Anatomie, fysiologie en pathologie
De huid in beweging - pathologie
De huid in beweging - pathologie Theorie
Kees Walst, Wil Laval
eerste druk, 2004
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
3
Artikelcode: 23042.2 Colofon Auteur(s): Kees Walst, Wil Laval Illustraties: LOI; Verbaal -bureau voor visuele communicatie
© 2004 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.
4
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Voorwoord
Deze uitgave bevat de onderwijseenheid ‘De huid in beweging - pathologie’ van de deelkwalificatie ‘Anatomie, fysiologie en pathologie’. Voor de onderwijseenheid is er een uitgave met opdrachten en bronnen en een uitgave met theorie.
Opdrachten Aan het begin van elke opdracht staat het opdrachtdoel. Daar staat wat je aan het einde van de opdracht moet kunnen. De opdrachten bevorderen de zelfwerkzaamheid. Met de opdrachten kun je je kennis in de praktijk toetsen of bepaalde vaardigheden trainen. Als je alle opdrachten met voldoende resultaat hebt uitgevoerd, beheers je de stof.
Bronnenoverzicht Om de opdrachten uit te voeren heb je informatie nodig. Hiervoor kun je het bijbehorende theorieboek gebruiken. Maar je kunt ook andere bronnen raadplegen. In het bronnenoverzicht staat waar je allemaal informatie kunt vinden over ziekten van het bewegingsapparaat en de huid. Dit kunnen boeken zijn, maar ook vakbladen, folders, video’s, het internet, et cetera.
Theorie Het theorieboek bevat de theorie die je het meest nodig hebt en die niet gauw verandert. Om het bestuderen en verwerken van de tekst gemakkelijker te maken kun je aan het einde van elk hoofdstuk verwerkingsvragen maken. We wensen je veel succes bij het werken met deze uitgave. Het auteursteam
❑ VOORWOORD
5
Inleiding Als je hebt gelezen over de anatomie en fysiologie van een hond of kat, dan weet je hoe het lichaam van een gezond dier functioneert. In de dierenartsenpraktijk krijg je echter vaak te maken met zieke dieren. Het deel van de diergeneeskunde dat zich bezig houdt met het verloop van ziekten heet de pathofysiologie. In deze onderwijseenheid wordt aandacht besteed aan de oorzaken, de symptomen, de diagnostiek, de therapie en de prognose van diverse ziektebeelden. Hoofdstuk 1 behandelt ziekteverschijnselen in het algemeen en de basisbegrippen van de pathologie. In hoofdstuk 2 komen de ziekten van het bewegingsapparaat aan de orde. Je leert in dit hoofdstuk over aandoeningen aan het skelet en aan de spieren En tot slot gaat hoofdstuk 3 over ziekten van de huid en de huidklieren.
6
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Inhoud
Voorwoord 5 Inleiding 6 1
Ziekteverschijnselen algemeen 9 1.1 Oorzaken 9 1.2 Symptomen 14 1.3 Ontstekingen 16 1.4 Ziektepreventie 23 1.5 Afsluiting 35
2
Ziekten van het bewegingsapparaat 37 2.1 Algemene symptomen 37 2.2 Terminologie 37 2.3 Ziekten van het skelet 39 2.4 Ziekten van de spieren 56 2.5 Afsluiting 61
3
Ziekten van de huid 63 3.1 De huid 63 3.2 Ziekten van de huid 65 3.3 Aandoeningen van de huidklieren 88 3.4 Afsluiting 89
Trefwoordenlijst 93
❑ INHOUD
7
8
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
1
Ziekteverschijnselen algemeen
Oriëntatie Je weet al hoe een gezonde hond of kat en hun organen horen te functioneren. In dit hoofdstuk gaan we allereerst in op typen ziekteverschijnselen en oorzaken van ziekten. Er zal een aantal basisbegrippen behandeld worden die onontbeerlijk zijn voor het goed begrijpen van de afwijkingen van de verschillende orgaansystemen. Het deel van de diergeneeskunde dat zich bezig houdt met de oorzaken en het verloop van ziekten heet de pathofysiologie.
1.1
Oorzaken
Ziekten hebben een oorzaak. Het onderzoeken van de oorzaken van een ziekte en het ziekte verloop (samen etiologie genoemd) is een belangrijk onderdeel van de pathofysiologie. In onderstaande opsomming wordt een overzicht gegeven van de voornaamste oorzaken van ziekten bij een dier. Dit overzicht vormt de leidraad voor de rest van dit hoofdstuk. Oorzaken ziekte: 1 idiopathisch 2 aangeboren • erfelijk • toevallig tijdens de dracht 3 verkregen • trauma • vreemd voorwerp (corpus alienum) • tumor • infectie door micro-organismen • degeneratie • afwijking afweersysteem • vergiftigingen en deficiëntieziekten • stofwisselingsziekten • doorbloedingsstoornissen • iatrogeen/verkeerd medicijngebruik
Idiopathisch Soms is de (dier)geneeskunde nog niet in staat een veroorzaker van een bepaalde ziekte aan te wijzen. Je spreekt dan van een idiopathische ziekte. De oorzaak van een ziekte kan erfelijk of verkregen zijn.
❑ ZIEKTEVERSCHIJNSELEN ALGEMEEN
9
Aangeboren
erfelijke afwijking
toeval tijdens de dracht
Aangeboren (= congenitaal) wil zeggen: al bij de geboorte aanwezig. Aangeboren aandoeningen kunnen berusten op een erfelijke afwijking of toevallig tijdens de dracht ontstaan. Een erfelijke afwijking, dus een afwijking van het DNA, wordt van ouders op nakomelingen overgedragen (hereditair). Een erfelijke afwijking kan al bij de geboorte aanwezig zijn, dus aangeboren zijn. Een voorbeeld daarvan is heupdysplasie (HD). Als twee honden met HD nakomelingen verwekken zullen de pups ook met HD belast zijn. Een ander voorbeeld is het waterhoofd bij Siamezen, dat al bij de geboorte aanwezig is. Soms wordt een dergelijke afwijking pas lang na de geboorte duidelijk. Bij Cairn Terriërs is het poortaderstelsel van de lever soms erfelijk afwijkend. De klachten die dit veroorzaakt treden pas maanden na de geboorte op. Een aangeboren afwijking hoeft echter niet erfelijk te zijn maar kan ook door toeval tijdens de dracht voorkomen. Tijdens de dracht kan de navelstreng zich per ongeluk om de staart van de foetus wikkelen. Daardoor wordt de staart afgekneld en zal deels afsterven. Het jong komt dan met een te korte staart ter wereld. Als twee dieren met zo’n korte staart paren, zullen hun jongen normale staarten hebben. Deze afwijking wordt immers niet veroorzaakt door fout erfelijk materiaal (chromosomen) maar door een toevallig verkeerd liggende navelstreng.
Verkregen Verkregen ziekten kunnen veroorzaakt worden door trauma, vreemde voorwerpen, tumoren, infectie, degeneratie, afwijkingen van het afweersysteem, vergiftigingen en deficiëntieziekten, stofwisselingsziekten, doorbloedingsstoornissen en ten slotte door onoordeelkundig gebruik van medicijnen (= iatrogeen) of anderszins ingrijpen door de mens.
Trauma Onder trauma wordt verstaan beschadiging door mechanisch, fysisch of chemisch geweld. Als een dier aangereden wordt en een poot breekt, spreek je van (mechanisch) trauma van die poot. Onder fysisch trauma versta je trauma veroorzaakt door verbranding, bevriezing of (röntgen- of zonne-)straling. Bijtende chemicaliën zoals sterke basen en zuren veroorzaken chemisch trauma.
Vreemd voorwerp Vreemde voorwerpen (= corpus alienum; meervoud corpora aliena) kunnen organen afsluiten of beschadigen. Denk aan een steen die in de luchtpijp van een hond is beland. Maar een vreemd voorwerp als een stopnaald kan ook de slokdarm van een kat doorprikken, waardoor er bacteriën in de borstholte kunnen komen.
Tumor Een tumor is een nieuwgroei van cellen met de volgende eigenschappen: – woekerende en ongecontroleerde groei; – de cellen zijn min of meer afwijkend van de gezonde cellen waaruit zij zijn ontstaan; – de cellen hebben geen structurele rangschikking; – de cellen hebben geen nuttige functie.
10
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
maligne tumor
Tumoren kunnen goedaardig (benigne) of kwaadaardig (maligne) zijn. Een maligne tumor noem je ook wel kanker. Een tumor is kwaadaardig als hij snel groeit, infiltreert, niet los ligt van het omringende normale weefsel en snel uitzaait (= metastaseert). Onder infiltratie versta je dat de cellen van de tumor niet netjes bij elkaar blijven maar tussen de omliggende normale cellen voortwoekeren. Daardoor is er geen duidelijke afscheiding tussen gezond en tumorweefsel mogelijk. De kwaadaardige tumor is dan ook vergroeid met gezond weefsel. Dat is de reden dat een kwaadaardige tumor vaak niet helemaal verwijderd kan worden tijdens een operatie en snel opnieuw opkomt. Onder metastaseren versta je het feit dat er afwijkende cellen loslaten uit de tumor en zich over het lichaam verspreiden. Dat kan via de bloedbaan (hematogene metastasering) of via de lymfebanen (lymfogene metastasering). Ook kunnen tumorcellen via direct contact tussen twee organen overspringen, bijvoorbeeld van de milt naar de darm. Dit noem je verspreiding per continuitatem. Tumorcellen die hematogeen verspreid worden komen meestal in de longen de lever of de nieren terecht. Tumorcellen die lymfogeen verspreid worden komen in eerste instantie in de plaatselijke lymfeknoop terecht en daarna (via de ductus thoracicus) in de bloedbaan en worden daarna hematogeen verspreid. Als je vermoedt dat een dier een maligne tumor heeft, moet alvorens een therapie in te stellen, dus eerst worden gecontroleerd of er geen metastasen zijn in de lymfeknopen, lever, longen of nieren. Een voorbeeld van een zeer maligne tumor is de tumor van de melkklieren van de kat.
benigne tumor
Een benigne tumor is goed afgegrensd en ligt los van zijn omgeving. Hij groeit niet in (de groei is niet-infiltratief) en zaait niet uit of maar heel laat in zijn bestaan. Hij neemt maar langzaam in omvang toe. Een voorbeeld is de poliep. Een poliep is een tumor die bestaat uit een bolletje dat op steeltje zit. Het steeltje zit dan vast aan het oorspronkelijke weefsel, waar de tumor uit voort kwam. De steel kan erg lang zijn. Een poliep kan zich daardoor bijvoorbeeld om een deel van de darm heen slingeren en de darm afknellen. Dit kan zelfs tot de dood leiden. Zelfs een goedaardige tumor kan dus een dier veel kwaad doen. Veel gebruikte namen voor tumoren zijn: adenoom (goedaardige tumor uitgaande van klierweefsel), adenosarcoom (kwaadaardige tumor uitgaande van klierweefsel), carcinoom (kwaadaardige tumor uitgaande van epitheel), sarcoom (kwaadaardige tumor uitgaande van bindweefsel).
Infectie door micro-organismen
parasitisch
❑ OORZAKEN
Infecties worden veroorzaakt door micro-organismen, die met het blote oog niet of moeilijk te zien zijn. Micro-organismen die op of in levende organismen zitten, leven soms parasitisch. In het dagelijks diergeneeskundig spraakgebruik noemen we eigenlijk alleen de ‘grote’, zichtbare micro-organismen (zoals vlooien en wormen) ‘parasieten’, terwijl bijvoorbeeld toch veel schimmels, biologisch gezien, ook een parasitisch leventje leiden. Onder parasitisch samenleven versta je een samenlevingsverband van twee organismen, waarbij er één alle voordelen heeft en de ander er geen voordeel van heeft of zelfs alleen nadelen. Een spoelworm (de parasiet) in de darm van een kat heeft een beschut leventje en krijgt volop voedsel. De kat (de gastheer) raakt voedsel kwijt en jonge katten kunnen er bijvoorbeeld diarree van krijgen.
11
symbiose
porte d’entrée
virulentie
drager
uitscheider
incubatietijd
12
Er zijn echter ook vele soorten micro-organismen in het lichaam van hond en kat die nuttig zijn. De bacteriën van de darmflora produceren bijvoorbeeld onmisbare vitaminen voor hun gastheer. Je spreekt hierbij dan ook niet van een parasitische samenleving maar van symbiose: gastheer en gast hebben er beide voordeel van. Deze micro-organismen veroorzaken geen ziekte: ze zijn apathogeen. Als microorganismen op eigen kracht wel ziekten kunnen veroorzaken noem je ze pathogeen. Op de slijmvliezen van het ademhalingsapparaat komen talrijke micro-organismen voor, die in bedwang gehouden worden door de natuurlijke afweer van die slijmvliezen. Wanneer echter de afweerkracht van het slijmvlies afneemt, grijpen deze micro-organismen hun kans en gaan zich vermeerderen. Ze kunnen dan wel ziekten veroorzaken. Dergelijke micro-organismen noem je voorwaardelijk pathogeen. Als de slijmvliezen van bijvoorbeeld de bronchiën geïnfecteerd worden door een virus, zullen er epitheelcellen sterven. Er vallen dan als het ware gaten in het epitheel. Voorwaardelijk pathogene bacteriën die altijd aanwezig zijn op het slijmvlies van de bronchiën kunnen dan onder het epitheel komen en zich daar gaan vermeerderen. Een dergelijke invasie noem je een secundaire infectie. De plaats waar de micro-organismen het lichaam binnendringen heet de porte d’entrée. De tetanusbacterie die niet tegen zuurstof kan, heeft bijvoorbeeld als porte d’entrée nauwe diepe bijt en steekwonden. In het bovenstaand voorbeeld zijn de gaten die in het epitheel van de bronchiën vallen de porte d’entrée van het virus. Niet alle pathogenen zijn even kwaadaardig. Er zijn zelfs binnen een soort verschillen in kwaadaardigheid. Sommige stammen van de Salmonella-bacterie zijn voor de hond onschadelijk, terwijl ze wel gevaarlijk zijn voor de mens. De aanvalskracht van een micro-organisme heet virulentie. Als de virulentie groot is en de afweerkracht van een dier klein, is de kans dat het dier ziek wordt aanzienlijk. Als de virulentie daarentegen klein is en de weerstand groot, zal het dier waarschijnlijk niet ziek worden. Het micro-organisme wordt dan door het afweersysteem gedood voor het zich kan vermeerderen. Als de virulentie van een micro-organisme niet al te groot is, kan het zich soms in het lichaam handhaven, zonder dat het dier er al te veel last van heeft. Het dier vertoont dan geen symptomen. Een dergelijk dier noem je dan een drager van dat microorganisme. Soms vertonen dragers na jaren toch symptomen van de infectie en kunnen dan zelfs sterven. In sommige dragers vermeerdert het micro-organisme zich. De drager verspreidt dan (bijvoorbeeld via urine, mest of uitademinglucht) voortdurend het micro-organisme. Zo’n dier heet uitscheider. Wanneer een micro-organisme in een dier is binnengedrongen, begint het zich te vermeerderen. Er is dan nog niets aan het dier te zien. Pas als er genoeg nieuwe microorganismen zijn gevormd wordt het dier ziek. Er zijn dan veel cellen gestorven, waaruit ontstekingoproepende stoffen komen of door de micro-organismen zijn voldoende giftige stoffen gevormd voor een merkbaar effect. De tijd die ligt tussen het moment waarop het micro-organisme binnendrong en het optreden van de eerste ziekteverschijnselen, heet incubatietijd. Deze tijd hangt af van het micro-organisme. De incubatietijd van een Parvo-virusinfectie is 3 dagen. De incubatietijd van hondsdolheid kan wel 1 jaar zijn.
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
zoönosen
Sommige micro-organismen zijn niet alleen besmettelijk voor dieren, maar kunnen ook de mens infecteren. Dergelijke ziekten heten zoönosen. De tetanusbacterie is hier een voorbeeld van. Als dierenartsassistent loop je meer dan gemiddeld kans op een besmetting met tetanus. Daarom is het aan te raden om je tegen tetanus te laten enten.
Afwijkingen afweersysteem allergie
auto-immuunziekte
Er zijn twee soorten afwijkingen van het afweerstelsel: allergieën en autoimmuunziekten. Een allergie is een te heftige reactie van het afweerstelsel. Normaal wordt bijvoorbeeld het speeksel van een vlooienbeet snel en onopvallend opgeruimd. Een dier dat allergisch is voor vlooien reageert echter met een uitgebreide ontstekingsreactie op de plaats van de vlooienbeet en op alle plaatsen waar het vroeger ooit eens door een vlo gebeten is. Van een auto-immuunziekte spreek je als een dier antistoffen gaat maken tegen zijn eigen weefsels. Bij pemfigus vulgaris zijn er bijvoorbeeld diepe wonden in de huid en onderhuid, die ontstaan doordat het dier antistoffen maakt tegen de cellen van zijn eigen onderhuid.
Vergiftigingen en deficiëntieziekten vergiftigingen
deficiëntieziekten
Vergiftigingen treden op als een organisme teveel van een bepaalde stof binnenkrijgt of als het blootgesteld wordt aan een combinatie van stoffen die ongeveer dezelfde werking hebben. Dat laatste gebeurt wel eens als je verschillende antivlooienmiddelen tegelijk toepast. De mate van vergiftiging, de nadelige of zelfs dodelijke werking op een dier, wordt bepaald door hoeveelheid en aard van de stof. Van arsenicum is maar een zeer kleine dosis dodelijk, terwijl van gedestilleerd water waaraan alle mineralen zijn onttrokken een grote hoeveelheid ingenomen moet worden, voordat sprake is van een merkbare vergiftiging. Sommige vergiften veroorzaken heel typerende symptomen. Strychnine geeft bijvoorbeeld heftige krampen van het hele lichaam als het dier een plotseling hard geluid hoort. Andere stoffen geven zeer onduidelijke symptomen. Gechloreerde koolwaterstoffen (een bepaalde groep van insectenverdelgende middelen) veroorzaken braken en diarree. Soms is er een lange tijd tussen opname van het vergif en het optreden van symptomen. Als een drachtige rat teveel vitamine D opneemt via het voer, ontwikkelt het hart van de jongen zich niet goed. De jongen zullen met hartafwijkingen geboren worden. Een beschadigend effect op de ongeboren jongen heeft noem je teratogeen. Andere stoffen kunnen na jaren tumoren veroorzaken. Een bekend voorbeeld is het veroorzaken van long- en nierkanker door sigarettenrook. Een stof die kankerverwekkend is heet carcinogeen. Wanneer een dier van bepaalde voedingsstoffen te weinig krijgt, ontstaan deficiëntieziekten. Vitamine D-deficiëntie kan bijvoorbeeld tot Engelse ziekte leiden, doordat de botten niet voldoende kalk kunnen opnemen.
Stofwisselingsziekten Stofwisselingsziekten zijn ziekten waarbij een deel van de stofwisseling niet of niet correct verloopt. Dat kan bijvoorbeeld komen doordat een bepaald hormoon of enzym niet aangemaakt wordt. Een voorbeeld van een stofwisselingsziekte is de te traag werkende schildklier. Doordat dan te weinig schildklierhormoon (thyroxine) wordt
❑ OORZAKEN
13
aangemaakt, verloopt de gehele stofwisseling te traag. Het dier is sloom en de vacht wordt dun en dor.
Doorbloedingsstoornissen Als een weefsel niet voldoende bloed toegevoerd krijgt zal het afsterven. Dit zie je bij bijvoorbeeld herseninfarcten. Iemand die langdurig ligt krijgt doorligplekken. Een hond die bijvoorbeeld na een narcose te lang op één zij ligt zal vochtophoping in de onderliggende long krijgen.
Iatrogeen/Verkeerd medicijngebruik Door verkeerd gebruik van medicijnen kun je ten slotte ook ziekten veroorzaken. Wanneer je bijvoorbeeld na het langdurig toedienen van bijnierschorshormonen (veel gebruikt tegen jeuk) plotseling stopt met de toediening, kan er de ziekte van Addison ontstaan. Deze uit zich in de lichte vorm in chronisch ziek zijn; in de heftige vorm kan heel plotseling een dodelijke shock optreden.
1.2
Symptomen
Als zeer simpele definitie van ziek geldt de volgende: een dier is ziek als het niet gezond is. Dat een dier ziek is, komt tot uiting in ziekteverschijnselen, die ook symptomen genoemd worden. Er zijn twee groepen symptomen. Ten eerste symptomen die het hele dier betreffen en ten tweede symptomen die alleen een orgaan(systeem) betreffen.
Symptomen gehele dier
algemeen ziek
In de eerste groep vallen: algemeen onwel bevinden (malaise), verminderde alertheid, minder actieve houding van kop en lichaam, staart tussen de poten, verminderd uithoudingsvermogen, vermagering, doffe, stugge vacht, afwijkende ademhaling, pols en temperatuur, slechte eetlust, niet willen drinken, zichtbaar zijn van het derde ooglid. Als een dier één of meer van deze verschijnselen vertoont, noem je het algemeen ziek. Daarmee wordt bedoeld dat het duidelijk is dat het dier ziek is, maar dat er (nog) geen bepaalde ziekte is vastgesteld (= geen diagnose is gesteld).
Symptomen orgaan(systeem) De verschijnselen uit de tweede groep zijn veel talrijker. Ze duiden erop dat er met een bepaald orgaan iets mis is: het zijn dus orgaanspecifieke symptomen. Als een kat hoest, wijst dat op een afwijking van het ademhalingsapparaat of het hart; de darmen zullen dan niet afwijkend zijn. Wanneer een teef veel en vaak kleine beetjes plast, kan er sprake zijn van een ziekte van het geslachtsapparaat of het urinevormend apparaat. Vaak, maar niet altijd, gaan ziekten gepaard met symptomen uit de beide groepen. Een hond met een ernstige darmontsteking is vaak algemeen ziek en heeft als specifiek symptoom diarree. Een symptoom dat wijst op algemeen ziek zijn kan ook duiden op een specifieke orgaan afwijking. Zo kan het zichtbaar worden van het derde ooglid duiden op een te klein oog (= microphthalmie) of tetanus.
14
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
syndroom
subklinische ziekte
pathognomonisch symptoom
degeneratie
Een groep van symptomen die heel vaak samen gezien worden noem je een syndroom. Vaak is er voor een syndroom niet één bepaalde oorzaak aan te wijzen, soms is er geen oorzaak bekend. Een voorbeeld van een syndroom is de dysautonomie. Hierbij werkt het autonome zenuwstelsel niet goed. Soms maakt een dier een ziekte door, zonder dat dat in symptomen tot uiting komt. Je spreekt dan van een subklinische ziekte. Een voorbeeld daarvan is de infectie met toxoplasma bij de mens. Bijna 70% van alle Nederlanders heeft antilichamen tegen toxoplasma in het bloed. Met andere woorden zij zijn er al eens mee geïnfecteerd geweest. Toch is het echt ziek worden (bijvoorbeeld het krijgen van een leverontsteking door de toxoplasma) uiterst zelden. Verreweg de meeste infecties met toxoplasma bij de mens verlopen dus subklinisch. Soms is een symptoom zeer specifiek voor een bepaalde ziekte. Je noemt dit dan een pathognomonisch symptoom. Als je bijvoorbeeld bij een nuchtere hond bloedonderzoek doet en het glucose gehalte van het bloed is ruim hoger dan 11 mmol/l kan de diagnose alleen maar suikerziekte zijn. Degeneratie (= het verlies van goede eigenschappen) kan door ziekten veroorzaakt worden, bijvoorbeeld door vergiftiging. Zo degenereren de cellen van de nier als honden teveel chocolade eten. In chocolade zijn de zgn. alkaloïden aanwezig die de cellen van de nieren aantasten. Het gevolg is dat het DNA van de kern van de cellen samenklontert en in kleine stukjes uiteenvalt. In het cytoplasma hopen zich ondoorzichtige vacuolen op. Maar degeneratie kan ook een zelfstandig proces zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een hernia van de tussenwervelschijf. Een gedegenereerde cel is groter of juist kleiner dan een normale. Zijn kern is verschrompeld. De cel kan zijn normale functies niet meer vervullen. Een gedegenereerde tussenwervelschijf barst open, doordat zijn cellen niet meer bestand zijn tegen druk. Dit openbarsten veroorzaakt ernstige druk op het ruggenmerg.
Oedeem Op trauma en infectie reageert het lichaam met een ontstekingsreactie. Eén van de kenmerken is dat de plaats van de ontsteking opzwelt. Dat komt onder meer doordat de poriën van de capillairen wijder worden en er meer dan normaal vocht uit de vaten geperst wordt. Dit vocht wordt in geval van ontsteking sneller aangevoerd dan het via de lymfebanen verwijderd kan worden en hoopt zich op tussen de cellen van het weefsel. Een dergelijke vochtophoping heet oedeem (spreek uit als eudeem). Oedeem kan ook ontstaan als de bloeddruk door andere oorzaken (bijvoorbeeld een hartziekte) te hoog wordt: ook dan wordt er teveel vocht uit de capillairen geperst.
warm oedeem koud oedeem
Oedeem dat tengevolge van een ontsteking wordt gevormd voelt (door de ontstekingsreactie) warmer dan normaal aan. Het heet daarom warm oedeem. Oedeem dat zich door te hoge bloeddruk ophoopt voelt kouder dan normaal aan: het heet koud oedeem. Je noemt het ook transsudaat.
Deukje in huid en onderhuid drukken Oedeem is zoals gesteld, los vocht tussen de cellen. Als je dan ook druk uitoefent op een deel van de huid waaronder zich oedeem bevindt, zal het oedeem daar
❑ SYMPTOMEN
15
weggedrukt worden. Je kan letterlijk een deukje in de huid en onderhuid drukken. Het deukje blijft enige tijd bestaan en vult zich na enige minuten weer vanzelf. Oedeem is dus los vocht dat zich tussen de cellen ophoopt. Het is onderhevig aan de zwaartekracht. Oedeem dat bijvoorbeeld in de onderhuid van de rug werd gevormd zal dus naar beneden zakken, naar de laagste plaatsen van de romp en de borst. Het zal minder snel in de poten te zien zijn. De huid ligt strak om de poten heen en biedt tegendruk tegen het oedeem. Pas als er erg veel oedeem gevormd werd zal je het in de poten aantreffen. Oedeem tref je dus snel aan op plaatsen waar veel ruimte is én in weefsel dat gemakkelijk kan rekken. Dat is het geval bij de onderhuid en in de ruimte tussen de pleura en het peritoneum. Oedeem zal zich dan ook vooral manifesteren in de subcutis en zich ophopen in borstholte en buikholte. Als de zich oedeem ophoopt in de buikholte noem je dit hydrops ascites. Als het zich in de borstholte ophoopt spreek je van hydrothorax.
Reactie van het lichaam op ontsteking
peracuut
acuut chronisch
atrofie
hypertrofie
Afhankelijk van de oorzaak zal het lichaam een reactie vertonen en ziek worden. Deze reactie kan kort of lang duren. Als een ziekteproces binnen enkele uren optreedt noem je het peracuut. Een voorbeeld hiervan is infectie met het kattenziektevirus. Het virus kan de darmen zo heftig aantasten dat een kat wat sloom wordt, snel verslechterd en binnen enkel uren sterft, zonder dat er diarree zichtbaar wordt. Onder een acuut ziekteverloop versta je dat een ziekte enkele dagen duurt. Een ziekte die langer duurt (bijvoorbeeld weken, maanden of langer) noem je chronisch. De reactie van het lichaam kan zeer verschillend zijn. Als iets kleiner wordt of in omvang afneemt spreek je van atrofie. Een infectie met parvovirussen bij de hond resulteert in het kleiner worden van de darmvlokken. Je noemt dit dan ook villusatrofie. Daarentegen kan iets ook te groot en te dik worden. Je noemt dit hypertrofie of hyperplasie. Bij katten neemt de wand van de linker ventrikel van het hart soms (door onbekende oorzaak) aanzienlijk in dikte toe.
1.3
Ontstekingen
Zoals bekend kan een ontstekingsreactie optreden door een infectie met microorganismen of door trauma. In het laatste geval zijn er dus in de ontstekingshaard geen micro-organismen te vinden. Je spreekt dan van een aseptische ontsteking. Voor de duidelijkheid geef je een ontsteking de naam van het ontstoken orgaan met als achtervoegsel -itis. Een ontsteking van de lever heet dan ook hepatitis, een nierontsteking nefritis, een hersenontsteking een encefalitis en een hersenvliesontsteking een meningitis.
Exsudaat Een ontsteking gaat vaak gepaard met een verhoogde afscheiding. Een neusontsteking zal bijvoorbeeld leiden tot neusuitvloeiing. Deze kan helder en dun
16
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
vloeibaar zijn. Dit is een sereuze uitvloeiing. Een uitvloeiing die een dikkere consistentie heeft noem je muceus of wel slijmerig. Een ontsteking die met vorming van sereuze of muceuze vloeistof gepaard gaat heet een catarrale ontsteking. Als er pus wordt gevormd spreek je van een purulente ontsteking.
flegmoon
Bij katten zie je vaak een acute purulente ontsteking van de subcutis, die veroorzaakt wordt door vechtwonden. Deze worden vaak ten onrechte abcessen genoemd; er is meestal geen bindweefsel kapsel te vinden (zie onder abces). Een dergelijke purulente ontsteking van een weefsel moet je flegmoon noemen. Pus, mucus, bloed en dergelijke die bij een ontsteking vrijkomen noem je ook wel exsudaat. Ook warm oedeem is een vorm van exsudaat.
Pus Pus is een ophoping van dode cellen en dode bacteriën en heeft meestal een gele kleur en kan een vieze geur verspreiden. Sommige bacteriën veroorzaken een geelgroene pus. Als een ontstekingsreactie erg heftig is worden de poriën van de capillairen zo wijd dat de erythrocyten ook uit de vaten kunnen treden. Ze komen dan ook in het ontstekingsvocht, dat daardoor een rode kleur krijgt. Pus kan daardoor roodachtig worden. Je spreekt dan van een hemopurulente ontsteking. Na verloop van tijd wordt de kleur van het hemoglobine donkerder tot bruin aan toe. Dit kan je bijvoorbeeld zien bij een baarmoederontsteking die bij de teef veel voorkomt. De vaginale uitvloeiing is dan chocoladebruin. Een nog ergere vorm is de necrotiserende ontsteking. Een ontsteking (maar ook trauma of zuurstofgebrek) kan leiden tot (zelfs met het blote oog) zichtbare dood van cellen. Je noemt het afsterven van cellen necrose. De opeenhoping van dode cellen heet een necrotische haard. Een infectie kan zo heftig zijn dat bijvoorbeeld een deel van het slijmvlies van de darm (mucosa) necrotiseert en als een afgietsel, een extra membraan, in het darmlumen ligt. Dit heet een pseudomembraneuze ontsteking. De pus die ontstaat bij infectie met tuberculose is hard, korrelig en gelig. Je noemt deze pus dan ook kaas(achtig). Een abces met tuberculosebacteriën erin heet een tuberkel.
Bijzondere ontstekingsvormen Er is een aantal bijzondere ontstekingsvormen te onderscheiden. Deze worden in de volgende tekst omschreven.
Abces Een bijzondere vorm van ontsteking is het abces. Een abces wordt door het lichaam gevormd als de virulentie van de bacteriën even groot is als de afweerkracht van het dier. Er ontstaat dan een evenwicht. De bacteriën zijn niet in staat om optimaal te functioneren, maar het immuunsysteem is niet in staat om alle bacteriën te doden. Het gevolg is dat er zich pus ophoopt, waarin nog veel actieve bacteriën aanwezig zijn. De bacteriën proberen te ontsnappen om elders in het lichaam hun kans te wagen. Het lichaam verhindert dit door een muur van bindweefsel om de pus heen te bouwen.
❑ ONTSTEKINGEN
17
Een abces is dus een ophoping van pus met levende bacteriën erin, omhuld door een bindweefselkapsel. Een abces is geen stabiel proces. Het doel van het lichaam is om de pus met de bacteriën erin uit het lichaam te verwijderen. Een subcutaan abces zal daartoe vergroeien met de huid. Het bindweefselkapsel en de huid worden op de plaats van vergroeiing steeds dunner. Je noemt dit het rijpen van het abces. Op een gegeven moment barst het abces open: bindweefselkapsel en huid zijn dan op één punt verdwenen en de pus loopt uit het abces. Soms duurt het wat te lang voordat het abces spontaan openbarst. De dierenarts zal dan een snelle kleine snede (incisie) maken door huid en kapsel heen, daarna kan de pus worden verwijderd. Abcessen komen niet alleen onder de huid voor. Bij de reu komen vrij vaak abcessen van de prostaat voor. Bij runderen en varkens zijn leverabcessen geen uitzondering. Bij paarden is droes een abcederende infectie van de lymfeknopen. Fig. 1.1 Doorsnede van een abces.
pus
huid bindweefselkapsel
septicemie
Ook deze inwendige abcessen zullen openbarsten. Hun inhoud komt dan in het lichaam vrij. Als bijvoorbeeld bij droes een abces van één van de lymfeknopen van de darmen openbarst komt de inhoud in de buikholte vrij. Het paard is dan ten dode opgeschreven. In de pus zijn nog levende bacteriën die zich snel over het hele lichaam kunnen verspreiden (via het bloed). Tevens zitten in pus grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Als ze via het peritoneum van het paard in het bloed komen veroorzaken ze shock, bloedingen en degeneratie van organen zoals de lever, de milt en de nieren. Het in het bloed circuleren van bacteriën en die stoffen heet septicemie (bloedvergiftiging).
Emfyseem Sommige bacteriën produceren gasvormige afvalstoffen. Het gas blijft in de tussencelstof hangen. Er ontstaan dan kleine gasbelletjes in het weefsel. Je noemt dit emfyseem. Als je een emfysemateus orgaan betast voel je de luchtbelletjes knisteren. Ook in de longen kan emfyseem ontstaan. Door chronische aantasting van de alveoli worden de wanden ervan uitgerekt en ontstaan er microscopisch kleine scheurtjes die als ventiel werken. Er gaat dan, tijdens de inademing, buitenlucht door de scheurtjes heen en komt in de tussencelstof tussen de alveoli. Tijdens de uitademing kan die lucht niet meer terug door de scheurtjes omdat deze dichtgedrukt worden. Er ontstaan aldus belletjes buitenlucht tussen de alveoli. Als je de longen beluistert kan je het emfyseem horen knisteren.
Ulcus Een ontsteking kan zo heftig zijn dat er weefsel afsterft. Een tumor kan omliggend weefsel dooddrukken of door infiltratie zo ondermijnen dat het afsterft. Dat kan leiden tot de vorming van een zweer ofwel ulcus. Een schimmelinfectie van de huid kan zo ernstig zijn dat de huid plaatselijk afsterft. Je kan dan op die plaatsen de subcutis zien liggen.
18
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Ruptuur Bij een maagcarcinoom kan de mucosa verdwijnen en ontstaat een maagzweer. De maagspieren zijn dan blootgesteld aan maagzuur en pepsine. Deze verteren de nu onbeschermde maagwand en er kan een gat in de maagwand gevreten worden. Maaginhoud stroomt dan in de buikholte, waardoor een levensbedreigende peritonitis (buikvliesontsteking) veroorzaakt wordt. Ook de in de maagwand lopende bloedvaten kunnen worden aangetast zodat die openbarsten en er een maagbloeding optreedt. Bij het rund komt deze bloeding soms voor in de lebmaag. Een rund kan er snel aan dood bloeden. Het is een spoedgeval. Een scheur (in bijvoorbeeld de maagwand of een bloedvat) heet een ruptuur. Het openscheuren heet ruptureren.
Fistel Rupturen kunnen ook tijdens de geboorte optreden. De lange benen van een veulen kunnen bijvoorbeeld tijdens de geboorte (= partus) dwars door de wand van de vagina tot in het daar vlak langs lopende rectum geduwd worden. De wand van vagina en rectum vergroeien dan (in het gunstigste geval) snel. Er is dan een niet van nature aanwezige verbinding ontstaan. Dergelijke verbindingen noem je fistels. In bovenstaand voorbeeld is dat een rectovaginaal fistel. Fistels kunnen ook uitgaan van een ontsteking. Zo veroorzaakt een ontsteking van het tandvlees van de grote kies in de bovenkaak van de hond een fistel die vlak onder het oog een opening veroorzaakt in de huid. Er is dan in dit geval een bindweefselgangetje (de fistel) tussen de wortel en de huid. Ook dieper gelegen abcessen kunnen op deze wijze fistels veroorzaken. Ook corpora aliena kunnen fistels veroorzaken. Als een kat bijvoorbeeld een scherp stukje bot inslikt kan dit door de wand van de slokdarm heen gedrukt worden. Het komt dan onder de huid te liggen. Het lichaam kapselt het in in bindweefsel en probeert het stukje bot uit het lichaam te drijven door een fistel met de huid te vormen. Daarbij wordt niet altijd de kortste weg ingeslagen. Er zijn gevallen bekend waarbij de fistel in de keelstreek begon en vlak onder de huid doorliep tot bovenop het heiligbeen om daar pas een opening te kunnen forceren.
Cyste Na operatieve ingrepen kunnen grote holten ontstaan die door granulatieweefsel (zie wondgenezing) worden opgevuld. Vooral na het verwijderen van tumoren of cysten blijven grote holten achter. Cysten zijn zakjes gevuld met een min of meer vloeibare substantie. Talgcysten ontstaan doordat de afvoer van een talgklier verstopt is. De talg kan dan niet meer uit de klier lopen. De talgklier gaat echter door met zijn productie. Er hoopt zich steeds meer talg in de klier op en hij wordt steeds groter. Op de zelfde manier kan in de mond of aan de hals van een hond een speekselcyste ontstaan als de afvoerbuis van een speekselklier verstopt is.
Hernia Een vorm van een niet natuurlijke ligging is de breuk (hernia). Bij een hernia wordt een deel van een structuur verplaatst naar waar ze niet thuis hoort. Er zijn twee soorten hernia’s: de inwendige hernia en de uitwendige hernia.
❑ ONTSTEKINGEN
19
uitwendige hernia
De uitwendige hernia is van buitenaf te zien en te betasten. Een goed voorbeeld ervan is de navelbreuk (hernia umbilicalis). Normaal is de navel bij de hond en de kat slechts een littekentje in de huid op de plaats waar de navelstreng uit de buik kwam. De buikspieren en het peritoneum zijn, na de partus, op die plaats volkomen met elkaar vergroeid. Soms echter is de huid wel dicht, maar zijn de buikspieren niet vergroeid. Er is dan een onderhuidse opening in de buikwand. Buikinhoud zoals het net of de darmen (omgeven door het peritoneum) kunnen dan door de opening heen tot onder de huid gaan uitpuilen. Je ziet dan een zakje onderaan de buik hangen. De opening heet breukpoort. De breukpoort van de navelbreuk is te voelen als een groter of kleiner gaatje in de buikspieren. De darm of het net, de breukinhoud, is te voelen. Het uitpuilende deel van het peritoneum heet de breukzak.
Fig. 1.2 De plaats van een navelbreuk bij een hond.
Navelbreuk
De breukinhoud is meestal terug te masseren in de buik. Als dat niet kan, wordt de breukinhoud afgeknepen door de breukpoort en zal er stuwing van de breukinhoud optreden en. Je spreekt dan van een beklemde breuk. Door de beklemming kan de bloedvoorziening van de breukinhoud in gevaar komen. De breukinhoud kan daardoor afsterven, hetgeen een levensbedreigende situatie kan zijn. inwendige hernia
20
Een inwendige hernia is niet te voelen of direct te zien. Een voorbeeld is de hernia diafragmatica (middenrifbreuk). Soms wordt een dier geboren met een opening in het middenrif. Ingewanden uit de buik kunnen dan door die opening heen tot in thorax komen te liggen. Dit kan tot zeer ernstige benauwdheid leiden. Ook hier kan de opening zo nauw zijn dat de breuk beklemd raakt. Om de diagnose hernia diafragmatica te stellen moet röntgenonderzoek worden gedaan. Een hernia kan aangeboren zijn, maar ook veroorzaakt worden door trauma. Als een kat bijvoorbeeld wordt aangereden kan er een ruptuur ontstaan van de buikspieren. Door die opening heen, kunnen buikorganen tot onder de huid komen. Je spreekt dan van een traumatische hernia.
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Fig. 1.3 Schematische tekening van een breuk met de verschillende benamingen.
darmlus = breukinhoud buikvlies buikspieren huid breukzak
breukpoort
Hematoom
petechie
Een ander gevolg van trauma kan een hematoom (bloeduitstorting) zijn. Mechanisch trauma doet een ruptuur in een bloedvat ontstaan en er komt bloed in het omliggende weefsel of in een lichaamsholte. Hematomen kunnen ook ontstaan door toxinen (giftige stoffen) zoals bijvoorbeeld micro-organismen ze maken. Ook door de mens gemaakte giffen kunnen tot bloedingen en hematomen leiden. Als een hematoom erg klein is spreek je van een puntbloeding of petechie. Bij de mens (mits met een blanke huid) is een vlak onder de huid liggend hematoom goed te zien. Het is een paarse vlek die groen en later geel verkleurd. De paarse kleur komt door het hemoglobine. Het bloed in het hematoom circuleert niet meer en geeft al zijn zuurstof af. Hemoglobine dat geen zuurstof meer bevat is paarsblauw van kleur. Het bloed in het hematoom wordt door macrofagen opgenomen. De macrofagen verteren het hemoglobine tot bilirubine dat een gele kleur heeft. Na enige dagen is er zoveel geel bilirubine op de plaats van het hematoom dat het samen met het paarsblauwe hemoglobine voor de mengkleur groen zorgt. Later is al het hemoglobine in bilirubine omgezet en is er alleen nog maar geel. Ten slotte verkleurt het geel omdat de macrofagen het bilirubine aan het bloed afgeven zodat de lever het verder kan verwerken. Grote hematomen vormen een te grote holte in het weefsel. Macrofagen kunnen er dan niet goed bij. Daarom groeit er een speciaal bindweefsel in: het fibroangioblasten weefsel (zie wondgenezing). Het is rijk aan bloedvaten en leidt de macrofagen het hematoom in. Daarna kunnen de macrofagen pas goed hun werk doen.
Wondgenezing fibroangioblasten weefsel
granulatieweefsel
❑ ONTSTEKINGEN
Het fibroangioblasten weefsel speelt een opvullende rol overal waar weefsel verloren is gegaan. Als er bijvoorbeeld door een ongeluk huid- en spierweefsel van een poot is afgescheurd, vult het fibroangioblasten weefsel de verliezen weer aan. Als het oppervlakkig gelegen is heeft het een vochtig, roze en korrelig uiterlijk. Je noemt het dan granulatieweefsel. Het fibroangioblasten weefsel is dus een reparatieweefsel; het is een vorm van bindweefsel. Het bevat ook veel leucocyten en is daardoor bijna even goed als een intacte huid, bestand tegen invasies van micro-organismen.
21
littekenweefsel
Het fibroangioblasten weefsel gaat niet over in het oorspronkelijke weefsel. Als er spierweefsel verloren gegaan is wordt het niet vervangen door nieuw spierweefsel, maar door dit bindweefsel. Je noemt het nieuw gevormde bindweefsel: littekenweefsel. De vezels in de tussencelstof van littekenweefsel trekken na verloop van tijd (weken of maanden) samen en worden korter. Daardoor wordt het hele litteken korter (= retractie). Dit kan tot erge misvormingen leiden. Het beenweefsel kan breuken in een bot wel genezen door de vorming van nieuw beenweefsel. Ook zenuwweefsel kan zich (zij het soms pas na een jaar) door vorming van nieuwe zenuwcellen herstellen. Opperhuid kan zich ook vernieuwen.
Wondgenezing per secundam
wild vlees
Bij het genezen van wonden van huid, subcutis en ondergelegen (spier)weefsel, spelen twee factoren een rol. Ten eerste moeten de verloren gegane onderhuid en andere dieper gelegen weefsels vervangen worden door granulatieweefsel. Ten tweede moet de huid sluiten over het granulatieweefsel. In een ideaal geval vult het granulatieweefsel vanuit de randen het gat op, terwijl de huid iets later het granulatieweefsel van de randen af bedekt. Het gat in huid en diepere lagen wordt zo gelijkmatig gevuld. Deze manier van genezen heet wondgenezing per secundam. Soms echter gaat de vorming van granulatieweefsel veel sneller dan het sluiten van de huid en puilt het boven de nieuwe huid uit. De huid kan dan niet meer over het granulatieweefsel heen groeien en niet meer sluiten. Je ziet dan een bobbel granulatieweefsel boven de huid uitsteken. Je noemt dat wild vlees (caro luxurians). Het wilde vlees moet dan verwijderd worden om de huid de gelegenheid te geven om zich sluiten. Dit kan zonder verdoving want in het granulatieweefsel zijn geen pijnzintuigen aanwezig.
Wondgenezing per primam De wondgenezing per secundam is een traag proces en kan weken duren. Een wond kan ook op een andere manier genezen. De incisie die bij operaties gemaakt wordt in huid en diepere structuren is daar een voorbeeld van. De chirurg maakt de snede zodanig dat er geen of zo weinig mogelijk weefsel verloren gaat. Na de operatie wordt de wond gehecht en komen de doorgesneden delen weer precies tegen elkaar aan te liggen. De wondranden groeien dan aan elkaar, zonder dat er granulatieweefsel gevormd hoeft te worden. Deze wondgenezing per primam leidt na circa 8 dagen tot volledig herstel en de hechtingen kunnen dan ook verwijderd worden. Ook wonden die door trauma zoals vechten of springen door een glazen deur worden veroorzaakt kunnen worden gehecht en genezen dan per primam. Een voorwaarde daarvoor is dat de cellen in de wondranden nog in leven zijn. Ongeveer 8 uur na het trauma sterven de cellen van de wondrand af of zijn zo geïnfecteerd door microorganismen dat ze niet meer in staat zijn om contact met elkaar te maken en de wond per primam te laten genezen. Als er dan hechtingen worden geplaatst, groeien de wondranden niet aan elkaar en wordt er toch granulatieweefsel gevormd en treedt de tragere genezing per secundam op.
wondtoilet
22
Wonden moeten dus bij voorkeur binnen 8 uur na hun ontstaan gehecht worden. Als dat niet het geval is moet je de genezing per secundam laten gebeuren of moet je wondtoilet toepassen. Hieronder versta je het verwijderen van dode of geïnfecteerde cellen van de wondranden. De wondranden worden tot bloedens toe afgeschraapt of er wordt een reepje van afgesneden. Door dit opfrissen van de wond is er een hele
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
grote kans op genezing per primam. Door het wondtoilet gaat er wel weefsel verloren, hetgeen bij bijvoorbeeld de oogleden een groot bezwaar is.
1.4
Ziektepreventie
Een ziekte kan leiden tot herstel, maar ook tot de dood. Een dier is dood als de ademhaling stilstaat, het hart niet meer klopt en de hersenen niet meer functioneren. Als de borstwand en de buikwand niet meer bewegen staat de ademhaling stil. Bij twijfel is ademstilstand ook te controleren door een wattenpluisje voor de neusgaten te houden: het blijft roerloos. (Doe dit ter vergelijking ook eens bij een gezond dier dat onder narcose is.) Hartstilstand treedt meestal pas op enkele minuten nadat de ademhaling is opgehouden. Je zou in dit stadium kunnen besluiten tot kunstmatige ademhaling. De hartslag is waar te nemen in de lies of aan de kaak. Ook kan je naar de borstkas kijken of je hand er plat op leggen. De hartslag is daar bij een (niet te dik) gezond dier te zien en te voelen. Het niet meer functioneren van de hersenen blijkt uit de afwezigheid van bewustzijn en de afwezigheid van reflexen die over de hersenen lopen. Je controleert met name op de pupilreflex, de ooglidreflex en de corneareflex. (De ogen van een gestorven dier staan overigens meestal open.) Als een dier al enige tijd dood is wordt het lichaam koud (de lichaamstemperatuur wordt gelijk aan de omgevingstemperatuur) en worden de skeletspieren stijf. Je noemt dit lijkstijfheid ofwel rigor mortis. Hoe snel dat gaat, hangt af van de temperatuur in de ruimte waar het dier gestorven is. Hoe kouder, hoe sneller de rigor mortis intreedt. Doordat de bacteriën in de darm door blijven leven en gas blijven produceren, zwelt de buik op. Nog langer na de dood begint het kadaver te ontbinden. De skeletspieren verslappen daardoor en de rigor mortis verdwijnt. Het dode lichaam verspreidt een weeïg zoete lijklucht. Het voorkomen van bovengenoemde zaken heet ziektepreventie. Voorlichting over preventie is een belangrijke taak van de dierenartsassistent. Een goede voorlichting begint met het geven van adviezen over de aanschaf van een huisdier.
De aanschaf van een huisdier Voor iemand tot de aanschaf van een huisdier overgaat, moet hij voor zichzelf maar ook met medebewoners in huis een aantal zaken zorgvuldig overwegen. Pas na principiële overwegingen kan hij een keus maken voor een huisdier dat het meest geschikt is. Overwegingen die bepalen of het wel verstandig is dat hij een huisdier aanschaft: – Wie wil een dier? De kinderen óf de volwassenen? – Is iedereen bereid liefde en begrip op te brengen voor de nieuwe huisgenoot? – Is degene die voornamelijk voor het dier zal moeten zorgen het eens met de aanschaf en heeft deze persoon wel voldoende tijd om het dier dagelijks te verzorgen? – Is er voldoende ruimte voor een dier en zijn de levensomstandigheden geschikt voor het dier?
❑ ZIEKTEPREVENTIE
23
– –
Is er aan de steeds weer terugkomende kosten (naast de aanschafkosten) voor verzorging, voeding, dierenarts etc. gedacht? Wie vervangt bij afwezigheid de dagelijkse verzorger?
Wie wil een dier? Kinderen uiten graag impulsief deze wens; maar kunnen ze al die verantwoordelijkheid aan? Vaak zijn ze beïnvloed door vriendjes of tv-series. Het gebeurt maar al te vaak dat hun “droomdier” in werkelijkheid helemaal niet bij hen past. Natuurlijk kan het bij de opvoeding van kinderen heel erg belangrijk zijn hen verantwoordelijkheid te leren door middel van de verzorging van een dier. De spontane liefde van een kind voor een dier is vaak ontroerend om te zien. Maar als het nieuwe er eenmaal af is, ja, dan wordt het vaak een teleurstelling, zowel voor mens als dier. Iedere ouder die zijn kind redelijk goed kent, kan best beoordelen of die aanschaf wel of niet kan. Misschien zou op den duur een kind gelukkiger zijn met een cavia of een konijn dan met een collie of een pony. Bij volwassenen spelen vaak weer andere factoren. Bijvoorbeeld de eigen leeftijd. Denk daarbij o.a. aan de leeftijd die een hond kan bereiken. Gaat de eigenaar in de nabije toekomst niet verhuizen van een huis met een tuin naar een flat of misschien wel bejaardenflat? Of moet hij misschien om gezondheidsredenen het wat rustiger aan gaan doen? In zulke gevallen is bijvoorbeeld een jonge jachthond of een erg grote hond niet geschikt.
Liefde en begrip Behalve drinkwater en voeding heeft een dier ook toewijding en begrip nodig. Dit laatste is niet kant-en-klaar verpakt in zakjes te koop. Een dier heeft recht op liefde en begrip en vooral ook geduld. In de praktijk valt het niet altijd mee daaraan te denken als het dier bijvoorbeeld lang en ernstig verhaart, veel stuk of vuil maakt, geur verspreidt of veel blaft en lawaai maakt.
Voldoende tijd Bij de aanschaf van een hond moet iemand er heel goed rekening mee houden dat zo’n dier minstens drie keer per dag moet worden uitgelaten, óók bij “hondenweer”. Eén keer zelfs voor een lange wandeling van minstens een uur. Een eigen tuin biedt vaak wel uitkomst, maar gazon en planten hebben er wel onder te lijden. Bij andere huisdieren heb je dit probleem niet of minder. Ook moet er tijd zijn voor de dagelijkse verzorging van de vacht en dat kan bijvoorbeeld bij een Afghaanse Windhond of een langharige Perzische kat nog erg bewerkelijk zijn. Bij dieren in een kennel, kooi of hok is er ook het nodige werk. Eén keer per week en liever vaker moet zo’n verblijf een schoonmaakbeurt hebben. Ook het klaarmaken van de maaltijden vraagt dagelijks tijd, bij pups zelfs 4 à 5 keer per dag. En niet voor iedere hond zijn hapklare brokken geschikt. Denk er ook aan dat een bezoek aan de dierenarts tijd vergt. Dit alles is alleen op te brengen door een verzorger die vol enthousiasme en liefde voor het dier is.
Ruimte De beantwoording van deze vraag is van groot belang als iemand overweegt een dier in huis te nemen. Neemt hij een dier op in het gezin, dan betekent dit dat het dier recht heeft op een eigen plekje. Bij mensen die klein behuisd zijn, bijvoorbeeld studenten die op kamers wonen of bejaarde mensen in een bejaardenflat, kan de
24
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
aanschaf van een huisdier, waar het gaat om ruimte, nog heel wat problemen opleveren. Ook voor bewoners van een kleine flat op een bepaalde verdieping is het lang niet gemakkelijk om een geschikt huisdier te kiezen. Ook is het vaak wel nuttig om bijvoorbeeld een huurcontract eens goed door te lezen alvorens de bewoner tot de aanschaf van een huisdier overgaat. Sommige contracten verbieden het houden van bepaalde huisdieren.
Kosten De aanschafkosten voor bijvoorbeeld een hond zijn wel bekend en éénmalig. Goed, dat was misschien een hele uitgave, maar daar blijft het dan ook bij. Maar wat te denken van de kosten voor een dierenarts? Dat kan ook als het dier gezond is toch verscheidene keren per jaar nodig zijn. Herhalingsinentingen, controle van gebit en oren, wormkuren, hebben ze bijvoorbeeld allemaal nodig. En dan de kosten voor voeding, of de kosten voor een speciaal dieet. Voor sommige honden- en kattenrassen komen daar nog de niet geringe noodzakelijke kosten voor de trimster, soms meer keren per jaar, bij. Verder moeten mensen zich ook realiseren dat een premie voor schadeverzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid noodzakelijk is. Als eigenaar van een hond krijg je ook nog te maken met een jaarlijks terugkerende aanslag voor de hondenbelasting. Ten slotte kan je nog denken aan kosten voor reizen, contributies van rasverenigingen, geld voor speeltjes e.d.
Verzorging tijdens afwezigheid Iedereen kent wel het bekende affiche van de herdershond die aan een boom gebonden achtergelaten is, terwijl zijn baas met vakantie is. Ook komen in vakantietijden veel honden in een asiel, omdat de eigenaar het dier eenvoudig uit de auto heeft gezet. Om een dergelijk dierenleed te voorkomen, is het toch minstens raadzaam om over verzorging tijdens afwezigheid na te denken alvorens je een dier in huis neemt. De buurman is wel bereid om dagelijks een handje voer aan het konijn te geven, maar wat gebeurt er met de lastige Teckel? Goede dierenpensions zijn vaak een geschikte oplossing, maar zoiets moet vroegtijdig besproken worden én het is niet goedkoop. Als het mogelijk is om het dier mee te nemen op vakantie, zijn er verplichte inentingen voorgeschreven en vaak preventieve medicijnen nodig voor een reis naar het buitenland. Houd er echter goed rekening mee dat honden vaak in hotels en restaurants niet welkom zijn. En ook niet op iedere camping zijn huisdieren toegestaan. Na overweging van de antwoorden op de vorenstaande zes vragen komt nu de keuze van de diersoort aan de orde.
Aanschaf van een hond Bij de aanschaf van een hond zijn de volgende punten belangrijk: – Neem je een rashond of een bastaard? – Gaat de voorkeur uit naar een reu of een teef? – Koop je een pup of een volwassen hond? – Waar koop je de hond? – Hoe kan je zelf een gezondheidscontrole uitvoeren?
❑ ZIEKTEPREVENTIE
25
Als iemand eenmaal tot de aanschaf van een bepaalde hond is overgegaan, moet de dierenartsassistent voorlichting kunnen geven over de voeding. Ook is het aan te raden met het dier op gehoorzaamheidscursus te gaan.
Rashond of bastaard?
rashonden
erfelijke afwijkingen
Je kan kiezen tussen een rashond met een officiële stamboom, uitgegeven door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland of een rasloze hond, ook bastaard genoemd. Over rashonden kan je veel informatie verkrijgen, hetzij bij een specifieke rasvereniging, hetzij in boeken over hondenrassen. Ook op officiële tentoonstellingen kan je over bepaalde rassen vaak goede informatie verkrijgen. Hoofdzakelijk verkrijg je dan gegevens over lichaamsbouw, te verwachten afmetingen, positieve maar ook negatieve karaktereigenschappen en de erfelijke gebreken/ziekten van het betreffende ras. Door een slecht fokbeleid ontstaan niet alleen lichamelijke afwijkingen maar ook erfelijke veranderingen in het karakter van de dieren. Door een goed fokbeleid kunnen erfelijke afwijkingen in een ras worden verminderd of voorkomen. Zo worden bij het fokken van bijvoorbeeld de Duitse Herder en de Schnauzer zowel reuen als teven op het voorkomen van HD gekeurd en probeert men zo veel mogelijk te fokken met dieren die HD-vrij zijn. Bij de Labradors wordt op PRA gelet. Als dierenartsassistent dien je klanten die een bepaald ras willen aanschaffen, voor te lichten (in overleg met de dierenarts) over het voorkomen van de erfelijke afwijkingen van dat ras. Je kan er dan op wijzen dat bij sommige rassen juist gefokt wordt op het aanwezig zijn van erfelijke afwijkingen. Zo fokt men bijvoorbeeld de Duitse dog op ectropion. Dat is het te ruim zijn en afhangen van de oogleden. De kynologie vindt dat om een onverklaarbare reden mooi. De potentiële koper van een hond met deze afwijking moet zich echter bewust zijn van de gevolgen. Ectropion lijkt een onschuldige afwijking maar kan (zoals onderstaand beschreven zal worden) leiden tot blindheid. Als iemand voor het eerst op de praktijk komt met een pas aangeschafte pup of kitten, zal de dierenarts het diertje op erfelijke afwijkingen onderzoeken. Als dan inderdaad een erfelijke afwijking gediagnosticeerd wordt is het de taak van de dierenarts om voorlichting te geven over de rechten van de koper op schadevergoeding en eventuele ontbinding van de koop (= koopkwestie). Tevens zullen de verkoper/fokker en de betreffende rasvereniging op de hoogte gesteld moeten worden, zodat nestgenoten onderzocht kunnen worden en er zonodig een fokverbod opgelegd kan worden aan de ouders en verdere familieleden van het betreffende diertje. Je dient je daarbij te realiseren dat dit alles op vrijwillige basis geschieden moet en dat er fokkers en eigenaars zijn die geen medewerking zullen verlenen. Er is helaas (nog) geen wettelijke basis voor. Hoewel de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren de minister de bevoegdheid verleent om wettelijke regels te geven voor het fokken met dieren, is er nog geen uitgewerkt besluit over fokken met honden en katten. Bij het geven van adviezen over de aanschaf van een dier kan de dierenartsassistent proberen de consument bewust te maken van de merkwaardige eisen die fokkers aan hun dieren stellen en van het feit dat die eisen soms dieren opleveren die hun leven lang lijden. De bewuste consument zal deze dieren niet willen kopen. Daardoor zullen fokkers wellicht bewogen kunnen worden om meer normale dieren te fokken.
26
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
gebruikshonden
De verscheidenheid in de verschillende rassen is groot en de algemene eigenschappen zijn goed omschreven. Het is dan maar de vraag, wil iemand een gebruikshond of een typische gezelschapshond? Als gebruikshonden ken je bijvoorbeeld Bouviers, Duitse Herders, Rottweilers en de Dobermann. Deze rassen worden meestal voor bewaking gebruikt. Andere soorten gebruikshonden zijn speur honden zoals Bloedhonden, Cocker Spaniëls en Herders, die vaak dienst doen bij politie en douane, bij opsporing van drugs e.d. Een training blindengeleidehond blijkt voor honden van verschillende rassen weggelegd te zijn, terwijl bepaalde bastaardhonden hier ook uitstekend geschikt voor kunnen zijn. Een andere groep gebruikshonden zijn de jachthonden. Grote rassen als de Duitse Staande, de Drentse Patrijshond en de Münsterlander zijn hier voorbeelden van. Tot de wat kleinere jachthonden behoren o.a. de Dashond (Teckel) en de Terriër. Dan kennen we nog de Windhonden, die bij de rensport worden gebruikt en dan ook speciaal op snelheid gefokt zijn, zoals de Greyhounds, Afghaanse Windhonden, Saluki’s en Whippets. Sommige van deze voor een speciale taak gefokte rassen zijn vaak minder geschikt als gezelschapsdier in huis.
gezelschapshond
Bij de keuze van een gezelschapshond is het nuttig de bovenstaande lijst met de zes vragen bij de hand te hebben. Veronderstel, iemand zoekt een vriendelijke hond voor een gezin met kinderen. Van de grote rassen komen hier o.a. voor in aanmerking de Deense of de Duitse Dog, de Newfoundlander, de Sint-bernard en de Leonberger. Ze vragen wel veel tijd voor de nodige lichaamsbeweging, evenals veel ruimte omdat ze zo groot zijn, maar het zijn allervriendelijkste dieren voor kinderen. Natuurlijk, de kosten voor voeding zijn hoog. Als je aan een middelgrote vriendelijke hond denkt, dient zich hiervoor bijvoorbeeld de levendige Boxer aan. Ook de Golden en de Labrador Retrievers, de Airdale Terriërs en de Collies. Nog een maat kleiner komen Poedels, Spaniëls, Beagles, Bassets, Teckels en verschillende Terriërs (Boston, Cairn etc.) in aanmerking. Minder geschikt voor een gezin met kinderen zijn onrustige, zenuwachtige (Collies, sommige jachthonden) of dominante honden (Rottweiler, Dobermann). Zoekt iemand echter speciaal een hond voor een volwassene, dan komen die rassen van pas die zich graag aan één baas hechten en vaak wat moeilijker zijn in de omgang met anderen. Je zou dan kunnen denken aan de uit Azië geïmporteerde Chowchow, de waakse Dobermann, de vaak wat nerveuze Dalmatiër, de Ierse Setter of kleinere honden als de Pekinees, Dwergpincher of Chihuahua. Dit is natuurlijk geen volledige lijst, maar de meest bekende vertegenwoordigers van enkele groepen zijn toch wel genoemd.
bastaard
Daarentegen ken je van een rasloze hond, een bastaard niet zoveel eigenschappen, hoogstens weet je nog wie de moeder was, terwijl de vader meestal de grote onbekende is. Het blijft dan natuurlijk een groot vraagteken hoe een jong dier zich zal ontwikkelen. Zelfs weten we vaak niet hoe groot het dier zal worden als het eenmaal volwassen is. Toch kan een bastaard een allerliefst en gezond dier zijn. Heef iemand echter gekozen voor een rashond, dan is het dus minder moeilijk om een bij jezelf en je omgeving aangepast dier te kopen.
Teef of reu? Het mannelijke dier, de reu, heeft een wat grovere lichaamsbouw dan het vrouwelijke dier, de teef. Ook is de reu veelal wat ondernemender, agressiever en minder aan huis gebonden dan de teef.
❑ ZIEKTEPREVENTIE
27
Over het algemeen geldt de teef als wat aanhankelijker en rustiger. Bij de teef moet je rekening houden met de normaal 2 tot 4 keer per jaar optredende loopsheid, die ongeveer 3 weken kan duren. In deze periode zullen de reuen extra belangstelling voor haar tonen en vaak het huis belagen. Als de eigenaar geen dekking wenst, is het dus zaak om bij het uitlaten van de loopse teef op z’n hoede te zijn. De geur die de teef tijdens de loopsheid verspreidt om reuen aan te lokken, kan je bestrijden met speciale sprays zodat reuen niet al te opdringerig worden. De dierenarts kan door een hormooninjectie (ongeveer een maand voor de loopsheid) uitstel van de loopsheid bewerkstelligen. Het regelmatig wegspuiten van de loopsheid is echter niet aan te bevelen, omdat dit nadelige gevolgen voor de gezondheid kan hebben (baarmoederontsteking, suikerziekte, carcinomen van de melkklieren). Een betere mogelijkheid is “sterilisatie” van een teef te overwegen, dan komt ook de loopsheid te vervallen. Ook wordt de teef niet gezonder door het werpen van een nestje, zoals vaak wordt beweerd. In tegendeel het is beter dat de eigenaar de teef castreert voordat ze 1 jaar oud is. Dat vermindert de kans op baarmoederontsteking, suikerziekte en kanker van de melkklieren. Bij de teef worden dan de ovaria en een deel van de eileiders verwijderd.
Pup of volwassen hond? Als iemand kiest voor een jonge hond, moet deze jonger zijn dan drie maanden. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren stelt dat je pups en kittens pas van hun moeder mag scheiden als de jongen ouder zijn dan 7 weken. De pup kan dan op eigen benen staan en is voor zijn verzorging niet meer afhankelijk van zijn moeder. Een jong dier zal zich na een korte gewenningsperiode over het algemeen het snelst aan zijn nieuwe omgeving aanpassen. Een iets oudere of een volwassen hond heeft vaak wat meer aanpassingsmoeilijkheden bij een nieuw tehuis. Ook is het mogelijk dat het dier al ergens anders een “probleemdier” was en om die reden weggegeven werd. Dit alles hoeft natuurlijk niet, maar komt toch wel vaak voor.
Aankoopadres
fokker
28
Vaak hoort iemand via zijn kennissenkring waar een nest pups te koop wordt aangeboden. Dat kan dan meer vertrouwd zijn dan het adres van een willekeurige fokker. Het is ook voor de toekomstige eigenaar plezierig als hij de pup van zijn keuze nog bij het moederdier ziet opgroeien. Ook kan je bijvoorbeeld bij de dierenarts informeren of hij ergens onder zijn relaties een nest met pups weet. Verder kan je via de “Raad van Beheer op Kynologisch gebied” het adres van een fokkersvereniging opvragen. Zo’n vereniging kan dan naar goed bekend staande kennels verwijzen. Voorzichtigheid is echter geboden bij advertenties in dagbladen. Hier gaat het vaak om dierenhandelaren die zelf jonge honden opkopen van onbekende fokkers. Van deze dieren is veelal onbekend of ze goed gezond zijn en ingeënt. Het impulsieve kopen van een “schattige” pup uit de etalage van een dierenwinkel is om diezelfde reden ook niet aan te raden. Tegenwoordig moeten dierenhandelaren van elke hond die ze in hun bezit hebben, een bij de hond passend entbewijs hebben waarin het chipnummer van de hond is opgenomen. Ook moeten deze dieren verplicht ingeënt zijn tegen hondenziekte (= ziekte van Carré) en parvo. Dit kan je controleren aan de hand van het entboekje. Het is aan te raden een hond onder voorbehoud te kopen met bijvoorbeeld recht van teruggave binnen 24 uur. Dan kan je dezelfde dag de hond nog laten keuren door een dierenarts en in geval van ziekte of erfelijke gebreken de hond teruggeven, hetgeen veel ellende kan besparen.
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
dierenasiel
Hoeft het niet beslist een rashond te zijn, dan kan je ook in het plaatselijke dierenasiel of opvangcentrum van de dierenbescherming gaan kijken. Daar staan alle dieren onder controle van een dierenarts. Ze zijn ingeënt en soms ook gecastreerd. Je kan hier vele soorten honden vinden en je ook goed laten voorlichten. Deze dieren zijn dolblij een nieuw tehuis te vinden. Ook in vakbladen van dierenliefhebbers vind je advertenties van kennels voor alle mogelijke rassen.
Gezondheidscontrole Bij het uitzoeken van een pup is het raadzaam op de volgende punten te letten: 1 Is de omgeving waar de pup is opgegroeid schoon en verzorgd? 2 Komen de teef en de pups je vriendelijk tegemoet? 3 Is de desbetreffende pup levendig en speels? 4 De vacht van een jonge hond is normaal dof en donzig. Krabt hij? Heeft hij vlooien of luizen of kale plekken? 5 Is het diertje goed gevoed? De pup dient normaal gespierd te zijn op de rug, de borst en de achterhand. Een dikke buik bij een relatief mager diertje kan op een worminfectie wijzen. 6 Zijn de ogen helder of zijn ze waterig of zijn er zelfs gele korstjes aanwezig? 7 Is het gebit in orde? Alle melktanden aanwezig? Sluiten de bovenkaak en de onderkaak goed op elkaar aan? 8 Zijn de oren schoon? Korrelige bruine massa in de oorschelp kan bv. wijzen op een ontsteking door de oormijt. 9 Hoe ziet de navel eruit? Is de navel mooi droog of nat, gezwollen en eventueel warm en pijnlijk? (Ontsteking van de navel.) 10 Loopt hij normaal op alle vier de pootjes? 11 Is de omgeving van de anus schoon of wijst iets op diarree of een worminfectie? 12 Als het om een reu ouder dan acht weken gaat, heeft het diertje dan twee testikels of is er slechts één teelbal aanwezig? 13 Let ook op eventueel aanwezige neusuitvloeiing.
Voeding Als iemand eenmaal tot de aanschaf van een bepaalde hond is overgegaan, moet de dierenartsassistent voorlichting kunnen geven over de voeding. Sommige eigenaren (en dat zijn er velen) willen hun dier verwennen en er echt voor “koken”. Dit komt voort uit de verzorgingsdrang, die één van de redenen is waarom mensen huisdieren willen houden. Als professional mag je dit feit niet uit het oog verliezen. Het zelf samenstellen van een uitgebalanceerd voer voor een hond of kat is echter onmogelijk. In de eerste plaats is over de juiste voedingsbehoeften van deze dieren een zeer uitgebreide wetenschappelijke kennis vergaard; een kennis die je je pas na jaren studie eigen kan maken. Enkele feiten die de complexiteit van de voedingsleer illustreren zijn de volgende: Als je te veel vetzuren of tarwe (nodig voor de koolhydraatvoorziening) in een voer verwerkt, wordt daardoor de opname van calcium uit het voer geremd. Te weinig vet en koolhydraat in het voer zal leiden tot ernstige vermagering. Te weinig vitamine D in het voer zal tevens de calciumopname verhinderen. Een teveel aan vitamine D is echter schadelijk en kan leiden tot onder meer verkalking van de longen. Ten tweede dienen, om een goed voer samen te stellen, de aan te schaffen grondstoffen geanalyseerd te worden. De hoeveelheid vitamine A in het ene levertraanpreparaat kan zeer verschillen van dat in het andere en zelfs heel anders zijn dan het etiket aangeeft. Zo kan je snel te weinig of ( en even erg) te veel voeren.
❑ ZIEKTEPREVENTIE
29
Ten derde is voer snel aan bederf onderhevig. Het geven van vochtig voer dat enige tijd in een (verwarmde) kamer heeft gestaan is niet meer hygiënisch verantwoord. Je moet katten en (grotere) honden meerdere keren per dag kleinere porties voeren. Als iemand zelf gemaakt voer wil geven moet hij dus minstens twee keer per dag het voer bereiden. Je kan het niet in één keer bereiden en in de koelkast opslaan: dit komt de smakelijkheid niet ten goede en kan (doordat het voer zo koud is) tot indigestie leiden. Je moet de eigenaar dus aanraden om altijd fabrieksvoer te verstrekken. Slechts een enkel fabrieksvoer is niet compleet. Dat wil zeggen dat alle voedingsstoffen die een hond of kat nodig heeft er in de juiste hoeveelheden en verhoudingen in zitten. Op de verpakking staat het aangegeven als een dergelijk voer niet compleet is. Fabrieksvoer is hygiënisch en minder duur dan zelf gemaakt voer. De eigenaar kan het dier het beste droogvoer geven. Dit voorkomt de vorming van tandsteen, is lang houdbaar en het goedkoopst. Ook door het poetsen van de tanden is tandsteen te vermijden. Tandsteen kan bij de hond verder voorkomen worden door het geven van de zgn. buffelhuid. Andere kauwmaterialen zijn soms gevaarlijk. De gerookte varkensoren zijn buitengewoon hard. Een hond kan er echter een stuk afbijten. Dergelijke stukken zijn zo scherp dat ze dwars door de wand van keel of slokdarm kunnen snijden en erge bloedingen veroorzaken. Honden (vooral pups) zijn geneigd om van alles op te eten; dit kan tot vergiftigingen leiden. De eigenaar doet er dus verstandig aan om ze al als pup streng te verbieden om iets anders te eten dan wat de eigenaar ze geeft. Hoe hij dat kan doen is op een gehoorzaamheidscursus te leren.
Gehoorzaamheidscursus Om ongelukken te voorkomen dient de eigenaar honden van pup af aan goed gehoorzaam te laten zijn. Een hond moet tenminste (ook als de eigenaar op enige afstand van de hond is) op bevel te gaan zitten en naar zijn baas te komen. Het is ook hierom aan te raden om met het dier naar een gehoorzaamheidscursus te gaan, waar niet alleen de hond, maar ook de baas erg veel kan leren. In de stad dien je een hond altijd aan te lijnen; ook al is het dier nog zo goed onder appèl. Zelfs de meest rustige hond kan schrikken, opzij springen en onder de wielen van een auto terecht komen. Bezitters van een auto met een vijfde deur vervoeren hun hond soms in de bagageruimte. De bagageruimte is echter niet beschermd door de kooiconstructie, maar moet bij aanrijdingen zelfs in elkaar vouwen om de klap te absorberen. Een hond die tijdens een grote aanrijding in de bagageruimte zit, zal totaal vermorzeld worden. Daarom kan het dier beter op de achterbank gezet worden. Bij voorkeur in een veiligheidsriem. Dat voorkomt dat de hond tijdens de rit enthousiast tegen de bestuurder opspringt en dat bij een frontale botsing de mensen die op de voorstoelen zitten trauma oplopen doordat de hond naar voren schiet.
Aanschaf van een kat Ook bij de aanschaf van een kat is het zinvol om de lijst met de zes algemene vragen rustig door te nemen. Katten passen zich bij hun nieuwe omgeving aan en leiden een wat zelfstandiger leven dan honden. Katten hebben de gewoonte om iedere dag hun nagels te slijpen. Hebben ze daarvoor buiten niet de mogelijkheid, dan kan je hiervoor
30
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
een speciale plank in dierenspeciaalzaken kopen of zelf een soort krabboom construeren. Meubels, tapijt en gordijnen blijven dan (helaas niet altijd) gespaard. Ook voor een kat moet een eigenaar rekening houden met kosten voor herhalingsinentingen, wormkuren, castratie etc. Katten zijn net als honden sociale dieren. Als je ze dagen achtereen alleen laat, zullen ze hun huisgenoten erg missen. Tenzij iemand meer katten heeft die elkaar gezelschap houden, is een goed pension dan aan te raden.
Raskat of Europese Korthaar? Is nu tot aanschaf van een poes besloten, dan moet nog worden vastgesteld of het een raskat zal worden of niet. Vaak is er wat dit betreft niet veel meer te beslissen, omdat onverwacht de kinderen met een kitten komen aanzetten of de poes, die al enige tijd eten kreeg aan de keukendeur, nu eindelijk het huis veroverd heeft. Eigenlijk zijn alle katten raskatten; de gewone huis-, tuin- en keuken katten worden tot het ras Europese Korthaar gerekend. De grijszwarte kleurencombinatie is de Cyperse kat, vaak iets wilder en ondernemender dan de zwarte of zwart-witte kat, die meer als huiselijk wordt bestempeld. Verder heb je de roodgestreepte kat (meestal katers) en de driekleurige (rood-wit-zwart) lapjeskat. Ten slotte de zwart-met-rode schildpadkat. De laatste twee zijn bijna altijd van het vrouwelijke geslacht. Een gewone huiskat (Europese korthaar) heeft een vacht die geen al te grote verzorging vereist en qua karakter zijn ze vaak ook wat gemakkelijker dan sommige raskatten. De raskatten kun je indelen in twee groepen, de kortharige en de langharige. De Siamese kat bijvoorbeeld is erg ondernemend, zeer aanhankelijk voor de eigenaar, wat afstandelijk ten opzichte van vreemden en heeft de gewoonte luid om aandacht en dergelijke te schreeuwen. De langharige katten zijn over het algemeen huiselijker en gemakkelijker in de omgang. De verzorging van hun vacht vraagt veel tijd en vooral ook geduld, zowel van de verzorger als van de poes zelf. Het dagelijks onderhoud van langharige raskatten is daardoor tijdrovend. Voor meer informatie omtrent kattenrassen kan je je wenden tot de vereniging “Felikat”, die ieder jaar een grote kattententoonstelling organiseert. Ook “Neocat” is zo’n kattenvereniging. Bij katten bestaan verschillende fokkersverenigingen in Nederland. Deze houden alle stamboeken bij. Er is hier geen sprake van een overkoepelend stamboek van Nederland.
Poes of kater? Om de kattenpopulatie niet eindeloos te laten groeien, wordt eerder dan bij honden tot castratie overgegaan. Een niet-gecastreerde kater die geslachtsrijp is, is bijna niet in huis te houden. Zij sproeien hun penetrant riekende urine overal in huis om hun territorium te markeren. Daarom worden zij veelal op een leeftijd van 9 maanden door een dierenarts gecastreerd. Deze behandeling ontneemt de dieren ook hun zwerflust en ze zijn als huisdier dan ook beter te handhaven. Poezen kan je vanaf een leeftijd van 10 maanden onvruchtbaar laten maken (het wordt tegenwoordig ook wel eerder gedaan afhankelijk van de dierenartsenpraktijk). Onder narcose worden beide ovaria en een deel van de uterushoornen verwijderd. Ze worden dan niet meer krols. Algemeen gebruikelijk wordt dit “sterilisatie”genoemd, hoewel het eigenlijk een castratie is. Dat een poes wegens minder kans op baarmoedertumoren of andere
❑ ZIEKTEPREVENTIE
31
gezondheidsredenen 1 keer een nestje moet hebben geworpen is een onzinnig, maar wijdverbreid misverstand.
Kitten of volwassen kat? Willen de kinderen graag een poes in huis, dan kan iemand het beste een jong katje nemen als de kinderen niet al te jong zijn. Te jonge kinderen kunnen een kitten gemakkelijk verwonden of te wild benaderen en gekrabd worden. Kittens wennen gemakkelijker in huis en aan de gezinsleden en voor kinderen is het een geweldige belevenis om een jong, speels poesje te zien opgroeien. Een kat eist heel weinig ruimte en is zelfs met een klein flatje zonder tuin tevreden mits je het dier als kitten in huis neemt. Een oudere kat die gewend is aan vrije uitloop, zal daar aan flatneurose kunnen gaan lijden. Als iemand een kat op een flat houdt en op het balkon van de frisse lucht wil laten genieten, is een goede afscherming nodig. Zelfs als een kat van de eerste verdieping valt, kan het dier ernstige fracturen oplopen. Het gaas waarmee de eigenaar het balkon afschermt moet stevig zijn, de mazen erin niet te groot. Het is verbazend waar een kat zich doorheen kan wringen. Katten die buiten komen hebben een territorium. De eigenaar doet er goed aan om het gebied om het huis op gevaar te beoordelen. Let op zaken als rijwegen, fietspaden en de territoria van andere katten. Als de kat voor het eerst buitenkomt stel je je verdekt op en houdt bijvoorbeeld een krachtige plantenspuit bij de hand. Als de kat tijdens zijn verkenning dan een gevaarlijk punt nadert (denk aan een drukke weg die hij lijkt te willen oversteken) bespuit je het dier met een straal water. Door de schrik zal het dier het gevaar ook in de toekomst mijden. Het territorium van een poes in een woonwijk met rijtjeshuizen beslaat meestal 2 of 3 achtertuinen. Dat van een ongecastreerde kater kan 10 tuinen groot zijn. Als de eigenaar zijn kater castreert heeft deze een kleiner territorium en vecht minder. Castratie vermindert dus de kans op trauma aanzienlijk. Tevens zullen ze minder of niet hun vies riekende urine rondsproeien. Katers dien je dan ook te castreren, al was het maar om overbevolking te voorkomen. Poezen dien je daarom ook te steriliseren.
Aankoopadres Hiervoor geldt vrijwel hetzelfde als bij aanschaf van een hond.
Gezondheidscontrole Ook hier geldt hetzelfde als bij de hond. Voor katten moet je nog speciaal letten op een regelmatige ademhaling. Verder mag het dier niet niezen.
Knaagdieren In tegenstelling tot de rest van deze cyclus over het gezonde en zieke dier zal onderstaand (voor de volledigheid) ook aandacht geschonken worden aan andere diersoorten dan de hond en de kat. Knaagdieren zijn vrij gemakkelijk te verzorgen en te hanteren. Daarom zijn ze over het algemeen ook zo geschikt als huisdieren voor oudere kinderen die kunnen beseffen dat het vrij tere diertjes zijn en er dus verstandig mee om zullen gaan. De tijd die aan hun verzorging besteed moet worden, de ruimte die ze nodig hebben, alsook de minimale kosten voor voer (een konijn eet bijvoorbeeld 30-50 gram droogvoer per kilogram lichaamsgewicht per dag) en dierenarts zijn allemaal factoren die gunstig
32
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
liggen. Om vroegtijdig ziektes te onderkennen, kan je knaagdieren wekelijks wegen. Als het gewicht afneemt of toeneemt, is het nodig een dierenarts te raadplegen. Eetlust is een goede graadmeter voor wel of niet ziek zijn en dit kan alleen met een objectieve meting gecontroleerd worden. Ook tijdens afwezigheid is het niet zo moeilijk om iemand te vinden die deze dieren tijdelijk wil verzorgen.
Cavia De naam marmotje is fout; marmotten zijn in de Alpen levende dieren, terwijl de cavia uit Zuid-Amerika geïmporteerd is. De naam Guinees biggetje wordt ook wel gebruikt, vooral in de Engelse literatuur (Guinea pig). Deze diertjes zijn erg geschikt voor wat oudere kinderen, omdat zij erg tam kunnen worden, vooral als zij jong in huis genomen worden (het beste als ze ongeveer 6 weken oud zijn). Je moet ze voorzichtig hanteren: hun rug is met name erg kwetsbaar en kan spontaan breken als het dier opgepakt wordt zonder de achterhand te steunen. Daarom zijn ze voor jongere kinderen niet geschikt als huisdier. Kinderen kunnen ze zelfstandig verzorgen, ze laten zich graag oppakken en aanhalen. Bij goede verzorging kunnen ze wel acht jaar, oud worden. Er komen verschillende rassen voor, onder andere de ruwharige cavia, de gladharige of kortharige cavia en de langharige of Angora-cavia. Het mannelijke dier wordt “beertje” genoemd, het vrouwelijke dier “zeugje”. Op jonge leeftijd is het vaak lastig het geslacht te bepalen. Bij geslachtsrijpe dieren (ca. 2 maanden, maar pas fokrijp bij ca. 4 maanden) is het vaststellen van het geslacht heel gemakkelijk. Bij het mannetje zijn dan duidelijk het scrotum en de testes te voelen. Bij het onderbrengen van twee cavia’s in een ruimte, is het verstandig hiervoor twee zeugjes te nemen. Als je een beertje en een zeugje bij elkaar zet kun je het beste het mannetje laten castreren, omdat je anders twee maal per jaar jongen hebt. Als je twee mannetjes bij elkaar zet moet je goed opletten of ze elkaar verdragen. Ze kunnen namelijk hevig vechten. Het beste is om de jonge mannetjes uit hetzelfde nest te nemen.
Konijn Vroeger werden konijnen voornamelijk buiten in hokken of rennen gehouden. De dieren hebben tegenwoordig veel aan populariteit gewonnen en worden nu ook veel in huis of op een flat gehouden. Het zijn dan ook echte huisdieren geworden, erg tam en speels. Ze kunnen heel zindelijk worden en zo vrij in de woning rondhuppelen. Dit laatste is wel gevaarlijk als ze gaan knagen aan elektrische leidingen. Het beste is om ze met ongeveer 8 weken in huis te nemen om ze vroegtijdig aan vrij rondlopen te laten wennen. Ze kunnen bij goede verzorging wel zo’n twaalf jaar oud worden. Er bestaan dwergrassen, kleine rassen, middelgrote rassen en grote rassen.
Muis Ook weer voor kinderen een heel geschikt huisdier dat altijd ondernemend en speels is, hoewel sommige wel wat bijterig zijn. De speciale muizenlucht die zij verspreiden is niet voor een ieder aangenaam. En als je muizen van twee verschillende geslachten bij elkaar houdt, moet je bedenken dat zij in betrekkelijk korte tijd voor veel nakomelingen zorgen.
❑ ZIEKTEPREVENTIE
33
Tamme rat Veel mensen zijn wat bang uitgevallen voor deze diersoort, maar toch kunnen ze alleraardigst zijn. Het zijn intelligente en interessante dieren, die graag allerlei kunstjes leren. Er zijn vele variaties in vachtkleuren. Muizen en ratten worden meestal niet ouder dan 2 jaar. De eigenaar moet er zeker van zijn dat kinderen bestand zijn tegen de droevige ervaring van de dood van hun diertje.
Goudhamster Deze ondernemende diertjes zijn ook erg gewild bij kinderen. Het diertje is makkelijk alleen in een hamsterkooi te houden en houdt deze ook voortreffelijk schoon. In één hoek deponeert het diertje zijn uitwerpselen en in een andere hoek legt hij een voedselvoorraad aan, aldus doet hij zijn naam eer aan. De goudhamster is echter een nachtdier dat de gehele nacht druk in de weer is met knagen, klimmen en lopen in zijn loopmolen. Je kan hem zo nu en dan ook eens laten rondlopen in de kamer, maar dan wel onder toezicht. Voor kinderen is het niet zo leuk dat het diertje overdag slaapt en dus met rust gelaten moet worden. Helaas wordt het diertje vaak niet veel ouder dan twee jaar.
Kooivogels Kooivogels moeten in ruil voor de vrijheid die wij hen ontnemen, kunnen rekenen op onze liefde, aandacht en tijd. Parkieten en kanaries zijn dieren die in de natuur in grote groepen leven. Als je ze in hun eentje in een kooi stopt, moet je ze veel aandacht geven anders verkommeren ze bij gebrek aan sociaal contact. Hun kooi kan niet groot genoeg zijn. Het beste kan je ze een ruime volière geven.
Parkiet Vooral een parkiet is bij uitstek een vogel die van gezelligheid houdt. Diverse keren per dag moet je wat met dit diertje praten en spelen en hem wat laten rondfladderen in huis. Kan dat niet dan kan een soortgenoot in de kooi uitkomst bieden. Het meest geschikt is dan een paartje, hoewel twee parkieten van hetzelfde geslacht het elkaar niet moeilijk maken. De meest voorkomende soort is de grasparkiet in de kleuren groen, blauw en geel. Het mannetje is aan de lichtblauwe neusdoppen te herkennen.
Kanarie Een kanarie kan heel tam worden en het mannetje kan bijzonder mooi zingen. Dat doet hij slechts als hij in een kooi wordt gezet. Dit zingen is een vraag naar sociaal contact. Een kanarie zingt en krijgt geen respons van soortgenoten. Eigenlijk is het de schreeuw om aandacht van een zielig eenzaam dier. De verzorger moet het dier tenminste de broodnodige aandacht geven. De wijfjes worden “poppen” genoemd. Het beste kan je het diertje in de winter of in het voorjaar kopen, dan komen namelijk de jonge vogels van de vorige zomer in de handel. Dan kan je met zekerheid - met behulp van het gezang - de poppen van de wat slankere mannetjes onderscheiden. De verzorging van een kanarie vereist niet veel werk; iedere dag wat kanariezaad en vers drinkwater. Ook wat vers water dagelijks voor een badje is iets wat de kanarie erg op prijs stelt. Uiteraard dient de kooi regelmatig gereinigd te worden. Bij een goede verzorging kan een kanarie ongeveer 5 jaar oud worden. Aan de pootjes kan je zien of een kanarie nog jong is. Bij jonge kanaries zijn de pootjes glad en nog niet geschubd. De ogen moeten helder en tierig zijn en het dier mag niet
34
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
te dik zijn. De veren moeten goed aaneengesloten liggen en het diertje moet een vitale indruk maken. De ontlasting op de bodem van de kooi moet korrelig zijn en niet vochtig. Het laatste wijst op diarree.
Ziekten voorkomen Infectieziekten kan je voorkomen door jaarlijkse entingen aan te raden. Pups en kittens dienen voor ze twaalf weken oud zijn één of twee keer een voorlopige enting te krijgen en daarna jaarlijks herent te worden. Ontwormen is vooral voor de gezondheid van pups en kittens van belang. Een maandelijkse ontworming tijdens het eerste levensjaar is zeker geen luxe. Daarna kan je volstaan met twee keer per jaar te ontwormen. Dit is vooral nodig om de hoeveelheid wormeieren in het milieu te verminderen. De wormen die bij hond en kat voorkomen kunnen namelijk vooral bij jonge kinderen tot ernstige ziekten leiden. Ten slotte dien je er als dierenartsassistent de eigenaar van de dieren op te wijzen dat voorkomen beter is dan genezen en dat het goed is dat hij of zij voortdurend alert is op afwijkingen bij het dier. Mocht hij iets afwijkends waarnemen dan moet hij niet aarzelen om contact op te nemen met de praktijk. Maak duidelijk dat de dierenarts liever een keer voor een futiliteit gebeld wordt, dan voor een verwaarloosde ziekte die zo ver is voortgewoekerd dat er niets meer aan te doen is. Je moet daarbij bedenken dat het voor een eigenaar soms erg moeilijk is om een bepaald symptoom op te merken. Als een poes bijvoorbeeld een chronisch niet goed werkende nier heeft, is het belangrijkste symptoom dat het dier meer gaat drinken en plassen. Dit gebeurt niet van de ene op de andere dag, maar heel geleidelijk aan. Zo geleidelijk dat het de eigenaar niet opvalt totdat het dier bij wijze van spreken de hele dag door staat te drinken en zinvolle behandeling niet meer mogelijk is. In andere gevallen is een symptoom voor iedere enigszins oplettende eigenaar overduidelijk. Als een hond bijvoorbeeld plotseling sloom wordt, een blauwwit waas over zijn oog krijgt en bij aaien pijn in de kop aangeeft, zullen de meeste baasjes snel naar de telefoon grijpen om de dierenarts te bellen. In dit geval is dat dan zeer terecht, want door een mogelijk glaucoom dreigt een permanente blindheid.
1.5
Afsluiting
Als eerste werd in dit hoofdstuk een aantal termen belicht die in het diergeneeskundig jargon veel gebruikt worden. Ze zijn onontbeerlijk voor een goed begrip van de te behandelen stof. Bovendien is het een exameneis dat je het vakjargon goed beheerst. Dit deel van de les dien je dus goed te kennen. Van de dierenartsassistent wordt verlangd dat hij of zij een goede voorlichting kan geven. Vooral voorlichting ter preventie is van belang. De hoofdlijnen van dit deel van de stof dien je dan ook te beheersen. Tevens dien je je gedachten te laten gaan over hoe je zelf tijdens de stage voorlichting dient te geven. Vragen 1.1
❑ AFSLUITING
a b c d e f
Wat Wat Wat Wat Wat Wat
is idiopathisch? is het verschil tussen erfelijk en aangeboren? is een iatrogene ziekte? is trauma? kunnen vreemde voorwerpen aanrichten? is een tumor?
35
g h i j k l
Wat is lymfogene metastasering? Is een adenoom kwaadaardig? Wat verstaat een dierenarts onder een parasiet? Wat is een secundaire infectie? Wat is een uitscheider? Wat is een auto-immuunziekte?
Vragen 1.2
a b c
Welke twee soorten symptomen zijn er? Wat is een subklinische ziekte? Wat is hypertrofie?
Vragen 1.3
a
Verklaar waarom een baarmoederontsteking soms met een chocoladekleurige uitvloeiing gepaard gaat. Leg uit hoe een abces tot septicemie kan leiden. Wat is het gevaar van een beklemde breuk? Hoe wordt een groot hematoom opgeruimd? Kan je een caro luxurians wegbranden zonder verdoving? Waarom moet je wondtoilet toepassen bij wonden die ouder zijn dan 8 uur?
b c d e f Vragen 1.4
a b c d e f g h i j k l
36
Welke zes vragen zijn belangrijk voor het kiezen van een huisdier? Wie geeft stambomen uit voor rashonden? Waar moet je rekening mee houden als je voor een teef kiest? Waarom mag je een pup niet eerder dan met 7 weken bij zijn moeder wegnemen? Welke entingen moet een pup hebben gehad die iemand bij een dierenhandel heeft gekocht? Leg uit waarom het bijna onmogelijk is om zelf uitgebalanceerd voer voor de hond of kat samen te stellen. Hoe kan je tandsteen voorkomen? Van welk geslacht zijn lapjeskatten en schildpadkatten meestal? Wie geeft stambomen uit voor raskatten? Geef de redenen waarom je er goed aan doet om katers te castreren. Waarom moet je cavia’s voorzichtig hanteren? Wat zijn “poppen”?
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
2
Ziekten van het bewegingsapparaat
Oriëntatie Zoals je weet, bestaat het bewegingsapparaat uit twee delen: het skelet en de spieren. De ziekten ervan zullen in deze volgorde worden besproken. Bij het skelet moet je dan denken aan aangeboren afwijkingen, trauma en tumoren, maar ook aan voedingsfouten. Ziekten van de spieren kunnen eveneens het gevolg zijn van aangeboren afwijkingen, trauma en tumoren, maar ook van stofwisselingsziekten en onvoldoende training.
2.1
Algemene symptomen
Afwijkingen van het bewegingsapparaat uiten zich in abnormale beweeglijkheid, beperkte beweeglijkheid en pijn. Het belangrijkste symptoom van afwijkingen van het bewegingsapparaat is pijn. Die pijn kan zich uiten in: – Standveranderingen: Een voorbeeld van een standverandering zie je wanneer een dier pijn in een poot heeft en die poot ontlast. Dan raken alleen de tenen de grond of de poot wordt helemaal in de lucht gehouden. In het laatste geval is de pijn het ergst. – Bewegingsstoornissen: Bewegingsstoornissen zijn geen symptomen die uitsluitend op ziekten van het bewegingsapparaat wijzen. Als de kauwspieren zijn aangetast zie je ook dat de bek niet dicht kan. Maar ook bij een verlamming van de zenuwen van de kauwspieren kan een dier zijn bek niet meer kan sluiten. Dit laatste is geen afwijking van het bewegingsapparaat, maar geeft dezelfde problemen. – Inspanningsproblemen: Je kunt je voorstellen dat een dier met een ernstige afwijking in een van zijn poten minder graag en ver loopt. Het verminderde uithoudingsvermogen is een inspanningsprobleem. Ook aandoeningen van hart en longen kunnen inspanningsproblemen veroorzaken. – Agressie: Tijdens het onderzoek van het bewegingsapparaat kan, door de handelingen van de dierenarts, de pijn plotseling veel erger worden. Het dier kan zich dan heftig verzetten door te bijten en / of te krabben. Als dierenartsassistent dien je hierop bedacht te zijn en jezelf en de dierenarts te beschermen. Uiteraard kan een dier dat pijn heeft in een ander orgaansysteem ook agressief worden.
2.2 orthopedie
Terminologie
In de orthopedie, dit is de tak van de diergeneeskunde die zich bezighoudt met het bewegingsapparaat, wordt een aantal begrippen gebruikt die enige uitleg behoeven.
❑ ZIEKTEN VAN HET BEWEGINGSAPPARAAT
37
Artritis
septische artritis non-septische artritis
Onder artritis versta je de ontsteking van een gewricht. Zoals iedere ontsteking gaat artritis gepaard met warmte (calor), zwelling (tumor), pijn (dolor), roodheid (rubor) en gestoorde functie (functio laesae). De zwelling ontstaat door ophoping van synovia. De roodheid is in dit geval niet van buitenaf te zien. De gestoorde functie zal zich uiten in het niet goed meer kunnen bewegen van het gewricht. Als de artritis zich in een gewricht van de poten bevindt, zal de gestoorde functie zich uiten in kreupelheid. Een gestoorde functie door een artritis van het kaakgewricht zal zich uiten in het niet meer kunnen eten. Een artritis kan ontstaan door een infectie. Dan spreek je van een septische artritis. Non-septische artritis kan ontstaan door één acuut groter trauma of een voortdurende overbelasting, microtrauma, bijvoorbeeld door te hard werken of een verkeerde stand van een poot. Als de poten naar binnen zijn gebogen, dit heet valgus en zie je X-benen of naar buiten, dit heet varus en zie je O-benen, worden de gewrichten scheef belast. Dit leidt tot overbelasting van delen van de gewrichtvlakken.
Artrose
ankylose artrodesis
Artrose begint met een degeneratie van het kraakbeen van een gewricht. Het kraakbeen kan zelfs verdwijnen. Door het minder goed functioneren van het kraakbeen dat daar een gevolg van is, zullen het bot dat onder het kraakbeen ligt en het gewrichtskapsel als reactie gaan ontsteken. Het bot kan reageren door nieuwvorming van beenweefsel of door te atrofiëren. Als er veel kraakbeen uit een gewricht is verdwenen, maken de beide botten die het gewricht vormen dus contact met elkaar. Ze groeien op den duur aan elkaar vast. Het gewricht is dan niet meer beweeglijk. Je noemt dit ankylose. Soms is het nodig om operatief een ankylose op te wekken. Dat noem je artrodesis. Dit wordt toegepast als er ernstig trauma is geweest van de carpus of de tarsus. Er zijn dan zoveel banden kapot en zoveel (kleine) botjes gebroken dat dit de enige oplossing is. Artrose kan het vervolg zijn van een non-septische artritis.
Bursitis Bursitis is een ontsteking van een bursa.
Osteochondrose
gewrichtsmuizen
38
Osteochondrose, ook wel osteochondritis genoemd, is een storing in de ontwikkeling van het gewrichtskraakbeen en het bot vlak eronder. Het kraakbeen wordt daardoor geen mooie gladde laag, maar oneffen en te dik. De kwaliteit van het kraakbeen weefsel is ook minder. Het kraakbeen kan plaatselijk degenereren en zelfs necrotiseren. Er kunnen stukjes loslaten die los in de gewrichten blijven liggen. Dan spreek je van osteochondritis dissecans (OCD). Je noemt dergelijke losse stukjes kraakbeen gewrichtsmuizen of corpora libera. De groeistoring kan ook aanleiding geven tot het aanwezig blijven van een zuil van kraakbeen in de schacht van het bot. Daardoor wordt de lengtegroei van het bot in meer of mindere mate vertraagd of zelfs gestopt.
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Tendovaginitis Tendovaginitis is een ontsteking van de peesschede. Dit kan een non-septische ontsteking zijn bij trauma of overbelasting. Een tendovaginitis kan ook een septische ontsteking zijn en wordt veroorzaakt door een infectie via een scherp trauma of wordt hematogeen of per continuitatem overgebracht. Een ontsteking van de pees zelf heet een tenosynovitis.
2.3
Ziekten van het skelet
Bij ziekten van het skelet onderscheid je aangeboren afwijkingen, idiopathische afwijkingen, immunogene ziekten en ziekten door infecties, trauma, tumoren en voedingsfouten. Daarnaast zijn er enkele skeletziekten die meerdere oorzaken hebben.
Aangeboren afwijkingen Er zijn veel aangeboren ziekten van het skelet, vooral bij de hond. De meeste ervan zijn zelfs erfelijk. Dit geldt onder andere voor elleboogdysplasie, heupdysplasie en luxaties.
Elleboogdysplasie (ED) Elleboogdysplasie (ED) is geen ziekte maar een syndroom. Het wordt gekenmerkt door pijn, kreupelheid en pijnreacties bij betasten, artrose en in wat langer bestaande gevallen atrofie van de spieren van de voorpoot. De symptomen beginnen meestal op een leeftijd van 4 tot 8 maanden. De verschijnselen zijn vaak beiderzijds. Het komt voor bij honden van de grote rassen zoals Labrador Retrievers en Newfoundlanders. Er zijn vier onderliggende, erfelijke ziekten: – los processus anconeus: Het processus anconeus is het uiterste puntje van de kop van de ulna dat tot in de trochlea van de humerus loopt. – los processus coronoïdeus medialis: Het processus coronoideus medialis is ook een uitsteeksel van de ulna. Het maakt contact met de humerus en met de radius. Het ligt dus wat lager dan het processus anconeus. – osteochondrose – incongruentie Door erfelijke groeistoornissen kunnen de processus anconeus en coronoïdeus losraken van de ulna. Het valt te begrijpen dat een los stuk van een gewrichtskom tot aanzienlijke pijnlijkheid en dus kreupelheid, irritatie en daaropvolgende artrose zal leiden. Osteochondrose van de elleboog gaat meestal gepaard met osteochondrose van andere gewrichten en zal apart besproken worden. Een gewricht kan alleen goed functioneren als kop en kom qua vorm precies op elkaar af zijn gestemd, dat wil zeggen congruent zijn. Ook bij het ellebooggewricht is incongruentie, dus niet congruent zijn, een oorzaak van ernstige kreupelheid en artrose. De ulna kan te plat zijn en dus niet goed aansluiten op de humerus. Als de ulna te kort is en de radius dus relatief te lang staat het hele ellebooggewricht scheef. Er is dan sprake van grote incongruentie.
❑ ZIEKTEN VAN HET SKELET
39
Een differentiatie, om uit te maken welke aandoening bij een bepaald dier de klachten veroorzaakt, tussen deze vier oorzaken moet met behulp van röntgenonderzoek gedaan worden. Er worden vier opnamen uit verschillende richtingen gemaakt. preventie
Als preventie moet worden aangeraden niet met het dier en liefst ook niet met familieleden te fokken. Honden van grote rassen mogen, net als ter preventie van HD, niet te snel groeien.
therapie
De therapie van ED is het operatief verwijderen van de losse processus anconeus of coronoïdeus. Bij incongruentie door een te korte ulna zal een deel van dat bot verwijderd moeten worden. De prognose hangt af van de ernst van de artrose. Chirurgisch is artrose niet te behandelen. Je moet pijnstillers geven, een juist gedoseerde hoeveelheid beweging en het dier vooral niet te zwaar laten worden, net als bij HD het geval is.
prognose
Heupdysplasie(HD) Heupdysplasie (HD) is een erfelijk ziekte die vooral bij honden van de grote rassen voorkomt. Maar ook katten en middenslag honden kunnen HD hebben. HD is de afkorting van heupdysplasie. Dysplasie betekent: niet goed gevormd. Bij een gezond heupgewricht passen de kop en de kom precies in elkaar. Dat wil zeggen dat het kraakbeen van de kop van het dijbeen over een groot oppervlak met het kraakbeen van de kom van het bekken in contact staat. Als de hond zich afzet bij het lopen, wordt de kracht van de achterpoten via het heupgewricht op de rest van het lichaam overgebracht. Die kracht kan erg groot zijn. Stel je maar eens voor dat je een opspringende Ierse Wolfshond wilt tegenhouden. De kracht die daarvoor nodig is, is gelijk aan de kracht die de achterpootspieren uitoefenen op de heupgewrichten. Die heel grote kracht wordt dus via het kleine heupgewricht geleid. Dat betekent dat de druk, dit is de kracht per vierkante centimeter, in het heupgewricht gigantisch kan zijn. Maar omdat de kop en de kom zo volmaakt in elkaar passen, kan het gewricht die druk goed weerstaan. Anders is het bij HD. Bij HD is er namelijk sprake van het niet in elkaar passen van kop van het dijbeen en kom van het heupbeen en een te grote beweeglijkheid van het totale gewricht doordat de gewrichtsbanden te slap zijn. Bij HD passen de kop en de kom niet precies in elkaar. Dit komt omdat de kom te ondiep en de kop te klein is. Dat heeft als gevolg dat maar een klein deel van het oppervlak van de kop van het dijbeen in contact staat met de kom van het bekken. Dat kleine oppervlakje van de kop en het tegenoverliggende oppervlakje van de kom moeten alle kracht die via het heupgewricht loopt, opvangen. Dat wil zeggen dat de druk die op die kleine oppervlakten wordt uitgeoefend ontzettend hoog wordt, veel hoger dan de druk die de normaal gevormde kop en kom moeten verduren. Het kraakbeen kan die druk niet lang weerstaan en degenereert. Omdat de bekkenkom van een dier met HD te ondiep is, kan de te kleine kop gemakkelijk ten opzichte van de kom bewegen. De kop schuurt als het ware in de kom heen en weer. Daardoor worden zowel de kop als de kom beschadigd en gaan er cellen dood. Zoals je weet lokken stoffen die uit die dode cellen komen een ontstekingsreactie uit. Er ontstaat eerst een non-septische artritis en later een artrose die gepaard gaat met woekering van het bot. De heupen van honden die ernstige HD hebben, vertonen dan ook botwoekeringen aan de randen van de heupgewrichten.
40
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Tenslotte zijn de gewrichtsbanden bij HD te lang en te slap, waardoor kop en kom nog meer bewegingsvrijheid hebben. Dit kan bij de minste verkeerde beweging leiden tot (sub)luxatie. Soms springt de kop weer vanzelf in de kom. Dat kan door de afwijkende vorm vrij gemakkelijk. Het heen en weer springen van de botstukken is soms zelfs van een afstandje hoorbaar. Fig. 2.1 Heupdysplasie bij een Labrador Retriever (么) van 9 maanden oud.
preventie
De preventie van HD bestaat uit het uitsluiten van de fok van dieren die aan de ziekte lijden. Daartoe worden er van teven en reuen van grote rassen röntgenfoto’s van de heupen gemaakt. Dit gebeurt als de dieren ouder dan 1 jaar zijn. Pas dan is de heup volkomen uitgegroeid en kan, door de zogenaamde HD-commissie, beoordeeld worden of het dier aanleg heeft voor HD. Aan de hand van de röntgenfoto’s kan worden vastgesteld of met het dier gefokt kan worden of niet. Er kan aan de hand van de foto’s vastgesteld worden in hoeverre slijtage heeft plaatsgevonden. Niet kan worden vastgesteld in hoeverre het dier pijn ondervindt door HD. Het komt regelmatig voor dat een röntgenfoto zeer afwijkende heupen laat zien, maar dat het dier er geen enkele last van ondervindt in het dagelijkse leven. Omgekeerd komt ook voor dat de heupen van een hond op de röntgenfoto slechts kleine afwijkingen vertonen, maar dat het dier van pijn nauwelijks meer kan lopen. Naast uitsluiting door fok, bestaat de preventie uit het geven van een goed voer en een goede beweging, vooral gedurende het eerste levensjaar. Indien de voeding voldoende kalk, vitamine A en D en eiwit, van goede kwaliteit, bevat is de kans op HD te verkleinen. Verder mag het dier niet te snel groeien. Uit onderzoek is gebleken dat honden die volop voer krijgen en dus snel groeien, meer kans op botafwijkingen hebben dan honden die wat schraal worden gevoerd en langzaam groeien. Daarbij speelt overgewicht een belangrijke rol. Als de honden volwassen zijn, is er overigens geen verschil in grootte tussen beide groepen. Hetzelfde geldt voor de hoeveelheid beweging die je een pup geeft. Het is namelijk zo dat de heupkop en -kom niet alleen door de gewrichtsbanden op hun plaats worden gehouden. De spieren die om de heup lopen, nemen het leeuwendeel van de fixatie voor hun rekening. Maar spieren worden snel moe, zeker de nog niet volledig uitgegroeide en ongetrainde spieren van pups. Na 10 minuten zijn de spieren te moe om gewrichten te kunnen fixeren. Dat wil zeggen dat de eigenaar een jonge hond
❑ ZIEKTEN VAN HET SKELET
41
(tot 15 maanden oud) de gelegenheid moet geven telkens even uit te blazen. Een continue belasting is ongewenst. Pups die sterker afwijkende heupen hebben moet je hokrust geven. Pas als het dier 15 maanden oud is en al zijn spieren volledig zijn ontwikkeld, mag je het dier geleidelijk aan meer inspanning geven: de spieren worden dan getraind en worden steviger. Ze kunnen dan een heup met HD beter fixeren. Een hond die dagelijks 2-5 kilometer (afhankelijk van het ras) loopt, wordt optimaal belast. Minder is niet goed, meer ook niet. Daarbij is beweging in rechte lijn goed, maar het maken van snelle bochten of sterk afremmen niet. Bij dergelijke plotselinge veranderingen in richting en snelheid worden de heupen bovenmatig veel belast. Een hond met aanleg voor HD moet je niet tijden achtereen een bal laten apporteren. Het is overigens een fabeltje dat de voorouder van de hond dagelijks tijdens de jacht tientallen kilometers aflegde. In vrijheid jaagt een wolf maximaal 3-5 km achter zijn prooi aan. Is de prooi dan nog niet gevangen, dan geeft de wolf de jacht op. therapie geringe HD
middelmatige HD
ernstige HD
42
De therapie van HD hangt ervan af hoe erg het dier de pijn beleeft als gevolg van de ziekte. Indien de hond geringe HD heeft en er weinig last van heeft (je ziet dan slechts een wat slappe gang van de achterhand of een wat te ronde rug), kan met een verantwoord bewegingsschema de hond zeer plezierig leven. Vooral zwemmen versterkt de spieren op een veilige manier. Uiteraard mag de eigenaar het dier niet dik laten worden. Als de hond middelmatige HD heeft, als het dier moeizaam opstaat, geen trappen meer wil lopen, niet meer wil spelen, humeurig wordt, korte stapjes neemt met de achterpoten en bij onderzoek pijn aangeeft, kan je pijnstillers geven, die vooral ontstekingsremmers zijn of fysiotherapie. Bij ernstige HD, waar het dier voortdurend pijn aangeeft te hebben, niet meer wil lopen, vermagert, de spieren atrofiëren, zijn er nog mogelijkheden om operatief in te grijpen. Het is dus niet juist om een dier dat HD heeft al te lichtvaardig te euthanaseren. De dierenarts kan bij jonge dieren proberen operatief het bekken te reconstrueren middels een bekken-osteo-tomie, ofwel bekkenkanteling. Hierdoor kan de heup zich normaal ontwikkelen en wordt artrose voorkomen. Bij oudere dieren kan operatief worden ingegrepen om de pijn te verminderen. De dierenarts kan een myotomie, dit is het doorsnijden van de spier, van de M. pectineus, die voor adductie van de poot zorgt, uitvoeren. Ook kan hij een heupkop resectie uitvoeren door de hele dijbeenkop en -hals te verwijderen of zelfs totaal nieuwe heupen inplanteren.
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Fig. 2.2 Ellebooggewricht.
ellebooggewricht
Luxaties Luxaties kunnen optreden in meerdere gewrichten. Bekende luxaties zijn die van het ellebooggewricht en vooral die van de patella in het kniegewricht.
congenitale luxaties
patellaluxatie
❑ ZIEKTEN VAN HET SKELET
Door een niet goed gevormd ellebooggewricht of schoudergewricht kunnen congenitale luxaties ontstaan. Bijvoorbeeld bij een te lange radius zal het ellebooggewricht zodanig gevormd zijn dat er gemakkelijk luxatie optreedt. De erfelijkheid ervan staat niet altijd vast. Ze worden vooral gezien bij pups van zowel grote als kleine rassen. Een erfelijke afwijking van het skelet van de hond is de knieschijfluxatie oftewel de patellaluxatie. We onderscheiden een knieschijfluxatie naar de binnenzijde van de knie, de mediale patellaluxatie, lateraal en naar de buitenzijde van de knie, de laterale patellaluxatie. De mediale vorm komt het meest voor. In een deel van de gevallen is de afwijking beiderzijds. De luxatie kan habitueel (af en toe) of permanent zijn. Patellaluxatie komt veel voor bij zowel de heel grote als de kleine en heel kleine hondenrassen. Bij katten, bijvoorbeeld de Devon Rex, wordt het minder waargenomen.
43
De luxatie ontstaat doordat de poot niet goed is aangelegd. Dat kan door verschillende oorzaken: – het dier heeft O-benen. Dat wil zeggen dat het dijbeen en het onderbeen niet in elkaars verlengde liggen, maar een hoek naar buiten maken (varus). – de trochlea van het dijbeen, waar de knieschijf in ligt kan te ondiep zijn. Je kunt je voorstellen dat de knieschijf daardoor gemakkelijk naar binnen schiet. – de tibia kan om zijn lengte-as zijn gedraaid of de crista van de tibia kan niet goed in het midden liggen. – de strekspieren van het onderbeen kunnen verkeerd geplaatst zijn. De luxatie wordt naar de ernst ingedeeld in 4 graden. – Graad 1 is de lichtste habituele luxatie. – Graad 2: de luxatie is permanent, maar kan met de hand, dus manueel, gereponeerd worden en de kreupelheid is matig. – Graad 3: je kan de patella wel terug drukken, maar deze luxeert meteen weer. – Graad 4: de patella is niet manueel te reponeren. Door het voortdurend heen en weer bewegen van de knieschijf, wordt het kniegewricht beschadigd. Net als bij HD ontstaat er op den duur een artrose en het dier krijgt ernstige pijn en wordt kreupel. De klachten beginnen al ruim voor de hond een jaar oud is en zijn sterk afhankelijk van de ernst van de afwijking. Soms zijn er helemaal geen klachten. Bij luxatie van de knieschijf kan de poot niet meer gestrekt worden en de knie is plotseling breder geworden dan normaal. De dieren lopen met de poot opgetild. therapie
De therapie kan in lichte gevallen (graad 1) bestaan uit het geven van pijnstillers om de pijn te bestrijden en de kans op artrose te verminderen. In de ernstiger gevallen moet tot opereren worden overgegaan. De aard van de ingreep wordt bepaald door de oorzaak: bij een verkeerde stand van de tibia is een andere therapie nodig als bij een te ondiepe trochlea. Meestal wordt doorverwezen naar een specialist.
Idiopathische afwijkingen De volgende idiopathische afwijkingen van het skelet zijn te onderscheiden.
Non-erosieve artritis Non-erosieve artritis bij jongere honden van grote rassen is een gewrichtsontsteking waarbij er geen weefsel verloren gaat. Het is één van de meest voorkomende oorzaken van gewrichtsontsteking bij de hond. Je ziet een plotselinge kreupelheid, stijfheid, pijn en malaise. Een goede therapie is er niet. Op korte termijn kan met corticosteroïden resultaat geboekt worden, maar de klachten komen vaak terug. Een dergelijke artritis komt bij Shar Pei’s voor in samenhang met amyloidosis van de nieren.
Ziekte van Calvé-Legg-Perthes Bij kleine hondenrassen komt de ziekte van Calvé-Legg-Perthes voor. De bloedvaatjes die lopen naar de kop van de femur raken verstopt. De oorzaak is niet bekend. De afwijking komt het voor bij kleine rassen en het meest bij de kleine terriërs. Dat zou een erfelijke oorzaak kunnen suggereren of tenminste een erfelijke aanleg die de dieren extra gevoelig maakt.
44
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Er wordt ook gedacht aan (micro)trauma van de heup. Een klein hondje dat heeft geleerd op de achterpoten te lopen zal op die manier zijn heupgewricht abnormaal belasten en mogelijk, zeker als er een erfelijke gevoeligheid is voor trauma, bloedvaatjes beschadigen. Ook wordt gedacht aan stollingsstoornissen. Een niet goed werkend stollingmechanisme zou bij licht beschadigde vaatjes te snel tot stolling kunnen leiden. Door de afsluiting van de voedende bloedvaatjes sterft bot en kraakbeen af in de het heupgewricht. Het deformeert zo dat er een geleidelijk, gedurende 1 of 2 maanden, verergerende pijn en artrose optreedt, die ten slotte zo erg wordt dat het dier de poot niet meer wil belasten. Er treedt meestal spieratrofie op. Soms sterft er zoveel bot af dat er spontane fracturen optreden. De afwijking is bijna altijd eenzijdig. De diagnose wordt aan de hand van röntgenfoto’s gesteld. De therapie is heupkopresectie, zodat het heupgewricht zich opnieuw kan vormen.
Craniomandibulaire osteopathie Deze afwijking komt vooral bij jonge terriërs voor. De schedelbotten, vooral van de kaken, vertonen botwoekeringen. Het dier vertoont pijn in de bek en kan moeilijk slikken. Je ziet speekselen en gebrek aan eetlust. De ziekte vermindert in ernst naarmate het dier ouder wordt. Als het dier eenmaal volwassen is zijn er geen symptomen meer, hoewel het bot geen normale structuur heeft op de röntgenfoto. Er wordt alleen een symptomatische therapie gegeven: pijnstillers en gemakkelijk te slikken voer. Bij West Highland White Terriërs is aangetoond dat de afwijking erfelijk is.
Hypertrofische osteodystrofie Dit is een ontsteking van het botweefsel van de lange botten van de poten bij de hond; er ontstaat ook nieuwvorming van bot onder het periost. De oorzaak is (nog) niet precies bekend. Er wordt een infectie met het hondenziektevirus vermoed. Het wordt vooral gezien bij de grote rassen en begint op een leeftijd van enkele maanden. Het uit zich in een pijnlijkheid die zó ernstig kan zijn dat het dier niet meer wil staan. De therapie is alleen symptomatisch: intensieve verzorging en pijnstillers. Aangezien een (virus)infectie een mogelijke oorzaak is, mag je geen corticosteroïden geven.
Morbus Marie Bamberger Bij de hond komt de morbus, dit betekent “ziekte van”, Marie Bamberger voor; deze wordt gekenmerkt door een botwoekering van de lange beenderen van de poten, die kreupelheid veroorzaakt. De afwijking gaat gepaard met een, qua afmetingen, groot ziekteproces in de borstkas of in de buikholte. Daarbij kan je denken aan longtumoren of een pyometra. De therapie is het verwijderen van het proces in borst of buik. Als dat gebeurd is, zal het bot herstellen.
Progressieve polyartrose bij de kat Deze afwijking komt niet veel voor en kenmerkt zich door artrose met botwoekeringen of juist verlies van botweefsel bij de carpus en tarsus. In 50% van de gevallen is de kat ook besmet met FeLV. Er is geen therapie.
Reumatoïde artritis Reumatoïde artritis is een ernstige progressieve artritis van meerdere gewrichten. Hoe het ontstaat, is niet bekend. Wel gaat reuma gepaard met de aanwezigheid van IgM (reumatoïde factor) in de gewrichten en in het bloed, maar het is niet waarschijnlijk dat deze antilichamen op zich de artritis veroorzaken. Een echte therapie is er niet. Je
❑ ZIEKTEN VAN HET SKELET
45
kan met pijnstillers en corticosteroïden proberen het proces te vertragen; uiteindelijk worden de gewrichtsveranderingen zo ernstig en pijnlijk dat euthanasie moet volgen.
Immunogene ziekten
SLE
Een artritis kan optreden in het verloop van de auto-immuunziekte Systemische Lupus Erythematosus (SLE). Ook in het verloop van chronische ziekten (kwaadaardige tumoren, baarmoederontsteking) kunnen immuuncomplexen, dit zijn samenklonteringen van antigenen en antilichamen een artritis veroorzaken.
Infecties Infecties kunnen de botten aantasten. Deze infecties kunnen op verschillende manieren de botten bereiken.
Botten - osteomyelitis en periostitis Infectie van botten kan optreden door: – trauma. Als een gebroken bot door de huid steekt, is het bijna zeker dat het met bacteriën besmet is. – kleine wonden. Zij kunnen bacteriën een toegangsweg bieden. – via het bloed. Het bot kan door bacteriën geïnfecteerd worden die via het bloed komen. – na operatieve fractuurbehandeling. Als niet alleen het bot is aangetast, maar ook de zachte weefsels zoals het beenmerg, spreek je van een osteomyelitis. Als alleen het beenvlies is ontstoken heet dat periostitis. De symptomen zijn koorts, kreupelheid, malaise en er kunnen fistels en zweren zijn. De therapie is het geven van antibiotica, op geleide van een antibiogram ( nagaan voor welk antibioticum de betreffende bacterie het meest gevoelig is). Soms is chirurgie aangewezen om eventueel dood (bot)weefsel te verwijderen.
Gewrichten - septische artritis Gewrichten kunnen ook geïnfecteerd worden door bacteriën (E. coli, streptokokken en stafylokokken). Meestal komen de bacteriën via het bloed, vanuit bijvoorbeeld een longontsteking, in de gewrichten. Het gewricht wordt dik, warm, pijnlijk en het dier gebruikt het gewricht zo min mogelijk, het dier kan ook algemeen ziek zijn. Ook hier is de therapie het geven van antibiotica en eventueel drainage. Drainage is het verwijderen van pus uit het gewricht. Je doet dit bij hond en kat alleen als er al een opening is het gewricht is (door het trauma). Je spoelt het gewricht met behulp van fysiologische en brengt er dan een drain in aan zodat nieuwe pus makkelijk kan afvloeien.
Lyme disease Dit is een infectie met de bacterie Borrelia burgdorferi die via een tekenbeet overgebracht wordt. Honden zijn er gevoelig voor, katten in veel minder mate. De symptomen zijn kreupelheid door artritis, koorts, anorexie en malaise. Ook de nieren kunnen worden aangetast en zeer zelden de hersenen. De therapie is het 4 weken lang geven van doxycycline.
46
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Trauma Trauma is één van de meest voorkomende oorzaken van orthopedische afwijkingen. Door mechanisch trauma zoals aanrijdingen, valpartijen en te hardhandige bestraffingen kunnen spieren, pezen, banden, gewrichten en botten beschadigd worden. Scherp trauma, bijvoorbeeld door een lange glassplinter, kan behalve weefsel mechanisch beschadigen ook bacteriën in het lichaam brengen en lelijke infecties veroorzaken. Als er sprake van trauma is, moet er altijd met spoed gehandeld worden. Hoe te handelen is afhankelijk van de ernst van het trauma. Bij telefonisch aangemelde traumapatiënten is het dus van groot belang dat de dierenartsassistent een goede anamnese afneemt.
Banden, pezen en spieren contusio
distorsio
peesruptuur spierruptuur
avulsie
Een licht trauma heeft een kneuzing, contusio, tot gevolg, waarbij er kleine bloedingen uit de capillairen zijn en lichte oedeemvorming als gevolg van de erop volgende ontstekingsreactie. Een distorsio, een verstuiking, is het kortdurend heen en weer schuiven van gewrichtsvlakken ten opzichte van elkaar en kan gepaard gaan met óf een te sterk uitrekken van de gewrichtsbanden, een strain, of een verscheuring van de gewrichtsbanden, een sprain, en treedt op bij een heftiger trauma. Nog zwaarder trauma kan pezen doen scheuren. Dat wordt een peesruptuur genoemd. Een voorbeeld is de achillespeesruptuur. Een spier kan ook geheel of gedeeltelijk ruptureren. Dit is een spierruptuur. Er ontstaat dan een reparatiereactie met bindweefselvorming. Het bindweefsel zal op den duur krimpen en de spier wordt korter. Dit heet een contractuur en kan ook ontstaan als en lichaamsdeel te lang in een bepaalde stand wordt gehouden. Pezen kunnen van hun aanhechting aan botvlies of spier afscheuren. Dit noem je een avulsie van de pees. Bij licht trauma, als contusie en distorsie met alleen zwelling en lichte pijnlijkheid, kan de eigenaar zelf snel handelen zonder gevaar voor zichzelf en zonder complicaties te veroorzaken. Door het trauma komt het tot afsterven van cellen en dus tot een ontstekingsreactie. Om de gevolgen daarvan te beperken kan de eigenaar het betreffende lichaamsdeel koelen met een ijspakking. Daarna dient het dier vervoerd te worden naar de praktijk. Zelfs als een licht trauma aan banden of gewrichten wordt verwaarloosd, is er grote kans dan er een artrose ontstaat, waardoor het dier de rest van zijn leven pijn zal houden. Het kniegewricht is een gecompliceerd gewricht met bijzondere bewegingsmogelijkheden. Het bevat extra kraakbeen in de meniscus en heeft kruisbanden. Hierdoor treden vrij regelmatig problemen op met de banden en pezen van dit gewricht. Door trauma kunnen deze banden scheuren. De poot wordt niet meer belast en de knie is gezwollen. Indien verwaarloosd ontstaat artrose, waarbij de poot alleen met de tenen op de grond steunt. De diagnose wordt gesteld aan de hand van het schuiffenomeen, het schubladenbfenomen (D). Het dier wordt onder lichte narcose gebracht. Bij een kruisbandruptuur, meestal de voorste kruisband, kan je het
❑ ZIEKTEN VAN HET SKELET
47
halfgebogen onderbeen dan ten opzichte van het bovenbeen naar voren bewegen, hetgeen normaal niet mogelijk is. De kruisbanden kunnen ook degenereren. Ze kunnen dan ruptureren zonder dat er in de anamnese sprake is van trauma. De klachten zijn dan chronisch. De therapie van gescheurde kruisbanden is het geven van een goed bewegingsschema en eventueel pijnstillers in minder erge gevallen. Anders is een operatie geïndiceerd. Er zijn verschillende mogelijkheden. Daarom kan het beste de hulp van een specialist ingeroepen worden. Een gescheurde meniscus kan een knappend geluid produceren, maar de definitieve diagnose moet gesteld worden door operatief de knie te openen of door artroscopie, dit is het met behulp van een glasvezelkabel in het gewricht kijken. Losse stukken worden dan verwijderd. Bij een distorsie koel je de eerste 48 uur na het trauma een strain en een lichte sprain driemaal daags gedurende 15 minuten door middel van koud afdouchen. Daarna moet je warmte toevoegen om de genezing te bespoedigen. Dat kan door warm afdouchen of door warmte gevende verbanden. Als door een distorsie een ernstige sprain van banden is opgetreden is de therapie operatief als er instabiliteit van het gewricht is. Als er slechts een contusie is, kan je volstaan met enige dagen rust.
Gewrichten
luxatie subluxatie
hemartros
48
De vlakken van een gewricht kunnen langer durend ten opzicht van elkaar verschuiven. Als de gewrichtsvlakken elkaar helemaal niet meer raken heet dat een ontwrichting ofwel luxatie. Als de gewrichtsvlaken elkaar nog net raken noem je het een subluxatie. Een luxatie kan permanent zijn, maar ook spontaan terugschieten. Als dat vaker gebeurt, noem je het een habituele luxatie. Luxatie en subluxatie gaan gepaard met gehele of gedeeltelijke rupturen van de gewrichtsbanden. Ook ontstaan bloedingen in het gewricht. Dit heet hemartros. Als er niets aan een (sub)luxatie gedaan wordt, zal het lichaam het hematoom inkapselen en vervangen door bindweefsel. Soms kan er zelfs een nieuw en verrassend goed functionerend gewricht ontstaan, een neartrose.
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Fig. 2.3 Schematische weergave van luxatie en subluxatie.
normaal
onbloedige repositie
bloedige repositie
subluxatie
luxatie
Bij een luxatie wordt het dier onder narcose gebracht. Dit om drie redenen: het dier voelt de pijnlijke repositie niet, het verweert zich niet en er is geen kans op trauma van dierenarts of assistent én door de narcose verslappen de spieren. Om de pijn van de luxatie te verminderen trekken de spieren rond het gewricht namelijk vanzelf samen. Dit bemoeilijkt de repositie aanzienlijk. Het gewricht kan in de oorspronkelijke stand worden teruggebracht zonder chirurgisch ingrijpen, een onbloedige repositie. Je trekt en drukt tot de kop weer in de kom schiet en er wordt een steunverband aangebracht. Soms zijn de banden en spieren rond het gewricht zo beschadigd dat ze de kop niet meer in de kom kunnen houden. Dan moet er geopereerd worden, een bloedige repositie. De spieren, banden en pezen worden dan gehecht.
heup
Luxaties van de heup komen het meest voor, maar ook de andere gewrichten van de poten schieten wel eens uit de kom. De desbetreffende poot wordt in de lucht gehouden, de poot als geheel is wat korter dan normaal, het gewricht is verbreed en beweging is pijnlijk. Dat de poot wat korter is, komt omdat de beide botten die het gewricht vormen nu niet meer in elkaars verlengde liggen, maar gedeeltelijk naast elkaar. Daarom is het gewricht ook breder.
elleboog
Een traumatische luxatie van de elleboog komt bijna even vaak voor als de heupluxatie. Ook hier is de therapie repositie en aanleggen van een steunverband. Daarna is fysiotherapie in de vorm van een goede beweging (zwemmen) aangewezen. De elleboog wordt minder goed door spieren gefixeerd dan de heup en kan daardoor moeilijker herstellen.
schouder
Luxaties van de schouder kunnen door trauma veroorzaakt worden. Bij kleine poedels is de afwijking soms congenitaal. Repositie lukt meestal onbloedig. Een schoudersteunverband is nodig.
onderkaak
Een enkele keer is de onderkaak geluxeerd. Het dier kan dan de bek niet meer sluiten. Ook hier lukt de onbloedige repositie meestal. Een muilkorf kan het gewricht na de repositie de nodige rust geven.
❑ ZIEKTEN VAN HET SKELET
49
wervels
Ook wervels kunnen luxeren. Dan wordt meestal het ruggenmerg ernstig gekwetst. Soms moet er euthanasie volgen. Bij luxatie van de staartwervels is een dergelijk drastische stap niet nodig: het dier houdt er alleen een kromme, misschien gevoelloze staart aan over. Desnoods kan een deel van de staart worden geamputeerd.
tenen
Subluxaties van de tenen worden door overbelasting veroorzaakt bij racehonden. Indien niet opgemerkt en/of behandeld ontstaat er artrose. De therapie is het operatief hechten van het gescheurde kapsel en een steunverband. Als er al artrose is opgetreden, is de prognose (zeker als wedstrijd hond) maar matig.
Botten fissuren fractuur
Kleiner trauma veroorzaakt scheurtjes in het bot. Het bot houdt zijn normale vorm. Je spreekt dan van fissuren. De botten kunnen geheel breken, waarbij de normale vorm verloren gaat. Dan spreek je van een fractuur. Bij een fractuur kan de huid gesloten zijn, een gesloten fractuur, er kan een open wond zijn, waarbij de fractuurstukken zelfs te zien kunnen zijn. In het laatste geval spreek je van een open fractuur of gecompliceerde fractuur. De kans op infectie is dan groot.
Fig. 2.4 Ook bij een gecompliceerde botbreuk is vaak herstel nog mogelijk. De splinterfractuur (links) bij deze gecastreerde kater (Europese Korthaar, 2 jaar oud) liet na 6 weken goed herstel zien door plaatsing van pen en windingen plus een externe fixatie (rechts).
Er kunnen ook kleine stukjes bot helemaal los liggen van de rest van het bot. Je noemt dat avulsiefracturen, of chip fractures (E) of absprengfrakture (D). Zo kan het puntje van het schouderblad, de processus supraglenoïdales, vlak bij het schoudergewricht los liggen. Daar waar een pees aan het bot vast zit, kan eveneens een stukje losraken. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren bij de condylen van de femur (bij Retrievers is dit zelfs erfelijk) of bij de crista tibiae, de kam van het scheenbeen. Je noemt dit apofysiolysis. Ook ter plaatse van de groeischijf kan, door gering trauma, al een deel van het bot losscheuren. Dit heet epifysiolysis.
50
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Als een afgebroken stukje bot geen voeding meer krijgt via het botvlies zal het afsterven. Dit heet dan een sequester. Er is bij fracturen een aanzienlijke bloeding uit onder andere de spieren en het botvlies. Er ontstaat dus een groot hematoom. In dat hematoom groeit fibroangioblasten weefsel dat na circa 2 weken overgaat in nieuw botweefsel. De verkalking van dat nieuwe botweefsel geschiedt in de loop van de volgende 4 weken. Bij een gezond volwassen dier duurt de fractuurgenezing dus circa 6 weken. Bij jonge dieren gaat het sneller. Bij oudere dieren wat trager. Het nieuwe botweefsel zal zich zo goed mogelijk modelleren. Dat kan leiden tot een genezing waarbij nauwelijks te zien is dat het bot ooit gebroken is geweest. Dan spreek je van anatomische genezing. Het bot kan ook zo genezen dat er duidelijke afwijkingen in de vorm van het bot zijn, zoals afwijkende stand en dikten. Als het dier ondanks die afwijkingen toch “goed uit de voeten kan” spreek je van een functioneel herstel. Uiteraard is de therapie er bij voorkeur op gericht om een anatomisch herstel te krijgen. Als dit niet mogelijk is moet je streven naar een zo goed mogelijk functioneel herstel. Na heftiger trauma met als gevolg luxatie of fracturen mag je de eigenaar alleen aanraden open wonden af te dekken en het dier voorzichtig en het liefst op een (geïmproviseerde) brancard naar de praktijk te vervoeren. Wijs erop dat de eigenaar niet zelf het getraumatiseerde lichaamsdeel van positie mag veranderen. Dit doet pijn en zal ertoe aanleiding kunnen zijn dat de patiënt de eigenaar bijt of krabt. Bovendien kunnen door het bewegen scherpe fractuurstukken alsnog van binnen uit door de huid heen prikken met als gevolg een gecompliceerde fractuur. De therapie hangt sterk af van de aard van de afwijking. Als er een kans op infectie is zal een andere therapie volgen dan bij non-septische aandoeningen. De symptomen zijn aanzienlijke pijn en zwelling rond de fractuur, doordat er een grote bloeding uit het vlies rond het bot plaatsvindt. Het desbetreffende lichaamsdeel wordt niet gebruikt. Er is abnormale beweging mogelijk. Als er alleen een fissuur is, is er aan het dier niet veel te merken. Er is alleen lichte pijn, de poot kan normaal belast worden. Een bot met een fissuur kan, als het niet goed behandeld wordt, verder barsten en er kan een volledige fractuur ontstaan. Er moet dus altijd een goede diagnose gesteld worden. Je moet de eigenaar hierop wijzen als een getraumatiseerd dier telefonisch wordt aangemeld. Voor de behandeling van fracturen zijn alleen algemene richtlijnen te geven; iedere fractuur moet op zich beoordeeld worden. Soms is een poot of staart zo verbrijzeld of geïnfecteerd dat er geamputeerd (zie figuur 2.5) moet worden.
❑ ZIEKTEN VAN HET SKELET
51
Fig. 2.5 Linkerachterpoot en staartpunt werden bij deze kat door een trein afgesneden. De wonden zijn gehecht.
Tumoren Er zijn verschillende tumoren van het skelet: osteosarcoom, uitgaande van het botweefsel, chondrosarcoom, uitgaande van het kraakbeen en het hemangiosarcoom, uitgaande van het bloedvormend weefsel. Het zijn kwaadaardige tumoren. Je merkt een groeiende dikte van een bot. Als het een bot van een poot betreft volgt kreupelheid, als de kaak is aangedaan kan het dier niet meer kauwen. De röntgenfoto toont een typisch beeld (zie figuur 2.6). Fig. 2.6 Een bottumor bij een Bobtail (么) van 10 jaar. De weke delen van de zwelling als gevolg van de botnieuwvorming zullen in de praktijk als eerste opvallen.
52
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
De therapie kan zijn het zo radicaal mogelijk verwijderen van de tumor. Meestal betekent dit, in geval van een tumor van een bot, amputatie van een poot. Een hond of kat kan een teen best missen en ook zich op drie poten uitstekend redden, mits hij niet te dik wordt. Een mogelijke complicatie van een amputatie is het ontstaan van een andere tumor. Als een zenuw wordt doorgesneden, en dat is natuurlijk onvermijdelijk bij een amputatie, zal de zenuw proberen zich te herstellen. Als eerste gaan de cellen van Schwann delen. Dit kan leiden tot een ongecontroleerde woekering die je een neurofibroom noemt. Ook kan het aangetaste bot worden verwijderd en nieuw bot geïmplanteerd. Dit is uiteraard een specialistische ingreep. Voordat wordt geopereerd moet het zeker zijn dat de bottumor niet gemetastaseerd is. Er moeten dus röntgenfoto’s worden genomen van de longen en de plaatselijke lymfeklieren moeten goed worden onderzocht. Als operatie niet mogelijk blijkt te zijn kan ook worden gekozen voor chemotherapie. Ook deze moet door een specialist gedaan worden; al was het alleen maar daarom dat chemotherapeutica ter bestrijding van kanker zo gevaarlijk zijn voor degenen die het middel aan het dier moeten toedienen. In botten, meestal van het bekken, de wervels, het dijbeen en het opperarmbeen, kunnen zich overigens ook tumoren bevinden die vanuit andere organen, zoals baarmoeder, blaas en lymfeklieren, naar het bot zijn uitgezaaid ofwel gemetastaseerd.
Voedingsfouten Voedingsfouten kunnen ernstige botafwijkingen veroorzaken. Hier volgt een korte beschrijving van de symptomen van enkele afwijkingen.
Vitamine A Problemen kunnen ontstaan door te veel of te weinig vitamine A in het voer. – Hypervitaminose A: Te veel vitamine A in het voer, bijvoorbeeld door éénzijdige voeding met lever en vis, kan bij de kat woekering van het botweefsel van de wervels veroorzaken. De kwaliteit van het bot wordt minder waardoor avulsiefracturen kunnen optreden. – Hypovitaminose A: Te weinig vitamine A in het voer kan bij honden een verdikking van de schedelbotten veroorzaken. De botten kunnen dan druk op de hersenen veroorzaken.
Vitamine D Ook een teveel of te weinig aan vitamine D in het voer kan problemen geven. – Hypervitaminose D: Een overmaat aan vitamine D in het voer zal leiden tot verkalking van de nieren. De poten worden krom door osteoporose. – Hypovitaminose D: Bij rachitis of Engelse ziekte zijn de lange pijpbeenderen van de poten krom gegroeid en hun uiteinden veel te dik geworden. De ribben vertonen op de overgang van ribbeen naar ribkraakbeen ook verdikkingen. De oorzaak is osteoporose door te weinig vitamine D in het voer.
❑ ZIEKTEN VAN HET SKELET
53
Kalk Te veel kalk in de voeding kan aanleiding zijn tot osteochondrose, het Wobblersyndrome en enostosis. Te weinig kalk in de voeding leidt tot botontkalking. Dit kan gebeuren als het dier alleen vlees krijgt. Daarom heet deze ziekte ook wel het “all meat syndrome”. De botten vertonen osteoporose en kunnen heel gemakkelijk spontaan breken. Zelfs al terwijl je het dier fixeert ten behoeve van het algemeen onderzoek. Bovenstaande opsomming is niet compleet en dient slechts om het belang van goede voeding aan te geven voor het skelet van hond en kat. De genoemde ziekten komen tegenwoordig nauwelijks meer voor doordat we tegenwoordig onze huisdieren met fabrieksvoeders van hoge kwaliteit voeren.
Meerdere oorzaken Ziekten met meerdere oorzaken zijn onder andere osteochondrose, osteoporose en radius curvus syndroom.
Osteochondrose Een ziekte die bij veel verschillende rassen voorkomt, is osteochondrose, ook wel osteochondritis genoemd. Het komt voornamelijk voor bij jonge honden op een leeftijd van 4 tot 10 maanden. De oorzaken moeten gezocht worden in zowel erfelijke, als hormonale en voedingsfactoren.
OCD
54
Door een onbekend proces wordt het kraakbeen dat op het bot van de gewrichtskop en -kom ligt, te dik. Door het bewegen van de kop ten opzichte van de kom wordt dit dikke stuk kraakbeen overbelast en raakt los. Het stukje kraakbeen komt los in het gewricht te liggen. Het losse stukje kraakbeen irriteert het gewricht en leidt tot een ontsteking, met op den duur botwoekering. Als er een gewrichtsmuis is, spreek je van osteochondritis dissecans (OCD). Osteochondrose kan voorkomen in het schouder-, elleboog-, knie- en hakgewricht. Soms zie je het in andere gewrichten zoals het heupgewricht en de gewrichten tussen de wervels. Meestal is de afwijking beiderzijds. Het belangrijkste symptoom is kreupelheid, die kan variëren van nauwelijks zichtbaar tot ernstig. Als complicatie van een OCD van het schoudergewricht kan er een gewrichtsmuis komen in de peesschede van de M. biceps antebrachii (strekker van het schoudergewricht en buiger van het ellebooggewricht). Dit leidt dan tot een non-septische peesontsteking. Deze tenosynovitis kan ook op zichzelf staan. De oorzaak is dan vaak overbelasting.
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Fig. 2.7 Boven een röntgenopname van de schouder van een Duitse Dog (么) van 6 maanden oud met OCD. Let bij vergelijking met de opname eronder, een gezonde schouder, op de onregelmatige vorm van het oppervlak op de kop van het bot.
therapie
De therapie is het operatief verwijderen van het losse stukje kraakbeen en niet gezond botweefsel. Daarmee is echter de ziekte niet definitief tot staan gebracht. Er zal zich meestal toch een artrose ontwikkelen. De hond moet niet overbelast worden, maar rustige en doelmatige beweging krijgen. Te wild stoeien moet vermeden worden. Korte snelle wendingen en sterk remmen zoals de hond zal doen als hij stokken apporteert, moeten vermeden worden. Als de artrose tot pijnlijkheid leidt moet je deze met pijnstillers behandelen.
Osteoporose Osteoporose is een tekort aan tussencelstof in het botweefsel. De oorzaak kan zijn voedingsfouten, hyperparathyreoïdie, ziekte van Cushing of het lange tijd niet belasten van een poot. Het leidt tot pijnlijke botten en spontane fracturen.
Radius curvus syndroom Het radius curvus syndroom komt nauwelijks bij de kat en vaker bij de hond voor. Het kan bij sommige rassen door een erfelijke afwijking worden veroorzaakt, door een te calciumrijke voeding en het vaakst door trauma van de groeischijf van de ulna. De ulna stopt dan met groeien, terwijl de radius doorgroeit. Het gevolg is dat de radius krom moet groeien om toch met de ulna en het opperarmbeen een elleboog gewricht te kunnen vormen. De hele onderarm komt krom te staan met valgus. Daardoor ontstaat verkeerde belasting van elleboog en carpus. Als er niets gedaan wordt, zal dit leiden tot artrose. therapie
❑ ZIEKTEN VAN HET SKELET
De therapie is bij ergere afwijkingen chirurgisch: er wordt een kunstmatige fractuur van zowel radius als ulna gemaakt. Vervolgens worden er pennen loodrecht op de
55
lengte-as (dwars door de hele poot heen) door beide botten heen aangebracht die aan de buitenkant van de poot middels een ringensysteem worden gefixeerd.
2.4
Ziekten van de spieren
Het spierweefsel als zodanig is niet zo gevoelig voor ziekten. Wel kan atrofie van de spieren een teken zijn van aandoeningen die zich elders in het lichaam voordoen. Niet alle hierna te behandelen aandoeningen zijn te beschouwen als ziekten van het totale bewegingsapparaat. Een beperkt aantal heeft alleen betrekking op het spierweefsel zelf of een groep spieren.
Aangeboren afwijkingen Een aantal ziekten van de spieren is aangeboren.
Hernia Een breuk ofwel hernia is een vrij veel voorkomende afwijking van de spieren. Daarbij is een deel van de spier niet aangelegd. Er is ten gevolge hiervan een opening die er niet hoort te zijn. Deze opening heet breukpoort. Als er een uitpuiling is van het buikvlies heet dat de breukzak. De eventuele organen of buikvet in de breukzak heet breukinhoud. Je kent als aangeboren breuken: – de middenrifbreuk (hernia diafragmatica); – de liesbreuk (hernia inguinalis); – de navelbreuk (hernia umbilicalis). hernia diafragmatica
Als er een opening in het middenrif is, een hernia diafragmatica kunnen organen uit de buikholte in de borstholte komen te liggen. Soms betreft het een deel van de lever of de maag. Bij grotere breuken komt er zoveel van de buikorganen in de borstholte dat de longen samengedrukt worden: het dier krijgt het dan zeer benauwd. Als er bovendien nog druk op het hart wordt uitgeoefend, wordt de bloedsomloop ernstig verstoord. Het dier verkeert dan in levensgevaar. Een tweede mogelijkheid is dat er afklemming ontstaat van een stuk darm of de maag, met als gevolg buikvliesontsteking. Soms hebben alle pups of kittens in één nest een hernia diafragmatica. De ademhaling van een dier met een grote middenrifbreuk is typisch. Bij de inademing zwelt de buik veel sterker op dan normaal. De borstkas zakt in. Dat komt omdat de buikingewanden terug in de buik geperst worden. Bij de uitademing wordt de buik veel kleiner dan normaal, dat komt omdat de buikingewanden weer in de borstholte komen. Je spreekt hier van een pendelende ademhaling. Een middenrifbreuk kan ook ontstaan als een dier is aangereden. Als de buik wordt geraakt, worden de buikingewanden tegen het middenrif gedrukt, zodat het scheurt. Als de eigenaar een pendelende ademhaling ziet bij een dier dat is aangereden, is het zaak om het dier snel naar de praktijk te laten brengen. Om de symptomen wat te verlichten kan je het dier ondertussen zo neerzetten dat de borst hoger is dan de buik. Er is dan een kans dat de buikingewanden terug in de buik zakken. Een kat kan je
56
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
bijvoorbeeld in een kooi plaatsen. Aan één kant van de kooi leg je dan een stapel kranten. hernia inguinalis
Bij een liesbreuk, een hernia inguinalis, is het lieskanaal te wijd. Ook hier kan dan het buikvlies uitpuilen tot onder de huid. De inhoud van de breukzak kan hier een stuk darm zijn, dat bij mannelijke dieren tot in de balzak kan afdalen. Je spreekt dan van een balzakbreuk, een hernia scrotalis. Bij vrouwelijke dieren kan de baarmoeder in de breukzak komen. Als het dier dan drachtig wordt, wordt de baarmoeder afgeklemd en de vruchten sterven. Ook de baarmoeder kan afsterven, met als gevolg buikvliesontsteking en de dood van het dier. De symptomen zijn een kleine of grote dikte onder de huid in de lies of bij de balzak. In de dikte is soms wat zacht materiaal, vet of omentum, of soms duidelijk een darmlus of de baarmoeder voelbaar. Als de breukinhoud afgeklemd is, is het betasten van de breuk pijnlijk.
hernia umbilicalis
Bij een navelbreuk, een hernia umbilicalis, zijn de buikspieren van het linker- en rechterdeel van de buikwand ter hoogte van de navel niet aan elkaar gegroeid. Er is onder de huid een gat te voelen. Door dat gat puilt het buikvlies uit. De breukzak is bij een kleine breukpoort gevuld met wat vet of een deel van het omentum. Als de breukpoort groter is, kan er zelfs een deel van de darm zijn ingedaald. Dit stuk darm wordt soms afgekneld en er kan geen ontlasting meer door. De breuk is dan zeer pijnlijk. Het afgeknelde stuk darm kan afsterven, een buikvliesontsteking volgt en het dier sterft, als er niet op tijd geopereerd wordt.
Spierdystrofie Erfelijke spierdystrofie komt vooral bij reuen voor, maar wordt ook bij de kat gezien. De oorzaak ligt op cellulair niveau in het niet goed verwerken van de informatie die het RNA moet overdragen. De symptomen zijn bij de hond spierzwakte en spieratrofie en niet goed kunnen slikken, doordat de spieren in de oesophagus niet goed werken. Daardoor verslikken de dieren zich met als gevolg ernstige longontstekingen. Ook de hartspier kan aangetast zijn. Bij de kat ontstaat juist hypertrofie van de spieren. Een gerichte therapie is er niet; soms helpen corticosteroïden. Uiteraard dien je fokken met deze dieren, en hun familie, af te raden.
Idiopathische ziekten Idiopathische ziekten van de spieren zijn myositis eosinofilica en polymyositis.
Myositis eosinofilica Myositis eosinofilica is een ontsteking van de kauwspieren en wordt vooral bij de Duitse herder gezien. De honden krijgen plotseling pijnlijke en gezwollen kauwspieren. Ze houden de bek wat open en, de ogen kunnen uitpuilen. Als je de bek probeert te openen is dat erg pijnlijk en kan er een sterke afweerreactie van de hond optreden. Het bloedonderzoek laat een verhoogd aantal eosinofiele granulocyten zien. De therapie is het langdurig geven van corticosteroïden. Vaak treedt een recidive op en moet je opnieuw behandelen.
❑ ZIEKTEN VAN DE SPIEREN
57
Een chronische myositis van de kauwspieren kan bij alle hondenrassen optreden. De kauwspieren atrofiëren en verbindweefselen. De symptomen komen eruit voort dat het dier de bek niet kan openen en dus niet goed kan eten en drinken. Ook hierbij is de therapie het vaak levenslang geven van corticosteroïden.
Polymyositis Deze spierontsteking kan alle dwarsgestreepte spieren betreffen. De symptomen kunnen zijn stijf en kreupel lopen, maar ook moeilijk slikken wanneer de oesophagus is aangetast. Ook hier is de therapie het langdurig geven van corticosteroïden, maar het effect op lange termijn is niet zeer goed.
Infecties Spieren kunnen door verschillende micro-organismen geïnfecteerd worden.
Botulisme Een vergiftiging met het toxine van de bacterie Clostridium botulinum kan bij de hond tot verlamming van de spieren leiden. De prognose is gunstig mits je het dier goed verzorgt.
Leptospirosis De bacteriën die de ziekte van Weil veroorzaken, kunnen soms de spieren infecteren. De spierontsteking die dan volgt, leidt tot pijnlijkheid en kreupelheid, naast de overige symptomen.
Tetanus Een infectie met de bacterie Clostridium tetani geeft een stijve verlamming van de skeletspieren die dodelijk kan zijn. De prognose is over het algemeen goed in die gevallen waarbij de ademspieren niet verlamd raken.
Toxoplasmose Toxoplasma is een protozo die normaal bij katten in de darm voorkomt, maar soms bij de kat en de hond in de spieren binnendringt. Er volgt dan een ontsteking van de spier. De symptomen lijken op die van andere spieraandoeningen en de diagnose is alleen met behulp van microscopisch onderzoek van de uitwerpselen te stellen. Toxoplasmose is met clindamycine te bestrijden.
Stofwisselingsziekten Bij verschillende stofwisselingsziekten geraken de spieren onderontwikkeld. Je spreekt dan van spieratrofie. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij de ziekte van Cushing. De therapie is het behandelen van de stofwisselingsziekte.
Trauma Ziekten van de spieren kunnen ook veroorzaakt worden door trauma.
Beschietingen Vooral katten zijn het slachtoffer van beschietingen met windbuksen, jachthonden worden soms aangeschoten met hagel. Deze vreemde voorwerpen worden meestal
58
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
niet verwijderd. De kogeltjes bestaan uit lood en andere zware metalen. Maar door de chemische samenstelling veroorzaken ze geen vergiftiging. Ze zijn daardoor niet oplosbaar in de lichaamsvloeistoffen en daardoor volkomen inert. Ze leveren nog minder gevaar op dan de platen en schroeven die soms ter fractuurbehandeling worden aangebracht. Er wordt door een goede wondverzorging voor gezorgd dat er geen infectie optreedt. Fig. 2.8 Een aangeschoten kat: de 2 jaar oude Europese Korthaar (么) werd een windbukskogeltje toch fataal. Op de röntgenfoto is te zien dat het “vreemde voorwerp” in de luchtpijp is blijven steken. Het dier werd met ernstige benauwd opgenomen en overleed aan de gevolgen.
Bursa Slijmbeurzen kunnen ernstig aangetast worden ten gevolge van kneuzing en onjuiste of overmatige belasting van de pees die er overheen loopt. De slijmbeurs kan gaan ontsteken en op den duur verharden of als etterige wond doorbreken. Ook door trauma kan de slijmbeurs vlak onder de huid door irritatie langzaam verdikken, wat dan hoogstens wat stijfheid veroorzaakt.
legger
Een licht chronisch trauma kan de vorming van een bursa veroorzaken. Dat gebeurt als een (grote) hond altijd op een te harde ondergrond ligt. De huid en onderhuid over de elleboog wordt dan tussen die harde ondergrond en het bot van de elleboog samengedrukt. Het lichaam reageert met een huidontsteking en de vorming van een bursa. Je noemt zo’n bursa wel een legger. Als de situatie langer duurt ontstaan infecties van de huid en de bursa. Er kunnen fistels gevormd worden tussen de huid en de bursa. De therapie is het de hond aanleren om op een zachte ondergrond te liggen. Het operatief verwijderen van de bursa, zeker als er sprake is van infectie, moet worden afgeraden wegens de slechte wondgenezing.
Kneuzingen en scheuringen Bij ongelukken zijn spieren heel vaak aangedaan: ze zijn gekneusd of erger, geruptureerd. Een gekneusd deel kan na verloop van tijd afsterven of een abces, zeker als er een open wond was, vormen. Ook is het mogelijk dat er door uitwendig geweld een bloeduitstorting in de spierbundels veroorzaakt wordt. Dit is te voelen als een vrij pijnlijke plek in de spier. Bij een bloeduitstorting wordt de pijn veroorzaakt door het drukken van zo’n bloeduitstorting op zenuwuiteinden en door de spanning die daardoor ontstaat binnen de bindweefselhoes van de spierbundel. Als een spier doorgesneden is, kan de bloeding heel ernstig zijn, soms zelfs dodelijk. Je dient de eigenaar dan ook snel te laten komen en ondertussen te laten proberen
❑ ZIEKTEN VAN DE SPIEREN
59
het bloeden te stelpen. Dat kan door stevig op de bloedende wond te drukken. Je moet er dan zeker van zijn dat er geen corpus alienum in de wond is. Als dat wel het geval is zal het drukken erop tot ergere beschadiging leiden. Je kan ook door middel van een tourniquet of drukpunttechniek een bloeding stelpen. Vergeet daarbij niet te vermelden dat met tussenpozen van 20 minuten deze afsnoeringen moet loslaten om de bloedstroom weer even op gang te brengen. Anders sterft het lichaamsdeel af. Bij werkhonden die zware prestaties moeten leveren kan een chronische overbelasting optreden van spieren (M. infraspinam en M. supraspinam) die van het schouderblad naar de humerus lopen. Deze leidt tot contractuur en later tot verbindweefseling en zelfs verkalking (ossificatie) van het spierweefsel. De therapie is het operatief verwijderen van het aangetaste spierweefsel. De kreupelheid verdwijnt dan praktisch altijd.
Trauma van pees en peesschede Kneuzing van een pees en/of peesschede kan ontstaan door van buiten komend geweld, maar ook door verstappen, verspringen en overbelasten. Als de kneuzing niet ernstig is kan deze genezen met rust. Deze rust gunt een dier zichzelf wel. Ernstiger wordt het wanneer ook de peesschede erbij betrokken is. Soms zelfs met een wond, wat dan meestal leidt tot een infectie of erger tot een ontsteking. Zo’n peesschedeontsteking is altijd een ernstige aandoening, die moeilijk en langzaam geneest.
Tumoren Tumoren van de spieren uiten zich als langzaam of snel groeiende dikten. Het zijn meestal rhabdomyosarcomen (dus maligne); rhabdomyomen (benigne) zijn zeer zeldzaam. Een tumor van de pees is het synoviaalcelsarcoom. De therapie is chirurgisch en kan een amputatie inhouden.
Meerdere oorzaken De volgende ziekten van de spieren kunnen meerdere oorzaken hebben.
Fibrotische myopathie Fibrotische myopathie kan optreden in grote spieren van de poten. De vaakst aangetaste spier is de M. semitendineus, die loopt van de achterkant van het bekken en de femur naar de tibia. De oorzaak kan zijn: (verwaarloosd) trauma, chronische overbelasting, verlamming in het kader van een neuropathie, congenitaal of door ondeskundig gegeven injecties. Hierdoor wordt spierweefsel vervangen door bindweefsel. De therapie is, behalve het aanpakken van de oorzaak, het chirurgisch verwijderen van het aangetaste spierweefsel. In het verloop van hyper- en hypofunctie van de schildklieren en de bijnieren kan atrofie van de skeletspieren optreden.
Myasthenia gravis Myasthenia gravis is een minder vaak voorkomende aangeboren afwijking bij sommige terriër- en spaniëlrassen. Ook kan het ontstaan als gevolg van een autoimmuunziekte en dan vooral bij honden en veel minder vaak bij katten. Het is een spierziekte, waarbij de prikkels van de zenuwen niet goed overgebracht worden op de spiercellen. De kracht van de spieren is daardoor maar klein. Het dier loopt met
60
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
stijve poten en heeft een gering uithoudingsvermogen; braken komt veel voor. De therapie is het toedienen van cholin-esterase-remmers; dit zijn stoffen die de zenuwuiteinden aanzetten tot sterkere prikkeling van de spiercellen.
Onvoldoende training
greyhoundcramp
Bij dieren die onvoldoende getraind zijn en zeer opgewonden zijn voor de race, treedt vaak de spierziekte greyhoundcramp op. Benauwd weer verergert de kwaal. Door een plotselinge grote ophoping van melkzuur kunnen de spieren necrotiseren. Het dier houdt acuut op met lopen, vertoont in lichte gevallen kramp van één poot in ergere gevallen krampen van het hele lichaam en jankt van de pijn. De ademhalingsspieren kunnen ook verkrampen, waardoor het dier kan stikken. Als complicatie kunnen de nieren aangetast worden. Het dier moet afgekoeld worden door het lichaam (maar niet de kop!) te overgieten met water. De verkrampte spieren moeten gemasseerd worden. Zonodig pas je kunstmatige beademing toe. In ernstige gevallen moet het dier een infuus hebben.
2.5
Afsluiting
Deze les behandelde de ziekten van het bewegingsapparaat. Van belang is het dat je de algemene symptomen goed kent. Veel voorkomende ziekten als HD en knieschijfluxatie hoor je grondig te kennen. Hoe je handelt bij trauma is natuurlijk belangrijk. Bij ziekten van de spieren is gewezen op de het feit dat een verslechterde toestand van de spieren ook heel goed een teken kan zijn van aandoeningen die zich elders in het lichaam voordoen. Dat skeletziekten samen kunnen hangen met andere ziekten of met de voeding dient duidelijk te zijn. Vragen 2.1
a
Noem het belangrijkste symptoom van ziekten van het bewegingsapparaat.
Vragen 2.2
a b
Wat is artritis? Wat is osteochondrose?
Vragen 2.3
a
Leg aan de eigenaar van een Newfoundlander uit waarom incongruentie tot elleboogdysplasie kan leiden. Waarom mag iemand niet fokken met dieren die ED hebben? Bij welke dieren komt HD voor? Hoe ziet een heup met HD eruit? Verklaar het ontstaan van een artrose in het verloop van HD. Wat is de rol van de HD-commissie bij de preventie van HD? Waarom mag een pup zich niet al te lang achter elkaar inspannen? Wat zijn de mogelijke therapieën van HD? Wat is het manueel reponeren van een patellaluxatie? Wat is de therapie van een eerstegraads patellaluxatie? Wat zijn de gevolgen van de ziekte van Calvé-Legg-Perthes? Waarom mag je geen corticosteroïden (bijv. prednisolon) geven bij hypertrofische osteodystrofie? Wat is een mogelijke complicatie van morbus Marie Bamberger? Wat is osteomyelitis?
b c d e f g h i j k l m n
❑ AFSLUITING
61
o p q r s t u v w x y z Vragen 2.4
a b c d e f g h i j
62
Wat is het verschil tussen strain en sprain? Wat is het schuiffenomeen? Waarom moet bij distorsie met ernstige sprain operatief worden ingegrepen? Wat is een neartrose? Wat versta je onder onbloedige repositie? Wat is een sequester? Wat versta je onder het anatomisch herstel van een fractuur? Hoe kan de eigenaar zelf EHBO toepassen bij een licht trauma van het bewegingsapparaat? Wat mag de eigenaar niet zelf doen? Waarom moeten eerst röntgenfoto’s van de longen worden genomen alvorens een therapie van een bottumor in de poot kan worden overwogen? Wat is het gevolg van teveel vitamine D en vitamine A in het voer? Wat is de prognose van OCD? Wat is een mogelijke complicatie bij een middenrifbreuk? Wat is het gevaar van een liesbreuk bij een drachtige teef? Wat is een hernia umbilicalis? Waarop moet de assistent letten tijdens het onderzoek van een Duitse Herder die mogelijk aan myositis eosinofilica lijdt? Verklaar waarom een dier met polymyositis soms moeilijk slikt. Hoe wordt de diagnose toxoplasmose gesteld? Waarom worden hagelkorrels en windbukskogeltjes meestal niet verwijderd? Wat is een legger? Hoe kan een eigenaar tijdelijk heftige bloedingen stelpen? Wat is het kenmerk van myasthenia gravis?
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
3
Ziekten van de huid
Oriëntatie De huid is als het ware het visitekaartje van elk levend wezen. Het eerste wat je namelijk van een levend wezen ziet, is zijn huid en/of vacht. Het is niet voor niets dat mensen, vooral vrouwen, veel geld uitgeven aan huidverzorging. We willen er gewoon goed uitzien. Ook voor dieren is het belangrijk dat de huid gezond is. Dit geldt vooral voor gezelschapsdieren, want een dier dat er eng of vies uitziet, wil niemand hebben. Maar natuurlijk is een gezonde huid niet alleen belangrijk vanwege het uiterlijk. De huid kan nu eenmaal beter functioneren wanneer hij gezond is; en de huid heeft enkele belangrijke functies. Wat er gebeuren kan als de huid niet meer goed functioneert, door een aangeboren afwijking of door latere veranderingen, kun je lezen in dit hoofdstuk.
3.1
De huid
De huid is een dunne, taaie, buigzame bekleding van het lichaam, relatief dikker op de rug en in de nek dan in liezen en oksels. Daar waar de lichaamsopeningen, mond, neus, anus, vulva en penis, zich bevinden zet de huid zich voort als slijmvlies. De huid dient als barrière tussen het lichaam van het dier en zijn omgeving. Zo gaat de huid vochtverlies tegen, biedt bescherming tegen invloeden uit de omgeving (chemicaliën, bacteriën en zonlicht) en de zintuigen in de huid stellen het dier in staat hitte, kou, pijn, aanraking en druk waar te nemen. Hoewel de huid en de vacht, wat een onderdeel is van de huid, meehelpen met het regelen van de lichaamstemperatuur van hond en kat is dit niet zo’n belangrijke functie als bij de mens. De hond en kat raken hun overtollige warmte kwijt via de longen en de tong door te hijgen. De huid, het grootste orgaan bij hond en kat, is een complex orgaan, waarvan diverse afwijkingen bekend zijn. Een belangrijk symptoom van huidafwijkingen is, net als bij de ziekten van het bewegingsapparaat, pijn. De pijn kan zich uiten als jeuk. Jeuk en pijn worden waargenomen door dezelfde zintuigen en via dezelfde zenuwen naar de hersenen gestuurd. Het enige verschil is dat jeuk minder intens is dan pijn. Behalve jeuk kunnen een doffe vacht, kaalheid, kleurverandering van de haren, roodheid, warmte en zwelling duiden op een afwijking van de huid. De normale functie van de huid kan verstoord zijn. Zo zal de beschermingsfunctie van de huid bij haaruitval tegen zonlicht sterk verminderd zijn en zal de huid bij een dunne, uitgevallen vacht veel gemakkelijker verwond worden dan bij een gezonde vacht. Ziekten van de huid zijn niet vaak levensbedreigend, ze worden door een dier echter meestal als onaangenaam ervaren en kunnen het uiterlijk van hond of kat zo onaantrekkelijk maken dat het plezier dat de eigenaar in zijn huisdier had sterk vermindert. Reden genoeg om veel aandacht aan de preventie en verzorging van huidziekten te schenken. Een goede verzorging van de huid kan veel problemen
❑ ZIEKTEN VAN DE HUID
63
voorkomen. Sommige rassen moeten regelmatig getrimd worden, andere dagelijks geborsteld. Er zijn mensen die menen dat een hond vaak gewassen moet worden. Dit is niet juist en het varieert per ras. Een Puli mag je nooit wassen; een Yorkshire terriër moet je enkele keren per maand wassen. Maar voor de meeste rassen geldt dat te veel wassen schadelijk is. Zoals je weet maakt de huid afweerstoffen tegen micro-organismen. Die afweerstoffen hopen zich op in een vetlaagje, een lipidenfilm, dat op de huid en de haren ligt. Als je dieren wast, zeker als je dat doet met een alkalische shampoo, verwijder je dit vetlaagje. De huid wordt dan vatbaarder voor infecties. Bij bepaalde afwijkingen of bedreigingen voor de huid, zoals ectoparasieten is behandeling met een shampoo wel noodzakelijk. Fig. 3.1 Te vaak wassen is niet goed; raad het gebruik van shampoo met lage of neutrale pH aan.
In de dermatologie, dit is de tak van de diergeneeskunde die zich richt op de ziekten van de huid, wordt een aantal termen gebruikt om huidafwijkingen te beschrijven: – alopecia = kaalheid – bulla = groter blaasje – collerettes = schilferend kraagje van een erytheem – crusta = korstje van opgedroogde lichaamsvloeistof (bijv. bloed, lymfe of plasma) – erosie = verdwijnen van een deel van de huid – erytheem = roodheid van de huid – excoriatie = verdwijnen van de opperhuid, zodat de lederhuid te zien is – hyperkeratose = te sterke verhoorning (vorming van keratine bevattende cellen) – hyperpigmentatie = te veel pigment in de huid – hypopigmentatie = te weinig pigment – macula = een verkleuring van de huid – nodulus = verhevenheid van de huid die verder boven het huidoppervlak uitsteekt dan een papel – papel = kleine platte verhevenheid van de huid – plaque = een verhevenheid van de huid met een oppervlak; als het ware een aantal aaneengesloten papels – pruritus = jeuk
64
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
– –
– – –
3.2
pustel = klein abcesje seborrhoe = te snelle celdeling in de kiemlaag van de huid en storing in vorming van talg; er kan te veel of te weinig talg gevormd worden; gaat vaak gepaard met een te snelle deling in de kiemlaag van de huid squama = klein stukje (bijna) losliggende huid urticaria = aantal verhevenheden rond of ovaal, groter dan papels maar kleiner dan plaques vesicula = blaasje, ofwel blaar
Ziekten van de huid
De oorzaken voor ziekten van de huid zijn heel divers. De huid kan ziek zijn of worden als gevolg van een aangeboren afwijking, een auto-immuunziekte, een idiopathische aandoening, een immunogene afwijking, een infectie, een psygogene oorzaak, trauma, tumoren en sommige huidziekten hebben meerdere oorzaken.
Aangeboren huidziekten Er zijn talrijke aangeboren ziekten van de huid. Een deel van deze ziekten is rasgebonden. Sommige van die afwijkingen zijn erfelijk. Veel rassen zijn ontstaan door op uiterlijke kenmerken te selecteren en met name op onderdelen van de huid. Door op kleur, haarlengte, stand van de haren en dergelijke door te fokken zijn rassen ontstaan waar extra aandacht voor de vacht nodig is bij verzorging. Sommige rassen hebben zelfs het vermogen tot haarvorming verloren. De verzorging van deze naakthonden en -katten eist veel aandacht. Ze moeten vaak gewassen worden en de nagelriemen moeten regelmatig schoon gehouden worden. Omdat ze de bescherming van een vacht missen, zijn ze gemakkelijk vatbaar voor trauma en infecties. Het zou te ver voeren in het kader van deze les alle tot nu toe bekende erfelijke huidafwijkingen bij alle rassen te behandelen en dus is volstaan met een korte bespreking van een klein deel daarvan.
Cutane asthenie Bij deze rassen is de huid te fragiel en te gemakkelijk rekbaar doordat het collageen in de huid niet goed gevormd is. De huid scheurt bij het minste of geringste. De prognose bij deze dieren is niet goed. Er is geen therapie mogelijk.
Epitheliogenesis imperfecta = plasia cutis Bij alle rassen worden soms dieren geboren die een stukje huid missen. Dergelijke huiddefecten vormen een goede porte d’entrée voor allerlei micro-organismen. Als ze erg groot of talrijk zijn is de prognose, wegens de grote kans op allerlei infecties, niet gunstig. Met een behandeling met antibiotica lokaal door te zalven en door middel van een operatie zijn kleine defecten te genezen.
Kleurdilutie alopecia Bij kleurdilutie alopecia zijn de huid en de vacht minder sterk gekleurd dan bij normale dieren van het betreffende ras. Een voorbeeld is de blauwe Doberman. De bij dit ras normale gitzwarte haren zijn bij de blauwe variëteit grijs. Je noemt dit in de kynologie blauw. De afwijking komt doordat de haarfollikels niet goed zijn aangelegd. Het melanine, het huidpigment is niet mooi verspreid over de haar, maar ligt in klonters.
❑ ZIEKTEN VAN DE HUID
65
Het haar is ook niet erg sterk waardoor, vaak als het dier de puppyvacht vervangt door de volwassen vacht, kaalheid optreedt. Een complicatie is het optreden van seborrhoe. Er is geen therapie. De dierenartsassistent kan helpen bij de preventie door potentiële kopers van honden met kleurdilutie sterk af te raden in de hoop dat de fokkers van deze variëteiten bij gebrek aan klanten zullen stoppen.
Rhodesian Ridgeback Een voorbeeld van een sterk rasgebonden, aangeboren, afwijking zie je bij de Rhodesian Ridgeback, ook wel Rhodesische Pronkrug genoemd. De hond heeft bij de geboorte een fistel die loopt van de huid van de schoft naar de vliezen van het ruggenmerg. Een operatieve ingreep kan deze afwijking herstellen.
Zink-afhankelijke dermatose Bull Terriers, Malamutes en Siberische Husky’s kunnen niet voldoende zink uit hun voer halen. De huid functioneert niet meer goed met gevolg erytheem, alopecia, crustae en squamae.
Zonnebrand Een afwezigheid van pigment, bij albino’s bijvoorbeeld, maakt vooral de onbehaarde huid gevoelig voor de inwerking van ultraviolette stralen in het zonlicht. De oorschelpen van witte katten zijn erg kwetsbaar. De zonnebrand kan zo erg zijn dat de huid afsterft of bij de kat kwaadaardige tumoren vormt. Deze dieren moeten dan ook bij zonnig weer overdag binnen gehouden worden. Ook is het mogelijk de neus te tatoeëren. Een dergelijke behandeling is niet mogelijk bij geheel witte dieren zoals echte albino’s.
Auto-immuunziekten van de huid Er zijn enkele auto-immuunziekten van de huid te onderscheiden.
Lupus erythematosus Bij deze auto-immuunziekte worden er tegen tal van lichaamseigen stoffen antilichamen gemaakt. Onder meer tegen materiaal in de celkern. Deze antilichamen heten anti nuclear antibodies, kortweg ANA. Er is een algemene, systemische, vorm en een vorm die alleen de huid betreft. De systemische vorm heet systemische lupus erythematosus, kort SLE. De huidvorm heet discoïde lupus erythematosus en begint met vesiculae en pustulae, waarna korstvorming, depigmentatie, jeuk en ulceratie volgen. Bij de hond komt het vaker voor dan bij de kat. Bij de hond zie je het meestal op de neusrug, bij de kat aan de puntjes van de oorschelpen. De diagnose moet door middel van microscopisch onderzoek van een biopt gesteld worden. De therapie is het toedienen van corticosteroïden, in lichte gevallen lokaal; in ergere gevallen systemisch. De klachten kunnen dan goed onder controle gehouden worden.
Pemfigus Bij deze afwijking valt het immuunsysteem stoffen aan die de cellen van de opperhuid samenbinden. De cellen raken los van elkaar en de normale platte celvorm verandert in een bolvorm. Dit noem je acantholysis. Het is te begrijpen dat dit een uitstekende porte d’entrée voor bacteriën vorm. Secundaire infecties zijn een veel voorkomende
66
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
complicatie. Er zijn vier verschillende vormen. De meest voorkomende is de pemfigus foliaceus. De pemfigus vulgaris heeft een slechte prognose. De verschijnselen zijn vesiculae, bullae en ulceratie. Bij de pemfigus vulgaris kunnen ook de slijmvliezen aangetast worden. Dan zie je ook anorexie, koorts en lusteloosheid. Als de voetzolen aangetast zijn is er ook kreupelheid. De verschijnselen zijn niet op het eerste gezicht aanwijzend voor pemfigus. Verder moet uitgemaakt worden met welke van de vier vormen je te maken hebt. De diagnose moet daarom gesteld worden aan de hand van microscopisch onderzoek van huidbiopten. De therapie die vaak levenslang gegeven moet worden kan het toedienen van prednisolon zijn. Ook het geven van immunomodulatoren (bijvoorbeeld cyclofosfamide, zoals gebruikt om afstotingsreacties te voorkomen bij orgaantransplantaties) kan goed resultaat hebben. Het wordt aangeraden om een dermatoloog de juiste therapie te laten vaststellen.
Vitiligo Vitiligo wordt veroorzaakt doordat het afweerstelsel de pigmentcellen, de melanocyten, in de huid en slijmvliezen vernietigt. Er ontstaan dan witte maculae. Bij Collies en Shelties, Golden en Labrador Retrievers is soms de huid van de neus niet in staat om pigment te vormen. Bij helder weer, zowel in de zomer als in de winter, kan de ongepigmenteerde huid ernstig verbranden. Bij Collies spreek je dan ook van “Collie nose”.
Idiopathische huidziekten Twee idiopathische huidziekten zijn feline idiopathische symmetrische alopecia en juveniele cellulitis.
Feline idiopathische symmetrische alopecia Feline idiopathische symmetrische alopecia begint op een leeftijd van circa 2 jaar. De huid is slecht behaard of kaal rond de anus, genitale opening, buik, zijkant van de borst, staart, dijen en flanken. Er is geen jeuk of ander teken van ontsteking. Er is geen afdoende therapie. De kat lijdt niet. Het plezier van de eigenaar in zijn kat kan sterk verminderd zijn. Als dierenartsassistent kan je de eigenaar hoop geven door erop te wijzen dat de afwijking soms spontaan geneest. Een dergelijke idiopathisch kaalheid treedt ook bij, meestal oudere, honden op. De volgende huidziekten zijn vrij zeldzaam; ze worden opgesomd zodat je van hun bestaan afweet. Het is niet de bedoeling dat je de tabel uit je hoofd leert.
❑ ZIEKTEN VAN DE HUID
67
Fig. 3.2
Zeldzame huidziekten.
Naam ziekte Toxische epidermale necrolyse
Diersoort/ras Hond en kat
Oorzaak Idiopathisch
Symptomen Tot ulceratieve ontsteking van huid en slijmvliezen van de mond, met hoge koorts
Therapie Infusen, antibiotica, prednisolon
Prognose Slecht (50% van de dieren sterft)
Juveniele cellulitis
Hond
Idiopathisch (allergie/erfelijke oorzaak mogelijk)
Ontsteking van huid en onderhuid van snuit en rond de ogen; ev. abcessen, mandibulaire lymfeklieren, hoge koorts
Antibiotica en prednisolon
Goed
Acanthosis nigricans
Teckel
Vermoedelijk erfelijk
Hyperpigmentatie en verdikking van de huid van oksels en liezen
Geen goede therapie bekend
Slecht (symptomen verergeren langzaam)
Amyloidosis
Sharpei en katten
Idiopathisch
Noduli in de huid
Geen
Slecht (wegens betrokkenheid van andere organen zoals nieren)
Calcinosis cutis
Hond
Als complicatie bij de ziekte van Cushing
Papels en plaques van de huid van de nek en de poten
Oorzaak bestrijden
Afhankelijk van het succes van de therapie van de ziekte van Cushing
Panniculitis
Hond en kat
Meerdere oorzaken (injecties, trauma, idiopathisch)
Subcutane noduli, soms met fistels en ulcera
Afhankelijk van de oorzaak
Afhankelijk van de oorzaak
Eosinofiel granuloom
Hond
Meerdere oorzaken (insectenbeten, erfelijk, allergie)
Plaques in slijmvlies van de mond en de huid
Prednisolon
Goed, hoewel soms blijkt dat levenslange therapie nodig is
Zink afhankelijke dermatose
Hond
Erfelijk bij Malamutes Siberische Husky en Bull Terriër; door voeding met veel granen bij alle rassen
Crustae, alopecia, plaque; slechte groei bij pups
Zink aan het dieet toevoegen; bij erfelijke vorm zinkinfuus levenslang; niet effectief bij de Bull Terriër
Afhankelijk van de oorzaak
Juveniele cellulitis Juveniele cellulitis is een afwijking van pups. De oorzaak is niet bekend; een allergie of een erfelijke afwijking speelt mogelijk een rol. De huid en de onderhuid van de snuit en rond de ogen vertonen ontsteking. Er kunnen abcessen van de mandibulaire lymfeklieren optreden. De therapie is het geven van corticosteroïden en antibiotica. De prognose is goed mits de kuren worden afgemaakt.
Immunogene huidafwijkingen Immunogene huidafwijkingen kunnen ontstaan door auto-immuun ziekten (zie eerder onder auto-immuunziekten) of door een allergie. Bij een auto-immuun ziekte richt het afweersysteem zich tegen de eigen cellen en/of eiwitten. Een allergie is een te heftige reactie van het afweersysteem tegen micro-organismen of lichaamsvreemde stoffen.
Allergene stoffen Er zijn heel veel stoffen die een allergische reactie van onder meer de huid kunnen oproepen. Je noemt een dergelijke stof allergeen. De huid reageert op een allergeen
68
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
door een ontstekingsreactie. Allergieën beginnen meestal al als het dier nog jong is. Als een 14-jarige hond voor het eerst in zijn leven jeuk aan zijn poten krijgt, is een allergie als oorzaak niet waarschijnlijk. Allergische reacties gaan gepaard met de vorming van IgE als antilichaam. Ieder allergeen roept een eigen specifiek IgE op. Als er sprake is van een allergie is het eerste wat je hoort te doen het opsporen van het allergeen. Dat is helaas vaak erg moeilijk, zo niet onmogelijk. Als men eenmaal uitgevonden heeft wat het allergeen is, staan in principe drie soorten therapie ter beschikking. 1 Je kunt het dier niet meer met het allergeen in contact laten komen. Dit is slechts in enkele gevallen mogelijk. 2 Je kunt het dier hyposensibiliseren. Hierbij dien je het dier steeds grotere hoeveelheden van het allergeen toe totdat de klachten verdwijnen. Je moet de hyposensibilisering levenslang volhouden. Dat kan op financiële bezwaren stuiten. 3 Je kunt het dier levenslang prednisolon toedienen. Mits dit volgens een correct doseringsschema gebeurt, is dit soms een goede oplossing.
Atopie Stoffen die allergie veroorzaken, kunnen ook door het dier worden ingeademd. Deze stoffen kunnen afkomstig zijn uit planten, zoals stuifmeelkorrels. Maar er zijn ook honden en katten die allergisch zijn voor menselijke of dierlijke huidschilfers of huisstof. Sommige honden zijn zelfs allergisch voor huidschilfers van andere honden. Een allergie voor stoffen die ingeademd worden, heet atopie. De symptomen van deze allergie bij de hond zijn jeuk aan de ondervoeten van vooren achterpoten en ontstoken lippen en oogleden. Ook is er een huidontsteking van buik, oksels, liezen en oren mogelijk. Soms is er sprake van een conjunctivitis, longklachten en darmklachten. Bij de kat komt atopie minder vaak voor. Je ziet een dermatitis die overal, meestal met uitzondering van de rug, op het lichaam kan voorkomen. Overigens kan een atopie ook veroorzaakt worden als de stuifmeelkorrels of huidschilfers in direct contact komen met de huid van het dier. Het is vaak niet mogelijk precies uit te maken waarvoor het dier allergisch is. De therapie is dan ook veelal het levenslang geven van corticosteroïden bij de hond of antihistaminica bij de kat. Als de atopie seizoensgebonden was, zoals vaak het geval is als stuifmeel de oorzaak is, hoeft de corticosteroïden niet in de winter te worden gegeven als er geen stuifmeel in de lucht is. Als bij de hond wel een allergeen bekend is, is hyposensibilisatie mogelijk. Bij de kat wordt aan het effect van hyposensibilisatie nog getwijfeld.
Contactallergie Als de stoffen die een allergische reactie oproepen in direct contact met de huid staan, spreken we van een contactallergie ofwel een contactdermatitis. Meestal is overigens niet uit te maken of de stoffen een allergische reactie oproepen of dat ze de huid irriteren, waardoor cellen beschadigen en zo een normale afweerreactie oproepen. Een voorbeeld van contactallergie zie je bijvoorbeeld bij dieren, die overgevoelig, of hypersensibel, zijn voor het plastic van hun voer- of waterbak. Zij krijgen een ernstige huidontsteking van de neus, wangen en lippen. Een hond die allergisch is voor de deken die in zijn mand ligt, zal een ontsteking van de borst- en buikhuid krijgen. Een kat die gevoelig is voor de werkzame stof in
❑ ZIEKTEN VAN DE HUID
69
vlooienbanden zal in zijn nek blijven krabben tot die band af is. Ook vloerbedekking of schoonmaakmiddelen die in het betreffende huishouden gebruikt worden, kunnen contactdermatitis veroorzaken. De oorzaak kan je opsporen door verdachte stoffen in dicht contact met de huid te brengen bijvoorbeeld door een stukje deken op een geschoren plekje van de huid te plakken of juist het dier een roestvrijstalen voer- of waterbak ter beschikking te stellen in plaats van plastic bakken. Dit laatste is dan meteen de therapie. Het hele huis van nieuwe vloerbedekking te voorzien als de hond of kat er allergisch voor is, is wat veel gevraagd. Dan is een prednisolonkuur geïndiceerd, totdat de vloerbedekking versleten is en vervangen moet worden; en dan het liefst door iets waarvoor het dier niet allergisch is.
Insectenbeten Als een wesp, een horzel of een bij een dier steekt brengt het insectengif onder de huid. Dit gif is een mengsel van stoffen die een ontstekingsreactie op roepen, zoals histamine en cytokinen. Het afweerstelsel van het dier reageert dan ook op die stoffen met een ontsteking. Normaal gevoelige dieren krijgen, net als de mens, een klein rood papeltje en wat jeuk. Deze lichte reactie is van voorbijgaande aard. Dieren die hypersensibel zijn ontwikkelen oedeem in de huid en/of de subcutis. Dit noem je respectievelijk urticaria en angioedeem. Het betreft vooral de kop en de poten. Ze zien eruit als grote plaques in de huid, waarbij angioedeem bij betasten dieper blijkt te gaan. Nog gevoeliger dieren kunnen een buitengewoon heftige reactie op het gif vertonen en er zelfs door in shock raken. Je spreekt dan van een anafylactische shock. Deze kan dodelijk zijn. De anamnese is vaak duidelijk: de eigenaar heeft meestal gezien dat het dier gestoken werd. De zwellingen na de steek zijn duidelijk. De therapie is het toedienen van snel en kortwerkende corticosteroïden. Bij shock dien je een intraveneus infuus toe. Urticaria en angioedeem kunnen ook optreden als reactie op sommige medicijnen, zoals antibiotica, anesthetica, ontwormingsmiddelen of voedingsstoffen. Ze worden ook een enkele keer gezien als reactie op een enting.
Voedingsallergie Deze vorm van allergie kan bij ieder ras voorkomen. In de regel constateer je al, voordat de leeftijd van 8 maanden is bereikt, dat een dier overgevoelig is voor bepaalde voedingsmiddelen. Bij de hond lijken de symptomen van voedselallergie op die van atopie. Bij de kat variëren de symptomen van de dermatitis van ulcera op de kop en nek tot lichte jeuk. De stoffen die in het voer aanwezig zijn kunnen soms huidklachten veroorzaken, maar geven meestal aanleiding tot diarree. Vaak is het dier slechts gevoelig voor één stof. Voedselbestanddelen die als potentieel allergeen bekend staan zijn: – Droogvoeders – Granen: soja - tarwe – Levertraan – Vlees: paardenvlees - rundvlees – Vis: kabeljauw - tong - wijting – Zuivelproducten: melk - ei Het opsporen van de stof die een voedingsallergie opwekt kan alleen door een consequent volgehouden basisdieet van voeding waarvan je (bijna) zeker weet dat
70
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
eliminatiedieet
het geen allergische bestanddelen bevat; bijvoorbeeld uitsluitend gekookte rijst met gekookte kip of schapenvlees gedurende een periode van 6 weken. Dit heet een eliminatiedieet. Het dier krijgt verder alleen drinkwater. Je dient er als dierenartsassistent de eigenaar met grote nadruk op te wijzen dat het dier helemaal niets anders mag eten. Zelfs na een enkel slokje melk of een hondenkoekje moet de periode van 6 weken weer opnieuw ingaan. Na de 6 weken moet de jeuk zo goed als verdwenen zijn als een voedingsallergie de oorzaak was. Soms wordt dan geprobeerd om gedurende een week bijvoorbeeld wat kabeljauw aan het dieet toe te voegen. Als de klachten dan terug komen staat vast dat het dier overgevoelig was voor kabeljauw. Dit noem je provocatie. Meestal wordt echter geadviseerd om het dier een commercieel hypoallergeen voer te geven.
Vlooienallergie Veel dieren zijn allergisch voor het speeksel van de vlo. Zodra een vlo zijn speeksel onder de huid van zijn allergische gastheer spuit, gebeurt er het volgende. Het afweersysteem reageert op het eiwit in het vlooienspeeksel door stoffen af te geven die een ontstekingsreactie oproepen. De huid vertoont een klein, jeukend, rood plekje, waar na enige tijd een korstje op komt. Als het dier nu binnen een week weer door een vlo gebeten wordt, gebeurt er hetzelfde. Maar bovendien komt er een ontsteking op de plaats waar het dier ooit eens eerder door een vlo werd gebeten. Het duurt enige tijd voordat een dier zó gevoelig is geworden dat één enkele vlooienbeet tot een dergelijke reactie leidt. Vlooienallergie zie je dan ook beginnen bij dieren van ongeveer een jaar oud. Bij de hond zie je dan een dermatitis van de huid ter hoogte van het bekken, de achterpoten, liezen en buik. Dermatitis veroorzaakt heftige jeuk en krabben en daardoor alopecia. Bij de kat zie je miliaire dermatitis met jeuk en kaalheid. Net als bij ieder ontstoken orgaan is de functie van de huid niet goed meer. In dit geval kan de huid zich minder goed verdedigen tegen indringers. De jeuk neemt toe met het aantal plekjes en het dier gaat zich krabben. Door het krabben gaat de huid verder stuk en wordt vatbaarder voor onder andere bacteriële infecties.
vlooienbeten voorkomen prednisolon
hyposensibilisatie
❑ ZIEKTEN VAN DE HUID
Vlooienallergie kan in principe op drie manieren bestreden worden. Allereerst kan je vlooienbeten voorkomen. Dit kan je proberen door strenge vlooienbestrijding. Helaas blijkt deze aanpak meestal niet te functioneren. Een tweede oplossing is het dier voortdurend prednisolon geven. Prednisolon is een veel gebruikt bijnierschorshormoon en heeft dus een remmende werking op het afweersysteem. Als een allergisch dier prednisolon krijgt, zal het niet meer reageren op het vlooienspeeksel. De allergie is verdwenen, zolang het dier prednisolon krijgt. Als je stopt met het geven van prednisolon, komt de allergie in volle hevigheid terug. Het dier moet daarom levenslang dit medicijn krijgen. De nadelen zijn gering mits je op de juiste wijze doseert. Een derde bestrijdingswijze van vlooienallergie is hyposensibilisatie. Dit is kostbaar, kan niet bij de kat worden toegepast en het effect varieert. Je probeert de hond, nadat door middel van een allergietest is vastgesteld dat het dier inderdaad lijdt aan een vlooienallergie, minder gevoelig te maken voor vlooien. Dat wordt gedaan door het dier injecties te geven met steriel gemaakt extract van vlooien. In een speciaal laboratorium wordt een extract gemaakt door dode vlooien te vermalen en, na een aantal behandelingen, in een vloeistof op te lossen. Dan wordt de vloeistof zodanig behandeld dat er geen micro-organismen meer in leven.
71
Het dier krijgt geleidelijk steeds meer extract toegediend. Hierdoor wordt het immuunsysteem aangezet tot het maken van speciale T cellen. Deze zogenaamde repressorcellen onderdrukken de productie van het IgE. Daardoor komt het niet meer tot een binding van IgE aan het allergeen en dus zal het immuunsysteem niet meer reageren met een allergische reactie. Met andere woorden het afweerstelsel went langzaam aan de eiwitten van de vlo. Dit heet hyposensibilisatie. Na enige weken of maanden reageert het afweersysteem niet meer als het dier door een vlo wordt gebeten. De injecties met vlooienextract moeten levenslang worden gegeven, meestal één keer per maand. De eigenaar doet dit zelf. Zodra deze ermee stopt, komt de allergie en daarmee de huidontsteking weer terug. Er moet goed worden uitgelegd aan de eigenaar dat het wel een jaar kan duren voordat de therapie aanslaat, dat hij of zij zelf moet gaan spuiten en dat niet gegarandeerd kan worden dat de therapie succesvol is. Bij een groot deel van de dieren zal maar een matig resultaat gezien worden.
Opsporen van allergieverwekkende stoffen Als aan de hand van anamnese en klinisch onderzoek vermoed wordt dat een dier last heeft van een contactallergie of voedselallergie kan je deze opsporen, zoals bovenstaand is aangegeven. Als je geen duidelijke aanwijzingen hebt kan op drie manieren worden geprobeerd een nadere diagnose te stellen: – Bloedonderzoek – Serologisch onderzoek – Intradermale test Na een bloedonderzoek bij allergie kan blijken het aantal eosinofiele granulocyten verhoogd zijn. Helaas veroorzaken huidallergieën meestal geen duidelijke verhoging. Met serologisch onderzoek, bijvoorbeeld een ELISA, kun je proberen vast te stellen of er een te hoge concentratie van IgE in het serum is. De betrouwbaarheid van dit serologisch onderzoek is maar klein. De beste methode van onderzoek is echter de intradermale test. Deze eist enige voorbereiding van de eigenaar. Ten eerste is het bepaald geen goedkope methode. Ten tweede dien je erop te wijzen dat het om een diagnostische procedure gaat en dat het dier niet zal genezen door het uitvoeren van de test op zich. (Er zijn eigenaren die diagnostische ingrepen verwarren met therapeutische. Zo zijn er mensen die oprecht menen dat alleen al door het maken van een röntgenfoto een artrose zal genezen.) Ten derde moet een groot stuk huid geschoren worden; er zijn mensen die dat zo ontsierend vinden dat ze daarom een intradermale test weigeren te laten uitvoeren. Ten slotte is de uitslag niet van te voren te voorspellen. Het kan gebeuren dat de test voor geen enkel allergeen positief is en er dus geen diagnose gesteld kan worden. Na afloop van de test kan het dier enige tijd jeuk krijgen op de injectie plaatsen. Als er eenmaal tot uitvoering van de test is besloten, dien je zeker te zijn dat het dier niet onder de invloed is van medicijnen. Corticosteroïden onderdrukken de afweerreacties, inclusief allergische reacties en zullen dus eventuele positieve reacties op de test verhinderen. De richtlijn is dat de test pas gedaan kan worden twee weken nadat de als medicijn toegediende corticosteroïden zijn uitgewerkt. Een injectie met een preparaat als Voreen Depot® heeft een werkingsduur van 8 tot 10 dagen. Je kan een allergie test pas uitvoeren 24 (= 10 + 14) dagen na het geven van een injectie met dit middel. Na behandeling met een antihistaminicum moet je tenminste 7 dagen wachten en na toediening van tranquillizers één dag.
72
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
kwaddel
kwaddelmeter
Ter uitvoering van de test wordt een deel van de huid op de thoraxwand van de hond (voor de kat is geen intradermale test beschikbaar) geschoren. Dit moet voorzichtig gebeuren om beschadigingen en irritatie van de huid te voorkomen: zij kunnen de uitslag van de test ook beïnvloeden. In de huid van dat gebied worden dan intradermaal injecties gegeven met vloeistoffen die elk één allergieverwekkende stof bevatten. Voor verschillende allergieën zijn er verschillende sets, bijvoorbeeld een set voor pollen, verschillende mijten of voor huidschilfers. Als een dier allergisch is voor een stof wordt de huid, op de plaats waar die stof werd ingespoten, na 15 tot 20 minuten rood en er treedt een zwelling op. Deze rode zwelling heet een kwaddel. Altijd wordt een zogenaamde positieve en een negatieve controle injectie gegeven. De negatieve controle is een injectie met fysiologische zoutoplossing. Deze dient om na te gaan hoe de huid van de betreffende hond reageert op het geven van een neutrale stof. Er hoort een verdikking van de huid met een doorsnede van circa 4 mm op te treden op deze plaats. De positieve controle bevat histamine en geeft een kwaddel en is een maat voor de reactie op een allergeen. Op de plaatsen waar de allergenen ingespoten werden, zullen kwaddels ontstaan. Als een allergeen een kwaddel veroorzaakt die minstens twee keer zo groot is als de negatieve controle, dan is het dier allergisch voor die stof. Je zegt dan dat de test voor die stof positief was. De grootte van de kwaddels wordt gemeten met een kwaddelmeter. Dit is een doorzichtig plastic plaatje met gaatje van verschillende diameter. Het spreekt vanzelf dat goed genoteerd moet worden waar welke injectie gegeven werd. Dit kan met een speciale stift waarmee je op de huid kan schrijven zonder dat dit verwarrende reacties van de huid oproept. Het is niet uit te sluiten dat per ongeluk een injectie met allergeen intraveneus wordt gegeven. Het dier kan dan in een anafylactische shock raken. Daarom dient de assistent een 5 cc spuit, een canule en adrenaline (1:1000) van te voren klaar te leggen. Zodra je weet voor welke stof of stoffen de hond allergisch is, kan je het dier voor die stof(fen) hyposensibiliseren. Dit gaat op de manier die al werd besproken voor vlooien.
Infecties van de huid Huidinfecties worden bij de hond en kat veroorzaakt door bacteriën, protozoön en/of schimmels en gisten. In deze volgorde zullen de verschillende aandoeningen de revue passeren. Het is belangrijk je te realiseren dat, wanneer van infectie sprake is, er meerdere micro-organismen in het spel kunnen zijn.
Bacteriële huidinfecties Dieren hebben een verhoogde kans bacteriële infecties op te lopen door: – aangeboren of verkregen stoornissen in het afweermechanisme – een algemene slechte conditie – endocriene ziekten, zoals hypothyreoïdie en de ziekte van Cushing – te sterk geplooide huid – hoge relatieve luchtvochtigheid – hoog stofgehalte van de lucht – trauma, zoals bijtwonden en krabwonden – onvoldoende verzorging door onvoldoende kammen en borstelen Het onvoldoende reinigen van de huidplooien van een Bloedhond of het niet borstelen van een Afghaan leidt tot een verhoogd risico van infectie doordat bacteriegroei
❑ ZIEKTEN VAN DE HUID
73
ongeremd kan plaatsvinden. Bacteriën die bij de hond de grootste rol spelen zijn de Stafylokokkus aureus en de Stafylokokkus intermedius; bij de kat, waar pyodermie minder vaak bij voorkomt dan bij de hond spelen ook Pasteurella en Bacteroïdes soorten een rol.
pyodermie
oppervlakkige pyodermieën
Als oppervlakkige pyodermieën ken je de: – folliculitis; – hotspot; – impetigo; – intertrigo. Deze oppervlakkige pyodermieën worden nu uitgebreid besproken.
folliculitis
Oppervlakkige folliculitis is een regelmatig recidiverende huidontsteking, waarbij ook de haarwortels betrokken zijn. Door een dieper liggende oorzaak, als allergie, demodex, endocrinologisch, slechte huidverzorging, vaak idiopathisch en seborrhoe is de huid gevoelig voor infectie met Stafylokokkus intermedius. Mogelijk is er ook sprake van een allergie voor de toxinen van deze bacterie. Na een behandeling met antibiotica verdwijnt de dermatitis, maar recidiveert meestal. Er ontstaan weer papels, pustels, alopecia, erytheem en collerettes. Later zie je ook sterk gepigmenteerde maculae. De therapie is weer het opsporen van de oorzaak en het geven van een zeer lange, tot 8 weken, antibioticum kuur. Het toedienen van corticosteroïden is hier gecontraïndiceerd, zelfs ten sterkste af te raden. Corticosteroïden verminderen immers de afweerkracht van het lichaam en de bacteriën (en andere micro-organismen) zouden dan vrij spel krijgen.
hot spot
Een hot spot ontstaat als een hond ergens jeuk heeft, bijvoorbeeld door een vlooienbeet en aan die plek gaat krabben of bijten. Door het bijten en/of krabben wordt de huid getraumatiseerd, wat een ontstekingsreactie oproept die nog meer jeuk veroorzaakt. De hond gaat nog meer krabben, er ontstaat erger trauma, ergere ontsteking enzovoort. Op die manier kan een hond binnen een halfuurtje een huidontsteking veroorzaken. De huid vertoont een scherp afgegrensde, vaak ronde, plaque met heftig erytheem. De plek is vochtig. In het midden kan wat wittige pus te zien zijn. De therapie is uiteraard de oorspronkelijke oorzaak van de jeuk op te sporen en te behandelen. Tevens moe je de plek reinigen, zonodig ruim scheren, en lokaal, en soms systemisch corticosteroïden toedienen.
impetigo
74
Bacteriële infecties zijn meestal secundair. Dat wil zeggen volgend op de echte oorzaak. Als de bacteriën zich gaan vermeerderen, ontstaat er meestal pus. Je spreekt bij de huid van pyodermie. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen oppervlakkige pyodermie en diepe pyodermie. Bij de oppervlakkige pyodermie gaat de ontsteking niet dieper dan het bovenste deel van de haarfollikels. Bij een diepe pyodermie, die minder vaak voorkomt, gaat de ontsteking veel dieper en kunnen subcutis en zelfs het daaronder liggende weefsel ook aangetast worden.
Bij jonge honden kan pyodermie optreden, doordat de dieren in slechte conditie verkeren en/of slecht verzorgd worden. Dit wordt impetigo genoemd. Je ziet pustels en bullae in de huid van de buik, liezen en oksels. Naast bestrijden van de oorzaak door het verbeteren van de voeding en ontwormen, behandel je lokaal met
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
antibacteriële shampoo en geef je een aantal weken antibiotica per os. Verder kun je goede adviezen geven over een goede verzorging van onder meer de huid. intertrigo
diepe pyodermie
Intertrigo (het woord komt van inter = tussen en tero = wrijven) is een vochtige dermatitis die ontstaat waar huidplooien dicht tegen elkaar liggen. De huid is niet voldoende aan de lucht blootgesteld, wordt vochtig en gaat broeien. Er ontstaat een prima broedstoof voor bacteriën. Bij Spaniëls zie je intertrigo van de onderlip op de plaats waar de bovenlip eroverheen hangt. Bij Shar Pei’s kunnen de huidplooien te diep zijn. Bij Pekingezen zie je het bij de huid boven op de neus en bij Engelse Bulldogs aan de wangen. De therapie is het chirurgisch corrigeren van de huid. Een therapie die bestaat uit het reinigen en het toedienen van zalven is niet zinvol. Zodra je ermee stopt recidiveren de klachten meteen. Naast de oppervlakkige pyodermie bestaat ook de diepe pyodermie. De volgende diepe pyodermieën zijn de meest voorkomende: – acne; – callus; – Duitse Herder pyodermie; – interdigitale pyodermie; – nasale pyodermie. Ook deze diepe pyodermieën worden hier uitgebreid beschreven.
acne
Acne is een purulente ontsteking met papels en pustels van de talgklieren van de huid van lippen en kin. Bij katten is het vaak een levenslang probleem; bij honden is het een ziekte die beperkt blijft tot de puberteit. Na het zo mogelijk aanpakken van de oorzaak verwijder je de overtollige talg, bij honden met benzoyl peroxide en bij de kat met alcohol, en dien je lokaal een algemeen antibioticum toe gedurende een aantal weken.
callus
Callus is een chronische ontsteking van de huid op plaatsen waar de huid dicht over bot ligt. Door het liggen op te harde ondergrond wordt de huid tussen ondergrond en bot getraumatiseerd. Dit leidt tot plaque, extra plooivorming, fistels en soms tot een legger. De therapie is het de hond aan te leren op een dikke, zachte ondergrond te liggen, hetgeen vaak erg moeilijk is. Ondersteunende therapie is het reinigen, eventueel aanleggen van een verband om de druk te verminderen en antibiotica gedurende circa 6 weken. Alleen in zeer ernstige gevallen kan worden overwogen om operatief in te grijpen. Dit heeft geen goede prognose.
Duitse Herder pyodermie
De Duitse Herder pyodermie komt niet alleen voor bij raszuivere Duitse Herders, maar ook bij kruisingen met dit ras. De huidontsteking kan beginnen op middelbare leeftijd met jeuk die overgaat in pijn, papels, pustels en ulcera die bedekt kunnen zijn met crustae. De lymfeklieren kunnen opzwellen en de dieren kunnen koorts krijgen. De klachten kunnen zo erg worden dat tot euthanasie moet worden overgegaan. Therapie met antibiotica of corticosteroïden slaat namelijk vaak niet aan. Zowel kort- als langharige honden krijgen vaak ontstekingen van de huid tussen de tenen. Zo’n ontsteking wordt een interdigitale pyodermie / pododermatitis genoemd. Bij veel lopen op natte grond (vooral in de winter als er gestrooid is) worden de haren vochtig, de huidweerstand wordt daardoor minder en bacteriën grijpen hun kans.
❑ ZIEKTEN VAN DE HUID
75
Corpora aliena zijn een andere porte d’entrée. De tussenteenhuidinfectie kan secundair zijn aan andere infecties (schimmels, demodex, de oranje/rode larven van de mijt Neotrombicula = herfstmijt) of op een allergie volgen. Endocrinologische ziekten kunnen een rol spelen. Een gedragsafwijking (door stress) kan de dieren ertoe brengen dwangmatig aan hun voeten te likken, waardoor de huid zal ontsteken. De huid vertoont alle kenmerken van een ontsteking en de dieren likken en bijten aan de voeten. De huid kan zo pijnlijk zijn dat de hond er kreupel door loopt. In erge gevallen ontstaan ulcera en fistels, die chirurgisch behandeld moeten worden. Ook hier moet als eerste de oorzaak opgespoord en behandeld worden. Daarna geef je een lange antibioticumkuur. Tevens kan je de haren knippen en de voeten wassen met een jodiumhoudende shampoo. Er is ook een (steriele) vorm waarbij er kleine woekeringen met pus zijn en waarbij geen bacteriën te kweken zijn. Hier is toediening van corticosteroïden geïndiceerd. nasale pyodermie
Bij de nasale pyodermie zijn de haarfollikels ontstoken. Ook hun omgeving vertoont ontsteking; je noemt dit furunculose. Het is een secundaire infectie na invasie met bijvoorbeeld demodex mijten of schimmels. Ook het met de neus wroeten in de grond kan een oorzaak zijn evenals een overgevoeligheid voor neomycine.
pyonchia
Een andere huidziekte die door onder meer bacteriën wordt veroorzaakt is pyonchia. Het weefsel rond de nagels van hond en kat kan ernstig geïnfecteerd worden, meestal door bacteriën, een enkele keer door schimmels of gisten, zoals Microsporum, Malassezia en Candida. De ontsteking kan zo erg zijn dat alle nagels loslaten, zodat de huid eronder zichtbaar wordt. De therapie is het toedienen van antibiotica of chemotherapeutica.
Protozoaire huidinfecties leishmania
Leishmania is een protozoo die, behalve organen als milt, nieren en beenmerg aantasten, ook een huidontsteking kan veroorzaken. Deze dermatitis gaat gepaard met papels, pustels en soms ulcera. De protozoo komt voor in de landen rond de Middellandse Zee en wordt af en toe in Nederland gezien bij honden en katten die uit dat gebied afkomstig zijn of er tijdens een vakantie mee naar toegenomen zijn. Het micro-organisme wordt overgebracht door beten van zandvlooien. Honden zouden mogelijk de protozoo op de mens kunnen overbrengen. De therapie is het toedienen van chemotherapeutica zoals ketoconazol gedurende 6 maanden. Bij de kat is de therapie vaak niet succesvol. De prognose bij de hond is wat gunstiger.
Schimmelinfecties Bij hond en kat is Microsporum canis, het meest nog bij de kat, verreweg de belangrijkste ziekteverwekkende schimmel. Deze kwaal is zeer infectieus voor andere dieren en mensen. Microsporie is een groot probleem in cattery’s. Na infectie kan een dier gemakkelijk drager en uitscheider worden van de schimmel. Schimmelinfecties kunnen zich uiten in ronde kale plekken, met aan de rand erytheem en crustae, waarbij kop en ledematen voorkeursplaatsen zijn. Je spreekt dan van ringworm. Het beeld kan echter ook anders zijn: een mottige vacht, met enkele crustae. Heel heftige schimmelinfecties kunnen leiden tot ulcera. De huid is dan verdwenen en je ziet de onderhuid liggen. Als je de aangetaste plekken, met behulp van de Woodse lamp belicht met ultraviolet licht, lichten sommige soorten schimmels op. Dit gebeurt in ongeveer tweederde van de gevallen. De definitieve diagnose van
76
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
een schimmelinfectie gebeurt aan de hand van een schimmel kweek bijvoorbeeld in een Dermatofyten test medium.
preventie
therapie
Schimmelinfecties komen het meest voor op plaatsen waar veel dieren bij elkaar zijn. Ook op plaatsen waar regelmatig nieuwe dieren, die mogelijk dragers zijn, aan een groep worden toegevoegd, is schimmelinfectie te verwachten. Het is dus zaak om eigenaars of beheerders van cattery’s, asiels en pensions zeer aan te raden om maatregelen te nemen ter preventie. Zo is het belangrijk om de huid van nieuwe dieren goed te inspecteren (de aanschaf van een ultraviolette lamp kan nuttig zijn) op huidafwijkingen of zelfs van elk nieuw dier haren op kweek te zetten om dragers op te sporen. Je plaatst nieuwe dieren in quarantaine gedurende vier weken. De al aanwezige dieren worden wekelijks gecontroleerd. Bij twijfel aan hun gezondheid wordt de hele groep dieren als besmet beschouwd en ook zij apart gehuisvest. Als testen positief zijn, de schimmel aantonen, moet de groep als geheel geïsoleerd blijven. Om verdere verspreiding te voorkomen mag je geen dieren uit de groep laten vertrekken of nieuwe dieren aan de groep toevoegen. De therapie bestaat uit het behandelen van de aangetaste huid met wassingen met oplossingen van het antimycoticum griseofulvine in water. Het scheren van langharige dieren wordt aangeraden. Ook alle dieren waar het zieke dier mee in contact is geweest worden behandeld. De ruimten waar het zieke dier kwam worden ontsmet, bijvoorbeeld met povidonjodium oplossing of ook met de antibioticumoplossing. Het zieke dier krijgt tenslotte een kuur per os van 2 tot 4 maanden. De kuur moet volgehouden worden tot de controlekweek twee keer negatief is. Schimmels die bij hond en kat voorkomen, zijn ook voor mensen besmettelijk. Ze veroorzaken dezelfde symptomen. De behandeling van besmette mensen dien je aan de huisarts over te laten. Gisten zoals Malassezia en Candida compliceren soms andere huidaandoeningen. In moeilijk genezende gevallen zal hierop ook onderzoek worden gedaan.
Parasitaire huidaandoeningen De ectoparasieten die de huid kunnen infecteren zijn luizen, mijten, teken en vlooien.
Luizen zuigende luizen bijtende luizen
neten
❑ ZIEKTEN VAN DE HUID
Er zijn twee soorten luizen. Zuigende luizen zuigen bloed en zijn donker van kleur. Bijtende luizen leven van huidschilfers en zijn wit. Ze zijn wat kleiner dan vlooien en minder beweeglijk. Ze komen niet veel meer voor. Met het blote oog, of beter met een loep, kan je ze tussen de haren zien rondscharrelen (bleke, bruinachtige diertjes) of je ziet hun witte eitjes aan de haren vastgeplakt zitten, de zogenaamde neten. Luizen kunnen niet veel kwaad en komen bij de hond en de kat uiterst zelden voor. Ook voor luizen geldt dat ze bij pups en kittens, die onder zeer onhygiënische omstandigheden gehouden worden, soms in grote hoeveelheden te vinden zijn. Dit is dan een luizeninfestatie. Dan kunnen ze ernstige bloedarmoede veroorzaken. Sommige luizen zijn, net als vlooienlarven, tussengastheer van lintwormen. De therapie is het gebruik van een anti-ectoparasiticum.
77
Mijten oormijt Cheyletiella
schurftmijten
demodex
78
Mijten zijn kleine, spinachtige insecten. De grootste is de oormijt (Otodectes). Met de otoscoop is hij als een snel bewegend wit speldenpuntje te zien. Sommige mijten leven bovenop de huid van huidschilfers. Zij heten Cheyletiella en komen bij honden, katten, konijnen en mensen voor. Ze veroorzaken een wat stoffige vacht, losse haren en lichte tot erge jeuk. Vooral onder de langharige katten komen vrij veel dragers voor. Cheyletiella kun je onder meer met een loep op de huid waarnemen en met een antivlooienmiddel bestrijden. Andere mijten leven in de opperhuid, waar ze gangen graven en cellen opeten. Je noemt ze schurftmijten. Sarcoptes bij de hond en Notoedres bij de kat. Ze veroorzaken zeer ernstige jeuk en heftige ontsteking van de huid. Dit is het beeld van schurft, ofwel scabiës. De huid van de hond wordt over het hele lichaam behalve de rug rood, dik en korstig. Notoedres komt in de huid van de kop en de nek voor. Beide mijten zijn besmettelijk voor de mens. Mensen krijgen kleine jeukende rode plekjes op de huid. Sommige dieren zijn allergisch voor de mijten. De andere mijten zijn kleiner en alleen met een vergroting van 50x onder een microscoop te zien. Je dient huidmonsters te verzamelen met behulp van de scherpe lepel. Je krabt huid tot bloedens toe weg. De huidcellen worden opgelost met kaliloog 10%, zodat je de mijten beter kan zien. Bij de hond is het erg moeilijk om de mijten te zien. Er zijn er maar weinig nodig om een flinke huidontsteking te veroorzaken. Daarom moet je op minstens 10 verschillende plaatsen een monster nemen. Pas dan is er enige kans dat er in één van die monsters één mijt gezien wordt. Dat wil zeggen dat als je dan een mijt ziet de diagnose gesteld is. Maar als je geen mijt ziet, mag je niet stellen dat er dus geen sprake is van schurft: de kans is groot dat er in de afgenomen monsters toevallig geen enkele mijt aanwezig was, maar dat het dier wel degelijk besmet is. Dit noem je een vals negatieve uitslag. Bij de kat zijn de mijten veel minder zeldzaam. Meestal worden in het eerste het beste huidafkrabsel al meerdere mijten gevonden. Sarcoptes kan bij de hond goed bestreden worden met lindaan. Bij de kat mag je dat niet gebruiken. Het is te giftig voor katten. Bij de kat wordt ivermectine aangeraden. Ivermectine is overigens in Nederland alleen geregistreerd voor gebruik bij rund, paard, varken en schaap; bij het off-label-use bij de kat moet je dus per dier en per keer het gebruik in een aparte administratie bij houden en jaarlijks melden. Demodex veroorzaakt jeugdschurft, demodicosis. Hij bevindt zich in de haarzakjes. Bij de kat is demodex een zeer zelden waargenomen ectoparasiet. De reden waarom sommige honden erg ziek worden van een demodex infectie en andere juist niet, is niet bekend. Aangezien er mogelijk een erfelijke basis voor de ziekte is, moet je aanraden niet te fokken met dieren die aan demodicosis lijden. De mijt komt bij alle honden in geringe mate voor. De teef die net jongen heeft gekregen, besmet die jongen met Demodex voordat ze drie dagen oud zijn. Daarna kunnen honden niet meer besmet worden met de mijten, zelfs niet door ze in de huid te injecteren. De mijten vermeerderen zich in een besmette pup. Het afweersysteem probeert de mijten te doden. Als het afweerstelsel deze strijd verliest, wordt het dier ziek. De haarzakjes van de kop en de poten zijn het meest geïnfecteerd. Het eerste symptoom is dan ook kaalheid van de kop en de poten. Deze gelokaliseerde vorm kan spontaan genezen tegen de tijd dat het dier een jaar oud is. In ernstiger gevallen, de gegeneraliseerde vorm, wordt de huid dikker en rood of er ontstaat hyperpigmentatie. De infectie verspreidt zich dan over het hele lichaam. De
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
huidweerstand wordt minder en bacteriën kunnen toeslaan. Er volgt dan een diepe pyodermie. De mijten kunnen naar de plaatselijke lymfeklieren gaan. Dode demodexmijten worden soms in de lever, urine en bloed aangetroffen. Als een volwassen hond lijdt aan een slopende ziekte, kan hij de Demodex-mijten minder goed onderdrukken. Het gevolg is dat de mijt zich kan vermeerderen en het soms ook bij oudere honden tot eenzelfde huidontsteking komt als bij pups. De therapie van demodicosis bij de hond is ectodex®. Het wordt op huid aangebracht. Het is een giftige stof die ook voor mensen (en vooral kinderen) gevaarlijk kan zijn. Wijs de eigenaar er dan ook op dat de aanwijzingen op de bijsluiter strikt moeten worden opgevolgd. Bij pyodermie wordt de gevoeligheid van de bacteriën met behulp van een antibiogram vastgesteld en het juiste antibioticum minstens een maand lang gegeven. Als er seborrhoe was worden wassingen met shampoo aangeraden.
Teken Ixodes ricinus
Er zijn verschillende soorten teken in ons land, waaronder de Ixodes ricinus als meest voorkomende. Ze kunnen enkele jaren oud worden. Ze leven in struikgewas en laten zich vallen als ze een zoogdier bespeuren. Ze bijten zich vast in de huid, boren hun kop en poten door de huid heen en zuigen zich vol met bloed. Dit duurt een aantal uren tot dagen. Daarna laten ze los en kruipen naar een schuilplaats. De vermeerdering van teken en het verpoppen vinden daar geheel buiten de gastheer plaats. Een hond of kat kan een allergische reactie vertonen op een tekenbeet. Preventie kan door de honden een vlooienband met amitraz om te doen: teken worden afgeschrikt door deze stof. Let op: Amitraz is gevaarlijk voor katten. Teken kunnen ziekten overbrengen. Zo wordt door teken, maar ook zandvliegen uit het Middellandse Zeegebied, als Frankrijk, Spanje en Italië, de bloedparasiet Babesia canis overgebracht. Het is raadzaam eigenaars op deze risico’s te wijzen, indien zij op vakantie hun huisdier mee willen nemen.
Lyme disease
Teken in alle klimaten, dus ook in Nederland, kunnen besmet zijn met een bacterie die de zogenaamde ziekte van Lyme, ook wel Lyme disease, kan veroorzaken. Lyme is een plaatsje in Noord-Amerika waar de ziekte voor het eerst is waargenomen. De bacterie wordt overgebracht, terwijl de teek zich volzuigt; een proces dat enige uren duurt. Het is dus niet zo dat je een teek maar hoeft aan te raken om besmet te worden. Hoe sneller een teek verwijdert wordt, des te kleiner is de kans op infectie met de Lyme bacterie. Deze ziekte kan bij de hond en bij de mens optreden. Bij de kat zijn infecties een grote zeldzaamheid. Bij de mens is het eerste symptoom een grote rode, ronde plek op de huid, nadat de teek al is afgevallen, die na enige tijd ook weer verdwijnt. Het is belangrijk om dan direct naar een huisarts te gaan om een behandeling met antibiotica te krijgen. Na deze eerste fase volgen namelijk nieuwe opflakkeringen met ernstigere verschijnselen, die uiteindelijk tot de dood kunnen leiden. Bij de hond wordt eerst een gewrichtsontsteking vaak met algemeen ziek zijn gezien. Ook dan is een antibioticumkuur noodzakelijk. Het verwijderen van een teek is heel eenvoudig. Methoden waarbij alcohol, ether of brandende sigaretten gebruikt worden zijn uit de tijd en kunnen risico opleveren voor het huisdier. Dit komt doordat de teek, in een schrikreactie op deze stoffen, schadelijke stoffen in het lichaam van het huisdier brengt. Het gemakkelijkst is de teek te
❑ ZIEKTEN VAN DE HUID
79
verwijderen met een speciaal tekenpincet. Je bevochtigt eventueel de haren rond de teek, zodat deze niet meer in de weg zitten. Het pincet duw je open en zet je over de teek heen, precies op de huid. Dan laat je het pincet dichtgaan, zodat de benen van het pincet zich om de teek sluiten. Daarna draai de pincet een aantal keren rustig linksom of rechtsom, totdat de teek loslaat. Controleer of je de hele kop van de teek verwijderd hebt. Ook zonder hulpmiddelen kan een teek verwijderd worden. Een weinig geduld en twee handen zijn voldoende. Met de ene hand trek je de huid, waar de teek zich ingegraven heeft, strak. Met de wijsvinger van de andere hand draai je om de teek heen, zodanig dat het lijf van de teek een schommelende beweging gaat maken. Daardoor worden de kop en de poten, die in de huid zijn ingegraven, heel geleidelijk losgewrikt. Soms na enige seconden, soms pas na enige minuten laat de teek zijn greep op de huid los en probeert weg te kruipen. Je ziet dan heel fraai zijn lijf, kop en poten.
Vlooien Bij de hond en de kat komt de kattenvlo het meest voor, de hondenvlo wordt minder vaak gezien. De kattenvlo is kleiner dan de hondenvlo en zwart/bruin van kleur. De vlo is een insect dat ongeveer 3 mm lang is, een bruine kleur heeft en zeer beweeglijk is. Als er veel vlooien in een huis zijn, parasiteren de vlooien ook op de mens of andere huisdieren zoals konijnen. Het verdient aanbeveling om elke nieuwkomer in asiel of pension eerst na te kijken alvorens ze bij de anderen te zetten. Volwassen vlooien zuigen bij de gastheer bloed. Ze boren hun spitse snuit door de huid van het dier heen en spuiten speeksel in het lichaam van het dier. Het speeksel bevat enzymen die de bloedstolling van het dier remmen. De vlooien kunnen dan in één keer veel bloed zuigen. Het bloed gebruiken ze maar voor een klein gedeelte voor hun eigen voeding. Het grootste deel scheiden ze uit als vlooienpoep. Vlooienpoep bestaat uit kleine, zwarte korreltjes die tussen de haren zitten en in de hele omgeving van de gastheer worden verspreid. De korreltjes lijken erg op zand. Het verschil is dat een vlooienpoepje in water oplost en een zandkorrel niet. Van een vlooienpoepje dat je op een vochtige doek legt, blijft slechts een rood vlekje over (zie figuur 3.3). Vlooienpoep kan je vinden door met een fijne kam door de vacht van een hond of kat te gaan. Probeer het eens bij een hond of kat. Kam vooral de rug en de staart. Fig. 3.3 Als je vlooienpoep (links) op vochtig papier legt, zie je dat het geen zandkorrels zijn, maar geconcentreerd bloed (in de afbeelding steeds verder uitvloeiend naar rechts toe).
80
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
voortplanting
De voortplanting van vlooien gaat als volgt. Vlooien leggen eitjes die voor een deel van het dier afvallen. De vlooienpoepjes dienen als voedsel voor de larven die uit de eitjes komen. De larven voeden zich ook met de eitjes van lintwormen. De vlooien zijn een tussengastheer voor de lintworm. Deze heeft een ongeslachtelijke vermeerdering in de vlo. Als een dier een met een lintworm besmette vlo vangt en opeet, is het dier zelf meteen besmet met lintwormen. De larven vervellen enkele keren tot ze zich tenslotte tot pop ontwikkelen. Dit gebeurt onder invloed van een hormoon dat ze maken. In het popstadium blijven ze steken. Pas door trillingen van de vloer waarop ze liggen, ontpoppen ze zich tot volwassen vlo. Dit laatste is er de verklaring voor dat in een huis dat enige tijd onbewoond is geweest, bijvoorbeeld tijdens een vakantie, en weer betreden wordt, plotseling een wolk van vlooien kan opspringen. De vlooien die in het laatste popstadium lagen te wachten, komen nu allemaal tegelijk uit en springen hongerig op elk zoogdier dat binnen hun bereik komt. Hoe snel de vlooien deze cyclus doorlopen hangt af van de omgeving. Bij een temperatuur van 18-27° C en een relatieve luchtvochtigheid van 70% duurt deze maar 3 weken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat vlooienplagen telkens in de lente de kop opsteken en tegen de winter veel minder worden. De ontpopte vlooien zoeken hun nieuwe gastheer op aan de hand van CO2 die het dier uitademt, zijn lichaamswarmte en de schaduw die het dier werpt als het tussen de vlo en het licht doorloopt. De mate waarin een dier last heeft van vlooien hangt meer af van het dier dan van het aantal vlooien dat het heeft. Sommige honden hebben honderden vlooien, dus een vlooieninfestatie, terwijl ze er kennelijk helemaal geen last van hebben. Vooral bij de kat komt een dergelijke ongevoeligheid voor vlooien veel voor. Andere dieren zijn allergisch voor vlooien en lijden al ernstig als ze één keer per 7 dagen door één vlo gebeten worden. Het gebeurt ook vaak dat binnen één huishouden de ene hond of kat bijna geen vlooien heeft terwijl de andere er voortdurend tientallen heeft. Erg sensibele honden kunnen door een enkele vlooienbeet zo geïrriteerd worden dat ze zich binnen een half uur een hot spot bijten. Als een dier niet al te veel vlooien heeft, zie je de vlooien niet, behalve als je het dier kamt. Dan zijn er vlooien en vlooienpoepjes te zien en blijkt dat het dier wat meer dan normaal verhaart. Bij gevoelige honden zie je op de rug en het kruis en minder vaak in de liezen en op de buikhuid kaalheid, rode maculae met kleine papels, squamae en crustae. Deze laatste twee kunnen erg jeuken. Soms springt een dier plotseling op om te krabben of te bijten op een plaats met veel jeuk. Bij de kat komt de zogenaamde miliaire dermatitis voor. Je ziet dan vooral op kop, nek en rug de kleine, jeukende, rode plekjes met elk een eigen korstje erop, zonder dat er in het beginstadium van alopecia sprake is. Kaalheid kan later wel optreden. Door het krabben en bijten vanwege de jeuk, kan een verergering van de huidontsteking ontstaan. De weerstand van de huid is verminderd en secundair kunnen bacteriën en dergelijke toeslaan. Bij pups en kittens, die onder onhygiënische omstandigheden worden gehouden en slecht verzorgd worden, zijn vlooien soms in zeer grote aantallen te vinden. Dan kunnen ze bloedarmoede en daardoor zelfs sterfte veroorzaken. De ernstigste symptomen zie je bij dieren die een allergie hebben voor vlooien.
❑ ZIEKTEN VAN DE HUID
81
vlooienbestrijding
Vlooien worden zowel op de gastheer en alle in hetzelfde huis aanwezige dieren, als in diens omgeving bestreden. Vlooienbestrijding in de omgeving doe je onder andere door veel stofzuigen. Bij het stofzuigen belanden vlooien in de stofzak. Als je vlooien goed wil bestrijden, mag de stofzuiger niet vergeten worden. Je moet niet alleen de ligplaatsen van het dier behandelen. Als je een vlooienbestrijding goed wil uitvoeren moet het hele huis behandeld worden. Ook de auto waar de hond regelmatig mee naar het bos wordt gebracht voor een wandeling mag niet vergeten worden. Verder is het verstandig het meest moderne, chemische middel toe te passen tegen vlooien. Vlooien worden, net als veel andere insecten, snel resistent, dus ongevoelig, voor bestrijdingsmiddelen. De geneesmiddelenindustrie werkt voortdurend aan effectievere middelen. De nieuw ontwikkelde bestrijdingsmiddelen worden bovendien steeds veiliger voor mens, dier en milieu. Voor een efficiënte en veilige bestrijding van vlooien op dieren en hun omgeving, ben je dus op de meest moderne middelen aangewezen. Als dierenartsassistent bent jij de persoon die in dit opzicht voorlichting dient te geven. Het is overigens niet van belang of je nu een spuitbus, een poeder, een wassing of een druppel in de nek gebruikt. Het gaat om de werkzame stof. Vlooienbanden zijn overigens minder effectief, duur en bij katten die buiten lopen, niet ongevaarlijk doordat de band ergens achter kan blijven haken. Het zelf combineren van vlooienmiddelen moet de eigenaar sterk worden afgeraden. Sommige stoffen versterken elkaars werking en kunnen dan tot intoxicatie aanleiding geven. Een vlooienband bevat als hij uitgewerkt is nog circa 50% werkzame, milieugevaarlijke stof en hoort dus thuis bij het klein chemisch afval. Is eenmaal een vlooienbestrijding ingezet dan moet deze volgehouden worden. Wijs de eigenaar erop dat, door het contact dat elk dier dat buiten komt met soortgenoten heeft, zijn dier telkens nieuwe vlooien zal oplopen. Alleen als je de juiste middelen gebruikt worden ook de larven bestreden. Als je dat niet doet worden er steeds nieuwe larven in huis via het popstadium tot volwassen vlooien. De dieren in huis worden dan telkens opnieuw besmet. Preventief doet een eigenaar er verstandig aan om het hele jaar door huis en gevoelige dieren tegen vlooien te behandelen. Dit zal voorkomen dat telkens als het lente is opnieuw een vlooienplaag ontstaat. Als aanvulling op de vlooienbestrijding kan je de jeuk onderdrukken met corticosteroïden, lokaal of systemisch. Om te voorkomen dat er een bacteriële infectie optreedt, kan je een antibioticum geven. Uiteraard wordt ook een middel tegen lintwormen ook toegediend.
Psychogene huidziekten Een ziekte is psychogeen als de oorzaak ervan berust op een gedragsstoornis. Zoals al aangegeven kan tussenteenhuidontsteking psychogeen zijn. De feline ethopathologische (ethos = gedrag; pathos = ziekte) alopecia wordt veroorzaakt doordat de kat aan stress is blootgesteld. Door het uitvoeren van dwangmatig gedrag wordt het gevoel van onbehagen verminderd, door de productie van signaalstoffen in de hersenen zoals endorfinen en dopamine. In dit geval is het dwanggedrag het te intensief poetsen van de vacht. De haren worden letterlijk weggelikt en kaalheid en zelfs irritatie en ontsteking van de huid zijn het gevolg. De kaalheid is vooral te zien
82
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
op de rug, buik en binnenkant van de dijen. Bij de hond kan de oorzaak van een hotspot ook psychogeen zijn. De therapie is het opsporen van de oorzaak van de stress. Dit is een zeer moeilijke taak die het beste door een specialist gedaan kan worden. Deze heeft ook zonodig medicamenteuze oplossingen ter beschikking, bijvoorbeeld haloperidol als dopamine antagonist.
Trauma van de huid Voorbeelden van trauma’s van de huid zijn: – Beschadigingen, bijvoorbeeld schaafwonden. – Bijt-, krab- en snijwonden. Snijwonden door glas en afval worden regelmatig gezien. Je laat de eigenaar sterk bloedende wonden afdekken (niet te strak om verder trauma door corpora aliena te voorkomen) en naar de praktijk komen. Trauma van de huid door bijten en ongelukken komt veel voor. Zelfs op het oog kleine krabwondjes, zoals ze bij gevechten tussen katten ontstaan, kunnen ernstige gevolgen hebben. De bacteriën die subcutaan, dus onder de huid worden gebracht kunnen uitgebreide flegmonen of abcessen veroorzaken. Een complicatie daarbij is toxinemie die dodelijk kan zijn. – Chemicaliën. Bij chemisch trauma is de EHBO ook het grondig spoelen met water. Sommige eigenaren zullen de neiging hebben om een vacht die met olie of verf is besmeurd met oplosmiddelen zoals benzine te behandelen. Je moet dit ten sterkste afraden. Benzine en andere aardolieproducten dringen snel door de huid heen en tasten de longen aan. – Drukplekken. Tuigpaarden en honden die voor de sport als sledehond worden gebruikt (in de zomer worden ze voor vierwielige karretjes gespannen) kunnen drukplekken oplopen als hun tuig niet goed past of slordig wordt aangelegd. Je kan dan excoriaties zien in verse gevallen. Als de wonden genezen zijn zie je witte haren over het litteken heen. (De haarfollikels zijn dan zo beschadigd dat ze geen pigment meer maken.) – Afgescheurde nagels. Deels afgescheurde teennagels zie je heel vaak bij de hond. Je trekt met een snelle beweging de nagel helemaal los. Dit is nauwelijks pijnlijk. Er is dan ook meestal geen verdoving nodig. Ter voorkoming van infectie kan je een antibiotische zalf aanbrengen en een licht verband aanleggen. – Brandwonden. Brandwonden (zie figuur 3.4) kunnen bijvoorbeeld ontstaan doordat een hond tegen de hete uitlaat van een auto of een motor gaat liggen. Ze moeten zo snel mogelijk gekoeld worden door overgieten met water of koude kompressen. Uiteraard moet verdere behandeling op de praktijk gebeuren.
❑ ZIEKTEN VAN DE HUID
83
Fig. 3.4 Brandwond op de rug van een dalmatische hond.
Tumoren van de huid Als eerste moet opgemerkt worden dat het heel moeilijk is om kwaad- en goedaardige huidtumoren van elkaar te onderscheiden. Sommige huidtumoren lijken mooi afgegrensd te zijn en groeien langzaam (zie figuur 3.5). Als je ze verwijdert en onder een microscoop bekijkt, blijkt echter dat de tumor sterk infiltratief groeide. Het lijkt dus alleen maar dat de tumor beperkt is, maar gerekend vanaf de rand van de zichtbare dikte kunnen de microscopisch kleine uitlopertjes wel centimeters ver in de gezond lijkende huid doordringen. Deze manier van metastaseren is gevaarlijk en een zeker teken van kwaadaardigheid. Het is dus verstandig om de eigenaar aan te raden om in geval van niet te lang te wachten met het raadplegen van een dierenarts. Veelal wordt voordat de dierenarts tot verwijdering van een dikte overgaat, een biopt genomen. Je kan een dunne naald aspiratiebiopt nemen. Daarbij neem je een 10 cc spuit met een 22 G canule. Je steekt de canule in de dikte en trekt de zuiger op. Er wordt dan wat weefsel in de canule gezogen. Je spuit dit op een voorwerpglaasje (met een gematteerd uiteinde waarop je, alleen met potlood, de naam van de patiënt schrijft) en strijkt het met een vloeiende beweging uit en laat het aan de lucht drogen. Uiteraard moet tevoren de huid geschoren, gereinigd en gedesinfecteerd zijn. Een andere manier om een huidbiopt te nemen is met behulp van een tréphine. Je stanst onder lokale of algehele verdoving een rondje met een doorsnede van ongeveer een halve centimeter uit de huid, die daarna gehecht wordt. Het biopt wordt in een 10% formaline oplossing gedaan. Daardoor denatureren de eiwitten en is het weefsel niet meer vatbaar voor verval en bederf door bacteriën. Het is nu gefixeerd. Na verwijdering is het aan te raden om de tumor op te sturen om de aard te laten vaststellen. Dan kan een goed gefundeerde uitspraak over de prognose worden gedaan.
84
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Fig. 3.5 Goedaardige huidtumor op de kop van een kat.
Hieronder volgt een beschrijving van een aantal verdikkingen die je in de huid bij de hond en kat kunt aantreffen. De letterlijke vertaling van tumor is “verdikking” of “dikte”, en niet, zoals wij het vaak ook gebruiken, (kwaadaardig) gezwel.
Cyste
dermoïd cyste
Cysten zijn grotere blaasjes. Ze kunnen uitgaan van de zweetklieren (deze zijn wat blauwig van kleur) of de talgklieren (stevige dikten in de huid die wat fluctueren bij betasting). Ze ontstaan als de uitgang van een klier afgesloten is, terwijl de klier gewoon doorgaat met het produceren. Ook ken je de dermoïd cyste. Dit is een aangeboren afwijking. Er is dan een compleet stukje huid in zichzelf opgekruld en vormt een bolletje. Aan de binnenkant zijn er haren en talg te vinden. Cysten zijn niet schadelijk. Als de eigenaar om cosmetische redenen dat wenst kunnen ze operatief verwijderd worden.
Fibrosarcoom Bij de kat komt bij hoge uitzondering een fibrosarcoom van de huid voor, dat mogelijk geïnduceerd werd door de hulpstoffen die in entingen tegen veel ziekten zijn verwerkt. Bij de kat komt het feline sarcoma virus (FeSV) voor. Het FeSV kan alleen sarcomen veroorzaken bij katten die tegelijkertijd geïnfecteerd zijn met FeLV. Deze tumoren treden al op bij katten jonger dan 5 jaar.
Histiocytoom Het histiocytoom, uitgaande van macrofagen in de huid, dat bij honden al op een leeftijd van 2 tot 3 jaar kan optreden is een goedaardige tumor; na verwijdering is er zelden recidive. Bij katten is een histiocytoom een zeldzaamheid, maar is vaak wel maligne en treedt op een gemiddeld wat latere leeftijd op.
Hyperplasie De talgklieren kunnen ook hyperplasieën vormen. Het zijn kleine, bij de hond 5 mm. in doorsnede en bij de kat 1 mm., bloemkoolachtige groeisels. Er is geen therapie nodig, tenzij de hyperplasie op een voetzool zit en telkens bloedt, of als de hond er
❑ ZIEKTEN VAN DE HUID
85
voortdurend aan likt en zo een chronische huidontsteking veroorzaakt. Deze kunnen dan onder andere met cryochirurgie worden verwijderd.
Lipoom Een veel voorkomende goedaardige tumor van de onderhuid is het lipoom ofwel de vetbult (zie figuur 3.6). Het is een zacht aanvoelende, losliggende dikte van de onderhuid. De tumor gaat uit van het vetweefsel. In uitzonderingsgevallen groeit een lipoom infiltratief. Dat het inderdaad om een lipoom gaat, is door middel van een biopsie eenvoudig vast te stellen. Onder de microscoop zie je een beeld dat lijkt op de vetoogjes in een bord soep. Of een operatieve verwijdering noodzakelijk is, hangt af de grootte en/of de plaats van het lipoom. Als het lipoom last voor het dier gaat opleveren, zal de dierenarts zeker besluiten het operatief te verwijderen. Fig. 3.6 Een lipoom (goedaardige tumor van het onderhuids vetweefsel). Er is geen reden om een lipoom te verwijderen tenzij de grootte of de plaats daartoe aanleiding geven.
Melanocytoom en melanosarcoom Melanocytomen en melanosarcomen gaan uit van de pigmentcellen in de huid en zijn reden tot snel onderzoek. Zelfs de “goedaardige” melanocytomen kunnen sterk infiltratief groeien en zo zelfs onderliggend bot aantasten.
Papilloom Papillomen zijn wratten en worden bij jonge honden veroorzaakt door een virus. Deze vorm geneest meestal binnen 5 maanden zonder dat er therapie nodig is. Bij oudere honden is er geen virusetiologie. De therapie is het verwijderen van enkele grotere wratten, de kleinere verdwijnen dan vaak spontaan. Bij katten komen papillomen zelden voor en er is ook geen sprake van een virus als oorzaak. Papillomen zijn goedaardig, maar kunnen, als ze in het verhemelte gelokaliseerd zijn, tot slikproblemen leiden. In uitzonderingsgevallen kunnen ze overgaan in kwaadaardige tumoren.
86
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Plaveiselcarcinoom Het plaveicelcarcinoom is wel kwaadaardig, hoewel het laat metastaseert. Het kan eruit zien als een dikte in de huid maar ook als een ulcus. Het kan (bij witte katten) veroorzaakt worden door zonlicht. Het kan voorkomen in de lippen, neus en oorschelpen. Het kan ook voorkomen in de slijmvliezen van longen (zelden), neusholte, en mondholte (heel vaak voorkomend bij de kat). Bij de hond kan het in het nagelbed voorkomen en is dan soms met het bot van de teenkootjes vergroeid. De therapie is het zo mogelijk verwijderen van de tumor; bestraling kan effectief zijn. Over chemotherapie wordt verschillend gedacht.
Poliep Bij de hond en zelden bij de kat zie je soms poliepen. Ze zijn donker gepigmenteerd. De huid is ter plaatse kaal. Het zijn geen echte tumoren, maar hyperplastische vormsels. De cellen zien er normaal uit, het zijn er echter te veel. Ze kunnen geen kwaad, maar worden verwijderd uit cosmetisch oogpunt en omdat ze op den duur zo groot kunnen worden dat de dieren er last van krijgen.
Ziekten van de huid met meerdere oorzaken Tot slot zijn er enkele ziekten van de huid die verschillende oorzaken kennen.
Eosinofiel granuloom bij de kat De oorzaak hiervan kan zijn een allergie voor voedsel, een vlooienallergie of atopie. Soms is er ook geen oorzaak aan te wijzen, idiopathisch dus. In sommige gevallen wordt een erfelijke oorzaak vermoed. Het proces kenmerkt zich doordat er onder de microscoop veel eosinofiele granulocyten te zien zijn. Er zijn drie vormen: 1 Het indolente ulcus. Hierbij is er een ulcus van meestal de bovenlip, soms van het harde verhemelte. 2 Plaques op de hals, buik en de binnenkant van de dijen die wel 5 cm breed kunnen worden. Soms is er jeuk. 3 Granuloom aan de achterkant van de dijen en treedt vooral bij katten van jonger dan 1 jaar op. De therapie van ieder van deze drie vormen kan medicamenteus zijn, prednisolon, soms antibiotica of chirurgisch, waarbij cryochirurgie goede resultaten geeft, behalve bij de plaque.
Seborrhoe
Seborrhoe sicca
❑ ZIEKTEN VAN DE HUID
Seborrhoe kan bij de hond ontstaan door endocriene afwijkingen, zoals teveel of te weinig geslachtshormoon, hypofunctie van de schildklier en hyperfunctie van de bijnier, voedingstekorten en als complicatie bij allergie, schimmelinfecties, vlooien en dergelijke. Idiopathische seborrhoe die wellicht erfelijk is komt voor bij uiteenlopende rassen zoals de Teckel, Spaniël en de Duitse Herder. Je onderscheidt de droge (sicca) en de vette vorm (oleosa). De droge vorm, Seborrhoe sicca, komt verreweg het meeste voor. Op de huid en tussen de haren tref je talrijke schilfers aan die wit tot geelbruin kunnen zijn. De huid en vacht voelen droog aan. Bij de kat is seborrhoe een complicatie bij allergie of ectoparasitaire infecties. Er is dan meestal sprake van droge seborrhoe.
87
Seborrhoe oleosa
Bij de vette vorm, Seborrhoe oleosa, voelen de huid en de vacht olieachtig aan en kunnen onaangenaam rieken. Vaak is ook de cerumenproductie niet normaal en is er sprake van een otitis externa. Na de eventuele oorzaak te hebben opgespoord en behandeld is de therapie van een lichte droge seborrhoe het wassen met daarvoor speciaal geschikte shampoo’s.
3.3
Aandoeningen van de huidklieren
De huid heeft, zoals je weet, een aantal instulpingen die klieren geworden zijn. Te weten de anaalzakjes, de circumanaalklieren, de melkklieren en de staartklier.
Anaalzakjes De anaalklieren, ook wel anaalzakjes genoemd, zijn geurklieren die links en rechts schuin onder de anus liggen. Ze dienen om een herkenningsgeur aan de ontlasting te geven. Telkens als er ontlasting wordt uitgescheiden worden de klieren gemasseerd en komt er wat van hun product op de ontlasting. Bij honden werken deze klieren soms niet goed meer. Hun product wordt soms niet afgevoerd. De klieren raken dan overvol, dit heet impactie, en gaan jeuken. De hond gaat dan onder de staart likken en bijten. Sommige honden proberen hun anaalklieren te ledigen door het zogenaamde “sleetje rijden”. Het dier gaat op zijn achterste zitten, strekt de achterpoten naar voren en trekt zich met de voorpoten vooruit. De anus schuurt over de vloer. Als het product van de anaalklieren niet op tijd verwijderd wordt, kunnen bacteriën de inhoud infecteren en er volgt een ontsteking van de anaalklieren. De symptomen worden dan erger. Als de anaalklieren alleen overvol zijn, kan je volstaan met het uitknijpen. Dat doe je door de staart omhoog te trekken. De anaalklieren worden dan wat naar buiten getrokken en je kan ze voelen als kleine harde bolletjes. De klieren kunnen geledigd worden van buiten af door de vingers op de huid te leggen en de beide anaalklieren tegelijkertijd leeg te trekken of van binnenuit door een vinger in het rectum te brengen en de klieren een voor een te legen. Normaal is de inhoud waterig en wit tot heel lichtgeel. Als de overvulling al wat langer bestond, is de inhoud pasteus en donkerbruin.. Als je niet behandelt, kunnen ernstige abcessen optreden. Deze moeten geopend worden en er volgt een behandeling met antibiotica. De prognose is redelijk. Vaak treedt recidive op en biedt een operatie een definitieve oplossing.
Circumanaalklieren De kliertjes rond de anus kunnen ook tumoren, adenomen of adenocarcinomen, vormen die veroorzaakt worden door geslachtshormonen. Ze komen het meest bij reuen voor. Als de reu gecastreerd is, verdwijnen de adenomen meestal vanzelf. Adenocarcinomen moeten (cryo)chirurgisch verwijderd worden.
Melkklieren De twee belangrijkste ziekten van de melkklieren zijn ontsteking en tumorvorming.
88
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Ontsteking Een ontsteking kenmerkt zich door pijn, warmte en zwelling van één of meer melkklieren. De huid is rood en de melk is abnormaal: bloederig of pussig en riekt onaangenaam. Er kunnen abcessen ontstaan. Er bestaat een kans dat bij een lacterende teef sommige pups ondervoed raken doordat er niet genoeg melk voor alle pups wordt geproduceerd. Het is dan ook verstandig om de eigenaar er extra op te wijzen dat alle pups dagelijks gewogen moeten worden. De therapie is het toedienen van antibiotica per os. Als de teef of poes erge pijn aangeeft kan je pijnstillers geven.
Tumor Tumoren van de melkklieren zijn vaak kwaadaardig of het is vaak niet, ook middels een biopt, goed uit te maken of de tumor maligne of benigne is. De tumoren ontstaan door de invloed van progesteron, wat bij iedere oestrische cyclus geproduceerd wordt.. Het geven van progesteron als anticonceptie middel aan hond en kat verhoogt ook de kans op het ontstaan van mammatumoren. Het is gebleken dat als de ovaria worden verwijderd, ovari-ectomie, na de eerste loopsheid bij de teef, de kans op het ontstaan van melkkliertumoren sterk afneemt. De beste therapie bij een mamatumor is het verwijderen van de hele melklijst. Als de teef nog niet gecastreerd was kan dat tegelijkertijd worden gedaan. Het is aan te raden om het dier een maand na de operatie te controleren en daarna drie maandelijks. Dit moet uiteraard door de dierenarts gedaan worden. Voorafgaand aan een eventuele operatie moet eerst worden vastgesteld of er geen metastasen naar de plaatselijke lymfeknopen of de longen zijn. Als dat wel het geval is, kan je beter het dier een dergelijk zware ingreep besparen, want de prognose is dan slecht. Bij katten is het over het algemeen zo dat een tumor met een doorsnede van 1 cm al is uitgezaaid. Zowel bestraling als eventueel chemotherapie kan je het best aan een specialist overlaten.
Staartklier Het talgklierpakket bovenop de staartwortel kan, meestal bij de reu, een ontsteking vertonen. Het pakket is dan gezwollen, de haren staan rechtop, de huid erover is kaal, rood en vochtig. De therapie is het plaatselijk aanbrengen van een zalf met antibiotica of in hardnekkige gevallen het verwijderen van de klier. Ook castratie zou de klachten doen verminderen. Bij de kat zie je dat de haren aan elkaar kleven door een bruinige kleverige massa. De therapie is beperkt tot het scheren en regelmatig wassen met ontvettende shampoo. Als de kat veel buiten gelaten wordt zou dit een gunstig effect hebben.
3.4
Afsluiting
Dit hoofdstuk behandelde de ziekten van de huid. Van belang is dat je de algemene symptomen goed kent. Veel voorkomende ziekten als atopie, vlooienallergie en ringworm dien je goed te kennen. Kennis van de beschreven diagnostische procedures is een noodzaak bij de assistentie. Ook de aanwijzingen over verdedigingsreacties op pijn hoor je ter harte te nemen om jezelf en anderen te beschermen tegen trauma.
❑ AFSLUITING
89
De overige ziekten moeten je bekend voorkomen als je de naam ervan hoort. Je dient er iets over te kunnen vertellen. Stel je hierbij voor dat je met de eigenaar van een ziek dier spreekt. Vragen 3.1
a b
Waarom is het te vaak wassen van een hond schadelijk? Wat is een papel?
Vragen 3.2
a b c d e f g h i j k
Wat is kleurdilutie alopecia? Wat zijn ANA? Hoe moet de diagnose pemfigus gesteld worden? Welke mogelijke therapieën zijn er in principe voor een allergie? Wat is de definitie van atopie? Wat versta je onder angioedeem? Wat is een eliminatiedieet? Verklaar hoe één enkele vlooienbeet tot een uitgebreide dermatitis kan leiden. Hoe verklaar je de werking van hyposensibilisatie? Op welke manieren kan je een allergie aantonen? Waarom moet je de huid waarop een allergietest uitgevoerd zal worden, zo voorzichtig mogelijk scheren? Noem enkele factoren die het ontstaan van een pyodermie bevorderen. Waarom is het toedienen van prednisolon bij folliculitis gecontraïndiceerd? Hoe ontstaat een hot spot? Bij welke honden zie je impetigo? Wat is callus? Is Leishmaniasis een zoönose? Welke schimmel tref je het meest aan bij katten? Wat is de therapie van een schimmelinfectie? Welke soorten luizen zijn er? Wat is een mijt?
l m n o p q r s t u Vragen 3.3
a b c d e f g h i j k l m n o p q
90
Wat is een vals negatieve uitslag? Welke mijten zijn besmettelijk voor de mens? Hoe is te verklaren dat oudere honden plotseling jeugdschurft krijgen? Hoe worden demodexmijten bij de hond bestreden? Welke ziekten kunnen teken overbrengen? Hoe onderscheid je vlooienpoep van zandkorrels? Hoe lang duurt de cyclus van de vlo in de zomer? Wat kan je zien aan een dier met vlooien? Hoe bestrijd je vlooien? Wat moet je eigenaren ten sterkste afraden wat betreft vlooienbestrijding? Wat mag je niet doen als de vacht van een dier besmeurd is met verf? Waarom zijn sommige huidtumoren zo kwaadaardig? Wat legt de assistent klaar voor het nemen van een dunne naald aspiratie biopt? Een kat heeft een 1 mm groot bloemkoolachtig vormsel op zijn huid. Wat zou dit kunnen zijn? Welke tumor wordt bij witte katten mede door overmatige blootstelling aan zonlicht veroorzaakt? Welke drie vormen van eosinofiel granuloom zijn er? Waarom controleer je ook de oren van een dier met seborrhoe?
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Vragen 3.4
a b c d e
❑ AFSLUITING
Wat versta je onder impactie van de anaalklieren? Welke afwijkingen van de melkklieren zijn er? Waarom is het aan te raden om een poes of teef vroeg te castreren? Waarom worden eerst röntgenfoto’s van de longen genomen alvorens tot het operatief verwijderen van mammatumoren wordt overgegaan? Hoe behandel je een ontsteking van het staartklierpakket?
91
92
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
Trefwoordenlijst
A
bursitis 38
aangeboren 10 abces 17
C
absprengfrakture 50
callus 75
acantholysis 66
carcinogeen 13
acne 75
carcinoom 11
acuut 16
caro luxurians 22
adenoom 11
catarrale ontsteking 17
adenosarcoom 11
cheyletiella 78
algemeen ziek 14
chip fractures 50
all meat syndrome 54
chromosomen 10
allergene stoffen 68
chronisch 16
allergie 13
circumanaalklieren 88
alopecia 64
collerettes 64
ANA 66
collie nose 67
anaalzakjes 88
congenitaal 10
anafylactische shock 70
congenitale luxaties 43
anatomische genezing 51
contactallergie 69
ankylose 38
contractuur 47
anti nuclear antibodies 66
contusio 47
apathogeen 12
corpora libera 38
apofysiolysis 50
corpus alienum 10
artritis 38
craniomandibulaire osteopathie 45
artrodesis 38
crusta 64
artrose 38
cutane asthenie 65
aseptische ontsteking 16
cyste 19, 85
atopie 69 atrofie 16
D
auto-immuunziekte 13
deficiëntieziekten 13
avulsie 47
degeneratie 15
avulsiefracturen 50
demodex 78 demodicosis 78
B
dermoïd cyste 85
balzakbreuk 57
diepe pyodermie 75
bastaard 27
discoïde lupus erythematosus 66
benigne tumor 11
distorsio 47
bijtende luizen 77
drager 12
bloedige repositie 49
Duitse Herder pyodermie 75
bloedvergiftiging 18
❑ TREFWOORDENLIJST
botulisme 58
E
breukinhoud 20
ED 39
breukpoort 20
eliminatiedieet 71
breukzak 20
elleboogdysplasie 39
bulla 64
emfyseem 18
93
enostosis 54
hot spot 74
eosinofiel granuloom 87
hydrops ascites 16
epifysiolysis 50
hydrothorax 16
epitheliogenesis imperfecta 65
hyperkeratose 64
erfelijke afwijking 10
hyperpigmentatie 64
erfelijke afwijkingen 26
hyperplasie 16, 85
erosie 64
hypertrofie 16
erytheem 64
hypertrofische osteodystrofie 45
etiologie 9
hypervitaminose A 53
excoriatie 64
hypervitaminose D 53
exsudaat 16
hypopigmentatie 64 hyposensibilisatie 71
F
hyposensibiliseren 69
feline idiopathische symmetrische alopecia 67
hypovitaminose A 53 hypovitaminose D 53
fibroangioblasten weefsel 21 fibrosarcoom 85
I
fibrotische myopathie 60
iatrogeen 10
fissuren 50
idiopathisch 9
fistel 19
immunogene huidafwijkingen 68
flegmoon 17
impetigo 74
folliculitis 74
incongruentie 39
fractuur 50
incubatietijd 12
functioneel herstel 51
indolente ulcus 87
fysisch trauma 10
interdigitale pyodermie 75 intertrigo 75
G
intradermale test 72
gebruikshonden 27
inwendige hernia 20
gecompliceerde fractuur 50
ixodes ricinus 79
gesloten fractuur 50 gewrichtsmuizen 38
J
gezelschapshond 27
juveniele cellulitis 68
granulatieweefsel 21 granuloom 87
K
greyhoundcramp 61
kleurdilutie alopecia 65 knieschijfluxatie 43
H
koud oedeem 15
HD 40
kwaddel 73
hemartros 48
kwaddelmeter 73
hematogene metastasering 11
94
hematoom 21
L
hemopurulente ontsteking 17
laterale patellaluxatie 43
hereditair 10
legger 59
hernia 19, 56
leishmania 76
hernia diafragmatica 56
leptospirosis 58
hernia inguinalis 57
lipoom 86
hernia scrotalis 57
littekenweefsel 22
hernia umbilicalis 57
los processus anconeus 39
heupdysplasie 40
los processus coronoïdeus medialis 39
histiocytoom 85
luizen 77
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE
lupus erythematosus 66
pathogeen 12
luxatie 48
pathognomonisch symptoom 15
luxaties 43
peesruptuur 47
lyme disease 46, 79
pemfigus 66
lymfogene metastasering 11
pemfigus foliaceus 67 pendelende ademhaling 56
M
per continuitatem 11
macula 64
peracuut 16
maligne tumor 11
periostitis 46
mediale patellaluxatie 43
petechie 21
melanocytoom 86
plaque 64
melanosarcoom 86
plasia cutis 65
melkklieren 88
plaveiselcarcinoom 87
metastaseren 11
pododermatitis 75
mijten 78
poliep 11, 87
miliaire dermatitis 81
polymyositis 58
Morbus Marie Bamberger 45
porte d’entrée 12
muceus 17
progressieve polyartrose 45
Myasthenia gravis 60
provocatie 71
Myositis eosinofilica 57
pruritus 64 pseudomembraneuze ontsteking 17
N
psychogene huidziekten 82
nasale pyodermie 76
puntbloeding 21
necrotiserende ontsteking 17
purulente ontsteking 17
neten 77
pus 17
nodulus 64
pustel 65
non-erosieve artritis 44
pyodermie 74
non-septische artritis 38
pyonchia 76
notoedres 78 R O
Radius curvus syndroom 55
OCD 38, 54
rashonden 26
oedeem 15
retractie 22
onbloedige repositie 49
reumatoïde artritis 45
oormijt 78
Rhodesian Ridgeback 66
open fractuur 50
ringworm 76
oppervlakkige pyodermieën 74
ruptuur 19
orthopedie 37 osteochondritis dissecans 38, 54
S
osteochondrose 38, 39, 54
sarcoom 11
osteomyelitis 46
sarcoptes 78
osteoporose 55
schuiffenomeen 47 schurftmijten 78
❑ TREFWOORDENLIJST
P
seborrhoe 65, 87
papel 64
seborrhoe oleosa 88
papilloom 86
seborrhoe sicca 87
parasitaire huidaandoeningen 77
secundaire infectie 12
parasitisch 11
septicemie 18
patellaluxatie 43
septische artritis 38, 46
pathofysiologie 9
sequester 51
95
sereuze uitvloeiing 17
Ulcus 18
SLE 46, 66
urticaria 65
spierdystrofie 57 spierruptuur 47
V
squama 65
vergiftigingen 13
staartklier 89
verkregen 10
subklinische ziekte 15
vesicula 65
subluxatie 48
villusatrofie 16
symbiose 12
virulentie 12
syndroom 15
vitiligo 67
Systemische Lupus Erythematosus 46, 66
vlooien 80 vlooienallergie 71
T
voedingsallergie 70
teken 79
voorwaardelijk pathogeen 12
Tendovaginitis 39 tenosynovitis 39
W
teratogeen 13
warm oedeem 15
tetanus 58
wild vlees 22
toxoplasmose 58
Wobbler-syndrome 54
transsudaat 15
wondgenezing per primam 22
trauma 10
wondgenezing per secundam 22
tuberkel 17
wondtoilet 22
tumor 10 Z
96
U
Ziekte van Calvé-Legg-Perthes 44
uitscheider 12
zink-afhankelijke dermatose 66
uitwendige hernia 20
zoönosen 13
ulcera 76
zuigende luizen 77
❑ DE HUID IN BEWEGING - PATHOLOGIE