Rondleiding Pathologie
Museum voor Anatomie en Pathologie Deze rondleiding is bedoeld als toelichting bij een aantal interessante preparaten die staan opgesteld in het museum voor de pathologie. De collectie pathologie is sinds februari 2000 in het bezit van het museum voor anatomie en bestaat uit ongeveer 900 organen of orgaandelen van het menselijk lichaam, die zijn verzameld in de periode 1951 tot en met 1987. In de periode waarin de pathologische collectie is verzameld was het toegestaan voor academische en geaffilieerde ziekenhuizen om zieke organen te bewaren voor het onderwijs. Vanaf medio jaren 80 is het wettelijk verplicht om toestemming aan de familie te vragen om organen uit overledenen te bewaren. Om deze reden is deze pathologische collectie uniek in zijn soort, en kan om bovenstaand reden dan ook niet meer aangevuld worden met nieuwe preparaten. De meeste bakken in dit museum staan op formaline, een vorm van sterk water. In deze rondleiding is bewust gekozen voor een toegankelijke tekst toegespitst op de leek. De preparaten zijn op chronologisch volgorde genummerd met zwarte blokjes die voor het preparaat zijn geplaatst. Op deze manier blijft het overzicht aanwezig en kan op ieder punt informatie makkelijk opgezocht worden. Na binnenkomst in het museum valt direct de breinenkast op, de rondleiding start hier en loopt met de klok mee door het museum.
Breinen Vasculaire afwijkingen In deze kast staan preparaten met afwijkingen van het vaatstelsel van het brein. Een bekend voorbeeld is een beroerte, in de medische wereld benoemd als CVA. Deze afkorting staat voor Cerebro Vasculaire Accident en laat zich vertalen als “ongelukken in het vaatstelsel van het brein”. Er wordt onderscheid gemaakt tussen hersenbloedingen en herseninfarcten. In preparaat 1 is een infarct te zien; een donkerder, bruin gedeelte van het brein dat verstoken is gebleven van bloed en zuurstof door een propje in een aanvoerend bloedvat. In preparaat 2 is een zwarte plek zichtbaar. Dit is oud bloed, vrijgekomen bij een bloeding. Dergelijke bloedingen zijn frequent te zien bij ouderen die bloedverdunners slikken. Preparaat 3 laat een schotwond zien, waarin duidelijk zichtbaar is wat een trauma van buitenaf teweegbrengt. Herseninfarcten komen veel vaker voor dan bloedingen (80% vs. 20%). Aangezien het brein een zeer belangrijk orgaan is en infarcten frequent ontstaan heeft het lichaam getracht infarcten te kunnen voorkomen door een cirkel van bloedvaten naar het brein aan te leggen, de cirkel van Willis. Deze cirkel van bloedvaten is te zien in preparaat 4. Als het bloed door een prop niet linksom kan stromen, tracht het via rechtsom alsnog op de plaats van bestemming te komen. In preparaat 5 zijn verwijdingen in die cirkel van Willis te zien. Zulke “bellen” noemen we aneurysmata. Wanneer zo’n aneurysma knapt loopt de schedelpan snel vol met bloed, dit heet een subarachnoïdale bloeding. Deze meestal dodelijke complicatie is te zien in preparaat 6.
Breinen Tumoren In deze kast staan breinen opgesteld met allerlei varianten van kanker. De meest voorkomende breintumoren zijn uitzaaiingen van elders uit het lichaam (metastasen). Verschillende varianten daarvan zijn te zien in de linker helft van de kast. Een tumor onderscheidt zich van gezond weefsel doordat tumorweefsel er vaak volledig anders uitziet dan de rest van het orgaan. Dit is zeer duidelijk te zien in prepraat 7, de donkere plekken vallen direct op. Dit zijn metastasen van kwaadaardige huidkanker, een melanoom. Deze huidcellen blijven ook in het brein zeer actief pigment (melanine) maken, dat de donkere kleur van de tumor verklaart. De andere frequent voorkomende hersentumoren zijn die van de hersenvliezen of van de steuncellen (gliacellen) zichtbaar in respectievelijk preparaat 8 en 9. Het is belangrijk te beseffen dat met het blote oog nooit te zeggen is om welk type kanker het gaat. Voor een diagnose is weefselanalyse m.b.v. een microscoop noodzakelijk. Tumoren ontstaan in veruit de meeste gevallen door schadelijke invloeden van buitenaf (roken, alcohol, asbest, straling, UV-licht) die via DNA beschadiging het celdelingsproces verstoren. Het is hierdoor begrijpelijk dat kanker vaker ontstaat bij ouderen, die hebben in hun leven immers meer DNA beschadiging opgelopen. Geschat wordt dat slechts 5% van alle tumoren is erfelijk overdraagbaar is. Een ophoping beschadigde en zelfstandig functionerende cellen noemt men een tumor. Wanneer cellen zich losmaken van de tumor en zich verspreiden via het bloed of lymfe spreekt men van uitzaaiingen. Tumoren maken in tegenstelling tot wat mensen soms denken geen dodelijke stoffen aan. De reden dat men overlijdt aan kanker komt in de meeste gevallen doordat de kwade cellen de goede cellen verdringen, waardoor aangedane organen steeds slechter gaan functioneren.
Breinen Infecties en degeneratieve ziektebeelden In het linker gedeelte van de kast staat op de bovenste schap preparaat 10; hersenen met daarop een soort gelige neerslag. Dit is pus, een mengsel van bacteriën en witte bloedcellen. Het brein een hersenvliesontsteking. Aan de rechterkant staat preparaat 11. De gaten in dit brein zijn ontstaan bij een ernstige zonnesteek. Door oververhitting worden de eiwitten afgebroken; deze schade in het brein kan niet meer herstellen en is dus blijvend. Ernaast staan preparaat 12 en 13 met respectievelijk een gezond, stevig brein en een brein met de ziekte van Alzheimer waarbij de hersenmassa duidelijk is afgenomen. Dit is te zien aan de diepe groeven en smalle windingen van hersenweefsel. Afnemende geheugenfuncties zijn vaak de eerste symptomen van deze ziekte. In preparaat 14 zijn in de witte stof transparante vlekken te zien, vooral boven de centraal gelegen holtes. Dit komt door de bekende ziekte Multiple Sclerose (M.S). Hierbij verliezen de zenuwbanen in de witte stof hun vettige omhulselcellen waardoor allerlei problemen met de elektrische geleiding ontstaan. Rechts van dit preparaat staan voorbeelden van de ziekte van Huntington en Parkinson, beiden aandoeningen van meer centraal gelegen gebieden in het brein. Besef dat de twee holtes midden in het brein, waar het hersenvocht wordt aangemaakt, van normale grootte zijn in preparaat 14. Deze gaten zijn in preparaat 15 sterk vergroot tot één grote holte. Tevens is de hersenmassa afgenomen door te hoge druk in het brein. Zo’n situatie ontstaat wanneer volwassenen een waterhoofd ontwikkelen. Aan de andere kant van deze breinenkast staat een kinderskelet met een enorm waterhoofd opgesteld. Dit kan ontstaan doordat er bij kinderen, in tegenstelling tot volwassenen, nog kraakbeen in de schedel zit (fontanellen) waardoor deze uitzet bij een hoge druk in het brein.
Schildklier In de linker kast staan schildklieren van allerlei formaten. De schildklier is een belangrijk hormoonproducerend orgaan. Om schildklierhormoon te kunnen maken heeft de schildklier jodium nodig. Bij een jodium tekort kan de schildklier in een poging de hormoonaanmaak constant te houden, vergroten tot enorme proporties. Dit wordt struma genoemd. Vergelijk de schildklier van normale grootte in preparaat 16 op de onderste schap met de enorme schildklier van preparaat 17 op de bovenste schap. Dergelijke vergroting op basis van jodium tekort komt in Nederland vrijwel niet meer voor sinds er in 1942 wettelijk bepaald is dat bakkers voor hun brood gejodeerd zout moeten gebruiken.
Longen In de kast ernaast staat in het midden preparaat 18, een paar longen waarvan de rechter aangedaan is door een longontsteking. Het witte uiterlijk van deze long komt doordat de longblaasjes zijn gevuld met pus; afweercellen in gevecht met bacteriën of virusdeeltjes. Wanneer de long op deze wijze gevuld is met pus is de gasuitwisseling ernstig beperkt. Een situatie die met name voor zwakke ouderen in het ziekenhuis vaak levensbedreigend is. Eén kast naar rechts toont preparaat 19; longen die zijn aangedaan door tuberculose (TBC). Dit is een hardnekkige bacterie die zichzelf camoufleert door zich in de lichaamseigen afweercellen te verstoppen. Het lichaam bemerkt wel dat er iets loos is en probeert de ontstekingshaard in te kapselen. Indien de ziekte niet adequaat behandeld wordt (antibiotica) zijn ernstige littekenvorming in de longen als restsituatie het resultaat, zie daarvoor preparaat 20. Op de onderste schappen staan donkere longen van mijnwerkers. De hoge gehaltes koolstof in de lucht in de mijnen heeft gezorgd voor een zwarte neerslag in de longen. In enkele preparaten zijn de longen zo verkoold dat er gaten in beginnen te vallen. Rechts op de bovenste schap staat preparaat 21; een long met een grote zakvormige blaas. Dit ontstaat bij de aandoening longemfyseem, een variant van de chronische longziekten COPD. COPD ontstaat in 97% van de gevallen door roken. Echter, deze longen zijn van normale kleur en niet zwart zoals gebruikelijk bij rokers. Dit doet sterk vermoeden dat dit preparaat een zeldzaam geval van erfelijk longemfyseem betreft. In de kast ernaast staan longtumoren. Preparaat 22 op de bovenste schap links toont een erg grote maar goedaardige tumor. De gladde, ronde vorm van de tumor is hiervoor een aanwijzing. Kwaadaardige tumoren zijn vaak grilliger van vorm en veroorzaken frequent uitzaaiingen waardoor er meerdere tumoren ontstaan. Dit is te zien in het overgrote merendeel van de tumoren in deze kast. In preparaat 23 zijn de tumoren zelfs zo talrijk, groot en aaneengesloten dat er in de rechterlong nauwelijks gezond longweefsel te zien is.
Mannelijke geslachtsorganen De kast die haaks op de ramen staat is gevuld met preparaten van mannelijke geslachtsorganen. Preparaat 24 toont een voorbeeld van een vergrote prostaat. De grote prostaat zorgt ervoor dat de plasbuis vernauwd wordt wat klachten geeft bij urineren. Ook toont preparaat 24 rechtsonder in de blaas een kleine niersteen die de urineleider verstopt. Preparaat 25 is een blaas vol met blaasstenen. Een afwijking die in de 17de en de 18de eeuw veelvuldig voorkwam. Steensnijders lieten hun meer of minder kwalijke praktijken hier op los, vaak met levensbedreigende complicaties en altijd incontinentie tot gevolg.
Vrouwelijke geslachtsorganen De kast die solitair in het midden van het museum staat bevat de geslachtsorganen van de vrouw. Op de linkerschap aan de raamzijde staat preparaat 26; een buiten baarmoederlijke zwangerschap of EUG. Te zien is een embryo dat met de navelstreng gehecht is aan een placenta in de eileider in plaats van in de baarmoeder. Preparaat 27 ernaast is een schijnzwangerschap, ook wel mola zwangerschap genoemd. Hierbij raakt een foutieve eicel die geen vrouwelijk DNA bevat bevrucht. Dit leidt tot grillige weefselvorming en gaat gepaard met zwangerschapsverschijnselen, zoals melkvorming en misselijkheid bij de vrouw. Rechtsboven staat preparaat 28; een enorm myoom ofwel vleesboom, die de gehele baarmoeder vult. Normaliter zijn vleesboompjes vele malen kleiner. Het negeren van mogelijke symptomen zoals tussentijds bloedverlies kan leiden tot dergelijke grote vleesbomen. Op de schap daaronder staan de preparaten 29, 30 en 31, dit zijn teratomen. Dit zijn tumoren die vaak ontstaan op de eierstokken. De tumoren bestaan uit weefsel dat normaliter niet thuishoort op de eierstokken, zoals huid, haren en tanden wat in de preparaten te zien is. Het verschil tussen goedaardige en kwaadaardige kanker is hier goed zien. Het weefsel in preparaat 30 is tot tandcellen gespecialiseerd, deelt nagenoeg niet meer, heeft daardoor minder neiging tot uitzaaien en wordt als goedaardig beschouwd. Preparaat 29 toont echter grillige weefselstrengen. Deze strengen zijn opgebouwd uit snel delende cellen die zich weinig specifiek ontwikkeld hebben en dit weefsel heeft dan ook sterk de neiging uit te zaaien. Dit is een goede illustratie van een kwaadaardige tumor. Zowel de goedaardige als de kwaadaardige tumoren worden primair chirurgisch behandeld. De kwaadaardige variant wordt tevens nog bestraald en/of behandeld met chemotherapie.
Hart In de kast aan de raamzijde rechtsachter in het museum staan preparaten met diverse kunstkleppen opgesteld. Er kunnen zowel varkenshartkleppen (preparaat 32), als kunstkleppen (preparaat 33) gebruikt worden. De kunststof of metalen varianten gaan langer mee, maar gaan gepaard met langdurig medicijngebruik (bloedverdunners) wat op late leeftijd forse gevolgen zoals hersenbloedingen kan hebben. Preparaat 34 toont een enorm groot hart met een dikke spierwand. Vaak wordt dit een sporthart genoemd, maar voor het ontstaan hiervan moet men duursporten op topniveau. Veel vaker ontstaat een dergelijke situatie bij ziekten waarbij het hart langdurig veel arbeid moet leveren, bijvoorbeeld bij een te nauwe aortaopening of een te hoge bloeddruk. Preparaat 35 toont een enorm stolsel (embolus) dat een bloedvat kan verstoppen en een afsluiting (infarct) kan veroorzaken. De kast ernaast toont preparaat 36, een bypass. De twee kleine vaten zijn mede door de aanwezige hechtingen duidelijk te onderscheiden. Aan de bovenzijde zijn ze vastgehecht op de aorta, aan de onderzijde zijn ze vastgehecht op de kransslagaders juist voorbij de verstopping. Zo’n bypass wordt aangelegd via open hartchirurgie, een heftige ingreep die meestal pas gedaan wordt als het aanleggen van een stent (“dotteren” in de volksmond) niet zinvol wordt geacht. Preparaat 37 eronder toont een pacemaker. De geïsoleerde electrodedraad loopt door tot onder in de punt van het hart. Pacemakers worden gebruikt wanneer mensen hartritmestoornissen hebben.
Aorta In de volgende kast staat rechts op de onderste schap preparaat 38; een aorta die ernstig is aangetast door arteriosclerose, veroorzaakt door suikerziekte. De binnenkant, die normaliter mooi glad behoort te zijn, ziet er uit als een slagveld. Brokjes die afbreken kunnen aanleiding geven tot infarcten elders in het lichaam. Bovendien wordt de vaatwand zwak waardoor vlak boven de afsplitsing naar beide beenslagaders vaak aneurysmata (verwijding van een bloedvat) ontstaan zoals te zien is in preparaat 39. De diameter van de aorta is normaal ca. 4 cm maar is hier bijna de omvang van een tennisbal. Aneurysmata geven, wanneer ze nog intact zijn, geen of hele vage klachten. Echter als een aneurysma van de buikaorta barst overlijd 95% direct aan de gevolgen. Indien per toeval een aneurysma ontdekt wordt en deze aan bepaalde afmetingen voldoet wordt preventief geopereerd. Er wordt dan een broekprothese geplaatst zoals te zien linksboven in preparaat 40. Een dergelijke operatieve procedure kost circa 45.000 euro.
Nieren In de volgende twee kasten staan preparaten van de nieren. Preparaten 41 en 42 tonen nieren met infecties van het nierbekken. Nierbekken ontsteking ontstaat wanneer een bacterie via de urineleiders opstijgt naar de nieren. Dit geeft vaak heftige pijnklachten in de flanken. Meestal gaat het om een darmbacterie, vaak E. Coli, die via de plasbuis in de blaas terecht is gekomen. Vrouwen hebben door hun kortere plasbuis vaker urineweginfecties dan mannen. Bij de infectie ontstane schade wordt hersteld met littekenweefsel. Samentrekken van dit littekenweefsel is de oorzaak van het “bloemkoolachtige” uiterlijk van de nier, zichtbaar in preparaat 41. Rechtsboven staat preparaat 43 waarbij een infarct in de nier is ontstaan door een afsluiting van de nierslagader veroorzaakt door een bloedprop. Bij het infarct ontstaat weefselschade door zuurstof gebrek in het weefsel. Besef dat dit mechanisme hetzelfde is als bij infarcten elders in het lichaam. In de kast naar rechts staan op de bovenste schap cystenieren. Een ziekte waarbij er met vocht gevulde blazen in het nierweefsel ontstaan. Bij erfelijke varianten kunnen er zoveel blaasjes ontstaan dat er nauwelijks gezond weefsel over is waardoor de nier ondanks enorme proporties (preparaat 44) sterk aan functie verliest. De schap eronder toont nierstenen. De nierstenen kunnen allerlei grillige vormen hebben. Dat komt doordat ze ontstaan in het nierbekken dat als een soort mal functioneert. Daarom wordt ook wel eens van afgietselstenen gesproken. Ze ontstaan veel bij mensen met bijschildklierproblemen en de daarbij optredende hoge calciumwaarden in het bloed. Preparaat 45 rechtsboven is een bijzonder preparaat. De blaas is waarschijnlijk verwijderd in verband met blaaskanker, waarna de urineleider is aangesloten op de dikke darm. Het gevolg is waterige ontlasting, wat een goede oplossing was in vroegere tijden toen er nog geen goede urinestoma’s waren. Tegenwoordig wordt deze operatieve procedure nog maar zelden uitgevoerd. Als laatste in deze kast staat onderin preparaat 46. Dit preparaat toont een gefuseerd stel nieren dat in de praktijk een “hoefijzer” nier wordt genoemd. Dit is de meest voorkomende aangeboren nierafwijking. De nieren fuseren in een vroeg embryonaal stadium, gelukkig ondervindt het merendeel van de mensen hiervan geen klachten.
Botten en huid De volgende kast toont verschillende huid- en botafwijkingen. Linksboven staat preparaat 47, een gangreneuze ofwel necrotische hand met veel zwartgekleurd, afgestorven weefsel. Gangreen is een verzamelnaam voor weefselsterfte op basis van verschillende oorzaken. Droog gangreen ontstaat na afsluiting van een bloedvat of na bevriezing, de bekende “loopgravenvoet”. Nat-gangreen ontstaat op basis van infectie. Bij dit preparaat is sprake van een ernstige ontsteking en beschadiging van de kleine slagaders in de hand. Het weefsel heeft daardoor zuurstofgebrek opgelopen en is afgestorven (droog gangreen). Twee schappen daaronder ziet men preparaat 48; de ziekte van Recklinghausen ofwel neurofibromatose. Dit is een aandoening waarbij zenuwuiteinden goedaardige tumoren gaan vormen, dit is echter geen vorm van kanker. De aandoening heeft behoudens de cosmetische problemen weinig complicaties. Weghalen van de esthetisch lelijke bulten heeft helaas meestal slechts kortdurend effect. De rechterkant van de kast toont allerlei botten met verschillende breuken. Onderin staat een voorbeeld van een schedel trepanatie waarbij een ‘kleine’ opening wordt gemaakt in de schedel om de hersenen te ontlasten van hoge druk. In de oudheid werden trepanaties uitgevoerd om bezetenen van de boze geesten te bevrijden.
Lever Linksboven staat een kwaadaardige levertumor (preparaat 49) waarbij het tumorweefsel zeer goed te onderscheiden is van het gezonde leverweefsel. De linkerkant van deze kast staat vol met allerlei preparaten waarin zich tumoren bevinden. Opvallend is de overeenkomst tussen preparaat 50, staand op de onderste schap, en het reeds eerder beschreven preparaat uit de breinkast. Ook hier is melanine ofwel pigment de oorzaak voor de donkere kleur van de uitzaaiingen. De lever is het enige orgaan dat zichzelf kan regenereren. Dat wil zeggen dat, indien nodig, tot 75% van lever operatief kan worden verwijderd, waarna de lever langzaam maar zeker weer zal aangroeien. Een handige eigenschap waarvan veelvuldig gebruik wordt gemaakt bij het behandelen van levertumoren. De rechterkant van de kast toont bovenin enkele stapelingsziekten. De lever verwerkt alle voedingsstoffen en om die reden zal bijvoorbeeld een overschot aan zware metalen in voeding terug te zien zijn in de lever. Preparaat 51 toont de ziekte van Wilson waarbij sprake is van koperstapeling. Een niveau lager staat rechts preparaat 52; leververvetting oftewel steatose. Dit is wat bij ganzen gebeurt door ze overmatig te voeden voor het verkrijgen van de ”foie gras”. Bij mensen is het vooral het gevolg van chronisch alcohol misbruik. De vervetting veroorzaakt leverschade die vervolgens hersteld wordt met littekenweefsel. Dit beeld wordt levercirrose genoemd en is te zien in preparaat 53. Indien men de nierenkast ook heeft bekeken zal opvallen dat het uiterlijk van deze “bloemkool”achtige lever overeenkomt met de preparaten waarin een nierbekkenontsteking is te zien. Preparaat 54 op de onderste schap is een enorme cystelever. Net zoals de nieren kan ook de lever aangedaan zijn door cysten (vochtblazen) die van enorme proportie kunnen zijn.
Galblaas Rechtsboven in de volgende kast staan voorbeelden van preparaten met galstenen. De vorm en grootte van de galstenen kunnen enorm verschillen. In veel gevallen klonteren kleinere galsteentjes samen tot één grote galsteen. De meeste galstenen in de westerse wereld zijn het gevolg van een overmaat aan cholesterol dat het lichaam via de gal tracht kwijt te raken in de ontlasting. In preparaat 55 is te zien welke complicatie kan ontstaan bij galstenen, namelijk dat de steen de galgang verstopt waardoor heftige koliekpijnen en mogelijk ontstekingen ontstaan.
Pancreas Onderin deze kast staan enkele preparaten van de alvleesklier. Preparaat 56 toont een pancreaskopcarcinoom. Dit is een zeer beruchte vorm van kanker die vaak met allerlei complicaties gepaard gaat. Dit komt door ingroei in, of obstructie van belangrijke structuren in de regio, zoals de galgang en de darmen. Bovendien geven deze tumoren vaak pas klachten op het moment dat er medisch weinig anders gedaan kan worden behalve pijnstilling. Dit alles resulteert in een nog altijd schrikbarend lage 1-jaar overlevingskans van ongeveer 16%.
Milt In de volgende kast staat de milt tentoongesteld. Preparaat 57 toont een milt met een infectie met de bacterie TBC, de grootte van deze milt is normaal. Vergelijk dit formaat met preparaat 58, een milt met enorme proporties. Dit soort miltvergrotingen ontstaan vaak wanneer er sprake is van een verhoogde bloedafbraak in het lichaam, ook wel hemolytische anemie genoemd. Omdat de milt qua celopbouw en functie gezien word als een grote lymfeklier is te begrijpen dat lymfeklier kanker ook een oorzaak kan zijn van een vergrote milt, zie daarvoor nogmaals preparaat 58 dat is aangetast door leukemie.
Maag In de volgende nis staan in de linker kast verschillende preparaten van de maag. Aan de linkerkant staan met name de maagtumoren. Maagtumoren geven vaak pas in een laat stadium klachten, dit komt doordat de tumor frequent de holte van de maag ingroeit en daar in eerste instantie relatief weinig hinder geeft. Een voorbeeld van een naar binnen gerichte groei is te zien in preparaat 59. Linksonder in de kast staat preparaat 60. De ‘kuil’ die in deze preparaten te zien zijn, zijn maagzweren. Maagzweren ontstaan door de bacterie Helicobacter Pylori die de maagwand infecteert. De bacterie werd in 1982 ontdekt door twee Australische artsen Barry J. Marshall en J. Robin Warren die zichzelf infecteerden en vervolgens een maagzweer kregen. Dit bewijs wist zelfs de meest kritische sceptici te overtuigen en in 2005 ontvingen zij de Nobelprijs voor de Geneeskunde. Doordat deze bacterie het beschermende maagslijmvlies aantast kan het maagzuur de maagwand beschadigen en ontstaat een zweer. Maagzweren ontstaan niet door stress of pittig eten; dit zijn echter wel factoren die klachten mede in stand kunnen houden of verergeren.
Darm De kast naar rechts staat gevuld met darmpreparaten. Links in het midden staan preparaat 61. Hierin worden wormvormige aanhangsels oftewel appendices getoond. Wanneer de appendix ontstoken raakt krijgt deze een donkere kleur, zwelt op en veroorzaakt buikpijn rechtsonder in de buik. In de volksmond spreekt men dan van een blindedarm ontsteking. Wanneer de ontstoken appendix knapt ontstaat een buikvliesinfectie die gepaard gaat met zeer acute en heftige buikpijn. Rechts in het midden staat preparaat 62, in dit preparaat is een darmlis met divertikels te zien. Divertikels zijn verzwakkingen van de darmwand die vervolgens blaasvormig uitstulpen, vermoedelijk door veelvuldige obstipatie en een vezelarm dieet. Preparaat 63 (linksonder) toont een aangeboren divertikel van Meckel, genoemd naar de ontdekker ervan. Dit is een overblijfsel van een structuur tussen navel en darm zoals die in de embryonale en vroege foetale fase voorkomt. In de normale situatie verdwijnt deze structuur. Te zien is dat beide typen divertikels er qua structuur heel anders uitzien. Rechtsonder in de kast ligt preparaat 64, een megacolon, voorkomend bij de ziekte van Hirschsprung. Hierbij worden er geen zenuwen in een stuk van de darm aangelegd waardoor de peristaltiek in dat gedeelte ontbreekt. Door aanhoudende obstipatie kan de darm tot enorme proporties opzwellen zoals evident is in dit preparaat. De kast naar rechts toont preparaat 65, met onder in de darm een grote donkere en gesteelde darmpoliep. Zo’n poliep is een voorstadium van kanker. Ze geven vaak rectaal bloedverlies en worden met behulp van colonoscopie ontdekt en weggehaald. Rechts ernaast staat in preparaat 66 de erfelijke variant van darmkanker waarbij er talrijke kleine poliepen zichtbaar zijn. Omwille van preventie wordt bij deze aandoening vaak op kinderleeftijd de gehele dikke darm verwijderd! Preparaat 67 toont ontstekingen gelegen in twee onderdelen van het darmstelsel. Het linker preparaat toont een ontsteking in het ilium en het rechter in het colon. Beide veroorzaakt door de ziekte van Crohn, een chronische ontsteking van de darm. Bij de ziekte van Crohn worden de aangedane gebieden afgewisseld met normale, niet ontstoken gebieden darmwand.
Teratologie In deze sectie staan foeten van verschillende leeftijden met een breed scala aan pathologische aandoeningen. Op dit moment staat o.a. beeldvormend onderzoek gepland naar de verschillende afwijkingen en mogelijke oorzaken van deze afwijkingen. Om die reden is de beschrijving van deze preparaten veelal nog onvolledig. Globaal kan het volgende gezegd worden. Dergelijke aandoeningen als hier tentoongesteld zijn vaak multifactorieel van aard. Dat wil zeggen dat zowel genetische als ook voedingsdeficiënties of intoxicaties met medicatie, drugs, alcohol of nicotine een rol kunnen spelen in het ontstaansmechanisme. Het ontrafelen van deze ontstaansmechanisme is zeer gecompliceerd. In de linker kast staat preparaat 68, een grote vormloze weefselklomp. Dit wordt ook wel acardie genoemd en het weefsel betreft een helft van een tweeling, die om tot nu toe nog onduidelijke redenen, geen hartaanleg heeft. De enige reden waarom dit weefsel zo groot is geworden is doordat de andere tweeling de bloedvoorziening van het “mislukte” kind in stand heeft gehouden, anders zou er immers weefselsterfte optreden. In het rechter gedeelte van deze kast alsook in de grote bakken tegen de rode muur zijn twee Siamese tweelingen te zien. Deze ontstaan altijd uit eeneiige tweelingen waarbij de splitsing van beide foeten niet volledig is geweest. Kenmerkend is dat ze praktisch altijd in spiegelbeeld van elkaar zitten (homoloog). Bovenin in de rechter kast staan foeten met verschillende sluitingsdefecten. Te zien zijn spina bifida (open ruggetje), anencephalie (geen grote hersenen aangelegd) en een omphalocèle of navelbreuk.
Op eenvoudige wijze zijn dergelijke defecten in maar liefst 5070% te voorkomen. De vrouw moet dan minstens 4 weken voor de bevruchting tot aan het eind van het eerste trimester vitamine B11 (foliumzuur) slikken. In het midden van de rechter kast staat prepraat 69, een foetus met een dubbelzijdige hazenlip, ook wel schisis genoemd. Linksonder staat preparaat 70, een foetus met sirenomelie. Hierbij zijn de beentjes aan elkaar gefuseerd dat aan de Griekse mythologische figuren als de “sirenen” oftewel meerminnen doet denken. Helemaal onderin staat preparaat 71, een foetus met holoprosencephalie. Hierbij zijn er vaak ernstige defecten in de aanleg van het brein in combinatie met afwijkingen in het gelaat. Het is een relatief zeldzame aandoening met dergelijk ernstige afwijkingen dat het in de meeste gevallen resulteert in een miskraam. Preparaat 71 vertoond vele opmerkelijke afwijkingen. De neus, de twee slurfjes, lijkt gespleten te zijn. De ogen zijn in de middenlijn gefuseerd waardoor deze afwijking ook wel eens als “cyclopie” wordt benoemd, wederom naar voorbeeld van de Griekse mythologie. Op de plaats van zijn mond zijn de oren zichtbaar. Dit komt doordat de oren niet naar de normale plek zijn verplaatst zoals dat bij ieder gezond mens gebeurt. Het laatste preparaat dat behandeld wordt in deze rondleiding is het kind met dwerggroei, staand op de sokkel naast de rechterkant. Opvallend zijn de korte, gezette armpjes en beentjes in verhouding tot het hoofd en rompje.
Museum voor Anatomie en Pathologie april 2014