Pausanias
Rondleiding door Griekenland Periegesis tes Hellados VERTAALD EN BECOMMENTARIEERD DOOR JELLE ABBENES
BOEK 5: ELIS 1 10.
(1) Bij de Grieken zijn talloze verbazingwekkende zaken te zien en te horen, maar
bovenal richt zich de zorg van de goden op de mysteriën in Eleusis en de wedstrijden in Olympia. Het heilige woud [in het Grieks alsos] gewijd aan Zeus noemen ze van oudsher, met een verbastering van de naam, Altis. Ook bij Pindaros wordt die plek in een lied ter ere van een Olympisch winnaar Altis genoemd.1 (2) De tempel en het beeld voor Zeus zijn gemaakt van oorlogsbuit, uit de tijd dat de Eleërs Pisa en de andere omwonenden in een oorlog hadden bedwongen, voor zover die met hen afvallig waren geworden. Pheidias is degene die het cultusbeeld heeft gemaakt, zoals een epigram getuigt dat onder de voeten van Zeus is gegraveerd: “Pheidias, de zoon van Charmidas, uit Athene, heeft mij gemaakt.” De tempel, gemaakt volgens de Dorische orde, is van buiten omgeven door zuilen en is gemaakt van lokale kalksteen. (3) De hoogte van de tempel tot aan het fronton is 68 voet, de breedte 95, de lengte 230. De architect was een man uit de buurt, een zekere Libon. De dakpannen zijn niet van gebakken klei, maar zijn van Pentelisch marmer gemaakt in de vorm van dakpannen van klei. Dit was een uitvinding, zegt men, van een man uit Naxos, geheten Buzes, van wiens hand ook die beelden op Naxos zijn die als opschrift dragen:
De Naxiër Euergis gaf me aan de zoon van Leto, de zoon van Buzes, die als eerste dakpannen van steen maakte.
Deze Buzes heeft geleefd in de tijd van Alyattes de Lydiër, en Astyages, de zoon van Kyaxares, die koning was van de Meden.2 (4) In Olympia staat op beide uiteindes van het dak een vergulde drievoet en exact in het midden van het fronton staat de godin Nike [Victorie], ook verguld. Onder de voeten van Nike zie je een gouden schild met in reliëf een afbeelding van de gorgo Medusa. Het opschrift bij het schild maakt duidelijk wie de gevers zijn van dit wijgeschenk en ook de aanleiding, waarom ze het hebben geschonken. Het gaat namelijk als volgt:
De tempel heeft een gouden schaal, vanuit Tanagra hebben de Spartanen en hun bondgenoten (dit) aan U gewijd een geschenk ten koste van de Argivers, Atheners en Ioniërs, een tiende wegens de overwinning in de oorlog.
BOEK 5
3
Deze veldslag heb ik ook in mijn hoofdstuk over Attika vermeld, toen ik de monumenten in Athene besprak.3 (5) De zone die op de tempel in Olympia aan de buitenkant boven de zuilen loopt, bevat vergulde schilden, 21 in totaal, een wijgeschenk van de Romeinse generaal Mummius, toen hij de Achaiërs in een oorlog had bedwongen, Korinthe had ingenomen en de Dorische bevolking van Korinthe had verdreven. (6) De voorstelling in het fronton aan de voorkant is de wedstrijd met paard en wagen tussen Pelops en Oinomaos, voordat die is begonnen, terwijl bij beide partijen de voorbereidselen tot de race worden getroffen. In het centrum van het fronton staat een beeld van Zeus, rechts van Zeus staat Oinomaos met z'n helm op zijn hoofd en naast hem zijn vrouw Sterope, ook één van de dochters van Atlas. Myrtilos, die de wagen van Oinomaos altijd mende, zit vóór de paarden waarvan er vier zijn, en achter hem komen twee mannen – namen hebben ze niet – maar Oinomaos heeft blijkbaar ook hun opgedragen voor zijn paarden te zorgen. (7) Aan de uiterste zijkant ligt de rivier Kladeos. Deze geniet bij de Eleërs ook verder de meeste verering na de Alpheios. Aan de linkerkant van Zeus zie je Pelops en Hippodameia, dan de wagenmenner van Pelops, de paarden en twee mannen die natuurlijk ook voor Pelops als paardenverzorgers dienen. Opnieuw wordt dan het fronton erg laag, en aan die kant is de Alpheios gemaakt. De man die voor Pelops de teugel voerde, heette volgens de verhalen in Troizen Sphairos, maar de gids in Olympia beweerde dat het Killas was.4 (8) De beeldhouwwerken aan de voorkant zijn van Paionios, die stamt uit Mende in Thracië, die aan de achterkant zijn van Alkamenes, een man uit de tijd van Pheidias, die de tweede prijs verdient wat betreft de kunst van het maken van beelden. De geschiedenis in dit fronton is het gevecht tussen de Lapithen en centauren op de bruiloft van Peirithoös. Midden in het fronton staat Peirithoös, naast hem staat aan de ene kant Eurytion die de vrouw van Peirithoös heeft vastgegrepen en Kaineus die Peirithoös wil helpen, aan de andere kant staat Theseus die de Centauren met een bijl probeert af te weren. Eén Centaur heeft een meisje te pakken, een andere een knappe jongeman. Mijns inziens heeft Alkamenes die mythe afgebeeld, omdat hij in de epen van Homeros had gelezen dat Peirithoös een zoon van Zeus was en omdat hij wist dat Theseus een afstammeling was in de vierde generatie van Pelops.5 (9) In Olympia zie je ook de meeste werken van Herakles:6 boven de deuren van de tempel is de jacht afgebeeld op het everzwijn van Arkadië, de geschiedenis van Diomedes uit Thracië, het gevecht tegen Geryones in Erytheia, je ziet Herakles, die op het punt staat de last van Atlas over te nemen en je ziet hem, terwijl hij het land van de Eleërs reinigt van alle mest. Boven de deuren aan de achterkant zie je hem de Amazone van haar gordel beroven en het
4
ELIS
verhaal van de hinde en de stier van Knossos, de vogels van Stymphalos, de Hydra en de leeuw in het land van Argos. (10) Ga je door die bronzen deur naar binnen, dan heb je rechts voor de zuil een beeld van Iphitos, die bekransd wordt door een vrouw genaamd Ekecheiria [Wapenstilstand], zoals het opschrift bij de beeldengroep zegt. Ook binnen in de tempel staan zuilen, en een soort van zuilenhallen op de tweede verdieping. Om naar het beeld toe te gaan, moet je tussen de zuilen door. Ook is er een gedraaide opgang gemaakt naar het dak.
11.
(1) De god – gemaakt van goud en ivoor – is gezeten op een troon.
7
Op zijn hoofd
heeft hij een krans, een imitatie van olijftakken. Op zijn rechterhand draagt hij Nike [Overwinning]. Ook zij is gemaakt van goud en ivoor, ze houdt een lint vast en heeft een krans op haar hoofd. In de linkerhand van de god bevindt zich een scepter, die schitterend is versierd met allerlei soorten metaal, en de vogel bovenop die scepter is een adelaar. Van goud zijn ook de sandalen van de godheid en net zo zijn mantel. Die mantel is ingelegd met dierfiguurtjes en witte lelies. (2) De troon is een bont geheel van goud en edelstenen, bont ook door ebbenhout en ivoor. Er zijn dierfiguren op geschilderd en er is beeldhouwwerk in reliëf. Je ziet vier Nikefiguren als danseressen aan elk van de poten en nog twee andere lager aan elke poot. Aan beide voorpoten zie je Thebaanse jongens die door Sfinxen worden vastgegrepen en weer onder die Sfinxen schieten Apollo en Artemis de kinderen van Niobe neer. (3) Tussen de poten van de troon lopen vier banden van poot naar poot. Op de band die naar de ingang is gericht, bevinden zich zeven beelden, maar het achtste beeld is verloren gegaan en niemand weet hoe. Het zullen wel afbeeldingen zijn van oeroude wedstrijden, want [dergelijke] wedstrijden voor kinderen waren nog niet ingesteld in de tijd van Pheidias. Degene die zich het overwinningslint om het hoofd knoopt, lijkt qua uiterlijk – zeggen ze – op Pantarkes, een jongen uit Elis, en het vriendje van Pheidias. In de 86ste Olympiade heeft Pantarkes nog een overwinning behaald bij het worstelen voor jongens.8 (4) Op de overige banden is een groep mannen samen met Herakles in gevecht met de Amazones. Het totaal van de afgebeelde figuren van de twee partijen bedraagt 29, en ook Theseus staat bij de bondgenoten van Herakles. Niet alleen die poten ondersteunen de troon, maar evenveel zuilen staan tussen de poten in. Het is alleen niet mogelijk om onder de troon te komen, zoals we in Amyklai wel de binnenkant van de troon hebben betreden. In Olympia zijn schermen aangebracht als een soort muren om dat te voorkomen. (5) Van die schermen is degene die recht tegenover de deuren ligt alleen met blauwe verf beschilderd, de andere laten schilderingen van Panainos zien. Daarop staat Atlas afgebeeld, die hemel en aarde omhoog houdt, en naast hem staat Herakles om de last van Atlas over te nemen. Ook zie je Theseus en
BOEK 5
5
Peirithoös, en Hellas en Salamis, met in haar hand de versiering die op de stevens van schepen wordt aangebracht. Van de daden van Herakles zie je het avontuur met de leeuw van Nemea, dan zie je de wandaad van Ajax tegenover Kassandra en Hippodameia, de dochter van Oinomaos, met haar moeder, dan Prometheus, die nog vastzit in de boeien, en Herakles die naar hem kijkt. Ook de volgende mythe wordt namelijk over Herakles verteld, dat hij de adelaar heeft gedood die in het Kaukasusgebergte Prometheus moest kwellen en dat hij Prometheus zelf uit z'n boeien heeft bevrijd. Als laatste in de schildering zie je Penthesileia die haar laatste adem uitblaast en Achilles die haar ondersteunt. Ook dragen twee Hesperiden de appels waarvan de bewaking volgens de mythe aan hen was toevertrouwd. Deze Panainos was een broer van Pheidias. Van zijn hand is ook in de stoa Poikile in Athene de veldslag bij Marathon. (7) Helemaal bovenaan op de troon heeft Pheidias nog boven het hoofd van het beeld aan de ene kant de Gratiën en aan de andere kant de Horai neergezet, elk drie in getal, over wie in het epos wordt gezegd dat zij ook dochters van Zeus zijn. Homeros heeft in de Ilias gedicht dat aan de Horai de hemel is toevertrouwd, als waren ze bewakers aan het hof van een koning. Het steuntje onder de voeten van Zeus, dat door de mensen in Attika een thranion [voetenbankje] wordt genoemd, heeft leeuwtjes van goud, en in reliëf de strijd van Theseus tegen de Amazones, de eerste heldendaad van de Atheners tegenover mensen van een ander volk. (8) Op de basis van de troon en de hele rest van de praal rondom Zeus, zijn gouden versieringen aangebracht, Helios [Zon] op zijn wagen, Zeus en Hera <en ook Hephaistos> met naast hem Charis [Gratie]. Naast haar zie je Hermes en naast Hermes Hestia. Na Hestia komt Eros die Aphrodite verwelkomt, wanneer ze uit de zee oprijst, en je ziet Peitho [Overtuigingskracht] Aphrodite bekransen. Ook Apollo is in reliëf aangebracht samen met Artemis, dan Athena en Herakles, en op het einde van de basis Poseidon en Amphitrite en Selene [Maan], die volgens mij een paard bestuurt. Door andere mensen wordt verteld dat die godin op een muilezel rijdt in plaats van op een paard, en over die muilezel vertellen ze dan een simpel verhaaltje. (9) Ik weet wat er is geschreven over de maten van Zeus in Olympia, hoogte en breedte, maar ik wil de mensen die deze maten hebben vastgesteld niet prijzen, omdat de maten die zij noemen op geen enkele wijze de indruk benaderen die het beeld maakt op wie het met eigen ogen ziet. De god zelf, zeggen ze, heeft nog getuigd van zijn bewondering voor de kunst van Pheidias. Toen het beeld namelijk was voltooid, bad Pheidias tot de god om hem een teken te geven, als het werk hem behaagde. En direct, zegt men, was de bliksem op die plek ingeslagen waar nog in mijn tijd een bronzen waterkruik overheen staat.
6
ELIS (10) De vloer voor het beeld is niet belegd met wit, maar met zwart marmer. Een rand
van Parisch marmer loopt in een cirkel om dat zwarte marmer heen, om de uitgegoten olijfolie tegen te houden. Olijfolie is namelijk gunstig voor het beeld in Olympia, en moet ervoor zorgen dat het ivoor geen schade ondervindt van het drassige land van de Altis. Op de akropolis in Athene gebruiken ze geen olijfolie voor het beeld van Athena Parthenos, maar moet water het ivoor beschermen. De akropolis is namelijk droog, omdat die zo hoog ligt, en zo heeft het beeld, gemaakt van ivoor, behoefte aan water en de vochtige koelte van dat water. (11) Toen ik in Epidauros vroeg waarom ze geen water of olijfolie over het Asklepiosbeeld heen goten, vertelden de dienaren in het heiligdom mij dat het beeld van de god en zijn troon bovenop een cisterne waren gebouwd.
12.
(4) In Olympia is een gordijn van wol dat is versierd met Assyrische motieven en met
Phoenicisch purper is geverfd, dat door Antiochos is gewijd.9 Van hem is ook het wijgeschenk van die gouden aigis met daarop het hoofd van de Gorgo in Athene boven het theater. Dit kleed hijsen ze niet op naar het plafond zoals ze dat doen bij de tempel van Artemis in Ephese, maar ze laten het juist met kabels vieren tot op de grond. (5) Wijgeschenken die binnen staan, of in de voorhal van de tempel: een troon van Arimnestos, de koning van de Etrusken, die als eerste van alle barbaren de Zeus van Olympia met een wijgeschenk heeft begiftigd, en bronzen paarden van Kyniska, een teken van haar Olympische overwinning. Deze beelden blijven qua grootte achter bij echte paarden; ze staan rechts, wanneer je de voorhal binnen komt. Er staat ook een bronzen drievoet waarop vroeger de kransen voor de winnaars werden uitgestald, voordat die tafel werd gemaakt. (6) Aan standbeelden voor de keizers hebben de steden die tot de Achaïsche Bond behoren er één van Hadrianus opgesteld, gemaakt van Parisch marmer, en alle Griekse steden gezamenlijk een beeld van Trajanus. Deze keizer heeft de Geten aan het rijk toegevoegd, die ten noorden van Thracië leven en hij heeft oorlog gevoerd tegen de Parthen onder hun koning Osroës, een afstammeling van Arsakos. Wat betreft de vele bouwwerken die op zijn naam staan, zijn de belangrijkste het badhuis dat naar hem vernoemd is en een groot amphitheater en een bouwwerk dat dient voor paardenraces en een lengte heeft van wel twee stadiën, en een markthal voor de Romeinen, die de moeite van het bekijken waard is vanwege z’n algehele fraaie bouw, maar vooral vanwege het dak dat van brons is gemaakt. 10 (7) Van de portretten die staan opgesteld in die halfronde niches is dat van electrum de Romeinse keizer Augustus, dat van ivoor is Nikomedes, de koning van de Bithyniërs, is me verteld. Aan hem ontleent de grootste stad in Bithynië zijn naam, een stad die voor die tijd Astakos werd genoemd. De
BOEK 5
7
oorspronkelijke stadsstichter is Zypoites geweest, een man van Thracische afkomst te oordelen naar zijn naam.11 Dat electrum, waarvan ze het portret van Augustus hebben gemaakt, wordt deels in het zand van de Eridanos van nature gevonden, en is dan buitengewoon zeldzaam en wordt om velerlei redenen hoog gewaardeerd. Een ander soort electrum is zilver vermengd met goud. (8) In de tempel in Olympia bevinden zich drie wijgeschenken van Nero die kransen van wilde olijfbladeren voorstellen, en een vierde is een imitatie van een krans van eikenbladeren. Ook liggen daar 25 bronzen schilden die gedragen worden bij de hardloopwedstrijd voor zwaargewapenden. Ook staan er steenplaten met teksten, waaronder de steen met een eed van trouw van de Eleërs voor een bondgenootschap van honderd jaar met de Atheners, de Argivers en de bewoners van Mantineia.12
13.
(8) Het altaar voor de Olympische Zeus staat op ongeveer gelijke afstand van het
Pelopion en het heiligdom van Hera en ligt in feite voor allebei tegelijk. Sommigen zeggen dat het altaar is gebouwd door de Idaïsche Herakles, maar anderen dat het door plaatselijke heroën is gebouwd twee generaties na Herakles. Het is gemaakt van de dieren die aan Zeus zijn geofferd, van de as van hun dijbeenderen, zoals dat ook het geval is in Pergamon. Van as is ook het altaar voor Hera op Samos, maar dat is niet monumentaler dan de altaren in Attika die de Atheners als tijdelijke haardvuren aanduiden.13 (9) De eerste trede van het altaar in Olympia, die ze prothysis [vooroffer], noemen heeft een omtrek van 125 voet, de omtrek van het stuk dat bovenop de prothysis is opgehoopt, is 32 voet. De totale hoogte van het altaar komt op 22 voet. De offerdieren zelf plegen ze op het onderste stuk te offeren, de prothysis, de dijbeenderen brengen ze omhoog tot op het hoogste stuk van het altaar en verbranden ze daar. Treden gemaakt van steen leiden aan beide zijden tot op de prothysis, maar het stuk vanaf de prothysis omhoog tot bovenop het altaar heeft treden van as. Tot op de prothysis is het ook meisjes en vrouwen toegestaan te komen op de dagen waarop ze niet van Olympia zelf weg hoeven te blijven; vandaar omhoog naar het hoogste deel van het altaar mogen alleen mannen komen. Ook los van het grote festival worden er offers gebracht aan Zeus door gewone burgers, en door de Eleërs zelfs elke dag opnieuw. (11) Elk jaar brengen de zieners precies op de 19de van de maand Elaphos de as uit het prytaneion, vermengen die met water van de rivier Alpheios en besmeren daarmee het altaar. Het is niet toegestaan om modder te maken van die as met ander water en daarom wordt de Alpheios wel gezien als het meest geliefd van alle rivieren bij de Olympische Zeus. Ook in Didyma in Milete staat een altaar, dat – naar de Milesiërs zeggen – is gemaakt door de Thebaanse Herakles van het bloed van de
8
ELIS
offerdieren. Maar het bloed van die offerdieren heeft dat altaar niet tot een buitengewone grootte laten uitdijen.
1
De benaming Altis voor de heilige hof van Zeus hangt etymologisch inderdaad – zoals Pausanias vermoedt – samen met het woord voor heilig bos alsos. De hof van Zeus is – blijkens opgravingen – pas enige tijd na de komst van de Doriërs van enig belang geworden, alhoewel Mykeense graven overal in de omgeving duiden op een belangrijke Mykeense nederzetting. De Altis werd in de klassieke periode begrensd door (aan de noordkant) de steunmuur achter de schathuizen, aan de oostkant een muur achter de Echostoa, terwijl in het zuiden en westen een eenvoudige muur de grens aangaf. In het zuidwesten lag de belangrijkste (monumentale) toegangspoort. In de latere oudheid (3de eeuw) werd het heiligdom (en dan vooral de tempel van Zeus met z’n vele kostbare wijgeschenken en het kostbare cultusbeeld) extra beschermd door een nieuwe verdedigingsmuur opgebouwd uit overgebleven voetstukken van beelden en stukken van zuilen. In 426 werd de tempel van Zeus in brand gestoken op last van keizer Theodosius II, nadat al eerder het enorme cultusbeeld naar Constantinopel was afgevoerd, om daar de keizerlijke hoofdstad te sieren. 2 Alyattes, de vader van Kroisos, was gedurende zo'n veertig jaar koning in Lydië tot aan 560 voor Chr, toen hij werd opgevolgd door zijn zoon Kroisos. 3 Pausanias 1.29.9. Het gaat hier over de veldslag bij Tanagra in 457 voor Chr. 4 De beschrijving van Pausanias heeft onder meer tot een groot aantal verschillende reconstructies geleid, omdat niet duidelijk is wat hij bedoelt met “links” en “rechts”. Gaat het om “links” en “rechts” van de Zeusfiguur in het midden, of van de kijker? Van de teruggevonden fragmenten wordt de belangrijkste figuur met de mantel over z’n schouders meestal gezien als Oinomaos en de vrouwenfiguur met de wat strengere peplos vaak als Sterope. Door de keuze rechts of links voor de kijker voor Oinomaos, en direct naast Zeus of de vrouwenfiguur of de mannenfiguur ontstaan al 4 verschillende mogelijkheden, terwijl de plaatsing van de bijfiguren tot nog meer verschillende reconstructies of interpretaties van de figuren leidt. Centraal staat altijd de majesteitelijke Zeus. 5 De opstelling van de figuren op het westelijk fronton is eenvoudiger, aangezien de meeste figuren – gezien hun houding – slecht op één manier op het fronton passen. Voor alles is van belang de vergissing de Pausanias maakt in de identificatie van de centrale figuur, die – zoals alle moderne geleerden geloven – alleen al door zijn grootte een godheid moet zijn, vrijwel zeker Apollo. 6 De tempel van Zeus had aan de voor-, en achterzijde van de cella (“boven de deuren”) een binnenfries van zandstenen triglyphen en marmeren metopen met daarop in reliëf de twaalf werken van Herakles, zes aan de voorkant en zes aan de achterkant. 7 Dit beroemde beeld van Pheidias bestond – zoals alle grote beelden van goud en ivoor – uit een groot houtskelet waarop grote en kleine platen goud en ivoor waren aangebracht. Met een afmeting (zittend) van bijna 13 meter, inclusief het voetstuk, zou Zeus (zo zei men in de oudheid) het dak van de tempel hebben getild, wanneer hij op zou zijn gestaan. Het is niet helemaal zeker wanneer Pheidias het beeld heeft vervaardigd: volgens sommige bronnen was Pheidias direct met de bouw van de tempel ook aan het beeld begonnen (rond 450 voor Chr.) en is dus het beroemde beeld van Athena, dat werd ingewijd in 438 voor Chr., jonger. Volgens andere bronnen is Pheidias pas aan de Zeus begonnen na de voltooiing van de Athena. In dat geval moet de grote tempel in Olympia bijna twintig jaar op het eigenlijke beeld hebben gewacht. De hele oudheid door is het beeld, waarvan Pausanias' beschrijving de basis vormt voor elke reconstructie, hogelijk bewonderd, totdat het in 475 na Chr. door brand werd verwoest in Constantinopel, waar het zo'n 80 jaar eerder naar toe was gebracht. 8 Dus in 436 voor Chr. Deze uitspraak is in tegenspraak met Pausanias' opmerkingen dat dergelijke wedstrijden in de tijd van Pheidias nog niet waren ingesteld voor kinderen. Ook vermeldt Pausanias (5.8.9) dat er in de 37ste Olympiade hardloopwedstrijden en worstelen voor jongens werden ingesteld en in de 41ste Olympiade (616 voor Chr.) boksen voor jongens. Om deze tegenspraak op te heffen, zijn verschillende correcties voorgesteld van de overgeleverde tekst, ten overvloede, als we veronderstellen dat minimaal één wedstrijdonderdeel werd afgebeeld dat ten tijde van Pheidias nog niet voor kinderen was ingesteld, zoals het pankration. 9 Deze wijding door Antiochos IV, de (Hellenistische) koning van Syrië rond 105 voor Chr. wordt meestal in verband gebracht met zijn pogingen om de Joden te helleniseren. In dat kader had hij de grote tempel op de tempelberg in Jeruzalem geplunderd, en een altaar voor Zeus laten opstellen in de tempel. De joodse opstand onder leiding van Judas Maccabeüs en zijn broer Simon leidde uiteindelijk tot de onafhankelijkheid van de Joodse staat onder de zgn. Hasmoneese dynastie die tot 63 voor Chr. aan de macht bleef. Het door Pausanias beschreven gordijn is mogelijk de beroemde “voorhang” van de tempel in Jeruzalem geweest. 10 De genoemde bouwwerken stonden allemaal in Rome: zijn therme, ingewijd in het jaar 109 op de
BOEK 5
9
Oppius, een heuvel in Rome; het Circus Maximus is herbouwd onder Trajanus; de Markten van Trajanus zijn nog altijd beroemd. Indien Pausanias met het anfitheater doelt op het Colloseum, is hij fout geïnformeerd. Mogelijk doelt hij op het zogeheten amfitheatrum castrense, waarvan resten zijn te zien in de buurt van de S. Croce in Gerusalemme. 11 Deze opmerkingen van Pausanias zijn niet helemaal correct, als we mogen afgaan op de opmerkingen bij Strabo 12.563: “ aan die golf lag ook de stad Astakos, een kolonie van Megara en Athene….Hij werd verwoest door Lysimachos, en de bewoners werden overgebracht naar Nikomedeia door de stichter van die stad.” 12 De inhoud van het verdrag is bewaard gebleven bij Thucydides 5.47, zij het ontdaan van alle dialecteigenaardigheden: De Atheners, de Argivers, de Mantineërs en de Eleërs hebben een verdrag gesloten voor honderd jaar ten behoeve van zichzelf en de bondgenoten waarover zij ieder beschikken, zonder listen of schade voor elkaar zowel te land als ter zee. Het is de Argivers, de Eleërs, de Mantineërs en hun bondgenoten niet toegestaan om gewapenderhand tegen de Atheners op te trekken of tegen de bondgenoten waarover de Atheners beschikken, noch is het de Atheners en de bondgenoten waarover de Atheners beschikken toegestaan op te trekken tegen de Argivers, de Eleërs, de Mantineërs en hun bondgenoten op geen enkele manier. Volgens de volgende bepalingen zijn de Atheners, de Argivers, de Mantineërs en de Eleërs bondgenoten voor honderd jaar: als er vijanden oprukken tegen het land der Atheners, moeten de Argivers, de Mantineërs, en de Eleërs Athene te hulp schieten op de manier waarop zij dit wensen, met een zo sterke troepenmacht als ze kunnen opbrengen enz. enz. Een fragment van het Atheense exemplaar van het verdrag is teruggevonden aan de zuidgang van de akropolis. Voor Pausanias is het voorkomen van de tekst bij Thucydides bepalend voor de vermelding “de steen met een eed van trouw”. 13 Van het grote asaltaar van Zeus zijn geen sporen bewaard gebleven, ook al is het dankzij Pausanias vrij duidelijk waar het moet hebben gelegen. Het asaltaar in Pergamon werd omgeven door de monumentale constructie die bekend staat als het Zeusaltaar van Pergamon, nu deels gereconstrueerd in Berlijn. Van de kleine altaren in Samos of op het platteland is weinig tot niets overgebleven.