PSYCHOPATHOLOGIE PATHOLOGIE in
DENKEN, VOELEN en
DOEN
Centrale thema’s binnen de psychiatrie: - zijn er gedragingen of ervaringen die pathologisch te duiden zijn en welke pathologische gedachten, gevoelens, emoties of persoonlijkheidskenmerken liggen daar aan ten grondslag - zijn er erfelijke afwijkingen… - en/of metabole of anatomische hersenafwijkingen… - en/of ‘afwijkingen’ in de leefsituatie (gezin, sociale en culturele omgeving)…
…waardoor er psychische afwijkingen zijn ontstaan met pathologische denkpatronen, gevoelens en gedrag?
…waarbij de patiënt zelf bovenstaande als lijden ervaart en/of de omgeving, waarna psychiatrische hulp wordt ingeroepen.
Onze gedragingen, ideeën, gevoelens en vorming van ons karakter kent een complexe ontstaansgeschiedenis vanaf de geboorte (en misschien wel er voor…?) en is het resultaat van de interactie tussen ons en geografische, culturele, sociale, relationele, fysieke en voedingsfactoren.
Veel van de invloedsfactoren zijn niet constant, maar wisselen in de loop van het leven. Ook de mens zelf is niet zonder meer te beschouwen als een constante factor: al was het alleen maar dat we groeien van baby naar puber naar volwassenheid, enz.
We raken hier het aloude thema van de interacties tussen ‘nature en nurture’……
Merck 604, 1550, 1562
Dia 1
De vorming van ons
ZENUWSTELSEL & onze reactiepatronen Dia 2
Nature & Nurture & Gedrag : vormende krachten in het brein
Nature
- aanleg / genetische potentie / aangeboren mogelijkheden
Anatomie hersenen geboorte: bijna complete hersenschors 90-95% neuronen al aanwezig grootste groei/verandering na geboorte: 1- synapsen: bouw (synaptogenese) + afbraak (pruning) fijnere afstemming neurale-netwerken op eisen omgeving 2- myelinisatie 3- gliacellen = ondersteuning + immuunfunctie
Dia 3
Nature & Nurture & Gedrag : vormende krachten in het brein
Nature
- aanleg / genetische potentie / aangeboren mogelijkheden
Anatomie hersenen genetisch aantal gebieden voorbestemd voor typisch menselijke acties: ervaringsverwachte plasticiteit taal, muziek sociale instelling, hechting etc moeten wel tot ontwikkeling gebracht worden! genetische gebieden die ongeacht effecten van buitenaf tot ontwikkeling komen: ervaringsonafhankelijke plasticiteit
Dia 4
Nature & Nurture & Gedrag : vormende krachten in het brein - aanleg / genetische potentie / aangeboren mogelijkheden
Nature
Anatomie hersenen ervaringsverwachte + ervaringsonafhankelijke plasticiteit
ontwikkeling hersenen + verbindingen ongeveer bij iedereen op dezelfde manier met dezelfde basisvaardigheden
grofweg alle hersenen gelijk qua achitectuur en functionaliteit
Dia 5
Nature & Nurture & Gedrag : vormende krachten in het brein - aanleg / genetische potentie / aangeboren mogelijkheden
Nature
Anatomie zenuwstelsel motorisch & sensibel zenuwstelsel autonoom zenuwstelsel: symp/parasymp zintuigen: waarneming/contact leefwereld
meeste reeds aangelegd bij geboorte verzorgen de input naar & de output van de hersenen
Dia 6
Nature & Nurture & Gedrag : vormende krachten in het brein
Nurture
- ‘voeding’ = totale leefomgeving
fysiologie ouders / verzorgers honger & dorst bevrediging kou/warmte, hard/zacht, licht/donker etc psycho-emotioneel / veiligheid sociaal / cultureel
1
geografie / klimaat
1
Dia 7
Nature & Nurture & Gedrag : vormende krachten in het brein
Gedrag
- bewust gekozen + onbewust
het geheel aan handelingen, motivaties en keuzen deels (temperament, cognitieve mogelijkheden etc) genetisch bepaald bepalen vaardigheden / herhaalde handelingen / handelingsmaar ook gedragspatroon ontwikkelingen (je ziet, hoort, voelt, denkt, doet, loopt etc ‘altijd’ hetzelfde)
hersencellen die altijd tegelijkertijd geactiveerd zijn versterken hun synapsen en netwerkvorming (cells that fire together, wire together)
Dia 8
Nature & Nurture & Gedrag : vormende krachten in het brein
Nature
+
Nurture
+
Gedrag
nieuwvorming in hersenen = netwerkpaden = + synapsen
dendrieten
(neuro-)plasticiteit: veranderingen in organisatie van hersenen als gevolg van ontwikkelingen, leren of ervaringen... veel toegepaste handelingen, gedragingen, reactiepatronen faciliteren complexe en volumineuze netwerken/synaptische verbindingen
Dia 9
Nature & Nurture & Gedrag : vormende krachten in het brein
Anatomie hersenen
100% 75% 50% 25%
- eerste 2 jaar na geboorte grootste volumegroei - vnl netwerken =synapsen - bij geboorte zenuw 2500 synapsen - na 2,5 jaar 15.000! synapsen
Dia 10
Nature & Nurture & Gedrag : vormende krachten in het brein
Nature
+
Nurture
+
Gedrag
hersenen bepalen ons gedrag en gedrag vormt de hersenen:
wat we doen en wie we zijn heeft invloed op onze hersenen
wij hebben zelf invloed op onze hersenen, haar anatomische vorm/inhoud en functionaliteit!!!
Dia 11
lichaamsdelen die we veel gebruiken krijgen veel projectieplaats
Dia 12 Output: motorisch cortex
Input: sensorische cortex
hier: linker helft
hier: linker helft
Dia 13
Nature & Nurture & Gedrag : vormende krachten in het brein alle signalen, prikkels, gewaarwordingen van het ‘leven’
Nature
Gedrag prikkels/ boodschappen
aanleg / constitutie ontwikkelend brein zenuwen+zintuigen
Dia 14
Nurture
Nature & Nurture & Gedrag : vormende krachten in het brein
Nature
+
Nurture
+
Gedrag
(neuro-)plasticiteit: geen oneindig wondermiddel!!! maar ook: hersenen geen vastgelegde machine vormen zich een leven lang oiv leren/stimulatie
- stijging: aantallen synapsen, dendrieten en concentratie diverse neurotransmitters, - neuronen verdikken, gevoeligheid+aantal ionkanalen neemt toe - neuronale growth factors ( NGF) komen vrij
Dia 15
Nature & Nurture & Gedrag : vormende krachten in het brein
Nature
+
Nurture
+
Gedrag
(neuro-)plasticiteit: geen oneindig wondermiddel!!! maar ‘jongere’ hersenen meer groeipotentieel dan oudere bijven bewegen, oefenen en nadenken = het zenuwstelsel blijven stimuleren
zowel voor de jongere als de oudere mens zowel patiënten met een beroerte of een neuropathie zowel mensen met gedragsproblemen / emotionele stoornissen
‘use it or loose it’
Dia 16
Mireille, 40 jaar • Buikkrampen
Huisarts
• Opgeblazen gevoel
Gastro-enteroloog
Anamnese: - gevoelig kind, veel behoefte genegenheid / geruststelling - op 18de huis uit: studie in de stad, mislukt, keert terug - dan studie onder haar niveau dichter bij huis - volgt ‘vertrouwd/geruststellend’ schema: trouwt met iemand uit haar milieu, huisvrouw, kinderen
Dia 17
Mireille, 40 jaar Anamnese: - scheiding: voelt zich stikken, wil een nieuw leven - herhaling van mislukkingen bij deze zeer gevoelige persoon - gevoelens van ‘nooit meer’, ben wel goed binnen mijn ‘cocon’: kinderen, werk, sport - blijft zich niet gelukkig voelen, lukt niet of staat zichzelf niet toe een nieuwe manier van leven te creëren - laat zich niet toe gelukkig te zijn en indien keuze = onmogelijk - permanente controle, ‘vermoeid’, buikkrampen, opgeblazen gevoel = wrs prikkelbare darm - …nog steeds op zoek naar echte zin in haar leven
Dia 18
Mireille, 40 jaar • als kind veel behoefte aan genegenheid/geruststelling,
vlug geraakt door tekort aan natuurlijke chemische filters
• verlaat huis op haar 18de … nieuwe omgeving ‘niet in staat’, schrik
tekort aan natuurlijke chemische filters + te veel nieuwe informatie
• keert terug en studie onder haar niveau en komt in een geruststellend schema: trouwt met iemand uit haar milieu, huisvrouw, kinderen
tekort aan natuurlijke chemische filters + maar keert in een geruststellend milieu terug cocon
• scheiding want voelt zich stikken nieuw leven herhaalde levenskwetsuren bij zeer gevoelige persoon
natuurlijke chemische filters + te grote aggressies
Dia 19
Mireille, 40 jaar • nooit meer ik ben goed binnen mijn ‘cocon’: kinderen, werk, sport • niet toegestaan om opnieuw te leven • “vermoeid” buikkrampen, opgeblazen gevoel = prikkelbare darm… nog steeds op zoek naar echte zin in haar leven
Dia 20
Dia 21
Het brein: goed beschermd
psycho-physische verdediging in plaats van chemische filters vrijheidsverlies kiest voor permanente controle
verstoord evenwicht autonoom zenuwstelsel/fysieke onbalans
Dia 22
Bloed-hersen-barrière - strak aaneengesloten endotheel + basaalmembraam + gliale cellen - lipofiele stoffen permeabel - andere stoffen veelal endocytose/exocytose - ongewenste stoffen via P-glycoproteine pomp uit - capillair netwerk van 600 km lang waarbij afstand tussen de capillairen ongeveer 40 μm is - ongeveer elk neuron eigen capillair - heeft een oppervlak van ongeveer 20 m2
Dia 23
100 109
Cellen van het brein
Neuronen
Unipolaire Bipolaire Multipolaire
1000 109
Gliale cellen 1.
Astrocyten balans van K+
2.
Oligodendrocyten myelineschede
3.
Microgliacel macrofaag van CZS
4.
Ependymaire cellen bedekken de hersenkamer
Pyramidale cellen… 5.
Cellen van Schwann myelineschede
Er zijn 10 X meer cellen die zich bezighouden met het onderhoud en bescherming van het zenuwstelsel dan neuronen.
Dia 24
verbinding tussen de zenuwcellen (hersenen, perifeer)
verloopt via
synaps
- elke zenuw heeft (honderd-) duizenden verbindingen/contacten met andere zenuwen - al deze contacten verlopen via synapsen waarin neurotransmitters de prikkel doorgeven - elke zenuw kan één type neurotransmitter maken in de presynaptische membraan - remmende/inhiberende en prikkelende/exciterende neurotransmitters
Dia 25
synaptische verbindingen met de terminale knoppen van zeer talrijke andere neuronen
cellichaam van neuron
elektrische kabels = axon met myelineschede
Terminale knoppen eindigend als
presynaptische koppelplaatsen met neurotransmitterproductie
Dia 26
synaptische spleet
Dia 27
- ongeveer 100 transmitterstoffen bekend meest bekende/voorkomende: acetylcholine dopamine (nor)epinefrine (GABA) gamma-aminoboterzuur glutamaat glycine histamine serotonine - continue aanmaak vergt veel bouwstoffen/energie - synaps is het meest gevoelig voor farmacologie / vergif / ‘vervuiling’ itt de gemyeliniseerde zenuwvezels
Dia 28
Acetylcholine = excitatoir/inhiberend leer- en geheugenprocessen, parasympaticus
Dopamine = excitatoir ‘startmotor’: kunnen uitwerken plannen, ontdekken, beslissen, betekenisverlenen, coördineren beweging, rol bij ervaren van verlangens, motivatie, gevoel van plezier, rol bij opwekken slaap
(Nor)adrenaline = excitatoir aandacht/alert, geheugen, ondersteund infoverwerking, verhoogd stemming, leren
Serotonine = kalmerend/filter kalmte/geduld, zorgt ervoor dat we frustraties aankunnen, kalmeert agressiviteit, vergemakkelijkt de slaap, seksuele aktiviteit, eetlust
Dia 29
Acetylcholine Dopamine Noradrenaline Serotonine • zijn mono-aminen • beheren de ‘motoren’ van onze emotionele, mentale en motorische energie • samenhang in productie Phenylalanine+Fe L-tyrosine
L-dopa
dopamine
noradrenaline adrenaline
Dia 30
GABA = algeheel inhiberend demping van pijn, angst, onrust, minder pijnbeleving, vermindering angst en gespannenheid, afgenomen coördinatie en concentratie
Glutamaat = algeheel exciterend algehele prikkeling van neuronen met versterking van alertheid, geheugen, leren, stemming
Glycine = inhiberend/filter cofactor
Taurine = inhiberend/filter Cofactor
Magnesium = inhiberend/filter cofactor
Dia 31
AUTONOOM ZENUWSTELSEL (ORTHO-) SYMPATICUS
neurotransmitter: (nor-)adrenaline
zet lichaam in actie/arbeidstand naar buiten - concentratie/aandacht naar buitenwereld - spier- en denkarbeid verrichten, stress-, angst- en vechtreacties - remt spijsvertering
PARASYMPATICUS
neurotransmitter: acetylcholine
zet lichaam in actie/arbeidsstand naar binnen - spijsvertering - remt hart, longen, willekeurige spieren
Dia 32
Autonoom zenuwstelsel
Dia 33
AUTONOOM ZENUWSTELSEL belangrijk: een evenwichtige afwisseling tussen sympaticotone en parasympaticotone fasen
harmonie - voor een juiste afwisseling van orgaanfuncties - voor afwisseling arbeid- en rustfasen, slaap- en waakfase
voor ‘harmonieuze rust en stilte’ in het lichaam
Dia 34
AUTONOOM ZENUWSTELSEL neurologisch stelsel = hersenen (hypothalamus/hypofyse) en autonoom stelsel + hormonaal stelsel = bijnieren met adrenaline/cortisol
brein - hypothalame - hypofysaire - bijnieras CRH
ACTH
Cortisol
sympaticus
Dia 35
Adrenaline
neuronen inhiberende prikkels / chemische filters
excitatoire prikkels
balans
Serotonine GABA Glycine Taurine magnesium
Dopamine Noradrenaline Glutamaat…
controleren meer of minder ‘aanstaan’ neuronale netwerken
functioneel evenwichtig gezondheId
Dia 36
+
-
+
- +
neuron
reactie/gedrag van cel, (en het zenuwstelsel als geheel van cellen) hangt af
Omega 6 / Omega 3
van integratie van de diverse ontvangen (+ en -) neurotransmitters/ informatie!!! gezondheid
Dia 37
(nor-)adrenaline
glutamaat
‘rustig’ waakzaam
Informaties
alert scherpte
Ogen zicht
Hersen-
Neus geur
snelle infoverwerking
stam
actie
Loci coerulei Oor gehoor bescherming territorium nieuwe gebeurtenissen
Mond smaak
angstig, zorgelijk, opgejaagd, mogelijk te agressief
Chemische filters: kalmeren, inhiberen
Huid, gewrichten… - voelen - proprioceptie - nociceptie
Serotonine
GABA
Magnesium
Omega 3
Zonder filtering onduidelijk ongerust, zonder reden
Taurine
Dia 38
Neurotransmitter - ‘boodschap’ inhiberend / chemische filters
excitatoir catecholaminen
dopamine (nor)adrenaline • • • • • • • • • •
Dia 39
+
glutamaat
Denk Denk na Organiseer Plan Concentreer je Geniet Wees voorzichtig Bescherm je territorium Wees (pro-)actief Wees creatief
zink, vit B6 Mg • • • • • • • • • • •
indolaminen
GABA
+
serotonine melatonine
Cool Ontspannen Relax Wees niet ongerust Wees niet ongeduldig Wees niet impulsief Wees niet prikkelbaar Wees niet op je hoede Slaap zacht Geen zin om te snoepen (zoet) Verdraagt goed frustraties
Behandelingsprincipe: psycho-emotioneel+fysiologie klachten verbonden met neurologisch systeem - stress- en burnout klachten - emotionele klachten
verbetering faciliteren
- reactiepatronen - slaapstoornissen Nutritioneel onevenwicht? Pro-inflammatoire staat? (subklinische) Hypothyreoidie? Klachten uit het nu? Klachten uit persoonlijke historie?
Dia 40
Specifieke neurotransmitter: Serotonine - belangrijk inhiberend / filterend neurotransmitter - wijd verspreid effect in de hersenen - kan niet door de BHB, moet in de hersenen gemaakt worden uit omzetting essentiële aminozuur tryptofaan - precursor melatonine - tryptofaan komt onder andere voor in soja, bruine rijst, kwark, vis, rundvlees, lever, kikkererwten, melk, banaan, chocolade, pompoenpitten - overmatige hoeveelheden (medicatie effect): concentratieverlies, euforie, gevoelsvervlakking, verminderd/geen pijngevoel
Dia 41
Specifieke neurotransmitter: Glutamaat - sterkst werkende excitatoire neurotransmitter via 3 typen receptoren - productie uit glutaminezuur - aktiviteit (sterk) verhoogd bij stress, ontstekingsaandoeningen - glutamine passeert de BHB, glutaminezuur niet - kan door neuronen samen met glucose ook dienen als brandstof - mogelijk rol bij vermindering van suiker- en alcoholverslaving - mogelijk therapeutische effecten bij epilepsie, geestelijke achterstand, schizofrenie - glutaminezuur is een onderdeel van foliumzuur, glutathion - wei-eiwitten bevatten veel glutamine
Dia 42
Magnesium & Taurine & GABA & GLUTAMAAT: samenvatting B6, zink, magnesium
Glutamaat
glutamaatdecarboxylase (GAD)
filter magnesium
GABA
versterker taurine magnesium
…een van de belangrijkste rollen van magnesium en taurine... is het effect van
glutamaat remmen en dat van GABA versterken!
Dia 43
Neuronale celmembraan Omega 3 - beschermen tegen ontstekingsbeschadigingen door remmingNF-Kappa B - beschermen serotonine productie Omega 3
NF-Kappa B = sterk inflammatoir
Ontsteking
+
Tryptofaan
+ Serotonine Neuro-sedatief
Neurotoxisch Neuro-excitator Receptor GLUTAMAAT/ NMDA
Dia 44
VI. PATHOLOGIE
Dia 45
Neurologische onbalans ‘uit het verleden’ ‘langdurige’ - psycho-emotionele traumata - ondervoeding, fysieke traumata
plasticiteit
in eerste levensjaren
…hersenen adapteren even snel aan een negatieve omgeving als aan een positieve…!!! overaktivering overlevings-netwerken - glutaminerge dominantie - overaktivering bijnieras - sympaticotone dominantie - uitputting/onderontwikkeling serotinonerge paden
Dia 46
Neurologische onbalans ‘uit het verleden’ overaktivering overlevingsmechanismen …met (ernstige) emotionele & sociale & psychische gedragsveranderingen gericht zijn op gevaar
ipv op vriendelijkheid/warmte
angst/agressiemechanisme als overleving
ipv op ‘levensplezier’
?!
?!
Neurologische onbalans ‘in het nu’ overaktivering overlevingsmechanismen = STRESS - glutaminerge dominantie - uitputting serotonine - overaktivering bijnieras en sympaticotone dominantie
Dia 47
Pathologie: Glutaminerge dominantie - In ernstige situatie: overmatige prikkeling leidt tot neurodegeneratie en celdood: excitotoxiciteit (vooral NMDA receptoren) - vooral overmatige productie NO en superoxide anion uit geaktiveerde microgliacellen: ontstaan van het zeer beschadigende peroxynitriet
+ NO =
ONOO
-
- excitotoxiciteit: o.a. Alzheimer, Parkinson, MS, depressie, Huntington, na hersentrauma/bloedingen
Dia 48
Pathologie: onbalans AUTONOOM ZST Overactieve brein - hypothalame - hypofysaire - bijnieras ADRENALINE - hoge spiegels adrenaline: geïrriteerd, gejaagd, zweten, hartkloppingen, slecht slapen, etc - ‘bedoeld’ voor ‘korte’ termijn impulsen - effect treedt snel op dooft snel = snelle afbraak, halfwaarde tijd 3 minuten - continue en snelle productie nodig bij langdurige stress
ADRENALINE decompensatiefase - uitputting productie/insufficiëntie: moeilijker op gang komen, depressief, libidoverlies, motivatieverlies etc
Dia 49
Pathologie: onbalans AUTONOOM ZST Overactieve brein - hypothalame - hypofysaire - bijnieras CORTISOL - toenemend hoge spiegels cortisol: wisselend moe, pijnlijk en stijf lijf, infectiegevoeliger etc - blijft langer in bloed: halfwaarde tijd 8-12 uur, overtreft adrenaline op den duur - bij zeer hoge spiegels: depressie, sterk afnemend leervermogen, zwakte (spieren) gevoel etc Lage ADRENALINE
+
Hoge CORTISOL
+
Serotonine deficiëntie
burn out, depressie, leer- en geheugen stoornis…
Dia 50
Pathologie: onbalans AUTONOOM ZST Overactieve brein - hypothalame - hypofysaire - bijnieras uitputting (ortho-) sympathisch systeem en/of - tekorten aan ‘chemische filters’ - genetische aanleg - nutritionele en micronutritionele tekorten Parasympaticotone dominantie Nervus vagus Acetylcholine
Dia 51
Pathologie: onbalans AUTONOOM ZST PARASYMPATICOTOON • • • • • • • •
Verhoogt de secreties: tranen, speeksel. Verkleint de pupil (myosis). Vertraagt het hartritme. Trekt bronchiën samen (bevordert de expressie van een astmaterrein of de indruk van ademnood). Stimuleert de verteringssecreties (soms te veel). Stimuleert de contractie van darmen (indien overdreven, dan diarree) Stimuleert de contractie van urineblaas bedwateren Het orthosympathische/ parasympathische evenwicht is nodig voor het welzijn anders spreekt het lichaam, het drukt zich uit, klaagt…
Dia 52
Pathologie: onbalans AUTONOOM ZST PARASYMPATICOTOON • • • • • • • • • •
Algemeen: hypersecreties, vertragingen, obesitas Psyche: angst, depressies, hypersomnie, kalm, beschaamd, introvert, asthenisch, met neiging tot depressie, laat gemakkelijk de moed zakken. Huid: bleek, neiging tot vet zijn, allergieën, zweet gemakkelijk, handen en voetzolen klam/koud ( hyperhydrose van handpalm en/of voeten). Kouwelijk, houdt van warmte. Neiging tot overgewicht. Cardio-vasculair: lage bloeddruk, syncope, spataders, acrocyanose, migraines, duizeligheid Vertering : aërofagie, gastritis, diarree, misselijkheid, overgeven, darmspasmen, spasmodische colitis, met afwisselend diarree constipatie Urinair: bedplassen Respiratoir: sinusitis, rhinitis, astma, chronische bronchitis, ademnood (dyspneu). Sexueel: impotent, moeilijk orgasme, vaginisme.
Dia 53
(nor-) adrenerge uitputting
Dia 54
Tekorten aan natuurlijke filters
Dia 55
Tekorten aan natuurlijke filters
Dia 56
Pathologie: invloeden op het BREIN
Brein gevoeliger voor pathologie dan lang gedacht
Dia 57
Pathologie: Bloed-hersen-barrière - geen onneembare vesting - productie van radicalen in het bloed en in hersenen veroorzaken beschadiging van barrière
extern / periferie
- extern: na LPS-stimulus (bacteriën) kunnen stikstofmonoxide (NO) en superoxide-anion (O2*) door endotheel BHB en intern microgliacellen (=macrofagen in hersenen) gevormd worden - bij overdaad toename permeabiliteit BHB
intern / vanuit brein
Dia 58
Pathologie: inflammatoire reacties brein overaktivering immuunsysteem microgliacellen
Antigene stimulatie
Reactief immuunsysteem
cytokinen
Microgliacel = Macrofaag
neuronale/neurologische schade
Tryptofaan NF-Kappa B
IDO*
Kynurenine
Neurotoxisch Neuro-excitator Receptor NMDA
Dia 59
Serotonine Neuro-sedatief
Quinolinezuur
Pathologie: inflammatoire reacties brein Yacyshyn et al, Dig Dis & Sci 1996 ‘…Bij patienten met de ziekte van Crohn kon een overdaad aan focale witte stof laesies gevonden worden.
‘…Een subgroep (25%) van de MS patienten heeft een toegenomen intestinale permeabiliteit. Deze patienten hebben CD45RO+ B cellen, die ook gevonden worden bij mensen met de ziekte van Crohn.
Dia 60
Pathologie: inflammatoire reacties brein
Wat gebeurt er als het immuunstelsel overgeactiveerd blijft? Functionele stoornissen: - Stijgende prevalentie van humeurswisselingen - Verschijning van cognitiestoornissen - Talloze neurologische aandoeningen
Anatomische afwijkingen - Vorming van eiwitaggregaten - Neuronale sterfte - Demyelinisatie
Dia 61
Pathologie: inflammatoire reacties brein Leeftijdgebonden neuro-inflammatie Veroudering
Cerebrale micro-inflammatie
Aantasting humeur en cognitie
Dia 62
Neurodegeneratieve ziekten en demyelinisatie, enz…
Pathologie: inflammatoire reacties brein In huma ns , s e r um polyuns a tur a te d fa tty a c id le ve ls pr e dic t the r e s pons e of pr oinfla mma tory c ytokine s to ps yc hologic s tre s s . Mae s M, Chris tophe A,stress Bos mans A, Ne einduceert ls H Psychologische bijE,deLinmens Biol Ps ychiatry 2 000 May 15 ;47(10):910- 20
de productie van pro-
inflammatoire cytokines zoals:
BACKGROUND: P s y cho log ic s tr e s s in humans induce s the pr o duction o f pr oin flammator y cytokine s , s uch as inte rfe r on ga mma (IFN- ga mma), tumor ne c r os is fa cto r alpha (T NF- alpha), and inte r le ukin- 6 (IL- 6 ), an d that of the ne g ative immunor e gulator y c ytokine , IL- 1 0 . An imbala nce o f ome ga6 to ome poly un s atur ate d fatty a cids (PUFAs ) in the pe riphe r al b lood caus e s an o ve r pr o duction of g a3interferon gamma (IFN-γ), pr oinfla mmator y cyto kin e s . T he o me g a3 P UFAs r e duc e the pr o duction o f pr o inflammator y cyto kine s . MET HODS: T his s tudy e x amine s w he the r an imbalanc e in o me g a6 to o me g a3 P UFAs in human blo od pr e dicts a gr enecrosis ate r p ro duction f pr oinfla mmator y cy to kin e s in r e s pons e to ps yc hologic s tr e s s . tumor factor oalpha (TNF-α), T we nt y- s e v e n univ e r s ity s tude nts ha d s e rum s a mple d a fe w w e e ks be fo r e a nd afte r a s w e ll as 1 day be for e a difficult or al e x amination. We d e te r min e d th e o me g a6 and o me g a3 fr actions in s e r um phos pholipids interleukine-6 as w e ll a s(IL-6). t he e x vivo pr oductio n of IFN- g amma, T NF - alpha, IL- 6 , IL- 1 0 , and IL- 5 by dilute d who le bloo d s timulat e d with poly clonal a ctivato rs . RESULT S: Aca de mic e x a mination s tr e s s s ignifica ntly inc r e as e d th e e x vivo , s timulate d pr o ductio n of IF N- g amma, T NF - a lph a an d IL- 1 0 , and the IF N- g amma/ IL- 5 p ro duction r a tio. Subje cts with lo w e r s e r um o me ga3 P UFA le v e ls o r with a hig he r o me g a6 /o me g a3 r atio ha d s ignificantly gr e ate r s tr e s s - induc e d T NF - alpha and IF N- g amma re s po ns e s than s u bje cts with hig he r s e ru m ome g a3 P UFAs an d a lowe r o me g a6 /o me ga3 r atio, Uit de resultaten blijkt dat hoge omega 3-gehaltes de inflammatoire re s pe ctive ly. Subje cts with low e r s e r um o me g a3 P UFA le ve ls or with a hig he r ome g a6 /o me g a3 r atio ha d a s ignific antly highe r s tr e s s - induc e d incr e as e in the IFN- ga mma/ IL- 5 r atio than the r e maining s ubje cts . CONCLUSIONS: P s y cho logic s tr e s s induc e s a T h- 1 - like or pr oinfla mmato r y r e s po ns e in respons op psychologische stress zou kunnen verminderen. s ome s ubje cts . An imb alan ce in the o me g a6 to ome g a3 P UFA r atio a ppe a rs to pr e dis pos e humans tow ar d an e x agg e r ate d T h- 1 - like r e s pons e an d an in cr e as e d pr o ductio n o f mono cy tic c yto kine s ,
Dia 63
Pathologie: inflammatoire reacties brein Depression and adipose essential polyunsaturated fatty acids. Mamalakis G, Tornaritis M, Kafatos A. Prostaglandins Leukot Essent Fatty Acids. 2002 Nov;67(5):311-8.
•
The objective of the present study was to investigate the relation between adipose tissue polyunsaturated fatty acids, an index of long-term or habitual fatty acid dietary intake, and depression. sample consisted of 247 healthy adults Gedeprimeerde personen hebben The lagere DHA-gehaltes (-34.6%) (146 males, 101 females) from the island of Crete. The number of subjects with complete data on all variables studied was 139. Subjects were examined at the Medicine and Nutrition Clinic the University ofpersonen Crete. Depression inPreventive de vetweefsels in verhouding met nietofgedeprimeerde was assessed through the use of the Zung Self-rating Depression Scale. Mildly depressed subjects had significantly reduced (-34.6%) adipose tissue docosahexaenoic acid (DHA) levels than non-depressed subjects. Multiple linear regression analysis indicated that depression related negatively to adipose tissue DHA levels. In line with the findings of other studies, the observed negative relation between adipose DHA and depression, in the present study, Depressie is gelinkt aan tissue eenlong-term verhoogde productie van cytokines, appears to indicate increasing dietary DHA intakes with decreasing depression. This is the first literature report of a relation between adipose tissue DHA and depression. Depression has been reported to be associated with zoals IL-1, IL-2, IL-6, INF-gamma increased cytokine production, suchenasINF-alfa… IL-1, IL-2, IL-6, INF-gamma and INF-alpha. On the other hand, fish oil and omega-3 fatty acids have been reported to inhibit cytokine synthesis. The observed negative relation between adipose DHA and depression, therefore, may stem from the inhibiting effect of DHA on cytokine synthesis.
Dia 64
Pathologie: inflammatoire reacties brein Increased risk of postpartum depressive symptoms is associated with slower normalization after pregnancy of the functional docosahexaenoic acid status. Otto SJ, de Groot RH, Hornstra G. Prostaglandins Leukot Essent Fatty Acids. 2003 Oct;69(4):237-43. •
Observational studies suggest an association between a low docosahexaenoic acid (DHA, 22:6n-3) status after pregnancy and the occurrence of postpartum depression. However, a comparison of the actual biochemical plasma DHA status among women with and without postpartum depression has not been reported yet. The contents of DHA and of its status indicator n-6 docosapentaenoic acid (n-6DPA, 22:5n-6) were measured in the plasma phospholipids of 112 women at delivery and 32 weeks postpartum. At this latter time point, the Edinburgh Postnatal Depression Scale (EPDS) questionnaire was completed to measure postpartum depression retrospectively. The EPDS cutoff score of 10 was used to define 'possibly depressed' (EPDS score > or =10) and non-depressed women (EPDS score <10). Odds ratios (OR) were calculated using a multiple logistic regression analysis with the EPDS cutoff score as dependent and fatty acid concentrations and ratio's as explanatory variables, while controlling for different covariables. The results demonstrated that the postpartum increase of the functional DHA status, expressed as the ratio DHA/n-6DPA, was significantly lower in the 'possibly depressed' group compared to the non-depressed group (2.34+/-5.56 versus 4.86+/-5.41, respectively; OR=0.88, P=0.03). Lactating women were not more predisposed than non-lactating women were to develop depressive symptoms. From this observation it seems that the availability of DHA in the postpartum period is less in women developing depressive symptoms. Although further studies are needed for confirmation, increasing the dietary DHA intake during pregnancy and postpartum, seems prudent.
Een verhoogde inname via de voeding van DHA tijdens de zwangerschap en de postpartum lijkt aangewezen.
Deze resultaten tonen aan dat de DHA-situatie bij vrouwen met een postnatale depressie duidelijk lager ligt dan bij niet gedeprimeerde vrouwen.
Dia 65
Pathologie: inflammatoire reacties brein J Affect Disord. 2008 Dec;111(2-3):351-9. Depression in Parkinson's disease: a double-blind, randomized, placebo-controlled pilot study of omega-3 fatty-acid supplementation.
• These results reveal that Parkinson Disease patients taking fish oil, with or without antidepressants, presented improvement in depressive symptoms and indicate that the intake of omega-3 can be used with an antidepressant effect or as adjuvant therapy with some other medication
Dia 66
Tot slot: vitaliteit van lichaam&geest Een kind lacht gemiddeld 300 tot 400 keer per dag, volwassenen nog maar zo’n 10 tot 15 keer…
Verder zijn ook de opvattingen over wat ‘normaal’ gedrag is geen vaststaande definities: in de loop van de tijd veranderen onder invloed van allerlei sociale/culturele/medische ontwikkelingen de normen en waarderingen tav gedrag. Daarnaast zijn vele opvattingen over de normaliteit van gedragingen anders al naar gelang waar je bent op de wereldbol.
Vijfentwintig duivels Aan het eind van de achttiende eeuw kwamen medici op de gedachte dat waanzin een gewone ziekte is, die door artsen en niemand anders behandeld moet worden. Tot dan toe meende men dat God verschijnselen als hysterie, melancholie, manie en epilepsie veroorzaakte, en wel omdat Hij het wilde, en dat het zou duren zolang Hij het wilde. Anderen dachten meer in de richting van de duivel, boze machten of bovennatuurlijke invloeden, maar hoe dat nu precies in zijn werk ging wist niemand. De term 'zinneloosheid' is dus niet zozeer verklarend bedoeld en verwijst vooral naar gedrag dat als niet normaal werd beschouwd. In de Middeleeuwen was de behandeling van zinnelozen niet het monopolie van medici. Zij moesten concurreren met priesters die de macht hadden duivels uit te drijven. Als dat niet lukte, waren er heiligen die gespecialiseerd waren in dit probleem. De patiënt werd naar een plaats gestuurd waar zo'n heilige werd vereerd. Populair waren Sinte Dymphna in Geel en Sint Hermes in Ronse in Oost Vlaanderen. Daar werd een ritueel opgevoerd met als hoogtepunt de aanraking van de relieken (overblijfselen van de heilige).
Bedenk ook dat de verschillen soms veel dichter bij huis liggen: het is de directe omgeving of zelfs de opvatting van de (professionele) behandelaar die (mede-) bepaalt wat normaal of ziek gedrag is!!!
En er is nog een punt: zicht op eigen gedragingen, gedachten en gevoelens is voor een ‘normaal’ mens al moeilijk, laat staan wat dat kan betekenen voor een mens met een psychiatrische ziekte! Er zijn psychiatrische aandoeningen die door een patiënt niet als zodanig wordt erkend/beleefd etc. Daarmee is het dus een ander die bepaald of je ziek bent of niet.
Gezien de enorme complexiteit van al deze invloedsfactoren zijn er niet zomaar bij ieder mens met een psychiatrische aandoening direct de redenen aan te wijzen die antwoord geven op het waarom. Het kost professionele inspanning om er achter te komen wat er misging/gaat en waarom, en welke de mogelijke ziekmakende
Merck 605
factoren zijn.
Om te komen tot een zekere eenduidigheid binnen de psychiatrische anamnese en diagnostiek te komen is in de jaren ’50 de ‘DSM’ (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) opgesteld: - de DSM is gebaseerd op consensus van Amerikaanse psychiaters. Om de 5 à 10 jaar wordt tijdens een grote vergadering besloten of diagnoses worden gewijzigd, of verwijderd, of dat nieuwe diagnoses worden toegevoegd. Dat leidt dan weer tot een nieuwe versie van het handboek. - het is in 1e instantie ontworpen voor wetenschappelijk onderzoek en om de communicatie te vergemakkelijken. In het ontwerp van de DSM, die in 1980 voor het eerst gepubliceerd werd in de vorm zoals we die nu hanteren, zijn enkele keuzes gemaakt die voor het begrip van de tekst in het jaarboek van belang zijn. Meerdere dimensies (assen) De stoornissen worden onderverdeel in meerdere dimensies, die in de DSM assen worden genoemd. Bij het stellen van de diagnose wordt per cliënt informatie verzameld op 5 assen: •
As I: klinische syndromen. Hierbij gaat het om de primaire symptomatologie -de 'psychiatrische ziekte'- vaak is dat de acute pathologie. Deze symptomen hoeven niet altijd even sterk aanwezig te zijn.
•
As II: persoonlijkheidsstoornissen: de achterliggende stoornissen en de specifieke ontwikkelingsstoornissen. Dit zijn de blijvende kenmerken.
•
As III: lichamelijke toestand. Hier worden lichamelijke ziekten, aandoeningen of handicaps beschreven die van belang kunnen zijn voor de psychische stoornis en de behandeling. Dit wordt ook beschreven in subrubriek Comorbiditeit.
•
As IV: psychosociale problemen. Hier gaat het om negatieve levensgebeurtenissen, zoals huisvestingsproblemen, economische problemen, studie- of werkproblemen, relationele problemen etc.
•
As V: globale beoordeling van het functioneren. Het functioneren op verschillende levensgebieden wordt globaal beoordeeld met een cijfer op een schaal van 1 tot 100, waarbij 100 perfect is en 1 vrijwel nihil = de GAFscore: Global Assessment of Functioning-schaal. Het geeft bijvoorbeeld aan in welke mate iemand zich weet aan te passen aan de omgeving. Deze schaal is belangrijk voor de therapieplanning.
Categoriaal De DSM is vooral categoriaal opgebouwd: de diagnoses worden opgevat als elkaar uitsluitende categorieën. Voordeel is dat over categorieën eenvoudig te communiceren is. Nadeel is dat de psychische problemen minder genuanceerd en gedetailleerd beschreven worden. Probleem van de categoriale benadering is dat veel patiënten in de praktijk niet
voldoen aan de strenge criteria van de verschillende stoornissen. Daarom zijn veel diagnoses in de DSM-IV veel globaler omschreven: mensen hoeven slechts aan een beperkt aantal van een lange lijst met symptomen te voldoen om de diagnose te kunnen krijgen. Dat betekent dat 2 mensen met volstrekt verschillende symptomen wel dezelfde diagnose kunnen krijgen. Anders gezegd: de diagnoses zijn vrij breed omschreven, en bevatten vaak verschillende subtypen. Voor mensen die onder geen enkele diagnose vallen, zijn er restcategorieën gemaakt. Deze zijn te herkennen aan de toevoeging NOS (Not Otherwise Specified), of in het Nederlands NAO (Niet Anderszins Omschreven). Overlap en bijkomende stoornissen (comorbiditeit) Door het assensysteem in de DSM is het mogelijk dat iemand als diagnose zowel een as I als een as II stoornis krijgt. Voor meerdere stoornissen op as I is minder ruimte in de DSM. In de praktijk levert dat problemen op, omdat bijvoorbeeld angststoornissen vaak samenhangen met alcoholmisbruik en afhankelijkheid. Voor de behandeling van mensen met zo'n dubbele diagnose is het stellen van beide diagnoses van groot belang.
Daarna moet natuurlijk de juiste behandeling ingesteld worden. Bedenk dat psychiatrie oorspronkelijk een medisch vak is: ingrijpen in de biologische processen met medicijnen en techniek is dan ook een belangrijk onderdeel van dit vak. Bij bijzondere psychiatrische problemen kan hersenonderzoek voorgesteld worden.
Regulier psychiatrische behandelingen:
- medicatie
- electroconvulsietherapie
Merck 606
- psychotherapeutische behandelingen
- hypnotherapie
In deze syllabus volgen we een zekere natuurlijke route: eerst bekijken we in het hoofdstuk Kinder- en jeugdpsychiatrie problemen bij de jongeren, daarna volgen de ziekten bij de volwassenen. Natuurlijk moet deze scheiding niet absoluut gezien worden: er zijn overlappende ziekten/stoornissen, en sommige aandoeningen die in de jeugdjaren begonnen zijn kunnen doorgaan tijdens de rest van het leven.
Alleen een paar veel voorkomende aandoeningen zullen benoemd c.q. besproken worden. Probeer bij deze ziektebeelden de volgende punten te beantwoorden:
1- wat zijn de symptomen/klachten/signalen in het gedrag die kenmerkend zijn en is er in het algemeen iets te zeggen over het ontstaan van het gedrag 2- hoe wordt het genoemd 4- hoe kunnen we er mee omgaan/wat zijn de behandelmogelijkheden
KINDER- EN JEUGDPSYCHIATRISCHE STOORNISSEN
Merck, 1546
In het professionele veld rondom de ontwikkeling van psychoemotionele problematiek bij de jonge mens bevinden zich mn de ontwikkelingspsychologie, de orthopedagogiek en de kinderpsychiatrie.
- je kunt als kind geboren zijn met mogelijk anatomische afwijkingen in de hersenen dan wel in de stofwisseling waardoor je gevoelig(-er) bent voor psychiatrische stoornissen
- als kind ben je grotendeels afhankelijk van hoe de omgeving met je
Merck 1550
omgaat. Onbegrip, verwaarlozing, mishandeling in de vroege jeugd laten hun sporen na. Aan de andere kant blijken kinderen verbazingwekkend veerkrachtig te zijn en soms tegen beter weten in loyaal aan hun opvoeders of omgeving…
Mogelijke specifieke omstandigheden: - echtscheiding
- pesten
- psychisch/fysiek geweld
Merck 1648
Merck 1650
Merck 1651
Bij kinderen met psychiatrische stoornissen worden die vooral gezien in: - problemen op het gebied van de (elementaire) sociale vaardigheden en omgangsvormen - het school- en leertraject - de basis ontwikkeling van het -ik- en de verantwoordelijkheden van een zelfstandig mens - de basisontwikkeling van het geweten, de ethiek van ‘goed-enslecht’ - thuis blijven wonen of opname in een instelling -
Specifieke pathologie bij jonge kinderen
- eetproblemen
- bedplassen
- fecesincontinentie
- slaapproblemen
- driftbuien
- schoolverzuim
Merck 1550
- ADHD uit zich in:
Merck 1556
- leerstoornissen
Merck 1558
- Autisme / ASS / Asperger
Merck 1638
Weleda Artsen Forum / Nummer 24, najaar 2004 Professor Huub Savelkoul over de samenhang tussen darm en brein Autisme is meer dan een hersenziekte Professor Huub Savelkoul is celbioloog en immunoloog aan de Wageningen Universiteit. Vorig jaar kwam hij regelmatig in het nieuws vanwege zijn genuanceerde visie op de hygiënehypothese, dit jaar organiseerde hij een internationale workshop over de darmflora bij gezondheid en ziekte. Met onder andere als interessant item: een onverwacht verband tussen autisme en voeding!!
Behandeling
Merck 1640
Depressie
Het is niet gemakkelijk om een depressie bij kinderen te herkennen. Je herkent soms signalen die eigen zijn aan de leeftijdsfase of die ook kunnen wijzen op andere stoornissen of aandoeningen, b.v. hyperactiviteit, aandachtsstoornissen. Belangrijke criteria: in een aaneengesloten periode van twee weken, 1. heeft het kind een depressieve en dikwijls prikkelbare en/of norse stemming gedurende het grootste deel van de dag. Het heeft een matig tot zelfs negatief zelfbeelden is pessimistisch. of 2. heeft het kind een duidelijke vermindering van interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten en in de omgang met anderen én minstens vier van volgende kenmerken : 1.Een aanzienlijke gewichtsvermindering of gewichtstoename. 2.Bijna elke dag slaapproblemen of te veel slapen. 3.Bijna elke dag rusteloosheid of extreme sloomheid en ongemotiveerdheid. 4.Bijna elke dag vermoeidheid of verlies van energie. 5.Bijna elke dag gevoelens van waardeloosheid of buitensporige, onterechte schuldgevoelens. 6.Bijna elke dag een verminderd denk- of concentratievermogen of besluiteloosheid. 7.Terugkerende gedachten aan de dood en/of zelfdoding, het maken van plannen voor zelfdoding of een poging tot zelfdoding. Bron : DSM-IV
Suïcidaal gedrag
Merck 1642
Gedragsstoornissen
Merck 1643
Geestelijke ontwikkelingsachterstand
Merck 1634
PSYCHIATRISCHE STOORNISSEN BIJ VOLWASSENEN
Merck 603
De laatste jaren wordt steeds meer aangenomen dat de hersenen veel gevoeliger zijn voor allerlei beschadigende acties uit het lichaam dan lang daarvoor werd gedacht.
De schedel en de bloedhersenbarrière blijken meer permeabel voor allerlei (biologische) stoffen en mogelijk ligt daar een verklaring voor de toename van het aantal patiënten met chronische beschadigingsprocessen zoals Alzheimer, maar ook van
aandoeningen met meer acute symptomen als ADHD. (zie verder neurologie).
Gevangenen minder agressief door extra voeding ANP, gepubliceerd op 02 juli 2007
DEN HAAG - Gevangenen die extra voedingssupplementen gebruiken, vertonen minder agressief gedrag. Dat is gebleken uit een onderzoek van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI).De studie biedt nog onvoldoende houvast voor concrete maatregelen om agressie bij gedetineerden via voeding te beteugelen. Daarvoor moet eerst nader worden gekeken naar de effecten van voedingssupplementen, het liefst onder plegers van gewelddadige delicten. Dat heeft de DJI maandag bekendgemaakt. De dienst heeft sinds eind 2005 samen met de Radboud Universiteit Nijmegen gekeken in hoeverre extra voeding kan helpen bij het terugdringen van agressief gedrag. Aan het onderzoek deden 221 jongvolwassen gedetineerden mee van 18 tot 25 jaar. Ongeveer de helft van hen kreeg voedingssupplementen met vitaminen, mineralen en essentiële vetzuren. Deze jongeren bleken in de praktijk minder agressief dan de andere helft van de gevangenen, die placebo's kreeg. Bij agressiemetingen aan de hand van vragenlijsten werden echter niet zulke duidelijke verschillen geconstateerd tussen de twee groepen gevangenen. Ook de analyse van psychische klachten leverde geen grote verschillen op. De uitkomsten zijn daarom nog te onzeker om al voedingsmaatregelen te nemen in gevangenissen. Het Nederlandse onderzoek volgt op een studie in Groot-Brittannië. Die leverde sterke aanwijzingen op dat voedingssupplementen agressiviteit onder gedetineerden kunnen terugdringen. In Groot-Brittannië daalde het aantal incidenten onder de groep die supplementen kreeg met een kwart. De Britse bevindingen vormden voor de CDA-fractie in de Tweede Kamer aanleiding om vragen te stellen aan de toenmalige minister van Justitie, Piet Hein Donner. Hij zegde toe een soortgelijke studie te laten doen in Nederland.
SOMATOFORME STOORNISSEN (psychosomatische st.)
- Somatisatiestoornis
Merck 607
Merck 608
- Conversiestoornis (hysterie)
Merck 609
- Hypochondrie
Merck 610
- Stoornis lichaamsbeleving
ANGSTSTOORNISSEN uiten zich in… - in gevoelens van angst die niet in verhouding (lijken te) staan met de werkelijke situatie - er is op een of andere manier een stoornis in het kunnen reguleren van angst met als gevolg allerlei meer of minder ernstige lichamelijk en psychisch/emotionele reacties: - te langdurige en/of te heftige sympatische symptomen als zweten, beven, hijgen, vluchtreacties, spierpijnen, hartkloppingen, slaapstoornissen, uitputting etc.
Merck 611
Merck 612
- Paniekaanvallen
Merck 614
- Fobieën
Merck 614
- Obsessieve-compulsieve stoornis
Merck 618
- Posttraumatische stressstoornis
Merck 619
- Acute stressstoornis
Merck 619
DEPRESSIE EN MANIE
Merck 620
- Depressie
- Manie
Merck 626
- Manisch-depressieve stoornis
Merck 626
SUÏCIDAAL GEDRAG
Merck 628
EETSTOORNISSEN
SEXUALITEITS-STOORNISSEN
Merck 630
Merck 634
PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN
Merck 637
A- Excentriek gedrag
Merck 638
- paranoïde persoonlijkheidsstoornis
- schizoïde-/schyzotypische
B- Theatraal gedrag
Merck 639
- narcistisch
- antisociaal
- borderline
C- Angstig/geremd gedrag
Merck 641
- ontwijkend
- afhankelijk
Depersonalisatiestoornis
Merck 646
SCHIZOFRENIE EN WAANSTOORNIS Schizofrenie
Merck 647
Waanstoornis
Merck 652
VERSLAVING
Merck 653
- alcohol
- opioiden
- angstremmers/slaapmiddelen
- nicotine
- marihuana/cannabis
- amfetaminen / XTC / ecstacy
- cocaïne
- hallucinogenen / LSD / paddo’s
- GHB