Bestuurlijke, Juridische en Internationale Zaken
Rotterdam Wereldwijd Jaargang 2, nummer 4, zomer 2010
Projectdirecteur Wim Hoogendoorn blikt terug
Le Grand Départ zet Rotterdam internationaal op de kaart
Onze stad heeft alles gegeven om de start van de Tour de France tot een enorm succes te maken. Dat kostte heel veel tijd, energie en geld. Maar onze inspanningen zijn niet voor niets geweest. We hebben met z’n allen genoten van een geweldig evenement op 3 en 4 juli jl. Rotterdam is wereldwijd op een uiterst positieve manier onder de aandacht gebracht. Alles verliep vlekkeloos. Daarnaast beschouwt projectdirecteur Tourstart Wim Hoogendoorn Le Grand Départ als een enorme investering in de lokale economie. “Er vloeit veel geld terug naar de Rotterdamse ondernemers. Let maar op. De Tour is in ruim 180 landen op televisie en een aantal dagen lang is Rotterdam heel prominent in beeld geweest. Dat is zo goed voor onze profilering en de contacten met andere Europese steden waaronder Londen, Parijs en Luik. Iedereen heeft kunnen zien, voelen en ervaren dat Rotterdam een dynamische stad is die veel belang hecht aan gezond leven. We hebben bewezen dat we een jonge moderne handelsstad zijn met internationale contacten. Een echte gateway to Europe. De enige Nederlandse stad met zo’n fantastische skyline. Een plek waar het goed toeven is. A great place to live. Lance Armstrong zei het zelf. Geweldig. We hebben ons wereldwijd kunnen positioneren als een vooruitstrevende, innovatieve klimaatstad”, aldus Wim. New Energy Rotterdam heeft bewust het ambitieuze programma New Energy aan de Tourstart gekoppeld. New Energy staat voor de innovatieve klimaataanpak van Rotterdam gecombineerd met de inspanningen om burgers meer aan het bewegen te krijgen. “We hebben de lat hoog gelegd in Rotterdam. Alles op alles gezet. Vanaf het begin af aan. En dat is zeker niet ongezien gebleven”, aldus de projectdirecteur. Hij ontving complimenten van demissionair minister-president Jan Peter Balkenende en tal van andere politieke kopstukken. Van de leden van het college van B&W, maar ook van heel veel burgers en bezoekers. En van de Tourdirectie. “Ze vertelden me nog nooit eerder te hebben meegemaakt dat een stad zoveel uit de kast haalt om burgers te stimuleren op de fiets te stappen. En dat is veelzeggend. Want Londen deed in 2007 ook ontzettend veel om het fietsgebruik in de stad te stimuleren.” Ook de renners zelf waren heel tevreden. Van die kant eveneens veel lof. “Zonder meer prettig”, stelt Wim. “Het doet je goed als de inzet zo openlijk wordt gewaardeerd. >
1
Maar eerlijk gezegd kreeg ik pas echt kippenvel toen ik alle krantenkoppen las. Dat was fantastisch. Dan zie je alleen maar Tour, Tour, Tour. Overal. En dan besef je opeens wat voor geweldig evenement het is geweest. Hoe goed alles is gegaan. Hoeveel plezier iedereen heeft gehad. Ja, toen was ik wel even heel trots op de Tourorganisatie. Op alle medewerkers van de gemeente Rotterdam en externen die alles op alles hebben gezet. Want het ging ons natuurlijk niet alleen om de Tourstart. Het was alles er omheen. Het verbinden van de diverse elementen met elkaar zoals duurzaamheid, klimaat en fitness. Want we gingen ook voor het succes op de lange termijn.” Rotterdam in het Geel Bezoekers konden rond Le Grand Départ van 1 tot 4 juli op verschillende manieren kennismaken met de inhoud en betekenis van nieuwe, duurzame energie. De bedoeling was om mensen duidelijk te maken dat iedere Rotterdammer op dit vlak iets kan betekenen. Duurzaam omgaan met energie heeft niet alleen met technologie te maken. Het betekent ook simpelweg wat vaker de fiets pakken in plaats van de auto. Rotterdam doet er alles aan om duurzaam vervoer te stimuleren en nieuwe ontwikkelingen te versnellen. Meer burgers op de fiets Volgens projectdirecteur Wim Hoogendoorn zijn er weinig andere steden die zoveel moeite doen om de burgers op de fiets te krijgen als Rotterdam. “En dat heeft niet alleen met de Tour te maken. Absoluut niet. Waar wij als stad naar toe willen, is een flinke toename van het fietsgebruik. We willen dat meer kinderen naar school fietsen en meer volwassenen naar hun werk. Dat is goed voor de gezondheid van onze burgers. Maar het levert ook een belangrijke bijdrage aan de duurzaamheid en het groene karakter van onze stad.” Ondanks het gegeven dat onze stad bekend staat als een echte evenementenstad met veel aandacht voor internationale topsport, was het 2
binnenhalen van de Tourstart verre van makkelijk. Hoe het proces precies verlopen is, laat zich niet makkelijk omschrijven. Feit is wel dat oud-burgemeester Ivo Opstelten destijds enorm zijn best heeft gedaan om Le Grand Départ naar Rotterdam te krijgen. Vervolgens is het balletje gaan rollen en konden de vervolgstappen worden gezet. Zoals praten met de juiste mensen en stevig lobbyen. Intensief lobbyproces Wim Hendriks, voormalig hoofd Externe Betrekkingen, over het lobbyproces: “Dat is langdurig en intensief geweest. We moesten als stad behoedzaam opereren. Op het juiste moment onze stem laten horen, maar ook op het juiste moment onze mond houden. Stille diplomatie, zeg maar. Heel lang was het moeilijk inschatten waar we nu precies stonden. De concurrentie was groot. Maar beetje bij beetje kregen we wel steeds meer het gevoel dat het de goede kant opging. Toch bleef het tot het laatste moment spannend.” Want toen Tourdirecteur Prudhomme aankondigde naar Rotterdam te komen, wist onze stad nog steeds niets. Was het nu goed nieuws of juist slecht? De rest van het verhaal kennen we. Rotterdam heeft de mouwen opgerold en is aan de slag gegaan. Het werd één groot feest op 3 en 4 juli. Een fantastisch fietsfestival waar iedere Rotterdammer van heeft genoten.
Marcel van Blijswijk, projectmanager Rotterdam Paviljoen in Shanghai:
“Bezoekers zijn onder de indruk. Onze boodschap komt goed over.” Het zijn spannende tijden geweest voor Marcel van Blijswijk, projectmanager van het Rotterdam Paviljoen op de World Expo 2010 in Shanghai. Want de bouw en inrichting van het Rotterdam Water City liepen in de beginfase niet echt van een leien dakje. Kordaat optreden was noodzakelijk. “De Chinese cultuur zit behoorlijk ingewikkeld in elkaar. Daar heb je als westerling niet zomaar grip op. Dat maakte de samenwerking soms lastig”, vertelt Marcel. “Gelukkig is alles goed gekomen. Het Rotterdam Paviljoen is een groot succes.” Prinses Máxima en Kroonprins Willem Alexander hebben Rotterdam Water City op 18 mei jl. officieel geopend. Ze bezochten het paviljoen in het bijzijn van burgemeester Aboutaleb. Daarna kreeg het gezelschap een rondleiding van Marcel en directeur Klimaat van de gemeente Rotterdam, Paula Verhoeven. Diverse projecten die Rotterdam op de World Expo laat zien, vallen onder het programmabureau Klimaat. “Willem Alexander was zichtbaar onder de indruk van onze prestatie”, stelt Marcel. “Hij kent als geen ander de noodzaak van vergaande maatregelen in het watermanagement en reageerde zeer enthousiast. Hij bleef ook aanzienblijk langer dan de bedoeling was. Dat beschouw ik als een groot compliment want hij en Maxima zaten aan een strak schema vast.” Rotterdam voorbeeld voor deltasteden Begin juli zat het bezoekersaantal al op 300.000. “Mensen zijn diep onder de indruk”, zegt Marcel. “Het is ook echt bijzonder wat ze horen en zien. Onweer, bliksem en regenwater dat neerstort uit een kunstwolk. Heel dynamisch allemaal. Het is onze manier om te laten zien hoe Rotterdam met klimaatveranderingen om gaat en de expo onderstreept duidelijk dat wij kunnen fungeren als voorbeeld voor andere deltasteden wereldwijd. Deltasteden kennen namelijk allemaal dezelfde problematiek: een hogere zeespiegel, meer regenval, hoger grondwater en rivieren die meer water moeten verwerken.”
Koploper op vlak van klimaatadaptatie Rotterdam laat de bezoekers met behulp van een waterplein, vegetatiedaken, een dijk en bolvormige drijvende verblijven zien dat onze stad koploper is op het vlak van klimaatadaptatie. Bezoekers van het Paviljoen kunnen niets anders dan concluderen dat het goed leven en ondernemen is in Rotterdam, ondanks het gegeven dat we onder de zeespiegel leven en te maken hebben met klimaatveranderingen. Dat deze boodschap goed over komt, óók bij de Chinese bezoekers, daar twijfelt de projectleider niet aan. “Onze informatie wordt onder meer vertaald in Chinese karakters. Daarnaast geven onze gastheren en gastvrouwen, deels Chinese studenten die Nederlands studeren, desgewenst nog een toelichting.” Marcel wijst ook op de grote belangstelling van de Chinese media voor het Rotterdam Paviljoen. “Ik heb diverse interviews afgegeven in de afgelopen periode, ook voor de Chinese televisie. Heel leuk om te doen. Vooral ook omdat de Chinese journalisten andere vragen stellen dan Nederlandse journalisten. Wij zijn vragen gewend die diep op de inhoud van de materie ingaan. De Chinese pers is vooral oprecht nieuwsgierig. Ze zijn benieuwd naar de wijze waarop wij aan watermanagement werken. Willen weten en leren. Ze hebben in Shanghai op het vlak van klimaat met dezelfde problemen te maken als Rotterdam, maar de materie is > voor hen nog vrij nieuw.”
3
Prins Pieter Christiaan op Shanghai-Rotterdam Water Conferentie
Samenwerking heeft extra impuls gekregen De projectleider verwacht op korte termijn nauwere samenwerking tussen Shanghai en Rotterdam op het vlak van klimaat. “Shanghai is een zusterstad van Rotterdam. De contacten waren al goed. Maar onze
Shanghai-Rotterdam Water Conferentie In het kader van de Shanghai Expo organiseerde de gemeente Rotterdam op 10 juni jl. samen met de Shanghai Water Authority een conferentie over “Water and Urban Quality”. De conferentie werd geopend door klimaatdirecteur Paula Verhoeven en plaatsvervangend directeur van de Shanghai Water Authority, Zhu Shiqing. De genodigden bezochten het Rotterdam paviljoen en het Holland paviljoen op de Shanghai Expo.
Demissionair minister-president Balkenende bezocht als een van de eersten het paviljoen ‘Rotterdam Water City’ op de World Expo in Shanghai.
deelname aan de World Expo heeft daar zeker weer een extra impuls aan gegeven als het gaat om duurzaamheid en watermanagement. Tegelijkertijd moet ik er ook wel bij zeggen dat een nauwere samenwerking niet opeens tot hele grote resultaten zal leiden. China wordt centraal gestuurd. Dus veranderingen zullen stapje voor stapje plaats vinden. Maar er zal zeker iets goeds uit voortvloeien. Daar ben ik van overtuigd.” Het Rotterdam Paviljoen is opgebouwd in een geheel gerenoveerde, voormalige fabriekshal en meet 400 m2 . Het ontwerp is gemaakt door de Willem de Kooning Academie. Centraal in het ontwerp staan water, klimaat, waterbescherming en innovatie. Marcel vond het heel bijzonder en leuk om het project te coördineren. Maar ook verre van makkelijk. “Het was heel goed letten op de subtiele signalen van de Chinese partners. Een Chinees zegt niet snel dat hij of zij iets niet kan. Of dat iets niet helemaal lekker loopt. Dat betekent gezichtsverlies. En dat is heel erg. Dus werd er met enige regelmaat om de hete brij heen gedraaid. Daarbij moest ik steeds enorm alert zijn op de kwaliteit. Maar het eindresultaat is gelukkig helemaal naar wens.”
4
Rotterdam en Shanghai staan voor dezelfde uitdagingen en gaan deze aan door zich te richten op de kwaliteit in watermanagement en stedelijke leefomgeving. Een belangrijk onderdeel van de conferentie was dan ook kennisuitwisseling en het uitwisselen van best practices. Thema’s die besproken werden, waren stormvloedkeringen, slimme manieren om regenwater te verzamelen en verwerken en ecologisch flood management. Naast de vele experts uit Shanghai en Rotterdam was ook Prins Pieter Christiaan van Oranje bij de conferentie aanwezig.
Bezoek Aboutaleb aan Shanghai Rond de opening van het paviljoen ‘Rotterdam Water City’ op de World Expo ontmoette burgemeester Aboutaleb in Shanghai onder meer zijn ambtsgenoot van de Chinese havenstad, de directeur van de haven van Shanghai en enkele reders. Aboutaleb ondertekende het hernieuwde samenwerkingsprotocol 2010-2012 tussen Shanghai en Rotterdam. Verder stonden er bezoeken gepland in het kader van de stedelijke samenwerking op het gebied van infrastructuur, gezondheidszorg, veiligheid en onderwijs.
Dienst Kunst en Cultuur timmert hard aan de weg
Samen werken aan breder internationaal cultuurbeleid De artistieke ontwikkeling van de Rotterdamse kunstsector stimuleren. Een bijdrage leveren aan een breder internationaal beleid van de gemeente. Het verstevigen van de economische en handelsrelaties en het bevorderen van toeristisch bezoek en creatieve bedrijvigheid. Dit is de kern van het Programma Internationalisering 2009-2012 van de dienst Kunst en Cultuur (dKC). “De Rotterdamse kunstsector heeft van oudsher al een sterke internationale oriëntatie. Aanvullend beleid is dus niet nodig”, stelt directeur Stef Oosterloo van de dKC. “Ons Programma Internationalisering is vooral bedoeld om binnen de vele bestaande activiteiten een meer strategisch en doelgericht beleid te voeren en bepaalde accenten te leggen. De dienst Kunst en Cultuur wil in eerste instantie de artistieke ontwikkeling van de Rotterdamse kunstsector bevorderen, de culturele basisinfrastructuur versterken én het culturele aanbod verbreden en beter zichtbaar maken. Daarnaast kijkt de dKC nu ook meer naar de samenhang tussen de versterking van handelsbetrekkingen en de profilering en positionering van Rotterdam in het buitenland.” Culturele activiteiten uit Rotterdam in Shanghai Stef illustreert dit onder meer met een verhaal over het Dutch Culture Center (DCC) in Shanghai. “In dit aparte Paviljoen voor Nederlandse kunst en cultuur, onderdeel van de World Expo, biedt ons land zes maanden lang culturele activiteiten aan uit China, Nederland en
in het bijzonder ook uit Rotterdam. De Netherlands China Arts Foundation, verantwoordelijk voor de programmering van het DCC, heeft gekozen voor een zestal mooie Rotterdamse projecten uit verschillende disciplines. Hierbij gaat het onder meer om een multimediaal kunstproject, een fototentoonstelling, beeldende kunst, muziek en diverse workshops in dans en keramiek. De culturele samenwerking met Shanghai is in 2010 speerpunt van het internationaal cultuurbeleid van de gemeente Rotterdam. De dienst Kunst en Cultuur heeft in een vroegtijdig stadium samenwerking gezocht met het DCC en instellingen in staat gesteld een inhoudelijke bijdrage aan dit bijzondere project te leveren”, aldus de directeur. Ruhr 2010 Shanghai is overigens niet de enige culturele hotspot in het buitenland waar de gemeente Rotterdam, en dus ook de dKC, zich op dit moment op richt. Ook de culturele samenwerking met Istanbul, São Paulo, Antwerpen en het Ruhrgebied worden gestimuleerd. Het Ruhrgebied draagt dit jaar, samen met Istanbul en Pécs (Hongarije) de titel Europese Culturele Hoofdstad. Het gebied telt 200 musea, 100 culturele centra, 100 concertgebouwen, 120 theaters, 250 festivals en meer dan 3.000 industriële monumenten die deel uitmaken van het culturele programma. Er zijn ook projecten van Rotterdamse bodem opgenomen. Zo is het Rotterdamse Observatorium door de Ruhr 2010 organisatie uitgenodigd mee te doen aan het grootse Emscherkunst event. Atelier Van Lieshout en Jeanne van Heeswijk maken onderdeel uit van het snelwegproject B1|A40 – Die Schönheit der großen Straße. En het Rotterdams Philharmonisch Orkest trad begin 2010 op in het Konzerthaus Dortmund. Aanbod beter zichtbaar maken Rotterdam profileert zich als jonge, internationale stad aan het water. Als stad van de toekomst: internationaal, slim en aantrekkelijk. “Het culturele aanbod speelt een belangrijke rol in het uitdragen van dit positieve imago”, zegt Stef. “Het is > 5
dan ook belangrijk om dat wat Rotterdam op kunst- en cultuurgebied te bieden heeft goed zichtbaar te maken voor mensen van buiten de stad en van buiten Nederland.” Om voldoende massa te creëren werkt Rotterdam op dit punt samen met Amsterdam, Utrecht, Den Haag, de rijksoverheid en het Nederlands Uitbureau. In het kader van het Urgentieprogramma Randstad willen de verschillende partijen samen meer buitenlands publiek naar de Randstad trekken om kennis te maken met het grote aanbod kunst en cultuur. Ook hier is de dKC nauw bij betrokken. Iedere kunstuiting begint met een idee Tot slot wil Stef nog even de aandacht vestigen op artistin-residence; een tijdelijk verblijf van een professional uit de Rotterdamse culturele sector in het buitenland of vice versa, met als doel het maken van een creatief eindproduct dat ter plekke ontstaat. “Alleen door het creatieve vermogen in de stad te stimuleren, kunnen we aansluiting vinden en houden bij internationaal gerenommeerde culturele centra. Een belangrijke voorwaarde voor een levendig creatief klimaat is uitwisseling van creatieve mensen. Ieder innovatief product, iedere kunstuiting begint altijd met een idee. Het vormen van een idee is een sociaal proces, waarbij interactie met anderen uitermate belangrijk is. Wij willen investeren in de internationale kunstgemeenschap in Rotterdam, die kunstgemeenschap beter zichtbaar maken. Zorgen dat de mensen zich stevig nestelen in de lokale culturele infrastructuur. We hebben al een artist-in-residence beleid, maar dat is inmiddels aan verbreding toe. Samen met Rotterdamse kunstinstellingen gaan we kijken hoe we dat het beste kunnen aanpakken. Kernwoorden zijn kennis en uitwisseling.”
‘Gold Medal Performance’ ‘Een indrukwekkend orkest’. Zo noemde de New York Times het Rotterdams Philharmonisch na hun concerten in Lincoln Center. Dat was het begin van een zeer succesvolle tournee. Terwijl Nederlandse sporters in Vancouver gouden medailles wonnen, vierde ook het Rotterdams Philharmonisch een reeks van triomfen. De Amerika-tournee van het orkest startte met twee zeer goed ontvangen optredens in New York. De New York Times roemde de ‘verschroeiende intensiteit’, het ‘briljante spel’ en de ‘diepe kleuren en de klankrijkdom’ van het orkest. Volgens Time Out staken de Rotterdammers hun collega’s van het Koninklijk Concertgebouworkest – diezelfde week ook in New York – naar de kroon: ‘Yannick Nézet-Séguin and the Rotterdam Phil give the Concertgebouw a run for its money’. En dat was nog maar het begin. Met optredens in Montréal, Ottawa en Toronto werd de tournee voortgezet. ‘Ik kan alleen maar zeggen dat ik een eersteklas toporkest hoorde’, schreef The Gazette na het concert in Montreal. ‘And what a thrill it was’, verzuchtte de Ottawa Citizen. De National Post was al even enthousiast over het Rotterdams Philharmonisch. ‘Intonatie, precisie, balans, schoonheid? Check, check, check, check.’ De Toronto Star vatte het succes in één kop samen: ‘Gold Medal Performance by RPhO’.
6
Ondertekening Letter of Intent door burgemeester Aboutaleb en burgemeester Daley van Chicago.
New York en Chicago Burgemeester Aboutaleb heeft in februari met een kleine delegatie uit Rotterdam een bliksembezoek gebracht aan de Verenigde Staten. Hij begon zijn reis in New York. Hier heeft hij tijdens het concert van het Rotterdams Philharmonisch Orkest de belangrijkste economische en culturele contacten van de gemeente Rotterdam ontvangen, waaronder de CEO’s van Ernst & Young, Genesee & Wyoming en Heineken USA. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest heeft twee avonden met groot succes opgetreden in het Lincoln Center, de thuisbasis van het New York Philharmonisch Orkest. In New York ondertekende de burgemeester tevens een samenwerkingsovereenkomst tussen Stadshavens Rotterdam en de Port Authority New York/ New Jersey. De Port Authority New York/New Jersey is geïnteresseerd in de Rotterdamse aanpak van de herontwikkeling van oude havengebieden, zij zijn namelijk voornemens het havengebied South-west Brooklyn te herontwikkelen. Na New York heeft de burgemeester met zijn delegatie een bezoek gebracht aan Chicago. Zij hebben hier verschillende mensen uit de stad gesproken over stadsontwikkeling en culturele uitwisseling. Tijdens een businesslunch sprak de burgemeester enkele bedrijven uit Chicago met als doel de economische samenwerking tussen beide steden te versterken. Ten slotte ontmoette hij burgemeester Daley. Samen ondertekenden zij een Letter of Intent waarin zij aangeven een samenwerking op te zullen bouwen op het gebied van stadsontwikkeling, economische, sociale en culturele zaken.
Stadshavens en Port Authority of New York and New Jersey werken samen Informatie uitwisselen, innovatieve ontwikkelingen aansturen én nieuwe strategieën ontwikkelen. Dat is in grote lijnen het doel van The Brooklyn-Rotterdam Waterfront Exchange; een samenwerkingsverband tussen Stadshavens Rotterdam en The Port Authority of New York and New Jersey (PANYNJ). Op 3 juni jl. werd het zogeheten Collaboration Agreement in Rotterdam getekend. Stadshavens omvat een groot aantal havens aan weerszijden van de Nieuwe Maas, met een oppervlakte van 1.600 hectare, waarvan duizend hectare droog. De komende twintig tot veertig jaar is dit gebied het toneel van een ambitieus ontwikkelingsprogramma. Het wordt een innovatieve en moderne woon/werkomgeving die de positie van de Mainport Rotterdam aanzienlijk gaat versterken. De activiteiten in Stadshavens worden verbreed en het vestigingsklimaat voor bedrijven wordt verbeterd. De bouw van woningen in Stadshavens zorgt voor een breder binnenstedelijk woningaanbod en verbetert het woonklimaat in de Rotterdamse regio. Ook Brooklyn’s South Western Waterfront wordt getransformeerd tot een innovatieve en moderne werk- en woonomgeving. Gemeenschappelijke pilotprojecten In het Collaboration Agreement staat opgenomen dat Stadshavens en PANYNJ samen de mogelijkheden van gemeenschappelijke pilotprojecten zullen onderzoeken als onderdeel van het urban living concept. Maar ook zullen ze samenwerken op het vlak van investeringsstrategieën en het opzetten van PPS-constructies voor duurzaamheid en alternatieve energiewinning. Gebiedsmanager Hans Scheepmaker van projectbureau Stadshavens licht toe. “In het voortraject hebben we geconstateerd dat er een flink aantal overeenkomsten bestaan tussen Stadshavens en Brooklyn’s South Western Waterfront. Feit is wel dat Rotterdam een stuk verder is. Wij beschikken over veel waterfront ervaring en kennis op het vlak van duurzame gebiedsontwikkeling. De planvorming rond Stadshavens is al helemaal afgerond. En ook als het gaat om klimaatadapatie is onze
stad koploper. Maar wat voor Rotterdam in deze fase heel belangrijk is, is dat bepaalde pilots door de samenwerking kunnen worden opgeschaald.” Living Labs Hierbij valt meteen de term Living Labs. Dit zijn speciale test- en ontwikkelomgevingen in een realistische context. Innovatieve technologieën worden verkend, toegepast en geëvalueerd. Hierbij werken overheden, bedrijven, kennisinstellingen en gebruikers nauw samen. Hans: “Het is goed om een pilot op verschillende plekken tegelijk uit te voeren. Dan kun je zien wat een bepaald model in een andere situatie doet. Je kunt uitkomsten vergelijken. Dat noemen we pilots opschalen. Op die manier kunnen je sneller en beter achterhalen of een bepaald experiment of een dienst marktgeschikt is.” Anders gezegd: door op verschillende lokaties met drijvend bouwen aan de slag te gaan of met energiezuinige materialen te werken, verzamel je in korte tijd veel relevante informatie. In Stadshavens is drijvend bouwen onderdeel van de transformatie van een deel van het havengebied naar een woon/werkomgeving. Het is een feit dat ze in New York momenteel veel van Rotterdam leren. De bedoeling is wel dat daar in de toekomst meer balans in komt. “Het gebied Merwe – Vierhavens moet straks in de markt worden gezet. New York staat bekend als financieel centrum van de wereld. Deze stad, met zijn enorme concentratie aan financiële expertise kan ons uitstekend helpen bij het ontwikkelen van de juiste propositie. En dat gaat ook zeker gebeuren”, aldus Hans.
Deelgebieden Stadshavens Stadshavens is een ambitieus programma van de Gemeente Rotterdam en het Havenbedrijf Rotterdam. Het programma kent twee doelen: haven en stad krijgen een versterking van de economische structuur én aantrekkelijke en hoogwaardige woon- en werkmilieus. Het Stadshavens gebied bestaat uit vier deelgebieden: • Merwehaven en Vierhavens • Rijn- en Maashaven • Waal- en Eemhaven • RDM-terrein Deze havengebieden gaan veranderen door schaalvergroting en intensivering. De gemeente is verantwoordelijk voor de herontwikkeling van Merwehaven en Vierhavens en Rijn- en Maashaven. Het Havenbedrijf Rotterdam is trekker voor de Waal- en Eemhaven en het RDM-terrein.
Rotterdamse delegatie bezoekt het Havenbedrijf New York en New Jersey.
7
Europees project BEST na 4 jaar succesvol afgerond
Stadsregio Rotterdam telt al zo’n 3.000 flexifuel auto’s Bio Ethanol for Sustainable Transport. Oftwel: bio-ethanol voor duurzaam vervoer. Daar staat de afkorting BEST voor; een demonstatieproject dat de afgelopen vier jaar met steun van de Europese Commissie in verschillende Europese regio’s en steden is uitgevoerd. Ook in Rotterdam. BEST is begin dit jaar met succes afgerond. Sterker nog: op dit moment maken diverse diensten van de gemeente Rotterdam al intensief gebruik van zogeheten flexifuel vehicles. Ook de dienstauto’s van het college van B&W bestaat uit FFV’s. De motor van een FFV is geschikt voor zowel gewone brandstof als een mengsel van bio-ethanol (85%) en benzine (15%). In Rotterdam staan pompen op de Boezembocht en op de Colosseumweg. Er komen er nog meer bij op korte termijn. In de regio Rotterdam rijden al ongeveer 3.000 flexifuel auto’s. Hier heeft het project BEST een belangrijke bijdrage aan geleverd. John Akkerhuis, projectleider BEST, werkt voor het ingenieursbureau van Gemeentewerken: “Bijna 20% van de nationale CO2 -uitstoot komt voor rekening van het verkeer. Het loont dus de moeite over te stappen op duurzame brandstoffen. Het gebruik van biobrandstoffen reduceert de uitstoot. In de afgelopen vier jaar zijn er in het kader van BEST door de deelnemende steden, waaronder Rotterdam, diverse technologieën uitgeprobeerd en geëvalueerd. We hebben intensief gezocht naar de
8
beste manier om een markt te creëren. Rode draad was steeds: uitzoeken en leren hoe publieke en private partijen samen de juiste marktcondities kunnen scheppen voor een grootscheepse overstap van benzine auto’s naar auto’s die zowel op benzine als bio-ethanol rijden. Op dit vlak hebben we grote stappen gezet.” Europa wil invoering versnellen Bio-ethanol wordt gemaakt van maïs, graan, suikerriet en andere plantaardige producten. Eén van de grootste producenten op dit moment is Brazilië. John: “Hoe meer automobilisten bio-ethanol tanken, hoe minder afhankelijk de wereld wordt van olie en hoe lager de uitstoot van schadelijke broeikasgassen is. Uiteraard wordt er gebruik gemaakt van gecertificeerde bio-ethanol die voldoet aan de duurzaamheidscriteria. Europa wil vaart zetten achter de invoering van deze schone brandstof. Rotterdam heeft ongeveer € 450.000 subsidie gekregen vanuit Brussel om alle partijen die hier aan werken aan elkaar te knopen en zo de invoering van bio-ethanol te versnellen. De doelstelling van de Europese Commissie is om naar een gebruik van 20% te gaan voor alternatieve brandstoffen.” Hiervoor dienen wel voldoende voertuigen beschikbaar te zijn. Daarnaast moeten de infrastructuur, de productie en de vraag zich tegelijkertijd ontwikkelen. Het BESTproject bewerkstelligde dit voor bio-ethanol. Rotterdam zat in dit project met zes andere stedelijke regio’s in Europa. Deelname in het Europese BEST-project heeft geholpen om de landelijke besluitvorming over bio-ethanolmengsel E85 als toekomstige brandstof in versnelling te brengen. Overigens merkt de gebruiker van een FFV geen verschil met een gewone benzineauto. Er zijn wel kleine technische verschillen, zoals een sensor die de mengverhouding tussen ethanol en benzine vaststelt en de motor optimaal laat lopen op het actuele mengsel. Verder zijn onderdelen zoals brandstofpomp, tank en brandstofleidingen aangepast aan de corrosieve eigenschappen van ethanol. Toch gaat het hier niet om een nieuwe ontwikkeling maar om een bewezen techniek die
Europese distributieprijs De SUGAR Award 2010 is een Europese prijs voor het schoner, stiller en zuiniger bevoorraden van de binnenstad. Deze prijs werd eind januari door Alfredo Peri, Italiaans regionaal minister van mobiliteit en transport, uitgereikt aan Rotterdam. Onze stad kreeg de prijs voor twee initiatieven voor stedelijk vrachtverkeer: dagranddistributie en Binnenstadservice.nl.
al 15 jaar succesvol wordt toegepast in Brazilië. De transportsector rijdt er voor 40 procent op. Ook Zweden is koploper. Lighthouse Tour “Om die reden hebben wij in de onderzoeksfase van BEST een Lighthouse Tour georganiseerd naar Zweden, bestemd voor mensen uit de politiek, overheid en bedrijfsleven. We hebben toen lezingen van experts gecombineerd met bezoeken aan interessante locaties. Ook hebben we een bezoek gebracht aan een Pilot Plant voor lignocellulose bio-ethanol, de tweede generatie biobrandstoffen. En Stockholm Public Transport heeft laten zien hoe zij ethanolbussen in de organisatie gebruikt”, vertelt John. Er zijn namelijk ook mogelijkheden om bio-ethanol toe te passen als vervanging voor diesel. Scania heeft een motor voor bussen ontwikkeld die is afgeleid van de dieselmotor en die op een mengsel van 95% ethanol (E95) kan rijden. In Stockholm rijdt al een groot aantal van deze bussen. Mede dankzij het project BEST heeft Rotterdam een schat aan praktische informatie en ervaring opgedaan op het gebied van schone voertuigtechnologie. Rotterdam weet exact welke technologieën een kans van slagen hebben en welke kunnen bijdragen aan het oplossen van het luchtkwaliteits- en klimaatprobleem. Het ingenieursbureau van Gemeentewerken Rotterdam (IGWR) heeft in opdracht van de stadsregio Rotterdam een actueel online ondersteuningssysteem voor vlootbeheerders op het gebied van schone voertuigtechnologie ontwikkeld (www.schonevoertuigenadviseur.nl). Met behulp van deze informatie kunnen vlootbeheerders in de stadsregio Rotterdam makkelijker een weloverwogen keuze maken. Afname CO2-uitstoot in Rotterdam In vergelijking met voorgaande jaren is de CO 2 -uitstoot in 2009 afgenomen in Rotterdam. De daling is voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de economische crisis, zoals we ook landelijk zien. Maar het is zeker ook een effect van de Rotterdamse klimaataanpak met onder meer veel aandacht voor energiebesparing, opwekking van groene energie en het afvangen van CO2-uitstoot. Het doel van Rotterdam om de uitstoot van CO 2 in 2025 te halveren ten opzichte van 1990 is in 2009 voortvarend opgepakt. Dat Rotterdam wordt gezien als voorbeeld, blijkt ook uit de hoeveelheid delegaties die onze stad bezochten.
Dagranddistributie is de bevoorrading van ketenwinkels in de vroege ochtend en late avond door stille vrachtwagens. Samen met het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (CBL) werkt Rotterdam nu aan uitbreiding van het aantal supermarkten komend jaar. Waar dagranddistributie geschikt is voor nationale winkelketens, is Binnenstadservice.nl juist interessant voor het midden- en klein bedrijf in de binnenstad. Zij krijgen veelal kleine zendingen verspreid over meerdere transportbewegingen. Binnenstadservice.nl gebruikt een overslagpunt aan de rand van het centrum waar vrachtwagens met weinig pakketten hun goederen afleveren. De pakketten worden gebundeld en met één elektrisch voertuig naar het centrum gereden. Winkeliers kunnen zelf aangeven wanneer ze de goederen geleverd willen krijgen. Intentieverklaring Tachtig winkeliers in de binnenstad hebben inmiddels via een intentieverklaring aangegeven mee te willen doen. De gemeente Rotterdam en marktpartijen doen hun uiterste best om snel met het concept aan de slag te gaan. Met elkaar werken zij aan een schone en bereikbare binnenstad. Dat vraagt om slimme oplossingen bij het bevoorraden van winkels, zonder dat winkelend publiek daar last van heeft. Dagranddistributie en het concept van binnenstadservice.nl zijn mooie voorbeelden van duurzame distributie waarmee Rotterdam internationaal hoge ogen gooit. Naar verwachting start stichting binnenstadservice Rotterdam na de zomer. Wethouder Van Huffelen (duurzaamheid, binnenstad en buitenruimte) staat hier volledig achter. SUGAR, voluit Sustainable Urban Goods logistics Achieved by Regional and local policies, is de naam van een Europees samenwerkingsverband met als doel het beleid van stedelijke distributie te vergroten en te verspreiden. De Europese Unie en zeventien Europese organisaties werken hieraan mee. Dit jaar heeft SUGAR een prijs uitgeloofd aan steden die hun binnenstad op een innovatieve en duurzame manier bevoorraden. Rotterdam won in de categorie ‘Grote steden en regio’s’. In de categorie ‘Kleine steden’ sleepte de Italiaanse stad Parma de prijs in de wacht. Meer over SUGAR op www.sugarlogistics.eu
Richard van de Wulp, Dienst Stedenbouw en Volkshuisvesting, neemt de SUGAR Award in ontvangst.
9
Wethouder Jantine Kriens met burgemeesters Muscadin (Port-au-Prince) en Yvon (Carrefour) van getroffen steden Haïti.
Wethouder Jantine Kriens, president WACAP Forum:
“Steden hebben elkaar nodig en moeten gezamenlijk aan de slag!” Onder de titel ‘Confronting the Crisis Collectively: Working together to End Poverty’, vond van 24-26 februari jl. het WACAP Forum plaats in de Doelen in Rotterdam. De armoedeconferentie van het World Alliance of Cities Against Poverty netwerk van het UNDP (United Nations Development Programme) werd druk bezocht. Het UNDP had Rotterdam in 2009 als gastheer benoemd omdat het Rotterdam ziet als een voorbeeld van een sociaal innovatieve stad. Wethouder Jantine Kriens was de president van het forum. “Rotterdam heeft zich tijdens het forum gericht op lokale benaderingen”, aldus Jantine. “Dat is het niveau waarop kennis en expertise kunnen worden uitgewisseld en meters gemaakt kunnen worden. Of het nu gaat om voedsel, economie, klimaat of water; steden hebben elkaar nodig en moeten gezamenlijk aan de slag.” Drie dagen lang spraken vertegenwoordigers van steden, nationale overheden, internationale organisaties en de private sector intensief met elkaar. In plenaire sessies leerden zij van elkaars ervaringen. Daarnaast waren er 10
workshops waarin specifieke thema’s zoals toegang tot basisvoorzieningen, klimaatcrisis met als bijzonder thema water, energie, microfinanciering, en de positie van kwetsbare groepen aan de orde kwamen. Crisis als eenheid bestrijden De burgemeesters van vier door de aardbeving op Haïti getroffen steden waren aanwezig tijdens het WACAP Forum om tot concrete afspraken te komen met andere steden. Uitwisseling van kennis en expertise stonden hoog op hun agenda. Burgemeester van Port-au-Prince, Jean Yves Jason Muscadin, zei er naar uit te zien om aan de slag te gaan met andere burgemeesters, ervaringen uit te wisselen en samenwerkingsverbanden op te zetten. Verschillende deelnemers reageerden positief op dit verzoek en hebben hun steun betuigd aan Haïti en hun expertise aangeboden. Volgens wethouder Kriens laat de situatie in Haïti zien dat het belangrijk is dat steden onderling samenwerken. “We moeten de crisis wereldwijd als eenheid bestrijden.
Voor Haïti geldt dat we de lokale autoriteiten moeten steunen in de wederopbouw van hun land op een manier die sterk en duurzaam is. De bijeenkomst in Rotterdam is een uitstekende kans voor hen om contact te maken en samenwerkingsverbanden aan te gaan met collega’s vanuit de hele wereld.” Centre of Excellence Tijdens de conferentie werd bekend gemaakt dat de UNDP Rotterdam heeft gevraagd een VN-expertisecentrum te worden op het gebied van klimaatverandering voor steden. Rotterdam wordt erkend als voorloper in het CO 2 -neutraal maken van stedelijk gebied. De stad laat dit zien met het Rotterdam Climate Initiative. De UNDP en de gemeente Rotterdam hebben een overeenkomst getekend waarin ze zich committeren aan uitwisseling van informatie en expertise op het gebied van klimaatbeheersing. “Wij zijn bijzonder verheugd dat juist Rotterdam als Centre of Excellence is uitgeroepen op het gebied van klimaat. In feite is het een uitbreiding van onze kennis op het gebied van watermanagement. Omdat wij in onze stad onze aanpak volledig op wijkniveau hebben ingericht, weten wij dat de kracht van samenwerking met bestuurders en bedrijven ontwikkeling stimuleert. Het expertisecentrum stelt ons in staat die lokale aanpak over de wereld te verspreiden. Daarmee zetten we Rotterdam wereldwijd op de kaart”, aldus de wethouder. Final Declaration De laatste dag van de conferentie presenteerde Jantine Kriens de ‘Final Declaration’ van het WACAP Forum. De lokale bestuurders die aanwezig waren tijdens het Forum vroegen in de zogenoemde Verklaring van Rotterdam om ondersteuning voor praktische, lokaal ingestoken steun in de strijd tegen armoede. De verklaring benadrukte dat samenwerking tussen regeringen, lokale overheden, bedrijven én non-gouvernementele organisaties hierin essentieel is. Voor elk van deze partijen is een aanbeveling geformuleerd. De wethouder: “Steden moeten integraal en praktisch aan armoede werken. Dat betekent dat investeringsprogramma’s naast bestrijding van armoede moeten kijken naar zaken als gezondheid, onderwijs en werkgelegenheid. Bovendien moeten overheden, bedrijven en non-gouvernementele organisaties hierin intensief samenwerken. Omdat steden direct in contact staan met de burger, zijn juist zij in staat snel concrete winst te boeken.” Over twee jaar evalueren de deelnemers de concrete afspraken die zijn gemaakt.
Douglas Gardner, vice-administrateur UNDP.
Wereldbank bezoekt Rotterdam Transportspecialisten van de Wereldbank bezochten onlangs Rotterdam om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de haven. De veertig deelnemers aan het werkbezoek zijn betrokken bij allerlei activiteiten van de Wereldbank in ontwikkelingslanden en opkomende economieën. Een deel van hen werkt op het hoofdkantoor van de Wereldbank in Washington, maar de meesten werken op locatie in Centraal, Oost- en Zuid-Europa, de Kaukasus en een deel van het Midden Oosten. Als transportspecialisten beoordelen en sturen zij het beleid en de investeringen in infrastructuur in die landen. Het werkbezoek was bedoeld om inzicht te krijgen in het beleid en management van de Rotterdamse haven, de relatie tussen stad en haven en de strategische planning van investeringen. De Wereldbankmedewerkers wilden vooral leren van de Rotterdamse ervaringen en kennis op het gebied van logistiek, multi-modaal transport, mobiliteit, veiligheid en duurzaam transport. Het studieprogramma werd georganiseerd door het Scheepvaart en Transport College (STC), met medewerking van de gemeente Rotterdam, Havenbedrijf, TU Delft, NEA, SWOV Leidschendam, Bureau Voorlichting Binnenvaart en Railcargo. Volgens STC was de insteek van de studiereis vooral gericht op innovatie en onderzoek, met als basis de vooruitstrevende manier waarop Nederland en met name de stad Rotterdam hiermee omgaat. Tijdens een netwerkbijeenkomst met internationale medewerkers van de Rotterdamse diensten, Kamer van Koophandel en STC, ging Henry Kerali, sector manager Transport voor Europa en Centraal Azië, in op het werk en de strategie van de Wereldbank. De missie van de Wereldbank is het bestrijden van armoede in de wereld, onder meer door verbetering van de infrastructuur. Eén van de projecten is het ontwikkelen van de haven van Rijeka in Kroatië. Daarvoor wordt een geïntegreerde aanpak gekozen, vertelde Gerald Ollivier, projectleider voor Centraal Europa en de Baltische landen. Het project behelst niet alleen de investeringen in een container- en passagiersterminal, maar ook in de ontwikkeling van de stad en de aansluiting op de regionale en internationale weginfrastructuur. De vertegenwoordigers van de Wereldbank waren zeer te spreken over de kennis en expertise van de Rotterdamse organisaties. Kerali en Ollivier zien ook voor de toekomst veel samenwerkingsmogelijkheden bij de projecten van de Wereldbank. 11
Gezamenlijke vergadering werkgroepen Entrepreneurship en Employment.
zitter Barcelona Activa, het ontwikkelingsbedrijf van Barcelona. Dat organiseerde in juni een seminar ‘City strategies to support entrepreneurs and SMEs’. De deelnemende steden debatteerden hier onder meer met het hoofd van de Afdeling Ondernemerschap van het Directoraat-Generaal Industrie en Ondernemingen van de Europese Commissie over het beleid voor het middenen kleinbedrijf. Het seminar viel samen met de Beurs van de Ondernemer in Barcelona, een indrukwekkend groot evenement met stands, netwerksessies en vele sprekers.
Rotterdam voorzitter werkgroep Entrepreneurship Sinds februari is Rotterdam voorzitter van de werkgroep Entrepreneurship van het Economic Development Forum (EDF) van Eurocities. De werkgroep Entrepreneurship heeft zich in het verleden met name bezig gehouden met de ‘Dag van de Ondernemer’, kennisdeling over de ervaringen rond dit evenement en effectmeting. Onder het Rotterdamse voorzitterschap staan twee thema’s centraal: het inbedden van ondernemerschap in de gemeentelijke organisatie, waarbij bijvoorbeeld wordt gekeken naar de kosten en baten van ondernemerschapsbeleid, en doelgroepenbeleid. Voorzitter Louisa Broens, OBR/Stadsontwikkeling: “Deels gaat het in de werkgroep om het uitwisselen van ervaringen en netwerkvorming, maar de aanhaking bij Europees beleid is zeker ook van belang. Zo vindt er in 2010 een evaluatie plaats van de ‘Small Business Act’ en is ondernemerschap een belangrijk thema binnen ‘Europa 2020’ en het Innovatieplan.” Op verzoek van de Europese Commissie stelt de werkgroep een publicatie op waarin een beeld wordt geschetst van stedelijke strategieën rond ondernemerschap, met voorbeelden uit de stedelijke praktijk. De Europese Commissie wil deze informatie gebruiken bij de herziening van het CIP (Competitiveness and Innovation Framework Programme). Ondernemerschap en werkgelegenheid Het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam werkt in de werkgroep Ondernemerschap nauw samen met vice-voor12
Op datzelfde seminar vergaderde de werkgroep Entrepreneurship op 16 juni samen met de werkgroep Employment van Eurocities. Waarvan Rotterdam ook voorzitter is. Thema van de vergadering was de inbedding van ondernemerschap in de stad, zowel uit economisch als sociaal perspectief. Nico van de Vrie, programmamanager Ketensamenwerking van de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid, sprak over de Rotterdamse aanpak bij ondernemerschap en zelfstandigheid als middelen tegen werkloosheid. Andere onderwerpen op de agenda waren sociaal ondernemerschap, doelgroepenbeleid en de mogelijkheden van microkredieten. Jeugd en onderwijs De dienst Jeugd Onderwijs en Samenleving (JOS) was medio maart gastheer voor de werkgroep Education. Paul Hoop van JOS heeft het ambtelijk voorzitterschap van de werkgroep onlangs overgedragen aan Malmö. Thema’s waar de werkgroep zich op richt zijn voorschoolse opvang, vroegtijdig schoolverlaten en onderwijskwaliteit. De Eurocitiescollega’s bezochten onder meer een wijkschool op Zuid en de RDM-campus. Rotterdam blijft in Eurocities wel een belangrijke rol spelen op het gebied van het jeugdbeleid, doordat Olga Smit van de Dienst Kunst en Cultuur ambtelijk voorzitter is geworden van de werkgroep Youth and Culture. De werkgroep werkt onder meer aan indicatoren om de effecten van cultuurbeleid op de participatie van jongeren te meten en aan een publicatie over de ervaringen van steden met het betrekken van jongeren door middel van cultuurprojecten. Rotterdam wil daar onder meer de ervaringen met Your World, Rotterdam Europese Jongerenhoofdstad 2009, inbrengen. Milieu en economie Mede op aandringen van Rotterdam vergaderen de verschillende fora en werkgroepen vaker samen om dwarsverbanden te kunnen leggen tussen beleidsterreinen als economie en sociale zaken of milieu. Eerder dit jaar vergaderde het Economic Development Forum (EDF) samen met het Eurocities Environmental Forum (EEF). Waar Rotterdam in EDF vertegenwoordigd wordt door Louisa Broens van het OBR, doet Henk Wolfert van DCMR Milieudienst Rijnmond dat in het EEF. Afhankelijk
van de onderwerpen schakelen zij collega’s van de eigen of andere diensten in. Op de gezamenlijke vergadering in Madrid werd onder meer gesproken over Greening major Events: hoe kunnen de marathon, culturele evenementen en dergelijk duurzamer worden georganiseerd. De jaarlijkse conferentie en algemene ledenvergadering van Eurocities vindt begin november plaats in het Spaanse Zaragoza. Het thema is: Successful cities: vision and identity.
Europees stedelijk beleid gevierd België heeft per 1 juli het voorzitterschap van de Europese Unie overgenomen van Spanje. Onder het Spaanse voorzitterschap werd in februari 2010 het 20-jarig bestaan van het Europees stedelijk beleid gevierd met een conferentie in Brussel. Het verband tussen dit vierde lustrum van het stedelijk beleid en het aanstaande vijfde lustrum van Eurocities is niet geheel toevallig. Het kan worden gezien als een bewijs van de effectiviteit van de lobby van Eurocities. Secretaris-generaal Paul Bevan van Eurocities was dan ook één van de sprekers bij het jubileum. De voorzitter van Eurocities, de Haagse burgemeester Jozias van Aartsen, pleitte in januari tijdens het Cities4Europe evenement in het Europees Parlement voor duidelijker budgetten voor steden, om meer mogelijkheden te scheppen voor stedelijke innovaties bij het economisch herstel, klimaatverandering en sociale samenhang. Ter afsluiting van het Spaanse voorzitterschap vergaderden de Europese ministers van stedelijk beleid eind juni in Toledo over het betrekken van steden bij het Europees beleid. De ministers ondertekenden de ‘Toledo declaration’, waarin zij integraal stedelijk beleid zien als de sleutel tot ‘smart, sustainable and socially inclusive urban development’. De ministers pleiten er zelfs voor de stedelijke dimensie van het cohesiebeleid te versterken. Of dat betekent dat de Europese structuurfondsen inderdaad meer geld voor stedelijk beleid zullen bestemmen moet de komende periode blijken. Burgemeester Demszky van Budapest, die Eurocities vertegenwoordigde op de ministersvergadering, zei dat de steden meer betrokken moeten worden bij het beleid: “More urban, more impact.” Dat is ook precies de titel van de recent verschenen visie van Eurocities op het Europees stedelijk beleid. Onder Belgisch voorzitterschap staat het stedelijk beleid duidelijk stevig op de agenda. Al in juli organiseren de Belgen een conferentie over innovatie en steden. In september volgt een conferentie over de toegevoegde waarde van de stedelijke dimensie in het cohesiebeleid en in december over integraal stedelijk beleid. Of de politieke situatie in België, waar de nationale regering demissionair is en de gewesten een belangrijke rol spelen bij het voorzitterschap van de Europese Unie, leidt tot “More urban, more impact”, zal de komende zes maanden blijken.
Jubileum Eurocities in 2011 In 2011 wordt het 25- jarig jubileum van Eurocities gevierd. Voor Rotterdam is dit een belangrijk moment aangezien zij een van de ‘founding fathers’ is van het Europese stedennetwerk samen met Barcelona, Birmingham, Frankfurt, Lyon en Milaan. Eurocities is een lobbyorganisatie die is opgezet om steden op Europees niveau te vertegenwoordigen. Doel: Europees beleid ontwikkelen en beïnvloeden. Eurocities vormt ook een platform om kennis, ideeën en ervaringen van steden uit te wisselen, gemeenschappelijke problemen te analyseren en innovatieve oplossingen te ontwikkelen. Het initiatief hiertoe is genomen op de conferentie ‘The City, the Engine behind Economic Recovery’, die in 1986 in Rotterdam plaatsvond. Die titel is opnieuw actueel. Rotterdam is vanaf het allereerste begin betrokken geweest bij Eurocities. En nog steeds is onze stad actief in veel projecten, ‘fora’ en werkgroepen van de lobbyorganisatie. Cooperation Platform Het aanstaande jubileum van Eurocities was één van de thema’s op het Cooperation Platform dat eind mei plaatsvond in Newcastle-Gateshead. Het Cooperation Platform bestaat uit alle contact officers van de meer dan 140 lidsteden van Eurocities. De contact officers zijn het eerste aanspreekpunt voor Eurocities in de lidsteden en hebben daardoor het overzicht over de activiteiten van Eurocities én de betrokkenheid van hun steden. Zij komen één of twee keer per jaar bijeen om de relaties tussen de verschillende steden te verstevigen, nieuwe relaties aan te gaan met nieuwe leden en de prioriteiten te bespreken. Op het programma stonden ook enkele inhoudelijke sessies over het toekomstig Europees beleid en de relevantie daarvan voor de steden. Murat Altunbas, de Rotterdamse contact officer voor Eurocities, was vooral geïnteresseerd in de strategie en toekomstige beleidsinitiatieven die Europa een uitweg moeten geven uit de economische crisis. ‘Die ‘exitstrategie’, in de Europese wandelgangen ‘Europa 2020’ genoemd, bevat zeven thematische agenda’s. Met name de thema’s nieuwe vaardigheden voor nieuwe banen, innovatie, digitale agenda, jeugd in beweging en armoedebestrijding zijn belangrijk voor de Rotterdamse agenda in Brussel. Op dit moment bespreken we met de betrokken diensten de Rotterdamse belangen richting het Brusselse, zodat het nieuwe college binnenkort de prioriteiten kan bepalen.” In dubbelstad Newcastle-Gateshead werden ook nieuwe ideeën en initiatieven voor samenwerking gepresenteerd. De leaders van Newcastle upon Tyne en Gateshead riepen de leden van Eurocities op om samen te werken op het gebied van sport. En Lyon presenteerde, als voorzitter van de werkgroep ‘Branding Management and City Attractiveness’ de rol van ‘city rankings’ in stedelijke ontwikkeling. Rotterdam is bij beide initiatieven nauw betrokken. 13
Kansen voor West Kansen voor West is een samenwerkingsverband van de vier grote steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht en de vier provincies Noorden Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland. De ambitie van dit samenwerkingsverband is de Randstad – beter gezegd westelijk Nederland – in 2015 terug te hebben in de top vijf van economische regio’s in Europa. Om dit te realiseren hebben de partners onder de titel ‘Kansen voor West’ een operationeel programma geschreven op basis van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) 2007 – 2013. Net als de andere operationele programma’s in Europa heeft ook dit programma een managementautoriteit (MA). De MA stuurt het programma aan en is eindverantwoordelijk voor het geld en de resultaten.
Opknappen Teilingerstraat met Europees geld.
Wethouder Baljeu van Rotterdam heeft dinsdag 22 juni het besluit getekend voor het 100e project van het Europese subsidieprogramma Kansen voor West. Met deze mijlpaal heeft 56% van de subsidie een bestemming gekregen en daarmee ligt het programma als geheel goed op koers. Eerder kende Kansen voor West subsidie toe aan Rotterdamse projecten als de Hofbogen, Economische kansenzones, RDM Innovation Dock, Walstroom binnenvaart, Herinrichting openbare ruimte Katendrecht, Rotterdam Media Commission en Revitalisering Binnenweg.
Het 100e project Het 100e project, de Bioprocess Pilot Facility in Delft, is een fraai voorbeeld van een project uit de categorie innovatie. De stap van laboratoriumschaal naar industriële schaal is een
Rotterdam heeft een dubbelrol. Ze is niet alleen één van de partners, maar ook managementautoriteit. Dat is uniek in Europa. Overal elders is dat laatste weggelegd voor ministeries, departementen of provincies. Deze unieke situatie is het resultaat van de onderhandelingen bij aanvang van dit programma en de goede naam die Rotterdam heeft opgebouwd in ruim twintig jaar werken met Europese subsidie voor stedelijk beleid.
bottleneck bij het omzetten van biobased reststromen, zoals landbouwafval, naar grondstoffen voor bouwmaterialen, chemische en farmaceutische producten en biobrandstoffen. Diverse overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven willen daarom gezamenlijk ruim 100 miljoen euro in een proeffaciliteit in Delft te investeren. Daarin kunnen bedrijven en kennisinstellingen uit de hele wereld testen of en hoe hun ideeën ook op grotere schaal haalbaar zijn. Dit is noodzakelijk om de biobased economy, waarin het
Kennis, innovatie en ondernemerschap
gebruik van biomassa in plaats van vervuilende en eindige grondstoffen centraal staat, te realiseren.
Kansen voor West heeft een looptijd van 2007 – 2013. De EFRO-bijdrage is 310 miljoen euro en andere overheden, bedrijven en instellingen voegen daar nog 460 miljoen euro bij. Dit betekent dat er voor deze periode een bedrag van 770 miljoen euro beschikbaar is. Bedrijven en instellingen kunnen projecten indienen die kennis, innovatie en ondernemerschap in dit gebied bevorderen. Of die steden en de regio’s aantrekkelijker maken om er te wonen, te werken en te recreëren. In dat geval kan EFRO flink bijdragen in de kosten. Vaak tot zo’n 40%.
14
De Delftse proeffaciliteit is wereldwijd de eerste in haar soort. Zowel de schaalgrootte als het open karakter maken de faciliteit uniek. Nederland, en in het bijzonder de Zuidvleugel van de Randstad, wordt hiermee in Europa koploper in de ontwikkeling van de biobased economy.
Europa in Rotterdam Onder de titel Europa in Rotterdam organiseerde het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam op 19 mei een bijeenkomst waarin bestuurders, ambtenaren en andere ervaringsdeskundigen met elkaar in gesprek gingen over de effecten van Europees geld in Rotterdam. De conclusie was dat Rotterdam veel baat heeft bij deze extra geldstroom en die ook niet graag wil missen. Rotterdam ontvangt al sinds 1989 ieder jaar flinke bedragen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Dat is opgelopen van een half miljoen euro in 1989 tot circa 6 miljoen dit jaar. Hiermee zijn en worden binnen Rotterdam allerlei economische programma’s en projecten gefinancierd die anders wellicht minder snel of helemaal niet uitgevoerd kunnen worden.
Toekomst structuurfondsen Op 23 juni kwamen decentrale bestuurders en de demissionaire minister voor Economische Zaken, Maria van der Hoeven, bijeen om de Nederlandse inzet voor het toekomstige Europese Regionale Beleid te bekrachtigen. Rotterdams wethouder Jeannette Baljeu vertegenwoordigde de G4, en als managementautoriteit ook het huidige programma Kansen voor West.
Hoewel de projecten heel verschillend zijn, hebben ze allemaal tot doel achterstanden weg te werken en de economie te stimuleren. De Europese Commissie stelt dit EFRO-geld steeds beschikbaar voor een periode van meerdere jaren. Bij zo’n periode horen specifieke thema’s en voorwaarden.
De bijeenkomst was een uniek moment omdat nooit eerder het rijk samen met de gemeenten en de provincies tot een gezamenlijk standpunt kwamen over de toekomst van het Europese regionale beleid. Hoewel het kabinet nog steeds inzet op het afschaffen van de structuurfondsen voor de rijke lidstaten, wordt vooral ingegaan op inhoud en organisatie van de toekomstige programma’s. In het bestuurlijk overleg heeft
In de ‘oude’ programma’s URBAN en Doelstelling 2 lag de nadruk vooral op het wegwerken van sociale achterstanden in Noord, Delfshaven en Feijenoord en het opknappen van de buurt. In de nieuwe programma’s Kansen voor West en Kansen voor Rotterdam die lopen van 2007 tot 2013, ligt de nadruk veel meer op het stimuleren van de economie. Daar blijft het niet bij, want de discussie over wat er na 2013 met de structuurfondsen moet gebeuren is in volle gang.
de wethouder nog eens apart het belang van de steden in de uitvoering van de programma’s onderstreept. De Europese Commissie wil dat in de toekomst de steden een grotere rol gaan spelen dan nu het geval is. De Europees Commissaris voor Regionaal Beleid. Johannes Hahn, wijst daarbij regelmatig naar Rotterdam, als “goed voorbeeld van de enige stad in Europa die een regionaal programma uitvoert”. De minister onderschreef het belang van ‘governance’ in de programma’s en zegde toe de samenwerking voort te zetten.
Integrating Cities Charter De vierde Integrating Cities conferentie vond plaats op 22 februari jl. in Londen als vervolg op die in Rotterdam (2006), Milaan (2007) en Berlijn (2009). Het Integrating Cities proces, in de wandelgangen het Rotterdam proces genoemd, is een Europees platform voor structurele samenwerking tussen de Europese Commissie, nationale overheden en de steden, op het terrein van integratiebeleid. De doelstelling van de conferentie was het vinden van een gedeelde visie op de integratie van immigranten. De conferentie werd georganiseerd door de burgemeester van Londen, Eurocities en de Europese Commissie. Europese politici en vertegenwoordigers van de Europese Commissie, dienstverleners, academici, vluchtelingen, migrantengemeenschappen en particuliere organisaties uit heel Europa discussieerden over de integratie van migranten. De deelnemende steden bespraken hun aanpak en werkwijze. Zo noemde de Berlijnse Senator Heidi Knake-Werner Rotterdam een stad die een goede balans weet te creëren tussen preventie en repressie.
Politieke hoogtepunten van de conferentie waren een ‘burgemeestersdebat’ en de lancering van het ‘Integrating Cities Charter’. Het Charter geeft aan dat integratie een wederzijds proces is, gebaseerd op positieve betrokkenheid van zowel de nieuwkomers als de reeds ingezeten inwoners. Het integratieproces omvat alle aspecten van het leven: economisch, sociaal, cultureel, maatschappelijk en politiek en gaat nog lang na aankomst door. Cruciaal is dat de nieuwkomers de officiële taal van hun stad leren. Door het ondertekenen van het Integrating Cities Charter erkennen en waarderen de steden de bijdrage van migranten aan de Europese steden. “Ze spelen een hoofdrol in het tot stand brengen van de diversiteit en de levendigheid die wij vandaag in onze steden ervaren”, aldus de ondertekenaars. De deelnemende steden verbinden zich om een actieplan te ontwikkelen. Dit is weer bedoeld om hun integratiebeleid te verbeteren door peer reviews en kennisuitwisseling. Zestien steden hebben het Charter in Londen ondertekend, anderen kunnen zich later dit jaar aansluiten. 15
Europese inspiratie voor jongerenparticipatie in Rotterdam Veel steden in Europa, waaronder Rotterdam, kennen een jonge bevolking. Hoe kunnen deze steden het positieve potentieel van jongeren optimaal benutten? Hoe kan talentontwikkeling gestimuleerd worden? En hoe kunnen we er voor zorgen dat de stedelijke organisaties die zich met jongeren bezig houden niet langs elkaar heen werken? In het Europese netwerkproject ‘My Generation’ wisselen 12 Europese steden kennis en ervaring uit. Het zijn de steden Antwerpen, Birmingham, Gdansk, Glasgow, Gotenburg, Patras, Riga, Rotterdam, Bari, Tirgu-Mures, Valencia en Warschau. Het netwerk ontvangt subsidie van het Europese URBACT-programma, dat gericht is op kennisuitwisseling tussen steden. Rotterdam coördineert het driejarige project. De steden komen drie keer per jaar bij elkaar, waarbij elke keer een andere stad als gastheer optreedt. Uniek aan deze bijeenkomsten is dat zowel jongeren als professionals deelnemen. Co-creatie, het samen werken aan oplossingen en innovatieve ideeën, staat tijdens de workshops centraal. Het laten participeren van jongeren in dergelijke internationale workshops was voor veel van de partnersteden absoluut geen vanzelfsprekendheid. Gedurende het project is dit duidelijk veranderd en stijgt het aantal jongeren dat aan de workshops deelneemt. Internationale inspiratie in Polen Van 26 tot en met 28 mei 2010 kwamen zeventig jongeren en professionals uit de 12 steden bijeen in de stad Gdansk, Polen. In de driedaagse workshop werd
uitgebreid stilgestaan bij succesvolle methoden voor het betrekken en bereiken van jongeren bij de stad. Wat willen jongeren zelf, wat levert het hen en de stad op, en wat zijn naast geijkte methoden als jongerenraden en commissies andere manieren om jongeren te betrekken? Op de eerste workshopdag, die volledig werd voorbereid en geleid door twee jongeren, stonden persoonlijke drijfveren voor jongerenparticipatie en het nadenken over de ideale stad voor jongeren centraal. De tweede dag stond in het teken van jongerenparticipatie in Gdansk. Na een presentatie over jongerenbeleid in Gdansk werden er veldbezoeken gebracht aan een aantal instellingen in Gdansk. Ook werd in een dynamische presentatie het My Generation project gepresenteerd aan de vice-burgemeester en een aantal directeuren van Gdansk. De derde dag werd stilgestaan bij de voortgang van het project in de diverse steden; wat gaat er goed en wat kan er beter? Verbindingen in de stad In het najaar staat de volgende internationale bijeenkomst gepland in Valencia over jongeren en werkgelegenheid. Vervolgens zal het project in maart 2011 worden afgesloten met een feestelijke eindconferentie in Antwerpen, Europese Jongerenhoofdstad 2011. My Generation kiest nadrukkelijk voor een positieve benadering van jongeren. Dit sluit goed aan bij Rotterdam Europese Jongerenhoofdstad 2009 en de wens van Rotterdam om de effecten hiervan structureel te borgen. My Generation biedt Rotterdamse jongeren en organisaties die werken met jongeren niet alleen een kans om over de grenzen heen te kijken en nieuwe inspiratie op te doen, maar zorgt ook voor verbindingen in de stad. Het project heeft een belangrijke katalyserende werking voor het thema Jongeren in Rotterdam. Belangrijk onderdeel van het project is dat elk stad een lokaal netwerk heeft opgericht van gemeentelijke diensten, jongeren en instellingen die met jongeren werken. In Rotterdam weten via dit netwerk jongeren, gemeentelijke diensten en aanverwante organisaties elkaar makkelijker te vinden. De komende maanden wordt verder onderzocht hoe dit netwerk ook na het project voortgezet kan worden en welke organisaties in de stad hier een bijdrage aan kunnen en willen leveren. Voor meer informatie over My Generation, kijk op www.urbact.eu/my_generation
16
Europese conferentie cameratoezicht In het kader van het Europese Forum voor Urban Security (EFUS) vond op 27 en 28 mei jl. in het Rotterdamse stadhuis de afsluitende conferentie ‘Citizen, Cities and Video Surveillance’ plaats. De afgelopen twee jaar heeft de directie Veiligheid in Europees verband meegewerkt aan het ontwerp van een Charter voor het ethisch en democratisch gebruik van cameratoezicht in de publieke ruimte. Burgemeester Aboutaleb ondertekende op 27 mei jl. als eerste stad het Europees Charter voor de inzet van cameratoezicht in de publieke ruimte.
Welfare to Work conferentie Na groot succes vorig jaar organiseerde Rotterdam van 26-28 mei voor de tweede keer de Cross Atlantic Welfare-to-Work conferentie. Het thema van deze bijeenkomst was “Full Engagement & Integrated Services”. Gesproken werd over een geïntegreerde dienstverlening op het moment dat de vraag op de arbeidsmarkt toeneemt en de bevolking steeds meer vergrijst. Vertegenwoordigers van lokale overheden, wetenschappers, onderzoekers en private en publieke dienstverleners uit Europa, de Verenigde Staten, Canada en Nieuw-Zeeland wisselden hun ervaringen, plannen en ideeën uit. Wethouder Schrijer verzorgde de opening van de conferentie waarin hij het belang van ‘Full Engagement’ benadrukte; Rotterdam is bij uitstek de plaats waar innovatieve concepten worden ontwikkeld en toegepast. In workshops werden voorbeelden van andere steden en organisaties besproken. Zo heeft Dublin via een geïntegreerde aanpak veel succes met de bestrijding van langdurige werkloosheid. Noorwegen heeft de samenwerking tussen de verschillende ketenpartners gestroomlijnd en in de werkloosheidbestrijding opmerkelijke resultaten geboekt. Ook Malmö heeft goede resultaten met hun aanpak van de jeugdwerkloosheid. Er was veel waardering voor het POP (Parks Opportunity Program) uit New York waarbij langdurig werklozen worden ingezet in het onderhoud van de vele parken in New York. De prijs voor het leukste project ging naar een jongeren project in Parijs: een paspoort waarin de verkregen vaardigheden zijn opgetekend. Veel sympathie was er voor Moldavië, waar onder zeer moeilijke maatschappelijke omstandigheden geprobeerd wordt om programma’s voor werklozen uit te voeren. Nieuw-Zeeland heeft grote successen in de bestrijding van werkloosheid en het terugbrengen van het aantal uitkeringsgerechtigden via een aanpak die alle leefgebieden/omstandigheden van de cliënt omvat. Dat is een belangrijke reden om te kijken of de volgende conferentie in Nieuw-Zeeland kan worden gehouden waarbij ter plekke de succesvolle aanpak kan worden meebeleefd. 17
Het project is gericht op het uitwisselen van kennis over cameratoezicht. Belangrijk is dat de vrijheid en rechten van het individu worden gerespecteerd en beschermd. Binnen EFUS werken tien steden hier aan samen. Het project is een eerste stap om in Europees verband tot theoretische en praktische informatie-uitwisseling te komen. Er zijn aanbevelingen opgesteld voor een Europese standaard. Op die manier kunnen steden bij implementatie van cameratoezicht een Europees label ontvangen. Tijdens de conferentie werden de resultaten gepresenteerd en kwamen alle partners bij elkaar. Optimaliseren van het systeem De deelname van Rotterdam aan het EFUS-project over cameratoezicht past in de zoektocht naar verdere optimalisatie van ons systeem. Welke mogelijkheden gebruiken wij nog niet? Wat is het evenwicht tussen de techniek en de mogelijkheid van mensen om op al die incidenten te reageren? Hoe gaan we om met privacy? Rotterdam kreeg 10 jaar geleden de eerste camera’s. Directe aanleiding was het EK-voetbal in 2000. Primaire doel was toen het voorspoedig laten verlopen van het EK en het goed in beeld brengen van sfeer en incidenten. De camera’s werden geplaatst in het centrum, om zicht te houden op de massale toestroom van supporters. Sinds 2000 is het aantal camera’s in de publieke ruimte gestaag toegenomen tot 300. Overigens hangen er in het openbaar vervoer, metro’s, trams, bussen en stations ook camera’s. Camera’s zijn niet meer weg te denken uit de openbare ruimte. En ook bij grote evenementen bewijzen ze hun waarde. Zoals recent bij ernstige ongeregeldheden bij een groot evenement. Dankzij camerabeelden konden we heel veel relschoppers oppakken.
Burgemeestersdebat in Antwerpen Op 20 april vond in Antwerpen een debat plaats tussen burgemeester Aboutaleb van Rotterdam en burgemeester Janssens van Antwerpen. Er werd onder meer gesproken over stedenbouw, werkgelegenheid en cultuur. Maar ook over integratie, de schoonheid én de complexiteit van multiculturaliteit en over jongerenbeleid, onderwijs en economie. Tot slot spraken de burgemeesters over de wijze waarop in Antwerpen en Rotterdam het woon- werken leefklimaat verder kan worden geoptimaliseerd. Liesbeth Van Impe, politiek journaliste bij het Nieuwsblad, leidde het debat.
Bezoek Eurocommissaris
Burgemeester Aboutaleb heeft van 7 tot en met 9 juni een bezoek aan Berlijn gebracht. Hij hield een toespraak over het Rotterdamse participatie- en integratiebeleid in de wijk Neukölln en bezocht ook de wijk Wedding.
Op 25 en 26 april was de Europees Commissaris voor Milieu, Janez Potočnik, op bezoek in Nederland. Na een overnachting in Hotel New York ontbeet hij onder anderen met demissionair minister Verburg en sprak daarbij over de uitvoering van Europese milieuwetgeving in Nederland. Vervolgens reisde het gezelschap naar het Voornes Duin; het natuurgebied om de aanleg van de Tweede Maasvlakte te compenseren. Aansluitend werd een bezoek gebracht aan het recent opgespoten land van de Tweede Maasvlakte waar al in 2013 de eerste grootschalige containerschepen kunnen aanmeren.
Aansluitend werd Berlin Hauptbahnhof bezocht en is met onder meer Deutsche Bahn gesproken over de Berlijnse herontwikkeling van stationsgebied en Europees spoorvervoer. De burgemeester heeft ook een gesprek gevoerd met de burgemeester van Berlijn, Klaus Wowereit over stedelijke uitdagingen in Berlijn en Rotterdam. In aanwezigheid van Ruud Lubbers en Hans Smits werd op de Nederlandse ambassade een Rondetafel over het Rotterdam Climate Initiative gehouden voor (energie)bedrijven en politici. Daarna was er een diner op de residentie van de ambassadeur met als thema duurzame economische groei.
Tijdens het bezoek heeft Potočnik erkend dat een dichtbevolkt land als Nederland gebaat is bij flexibiliteit en dat sociaaleconomische ontwikkelingen in de aangewezen gebieden mogelijk moeten blijven. Terug in Rotterdam vonden in het World Port Center ontmoetingen plaats met het Planbureau voor de Leefomgeving over afvalbeleid. Er werden discussies gevoerd over afvalbeleid en duurzame productie en consumptie. Voormalig wethouder Lucas Bolsius was daarbij aanwezig om de afvalinzameling in een dichtbevolkt gebied als Rotterdam inzichtelijk te maken.
Contacten versterken in Duitsland
De wethouder lichtte de problemen rondom gescheiden inzameling in Rotterdam toe en verzocht ruimte te behouden voor de lidstaten om op eigen wijze aan de doelstellingen te kunnen voldoen, zodat er ruimte blijft voor innovatie (nascheiding). Daarnaast benadrukte hij dat we duurzame innovatie alleen van de grond krijgen als het ook financieel voordeel oplevert.
Eind april was de burgemeester in Hamburg geweest. De RPPC organiseert jaarlijks een rederslunch voor de CEO’s van de in Hamburg gevestigde Europese hoofdkantoren van containerrederijen. Aboutaleb was gastheer van dit gezelschap. In Hamburg heeft de burgemeester kennisgemaakt met de Hamburgse Senatorin verantwoordelijk voor Stadsontwikkeling en Milieu en hij bezocht het stedenbouw project Havencity.
18
Potočnik bevestigde dat men vanuit Brussel wel doelstellingen wil bepalen maar niet de intentie heeft bepaalde methoden (zoals bronscheiding) op te leggen. De dingen die hij in Nederland zag rondom afvalscheiding en regelgeving, waren voor hem een bevestiging dat lidstaten hier individueel voor kunnen zorgen. Deze inzet is inmiddels gepubliceerd in het voorstel van de Europese Commissie inzake bioafval.
Jaar van de tijger Op 17 februari opende voormalig wethouder Lucas Bolsius de viering van het Chinees Nieuwjaar ofwel het Lentefeest (Chun Jie). Het Chinees Nieuwjaar was uitgebreid gevierd met de traditionele drakendansen en leeuwendansen. De viering werd mede georganiseerd door De Dragons Businessclub, de Winkeliersvereniging Cityboulevard Rotterdam en European China Centre Rotterdam.
Europese Ambassadeurs bezoeken Rotterdam Ambassadeurs van verschillende Europese landen en kandidaat-lidstaten brachten onder leiding van EU-voorzitter Spanje een bezoek aan Rotterdam. Zij werden ontvangen op het stadhuis door de burgemeester. Vervolgens brachten zij een bezoek aan de bio-ethanolfabriek van het Spaanse bedrijf Abengoa Bioenergy, marktleider in Europa in bio-ethanol voor biodiesel.
Petrobras opent kantoor in Rotterdam
In februari opende Petrobras Netherlands, een Braziliaanse oliemaatschappij, een kantoor in Rotterdam. Burgemeester Aboutaleb en minister Heemskerk (buitenlandse handel) verwelkomden het bedrijf en CEO José Sergio Gabrielli de Azevedo. De burgemeester en de minister onderstrepen het belang van de ontwikkelingen in de Braziliaanse economie en de rol van Petrobras, voor Nederland en in het bijzonder de regio Rotterdam.
Bezoek uit Oslo Begin juni bezochten de wethouder en de raadsleden van de commissie Cultuur en Onderwijs uit Oslo onze stad. In Oslo wordt een nieuwe bibliotheek gebouwd die onder meer ook de functie van ontmoetingsplek voor jongeren moet vervullen. Om ideeën voor de bouw van de nieuwe bibliotheek op te doen, bracht de delegatie een bezoek aan 19
verschillende bibliotheken waaronder de bibliotheek in Rotterdam. De raadsleden uit Oslo spraken onder anderen met de Rotterdamse raadsleden Peggy Wijntuin, Anita Fähmel en Nourdin el Ouali. Gesproken werd over de structuur en de competenties van de gemeente en het integratievraagstuk. Ook tijdens de Tweede Kamerverkiezingen op 9 juni mocht Rotterdam een delegatie uit Oslo ontvangen bestaande uit ambtenaren die zich met de organisatie van de verkiezingen bezig houden. Op het programma stond onder meer een bezoek aan het stemlokaal aan het Afrikaanderplein, een stop bij het XL-lokaal in de Prins Alexanderpolder, een lezing van Ronald Sørensen over de geschiedenis van het politieke bestel in Nederland en de ontwikkelingen in de Kieswet en tot slot een rondleiding over het ‘zenuwcentrum’ van de verkiezingen op C6.
Masterclass Eind mei vond de afsluiting van de Masterclass plaats op het mooie landgoed van instituut Clingendael. Zoals in het Programma Internationale en Europese Activiteiten staat omschreven, is de Masterclass voor de internationale ambtenaar ontwikkeld want “nieuwe ambities zijn nodig om de internationale positionering en profilering van Rotterdam op de juiste wijze vorm te geven”. De Masterclass voor internationale ambtenaren is de eerste die voor gemeenteambtenaren wordt georganiseerd. In het najaar van 2009 is de Masterclass gestart met 17 gemotiveerde deelnemers uit verschillende diensten. Binnen de Masterclass lag de focus op de vaardigheden die van belang zijn om de internationale beleidsdoelen van de gemeente Rotterdam uit te voeren. Zo zijn diverse vaardigheden aan bod gekomen, tijdens de modules (1) Diplomatie en Protocol, (2) Lobbyen en netwerken in de Europese Unie, (3) Praktijktraining Interculturele Communicatie, (4) Praktijktraining Internationaal Onderhandelen en (5) Economische diplomatie. Alle deelnemers hebben een certificaat ontvangen voor hun actieve deelname.
Ruim 500 ontwerpers uit binnen- en buitenland kwamen naar Rotterdam om te netwerken en elkaar te inspireren.
RDM net niet in de prijzen Nieuwe vlag voor Europa Misschien heeft u ze ook wel gezien. In juni hingen op de Vlaggenparade aan de Boompjes allemaal nieuwe Europa vlaggen. Gemaakt door studenten van de Rotterdamse Willem de Kooning Academie, studierichting Illustratie. De vlaggen maakten onderdeel uit van een wedstrijd in het kader van het European Design Festival dat van 27 tot en met zondag 30 mei jl. plaats vond in Rotterdam. Doel was om design prominent in beeld brengen en de Europese design standaard verhogen. Het festival stond in het teken van Europees design en grafisch ontwerp.
Rotterdam Wereldwijd is een uitgave van de gemeente Rotterdam, Bestuursdienst, en informeert over Europese en internationale ontwikkelingen die van belang zijn voor onze stad.
De RegioStars Award 2010 is gegaan naar het Vlaamse project C-mine. RDM Innovation Dock is net niet in de prijzen gevallen. De RegioStars Awards zijn Europese prijzen die toegekend worden aan projecten die als voorbeeld kunnen dienen. De Europese Commissie stelt ieder jaar nieuwe categorieën vast, om zoveel mogelijk landen de gelegenheid te geven om een bijdrage te kunnen leveren. Dit jaar is het Kansen voor West project RDM Innovation Dock ingediend in de categorie ‘hergebruik van verlaten stedelijke industrieterreinen’. Van de 76 inzendingen behoorde dit project wel tot de genomineerden, maar de prijs ging naar Vlaanderen.
Eindredactie: Iris Willems en Chris de Lange Reacties:
[email protected] - T 010 2673060 Interviews: Sandra Balzer, 0186 Tekst & Concept Fotografie: Victor van Breukelen, NustyR & Leon Brouwer, Michiel Couperus, Max Dereta, Ad Hupkes, Martin Martinez Mayans, Heidi Nuis, Heleen Vink