City’ zal de IABR zich daarom actief engageren met ‘stad-maken’ in de vorm van concrete projecten in drie steden: Rotterdam, São Paulo en Istanbul. Hiervoor zet een internationaal curatorenteam twee jaar lang onderzoek uit in deze drie steden. Belangrijkste doel is de rol van en de relatie tussen planning, ontwerp en politiek opnieuw te definiëren en zo tot een meer effectieve toolbox voor het maken van de stad te komen. Open en nieuwe allianties tussen stedenbouwers, wetenschappers, bedrijven, ontwikkelaars en lokale besturen vormen daarbij de drijvende kracht. Dit resulteert in presentaties, tentoonstellingen, lezingen en debatten in de drie steden, waarna de projecten ook gerealiseerd zullen worden. De IABR vindt plaats op verschillende locaties in Rotterdam, São Paulo en Istanbul. Het Nederlandse Architectuurinstituut NAi in Rotterdam biedt onderdak aan de hoofdtentoonstelling. Daarnaast worden in de drie steden aparte tentoonstellingen, lezingen, debatten en filmvertoningen georganiseerd. Op weg naar de Biënnale worden in 2010 en 2011 al Urban Meetings (workshops, masterclasses, lezingen en debatten) georganiseerd in de drie partnersteden. De 5e IABR: Making City, opent in april 2012.
Istanbul Wethouder Antoinette Laan (sport en recreatie, kunst en cultuur) bracht van 3 tot 5 november 2010 een werkbezoek aan Istanbul. Dit bezoek vond plaats rondom de opening van ‘Rotterdam-in-Istanbul’, een Rotterdams
podiumkunstenprogramma in het kader van Istanbul Culturele Hoofdstad van Europa 2010. Dit programma is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met ‘Garaj Istanbul’ en is onderdeel van het officiële programma van Istanbul Culturele Hoofdstad 2010. De wethouder heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt om zich zowel op het gebied van cultuur als op het gebied van sport te verdiepen in de samenwerkingsrelaties tussen Rotterdam en Istanbul en de kansen die deze bieden. 19
ondertekenen heeft Rotterdam zich verbonden om een actieplan te ontwikkelen. De wethouder benutte het bezoek aan Brussel voor afspraken met de Europese Commissie om van gedachten te wisselen over het Europese initiatief New Skills for New Jobs en over de verdere samenwerking op het terrein van jeugdbeleid als vervolg op Rotterdam Europese jongerenhoofdstad.
Nieuwe Masterclass Integrating Cities charter Het Social Affairs Forum van Eurocities vergaderde op 11 oktober in Brussel. Wethouder Korrie Louwes (arbeidsmarkt, hoger onderwijs, innovatie & participatie) maakte van die gelegenheid gebruik om een werkbezoek aan Brussel te brengen. Op de vergadering van het Social Affairs Forum maakte zij kennis met bestuurders van een aantal voor Rotterdam relevante steden als Barcelona, Birmingham, Nantes en Stockholm. Daarbij is onder meer gesproken over ervaringen en best practices op het terrein van sociale uitsluiting. Samen met een aantal andere steden ondertekende de wethouder het Eurocities Integrating Cities Charter, waarin aangegeven wordt dat integratie een wederzijds proces is dat alle aspecten van het leven omvat: economisch, sociaal, cultureel en maatschappelijk. Door het charter te
In oktober is de tweede Masterclass voor internationale ambtenaren van start gegaan. De Masterclass is opgericht om de internationale functie en vaardigheden binnen de Gemeente Rotterdam te versterken. Na het succes van de eerste Masterclass Internationale Betrekkingen is nu een nieuwe groep gestart. Instituut Clingendael heeft de Masterclass ontwikkeld in samenwerking met de gemeente. Deelnemers zijn internationale ambtenaren van de gemeente, het Havenbedrijf, de Kamer van Koophandel en de Erasmus Universiteit Rotterdam. Binnen de Masterclass ligt de focus op de vaardigheden die van belang zijn om de internationale beleidsdoelen van de gemeente Rotterdam uit te voeren. Zoals netwerken, lobbyen, intercultureel communiceren, internationaal onderhandelen en diplomatie.
Rotterdam Wereldwijd is een uitgave van de gemeente Rotterdam, Bestuursdienst, en informeert over Europese en internationale ontwikkelingen die van belang zijn voor onze stad. Eindredactie: Iris Willems en Chris de Lange Reacties:
[email protected] - T 010 2673060 Interviews: Sandra Balzer, 0186 Tekst & Concept Fotografie: gemeente Rotterdam, Lorenzo Charlez, Bas Czerwinski, Claire Droppert, Marc Heeman, Ad Hupkes, Sebastiaan Knot, Noor van Mierlo, Shestakoff Layout: Dick Pruis grafische vormgeving Drukwerk: MediaCenter Rotterdam
Bestuurlijke, Juridische en Internationale Zaken
Rotterdam Wereldwijd Jaargang 2, nummer 5, najaar 2010
Wereldfestivalstad 2010 Rotterdam is uitgeroepen tot beste festival- en evenementenstad van de wereld, in de categorie middelgrote steden. De prijs is toegekend door de International Festival and Event Association (IFEA). In het juryrapport werd Rotterdam geprezen vanwege het positieve klimaat in de stad, de professionaliteit en originaliteit van de mensen die de evenementen organiseren, de voorzieningen in de stad én de nauwe samenwerking tussen verschillende betrokken partijen. Voor het slagen van een festival is een positieve samenwerking met de lokale omgeving onontbeerlijk, aldus de IFEA. Stimulans evenementensector De IFEA heeft de prijs dit jaar in het leven geroepen om de wereldwijde festival- en evenementensector te stimuleren en festivalsteden over de hele wereld te vergelijken. De inzendingen zijn beoordeeld door een internationale vakjury bestaande uit experts uit de branche. Rotterdam is de eerste winnaar van de prijs in de categorie steden met 500.000 tot 1 miljoen inwoners. Daarnaast wonnen Taupo (Nieuw-Zeeland) in de categorie tot 100.000 inwoners, Edinburgh (Verenigd Koninkrijk) in de categorie van 100.000 tot 500.000 inwoners en Sydney (Australië) in de categorie meer dan 1 miljoen inwoners.
“Fantastisch dat de vakjury zo lovend is over Rotterdam”, zegt wethouder Dominic Schrijer (werk, sociale zaken en stedelijke economie). “Deze prijs is een bekroning op de inspanningen van de afgelopen twintig jaar om van Rotterdam een evenementenstad te maken met internationale allure. Een mooie beloning voor de inspanningen en een stimulans voor de toekomst.” Festivals belangrijk voor de stad Ook Johan Moerman, directeur Rotterdam Festivals, is blij. “De award toont de internationale waardering voor het evenementenklimaat in onze stad. Rotterdammers houden van festivals, bezoeken ze trouw of werken enthousiast mee als vrijwilliger. De waarde die festivals hebben voor de stad, de aantrekkingskracht die ze nationaal en internationaal te weeg brengen blijven ook in economisch uitdagende tijden van groot belang. De prijs markeert en bewijst dit.” De prijsuitreiking van de 2010 IFEA World Festival & Event City Award vond plaats tijdens de 55ste jaarlijkse conferentie van de IFEA in Saint Louis, Verenigde Staten. Meer dan 2000 professionals uit de internationale festivalen evenementenwereld zijn aangesloten bij de IFEA. Rotterdam Festivals, Rotterdam Marketing en Rotterdam Topsport verzorgden samen de inzending voor de prijs. 21