Regionaal Opleidingsplan Pathologie Opleidingscluster MUMC+
A-opleiding: Dr. A. Driessen, opleider Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC) Dr. M. Baldewijns, plaatsvervangend opleider Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC) B-opleiding: Prof. Dr. A. de Bruïne, opleider Viecuri Medisch Centrum, Venlo Dr. P. Theunissen, opleider Atrium Medisch Centrum Parkstad, locatie Heerlen
1
INHOUDSOPGAVE INLEIDING
4
HOOFDSTUK 1.
5
1.1 DOEL EN THEMA’S 1.2 MIDDEL 1.3 TOETS 1.4 IJKING
5 6 7 9
HOOFDSTUK 2. RELATIE PERIODES, BEHEERSINGSNIVEAUS, OPLEIDINGSACTIVITEITEN EN TOETSING 2.1 RELATIE PERIODES 2.2 BEHEERSINGSNIVEAUS GERELATEERD AAN DE OPLEIDINGSFASE 2.3 OPLEIDINGSPLAN 2.4 OPLEIDINGSACTIVITEITEN EN OPLEIDINGSFILOSOFIE 2.5 COMPETENTIEONTWIKKELING EN TOETSINSTRUMENTEN
11 13 14 15 17
HOOFDSTUK 3 DAGELIJKSE OPLEIDINGSACTIVITEITEN IN HET CLUSTER MUMC+ 3.1. OPLEIDINGSACTIVITEITEN IN HET MUMC+ 3.2. OPLEIDINGSACTIVITEITEN IN HET VIECURI MEDISCH CENTRUM, VENLO 3.3 OPLEIDINGSACTIVITEITEN IN HET ATRIUM MEDISCH CENTRUM PARKSTAD, LOCATIE HEERLEN
19 23 28
HOOFDSTUK 4. THEMA’S THEMA 1: BOT- EN GEWRICHT PATHOLOGIE THEMA 2: CARDIOVASCULAIRE PATHOLOGIE THEMA 3: CYTOLOGIE THEMA 4: DERMATOPATHOLOGIE THEMA 5: ENDOCRIENE PATHOLOGIE THEMA 6: GASTRO-INTESTINALE PATHOLOGIE THEMA 7: GYNAECOPATHOLOGIE THEMA 8: HAEMATOPATHOLOGIE THEMA 9: HOOFD/HALS-PATHOLOGIE THEMA 10: LEVERPATHOLOGIE THEMA 11: LONG, PLEURA EN MEDIASTINALE PATHOLOGIE THEMA 12: MAMMAPATHOLOGIE THEMA 13: MUSCULAIRE PATHOLOGIE THEMA 14: NEFROPATHOLOGIE THEMA 15: NEUROPATHOLOGIE, CENTRAAL ZENUWSTELSEL THEMA 16: OBDUCTIEPATHOLOGIE THEMA 17: OOG- EN ORBITAPATHOLOGIE THEMA 18: PERINATALE PATHOLOGIE THEMA 19: TRANSPLANTATIEPATHOLOGIE THEMA 20: UROGENITALE PATHOLOGIE THEMA 21: WEKE DELEN TUMOR PATHOLOGIE
35 37 39 41 43 45 47 49 51 53 55 57 59 61 63 65 67 69 71 73 75
2
HOOFDSTUK 5 OVERZICHT OPLEIDING IN HET OPLEIDINGSCLUSTER MUMC+ PER OPLEIDINGSJAAR BIJLAGE 1 FORMULIER INTAKE-GESPREK BIJLAGE 2 FORMULIER KORTE PRAKTISCHE BEOORDELING (KPB) BIJLAGE 3 EVALUATIEFORMULIEREN THEMA’S BIJLAGE 4 FORMULIER CRITICAL APPRAISAL OF A TOPIC (CAT) BIJLAGE 5 MODULE-FORMULIER BIJLAGE 6 DRIEMAANDELIJKS VOORTGANGSFORMULIER BIJLAGE 7 GESCHIKTHEIDBEOORDELINGSFORMULIER (FORMULIER A) BIJLAGE 8 BEGRIPPENLIJST EN GEBRUIKTE AFKORTINGEN
77 82 83 86 107 110 114 117 120
3
Regionaal opleidingsprogramma pathologie voor het opleidingscluster MUMC+ INLEIDING Het regionale opleidingsplan Pathologie voor het opleidingscluster MUMC+ is gebaseerd op het model UMCU, hetgeen een vertaling is van het door de beroepsgroep (Consilium Pathologicum) ontwikkelde landelijk opleidingsplan “Modernisering Opleiding Pathologie”. Dit regionaal opleidingsplan zal uitgevoerd worden aan het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+, A-opleiding), het Atrium Medisch Centrum Parkstad, locatie Heerlen te Heerlen (B-opleiding) en het Viecuri Medisch Centrum te Venlo (B-opleiding). Het regionaal opleidingsprogramma dient voor opleiders en AIOS als kapstok bij de invulling van de opleiding van de individuele AIOS. Het regionale plan voldoet aan de eisen zoals gesteld in het landelijk opleidingsplan en aan de eisen uit regelgeving. Dit document geeft, samen met het individuele opleidingsplan van de AIOS, inzicht in de opbouw van de opleiding. De opleiding is inzichtelijk opgedeeld in een 20-tal periodes (structuur), de daaraan verbonden thema’s (inhoud) en de competentieontwikkeling (besproken in voortgangs- en beoordelingsgesprekken). De curriculumbeschrijving “Modernisering Opleiding Pathologie”, is organisch opgenomen in dit opleidingsplan. Dit document samen met het kaderbesluit CCMS 2011 vormen de basis voor de regelgeving van de opleiding pathologie. In hoofdstuk 1 volgt een korte beschouwing over het tot stand komen en de globale opbouw van het lokaal opleidingsplan Pathologie van het opleidingscluster MUMC+. Hoofdstuk 2 zal meer in detail ingegaan worden op de relatie tussen de periodes (2.1), het beheersingsniveau gerelateerd aan de opleidingsfase en de globale opbouw van de opleiding (2.2), het opleidingsplan (2.3), de opleidingsactiviteiten en opleidingsfilosofie (2.4) en competentieontwikkeling en toetsinstrumenten (2.5). In hoofdstuk 3 worden alle dagelijkse opleidingsactiviteiten in de bij het cluster aangesloten instellingen beschreven. In hoofdstuk 4 worden in functie van het thema de opleidingsactiviteiten in de bij het cluster aangesloten instellingen beschreven. Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van de opleiding per opleidingsjaar in het opleidingscluster MUMC+.
4
HOOFDSTUK 1.
1.1 Doel en thema’s Zoals beschreven in het landelijke opleidingsplan “Modernisering Opleiding Pathologie” moet de AIOS aan het einde van zijn/haar opleiding kunnen aantonen te beschikken over kennis, vaardigheden en attitudes om als patholoog zelfstandig te kunnen functioneren. Uitgaande van dit opleidingsplan is er meer aandacht voor het verwerven van diverse competenties, zowel algemene competenties, die disciplineoverstijgend zijn, als aan het specialisme verbonden specifieke competenties. Meer specifiek en meer in detail zijn kennis, vaardigheden en attitudes in het bovengenoemde document omschreven in verschillende competentiedomeinen (volgens CANMEDS), deels in algemene competenties, deels gericht op het specialisme pathologie. De competentieontwikkeling van de AIOS wordt vorm gegeven in 21 thema’s binnen het opleidingsplan. De thema’s, die gedurende deze 5-jarige opleiding aan bod komen, zijn:
1. Bot- en gewricht pathologie 2. Cardiovasculaire pathologie 3. Cytologie 4. Dermatopathologie 5. Endocriene pathologie 6. Gastrointestinale pathologie 7. Gynaecopathologie 8. Hematopathologie 9. Hoofd-hals pathologie 10. Leverpathologie 11. Long, pleura en mediastinale pathologie 12. Mammapathologie 13. Musculaire pathologie 14. Nefropathologie 15. Neuropathologie centraal zenuwstelsel 16. Obductiepathologie 17. Oog- en orbitapathologie 18. Perinatale pathologie 19. Transplantatiepathologie 20. Urogenitale pathologie 21. Weke delen tumor pathologie
5
1.2 Middel De regionale opleiding pathologie vindt plaats op de afdeling pathologie van het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+, A-opleiding) en de afdeling pathologie van de perifere ziekenhuizen het Atrium Medisch Centrum Parkstad, locatie Heerlen te Heerlen (B-opleiding) en het Viecuri Medisch Centrum te Venlo (B-opleiding). De perifere stage(s) omvatten tenminste 2 periodes (6 maanden); een maximum van 8 periodes (2 jaar) perifere stage is mogelijk. In principe kan een AIOS pas deelnemen aan de B-opleiding vanaf het tweede jaar van de opleiding. Het eerste jaar brengt de AIOS de opleiding door in het A-ziekenhuis. Uitgaande van het landelijke opleidingsplan “Modernisering Opleiding Pathologie” heeft de regionale opleiding een modulaire opbouw. In de diverse modules komen 21 thema’s aan bod. Deze thema’s worden doorlopen in de 20 periodes van 3 maanden, waaruit de opleiding bestaat. Ieder thema zal tijdens de opleiding tenminste 2 maal aan bod komen: éénmaal tijdens de eerste twee jaren, éénmaal tijdens de laatste drie jaren. Naar keuze kunnen bepaalde thema’s als verdieping en als voorbereiding op de toekomstige functie nogmaals doorlopen worden op het einde van de opleiding. In de A-opleiding zijn de thema’s gestructureerd in modules , waarbij de toewijzing tot een bepaalde module bepaald wordt door de onderlinge samenhang van de thema’s (lees onderlinge samenhang van de orgaansystemen) en door de deelexpertise van stafleden, die verantwoordelijk zijn voor de module. Het thema obductie is een module, die los staat van alle andere modules. Dit is in de regel de eerste module, die gevolgd wordt bij het begin van de opleiding. Deze module, bestaande uit volwassen obducties en kinderobducties, komt daarna nog regelmatig aan bod zowel in de A-opleiding als de B-opleiding. Naast de obductiestage bestaat er ook de wetenschappelijke stage, die deel uitmaakt van de A-opleiding. De wetenschappelijke stage duurt in totaal 2 periodes (6 maanden). Het tijdstip van de wetenschappelijke stage varieert in functie van het individuele opleidingsplan. Dit wordt bij voorkeur zo snel mogelijk na het eerste jaar gepland om de AIOS de gelegenheid te geven bij gebleken geschiktheid en interesse een onderzoeksactiviteit voort te zetten. De thema’s, die aan bod komen per periode, worden bepaald door het individuele opleidingsplan. Bij de opbouw van dit schema wordt rekening gehouden met de onderlinge samenhang van de thema’s, georganiseerd o.v.v. modules, en het opleidingsniveau van de AIOS. Het opleidingsniveau van de AIOS, dat bestaat uit het verwerven van vakspecifieke en algemene compententies, zal bepaald worden door het opleidingsjaar en het aantal keren dat men het thema doorlopen heeft. De inhoud van de thema’s wordt voor een belangrijk deel ingevuld door deel te nemen aan te activiteiten op de werkplek en via een actieve participatie van de AIOS in de klinisch-pathologische besprekingen van de disciplines die aan de thematiek gerelateerd zijn. De werkplek omvat diverse ruimten zoals de obductieruimte, het laboratorium, de uitsnijruimte, de microscopieruimte of de ruimten voor multidisciplinair overleg. Voor elke AIOS wordt het thema-aanbod vastgelegd in een individueel opleidingsplan. Dit opleidingsplan beschrijft de thematische inhoud in de verschillende perioden van de Aopleiding en B-opleiding. Het niveau van de thema’s en de te verwerven competenties per periode zal variëren naargelang het opleidingsjaar. Voor ieder thema is een
6
bekwaamheidsniveau gedefinieerd waaraan de AIOS moet voldoen aan het eind van de periode (zie ook curriculumdocument “Modernisering Opleiding Pathologie” en het hoofdstuk bekwaamheidsniveaus). Evaluatie van dit bekwaamheidsniveau gebeurt d.m.v. diverse toetsinstrumenten. Om zo veel mogelijk te kunnen voldoen aan specifieke opleidingswensen van de individuele AIOS wordt er in het laatste opleidingsjaar de mogelijkheid geboden een keuze te maken uit de verschillende thema’s/stages voor een meer dan gemiddelde verdieping. Hiervoor zijn 2 periodes gereserveerd. Met name is er de mogelijkheid tot een additionele obductiestage of verdere subspecialistische verdieping op een bepaald thema of groep thema’s.
1.3 Toets Het doel van de opleiding bestaat uit het verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes zodat de AIOS aan het einde van zijn opleiding zelfstandig kan functioneren als patholoog en zich professioneel weet te gedragen t.o.v. patiënt en collega arts. Evaluatie van het verwerven van deze bekwaamheid bestaat niet alleen uit het toetsen van de kennis maar ook uit het beoordelen van de diverse competenties. Het opleidingsmodel omvat diverse toetsinstrumenten en toetsmomenten die bepalen op welke manier en op welk moment wordt getoetst. Dit kan beschreven worden in de vorm van een lokale toetstabel, die per AIOS wordt vertaald in een individuele toetstabel. De toetsinstrumenten, die binnen de regionale opleiding worden toegepast zijn: Supervisie o Dagelijkse interactie tussen AIOS en opleider/lid van de opleidingsgroep, waarbij niet alleen de diagnostische kennis wordt geëvalueerd maar ook aandacht is voor de diverse competenties De korte praktijkbeoordeling (KPB) o Eenvoudig toetsmoment om door directe observatie de vaardigheden van de AIOS te evalueren. Eventueel bestaat deze toetsing uit een OSATS (Objective Structured Assessment of Technical Skills), die een beoordeling van technische competenties bij het uitsnijden, bij cytologische puncties en bij obducties inhoudt. o De toetsing vindt zoveel mogelijk plaats op de werkplek, met feedback direct na het geobserveerde gedrag en in de overwegingen rekening houdend met het opleidingsjaar waar de AIOS zich bevindt. o 10x/jaar o Verzameld in portfolio
7
Eind modulegesprek o Beoordeling van het bekwaamheidsniveau van de AIOS van de gevolgde thema’s gedurende een periode van 3 maanden o Evaluatie van de te verwerven competenties o Evaluatie van de klinische besprekingen o Formulier verzameld in portfolio Critical appraisal of a topic (CAT) o Aan de hand van literatuurstudie een ‘evidence based’ antwoord geven op een duidelijke vraagstelling. De vraagstelling situeert zich in één van de thema’s, die de AIOS als specifiek aandachtspunt heeft gedurende deze periode. o 2x/jaar als onderdeel van een cursorische onderwijsnamiddag of als onderdeel van de pathologiebespreking op maandagochtend o Verzameld in portfolio Voortgangstoets o Jaarlijkse toets (eventueel Europese bekwaamheidsniveau van de AIOS.
toets)
ter
evaluatie
van
het
De toetsgegevens uit de tabel worden opgenomen in het portfolio, samen met: de in de portfolio verzamelde ervaringen (obducties, besprekingen, fouten, etc) bijzondere projecten of opdrachten die bijdragen tot de vorming in de algemene competenties gevolgd (cursorisch) onderwijs wetenschappelijke activiteiten 360° feedback, 1x per jaar uitgevoerd andere relevante zaken
Toetsingsinstrumenten Korte praktijkbeoordeling (KPB)
10x/jaar
Portfolio
Critical appraisal of a topic (CAT)
2x/jaar
Portfolio
Einde modulegesprek
1x/3 maanden
Portfolio
Voortgangstoets
1x/jaar
Portfolio
8
1.4 IJking Het is van belang om de AIOS gedurende de opleiding feedback te geven over de vraag in hoeverre hij/zij voldoet aan het verwachte eindniveau per thema (geëxpliciteerd in het periode -intredegesprek). Het gaat hierbij om de volgende aspecten: 1. De groei in zelfstandigheid, uitgedrukt in bekwaamheidsniveaus (verrichtingen) en/of kennisniveaus (thema-inhoud). 2. De ontwikkeling c.q. groei in de algemene competenties. Ieder kwartaal, ieder half jaar of jaarlijks (naargelang opleidingsniveau) wordt op basis van de in het portfolio verzamelde gegevens en op grond van de mening van de opleidingsgroep met de AIOS gesproken over het gerealiseerde bekwaamheidsniveau ten opzichte van het verwachte eindniveau. Hierbij wordt nagegaan in hoeverre de AIOS competenties heeft verworven, die belangrijk zijn voor zijn functioneren als toekomstig patholoog. Zowel de positieve als negatieve kanten van het functioneren van de AIOS worden besproken, waarbij het belangrijk is dat de AIOS inzicht verwerft in zijn eigen functioneren door zelf-reflectie. Deze elementen komen aan bod in de periodieke voortgangsgesprekken en de jaarlijkse geschiktheidsbeoordelingen.
Beoordelingsmomenten Jaar 1
3m
Voortgangsgesprek
Portfolio
6m
Voortgangsgesprek
Portfolio
9m
Voortgangsgesprek
Portfolio
12 m
Voortgangsgesprek
Portfolio
Jaarlijkse geschiktheidsbeoordeling (A/B formulier) Jaar 2
6m
Voortgangsgesprek
Portfolio
12 m
Voortgangsgesprek
Portfolio
Jaarlijkse geschiktheidsbeoordeling (A/B formulier)
Jaar 3
6m
Voortgangsgesprek
Portfolio
12 m
Voortgangsgesprek
Portfolio
Jaarlijkse geschiktheidsbeoordeling (A/B formulier)
9
Jaar 4
12 m
Voortgangsgesprek
Portfolio
Jaarlijkse geschiktheidsbeoordeling (A/B formulier) Jaar 5
12 m
Voortgangsgesprek
Portfolio
Jaarlijkse geschiktheidsbeoordeling (A/B formulier) C-formulier
10
HOOFDSTUK 2. Relatie periodes, beheersingsniveaus, opleidingsactiviteiten en toetsing 2.1 Relatie periodes Het regionale opleidingsplan Pathologie MUMC+ is opgebouwd uit 20 periodes van steeds 3 maanden waarin thema’s meerdere malen (tenminste 2 maal) worden doorlopen. Er zijn in totaal 21 thema’s, die de pathologie van de diverse orgaansystemen omvatten. Deze thema’s kunnen op 2 manieren aan bod komen: ofwel gedurende het meermaals doorlopen van de diverse modules in het MUMC+ (A-opleiding), ofwel als specifieke aandachtsgebieden binnen de dagelijkse werkzaamheden op de afdeling pathologie in de perifere ziekenhuizen (B-opleiding). Waar in het MUMC+ alle thema’s aan bod komen, zullen in de perifere ziekenhuizen een selectie van thema’s als aandachtsgebied gevolgd kunnen worden. Deze thema’s worden beschreven in het individuele opleidingsplan van de AIOS. Het aantal en de complexiteit van de thema’s die aan de orde komen wisselt per periode, afhankelijk van het opleidingsjaar en het aantal keren dat de AIOS het thema reeds heeft doorlopen. De B-opleiding kan op ieder moment gedurende de opleiding ingepland worden, maar in principe niet gedurende het eerste jaar. De lengte van de B-opleiding kan variëren van 6 maanden tot maximaal 2 jaar. Verder zijn er 1 of 2 verdiepingsthema’s in een 6 maanden durende periode (resp. 2x3 of 1x6 m) en een wetenschapsstage van 6 maanden. Via het doorlopen van deze thema’s verwerft de AIOS competenties, die zijn gedrag als zelfstandig functionerend patholoog zullen bepalen. Naast de volgens thema gedefinieerde inhoud nemen de AIOS deel aan transversale activiteiten, bv. bij het onderwijs aan medische studenten of ondersteunend personeel. Thema’s 1. Bot- en gewricht pathologie
12. Mammapathologie
2. Cardiovasculaire pathologie
13. Musculaire pathologie
3. Cytologie
14. Nefropathologie
4. Dermatopathologie
15. Neuropathologie centraal zenuwstelsel
5. Endocriene pathologie
16. Obductiepathologie
6. Gastrointestinale pathologie
17. Oog- en orbitapathologie
7. Gynaecopathologie
18. Perinatale pathologie
8. Hematopathologie
19. Transplantatiepathologie
9. Hoofd-hals pathologie
20. Urogenitale pathologie
10. Leverpathologie
21. Weke delen tumor pathologie
11. Long, pleura en mediastinale pathologie
11
De thema’s in de A-opleiding zijn gegroepeerd in verschillende modules : Duur
Module Thema
I
6. Gastrointestinale pathologie
2*3 maanden
10. Leverpathologie II
20. Urogenitale pathologie
2*3 maanden
21. Weke delen tumor pathologie 13. Musculaire pathologie 15. Neuropathologie centraal zenuwstelsel 5. Endocriene pathologie III
7. Gynaecopathologie
2*3 maanden
12. Mammapathologie IV
3. Cytologie
2*3 maanden
18. Perinatale pathologie V
1. Bot- en gewricht pathologie
2*3 maanden
4. Dermatopathologie VI
8. Hematopathologie
2*3 maanden
4. Dermatopathologie 2. Cardiovasculaire pathologie VII
9. Hoofd-hals pathologie
2*3 maanden
11. Long, pleura en mediastinale pathologie 14. Nefropathologie 17. Oog- en orbitapathologie 19. Transplantatiepathologie VIII
16. Obductiepathologie
2*3 maanden
18. Perinatale pathologie IX
Verdiepingsstage
X
Wetenschapstage
2*3 maanden
2*3 maanden
12
In de B-opleiding komen alle thema’s aan bod met uitzondering van: Viecuri Medisch Centrum o Musculaire pathologie o Neuropathologie o Transplantatiepathologie o Oog- en orbitapathologie Atrium Medisch Centrum Parkstad, locatie Heerlen o Bot- en gewrichtspathologie o Cardiovasculaire pathologie o Musculaire pathologie o Nefropathologie o Transplantatiepathologie o Oog- en orbitapathologie
2.2 Beheersingsniveaus gerelateerd aan de opleidingsfase Het globale bekwaamheidsniveau (BN) wordt per thema weergegeven. De specifieke bekwaamheidsniveaus van de verschillende onderdelen binnen een thema zijn te vinden in het opleidingsplan “Modernisering Opleiding Pathologie”. Aan het eind van iedere periode wordt op basis van de in het portfolio verzamelde gegevens en op grond van de mening van de opleidingsgroep gesproken over deze bekwaamheidniveaus.
13
Code
Bekwaamheidsniveau
A
Heeft ervaring
B
ruime van
kennis als
Beheersing diagnostiek en
regel
Kan vrijwel altijd zelfstandig een diagnose stellen en kent de belangrijkste implicaties van deze diagnose.
ongecompliceerde/frequen-
Deze deskundigheid behoort na eenmaal doorlopen van het
te diagnoses*
thema aanwezig te zijn.
Heeft kennis en ervaring
Kan vrijwel altijd een diagnose stellen, deels na interne of
van meer complexe/minder
externe consultatie. Kent de belangrijkste implicaties van
frequente diagnoses**
deze diagnose. Deze deskundigheid dient na het voor de tweede maal doorlopen hebben van het thema aanwezig te zijn.
C
Heeft basiskennis van zeer
Is bekend met deze diagnoses, maar zal deze als regel niet
complexe/zeldzame diagno-
zonder consultatie stellen, c.q. zal dit aan een interne of
sen***
externe expert overlaten. Deze deskundigheid zal als regel worden verworven na een verdiepingsstage (derde of vierde maal doorlopen) in het betreffende thema
*
Deze diagnoses zijn relatief eenvoudig en/of worden in iedere afdeling pathologie meerdere malen
per week (vaak dagelijks) gesteld **
Deze diagnoses zijn van een grotere moeilijkheidsgraad en/of komen als regel slechts enkele
malen per maand voor *** Deze diagnoses vereisen bijzondere expertise en/of komen als regel hooguit slechts enkele malen per jaar voor.
2.3 Opleidingsplan In het onderstaand schema (globale opbouw van de opleiding voor een willekeurige AIOS) wordt het basisschema weergegeven van de opleiding van de AIOS in het opleidingscluster MUMC+. Dit basisschema variëert in functie van de individuele AIOS. In het eerste opleidingsjaar volgt de AIOS in principe de A-opleiding, die begint met module VIII, bestaande uit de thema’s obductiepathologie en kinderpathologie. In het tweede jaar en eventueel nog eens later in zijn opleiding brengt de AIOS zijn B-opleiding door in één van de twee aangesloten perifere opleidingsplaatsen. De wetenschappelijke stage (periode 2*3 maanden, al dan niet aaneengesloten) gebeurt zo vroeg mogelijk zodat een AIOS met wetenschappelijke interesse nog verder onderzoek kan doen gedurende zijn opleiding. In de A-opleiding bestaat het opleidingsplan uit verschillende modules. In deze modules komen meerdere thema’s aan bod. Bij het intake-gesprek aan het begin van een periode zal de inhoud en de organisatie van de thema’s, die volgens zijn vastgestelde opleidingsplan het aandachtspunt vormen voor de AIOS, besproken worden (bijlage 1). Op het einde van deze periode zullen deze thema’s geëvalueerd worden en neergeschreven worden in het module-
14
formulier. Uitgaande van de reeds gevolgde thema’s in de A-opleiding, zullen andere thema’s of thema’s als een verdere verdieping aan bod komen in de B-opleiding. Het bekwaamheidsniveau, dat moet verworven worden door het doorlopen van het thema zal variëren naargelang het een eerste of tweede roulatie van een thema of een verdiepingsstage betreft. Om het gewenste bekwaamheidsniveau per thema te bereiken zal een actieve participatie van de AIOS op de werkplek en de aan het thema geassocieerde klinisch-pathologische besprekingen vereist worden. Op het einde van de opleiding kan de AIOS een vrijwillig gekozen verdiepingsstage volgen, waarin een bepaald thema verder uitgediept zal worden. Het niveau van bekwaamheid zal geëvalueerd worden door rechtstreekse supervisie door leden van de opleidingsgroep en door gebruik te maken van diverse toetsinstrumenten zoals KPB, CAT, voortgangstoets en module-formulier. Daarnaast zullen er voortgangsgesprekken en evaluatiegesprekken gebeuren met de opleider en plaatsvervangend opleider. Opleidingsplan van een willekeurige AIOS
1ste jaar
2de jaar
3de jaar
4de jaar
5de jaar
A-opleiding
B-opleiding
Wetenschapstage A-opleiding
A-opleiding
A-opleiding
B-opleiding
Wetenschapstage A-opleiding
A-opleiding
A-opleiding
A-opleiding
A-opleiding
B-opleiding
Verdiepingsstage
A-opleiding
A-opleiding
A-opleiding
B-opleiding
Verdiepingsstage
2.4 Opleidingsactiviteiten en opleidingsfilosofie Uitgangspunt van de opleiding pathologie is “learning by doing”, wat in de praktijk betekent dat de thema-inhoud op de werkplek aan de orde komt. Voor het specialisme pathologie zijn dat de obductiekamer, de laboratoria, de microscopiekamers en de conferentiekamers. Dit alles vanzelfsprekend steeds onder adequate supervisie (ouderejaars AIOS en stafleden). Anders dan bij opleidingen in veel klinische disciplines is er vrijwel altijd een 1 op 1 opleidingsrelatie tussen de AIOS en de opleiders, wat inhoudt dat de opleiders nauwkeurig de competentieontwikkeling van de AIOS kunnen “monitoren” en de AIOS direct feedback kunnen geven. Voldoende tijd voor zelfstudie, deelname aan onderwijs (o.a. aan geneeskunde studenten), deelname aan (lopende) onderzoeksprojecten (wetenschapsstage) en betrokken zijn bij management taken (afgevaardigde bij dagelijks bestuur en patiëntenzorg van de afdeling, bestuurstaken bij de LPAV, etc.) zijn belangrijke items die kunnen bijdragen aan een brede competentieontwikkeling. Het lokale cursorisch onderwijs is competentie-gericht, waarbij enerzijds via disciplineoverstijgend onderwijs de algemene competenties (communicatie, samenwerking, kennis en
15
wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie, professionaliteit) en via specialisme gebonden cursorisch onderwijs, de vak-specifieke competentie “medisch handelen” aan bod komen.
Discipline-overstijgend onderwijs Het verwerven van de algemene competenties (communicatie, samenwerking, kennis en wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie en professionaliteit), die zich uiten over vorm van een gedrag, gebeurt d.m.v. discipline-overstijgend onderwijs. Dit type onderwijs wordt binnen het opleidingscluster MUMC+ georganiseerd door het MUMC+ en de perifere ziekenhuizen. Diverse topics kunnen hierbij aan bod komen zoals communicatie, aanpak van klachten. De AIOS volgt in principe 1 discipline-overstijgende activiteit per jaar.
Specialisme-gebonden cursorisch onderwijs: Bespreking educatieve diagnostiek (selectief) o 1x/dag o Bespreking van een diagnose en zijn differentiële diagnose aan de hand van een verzameling van coupes. Zowel histologie als cytologie kunnen hierbij aan bod komen. o Selectie van coupes uit het archief. Bespreking dagelijkse educatieve diagnostiek o 1x/dag o Coupes uit de dagelijkse diagnostiek, waarbij aandacht is voor diverse facetten van praktijkvoering zoals klinisch redeneren, wetenschap. Regionale coupe-avond o 1x/2 maanden o Presentatie van coupes, afkomstig uit de dagelijkse praktijk van het MUMC+ en andere deelnemende ziekenhuizen, o.a. de ziekenhuizen, die instaan voor de B-opleiding o Aandacht voor het probleem-oplossend vermogen van de AIOS, in eerste instantie zonder gebruik te maken van speciële technieken. Plaatsen van het diagnostisch probleem in een context van een differentiële diagnose.
16
Pathologiebespreking o 1x/week maandagochtend o In deze bespreking, waarbij er zowel een actieve participatie van de AIOS als van de stafleden wordt verwacht, komen diverse topics aan bod: Revisiebespreking beoordelen van 10 gevallen van een module door een patholoog van een andere module evaluatie concordantie/discordantie van de diagnose aandacht voor de kwaliteit van de verslaglegging aandacht voor de kwaliteit van de coupes Kwaliteit Diverse topics uit het kwaliteitshandboek Veranderingen in protocols CAT Moleculaire pathologie Cursorisch onderwijs door stafleden over diverse onderwerpen in de pathologie Cursorisch onderwijsmiddag o 1x/maand vrijdag middag o Kernthema’s uit de klinische pathologie passeren in een 3-jaarlijkse cyclus de revue. Deze middagen gebeuren onder begeleiding van de pathologen uit de opleidingscluster of door specialisten uit andere instituten. o Algemeen format Een Critical Appraisal of a Topic (CAT) Lezing door een staflid met integratie van eerder genoemde aspecten. Bespreken van een coupe-set ter illustratie van de lezing. Andere aspecten van onderwijs o Laboratoriumstage (praktijk histologie/cytologie/moleculaire technieken in 1ste opleidingsjaar) o De 3 verplichte BOP cursussen (oncologie, immunologie en pathofysiologie) o Palga-cursus coderen o Groot (internationaal) congres volgen bij voorkeur in het laatste opleidingsjaar o Deelname aan de jaarlijkse webbased Europese pathologie voortgangstoets
2.5 Competentieontwikkeling en toetsinstrumenten De algemene competenties van een medisch specialist, de toepassing hiervan voor de pathologie en de specifieke competenties van een patholoog staan uitgebreid beschreven in het document “modernisering opleiding pathologie”. Ook de toetsing en borging van
17
competenties staat hierin beschreven. Toetsinstrumenten (zie tabel) staan beschreven in hoofdstuk 1.4. Uitkomsten van deze toetsmomenten (rekening houdend met de verwachte bekwaamheidsniveaus) en de reflectie van de AIOS hierop worden vastgelegd in het portfolio, besproken met de AIOS en vastgelegd in notulen tijdens de kwartaalgesprekken (jaar 1), halfjaarlijkse gesprekken (jaar 2 en 3) en jaargesprekken (jaar 4 en 5).
Thema 1. Bot‐ en gewricht
Medisch handelen KPB
Commu‐ nicatie KPB
Samen‐ werking KPB
Kennis & Wetenschap VGT/CAT
Maatsch. Handelen KPB
Organi‐ satie KPB
Professionaliteit KPB/Supervisie/360°
2. Cardiovasc
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
3. Cytologie
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
4. Dermato
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
5. Endocrien
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
6. GI
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
7. Gynaecol
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
8. Hemato
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
9. Hoofd/hals
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
10. Lever
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
11. Long pleura, mediastinaal
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
12. Mamma
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
13. Musculair
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
14. Nefro
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
15. Neuro
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
16. Obductie
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
17. Oog‐ en orbita
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
18. Perinataal
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
19. Transplantatie
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
20. Urogenitaal
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
21. Weke delen Wetenschap
KPB
KPB
KPB
VGT/CAT
KPB
KPB
KPB/Supervisie /360°
KPB/CAT
18
Hoofdstuk 3 Dagelijkse opleidingsactiviteiten in het cluster MUMC+ De opleiding pathologie gebeurt binnen het opleidingscluster MUMC+ op de afdeling pathologie MUMC+ (A-opleiding) en de afdelingen pathologie in de perifere ziekenhuizen Atrium Medisch Centrum Parkstad, locatie Heerlen (Heerlen) en Viecuri Medisch Centrum (Venlo) (B-opleidingen). In de A-opleiding komen alle thema’s aan bod, terwijl in de perifere ziekenhuizen van de B-opleiding een selectie van thema’s als aandachtspunt gekozen kunnen worden. De 3 samenwerkende opleidingsinstituten tonen daarom een overlap maar ook verschillen in hun diverse dagelijkse (opleidings)activiteiten.
3.1. Opleidingsactiviteiten in het MUMC+ Binnen de afdeling pathologie van het MUMC+, die instaat voor de A-opleiding, is de opleiding een modulair systeem. In deze modules komen verschillende thema’s aan bod. In functie van hun deelspecialismen zijn de pathologen, die lid zijn van de opleidingsgroep, verantwoordelijk voor de opleiding in bepaalde thema’s. In de dagelijkse praktijk streeft men ernaar om vakinhoudelijk zo breed mogelijk georiënteerd te zijn om eventueel ook supervisie te kunnen geven over andere thema’s.
De opleidingsgroep
Dr. A. Driessen Opleider Thema’s: Gastro-intestinale pathologie, leverpathologie Dr. M. Baldewijns Plaatsvervangend opleider Thema’s: Uropathologie, perinatale pathologie, gynaecopathologie, cytologie
Drs. R. Riedl Lid opleidingsgroep Thema’s: Weke delen, Endocrinologie
Dr. M. Lammens Lid van de opleidingsgroep Thema’s: Musculaire pathologie, neuropathologie
19
Dr. K. van de Vijver Lid van de opleidingsgroep Thema’s: Gynaecopathologie, mammapathologie, cytologie Dr. B. de Vries Lid van de opleidingsgroep Thema’s: Mammapathologie, cardiovasculair, obductiepathologie Dr. M. Bendek Lid van de opleidingsgroep Thema’s: Longpathologie Dr. V. Winnepenninckx Lid van de opleidingsgroep Thema’s: Dermatopathologie, bot- en gewrichtspathologie, oog- en orbitapathologie Drs. M. Abdul-Hamid Lid van de opleidngsgroep Thema’s: Hematopathologie, nefropathologie, oog- en orbitapathologie Dr. C. Peutz Lid van de opleidingsgroep Thema’s: Obductiepathologie, transplantatiepathologie
hoofd/halspathologie,
nefropathologie,
Prof. Dr. A. zur Hausen Lid van de opleidingsgroep Thema’s: Hematopathologie, hoofd/halspathologie, longpathologie
Functies van de opleidingsgroep/opleider De taak van de leden van de opleidingsgroep bestaat er in de AIOS op een dusdanige wijze op te leiden dat deze algemene en vakspecifieke competenties verwerft, die hem toelaten op een zelfstandige wijze te functioneren als deskundig diagnost. Ontwikkeling van de algemene competenties zijn noodzakelijk opdat de AIOS aan het einde van zijn opleiding adequaat en professioneel kan interageren met de aanvrager, de arts, en zich verantwoordelijk voelt voor het tijdig en correct geven van uitslagen. Daarnaast bestaat de taak van de opleidingsgroep uit het stimuleren van de wetenschappelijke interesse en het begeleiden van het wetenschappelijk onderzoek. De opleidingsgroep staat in voor de kwaliteit, inhoud en vormgeving van de opleiding. Concreet bestaat de taak van de opleidingsgroep uit supervisie met aandacht niet alleen voor het verwerven van medische kennis, maar ook voor de algemene competenties. Bij dit laatste zal het functioneren van de
20
opleidingsgroep als voorbeeld dienen voor de AIOS. De leden van de opleidingsgroep zijn elk verantwoordelijk voor het cursorisch onderwijs van specifieke thema’s. Zij staan ook in voor de beoordeling van de vooruitgang van de AIOS door gebruik te maken van diverse toetsinstrumenten. Naast de taken als lid van de opleidingsgroep heeft de opleider nog specifieke taken en verantwoordelijkheden. De opleider staat er voor in dat de opleiding in het juiste klimaat kan plaatsvinden en waakt over de vooruitgang van de individuele AIOS, waarbij zij passende maatregelen treft indien dit nodig zou blijken uit de vooruitgangsgesprekken en de evaluatiegesprekken.
Dag
Ochtend
Middag
Avond
Maandag
Ochtendrapport
Bespreking educatieve casuïstiek
Lymfoompanel (1x/m)
Bespreking weekschema
Obducties verslaglegging
Regionale coupe-avond
Bespreking educatieve casuïstiek
Uitsnijden
(1x/2m)
Pathologiebespreking
Microscopie, Verslaglegging
IKL Werkgroep Pathologie
Obducties
Vriescoupes
(2x/j)
Uitsnijden
Cytologie
Microscopie, verslaglegging
Besprekingen:
Vriescoupes
GE-bespreking (1x/2w)
Cytologie
Leverbespreking (1x/2w) Longbespreking (1x/2w) Hoofd/Halsbespreking (1x/w) Kinderbespreking (1x/m) Endocrinologie (1x/m) KNO (1x/m)
Dinsdag
Ochtendrapport
Bespreking educatieve casuïstiek
Bespreking educatieve casuïstiek
Obducties verslaglegging
Obducties
Uitsnijden
Uitsnijden
Microscopie, Verslaglegging
Microscopie, verslaglegging
Vriescoupes
Vriescoupes
Cytologie
Cytologie
Besprekingen
IKL Onderwijs (4x/j)
Interne obductie (1x/m) Orthopedie (1x/m) Oogbespreking (1x/3m)
Woensdag
Ochtendrapport
Bespreking educatieve casuïstiek
Bespreking educatieve casuïstiek
Obducties verslaglegging
Obducties
Uitsnijden
Uitsnijden
Microscopie, Verslaglegging
Microscopie, verslaglegging
Vriescoupes
21
Vriescoupes
Cytologie
Cytologie
Referaat AIOS
Bespreking:
Bespreking:
Neuropathologiebespreking
Weke delen (1x/m)
(1x/m)
Donderdag
Ochtendrapport
Bespreking educatieve casuïstiek
Bespreking educatieve casuïstiek
Obducties verslaglegging
Obducties
Uitsnijden
Uitsnijden
Microscopie, Verslaglegging
Microscopie, verslaglegging
Vriescoupes
Vriescoupes
Cytologie
Cytologie
Besprekingen:
Besprekingen:
Uropathologie (1x/2w)
Mammapathologie (1x/w)
Gynecologische pathologie (1x/w)
Dermatologie (1x/2w)
MDO lever Oncologie (1x/w)
Cardiologie (1x/w)
MDO GI Oncologie (1x/w) Neuro-oncologie (1x/w)
Vrijdag
Ochtendrapport
Bespreking educatieve casuïstiek
Bespreking educatieve casuïstiek
Obducties verslaglegging
Obducties
Uitsnijden
Uitsnijden
Microscopie, Verslaglegging
Microscopie, verslaglegging
Vriescoupes
Vriescoupes
Cytologie
Cytologie
Bespreking
Besprekingen:
Rheumatologie 1x/m
Mammapathologie (1x/w)
Haematologie (1x/w)
Obductiebespreking (1x/w)
Nefrologie (1x/2w) Cardiologie (1x/m) Onderwijsmiddag (1x/m)
De bespreking educatieve casuïstiek gebeurt aan de multikopsmicroscoop.
22
3.2. Opleidingsactiviteiten in het Viecuri Medisch centrum Venlo
De pathologen van het ziekenhuis VieCuri Medisch Centrum in Venlo verzorgen een nietuniversitair deel van de opleiding. Alle pathologen zijn vakinhoudelijk breed georiënteerd, maar hebben ook specifieke aandachtsgebieden. Alle thema’s komen aan bod met uitzondering van musculaire pathologie, neuropathologie, transplantatiepathologie en oog- en orbitapathologie. De AIOS volgt de thema’s volgens het individuele opleidingsplan. Aan het begin van een opleidingsperiode van 3 maanden heeft de AIOS, tijdens de opleidingsvergadering een inleidend gesprek over de specifieke thema’s. Opleidingsgroep Prof. Dr. A. de Bruïne Opleider Thema’s: Cardiovasculaire pathologie, endocriene pathologie, gastrointestinale pathologie, leverpathologie, urogenitale pathologie, weke delen tumoren Dr. A. van Marion Plaatsvervangend opleider Thema’s: Mammapathologie, dermatopathologie, gewrichtspathologie, hoofd-halspathologie
hematopathologie,
bot-en
Drs. S. Wouda Lid van de opleidingsgroep Thema’s: Obductiepathologie, cytologie, nefropathologie, gynaecopathologie, perinatale pathologie, long, pleura en mediastinale pathologie Functies van de opleidingsgroep/opleider De taak van de leden van de opleidingsgroep bestaat er in de AIOS op een dusdanige wijze op te leiden dat deze alle algemene en vakspecifieke competenties verwerft, die hem toelaten op een zelfstandige wijze te functioneren als deskundig diagnost. Ontwikkeling van de algemene competenties zijn noodzakelijk opdat de AIOS aan het einde van zijn opleiding adequaat en professioneel kan overleggen met de aanvrager, de arts, en zich verantwoordelijk voelt voor het tijdig en correct geven van uitslagen. De opleidingsgroep staat in voor de kwaliteit, inhoud en vormgeving van de opleiding. Concreet bestaat de taak van de opleidingsgroep uit supervisie met aandacht niet alleen voor het verwerven van medische kennis, maar ook voor de algemene competenties en uit beoordelen van de vooruitgang van de AIOS. Naast de taken als lid van de opleidingsgroep heeft de opleider nog specifieke taken en verantwoordelijkheden. De opleider staat er voor in dat de opleiding in het juiste klimaat kan
23
plaatsvinden en waakt over de vooruitgang van de AIOS d.m.v. voortgangsgesprekken en de evaluatiegesprekken. De supervisie van de AIOS bij de verschillende werkzaamheden ligt bij de patholoog die voor de betreffende dagtaak staat ingeroosterd. Voor bijzondere gevallen zal eventueel een van de pathologen met betreffende aandachtsgebied geconsulteerd worden. Elke dag om 9.00 u vindt er een gezamenlijk ochtend overleg met coupebespreking plaats met pathologen en AIOS bij de meerkopsmicroscoop met presentatie en projectie mogelijkheid. Tijdens het ochtendoverleg worden de dagelijkse werkzaamheden besproken, de dagagenda met klinische besprekingen en werkverdeling, alsook eventuele andere activiteiten. Tijdens de aansluitende coupe bespreking zullen interessante casus worden besproken, betrekking hebbende op klassieke pathologische beelden en gevallen van moeilijke diagnosiek, ingebracht door de leden van de opleidingsgroep en de AIOS. De besproken gevallen worden gedocumenteerd. Een deel van de casuistiek zal worden uitgediept en gerefereerd middels aanvullende presentatie door de AIOS of een lid van de opleidingsgroep, waarbij bijvoorbeeld de klinisch epidemiologische, pathogenetische of histologische aspecten van de betreffende afwijking, actuele WHO-classificatie of richtlijnen/protocollen en TNM tumorstagering aan bod komen, alsook de noodzaak voor aanvullend moleculair onderzoek, eventuele second opinion of paneldiagnose, etc.. Tot de taken van de AIOS behoort in de ochtend 1 macroscopie taak, welke om 10 uur zal aanvangen. Het betreft hierbij obducties danwel uitsnijden. Obducties zullen de AIOS extra-thematisch worden aangeboden. Op deze manier krijgt de AIOS de gelegenheid om, gezien de afname van het aantal obductie aanvragen, toch voldoende competentie ontwikkeling te verkrijgen in de obductiepathologie. Indien er een obductie wordt verricht door de AIOS, zal de uitsnijtaak worden overgenomen door de hiervoor ingeroosterde patholoog. Indien er drie of meer obductie aanvragen op een dag zijn, dan zullen alleen de eerste twee obducties door de AIOS worden verricht, de resterende obducties door de ingeroosterde patholoog van de opleidingsgroep. In de middag zal de AIOS microscopie taken verrichten waarbij de coupes worden geselecteerd volgens de themas vastgelegd in het persoonlijke thematische opleidingsplan. De selectie van het aanbod van microscopische diagnostiek m.b.t. de specifieke themas geschiedt door de AIOS zelf: aan het einde van de ochtend neemt hij de ingevulde aanvraagformulieren voor histologische diagnostiek door en selecteert zelf hieruit de themaspecifieke diagnostiek. De leden van de opleidingsgroep geven ook interessante casuïstiek door aan de AIOS indien dit relevant is voor de gekozen thematiek. Het dagelijkse aantal door de AIOS te beoordelen preparaten en de mate van zelfstandigheid bij het verrichten van deze werkzaamheden zijn beide afhankelijk van de ervaring (aantal thema roulaties) en opleidingsduur van de AIOS. De microscopische supervisie vindt plaats door de patholoog, die de betreffende week volgens het pathologen rooster de uitsnijdienst heeft.
24
De vrijdag middag is bedoeld als onderwijsmiddag en krijgt de AIOS de gelegenheid dieper theoretisch in te gaan op een bepaalde casus, danwel onderwerp uit de betreffende themas. Op de vrijdagmiddag hoeft de AIOS dan ook geen microscopie taak uit te voeren. Eénmaal per maand neemt de AIOS deel aan de regionale onderwijs middag in het MUMC+ en krijgt de AIOS de gehele dag de tijd hiervoor, waarbij ook de ochtend kan worden besteed aan onderwijsvoorbereiding. De AIOS wordt gestimuleerd mee te gaan naar externe regionale bijeenkomsten van pathologen buiten kantooruren (lymfomenpanel, melanoompanel, weke delenpanel, regionale coupeavond, IKL werkgroep pathologie en ev. andere (multidisciplinaire) bijeenkomsten die aansluiten op de te volgen themas). In onderstaande schemas zijn de aantallen en frequentie weergegeven van klinische besprekingen, de weekindeling en het onderwijs.
Klinische besprekingen Maandag
Dinsdag
Woensdag e
Donderdag
Vrijdag
e
1 en 3 Interne Geneeskunde e
4 Interne en ICU necrologie 08.30-09.15 Mammateam 12.00-13.00 e
2 MDL 12.45-13.30 e
e
2 Haematologie
1 X-files
aspiratie
13.00-14.00
bespreking 13.30-14.00 e
e
2 en 4 MDO Haematologie 15.00-15.30 MDO Pulmonologie 15.30-16.00 e
MDO Oncologie
2 Dermatologie
16.00-17.00
16.00-16.45 e
1e Weke delen Panel
3 Gynaecologie
16.30-18.00
16.30-17.30
3e Regionale Coupeavond 18.00-19.30
25
Weekindeling Dag
Ochtend
Middag
Avond
Maandag
Ochtendrapport
Microscopie, Verslaglegging
Lymfoompanel (1x/m)
Bespreking educatieve casuïstiek
Vriescoupes
Weke delenpanel (1x/m)
Obducties
Cytologie
Melanomenpanel (6x/j)
Uitsnijden
Besprekingen:
Regionale coupe-avond (1x/2m)
Vriescoupes
Pulmonologie (1x/w)
IKL Werkgroep Pathologie (2x/j)
Cytologie
Haematologie (3x/m)
Bespreking:
Oncologie (1x/w)
Refereerbespreking (1x/m)
Dinsdag
Ochtendrapport
X-files (1x/m)
Protocollenbespreking (1x/m)
Microscopie, Verslaglegging
Bespreking casuïstische cytologie
Vriescoupes
Bespreking educatieve casuïstiek
Cytologie
Obducties
Besprekingen:
Uitsnijden
mammapathologie (1x/w)
Vriescoupes
dermatologie (1x/m)
Cytologie
MDL (1x/m)
Woensdag
Ochtendrapport
Microscopie, Verslaglegging
Bespreking educatieve casuïstiek
Vriescoupes
Obducties
Cytologie
Uitsnijden
Besprekingen:
Vriescoupes
Interne (2x/m)
Cytologie
Necrologie (1x/m)
Donderdag
Ochtendrapport
Microscopie, Verslaglegging
Bespreking educatieve casuïstiek
Vriescoupes
Obducties
Cytologie
Uitsnijden
Besprekingen:
Vriescoupes
Gynaecologie (1x/m)
Cytologie
Vrijdag
Ochtendrapport
Zelfstudie
Bespreking educatieve casuïstiek
Thematische onderwijsmiddag
1x/m regionaal onderwijs
cluster OOR-ZON (1x/m)
Obducties
Uitsnijden
Vriescoupes
Cytologie
26
PROGRAMMA CURSORISCH ONDERWIJS VieCuri MC Onderdeel
Format
Histologie bespreking
Multikops Microscoop
Cytologie bespreking
Multikops Microscoop
Dag Dagelijks
Tijd 09.00-10.00
Deelnemers Pathologen & AIOS Viecuri MC
Dinsdag
09.00-09.30
Pathologen, cytologisch analisten & AIOS Viecuri MC
Obductie bespreking
Casus bespreking
Op afspraak
09.00-09.30
Macro-/Microscopie
Pathologen & AIOS Viecuri MC
Multikops Microscoop
Protocollen bespreking
Protocol uit
Dinsdag
09.30-10.00
Pathologen, Unit
KHB/Regionale of
Hoofd & AIOS Viecuri
Landelijke Richtlijn
MC
bespreken
Refereren PA Viecuri MC
Power Point presentatie
e
1 Maandag
09.00-09.30
o.b.v. actuele
Pathologen & AIOS Viecuri MC
vakliteratuur
Lokale Refereer bijeenkomst
X-Files
Regionale Coupe Avond Limburg
Demonstratie
3 Maandag
leerzame/bijzondere
(1x per 2mnd.)
e
1 Dinsdag
13.00-14.00
Viecuri MC breed voor Staf & AIOS
e
18.00-19.30
Pathologen & AIOS OOR-ZON regio
Casuïstiek
Regionaal Lymfomen Panel Regionaal Weke Delen Panel Regionaal onderwijs PA MUMC
Consensus bespreking
e
3 Maandag
16.30-18.00
(maandelijks) Consensus bespreking
e
1 Maandag
OOR-ZON regio 16.30-18.00
(maandelijks) CAT Literatuur referaat
e
1 Vrijdag
Pathologen & AIOS
Pathologen & AIOS IKZ & IKL regio
14.00- 17.00
Pathologen & AIOS OOR-ZON regio
Multikop onderwijs
27
3.3. Opleidingsactiviteiten in het Atrium Medisch centrum Parkstad, locatie Heerlen De pathologen van het perifere ziekenhuis Atrium Medisch Centrum Parkstad te Heerlen staan in voor de B-opleiding. Alle pathologen zijn vakinhoudelijk breed georiënteerd, maar hebben ook een specifiek aandachtsgebied. Alle thema’s komen ruim aan bod met uitzondering van bot- en gewrichtspathologie, cardiovasculaire pathologie, musculaire pathologie, nefropathologie, transplantatiepathologie en tenslotte oog- en orbitapathologie. Ook voor de thema’s, die niet het specifieke aandachtsgebied van een van de pathologen vormen, is een van de leden van de opleidingsgroep aanspreekpunt. De AIOS volgt de thema’s volgens het individuele opleidingsplan. Aan het begin van een opleidingsperiode van 3 maanden heeft de AIOS, tijdens de opleidingsvergadering een inleidend gesprek over de specifieke thema’s.
Opleidingsgroep Dr P.H.M.H. Theunissen Opleider Thema’s: Weke delen pathologie, longpathologie, haematopathologie; gastrointestinale pathologie, neuropathologie. Dr. M. Nap Plaatsvervangend opleider Thema’s: Mammapathologie; cytologie, obductiepathologie. Drs. N. Vandevijver Lid van de opleidingsgroep Thema’s: Dermatopathologie, gynaecopathologie, perinatale pathologie, leverpathologie; endocriene pathologie. Dr. J.A.G.M. Clarijs Lid van de opleidingsgroep Thema’s: Uropathologie; hoofd/hals pathologie
Functies van de opleidingsgroep/opleider De taak van de leden van de opleidingsgroep bestaat er in de AIOS op zo een wijze op te leiden zodat deze algemene en vakspecifieke competenties verwerft, die hem toelaten op een zelfstandige wijze te functioneren als deskundig diagnost. Ontwikkeling van de algemene competenties zijn noodzakelijk opdat de AIOS op het einde van zijn opleiding adequaat en professioneel kan interageren met de aanvrager, de arts, en zich
28
verantwoordelijk voelt voor het tijdig en correct geven van uitslagen. De opleidingsgroep staat in voor de kwaliteit, inhoud en vormgeving van de opleiding. Concreet bestaat de taak van de opleidingsgroep uit supervisie met aandacht niet alleen voor het verwerven van medische kennis, maar ook voor de algemene competenties. Naast de taken als lid van de opleidingsgroep heeft de opleider nog specifieke taken en verantwoordelijkheden. De opleider staat er voor in dat de opleiding in het juiste klimaat kan plaatsvinden en waakt over de vooruitgang van de AIOS door voortgangsgesprekken en de evaluatiegesprekken.
Toelichting opleidingsplan/-activiteiten Atrium MC Parkstad locatie Heerlen Algemeen: De AIOS volgt een werkrooster dat per week verschilt. Er bestaan weekblokken wat betreft de accenten van werkzaamheden door de AIOS:
4 verschillende
1. weekblok chirurgie 2. weekblok cytologie 3. weekblok obducties 4. weekblok studie Deze blokken worden achtereenvolgens doorlopen. Ieder weekblok heeft een specifiek accent van werkzaamheden. Gemeenschappelijk bij elk weekblok is de beoordeling en verslaglegging van themagebonden weefselcoupes, eventueel aangevuld met nietthemagebonden weefselcoupes. De coupes worden beoordeeld en daarvan wordt een digitaal verslag gemaakt m.b.v. automatische spraakherkenning. Zo nodig worden aanvullende onderzoeken aangevraagd (m.n. immuunhistochemie). De werkdag begint om 8.30u en eindigt gemiddeld tussen 17.30u en 18.00u, mede afhankelijk van de hoeveelheid werk en geagendeerde klinische besprekingen aan het einde van de dag. Iedere werkdag is er ochtendrapport om 10.30u, waarbij het programma van de dag, ev. knelpunten rondom werkzaamheden van alle subafdelingen, agenda van klinische besprekingen, bijzondere activiteiten, e.d. besproken met tussen de staf pathologie en de medewerkers van het laboratorium voor pathologie. Elke dag om 12.30u vindt er een gezamenlijke coupebespreking (pathologen en AIOS) plaats d.m.v. een beamerprojectie in de demoruimte waarbij bijzondere gevallen, klassieke pathologische beelden en gevallen van moeilijke diagnosiek ingebracht worden door de leden van de opleidingsgroep. De besproken gevallen worden door de AIOS geregistreerd in een datasheet document. Bij een deel van de casuistiek vindt discussie plaats over zaken als epidemiologische aspecten van de betreffende afwijking, actuele WHO-classificatie en TNM
29
tumorstagering, pathogenese en klinische verschijnselen, overleg of advies over uitbreiding van klinische diagnostiek, noodzakelijkheid van multidisciplinaire bespreking, noodzaak voor aanvullend moleculair onderzoek, noodzakelijkheid van eventuele second opinion of paneldiagnose, mogelijkheden van behandeling, actuele richtlijnen van behandelingen, etc.. De besproken bijzondere aspecten kunnen vermeld worden als extra item in de database van besproken diagnostiek. De AIOS wordt ertoe gestimuleerd om deel te nemen aan externe regionale bijeenkomsten van pathologen buiten kantooruren (lymfomenpanel, regionale coupeavond, IKL werkgroep pathologie en ev. andere multidisciplinaire IKL-werkgroepen die aansluiten op een eerder benoemd thema). Voorts wordt van de AIOS verwacht dat hij deelneemt aan de maandelijkse regionale onderwijsmiddag op vrijdag. Het dagelijkse aantal door de AIOS te beoordelen preparaten en de mate van zelfstandigheid bij het verrichten van deze werkzaamheden zijn beide afhankelijk van de ervaring van de AIOS. Er zal m.b.t. deze aspecten aan het begin van de opleidingsperiode voor de individuele AIOS gespecificeerd worden hoe groot de werkbelasting van de verschillende werkzaamheden zou moeten zijn en welke mate van zelfstandigheid nagestreefd moet worden. THEMATIEK: De AIOS volgt de thema’s volgens het individuele opleidingsplan. Aan het begin van een opleidingsperiode van 3 maanden heeft de AIOS, tijdens de opleidingsvergadering een inleidend gesprek over de specifieke thema’s. Bij de keuze van de themata moet bereikt moet worden dat gedurende de opleiding elk van de 21 gedefinieerde themata in de eerste 2 jaren aan de orde komen waarmee hij bekwaamheidsniveau A bereikt (de AIOS heeft ruime kennis en ervaring van als regel ongecompliceerde/frequente diagnoses). In de volgende 2 jaar van de opleiding moet de AIOS alle 21 themata nog eens minimaal 1x doorlopen waardoor hij bekwaamheidsniveau B bereikt (de AIOS heeft kennis en ervaring van meer complexe/minder frequente diagnoses). Na het doorlopen van een thema voor de 3e keer (verdiepingsmodule) bereikt de AIOS bekwaamheidniveau C (heeft basiskennis van zeer complexe/zeldzame diagnoses). Vanwege het feit dat sommige themata een klein volume hebben, dienen deze in ieder geval vaker dan 2x tijdens de opleiding doorlopen te worden. Het bekwaamheidsniveau van een thema heeft betrekking op 7 competenties: - medisch handelen - communicatie - samenwerking - kennis en wetenschap - maatschappelijk handelen - organisatie - professionaliteit.
30
Deze competenties kunnen met verschillende instrumenten worden getoetst zoals aangegeven in de toetsmatrix (zie pag. 18 van dit regionale opleidingsplan). De leerdoelen gerelateerd aan het bekwaamheidsniveau voor elk afzonderlijk thema staan omschreven in hoofdstuk 4 en in de bijlage 3 van dit regionale opleidingsplan. Alle leden van de opleidingsgroep worden in kennis gesteld van de door de AIOS gekozen thematiek in een periode van 3 maanden (module). Het filteren van het aanbod van diagnostiek m.b.t. een specifiek thema voor de AIOS geschiedt door de AIOS: ’s ochtend neemt hij op het histologisch laboratorium de ingevulde aanvraagformulieren voor histologische diagnostiek door en selecteert zelf hieruit de thema-specifieke onderzoeken. De leden van de opleidingsgroep geven ook casuisitiek door aan de AIOS indien dit relevant is voor de gekozen thematiek. De supervisie van de verschillende werkzaamheden verricht door de AIOS ligt bij de patholoog die voor de betreffende dagtaak, welke correspondeert met de weektaak van de AIOS, staat ingeroosterd. Voor bijzondere gevallen zal ev. een van de pathologen met een speciaal aandachtsgebied geconsulteerd worden. Het tijdstip van de supervisie wordt in onderling overleg vastgesteld, veelal geschiedt dit dagelijks meerdere malen op een ad hoc basis.
Specificatie weekblokken: 1. Weekblok chirurgie: • ochtend: uitsnijden van weefselexcisies uit die op de werkdag tevoren aangeboden werden. Het uitsnijden duurt gemiddeld 2 tot 3 uur, afhankelijk van de hoeveelheid aangeboden preparaten. • tussentijds: ochtendrapport • late ochtend en middag: microscopische beoordeling (na beëindiging van het uitsnijden, dus gemiddeld vanaf ongeveer 11.30u) van de ’s ochtends geselecteerde themagebonden weefselcoupes aangevuld met andere niet direct themagebonden weefselcoupes. • tussentijds kunnen in de loop van de dag nieuwe weefselexcisies / operatiepreparaten aangeboden worden die soms een voorlopig bewerking moeten ondergaan (insnijden of openknippen en ev. schoonspoelen van holle organen voor optimale fixatie, protocollair lamelleren van mammapreparaten voor radiodiagnostiek, etc.). • tussentijds: (mede)beoordelen van vriescoupes die in de loop van de dag aangeboden worden. • tussentijds: voorbereiden en bijwonen van tenminste 1 klinische bespreking, bij voorkeur aansluitend op een van de eerder benoemde themata.
31
2. Weekblok cytologie: • ochtend en middag: beoordelen van alle aangeboden cytologische preparaten (gynaecologische en algemene cytologie) die zijn voorgescreend door cytologische analisten en die meestal een voorstel aangeven voor een diagnose, veelal aan de hand van een protocollair diagnose-formulier. Dit formulier wordt vervolgens geaccordeerd of aangepast. Meer complexe casuistiek wordt ingesproken als vrije tekst. De beoordeling van cytologische preparaten wordt aangevuld door microscopische beoordeling van de ’s ochtends geselecteerde themagebonden weefselcoupes, eventueel aangevuld met andere niet direct themagebonden weefselcoupes. • tussentijds: ochtendrapport • tussentijds: voorbereiden en bijwonen van tenminste 1 klinische bespreking, bij voorkeur aansluitend op een van de eerder benoemde themata 3. Weekblok obducties: • ochtend: verrichten van aangevraagde obducties, inclusief de bespreking van de voorlopige obductiebevindingen met de klinici en de voorlopige verslaglegging van de obductiebevindingen. Ook hoort bij deze taak de microscopische beoordeling van eerder door de AIOS verichtte obducties en het aanvullen van het voorlopige obductieverslag tot een definitieve versie. Indien er geen obductie(s) is/zijn, vindt microscopische beoordeling plaats van de ’s ochtends geselecteerde themagebonden weefselcoupes, eventueel aangevuld met andere niet direct themagebonden weefselcoupes. • tussentijds: ochtendrapport • middag: microscopische beoordeling plaats van de ’s ochtends geselecteerde themagebonden weefselcoupes, eventueel aangevuld met andere niet direct themagebonden weefselcoupes. • tussentijds: voorbereiden en bijwonen van tenminste 1 klinische bespreking, bij voorkeur aansluitend op een van de eerder benoemde themata
4. Weekblok studie: • In deze week wordt de AIOS vrijgesteld van dagelijkse routinewerkzaamheden zoals bovengenoemd in de weekblokken 1,2 en 3. In deze week wordt m.n. invulling gegeven aan het lokaal cursorisch onderwijs. • ochtend en middag: Verdieping d.m.v. literatuurstudie en ander studiemateriaal, m.n. aangereikte digitale bestanden van presentaties van USCAP-cursussen van een door de opleider of plaatsvervangend opleider specifiek te benoemen onderwerp binnen een thema dat deel uitmaakt van de gekozen module. Tevens zoekt de AIOS in het archief naar casuistiek die aansluit op het betreffende onderwerp. De resultaten van deze studie worden door de AIOS samengevat in een powerpoint-presentatie, eventueel in de vorm van een CAT. De presentatie met aanvullende discussie tussen AIOS en leden van de opleidingsgroep vindt plaats op donderdag tussen 13.00u en 14.00u. • tussentijds: ochtendrapport
32
• tussentijds: voorbereiden en bijwonen van tenminste 1 klinische bespreking, bij voorkeur aansluitend op een van de eerder benoemde themata • De vrijdag van de studieweek kan worden benut om literatuurstudie te verrichten m.b.t. eerder gerezen vragen bij eerdere routinediagnostiek. Desgewenst kan de AIOS de vrijdag ook gebruiken voor themagebonden routinediagnostiek. Activiteiten m.b.t. algemene competenties: • Elke dinsdagmiddag om 12.30u woont de AIOS het protocollenoverleg bij, waarbij van hem/haar actieve participatie verwacht wordt. Daarbij worden m.n. protocollen van uitsnijden en weefselbewerking van alle organen uitgewerkt of geactualiseerd. • Op één donderdag in de maand woont de AIOS de managementbespreking van de afdeling bij van 12.00u tot 13.00u, om invulling te geven aan de competentie organisatie. Een van de vaste agendapunten bij dit managementoverleg is de complicatiebespreking, waarbij alle fouten/incidenten van allerlei werkzaamheden op de afdeling pathologie besproken worden. Ook fouten/incidenten bij de aanlevering van materiaal op de afdeling patholgie en fouten/incidenten bij de onderzoeksrapportage/verslaglegging worden meegenomen. Naar aanleiding van deze fouten/incidenten worden eventueel ook verbeterpunten bij werkzaamheden benoemd.
Klinische-pathologische besprekingen: • Dermatologie 2 x per maand (dinsdag 12.00u), dermatologie voor AIOS dermatologie 1x per maand (wisselende tijdstippen) • Gynaecologie (deels als MDO) 1 x per week (donderdag 17.00u) • Intensive Care 1 x per maand (maandag 12.00u) • Algemene interne Geneeskunde 1 x per week (woensdag 13.00u) • GE-bespreking 1x per maand (woensdag 16.00u) • KNO 1 x per kwartaal (maandag 17.00u) • Longziekten 2 x per maand (vrijdag 16.15u) • Mamma 1 x per week (dinsdag 8.00u) • Perinatologie 1 x per 2 maanden (donderdag 17.00u) • Neuro-oncologie 2 x per maand (maandag 17.00u) • GE-Oncologie (MDO) 1 x per week (dinsdag 17.00u)
33
• Reumatologie/Orthopedie 1 x per kwartaal (woensdag 17.00u) • Urologie (1x als MDO) 2 x per maand (vrijdag 16.30u en MDO donderdag 17.00u)
34
HOOFDSTUK 4. Thema’s Thema 1: Bot- en gewricht pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Inzicht in de normale structuur en functie van bot en kraakbeen
A
b
Macroscopische bewerking en beschrijving van biopsie en resectiemateriaal inclusief indicaties speciële technieken Basisprincipes van de skeletradiologie bij bewerking van preparaten en in diagnostiek Aanmelden gevallen bij de Commissie voor Beentumoren Volgt het stageringssysteem volgens Enneking en terminologie van resectiemarges Diagnostiek van veel voorkomende bot en kraakbeen afwijkingen (reactieve en degeneratieve afwijkingen) Diagnostiek van veel voorkomende gewrichtsafwijkingen (arthritiden, synovitis) Diagnostiek van stapelingsziekten in het bot Diagnostiek van zeldzame congenitale ziekten van de botaanmaak en kraakbeen vorming Differentiële diagnostiek van relatief veel voorkomende osteoïd vormende tumoren, chondroïde tumoren, reuscelhoudende tumoren. Kennis van principes van therapie
A
Toepassing immunohistochemie Differentiële diagnostiek "small blue round cell" tumors en zeldzame vormen van osteoïd vormende tumoren, chondroïde tumoren, reuscelhoudende tumoren. Cytogenetica en moleculaire genetica
C
c
d
Communicatie
Samenwerking
C
A
C
B
Overlegt met de inzender in geval van twijfel bij grote resecties Kan zich inleven in de problemen van de patiënt en behandelaar Kan adequaat grote preparaten rapporteren Kan goed communiceren over de relatie tussen pathologie en beeldvorming tav bottumoren. Werkt goed samen met ondersteunend personeel, ook waar het kwetsbare en voor de omgeving belastende apparatuur (zagen) betreft Helpt collega's bij moeilijke resectiepreparaten Neemt actief deel aan multidisciplinaire zorgpaden en panels.
Kennis en Wetenschap
Kent de actuele CBO protocollen Heeft basale kennis van de radiologie van bottumoren Is geïnformeerd over de recente ontwikkelingen op moleculair diagnostisch gebied van bottumoren Is op de hoogte van de laatste classificatiesystemen van beentumoren
Maatschappelijk Handelen
Kan naar aanleiding van zijn diagnosen adviseren over beleid (geldt m.n. voor subspecialisten)
Organisatie
Kan multidisciplinaire data verwerken Kan prioriteren in het diagnostisch proces
Professionaliteit
Consulteert zo nodig de Beentumoren Commissie Kent zijn grenzen
35
Thema 1: Bot- en gewricht pathologie Instituut
Activiteiten
Toets
MUMC+
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Orthopediebespreking 1x/m Educatieve casuïstiek Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Viecuri MC
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Educatieve casuïstiek Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
36
Thema 2: Cardiovasculaire pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Kennis hebben van structuur en functie van het hart en van de meest voorkomende ziektes daarvan Kennis hebben van de belangrijkste oorzaken van cardiale dood bij de volwassene
A
b
Kennis hebben van de meest voorkomende vaatziekten, zowel degeneratieve als inflammatoire
A
c
Het adequaat kunnen onderzoeken van het hart van een volwassene
A
d
De diagnostiek van vasculitis
B
e
De diagnostiek van cardiomyopathieën en transplantaatafstoting
C
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de patiënt en behandelaar Kan adequaat grote preparaten rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met cardioloog c.q. cardiovasculair chirurg teneinde een snelle adequate diagnose te kunnen stellen Werkt goed samen met ondersteunend personeel en zo nodig met wettelijke instanties
Kennis en Wetenschap
Is geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen en kent de technieken die nodig zijn om acute cardiale dood te onderzoeken
Maatschappelijk Handelen
Handelt binnen de wettelijk gestelde kaders bij acuut onverwacht overlijden
Organisatie
Zorgt voor een goede organisatie rond obducties
Professionaliteit
Consulteert een expert (cardiopatholoog, embryoloog, anatoom) in de meeste gevallen van niet-ischemische hartziekten
37
Thema 2: Cardiovasculaire pathologie Instituut
Activiteiten
Toets
MUMC+
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Cardiologiebespreking 1x/m Educatieve casuïstiek Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Viecuri MC
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Educatieve casuïstiek Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
38
Thema 3: Cytologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Diagnostiek en rapportage cervixcytologie, exfoliatieve cytologie (long, urine, sereuze vochten, liquor) Toepassing van immunohistochemie, flowcytometrie, cytogenetica en moleculaire genetica (met name HPV). Zelfstandig verrichten van cytologische punctie
A
b
Cytotechniek (uitstrijk, cytospin, dunne laag, pellet / celblok) en cytologische kleuringen Geautomatiseerde technieken voor cervixcytologie.
B
c
Praktijkrichtlijn cervixcytologie NWP
B
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de patiënt en kan (bv bij puncties en sneldiagnostiek) zijn gedrag daarop aanpassen Kan de patiënt uitleggen wat er te gebeuren staat bij puncties Communiceert goed met huisartsen in het kader van het bevolkingsonderzoek en de indicaties voor herhalingsonderzoek of moleculaire diagnostiek
Samenwerking
Werkt goed samen met cytologische analisten en/of met ondersteunend radiologisch personeel
Kennis en Wetenschap
Is geïnformeerd over de laatste screeningsprogramma's en de actuele richtlijnen hierover Heeft kennis van de geautomatiseerde screeningstechnieken en de relatie met HPV diagnostiek Kent de beperkingen van bevolkingsonderzoek
Maatschappelijk Handelen
Draagt bij om bevolkingsonderzoek bekendheid te geven
Organisatie
Zorgt voor snelle en correcte opvang en begeleiding van patiënten
Professionaliteit
Is in staat om bij onverwachte bevindingen tijdens de punctie op adequate wijze met de patiënt te communiceren Gaat professioneel om met fouten in bevolkingsonderzoeken
39
Thema 3: Cytologie Instituut
Activiteiten
Toets
Microscopie Verslaglegging Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Microscopie Verslaglegging Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Microscopie Verslaglegging Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
Viecuri MC
Atrium MC
40
Thema 4: Dermatopathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale histologie van de huid op verschillende locaties van het lichaam, meest voorkomende histochemische kleuringen en immunohistochemische en moleculaire markers
A
b
Diagnostiek van frequent voorkomende huidtumoren, inclusief lymfomen, en frequent voorkomende inflammatoire dermatosen Inzicht in belang van de klinische presentatie voor het stellen van de juiste diagnose Kennis van de prognose behorende bij de gestelde diagnose Kennis van de principes van de therapie
B
c
Diagnostiek van weinig voorkomende huidtumoren, zoals cutane lymfomen en van zeldzame inflammatoire dermatosen. Immunofluorescentie patronen bij dermatosen.
C
Communicatie
Overlegt met inzender in geval van onduidelijke vraagstelling en in geval van een onverwachte diagnose Maakt gebruik van moderne middelen zoals klinisch beeldmateriaal om histologie aan macroscopische beelden te relateren Is in staat om ook tijdens besprekingen de waargenomen reactiepatronen op juiste wijze te relateren aan de klinische bevindingen Communiceert goed en pro-actief met huisartsen over directe inzendingen vanuit de eerste lijn
Samenwerking
Werkt goed samen met de inzenders om het insturen en bewerking van biopten en excisies te optimaliseren
Kennis en Wetenschap
Kent de actuele CBO protocollen t.a.v o.a. het melanoom Is goed geïnformeerd over de diagnostiek van inflammatoire dermatosen en neoplasmata, inclusief aanvullende technieken als immunofluorescentie, genetica en electronenmicroscopie
Maatschappelijk Handelen
Kan naar aanleiding van zijn diagnosen adviseren over eventuele aanvullende ingrepen
Organisatie
Zorgt voor een goede opvang en efficiënte bewerking van kleine resecties waarbij een oordeel over randen van belang is
Professionaliteit
Zoekt zonodig actief advies van landelijke experts (o.a. ingebed in het landelijke melanomenpanel en van het cutane lymfomenpanel) Is in staat om op professionele wijze om te gaan met discrepanties tussen de klinische en histopathologische bevindingen Levert optimale zorg op professionele wijze
41
Thema 4: Dermatopathologie Instituut
Activiteiten
Toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Dermatologiebespreking 1x/w Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Dermatologiebespreking 1x/m Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Dermatologiebespreking 2x/m Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
Viecuri MC
Atrium MC
42
Thema 5: Endocriene pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale structuur en functie van de endocriene organen en endocriene weefselcomponenten Diagnostiek, bewerking en verslaglegging van oncologische en reactieve pathologie van schildklier, bijschildklier, bijnier en paraganglia Gericht en efficiënt toepassen van immunohistochemie en moleculair pathologische technieken Thyroiditiden; hyperplasieën en adenomen van schildklier en bijschildklier; paragangliomen, reactieve bijnier pathologie
A
b
Meest voorkomende carcinomen van schildklier, bijschildklier en bijnier MEN syndromen
B
Communicatie
Zorgt ervoor over relevante patiëntinformatie te beschikken Zorgt voor adequaat verslag
Samenwerking
Overlegt doelmatig met collegae
Kennis en Wetenschap
Kent de actuele CBO protocollen t.a.v. o.a. het schildkliercarcinoom Is op de hoogte van de correlatie tussen de klinische symptomen, klinisch chemische afwijkingen, en de morfologische afwijkingen Kent de genetische problematiek bij erfelijke syndromen
Maatschappelijk Handelen
Kan adviseren over indicaties voor genetisch onderzoek bij verdenking op erfelijke syndromen
Organisatie
Zorgt voor goede samenwerking met klinische laboratoria op dit gebied
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze Zorgt voor een goede interactie met de collegae
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening supervisor en AIDS
43
Thema 5: Endocriene pathologie Instituut
Activiteiten
Toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Endocriene pathologie bespreking 1x/m Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
Viecuri MC
Atrium MC
44
Thema 6: Gastro-intestinale pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale structuur en functie van de organen van de tractus digestivus inclusief pancreas Diagnostiek van frequent voorkomende oncologische en reactieve pathologie van slokdarm, maag, dunne darm, pancreas, dikke darm en anus Efficiënt toepassen van speciële technieken waaronder de immunohistochemie en moleculaire pathologie
A
b
Diagnostiek van weinig voorkomende aandoeningen zoals congenitale afwijkingen, stroma tumoren, lymfomen en bestralingseffecten
B
Communicatie
Overlegt met de inzenders van biopten indien de vermoedens van kliniek en pathologie niet in dezelfde richting wijzen Maakt een duidelijk verslag
Samenwerking
Werkt goed samen met inzenders en collegae in geval van gecompliceerde resectiepreparaten, raadpleegt de chirurg in geval van onduidelijkheid
Kennis en Wetenschap
Kent de actuele CBO protocollen tav oa colorectale carcinomen Is geïnformeerd over de relevante uitsnijprotocollen en de relevantie tav de chirurgische kwaliteitsborging Is op de hoogte van de actuele, klinisch relevante, diagnostische ontwikkelingen bij inflammatoir darmlijden en neoplasmata
Maatschappelijk Handelen
Kent de maatschappelijke problemen en actuele afspraken ten aanzien van erfelijke maagdarm aandoeningen Speelt een actieve rol in het multidisciplinair overleg, bijvoorbeeld bij rectumresecties
Organisatie
Kan bij grote resecties prioriteren in het diagnostische proces Zorgt voor goede afstemming tussen de medewerkers
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze Kent zijn grenzen
45
Thema 6: Gastro-intestinale pathologie Instituut
Activiteiten
Toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging GI pathologie bespreking 2x/m MDO GI-Oncologie 1x/w Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging MDL (1x/m) Oncologie (1x/w) Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging GE oncologie 1x/w GE bespreking 1x/m Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
Viecuri MC
Atrium MC
46
Thema 7: Gynaecopathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Structuur en functie van de organen van de tractus genitalis van de vrouw Diagnostiek van alle reactieve gynaecologische aandoeningen en van de meest voorkomende gynaecologische tumoren (vulva, vagina, cervix, endometrium, tuba en ovarium) Uitsnijprotocollen, stadiëring en gradering van de te onderscheiden tumoren, hun voorloperstadia en de hieraan gerelateerde behandelingsopties Adequaat en kosteneffectief aanvragen van immunohistochemie, DNA flowcytometrie en moleculaire diagnostiek
A
b
Congenitale afwijkingen, mesenchymale en mixed mullerian tumoren, molagraviditeit
B
c
Zeldzame ovariumtumoren, trofoblastaire tumoren anders dan mola en choriocarcinoom
C
Communicatie
Overlegt met de inzender over complexe operaties Kan adequaat protocollair rapporteren, zowel schriftelijk als mondeling tijdens multidisciplinair overleg
Samenwerking
Werkt goed samen met ondersteunend personeel en klinische collegae
Kennis en Wetenschap
Kent de actuele CBO en andere landelijke protocollen Is goed geïnformeerd over de uitsnijprotocollen Is op de hoogte van de pathogenese van (pre)maligniteiten van de vrouwelijke tractus genitalis en handelt daarnaar Kent de beperkingen van het bevolkingsonderzoek Is op de hoogte van de interobservariaties bij CIN diagnoses
Maatschappelijk Handelen
Werkt mee aan een goede uitvoering van het bevolkingsonderzoek
Organisatie
Kan prioriteren bij complexe resectieprepraten Heeft passende rol in multidisciplinair overleg
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze. Kent zijn grenzen.
47
Thema 7: Gynaecopathologie Instituut
Activiteiten
Toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Gynaecopathologie bespreking 1x/w Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Gynaecologie (1x/m) Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Gynaecologie (MDO) (1x/w) Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
Viecuri MC
Atrium MC
48
Thema 8: Haematopathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale lymfopoïese en hematopoïese, meest toegepaste histochemische kleuringen en immunohistochemie markers
A
b
Diagnostiek van reactieve lymfeklier aandoeningen. Diagnostiek en stagering van de meest voorkomende maligne lymfomen, leukemiëen en myeloom met toepassing van immunohistochemie, flowcytometrie, cytogenetica en moleculaire genetica Kennis van de principes van therapie
B
c
Diagnostiek van weinig voorkomende maligne lymfomen, leukemiëen, en de overige primaire aandoeningen van het beenmerg, met toepassing van immunohistochemie, flowcytometrie, cytogenetica en moleculaire genetica
C
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de patiënt en zijn gedrag daarop aanpassen, bijv. bij puncties of spoeddiagnostiek Kan de patiënt uitleggen wat er te gebeuren staat bij puncties Overlegt met de inzenders in geval van onduidelijkheid Kan adequaat rapporteren, zowel schriftelijk als mondeling
Samenwerking
Werkt goed samen met cytologisch en analytisch personeel en met andere disciplines waar deelonderzoek plaatsvindt (hematologie, immunologie, klinische chemie en / of genetica)
Kennis en Wetenschap
Is geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen op het gebied van de diagnostische hematopathologie Kan de clinicus adviseren over verdere diagnostiek
Maatschappelijk Handelen
Treedt actief op bij het onderkennen van fouten in de zorg
Organisatie
Kan prioriteren in het diagnostische proces Zorgt voor adequate diagnostische technieken en integratie in de rapportage
Professionaliteit
Kent zijn eigen grenzen Legt de meeste gevallen voor aan, of laat deze toetsen door, een expert patholoog, hetzij in de eigen praktijk, hetzij daarbuiten Participeert, indien betrokken bij de hematopathologie, zelf in een regionaal panel Levert optimale zorg op professionele wijze
49
Thema 8: Haematopathologie Instituut
Activiteiten
Toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Haematopathologie bespreking 1x/w Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Lymfoompanel Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Haematopathologie bespreking 1x/w Educatieve casuïstiek Lymfoompanel Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Educatieve casuïstiek Lymfoompanel Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
Viecuri MC
Atrium MC
50
Thema 9: Hoofd/hals-pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale histologie van de organen van het hoofd- halsgebied, meest toegepaste histochemische kleuringen en immunohistochemie markers Diagnostiek van reactieve speekselklier- en mondslijmvliesaandoeningen Diagnostiek van maligne en premaligne orale en laryngeale slijmvliesafwijkingen Diagnostiek van de meest frequent voorkomende goed- en kwaadaardige speekselkliertumoren Diagnostiek van meest frequent voorkomende reactieve en neoplastische neus- en neusbijholteafwijkingen
A
b
Diagnostiek van minder frequent voorkomende goed- en kwaadaardige speekselkliertumoren Diagnostiek van minder frequent voorkomende neus- en neusbijholteafwijkingen
B
c
Diagnostiek van cysteuze kaakbotafwijkingen. Diagnostiek van (niet-)neoplastische kaakbotafwijkingen
C
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de patiënt Kan adequaat protocollair rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met analytisch personeel en de inzenders van complexe resectiepreparaten Kan adviseren over verdere diagnostische ingrepen Draagt bij aan multidisciplinair overleg
Kennis en Wetenschap
Kent de actuele CBO protocollen Is goed op de hoogte van de complexe anatomie van het hoofd-hals gebied en van het gedrag van carcinomen
Maatschappelijk Handelen
Bevordert maatschappelijke gezondheid door uitdragen van kennis over de relatie van maligniteiten van het hoofd-hals gebied met roken en excessief alcohol gebruik
Organisatie
Kan prioriteren bij het uitsnijden van complexe resecties Overlegt zo nodig met anderen
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze Kent zijn grenzen
51
Thema 9: Hoofd/hals-pathologie Instituut
Activiteiten
Toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Hoofd/hals bespreking 1x/w KNO 1x/m Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging MDO (1x/w) Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging KNO (1x/3m) Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
Viecuri MC
Atrium MC
52
Thema 10: Leverpathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale structuur en functie van de lever Meest toegepaste histochemische en immunologische kleuringen van het leverbiopt
A
b
Diagnostiek van de meest voorkomende aandoeningen van de lever Begrip van onderliggende stoornissen in immuniteit, ontsteking, metabole en oncologische processen; van de laatste zowel primaire levertumoren als metastasen Inzicht in de relatie functie-structuur bij de verschillende ziektebeelden Diagnostiek van weinig voorkomende leveraandoeningen inclusief de pathologie die voorkomt na levertransplantatie
B
c
Communicatie
Kan adequaat rapporteren
Samenwerking
Overlegt goed met de inzenders
Kennis en Wetenschap
Is geïnformeerd over de laatste diagnostische ontwikkelingen op het gebied van de hepatitiden en levertumoren
Maatschappelijk Handelen
Toont inzicht in de besmettingskansen van het weefsel
Organisatie
Zorgt voor goede opvang van ieder leverbiopt, en voor de diverse routinekleuringen daarop Zorgt voor reductie van besmettingsrisico
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze. Kent zijn grenzen
C
53
Thema 10: Leverpathologie Instituut
Activiteiten
Toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging lever pathologie be-spreking 2x/m MDO lever-Oncologie 1x/w Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging MDL (1x/m) Oncologie (1x/w) Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging GE (lever) oncologie 1x/w GE (lever) bespreking 1x/m Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
Viecuri MC
Atrium MC
54
Thema 11: Long, pleura en mediastinale pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale structuur en functie van longen, pleura en mediastinale organen Diagnostiek, bewerking en verslaglegging van oncologische en reactieve pathologie van longen, pleura, thymus en mediastinale lymfklieren (zie ook thema hematopathologie) Gericht en efficiënt toepassen van immunohistochemische en moleculair pathologische technieken
A
b
Diagnostiek van mesothelioom, overige primaire pleurale tumoren, interstitiële longpathologie, zeldzame primaire longtumoren, thymoom, overige primaire mediastinale tumoren
B
c
Diagnostiek van pulmonale hypertensie, congenitale afwijkingen, andere dan hierboven genoemde mediastinale processen (inclusief die van de thymus)
C
Communicatie
Verkrijgt zo nodig relevante achtergrond informatie Kan adviseren over manieren weefsel af te nemen Kan adequaat protocollair rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met andere betrokkenen bij vriescoupes Werkt samen in overlegsituaties
Kennis en Wetenschap
Kent de complexe anatomie en pathologie van de thoraxorganen Beheerst basale vaardigheden betreffende de radiologie van thoraxorganen Kent de etiologische en pathogenetische / pathofysiologische aspecten van niet neoplastische longaandoeningen
Maatschappelijk Handelen
Kent de besmettingsrisico's (tbc) en wijst anderen daarop Bevordert maatschappelijke gezondheid door uitdragen van kennis over de relatie van longtumoren met roken
Organisatie
Zorgt voor goede afstemming tussen cytologie en histopathologie van de long Zorgt voor goede, veilige, opvang van het weefsel
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze Kent zijn grenzen
55
Thema 11: Long, pleura en mediastinale pathologie Instituut
Activiteiten
Toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Longpathologie bespreking 1x/w Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Pulmonologiebespreking 1x/w Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Longbespreking (2x/m) Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
Viecuri MC
Atrium MC
56
Thema 12: Mammapathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale structuur en functie van de mamma Diagnostiek van reactieve afwijkingen Diagnostiek en stagering van de meest voorkomende benigne en maligne mammatumoren
A
b
Diagnostiek en stagering van de meest voorkomende benigne en maligne mammatumoren Het gebruik van veel toegepaste histochemische kleuringen, immunohistochemie markers en moleculaire genetica Kennis van de principes van therapie
B
c
Diagnostiek van weinig voorkomende mammatumoren en overige primaire aandoeningen van de mamma
C
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de patiënt en past zijn gedrag daarop aan (b.v. bij puncties) Kan de patiënt uitleggen wat er te gebeuren staat bij puncties Kan adequaat rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met cytologisch en analytisch personeel Werkt mee aan evaluatie van bevolkingsonderzoek inclusief het eigen diagnostisch onderzoek
Kennis en Wetenschap
Kent de actuele CBO protocollen Kan röntgenbeelden van lumpectomieën beoordelen Herkent de erfelijke borsttumoren, kan daarover informeren Is geïnformeerd over de screeningsprogramma's van de borst Kent de beperkingen van bevolkingsonderzoek van de borst
Maatschappelijk Handelen
Kan naar aanleiding van zijn diagnosen adviseren over verder beleid Neemt actief deel aan mamma-overleg structuren Voelt zich verantwoordelijk voor optimale kwaliteit van zorg binnen het gehele zorgpad Zorgt voor balans tussen de toenemende vraag naar details en de consequenties voor het laboratorium
Organisatie
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze Kent zijn grenzen en weet wanneer hij anderen moet consulteren Is in staat om op professionele om te gaan met landelijke rapporten en kwaliteitsindicatoren
57
Thema 12: Mammapathologie Instituut
Activiteiten
Toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Mammapathologie bespreking 2x/w Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Mammapathologie bespreking 1x/w Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Mammapathologie Bespreking 1x/w Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
Viecuri MC
Atrium MC
58
Thema 13: Musculaire pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Opvang en adequate bewerking van spierbiopten, diagnostiek van systeemaandoeningen in het spierweefsel (sarcoïdose, vasculitis), "banale" infecties (schimmels, TBC, bacteriële sepsis) en van neurogene atrofie
A
b
Diagnostiek van aangeboren en genetische spierziekten, idiopathische myositis (polymyositis, dermatomyositis, inclusion body myositis), toxische myopathie
C
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de patiënt en de behandelaar Zorgt ervoor over relevante klinische informatie te beschikken Kan adequaat rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met analytisch personeel en inzender Zoekt altijd expert consult in geval van de onder C gerubriceerde spierziektes
Kennis en Wetenschap
Is op de hoogte van de complexe diagnostische problemen van spierziekten en daarmee samenhangende noodzaak tot juiste opvang van materiaal en externe consultatie
Organisatie
Zorgt ervoor dat het laboratorium goed is ingericht in de opvang van deze weinig frequente onderzoeken
Professionaliteit
Draagt, indien aanwezig, bij aan regionale overlegsituaties Levert optimale zorg op professionele wijze. Kent zijn grenzen
59
Thema 13: Musculaire pathologie Instituut
Activiteiten
Toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
60
Thema 14: Nefropathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Inzicht in de normale structuur en functie van de nier en het nefron Kennis van de ultrastructurele bouw van de glomerulus Kennis van de histochemische en immunohistochemische kleuringen van het nierbiopt
A
b
Diagnostiek van de meest voorkomende internistische, nietoncologische aandoeningen van de vaten, de glomeruli en het tubulo-interstitiële compartiment Begrip van de onderliggende stoornissen in immuniteit, ontsteking en metabole processen Inzicht in de relatie functie-(ultra)structuur bij de verschillende ziektebeelden
B
c
Diagnostiek van weinig voorkomende internistische, nietoncologische nieraandoeningen
C
Communicatie
Overlegt goed en zo nodig snel met de behandelaars Kan adequaat rapporteren over nefropathieën, zo nodig ook "aan de microscoop" Is in staat om ook tijdens besprekingen de waargenomen reactiepatronen op juiste wijze te relateren aan de klinische bevindingen
Samenwerking
Werkt goed samen met analytisch personeel en met de inzenders
Kennis en Wetenschap
Is goed op de hoogte van de toepassing van aanvullende technieken, met name immunofluorescentie Kent de problematiek van nefrologische pathologie Kent de consequenties van zijn diagnosen
Organisatie
Zorgt voor goede opvang en bewerking van nierbiopten. Stuurt biopten op adequate wijze en snel door, indien eigen faciliteiten (immunofluorescentie) ontoereikend zijn.
Professionaliteit
Zorgt als regel bij nierbiopten voor expert consult Levert optimale zorg op professionele wijze. Kent zijn grenzen
61
Thema 14: Nefropathologie Instituut
Activiteiten
Toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Nefropathologie bespreking 1x/2w Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Algemene interne bespreking (1x/2w) Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
Viecuri MC
62
Thema 15: Neuropathologie, centraal zenuwstelsel Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Diagnostiek van veel voorkomende bevindingen in het CZS bij neurochirurgische ingrepen of bij obductie zoals bloeding, infarct, abces of tumoren Diagnostiek van relatief frequente zenuwziekten
A
b
Degeneratieve afwijkingen zoals M. Parkinson en atrofie
B
c
Diagnostiek van weinig frequente aandoeningen van het zenuwstelsel m.n. neurodegeneratieve ziekten
C
Communicatie
Overlegt goed met de behandelaars Kan adequaat protocollair rapporteren Kan de werkwijze bij obductie pathologie aanpassen aan de wensen van anderen (bv neuroloog)
Samenwerking
Werkt goed samen met ondersteunend personeel, zeker bij obducties
Kennis en Wetenschap
Kan jongerejaars de technische aspecten van hersensecties uitleggen Kent de risico's van cerebrale infecties en handelt daarnaar
Maatschappelijk handelen
Kent de maatschappelijke gevolgen van diagnosen waar het ernstige erfelijke aandoeningen betreft Houdt zich aan richtlijnen en maatschappelijk aanvaarde afspraken, c.q. met direct betrokkenen gemaakte afspraken t.a.v. bewaartermijnen van hersenweefsel
Organisatie
Zorgt voor deskundige adviseurs bij vriescoupes Zorgt voor goede ondersteuning en samenwerking bij obducties bij mogelijke overdraagbare infectieuze aandoeningen Zorgt waar opportuun, voor goede overdracht van materiaal en klinische gegevens waar het hersenobducties met neurodegeneratieve aandoeningen betreft en consult
Professionaliteit
Zorgt bij hersenobducties voor snelle verslaglegging Vraagt expert consult in geval van twijfel en bij alle onder C genoemde afwijkingen
63
Thema 15: Neuropathologie, centraal zenuwstelsel Instituut
Activiteiten
Toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Neuro-oncologie bespreking 1x/1w Neuropathologie bespreking 1x/m Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Neuro-oncologie 1x/w Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
Atrium MC
64
Thema 16: Obductiepathologie Competenties
Praktijkuitoefening
Niveau
Medisch handelen
a
Het verrichten van een obductie op een natuurlijk overleden persoon van iedere leeftijd, inclusief het zelfstandig openen van het lichaam en beheersing van de diverse technieken van het uitnemen van organen Het verzamelen van materiaal voor microbiologisch, toxicologisch en stofwisselingsonderzoek Kennis van de veiligheidsaspecten en hygiënische voorzorgsmaatregelen Kennis van de etiologie en de pathogenese van decompensatio cordis, sepsis, shock, multi-orgaan falen, evenals van de morfologische diagnostiek daarvan
A
b
Ervaring hebben met het openen van de schedel en het uitnemen van ruggenmerg en grensstreng
B
c
Diagnostiek van alle gangbare congenitale afwijkingen, met uitzondering van hart en CZS
B
d
Diagnostiek van SIDS Diagnostiek van congenitale afwijkingen van het hart en het CZS
C
Communicatie
Kan adequaat protocollair werken, systematisch rapporteren, integreren binnen de klinische context van de patiënt en probleem georiënteerd analyseren Is in staat om tijdens een obductiebespreking goed te communiceren met de behandelaars en de bevindingen probleem georiënteerd te bespreken
Samenwerking
Werkt goed samen met ondersteunend personeel
Kennis en Wetenschap
Maatschappelijk handelen
Gaat respectvol om met het lichaam van de overledene en zorgt ervoor dat andere betrokkenen dat ook doen Kent de risico's van infecties en handelt daarnaar Handelt binnen wettelijk gestelde kaders Zorgt ervoor dat het bewaren van weefsels voor aanvullend onderzoek of voor onderwijs in overeenstemming zijn met de afspraken met de nabestaanden
Organisatie
Zorgt voor goede faciliteiten en voor goede ondersteuning en samenwerking bij (geïnfecteerde) obducties Zorgt ervoor dat de gevolgen van obductie bij opbaren niet zichtbaar zijn Levert optimale zorg op professionele wijze Vraagt advies bij moeilijke casus
Professionaliteit
Kan jongerejaars de technische aspecten van secties uitleggen Kan aan anderen de correlaties tussen klinische beelden en de macroscopische afwijkingen uitleggen
65
Thema 16: Obductiepathologie Instituut
Activiteiten
Toets
Uitvoeren obducties Macroscopie Microscopie Verslaglegging Obductiebespreking 1x/w Interne obductiebespreking (1x/m) Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Uitvoeren obducties Macroscopie Microscopie Verslaglegging Necrologie bespreking 1x/m Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Uitvoeren obducties Macroscopie Microscopie Verslaglegging Algemene Interne bespreking (1x/w) Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
Viecuri MC
Atrium MC
66
Thema 17: Oog- en orbitapathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale structuur en functie van oog en orbita Diagnostiek intraoculaire tumoren: melanoom, metastasen Diagnostiek ontstekingsbeelden oogleden (chalazion, hordeolum)
A
b
Diagnostiek (pre) maligniteiten conjunctiva, m.n. primaire verworven melanose, melanoom en lymfoom. Diagnostiek meest voorkomende cornea-aandoeningen, m.n. infecties Diagnostiek ontstekingsprocessen, m.n. pseudotumor orbita Diagnostiek conjunctiva-ontstekingen Diagnostiek andere cornea-afwijkingen, zoals dystrofiëen, afstotingsreacties, gevolgen intra-oculaire ingrepen Diagnostiek pathologie orbita zie themata weke delen pathologie (goed-en kwaadaardige weke delentumoren), hematopathologie (lymfomen), neuropathologie (meningeomen en gliomen) en hoofd/halspathologie (traankliertumoren)
B
c
Communicatie
Levert relevante diagnoses en informatie voor de kliniek Overlegt goed Kan adequaat rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met inzender, m.n. bij enucleatio buibi en grote resecties
Kennis en Wetenschap
Kent de problemen van de borderline lesies die zich in dit gebied vaak voordoen
Organisatie
Zorgt voor adequate opvang van deze zeer diverse pathologische beelden
Professionaliteit
Overlegt met orbita-panel waar nodig Levert optimale zorg op professionele wijze.
C
67
Thema 17: Oog- en orbitapathologie Instituut
Activiteiten
Toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Literatuurstudie Oogbespreking 1x/3m
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
68
Thema 18: Perinatale pathologie Competenties
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Het verrichten van obductie op een pasgeborene. Het kennen van de relevante anatomie De beoordeling van de groei en de ontwikkeling van het kind Het beoordelen van de placenta met zijn normale variaties De verwerking van abortus materiaal, extra-uteriene graviditeit en placenta Kennis van de veiligheidsaspecten en hygiënische voorzorgsmaatregelen
A
b
Het herkennen van dysmorfiëen en het beoordelen van babygrammen Het diagnosticeren van hydrops foetalis, IRDS en perinatale infecties
C
c
Diagnostiek van alle congenitale afwijkingen behalve de congenitale afwijkingen van het hart en het CZS
A
d
Het diagnosticeren van SIDS Het diagnosticeren van placentaire tumoren, stapelingsziekten, maternale diabetes en transfusie syndromen
B
e
Diagnostiek van de congenitale afwijkingen van het hart en het CZS
C
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de nabestaanden Overlegt met de inzenders Kan adequaat protocollair werken, systematisch rapporteren, integreren binnen de klinische context van de patiënt en probleem georiënteerd analyseren Is in staat om tijdens een obductiebespreking goed te communiceren met de behandelaars en de bevindingen probleem georiënteerd te bespreken
Samenwerking
Werkt goed samen met analytisch en ondersteunend personeel, m.n. bij obducties Participeert in multidisciplinair overleg
Kennis en Wetenschap
Is embryologisch goed onderlegd. Is voldoende deskundig op het gebied van de pediatrische en neonatale pathologie
Maatschappelijk Handelen
Organisatie
Is bedacht op mogelijke infectieuze complicaties en handelt daarnaar Handelt binnen wettelijk gestelde kaders Zorgt ervoor dat het bewaren van weefsels voor aanvullend onderzoek of voor onderwijs in overeenstemming is met de afspraken met de nabestaanden Heeft empathie met gevoelens en wensen van ouders en kan er naar handelen Zorgt voor een goede technische en personele ondersteuning voor foetale en neonatale obducties
Professionaliteit
Zorgt voor snelle verslaglegging Zorgt ervoor dat de gevolgen van obductie bij opbaren niet zichtbaar zijn Zoekt snel second opinion
Medisch handelen
69
Thema 18: Perinatale pathologie Instituut
Activiteiten
Toets
Uitvoeren obducties Macroscopie Microscopie Verslaglegging Kinderbespreking (1x/m) Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
MUMC+
Viecuri MC Uitvoeren obducties Macroscopie Microscopie Verslaglegging Gynaecopathologie (1x/m) Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie bespreking Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Atrium MC Uitvoeren obducties Macroscopie Microscopie Verslaglegging Perinatale bespreking 1x/m Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
70
Thema 19: Transplantatiepathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Rol van immuniteit bij rejectie Basisprincipes van graft-versus-host disease Kenmerken van geneesmiddelentoxiciteit
A
b
Diagnostiek en classificatie van acute rejectie (cellulair/humoraal) en van chronische rejectie Kennis van meest gebruikte immunosuppressieve therapieën Acute en chronische graft-versus-host- disease en differentiaal diagnostische overwegingen
B
c
Diagnostiek van minder vaak voorkomende, aan de transplantatiesetting gerelateerde aandoeningen, o.a. thrombotische complicaties (HUS/TTP), terugkeer oorspronkelijke ziekte, de novo ziekten, (opportunistische) infecties, delayed graft function, donor afhankelijke factoren
C
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de patiënt Overlegt bij complexe diagnostiek met inzenders Kan adequaat rapporteren, ook mondeling "aan het microscoop" Kan adequaat omgaan met spoeddiagnostiek en is in staat hierover goed met de aanvragers te communiceren
Samenwerking
Werkt goed samen met analytisch personeel Werkt zo nodig samen andere collegae pathologen als het een orgaan betreft dat hun subspecialisatie raakt Is in staat multidisciplinair te denken en samen te werken
Kennis en Wetenschap
Is op de hoogte van het mechanisme van afstoting en van GVH ziekte en begrijpt de pathologische veranderingen die daarvan het gevolg zijn Is op de hoogte van verdere complicaties zoals infectie en daaraan gerelateerde ontsteking, die kunnen optreden na transplantatie
Maatschappelijk Handelen
Toont inzicht in de besmetting van patiëntenmateriaal
Organisatie
Kan prioriteren in het diagnostisch proces
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze. Consulteert subspecialisten
71
Thema 19: Transplantatiepathologie Instituut
Activiteiten
Toets
MUMC+
De transplantatiepathologie is geïntegreerd in andere thema’s, bv. nefropathologie, hematopathologie, GI-pathologie
72
Thema 20: Urogenitale pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale structuur en functie van nier, de urinewegen en het mannelijk genitaal stelsel Diagnostiek, bewerking en verslaglegging van oncologische en reactieve pathologie van nier en urinewegen en mannelijk genitaal stelsel Gericht en efficiënt toepassen van immunohistochemische en moleculair pathologische technieken
A
b
Diagnostiek van minder frequent voorkomende pathologie van nieren urinewegen Ontstekingen en tumoren van testis en testiculaire adnexa
B
c
Zeidzame primaire tumoren bij volwassenen, pediatrische tumoren, cyste-nieren Kennis van infertiliteitsafwijkingen
C
Communicatie
Overlegt met de inzender over complexe operaties Kan adequaat protocollair rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met ondersteunend personeel en klinische collegae
Kennis en Wetenschap
Is goed geïnformeerd over de uitsnijprotocollen Is op de hoogte van de pathogenese van (pre)maligniteiten en de screeningsmogelijkheden
Maatschappelijk Handelen
Kent en herkent de determinanten van ziektes
Organisatie
Kan prioriteren bij complexe resectieprepraten Heeft passende rol in multidisciplinair overleg
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze. Kent zijn grenzen
73
Thema 20: Urogenitale pathologie Instituut
Activiteiten
Toets
MUMC+ Macroscopie KPB Microscopie Portfolio Verslaglegging (CAT) Urogenitale pathologie bespreking Reflectie 1x/w Thema-evaluatie Educatieve casuïstiek Jaarlijkse toets Cursorisch onderwijs Regionale coupe-avond Literatuurstudie Viecuri MC Macroscopie Microscopie Verslaglegging MDO oncologiebespreking (1x/w) Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Urologie MDO 2x/m Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Atrium MC
74
Thema 21: Weke delen tumor pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Diagnostiek van weke delen tumoren in het bijzonder het onderscheid tussen benigne, intermediaire en maligne weke delen tumoren en hieraan gerelateerde principes van behandeling Toepassing van de meest voorkomende immunohistochemische markers, m.n. voor differentiatie t.o.v. carcinomen, melanomen, lymfomen, etc
A
b
Diagnostiek en gradering van de meest voorkomende tumoren van de weke delen met toepassing van immunohistochemie, cytogenetica en moleculaire genetica. Kennis van de principes van therapie
B
c
Diagnostiek en gradering van weinig voorkomende tumoren van de weke delen met toepassing van immunohistochemie, cytogenetica en moleculaire genetica Kennis van de principes van therapie
C
Communicatie
Overlegt met de inzender in geval van twijfel bij grote resecties Kan zich inleven in de problemen van de patiënt en de behandelaars Kan adequaat grote preparaten rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met ondersteunend personeel Neemt actief deel aan multidisciplinaire zorgpaden
Kennis en Wetenschap
Is geïnformeerd over de recente ontwikkelingen op moleculair diagnostisch gebied van wekedelen tumoren Is op de hoogte van de laatste classificatiesystemen van deze tumoren
Organisatie
Werkt volgens protocollen Kan multidisciplinaire data verwerken Kan prioriteren in het diagnostisch proces
Professionaliteit
Consulteert (zo nodig) een expert patholoog Participeert zonodig in een regionaal panel Kent zijn grenzen
75
Thema 21: Weke delen tumor pathologie Instituut
Activiteiten
Toets
MUMC+ Macroscopie Microscopie Verslaglegging Weke delen pathologie 1x/m Educatieve casuïstiek Cursorisch onderwijs Regionale coupe-avond Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) bespreking Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Viecuri MC Macroscopie Microscopie Verslaglegging MDO oncologiebespreking (1x/m) Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Reflectie Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Educatieve casuïstiek Literatuurstudie
KPB Portfolio (CAT) Thema-evaluatie Jaarlijkse toets
Atrium MC
76
HOOFDSTUK 4 Overzicht opleiding in het opleidingscluster MUMC+ per opleidingsjaar Het doel van de opleiding, die uit 5 opleidingsjaren bestaat, is het verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes, waardoor de AIOS op het einde van zijn opleiding zelfstandig kan functioneren als patholoog. Hiervoor bestaat de opleiding uit het verwerven van algemene competenties, die discipline-overstijgend zijn, en vakspecifieke competenties. De regelgeving van de opleiding is gebaseerd op het kaderbesluit CCMS 2011 en het landelijke opleidingsplan “Modernisering opleiding pathologie”. De opleiding uit een 20-tal periodes van 3 maanden, waar 21 thema’s tenminste tweemaal aan bod komen. De volgorde, waarin deze thema’s aan bod komen, varieert in functie van de individuele AIOS. Opleidingsjaar 1 Academisch Duur Rotatie 3m 1
Activiteiten Uitvoeren obducties Macroscopie Microscopie Verslaglegging Bespreklng Educatieve casuïstiek Modules afhankelijk Macroscopie van individueel op- Microscopie Verslaglegging leidingsschema Bespreklng Educatieve casuïstiek Obductiepathologie
BN A
Toets Supervisie KPB Portfolio Reflectie Themaevaluatie
Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie
3m
1
A
Modules afhankelijk Macroscopie van individueel op- Microscopie Verslaglegging leidingsschema Bespreklng Educatieve casuïstiek
3m
1
A
Modules afhankelijk Macroscopie van individueel op- Microscopie Verslaglegging leidingsschema Bespreklng Educatieve casuïstiek
3m
1
A
Onderwijs: Discipline-overstijgend onderwijs (1x/jaar) BOP-cursussen Cursorisch onderwijs 1x/m Palga-cursus coderen 1x
Evaluaties: Voortgangsgesprek (4x/j) Geschiktheidsevaluatie (1x/j) Landelijke toets (eventueel Europese)
77
Opleidingsjaar 2 Academisch of perifeer Activiteiten Duur Rotatie 3m 1 Macroscopie Modules afhankelijk van Microscopie individueel oplei- Verslaglegging Bespreklng dingsschema Educatieve casuïstiek
BN A
Modules afhankelijk van individueel opleidingsschema
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Bespreklng Educatieve casuïstiek
3m
1
A
Modules afhankelijk van individueel opleidingsschema
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Bespreklng Educatieve casuïstiek
3m
1
A
Modules afhankelijk van individueel opleidingsschema
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Bespreklng Educatieve casuïstiek
3m
1
A
Onderwijs: Discipline-overstijgend onderwijs (1x/jaar) BOP-cursussen Cursorisch onderwijs 1x/m
Toets Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie
Evaluaties: Voortgangsgesprek (2x/j) Geschiktheidsevaluatie (1x/j) Landelijke toets (eventueel Europese)
78
Opleidingsjaar 3 Academisch of perifeer Activiteiten Duur Rotatie Wetenschappelijke stage
BN
Toets
Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie
Wetenschappelijke stage
Modules afhankelijk van individueel opleidingsschema
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Bespreklng Educatieve casuïstiek
3m
2
B
Modules afhankelijk van individueel opleidingsschema
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Bespreklng Educatieve casuïstiek
3m
2
B
Onderwijs: Discipline-overstijgend onderwijs (1x/jaar) Cursorisch onderwijs 1x/m
Evaluaties: Voortgangsgesprek (2x/j) Geschiktheidsevaluatie (1x/j) Landelijke toets (eventueel Europese)
79
Opleidingsjaar 4 Academisch of perifeer Activiteiten Duur Rotatie 3m 1 Macroscopie Modules afhankelijk van Microscopie individueel oplei- Verslaglegging Bespreklng dingsschema Educatieve casuïstiek
BN B
Modules afhankelijk van individueel opleidingsschema
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Bespreklng Educatieve casuïstiek
3m
1
B
Modules afhankelijk van individueel opleidingsschema
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Bespreklng Educatieve casuïstiek
3m
2
B
Modules afhankelijk van individueel opleidingsschema
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Bespreklng Educatieve casuïstiek
3m
2
B
Onderwijs: Discipline-overstijgend onderwijs (1x/jaar) Cursorisch onderwijs 1x/m
Toets Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie
Evaluaties: Voortgangsgesprek (1x/j) Geschiktheidsevaluatie (1x/j) Landelijke toets (eventueel Europese)
80
Opleidingsjaar 5 Academisch of perifeer Activiteiten Duur Rotatie 3m 1 Macroscopie Modules afhankelijk van Microscopie individueel oplei- Verslaglegging Bespreklng dingsschema Educatieve casuïstiek
BN B
Modules afhankelijk van individueel opleidingsschema
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Bespreklng Educatieve casuïstiek
3m
1
B
Verdiepingsstage
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Bespreklng Educatieve casuïstiek
3m
3
C
Verdiepingsstage
Macroscopie Microscopie Verslaglegging Bespreklng Educatieve casuïstiek
3m
3
C
Onderwijs: Discipline-overstijgend onderwijs (1x/jaar) Cursorisch onderwijs 1x/m Internationaal congres
Toets Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie Supervisie KPB Portfolio Reflectie CAT Themaevaluatie
Evaluaties: Voortgangsgesprek (1x/j) Geschiktheidsevaluatie (1x/j) Landelijke toets (eventueel Europese)
81
Bijlage 1
INTAKE-GESPREK AIOS: Supervisor: Opleidingsjaar: Semester: Opleidingsziekenhuis: Module: Thema’s: 1. _________________________________ Rotatie: _____ 2. _________________________________ Rotatie: _____ 3. _________________________________ Rotatie: _____ 4. _________________________________ Rotatie: _____ 5. _________________________________ Rotatie: _____
Praktische organisatie (Macroscopie, microscopie, protocolleren, besprekingen, zelfstandig afwerken zonder supervisie)
_____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ Doelstellingen
_____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ Bijzondere opmerkingen (andere interfererende taken of onafgewerkte problemen (bv. obducties, onderwijs), afspraken ivm interferenties met werkorganisatie (bv. deeltijds werken, vakantie, zwangerschap) enz.
_____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________
82
Bijlage 2
KPB Beoordeelde: beoordelaar: Opleidingsjaar: semester: Opleidingsziekenhuis: afdeling: Beoordeeld op: ingevuld op: Status: Bijlagen:
Context Periode:
Context: histologie cytologie obductie Complexiteit probleem: laag matig hoog Thema:
Eventueel korte toelichting:
Feedback - algemeen Sterke punten
Aandachtspunten/verbeterpunten
Afspraken / follow-up
Evt. opmerkingen m.b.t. KPB
Diagnostiek aanvraaganalyse 1) Analyseert de klinische setting en vraagstelling rond de aangeboden casus, en achterhaalt zo nodig ontbrekende of onvolledige informatie. 1 2 3 4 5 n/b 2) Keuzes m.b.t. onderzoek, diagnostiek en vervolgonderzoek worden onderbouwd en zijn, waar mogelijk, evidence-based.
83
1 2 3 4 5 n/b 3) Prioriteiten worden correct gesteld, er wordt goed onderscheid gemaakt tussen hoofd- en bijzaken.
1 2 3 4 5 n/b
Macroscopie 4) Behandelt en beschrijft het preparaat adequaat, daarbij gebruik makend van relevante protocollen en richtlijnen.
1 2 3 4 5 n/b 5) Beheerst/heeft kennis over het bewerken van het ingestuurd materiaal en van speciale technieken (b.v. vriescoupes, liquor afdraaien). 1 2 3 4 5 n/b 6) Is zich bewust van eigen beperkingen en handelt dienovereenkomst (bv. adequaat inroepen supervisie).
1 2 3 4 5 n/b 7) Organiseert zijn/ haar werk goed, heeft een goede tijdsplanning. 1 2 3 4 5 n/b
Microscopie 8) Geeft een logische, efficiënte, en voor de aanvrager informatieve beschrijving van het preparaat. 1 2 3 4 5 n/b 9) Ontwikkelt een rationele strategie voor het aanvragen van aanvullend onderzoek. 1 2 3 4 5 n/b 10) Integreert de bevindingen van het aanvullend onderzoek op een logische en toepasbare manier. 1 2 3 4 5 n/b 11) Beheerst de noodzakelijke achtergrondkennis van de (patho)fysiologie. 1 2 3 4 5 n/b
Probleemanalyse, klinisch redeneren 12) Weet in te schatten wanneer wel of niet hernieuwd onderzoek of uitbreiding van het onderzoek geadviseerd moet worden. 1 2 3 4 5 n/b 13) Maakt adequaat en selectief gebruik van diagnostische procedures (aantal coupes, aanvullende niveaus en (immunologische) kleuringen). 1 2 3 4 5 n/b 14) Aanvullend onderzoek wordt adequaat en kostenbewust ingezet. 1 2 3 4 5 n/b
84
Verslaglegging/ einddiagnose 15) Redigeert een beknopt, helder en volledig verslag. 1 2 3 4 5 n/b 16) Formuleert een heldere differentiële/ werkdiagnose 1 2 3 4 5 n/b 17) Is (globaal) op de hoogte van de verschillen in behandelingsvormen m.b.t. de gestelde diagnose.
1 2 3 4 5 n/b 18) Koppelt de conclusies van het onderzoek op een juiste manier terug aan de clinicus (bv tijdens interdisciplinair overleg/ telefonisch consult). 1 2 3 4 5 n/b 19) Houdt de clinicus op de hoogte van eventuele bevindingen/ wijzigingen die consequenties hebben voor de behandeling van de patiënt.
1 2 3 4 5 n/b 20) Weet welke casus tot consultatie van (subspecialistische) collegae dan wel een ander specialisme aanleiding geeft. 1 2 3 4 5 n/b
Algemeen 21) Is punctueel en komt afspraken na. 1 2 3 4 5 n/b 22) Kan feedback geven. 1 2 3 4 5 n/b 23) Staat open voor feedback en is bereid fouten te erkennen.
1 2 3 4 5 n/b 24) Werkt op een prettige manier samen met collega's. 1 2 3 4 5 n/b 25) De AIOS handelt volgens wettelijke en ethische voorschriften m.b.t. voorlichting, informatie, geheimhouding (WGBO). 1 2 3 4 5 n/b
Supervisie Benodigde supervisie (aan'/bijsturing) m.b.t. deze activiteit: zeer veel veel matig weinig nihil
Niveau Functioneren van de aios in deze activiteit: onder niveau op niveau boven niveau
85
Bijlage 3 Evaluatieformulieren thema’s Thema 1: Bot- en gewricht pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Inzicht in de normale structuur en functie van bot en kraakbeen
A
b
Macroscopische bewerking en beschrijving van biopsie en resectiemateriaal inclusief indicaties speciële technieken Basisprincipes van de skeletradiologie bij bewerking van preparaten en in diagnostiek Aanmelden gevallen bij de Commissie voor Beentumoren Volgt het stageringssysteem volgens Enneking en terminologie van resectiemarges Diagnostiek van veel voorkomende bot en kraakbeen afwijkingen (reactieve en degeneratieve afwijkingen) Diagnostiek van veel voorkomende gewrichtsafwijkingen (arthritiden, synovitis) Diagnostiek van stapelingsziekten in het bot Diagnostiek van zeldzame congenitale ziekten van de botaanmaak en kraakbeen vorming Differentiële diagnostiek van relatief veel voorkomende osteoïd vormende tumoren, chondroïde tumoren, reuscelhoudende tumoren. Kennis van principes van therapie
A
Toepassing immunohistochemie Differentiële diagnostiek "small blue round cell" tumors en zeldzame vormen van osteoïd vormende tumoren, chondroïde tumoren, reuscelhoudende tumoren. Cytogenetica en moleculaire genetica
C
c
d
Communicatie
Samenwerking
Kennis en Wetenschap
Behaald niveau
C
A
C
B
Overlegt met de inzender in geval van twijfel bij grote resecties Kan zich inleven in de problemen van de patiënt en behandelaar Kan adequaat grote preparaten rapporteren Werkt goed samen met ondersteunend personeel, ook waar het kwetsbare en voor de omgeving belastende apparatuur (zagen) betreft Helpt collega's bij moeilijke resectiepreparaten Neemt actief deel aan multidisciplinaire zorgpaden en Kent lde actuele CBO protocollen Heeft basale kennis van de radiologie van bottumoren Is geïnformeerd over de recente ontwikkelingen op moleculair diagnostisch gebied van bottumoren Is op de hoogte van de laatste classificatiesystemen van beentumoren
Maatschappelijk Handelen
Kan naar aanleiding van zijn diagnosen adviseren over beleid (geldt m.n. voor subspecialisten)
Organisatie
Kan multidisciplinaire data verwerken Kan prioriteren in het diagnostisch proces
Professionaliteit
Consulteert zo nodig de Beentumoren Commissie Kent zijn grenzen
Algemene opmerkingen & aandachtspunten Datum en ondertekening supervisor en AIOS
86
Thema 2: Cardiovasculaire pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Kennis hebben van structuur en functie van het hart en van de meest voorkomende ziektes daarvan Kennis hebben van de belangrijkste oorzaken van cardiale dood bij de volwassene
A
b
Kennis hebben van de meest voorkomende vaatziekten, zowel degeneratieve als inflammatoire
A
c
Het adequaat kunnen onderzoeken van het hart van een volwassene
A
d
De diagnostiek van vasculitis
B
e
De diagnostiek van cardiomyopathieën en transplantaatafstoting
C
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de patiënt en behandelaar Kan adequaat grote preparaten rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met cardioloog c.q. cardiovasculair chirurg teneinde een snelle adequate diagnose te kunnen stellen Werkt goed samen met ondersteunend personeel en zo nodig met wettelijke instanties
Kennis en Wetenschap
Is geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen en kent de technieken die nodig zijn om acute cardiale dood te onderzoeken
Maatschappelijk Handelen
Handelt binnen de wettelijk gestelde kaders bij acuut onverwacht overlijden
Organisatie
Zorgt voor een goede organisatie rond obducties
Professionaliteit
Consulteert een expert (cardiopatholoog, embryoloog, anatoom) in de meeste gevallen van niet-ischemische hartziekten
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten Datum en ondertekening supervisor en AIOS
87
Thema 3: Cytologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Diagnostiek en rapportage cervixcytologie, exfoliatieve cytologie (long, urine, sereuze vochten, liquor) Toepassing van immunohistochemie, flowcytometrie, cytogenetica en moleculaire genetica (met name HPV). Zelfstandig verrichten van cytologische punctie
A
b
Cytotechniek (uitstrijk, cytospin, dunne laag, pellet / celblok) en cytologische kleuringen Geautomatiseerde technieken voor cervixcytologie.
B
c
Praktijkrichtlijn cervixcytologie NWP
B
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de patiënt en kan (bv bij puncties en sneldiagnostiek) zijn gedrag daarop aanpassen Kan de patiënt uitleggen wat er te gebeuren staat bij puncties Communiceert goed met huisartsen in het kader van het bevolkingsonderzoek en de indicaties voor herhalingsonderzoek of moleculaire diagnostiek
Samenwerking
Werkt goed samen met cytologische analisten en/of met ondersteunend radiologisch personeel
Kennis en Wetenschap
Is geïnformeerd over de laatste screeningsprogramma's en de actuele richtlijnen hierover Heeft kennis van de geautomatiseerde screeningstechnieken en de relatie met HPV diagnostiek Kent de beperkingen van bevolkingsonderzoek
Maatschappelijk Handelen
Draagt bij om bevolkingsonderzoek bekendheid te geven
Organisatie
Zorgt voor snelle en correcte opvang en begeleiding van patiënten
Professionaliteit
Is in staat om bij onverwachte bevindingen tijdens de punctie op adequate wijze met de patiënt te communiceren Gaat professioneel om met fouten in bevolkingsonderzoeken
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening supervisor en AIOS
88
Thema 4: Dermatopathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale histologie van de huid op verschillende locaties van het lichaam, meest voorkomende histochemische kleuringen en immunohistochemische en moleculaire markers
A
b
Diagnostiek van frequent voorkomende huidtumoren, inclusief lymfomen, en frequent voorkomende inflammatoire dermatosen Inzicht in belang van de klinische presentatie voor het stellen van de juiste diagnose Kennis van de prognose behorende bij de gestelde diagnose Kennis van de principes van de therapie
B
c
Diagnostiek van weinig voorkomende huidtumoren, zoals cutane lymfomen en van zeldzame inflammatoire dermatosen. Immunofluorescentie patronen bij dermatosen.
C
Communicatie
Overlegt met inzender in geval van onduidelijke vraagstelling en in geval van een onverwachte diagnose Maakt gebruik van moderne middelen zoals klinisch beeldmateriaal om histologie aan macroscopische beelden te relateren Is in staat om ook tijdens besprekingen de waargenomen reactiepatronen op juiste wijze te relateren aan de klinische bevindingen Communiceert goed en pro-actief met huisartsen over directe inzendingen vanuit de eerste lijn
Samenwerking
Werkt goed samen met de inzenders om het insturen en bewerking van biopten en excisies te optimaliseren
Kennis en Wetenschap
Kent de actuele CBO protocollen t.a.v o.a. het melanoom Is goed geïnformeerd over de diagnostiek van inflammatoire dermatosen en neoplasmata, inclusief aanvullende technieken als immunofluorescentie, genetica en electronenmicroscopie
Maatschappelijk Handelen
Kan naar aanleiding van zijn diagnosen adviseren over eventuele aanvullende ingrepen
Organisatie
Zorgt voor een goede opvang en efficiënte bewerking van kleine resecties waarbij een oordeel over randen van belang is
Professionaliteit
Zoekt zonodig actief advies van landelijke experts (o.a. ingebed in het landelijke melanomenpanel en van het cutane lymfomenpanel) Is in staat om op professionele wijze om te gaan met discrepanties tussen de klinische en histopathologische bevindingen Levert optimale zorg op professionele wijze
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening supervisor en AIOS
89
Thema 5: Endocriene pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale structuur en functie van de endocriene organen en endocriene weefselcomponenten Diagnostiek, bewerking en verslaglegging van oncologische en reactieve pathologie van schildklier, bijschildklier, bijnier en paraganglia Gericht en efficiënt toepassen van immunohistochemie en moleculair pathologische technieken Thyroiditiden; hyperplasieën en adenomen van schildklier en bijschildklier; paragangliomen, reactieve bijnier pathologie
A
b
Meest voorkomende carcinomen van schildklier, bijschildklier en bijnier MEN syndromen
B
Communicatie
Zorgt ervoor over relevante patiëntinformatie te beschikken Zorgt voor adequaat verslag
Samenwerking
Overlegt doelmatig met collegae
Kennis en Wetenschap
Kent de actuele CBO protocollen t.a.v. o.a. het schildkliercarcinoom Is op de hoogte van de correlatie tussen de klinische symptomen, klinisch chemische afwijkingen, en de morfologische afwijkingen Kent de genetische problematiek bij erfelijke syndromen
Maatschappelijk Handelen
Kan adviseren over indicaties voor genetisch onderzoek bij verdenking op erfelijke syndromen
Organisatie
Zorgt voor goede samenwerking met klinische laboratoria op dit gebied
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze Zorgt voor een goede interactie met de collegae
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening supervisor en AIDS
90
Thema 6: Gastro-intestinale pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale structuur en functie van de organen van de tractus digestivus inclusief pancreas Diagnostiek van frequent voorkomende oncologische en reactieve pathologie van slokdarm, maag, dunne darm, pancreas, dikke darm en anus Efficiënt toepassen van speciële technieken waaronder de immunohistochemie en moleculaire pathologie
A
b
Diagnostiek van weinig voorkomende aandoeningen zoals congenitale afwijkingen, stroma tumoren, lymfomen en bestralingseffecten
B
Communicatie
Overlegt met de inzenders van biopten indien de vermoedens van kliniek en pathologie niet in dezelfde richting wijzen Maakt een duidelijk verslag
Samenwerking
Werkt goed samen met inzenders en collegae in geval van gecompliceerde resectiepreparaten, raadpleegt de chirurg in geval van onduidelijkheid
Kennis en Wetenschap
Kent de actuele CBO protocollen tav oa colorectale carcinomen Is geïnformeerd over de relevante uitsnijprotocollen en de relevantie tav de chirurgische kwaliteitsborging Is op de hoogte van de actuele, klinisch relevante, diagnostische ontwikkelingen bij inflammatoir darmlijden en neoplasmata
Maatschappelijk Handelen
Kent de maatschappelijke problemen en actuele afspraken ten aanzien van erfelijke maagdarm aandoeningen Speelt een actieve rol in het multidisciplinair overleg, bijvoorbeeld bij rectumresecties
Organisatie
Kan bij grote resecties prioriteren in het diagnostische proces Zorgt voor goede afstemming tussen de medewerkers
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze Kent zijn grenzen
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening supervisor en AIOS
91
Thema 7: Gynaecopathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Structuur en functie van de organen van de tractus genitalis van de vrouw Diagnostiek van alle reactieve gynaecologische aandoeningen en van de meest voorkomende gynaecologische tumoren (vulva, vagina, cervix, endometrium, tuba en ovarium) Uitsnijprotocollen, stadiëring en gradering van de te onderscheiden tumoren, hun voorloperstadia en de hieraan gerelateerde behandelingsopties Adequaat en kosteneffectief aanvragen van immunohistochemie, DNA flowcytometrie en moleculaire diagnostiek
A
b
Congenitale afwijkingen, mesenchymale en mixed mullerian tumoren, molagraviditeit
B
c
Zeldzame ovariumtumoren, trofoblastaire tumoren anders dan mola en choriocarcinoom
C
Communicatie
Overlegt met de inzender over complexe operaties Kan adequaat protocollair rapporteren, zowel schriftelijk als mondeling tijdens multidisciplinair overleg
Samenwerking
Werkt goed samen met ondersteunend personeel en klinische collegae
Kennis en Wetenschap
Kent de actuele CBO en andere landelijke protocollen Is goed geïnformeerd over de uitsnijprotocollen Is op de hoogte van de pathogenese van (pre)maligniteiten van de vrouwelijke tractus genitalis en handelt daarnaar Kent de beperkingen van het bevolkingsonderzoek Is op de hoogte van de interobservariaties bij CIN diagnoses
Maatschappelijk Handelen
Werkt mee aan een goede uitvoering van het bevolkingsonderzoek
Organisatie
Kan prioriteren bij complexe resectieprepraten Heeft passende rol in multidisciplinair overleg
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze. Kent zijn grenzen.
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening supervisor en AIOS
92
Thema 8: Haematopathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale lymfopoïese en hematopoïese, meest toegepaste histochemische kleuringen en immunohistochemie markers
A
b
Diagnostiek van reactieve lymfeklier aandoeningen. Diagnostiek en stagering van de meest voorkomende maligne lymfomen, leukemiëen en myeloom met toepassing van immunohistochemie, flowcytometrie, cytogenetica en moleculaire genetica Kennis van de principes van therapie
B
c
Diagnostiek van weinig voorkomende maligne lymfomen, leukemiëen, en de overige primaire aandoeningen van het beenmerg, met toepassing van immunohistochemie, flowcytometrie, cytogenetica en moleculaire genetica
C
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de patiënt en zijn gedrag daarop aanpassen, bijv. bij puncties of spoeddiagnostiek Kan de patiënt uitleggen wat er te gebeuren staat bij puncties Overlegt met de inzenders in geval van onduidelijkheid Kan adequaat rapporteren, zowel schriftelijk als mondeling
Samenwerking
Werkt goed samen met cytologisch en analytisch personeel en met andere disciplines waar deelonderzoek plaatsvindt (hematologie, immunologie, klinische chemie en / of genetica)
Kennis en Wetenschap
Is geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen op het gebied van de diagnostische hematopathologie Kan de clinicus adviseren over verdere diagnostiek
Maatschappelijk Handelen
Treedt actief op bij het onderkennen van fouten in de zorg
Organisatie
Kan prioriteren in het diagnostische proces Zorgt voor adequate diagnostische technieken en integratie in de rapportage
Professionaliteit
Kent zijn eigen grenzen Legt de meeste gevallen voor aan, of laat deze toetsen door, een expert patholoog, hetzij in de eigen praktijk, hetzij daarbuiten Participeert, indien betrokken bij de hematopathologie, zelf in een regionaal panel Levert optimale zorg op professionele wijze
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening supervisor en AIOS
93
Thema 9: Hoofd/hals-pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale histologie van de organen van het hoofd- halsgebied, meest toegepaste histochemische kleuringen en immunohistochemie markers Diagnostiek van reactieve speekselklier- en mondslijmvliesaandoeningen Diagnostiek van maligne en premaligne orale en laryngeale slijmvliesafwijkingen Diagnostiek van de meest frequent voorkomende goed- en kwaadaardige speekselkliertumoren Diagnostiek van meest frequent voorkomende reactieve en neoplastische neus- en neusbijholteafwijkingen
A
b
Diagnostiek van minder frequent voorkomende goed- en kwaadaardige speekselkliertumoren Diagnostiek van minder frequent voorkomende neus- en neusbijholteafwijkingen
B
c
Diagnostiek van cysteuze kaakbotafwijkingen. Diagnostiek van (niet-)neoplastische kaakbotafwijkingen
C
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de patiënt Kan adequaat protocollair rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met analytisch personeel en de inzenders van complexe resectiepreparaten Kan adviseren over verdere diagnostische ingrepen Draagt bij aan multidisciplinair overleg
Kennis en Wetenschap
Kent de actuele CBO protocollen Is goed op de hoogte van de complexe anatomie van het hoofdhals gebied en van het gedrag van carcinomen
Maatschappelijk Handelen
Bevordert maatschappelijke gezondheid door uitdragen van kennis over de relatie van maligniteiten van het hoofd-hals gebied met roken en excessief alcohol gebruik
Organisatie
Kan prioriteren bij het uitsnijden van complexe resecties Overlegt zo nodig met anderen
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze Kent zijn grenzen
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten Datum en ondertekening supervisor en AIOS
94
Thema 10: Leverpathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale structuur en functie van de lever Meest toegepaste histochemische en immunologische kleuringen van het leverbiopt
A
b
Diagnostiek van de meest voorkomende aandoeningen van de lever Begrip van onderliggende stoornissen in immuniteit, ontsteking, metabole en oncologische processen; van de laatste zowel primaire levertumoren als metastasen Inzicht in de relatie functie-structuur bij de verschillende ziektebeelden
B
c
Diagnostiek van weinig voorkomende leveraandoeningen inclusief de pathologie die voorkomt na levertransplantatie
C
Communicatie
Kan adequaat rapporteren
Samenwerking
Overlegt goed met de inzenders
Kennis en Wetenschap
Is geïnformeerd over de laatste diagnostische ontwikkelingen op het gebied van de hepatitiden en levertumoren
Maatschappelijk Handelen
Toont inzicht in de besmettingskansen van het weefsel
Organisatie
Zorgt voor goede opvang van ieder leverbiopt, en voor de diverse routinekleuringen daarop Zorgt voor reductie van besmettingsrisico
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze. Kent zijn grenzen
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten Datum en ondertekening supervisor en AIOS
95
Thema 11: Long, pleura en mediastinale pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale structuur en functie van longen, pleura en mediastinale organen Diagnostiek, bewerking en verslaglegging van oncologische en reactieve pathologie van longen, pleura, thymus en mediastinale lymfklieren (zie ook thema hematopathologie) Gericht en efficiënt toepassen van immunohistochemische en moleculair pathologische technieken
A
b
Diagnostiek van mesothelioom, overige primaire pleurale tumoren, interstitiële longpathologie, zeldzame primaire longtumoren, thymoom, overige primaire mediastinale tumoren
B
c
Diagnostiek van pulmonale hypertensie, congenitale afwijkingen, andere dan hierboven genoemde mediastinale processen (inclusief die van de thymus)
C
Communicatie
Verkrijgt zo nodig relevante achtergrond informatie Kan adviseren over manieren weefsel af te nemen Kan adequaat protocollair rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met andere betrokkenen bij vriescoupes Werkt samen in overlegsituaties
Kennis en Wetenschap
Kent de complexe anatomie en pathologie van de thoraxorganen Beheerst basale vaardigheden betreffende de radiologie van thoraxorganen Kent de etiologische en pathogenetische / pathofysiologische aspecten van niet neoplastische longaandoeningen
Maatschappelijk Handelen
Kent de besmettingsrisico's (tbc) en wijst anderen daarop Bevordert maatschappelijke gezondheid door uitdragen van kennis over de relatie van longtumoren met roken
Organisatie
Zorgt voor goede afstemming tussen cytologie en histopathologie van de long Zorgt voor goede, veilige, opvang van het weefsel
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze Kent zijn grenzen
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening supervisor en AIDS
96
Thema 12: Mammapathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale structuur en functie van de mamma Diagnostiek van reactieve afwijkingen Diagnostiek en stagering van de meest voorkomende benigne en maligne mammatumoren
A
b
Diagnostiek en stagering van de meest voorkomende benigne en maligne mammatumoren Het gebruik van veel toegepaste histochemische kleuringen, immunohistochemie markers en moleculaire genetica Kennis van de principes van therapie
B
c
Diagnostiek van weinig voorkomende mammatumoren en overige primaire aandoeningen van de mamma
C
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de patiënt en past zijn gedrag daarop aan (b.v. bij puncties) Kan de patiënt uitleggen wat er te gebeuren staat bij puncties Kan adequaat rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met cytologisch en analytisch personeel Werkt mee aan evaluatie van bevolkingsonderzoek inclusief het eigen diagnostisch onderzoek
Kennis en Wetenschap
Kent de actuele CBO protocollen Kan röntgenbeelden van lumpectomieën beoordelen Herkent de erfelijke borsttumoren, kan daarover informeren Is geïnformeerd over de screeningsprogramma's van de borst Kent de beperkingen van bevolkingsonderzoek van de borst
Maatschappelijk Handelen
Kan naar aanleiding van zijn diagnosen adviseren over verder beleid Neemt actief deel aan mamma-overleg structuren Voelt zich verantwoordelijk voor optimale kwaliteit van zorg binnen het gehele zorgpad Zorgt voor balans tussen de toenemende vraag naar details en de consequenties voor het laboratorium
Organisatie
Professionaliteit
Behaald niveau
Levert optimale zorg op professionele wijze Kent zijn grenzen en weet wanneer hij anderen moet consulteren Is in staat om op professionele om te gaan met landelijke rapporten en kwaliteitsindicatoren
Algemene opmerkingen & aandachtspunten Datum en ondertekening supervisor en AlOS
97
Thema 13: Musculaire pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Opvang en adequate bewerking van spierbiopten, diagnostiek van systeemaandoeningen in het spierweefsel (sarcoïdose, vasculitis), "banale" infecties (schimmels, TBC, bacteriële sepsis) en van neurogene atrofie
A
b
Diagnostiek van aangeboren en genetische spierziekten, idiopathische myositis (polymyositis, dermatomyositis, inclusion body myositis), toxische myopathie
C
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de patiënt en de behandelaar Zorgt ervoor over relevante klinische informatie te beschikken Kan adequaat rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met analytisch personeel en inzender Zoekt altijd expert consult in geval van de onder C gerubriceerde spierziektes
Kennis en Wetenschap
Is op de hoogte van de complexe diagnostische problemen van spierziekten en daarmee samenhangende noodzaak tot juiste opvang van materiaal en externe consultatie
Organisatie
Zorgt ervoor dat het laboratorium goed is ingericht in de opvang van deze weinig frequente onderzoeken
Professionaliteit
Draagt, indien aanwezig, bij aan regionale overlegsituaties Levert optimale zorg op professionele wijze. Kent zijn grenzen
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening supervisor en AIOS
98
Thema 14: Nefropathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Inzicht in de normale structuur en functie van de nier en het nefron Kennis van de ultrastructurele bouw van de glomerulus Kennis van de histochemische en immunohistochemische kleuringen van het nierbiopt
A
b
Diagnostiek van de meest voorkomende internistische, nietoncologische aandoeningen van de vaten, de glomeruli en het tubulo-interstitiële compartiment Begrip van de onderliggende stoornissen in immuniteit, ontsteking en metabole processen Inzicht in de relatie functie-(ultra)structuur bij de verschillende ziektebeelden
B
c
Diagnostiek van weinig voorkomende internistische, nietoncologische nieraandoeningen
C
Communicatie
Overlegt goed en zo nodig snel met de behandelaars Kan adequaat rapporteren over nefropathieën, zo nodig ook "aan de microscoop" Is in staat om ook tijdens besprekingen de waargenomen reactiepatronen op juiste wijze te relateren aan de klinische bevindingen
Samenwerking
Werkt goed samen met analytisch personeel en met de inzenders
Kennis en Wetenschap
Is goed op de hoogte van de toepassing van aanvullende technieken, met name immunofluorescentie Kent de problematiek van nefrologische pathologie Kent de consequenties van zijn diagnosen
Organisatie
Zorgt voor goede opvang en bewerking van nierbiopten. Stuurt biopten op adequate wijze en snel door, indien eigen faciliteiten (immunofluorescentie) ontoereikend zijn.
Professionaliteit
Zorgt als regel bij nierbiopten voor expert consult Levert optimale zorg op professionele wijze. Kent zijn grenzen
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening supervisor en AlOS
99
Thema 15: Neuropathologie, centraal zenuwstelsel Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Diagnostiek van veel voorkomende bevindingen in het CZS bij neurochirurgische ingrepen of bij obductie zoals bloeding, infarct, abces of tumoren Diagnostiek van relatief frequente zenuwziekten
A
b
Degeneratieve afwijkingen zoals M. Parkinson en atrofie
B
c
Diagnostiek van weinig frequente aandoeningen van het zenuwstelsel m.n. neurodegeneratieve ziekten
C
Communicatie
Overlegt goed met de behandelaars Kan adequaat protocollair rapporteren Kan de werkwijze bij obductie pathologie aanpassen aan de wensen van anderen (bv neuroloog)
Samenwerking
Werkt goed samen met ondersteunend personeel, zeker bij obducties
Kennis en Wetenschap
Kan jongerejaars de technische aspecten van hersensecties uitleggen Kent de risico's van cerebrale infecties en handelt daarnaar
Maatschappelijk handelen
Kent de maatschappelijke gevolgen van diagnosen waar het ernstige erfelijke aandoeningen betreft Houdt zich aan richtlijnen en maatschappelijk aanvaarde afspraken, c.q. met direct betrokkenen gemaakte afspraken t.a.v. bewaartermijnen van hersenweefsel
Organisatie
Zorgt voor deskundige adviseurs bij vriescoupes Zorgt voor goede ondersteuning en samenwerking bij obducties bij mogelijke overdraagbare infectieuze aandoeningen Zorgt waar opportuun, voor goede overdracht van materiaal en klinische gegevens waar het hersenobducties met neurodegeneratieve aandoeningen betreft en consult
Professionaliteit
Zorgt bij hersenobducties voor snelle verslaglegging Vraagt expert consult in geval van twijfel en bij alle onder C genoemde afwijkingen
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening supervisor en AIDS
100
Thema 16: Obductiepathologie Competenties
Praktijkuitoefening
Niveau
Behaald niveau
Medisch handelen
a
Het verrichten van een obductie op een natuurlijk overleden persoon van iedere leeftijd, inclusief het zelfstandig openen van het lichaam en beheersing van de diverse technieken van het uitnemen van organen Het verzamelen van materiaal voor microbiologisch, toxicologisch en stofwisselingsonderzoek Kennis van de veiligheidsaspecten en hygiënische voorzorgsmaatregelen Kennis van de etiologie en de pathogenese van decompensatio cordis, sepsis, shock, multi-orgaan falen, evenals van de morfologische diagnostiek daarvan
A
b
Ervaring hebben met het openen van de schedel en het uitnemen van ruggenmerg en grensstreng
B
c
Diagnostiek van alle gangbare congenitale afwijkingen, met uitzondering van hart en CZS
B
d
Diagnostiek van SIDS Diagnostiek van congenitale afwijkingen van het hart en het CZS
C
Communicatie
Kan adequaat protocollair werken, systematisch rapporteren, integreren binnen de klinische context van de patiënt en probleem georiënteerd analyseren Is in staat om tijdens een obductiebespreking goed te communiceren met de behandelaars en de bevindingen probleem georiënteerd te bespreken
Samenwerking
Werkt goed samen met ondersteunend personeel
Kennis en Wetenschap
Maatschappelijk handelen
Gaat respectvol om met het lichaam van de overledene en zorgt ervoor dat andere betrokkenen dat ook doen Kent de risico's van infecties en handelt daarnaar Handelt binnen wettelijk gestelde kaders Zorgt ervoor dat het bewaren van weefsels voor aanvullend onderzoek of voor onderwijs in overeenstemming zijn met de afspraken met de nabestaanden
Organisatie
Kan jongerejaars de technische aspecten van secties uitleggen Kan aan anderen de correlaties tussen klinische beelden en de macroscopische afwijkingen uitleggen
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Zorgt voor goede faciliteiten en voor goede ondersteuning en samenwerking bij (geïnfecteerde) obducties Zorgt ervoor dat de gevolgen van obductie bij opbaren niet zichtbaar zijn Levert optimale zorg op professionele wijze Vraagt advies bij moeilijke casus
Datum en ondertekening supervisor en AIOS
Professionaliteit
101
Thema 17: Oog- en orbitapathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale structuur en functie van oog en orbita Diagnostiek intraoculaire tumoren: melanoom, metastasen Diagnostiek ontstekingsbeelden oogleden (chalazion, hordeolum)
A
b
Diagnostiek (pre) maligniteiten conjunctiva, m.n. primaire verworven melanose, melanoom en lymfoom. Diagnostiek meest voorkomende cornea-aandoeningen, m.n. infecties Diagnostiek ontstekingsprocessen, m.n. pseudotumor orbita
B
c
Diagnostiek conjunctiva-ontstekingen Diagnostiek andere cornea-afwijkingen, zoals dystrofiëen, afstotingsreacties, gevolgen intra-oculaire ingrepen Diagnostiek pathologie orbita zie themata weke delen pathologie (goed-en kwaadaardige weke delentumoren), hematopathologie (lymfomen), neuropathologie (meningeomen en gliomen) en hoofd/halspathologie (traankliertumoren)
C
Communicatie
Levert relevante diagnoses en informatie voor de kliniek Overlegt goed Kan adequaat rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met inzender, m.n. bij enucleatio buibi en grote resecties
Kennis en Wetenschap
Kent de problemen van de borderline lesies die zich in dit gebied vaak voordoen
Organisatie
Zorgt voor adequate opvang van deze zeer diverse pathologische beelden
Professionaliteit
Overlegt met orbita-panel waar nodig Levert optimale zorg op professionele wijze.
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening supervisor en AIOS
102
Thema 18: Perinatale pathologie Competenties
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Het verrichten van obductie op een pasgeborene. Het kennen van de relevante anatomie De beoordeling van de groei en de ontwikkeling van het kind Het beoordelen van de placenta met zijn normale variaties De verwerking van abortus materiaal, extra-uteriene graviditeit en placenta Kennis van de veiligheidsaspecten en hygiënische voorzorgsmaatregelen
A
b
C
c
Het herkennen van dysmorfiëen en het beoordelen van babygrammen Het diagnosticeren van hydrops foetalis, IRDS en perinatale infecties Diagnostiek van alle congenitale afwijkingen behalve de congenitale afwijkingen van het hart en het CZS
A
d
Het diagnosticeren van SIDS Het diagnosticeren van placentaire tumoren, stapelingsziekten, maternale diabetes en transfusie syndromen
B
e
Diagnostiek van de congenitale afwijkingen van het hart en het CZS
C
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de nabestaanden Overlegt met de inzenders Kan adequaat protocollair werken, systematisch rapporteren, integreren binnen de klinische context van de patiënt en probleem georiënteerd analyseren Is in staat om tijdens een obductiebespreking goed te communiceren met de behandelaars en de bevindingen probleem georiënteerd te bespreken
Samenwerking
Werkt goed samen met analytisch en ondersteunend personeel, m.n. bij obducties Participeert in multidisciplinair overleg
Kennis en Wetenschap
Is embryologisch goed onderlegd. Is voldoende deskundig op het gebied van de pediatrische en neonatale pathologie
Maatschappelijk Handelen
Organisatie
Is bedacht op mogelijke infectieuze complicaties en handelt daarnaar Handelt binnen wettelijk gestelde kaders Zorgt ervoor dat het bewaren van weefsels voor aanvullend onderzoek of voor onderwijs in overeenstemming is met de afspraken met de nabestaanden Heeft empathie met gevoelens en wensen van ouders en kan er naar handelen Zorgt voor een goede technische en personele ondersteuning voor foetale en neonatale obducties
Professionaliteit
Zorgt voor snelle verslaglegging Zorgt ervoor dat de gevolgen van obductie bij opbaren niet zichtbaar zijn Zoekt snel second opinion
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening Supervisor en AIOS
Medisch handelen
Behaald niveau
103
Thema 19: Transplantatiepathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Rol van immuniteit bij rejectie Basisprincipes van graft-versus-host disease Kenmerken van geneesmiddelentoxiciteit
A
b
Diagnostiek en classificatie van acute rejectie (cellulair/humoraal) en van chronische rejectie Kennis van meest gebruikte immunosuppressieve therapieën Acute en chronische graft-versus-host- disease en differentiaal diagnostische overwegingen
B
c
Diagnostiek van minder vaak voorkomende, aan de transplantatiesetting gerelateerde aandoeningen, o.a. thrombotische complicaties (HUS/TTP), terugkeer oorspronkelijke ziekte, de novo ziekten, (opportunistische) infecties, delayed graft function, donor afhankelijke factoren
C
Communicatie
Kan zich inleven in de problemen van de patiënt Overlegt bij complexe diagnostiek met inzenders Kan adequaat rapporteren, ook mondeling "aan het microscoop" Kan adequaat omgaan met spoeddiagnostiek en is in staat hierover goed met de aanvragers te communiceren
Samenwerking
Werkt goed samen met analytisch personeel Werkt zo nodig samen andere collegae pathologen als het een orgaan betreft dat hun subspecialisatie raakt Is in staat multidisciplinair te denken en samen te werken
Kennis en Wetenschap
Is op de hoogte van het mechanisme van afstoting en van GVH ziekte en begrijpt de pathologische veranderingen die daarvan het gevolg zijn Is op de hoogte van verdere complicaties zoals infectie en daaraan gerelateerde ontsteking, die kunnen optreden na transplantatie
Maatschappelijk Handelen
Toont inzicht in de besmetting van patiëntenmateriaal
Organisatie
Kan prioriteren in het diagnostisch proces
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze. Consulteert subspecialisten
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening supervisor en AIOS
104
Thema 20: Urogenitale pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Normale structuur en functie van nier, de urinewegen en het mannelijk genitaal stelsel Diagnostiek, bewerking en verslaglegging van oncologische en reactieve pathologie van nier en urinewegen en mannelijk genitaal stelsel Gericht en efficiënt toepassen van immunohistochemische en moleculair pathologische technieken
A
b
Diagnostiek van minder frequent voorkomende pathologie van nieren urinewegen Ontstekingen en tumoren van testis en testiculaire adnexa
B
c
Zeidzame primaire tumoren bij volwassenen, pediatrische tumoren, cyste-nieren Kennis van infertiliteitsafwijkingen
C
Communicatie
Overlegt met de inzender over complexe operaties Kan adequaat protocollair rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met ondersteunend personeel en klinische collegae
Kennis en Wetenschap
Is goed geïnformeerd over de uitsnijprotocollen Is op de hoogte van de pathogenese van (pre)maligniteiten en de screeningsmogelijkheden
Maatschappelijk Handelen
Kent en herkent de determinanten van ziektes
Organisatie
Kan prioriteren bij complexe resectieprepraten Heeft passende rol in multidisciplinair overleg
Professionaliteit
Levert optimale zorg op professionele wijze. Kent zijn grenzen
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening supervisor en AIOS
105
Thema 21: Weke delen tumor pathologie Competenties Medisch handelen
Praktijkuitoefening
Niveau
a
Diagnostiek van weke delen tumoren in het bijzonder het onderscheid tussen benigne, intermediaire en maligne weke delen tumoren en hieraan gerelateerde principes van behandeling Toepassing van de meest voorkomende immunohistochemische markers, m.n. voor differentiatie t.o.v. carcinomen, melanomen, lymfomen, etc
A
b
Diagnostiek en gradering van de meest voorkomende tumoren van de weke delen met toepassing van immunohistochemie, cytogenetica en moleculaire genetica. Kennis van de principes van therapie
B
c
Diagnostiek en gradering van weinig voorkomende tumoren van de weke delen met toepassing van immunohistochemie, cytogenetica en moleculaire genetica Kennis van de principes van therapie
C
Communicatie
Overlegt met de inzender in geval van twijfel bij grote resecties Kan zich inleven in de problemen van de patiënt en de behandelaars Kan adequaat grote preparaten rapporteren
Samenwerking
Werkt goed samen met ondersteunend personeel Neemt actief deel aan multidisciplinaire zorgpaden
Kennis en Wetenschap
Is geïnformeerd over de recente ontwikkelingen op moleculair diagnostisch gebied van wekedelen tumoren Is op de hoogte van de laatste classificatiesystemen van deze tumoren
Organisatie
Werkt volgens protocollen Kan multidisciplinaire data verwerken Kan prioriteren in het diagnostisch proces
Professionaliteit
Consulteert (zo nodig) een expert patholoog Participeert zonodig in een regionaal panel Kent zijn grenzen
Behaald niveau
Algemene opmerkingen & aandachtspunten
Datum en ondertekening supervisor en AIOS
106
Bijlage 4
FEEDBACKFORMULIER: Critical Appraisal of a Topic Beoordeelde: beoordelaar: Opleidingsjaar: semester: Opleidingsziekenhuis: afdeling: Beoordeeld op: ingevuld op: Status: Niet gevalideerd Bijlagen: (geen)
Context Categorie probleem: Diagnostiek Prognostiek Therapie Thema:
Feedback - algemeen Sterke punten
Aandachtspunten/verbeterpunten
Afspraken/follow-up
Klinisch scenario 1) De relevante onderdelen zijn aanwezig (Ift, geslacht, aard en ernst aandoening, klinische setting, moment van presentatie, beschrijving probleem). 1 2 3 4 5 n/b 2) Het klinisch scenario is volledig en beknopt geformuleerd.
1 2 3 4 5 n/b
Klinische vraag 3) De vraag bevat alle elementen: patient, intervention, control, outcome, time (PICOT). 1 2 3 4 5 n/b 4) De vraag is als een goed lopende vraag geformuleerd. 1 2 3 4 5 n/b
107
5) De vraag sluit goed aan bij het klinisch scenario. 1 2 3 4 5 n/b
Search 6) De zoektermen sluiten goed aan bij de klinische vraag. 1 2 3 4 5 n/b 7) De gekozen zoekstrategie is goed opgebouwd, er is een relevante combinatie van (voldoende) methodologische en medische zoektermen gebruikt. 1 2 3 4 5 n/b 8) De search is reproduceerbaar. 1 2 3 4 5 n/b 9) De motivering van de keuze van het artikel is voldoende toegelicht (past patiënt in patiëntenpopulatie, uitkomst, lengte, follow-up, omvang populatie, primaire literatuur, eliminatie overige artikelen). 1 2 3 4 5 n/b
Beoordeling artikel 10) De belangrijkste sterke en zwakke methodologische punten van het artikel worden genoemd. 1 2 3 4 5 n/b 11) De presentatie en interpretatie van deze methodologische criteria is helder, volledig en beknopt. 1 2 3 4 5 n/b
Evidence table 12) De belangrijkste uitkomstmaten/ uitkomsten zijn op heldere wijze weergegeven.
1 2 3 4 5 n/b
Commentaar mbt bruikbaarheid 13) Er is aangegeven in hoeverre de methodologische kwaliteit de bruikbaarheid van het artikel beïnvloedt. 1 2 3 4 5 n/b 14) Er is kritisch gekeken naar de bruikbaarheid van het artikel voor de patient (tO, setting, overeenstemming studiepopulatie-patiënt, verouderde diagnostiek/ behandelingsmethoden). 1 2 3 4 5 n/b 15) Er is gekeken naar eventuele praktische toepasbaarheid, kosteneffectiviteit, juridische en/of ethische dilemma's. 1 2 3 4 5 n/b
108
16) Het commentaar is helder en bondig geformuleerd. 1 2 3 4 5 n/b 17) Er wordt een relevant antwoord geformuleerd op de klinische vraag. 1 2 3 4 5 n/b 18) De formulering van de bottom line is kort, krachtig en volledig. 1 2 3 4 5 n/b
Supervisie Benodigde supervisie (aan-/bijsturing): Zeer veel veel matig weinig nihil
Niveau Functioneren van de aios bij het uitvoeren van deze CAT: onder niveau op niveau boven niveau
109
Bijlage 5
Moduleformulier - Pathologie Naam AIOS: opleider: Opleidingsjaar: semester: Opleidingsziekenhuis: afdeling: Datum gesprek: ingevuld op: Status: Bijlagen: (geen) Module/opleidingsonderdeel:
Aanwezigen:
Afspraken tijden de intake Welke afspraken/leerdoelen worden er gemaakt bij de aanvang van deze module en wat zijn de te verwachten resultaten ? Volgens het landelijke en/of lokale opleidingsplan:
Volgens het persoonlijke opleidingsplan (eigen persoonlijke leerdoelen):
Eventuele aanvullen van de AIOS en/of de modulebegeleider:
I. Ten aanzien van vakinhoudelijke kennis en handelen: Denk hierbij aan: Inhoudelijke kennis / vaardigheden / Inschatten en complexiteit / Passend beleid formuleren / Oplossingsgerichtheid
Analyse AIOS
Commentaar opleider/ stagebegeleider
110
II. Ten aanzien van communicatie: Denk hierbij aan: Communicatie met collega’s en medewerkers / Patiëntencontact / Duidelijke verslaglegging / Schriftelijke communicatie / Presentatietechnieken
Analyse AIOS
Commentaar opleider/ stagebegeleider
III. Ten aanzien van samenwerking: Denk hierbij aan: Respecteren van inbreng expertise van derden / Collegialiteit / Loyaliteit / Adequate rol innemen in de ketenzorg / Geeft adequaat feedback / Kan andere stimuleren en motiveren
Analyse AIOS
Commentaar opleider/ stagebegeleider
IV. Ten aanzien van kennis en wetenschap: Denk hierbij aan: Evidence-Based handelen / Wetenschappelijke kennis / Wetenschappelijke activiteit / Onderwijs geven / Trainingen geven
Analyse AIOS
Commentaar opleider/ stagebegeleider
V. Ten aanzien van maatschappelijk handelen: Denk hierbij aan: Kostenbewustzijn / Initiatief nemen tot kwaliteitsverbetering / Kennis van ethische en wettelijke regelinggeving / Rekening houden met de impact voor de patiënt
Analyse AIOS
Commentaar opleider/ stagebegeleider
111
VI. Ten aanzien van organisatie: Denk hierbij aan: Juiste prioriteiten stellen / Coördinatie werkzaamheden / Time management / Flexibiliteit / Leiderschap tonen / Bereikbaarheid / Initiatief nemen / Kostenefficiënt handelen
Analyse AIOS
Commentaar opleider/ stagebegeleider
VII. Ten aanzien van professionaliteit: Denk hierbij aan: Zelfverzekerdheid / Open staan voor feedback / Respect tonen voor collega’s / Herkent eigen grenzen / Betrouwbaarheid / Functioneren onder druk / Zorgvuldigheid / Bereikbaarheid / Doorzettingsvermogen
Analyse AIOS
Commentaar opleider/ stagebegeleider
VIII. Overige opmerkingen:
Analyse AIOS
Commentaar opleider/ stagebegeleider
112
Exit formulier Zijn de afgesproken leerdoelen behaald? (in te vullen door de AIOS)
Waarom wel niet? (in te vullen door de AIOS)
Sterke punten van deze AIOS in deze module of stage: (in te vullen door de opleider)
Punten van deze AIOS waar aan gewerkt moet worden: (in te vullen door de opleider)
Eventuele opmerkingen/ afspraken/ nieuwe leerdoelen:
(Tussentijds) resultaat van de module/ stage/ opleidingsperiode: Benodigde supervisie (aan/bijsturing)tijdens deze module/ stage:
zeer veel veel matig weinig nihil
Functioneren van de AIOS tijdens deze module/ stage:
onder niveau op niveau boven niveau
113
Bijlage 6
Driemaandelijks voortgangsgesprek Naam AIOS: opleider; Opleidingsjaar: semester: Opleidingsziekenhuis: afdeling: Datum gesprek: ingevuld op: Status: Niet gevalideerd Bijlagen: (geen)
1. Kennis: Hoe is het algemeen medisch kennisniveau?
Hoe is het medisch specialistisch kennisniveau?
Hoe is de praktische toepassing van kennis?
Hoe is het probleem oplossend vermogen?
Hoe is de overdracht van de relevante patiënten (dienst etc)?
2. Vaardigheden: Hoe zijn de algemene technische vaardigheden?
Hoe is de specialistische handvaardigheid in de relatie tot opleidingsniveau?
Hoe zijn contactuele vaardigheden ontwikkeld?
Hoe zijn de administratieve vaardigheden (verslaglegging in status, correspondentie)?
3. Wetenschappelijke interesse: Vindt literatuurstudie plaats, regelmatig en adequaat?
Hoe is het niveau van refereren en voordrachten?
114
Is er actieve deelname en inbreng bij maken van protocollen?
Is er voortgang in het wetenschappelijk onderzoek?
4. Wijze van functioneren: Hoe zijn de klinische- en poliklinische vaardigheden (kwalitatief en kwantitatief)?
Hoe is de relatie met supervisor(en)?
Hoe is de relatie met andere assistenten?
Hoe is de relatie met andere stafleden?
Hoe is de attitude t.o.v. verpleegkundigen?
Hoe is de attitude t.o.v. paramedische medewerkers?
Hoe is de attitude t.o.v. patiënten?
Is de werkindeling adequaat, met onderscheid van hoofd- en bijzaken (time-management)?
Zijn zelfkritiek en zelfvertrouwen adequaat ontwikkeld?
Wordt de opleiding gevolgd met actieve of passieve instelling?
Hoe is de belastbaarheid c.q. stressbestendigheid?
Hoe is het onderwijs aan co-assistenten, verpleegkundigen en andere medewerkers?
Is de keuze van het specialisme juist?
5. Resultaat van het gesprek: reden voor aanwijzen van andere supervisor Ja Nee
115
reden voor extra begeleiding Ja Nee reden voor extra studie Ja Nee reden voor extra gesprek Ja Nee reden voor twijfel aan voortzetten van de opleiding Ja Nee
Toelichting gesprek Aanvullende opmerkingen:
Mede in aanwezigheid van:
Assistent is: Wel akkoord
Niet akkoord
116
Bijlage 7
Geschiktheidsbeoordeling (Formulier A) Naam AIOS: opleider: Opleidingsjaar: semester: Opleidingsziekenhuis: afdeling: Datum gesprek: ingevuld op: Status: Niet gevalideerd Bijlagen: (geen)
1. Competenties ten aanzien van medisch handelen: A) kennis en vaardigheden
B) diagnostiek
C) patiëntenzorg
2. Competenties ten aanzien van medisch communicatie: A) behandelrelatie met patiënten
B) communicatie met patiënten
C) mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus
3. Competenties ten aanzien van medisch samenwerking: A) overleg met leden van de opleidingsgroep
B) overleg met collega's
C) overleg met andere zorgverleners
4. Competenties ten aanzien van kennis en wetenschap: A) wetenschappelijke vakkennis
117
B) vorderingen eigen wetenschappelijk werk
C) medewerking aan onderwijs aan anderen
5. Competenties ten aanzien van maatschappelijk handelen: A) inzicht in determinanten van ziekte
B) inzicht in relevante wettelijke bepalingen
C) handelwijze bij incidenten in de zorg
6. Competenties ten aanzien van organisatie: A) functioneren binnen de gezondheidszorgorganisatie
B) besteding beschikbare middelen voor de patiëntenzorg
C) kennis van informatietechnologie
7. Competenties ten aanzien van professionaliteit: A) kennis van de eigen competentie
B) persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag
C) betrokkenheid bij patiëntenzorg
Portfolio Wordt het portfolio door de aios adequaat bijgehouden? Ja Nee
Cursorisch onderwijs Participeert de aios in het cursorisch onderwijs? Ja Nee
118
Patiëntenzorg A) Houdt de aios de ziektegeschiedenissen op correcte wijze bij en werkt de aios de verslaggeving aan huisartsen en andere verwijzers zorgvuldig en vlot af? Ja Nee B) Participeert de aios in patiëntenbesprekingen, multidisciplinaire besprekingen en refereer- bijeenkomsten? Ja Nee
Geschiktheidsbeoordeling (artikel B.6) Is de aios geschikt en in staat de opleiding voort te zetten? Ja Nee Zo nee, welke zijn hiervoor uw redenen?
119
Bijlage 8 Begrippenlijst en gebruikte afkortingen Gebruikte terminologie en afkortingen, voor zover gebruikt in dit locaal opleidingsplan. In de meeste gevallen zijn dit door de MSRC of CCMS gebruikte begrippen met een formele definitie in het Kaderbesluit. AIOS: Arts In Opleiding tot Specialist; CAT: Critical Appraised Topic: presentatie van een antwoord op een individuele klinische vraag; Competenties: een getoonde bekwaamheid of gedragsrepertoire waaruit blijkt dat kennis, vaardigheden, attitude, eigenschappen en inzichten in het handelen zijn geïntegreerd; te weten: - Medisch handelen - Communicatie - Samenwerking - Kennis en Wetenschap - Maatschappelijk handelen - Organisatie - Professionaliteit
360° Graden feedback: gestructureerde beoordeling van staf, assistenten, analisten en andere medewerkers van de werkvloer. KPB: korte praktijk beoordeling instrument om gestructureerde feedback te geven op een geobserveerde taak die door de AIOS in de praktijk wordt uitgevoerd. KPC: Klinisch Pathologische Conferentie Opleidingsplan pathologie: Opleidingsplan Modernisering Opleiding Pathologie (MOP). Opleidingscluster MUMC+: Samenwerkingsverband tussen het MUMC+, het Atrium Medisch Centrum in Heerlen, het Viecurie Medisch Centrum in Venlo en het Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. OSATS: Objective Structured Assessment of Technical Skills: beoordeling van technische competenties bij het uitsnijden, bij cytologische puncties en bij obducties. Pathologie: het specialisme waarbij onderzoek van (pathologische) cellen en weefsels centraal staat.
120
PF: portfolio, een verzameling van documenten waarin de verplichtingen, voortvloeiende uit het kaderbesluit en de specifieke CCMS-besluiten, worden bijgehouden, waaruit de voortgang van de opleiding en de zelfreflectie van de AIOS blijken, met tenminste de documenten t.b.v. de gepubliceerde artikelen, de gevolgde cursussen en de uitgevoerde verrichtingen. Thema: een omschreven, inhoudelijk samenhangend onderdeel van de opleiding tot patholoog, als regel gekoppeld aan een orgaansysteem, waarin competenties aan de orde komen en dat is vastgelegd in het opleidingsplan MOP. VGT: jaarlijkse landelijke voortgangstoets voor alle Nederlandse aios’ waarin de theoretische en praktische kennis wordt getoetst.
121