ZHZ Veilig Mei 2008
13
Ziekenhuis koploper
‘Paars is een vak’
Goed, beter, best
‘Vensters weer open’
Erik van der Linden van het Albert Schweitzer ziekenhuis vertelt over de voorbereidingen voor de opvang van slachtoffers van een chemische ramp.
De directeur en de deelprogrammaleiders van het Programma Versterking Risico- en Crisisbeheersing en de hoofdprojectleider TMO/ Waterproef ZHZ aan het woord over de actuele stand van zaken.
“Wij willen multidisciplinair opleiden en oefenen en het Bureau GHOR sluit daar met MEMO perfect op aan,” vindt kwaliteitsmanager Dirk Kon van de Gemeenschappelijke MeldCentrale ZHZ.
Tom Siersma van De Grote Rivieren licht de nieuwste inzichten voor psychosociale hulpverlening bij crises en rampen toe.
2
5
6
Rol en resultaten GHOR
Geachte lezer, Sinds de bestuursconferentie De Lutte II zijn er veel stappen gezet om verder te bouwen aan de veiligheid in onze regio. De organisatie voor het regionaal Programma Versterking Risico- en Crisisbeheersing staat en er wordt hard gewerkt om voor de zomer de eerste concrete resultaten te laten zien. Ik zie mooie dingen tot stand komen en ben ervan overtuigd dat we de afgesproken kwaliteitsslag met elkaar gaan maken. Zoals afgesproken in De Lutte II is het VeiligheidsMT uitgebreid met de directeuren van de Regionale Ambulance Voorziening (RAV) en de GGD. Twee vertegenwoordigers van de Witte Kolom, die in deze ZHZ Veilig centraal staat. Bij de vorming van onze Veiligheidsregio speelt de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) een belangrijke rol. Bij een ongeval of ramp levert niet de GHOR, maar de Witte Kolom de geneeskundige hulp. Onder andere de GMC ZHZ, de RAV, het traumacentrum, de GGZ, de GGD’en, huisartsen en apothekers zijn verantwoordelijk voor de zorg in opgeschaalde situaties. Vroeger was de Regionaal Geneeskundig Functionaris met zijn stafbureau vaak een roepende in de woestijn. Voorbereiding, afstemming, oefenen en coördinatie waren niet echt aan de orde. Gelukkig is dat veranderd. Bij de laatste Netwerkbijeenkomst bleek overduidelijk dat zorginstellingen nu ook zelf vinden dat ze een taak, positie en rol hebben bij rampen en crises en daar naar handelen. Daardoor verandert het takenpakket van het Bureau GHOR van het motiveren van de zorginstellingen om hun verantwoordelijkheid op te pakken naar het bieden van ondersteuning aan deze partners. Het MEerjaren Monodisciplinair Opleidings- en oefenbeleidsplan is hiervan een prachtig bewijs. Dit alles maakt de GHOR een stevige en volwaardige partner in de verdere ontwikkeling van onze Veiligheidsregio.
R.J.G. Bandell g
Voorzitter van de regio Zuid-Holland Zuid
3
‘Van kokervisie naar bredere blik’ Is de zorg bij een ramp of crisis nu beter geregeld sinds het Bureau GHOR bestaat? Dat was de vraag die centraal stond tijdens de Netwerkbijeenkomst 2007, georganiseerd door het GHOR-bureau voor de partners in de gezondheidszorg, oftewel de Witte Kolom, en het Veiligheidsbestuur. De belangrijkste opdracht voor het Bureau GHOR is voor de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen te organiseren. Vier aanwezigen geven hun mening. Burgemeester Herman Jonker van Hendrik-Ido-Ambacht en dagvoorzitter van de bijeenkomst bijt het spits af: “Bij het ongeluk in Arkel waarbij een auto op een groep fietsers inreed, heeft de GHOR de hulpverlening prima georganiseerd en dat was niet gering. Als het gaat om crises en rampen speelt de GHOR een steeds dominantere rol en soms is het zelfs alleen de GHOR die in actie komt. Maar daar hoor je dan niemand over. Ik denk dus dat de GHOR belangrijker is dan de medewerkers zelf denken en dat de GHOR op dezelfde lijn moet komen te staan als de politie en de brandweer. Ik vond aan de bijeenkomst een aantal zaken opvallend. Ik wist niet dat de Witte Kolom zo veelomvattend is, tot en met het Rode Kruis aan toe. Het verbaasde me dat deze Netwerkbijeenkomst maar één keer per jaar plaatsvindt. Ook opmerkelijk vond ik dat er van de 19 uitgenodigde burgemeesters maar twee aanwezig waren. Bij een volle agenda moeten we afwegingen maken, maar ik denk dat als de politie of de brandweer het onderwerp was geweest, de opkomst hoger was uitgevallen. Dat geeft aan hoe de GHOR aanspreekt. Op pr-gebied ligt er dus nog een stevige uitdaging.“
Moreel ja Jan Maaskant, veiligheidsadviseur en plaatsvervangend brandweercommandant van Hendrik-Ido-Ambacht, heeft hier wel een
Als het gaat om crises en rampen speelt de GHOR een steeds dominantere rol en soms is het zelfs alleen de GHOR die in actie komt. verklaring voor: “De GHOR is ontstaan na de evaluatie in november 2003 van de aanpak van de vuurwerkramp die op 13 mei 2000 in Enschede plaatsvond. Daarbij is een gebrek aan samenwerking in de Witte Kolom is vastgesteld. De GHOR bestaat dus nog niet zo lang. De Witte Kolom vormt niet één geheel, zoals de regionale organisaties van de brandweer en de politie. De GHOR praat niet namens de hele kolom in de Veiligheidsregio en loopt daar in de uitvoering ook tegenaan. Dat hoor je op zo’n Netwerkbijeenkomst ook terug. Er werd vaak gezegd ‘dat neem ik mee’ en niet ‘dat spreken we dan nu af’. Dat komt omdat niemand de baas is. De GHOR kan niets opleggen, alleen maar vragen. Ik denk dat op het gebied van preparatie al veel vooruitgang is geboekt door
ZHZ Veilig | 1
g
Herman Jonker (links) en Jan Maaskant: “Het Bureau GHOR praat niet namens de hele kolom in de Veiligheidsregio en loopt daar in de uitvoering ook tegenaan.” de GHOR, maar dat er ook nog veel moet gebeuren. De medewerkers doen erg hun best, maar hebben nogal wat problemen op te lossen. Eén daarvan is dat het bij een oefening niet altijd even gemakkelijk is om de gezondheidszorg erbij te betrekken, omdat de GHOR moeilijk mensen vrij kan maken binnen de Witte Kolom. We wilden bijvoorbeeld een huisarts mee laten doen in een oefening, maar dat bleek niet mogelijk. Huisartsen hebben hun eigen praktijk en hun patiënten en dat is dus lastig. Dat is geen verwijt, maar een constatering.” Hierop haakt Ronny Muller, voorzitter van kring Zuid-Holland Zuid van de Landelijke Huisartsenvereniging, graag in. “Er zijn bij onze vereniging 280 huisartsen aangesloten. Zij betalen contributie op basis van de begroting en de statuten. We willen graag meedoen aan oefeningen en scholing op het gebied van rampen en crises, maar daarbij gaat het altijd om individuele keuzes van individuele huisartsen. Ons verenigingsbudget leent zich er niet voor om hierin te investeren. Moreel zeggen we ‘ja’ tegen de drie veiligheidsregio’s waarmee we in onze kring te maken hebben, maar in de uitvoering zijn er obstakels, van financiële en personele aard.” De vraag daarbij is of de extra kosten voor het oefenen voor rekening van de zorgverzekeraars of de overheid moeten komen. “De GHOR kan
een medium zijn om dat te sturen,” vindt Ronny. “Een andere zorg is onze inzetbaarheid bij een ramp of epidemie. Die treffen ook de huisartsen en hun staf. Waar halen we dan de personele invulling vandaan? Hoe we dit moeten oplossen en wat we van de andere ketenpartners kunnen verwachten, zijn steeds terugkerende vragen. We overleggen regelmatig met de GHOR en deze erkent onze problemen, maar een oplossing is niet in zicht. Als kring blijven we positief, omdat we beseffen dat we als huisartsen deel uitmaken van de Witte Kolom en we de knelpunten met elkaar moeten oplossen. De contacten binnen de Witte Kolom zijn dankzij de GHOR duidelijk verbeterd en intensiever geworden. Ook de Netwerkbijeenkomst gaf weer een goed inzicht in de enorme hoeveelheid van organisaties en instellingen en de onderlinge relaties.”
Passie Koos Spanbroek, directeur van de GGD Zuid-Holland Zuid, deelt Ronny’s mening dat het Bureau GHOR voor intensievere contacten heeft gezorgd. “De kracht van de GHOR is dat ze afstemming zoekt tussen de betrokken organisaties in de Witte Kolom en over de kolom heen. Als je die afstemming hebt, ben je per definitie beter af dan ervoor. Maar er is meer. Door de GHOR hebben we een gedeelde visie gekregen op veiligheid en werken we samen aan kwaliteit. We hebben eisen vastgesteld aan de hand waarvan we toetsen en opleiden. Dat is niet vrijblijvend. Zonder het Bureau GHOR was deze multidisciplinaire aanpak er niet gekomen en was er geen bereidheid om van elkaar te leren en in je eigen keuken te laten kijken. Als GGD bewaken, beschermen en bevorderen we de volksgezondheid en bieden we basisgezondheidszorg voor alle inwoners in de regio. We worden ons in toenemende mate bewust van onze verantwoordelijkheden in de hele keten en zoeken zelf naar de verbinding tussen onze dagelijkse kennis en kunde en die van andere organisaties. We denken na over onze meerwaarde voor onze ketenpartners en over onze eigen inbreng in de Witte Kolom. Ik vind dat we als individuele organisaties nu beter functioneren dan voorheen. We hebben onze eigen kokervisie ingeruild voor een bredere blik.”
Volgens Koos kan alles altijd beter. “Maar je moet ergens starten. Als je vooruit wil komen, moet je beginnen met lopen. We weten dat we nooit 100% veiligheid kunnen garanderen. Reden te meer om zo goed mogelijk voorbereid te zijn op crises en rampen. Ik vind het zonder meer een hele positieve ontwikkeling dat we elkaar aanspreken en scherp houden. Natuurlijk loop je daarbij tegen muren en mensen aan, maar daar kunnen we over praten. We “Door het Bureau GHOR ontwikkelen ons steeds meer hebben we een gedeelde tot een lerende organisatie en visie gekregen op veiligheid dat is grote winst. De valkuil en werken we samen aan is dat we alles multidisciplinair kwaliteit,” aldus Koos gaan doen. Waar het om gaat, Spanbroek. is dat we een goede balans houden tussen mono- en multidisciplinair. Dat betekent dat we ieder vanuit onze eigen discipline sterk moeten zijn en blijven om vanuit die kracht de multidisciplinaire aanpak bij crises en rampen verder te verbeteren,” aldus Koos. “De komst van de GHOR heeft dus veel goeds gebracht, maar er is nog veel te doen,” concludeert Herman. “Er moeten nog obstakels worden overwonnen, maar de basis voor samenwerking in de Witte Kolom is stevig en iedereen is van goede wil. Wat me tijdens de Netwerkbijeenkomst opviel, is dat de verhalen met een enorme passie worden verteld. Er is en wordt hard en met veel enthousiasme gewerkt en uit alles blijkt gedrevenheid. Dat g belooft veel goeds voor de toekomst.”
Albert Schweitzer ziekenhuis koploper
‘Voorbereid op chemische ramp’ behoorlijk complexe taak heeft. Binnen de Witte Kolom spelen tegenstrijdige belangen en iedere organisatie of instelling moet met zijn budget rond zien te komen. Daarvoor moeten afwegingen worden gemaakt. De vraag wat er nodig is voor adequate hulpverlening bij een crisis of ramp raakt daarbij vaak onderbelicht. Gelukkig is overal de wil aanwezig om er samen voor te gaan.”
g
ZiROP bij het ASz. “De vraag blijft natuurlijk altijd waarop je allemaal moet zijn voorbereid. Het soort ramp en de omvang ervan maken nogal een verschil. Een groot ongeluk op de snelweg met veel slachtoffers vraagt om een andere aanpak en heeft andere gevolgen voor onze bedrijfsvoering dan de opvang van mensen die zijn besmet met een gevaarlijke stof. In het kader van het project Spoorzone zijn we bezig om onze organisatie beter voor te bereiden op een chemische ramp.”
Ontsmetten
Erik: “Zonder de hulp van het Bureau GHOR waren we minder ver geweest in onze planvorming.”
Over het spoor van Kijfhoek tot de Moerdijkbrug vinden de meeste transporten van gevaarlijke stoffen per trein in Nederland plaats. Hierbij bestaat het risico dat deze stoffen ontsnappen en mensen besmetten die vervolgens medische zorg nodig hebben. Met de voorbereidingen voor de opvang van deze slachtoffers is het Albert Schweitzer ziekenhuis (ASz) één van de koplopers. “Als ASz hebben we in samenwerking met het Bureau GHOR ons Ziekenhuis Rampen Opvang Plan (ZiROP) geactualiseerd. Hierin staat beschreven hoe we moeten handelen bij calamiteiten. De belangrijkste wijziging ten opzichte van het oude plan is dat het accent veel meer op het oefenen van alle disciplines binnen het ziekenhuis ligt,” vertelt Erik van der Linden, coördinator arbo en
2 | ZHZ Veilig
Een besmet slachtoffer brengt grote risico’s met zich mee. “Daarom hebben we in samenwerking met het Bureau GHOR gekeken naar de noodzakelijke voorbereidingen en de nodige bouwkundige voorzieningen voor een goede en veilige opvang van deze categorie slachtoffers. De veiligheid voor de patiënt zelf, de medepatiënten en onze medewerkers staat hierbij voorop. Een besmet slachtoffer moet je eerst decontamineren, dat wil zeggen ontsmetten, voordat je hem kunt opnemen. In de ideale situatie gebeurt dit op het ‘rampterrein’ zelf, maar de praktijk is weerbarstiger. Slachtoffers zullen in veel gevallen op eigen gelegenheid naar het ziekenhuis gaan. Op onze locatie Dordwijk wordt een nieuwe Spoedeisende Hulp (SEH) gebouwd en daar maken we in de ambulancesluis decontaminatie van slachtoffers die met gevaarlijke stoffen zijn besmet mogelijk. Dit jaar nemen we ook onze Zwijndrechtse vestiging bouwkundig onder de loep om te kijken wat daar mogelijk is. In lijn daarmee worden de medewerkers op de SEH, de intensivisten en de anesthesisten geschoold in de opvang van besmette slachtoffers en staan er oefeningen op het programma. Ook kijken we wat er intern op BHV-gebied moet gebeuren als een giftige gaswolk het ziekenhuis bereikt. We proberen alle maatregelen zoveel mogelijk in te weven in de bestaande organisatie en in te bouwen in de dagelijkse ruimte en voeren aanpassingen zo functioneel mogelijk uit.” Erik vindt dat de GHOR een belangrijke rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van ZiROP. “De mensen van het Bureau GHOR hebben veel informatie vergaard en de contacten die ze in het land hebben benut. We hebben het vernieuwde beleidsplan samen geschreven. Zonder de hulp van het Bureau GHOR waren we veel minder ver geweest in de planvorming. Ook is de GHOR nauw betrokken bij het opleiden en oefenen. Ik vind dat de GHOR een
Hans ten Voorde, hoofd bestuurs ondersteuning van het ASz, over de toegevoegde waarde van de GHOR “De samenwerking met de mensen van de GHOR is prima. Zij adviseren, bieden ondersteuning bij het ontwikkelen van plannen en bij oefeningen en regelen zaken die wij niet hebben, zoals extra noodstroomvoorzieningen. Voorheen vond iedereen in de Witte Kolom zelf het wiel uit, terwijl nu het Bureau GHOR zorgt voor de afstemming tussen alle partijen. De GHOR heeft een stimulerende rol, ziet erop toe dat afspraken worden nagekomen en kijkt met een kritische blik naar wat er nog verbeterd moet worden. Op 19 november 2007 was het ASz één van de partijen die een convenant heeft getekend met de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid om bij calamiteiten samen die zorg te leveren die nodig is. De GHOR heeft het ASz sterk ondersteund bij het aanvragen van rijkssubsidie voor innovatieve projecten in de zorg. Dit geld is gebruikt voor de doorontwikkeling van ons ZiROP en het opleiden, trainen en oefenen van onze medewerkers. Ik zit namens het ASz aan tafel als een van de partners bij het kwartaaloverleg met de GHOR. Daarbij gaat het vooral over het afstemmen van de plannen. Het Bureau GHOR heeft als taak die plannen operationeel te krijgen en te houden. Decontaminatie is daar een mooi voorbeeld van. Ik vind het in deze tijd en in deze risicovolle regio belangrijk om één overkoepelende organisatie te hebben die coördineert en alles in goede banen leidt. Het is dus waardevol dat het Bureau GHOR er is.”
Programmadirecteur Mees Dekker
‘Paars is een vak’
Aan het woord is Mees Dekker, directeur van het Programma Versterking Risico- en Crisisbeheersing (Programma VRC) dat is ingesteld door het Veiligheidsbestuur tijdens de bestuursconferentie De Lutte II. “Op 21 februari hebben we een kick-off bijeenkomst gehad waarbij zo goed als iedereen aanwezig was die een rol speelt in het Programma VRC. We hebben toen de prioriteiten vastgesteld. Alles wat er de komende twee jaar moet gebeuren, is inmiddels uitgewerkt in een planning en een begroting. Op 19 maart heeft het Veiligheidsbestuur die jaarplanning 2008 en de daarbij behorende begroting bestuurlijk goedgekeurd. Er staat nu een programmaorganisatie en iedereen heeft een werkplek op de vierde verdieping aan de Noordendijk gekregen. Inmiddels ligt de voorbereidingsfase dus achter ons en zijn we volop aan de slag. Eerst werken we aan de verbeteringen die we tijdens de oefening in november kunnen toetsen en dan gaan we verder met de volgende stappen.”
Enthousiasme Hij doelt hiermee op de oefening Waterproef. “Die oefening is het moment om te checken wat we hebben verbeterd en versterkt. We zeggen wel tegen elkaar dat ‘paars’ een vak moet worden, maar waar het om gaat is dat dat over enige tijd in de praktijk als vanzelfsprekend wordt ervaren. Daarvoor is het van belang dat we alle zaken in samenhang zien. De deelprogramma’s zijn inhoudelijk multidisciplinair. Ook in de bezetting van de organisatie zie je dat de mensen er niet zitten als representanten van hun kolom, maar als deskundigen die hun kennis en ervaring in het Programma VRC willen inbrengen.
“Mijn taak in het Programma VRC is stimuleren, aan de gang houden, het verband bewaken en verbindingen leggen,” aldus Mees.
Zij leveren een gemeenschappelijke inspanning om ‘paars’ te versterken en zo de veiligheid flink te verbeteren in de regio. Bij de kick-off bijeenkomst kwamen de medewerkers al binnen met een multidisciplinaire grondhouding, maar die dag kwamen ze echt los van de gedachten in hun eigen kolom. Eén van de belangrijke vragen was wat de deelnemers als persoon kunnen, wat hun sterke kanten zijn en hoe ze die het beste kunnen inbrengen in het programma. Ons streven is om ieders sterke punten uit te buiten. Het was goed om het enthousiasme te zien.” Mees noemt zichzelf een echte overheidsman. “Ik vind het belangrijk dat mijn werk maatschappelijk belang heeft. Het moet nuttig en noodzakelijk zijn, dus ergens over gaan en er moeten resultaten kunnen worden geboekt. Het doel van het Programma VRC is om zo goed mogelijk te kunnen optreden tijdens crises en rampen en dat spreekt me aan. Tegelijkertijd moet het leuk zijn. Ik vind het dus belangrijk dat de samenwerking met de mensen hier nu al heel prettig is. Kortom: het is een opdracht die ik met plezier kan uitvoeren.”
Tastbaar en aantoonbaar De programmadirecteur benadrukt dat de kennis en de vakinhoud vooral zitten bij de mensen die in de deelprogramma’s van het Programma VRC aan de slag zijn. “Mijn taak is stimuleren, aan de gang houden, het verband bewaken en verbindingen leggen. Die verbindingen moeten we ook aangaan met partners zoals het bedrijfsleven, openbaar vervoerbedrijven en de scheepvaart. Ik vind veiligheid een gedeelde verantwoordelijkheid waarbij niet alleen de overheid haar taken heeft. We betalen belasting, maar dat is geen verzekeringspremie waarmee de overheid er maar voor moet zorgen dat ons niets overkomt. De ‘geen pech’-samenleving bestaat niet. Aan die bewustwording moeten we werken. Wanneer ik tevreden ben? Als over twee jaar de risico- en crisisbeheersing tastbaar en aantoonbaar verbeterd zijn, het multidisciplinaire vanzelfsprekend wordt gevonden en het programma zich heeft omgezet in een structurele organisatievorm. Er is dus nog veel werk aan de winkel.”
g
“Niemand vraagt zich af of we bijvoorbeeld de politie of de brandweer nodig hebben. Met het paarse vakgebied, oftewel de multidisciplinaire aanpak van politie, brandweer en GHOR, moeten we ook zo’n plek verwerven. Dat betekent dat we met concrete verbeterresultaten voor de regionale risico- en crisisbeheersing moeten komen. Het zou mooi zijn als de mensen in de regio ZuidHolland Zuid zich over uiterlijk twee jaar afvragen hoe ze ooit zonder de Veiligheidsregio hebben gekund.”
Deelprogramma Gemeentelijke Kolom
‘Geen aparte werelden’ “We sluiten met ons deelprogramma aan bij wat er al is gedaan en nog loopt in het kader van het project Versterking Gemeentelijke Kolom. We gaan dus niet opnieuw het wiel uitvinden.” Dat zegt Jan Arent Lameris, leider van het deelprogramma Gemeentelijke Kolom. “We zijn gestart met het voeren van gesprekken met de stuurgroep Veiligheid waarin de gemeentesecretarissen Cor Resler van Graafstroom namens de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Cors de Visser van Strijen namens de Hoeksche Waard en Nico van de Poel namens de Drechtsteden zitting hebben. Ook hebben we overleg met de ambtenaren rampenbestrijding Jaap Staal van Sliedrecht, Jan Matthijs Vaal van Hardinxveld-Giessendam en Chi Brouwer van Binnenmaas van de werkgroep Veiligheid.”
Regie Onderwerp van gesprek was de invulling van het deelprogramma in relatie tot het lopende project. “We hebben duidelijk gesteld dat wij er zijn voor de gemeenten. Wij komen hen helpen om het proces waar nodig beter te laten draaien en zaken uit te voeren die nu blijven liggen door capaciteitsgebrek. Beleidsmedewerker Marco van Waas, LAP’er Remco Schellevis en ikzelf vormen met elkaar één extra fte. Bovendien zijn we in het kader van de oefening Waterproef een beleidsmedewerker aan het werven voor het deelproject Gemeentelijke Kolom. Samen bieden we versterking. We kunnen zo wat er al loopt versnellen en wat nog moet worden gedaan oppakken. We ondersteunen coördinerend gemeente secretaris Nico van de Poel en zijn het informatiepunt voor de gemeentelijke kolom. Hiermee volgen we Cora Mol op die projectleider Versterking Gemeentelijke Kolom was en zich nu bezighoudt met de implementatie van GRIP. Om de gemeentelijke kolom nog beter te verankeren in de risico- en crisisbeheersing maakt ons deelprogramma deel uit van het Programma VRC.” Eén van de doelen van het deelprogramma is om ervoor te zorgen dat de gemeenten klaar zijn voor de oefening Waterproef. “Uiteraard
Deelprogramma Veiligheid, Bestuur & Risicobeheersing
‘Resultaten boeken’ “Op 21 februari hebben we een kick-off bijeenkomst gehad met de medewerkers die bij het Programma VRC zijn betrokken,” vervolgt hij. “We hebben daarbij informatie over het Programma gegeven en de deelnemers gevraagd naar hun eigen ideeën. Na afloop hebben we hele positieve reacties gekregen. De deelnemers zijn erg enthousiast. Zij wilden graag direct aan de slag en resultaten gaan boeken. We hebben met elkaar de prioriteiten voor dit jaar vastgelegd en, voor zover deze van belang zijn voor het Veiligheidsbestuur, opgenomen in de bestuurlijke planning 2008. De belangrijkste taak van mijn deelprogramma was en is voorlopig nog om de andere deelprogramma’s zo goed mogelijk te faciliteren bij het opstarten van hun werkzaamheden.”
Belevingsonderzoek Maar Nico van Os, Ferry van Alphen, Liesbeth van Greuningen, Mike Koning, Mariette Mellema, Gerard Mouwen, Bas van Tijn en Renée
Wagemans hebben nog veel meer te doen. “We zorgen ervoor dat de externe en bestuurlijke contacten en de input voor het VeiligheidsMT en het Veiligheidsbestuur goed verlopen. Daarnaast zijn we bezig met risicocommunicatie. Het belevingsonderzoek is afgerond en aan de hand van de resultaten ontwikkelen we het beleidsplan Risicocommunicatie. Ook werken we aan het risicoprofiel van onze Veiligheidsregio dat eind 2008 gereed moet zijn. Bovendien brengen we de partnerschappen in kaart. Ons doel hierbij is om de relaties met onze partners te versterken en verder aan te scherpen. In de loop van het jaar zullen we ook starten met het schrijven van een strategisch beleidsplan voor de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid en het formuleren van beleid voor risicobeheersing. Dit strategisch beleidsplan, dat dus nog geschreven moet worden, is de opvolger van het Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding. We hoeven ons dus geen seconde te vervelen,” besluit Nico enthousiast.
g
“Wat de organisatie betreft loopt het allemaal goed. Sinds januari zijn we vooral druk bezig geweest met de concrete uitwerking van de besluitvorming tijdens de bestuursconferentie De Lutte II zoals het beschrijven van de opdrachten voor de deelprojecten, de personele invulling van het Programma VRC en het regelen van allerlei praktische zaken zoals huisvesting en dat is nu vrijwel rond. In mei heeft iedereen een plek aan de N oordendijk,” licht Nico van Os, deelprogrammaleider Veiligheid, Bestuur & Risicobeheersing, de stand van zaken toe.
Na afloop van de kick-off bijeenkomst op 21 februari wilden de deelnemers graag direct aan de slag met het Programma VRC.
ZHZ Veilig | 3
g
Naast de versterking van bestaande activiteiten zijn Marco, Remco en Jan Arent bezig met het opzetten van de veiligheidsscan. “Doel hiervan is dat eind 2008 de 19 gemeenten elkaar de maat kunnen nemen op het gebied van risico- en crisisbeheersing. Dat hebben de burgemeesters tijdens de bestuursconferentie De Lutte II met elkaar afgesproken. De projectplannen van de subregio’s en de 0-meting vormen de basis voor de scan. We zijn nu bezig om de kwaliteitsnormen te verbreden en te verdiepen en voor de scan de vragenlijst op te stellen. Die bespreken we vervolgens met de ambtenaren rampenbestrijding en leggen we voor aan de Adviesgroep Gemeentesecretarissen Veiligheid. We doen een pilot in Binnenmaas en Leerdam omdat dat de gemeenten zijn waar de oefening Waterproef gaat plaatsvinden en zij dus graag zo spoedig mogelijk willen weten of ze hun zaken op orde hebben of dat ze nog actie moeten ondernemen. Aan de hand van de pilot kunnen we de vragenlijst nog aanpassen. Op 2 juli presenteren we de uitkomsten van de pilot aan het Veiligheidsbestuur.”
‘We zijn er aantoonbaar klaar voor’ “Het is zo november en de ambities van de Veiligheidsregio zijn groot. Tot nu toe heb ik hier veel leuke en gedreven mensen ontmoet en mijn indruk is dat Zuid-Holland Zuid uitdagingen niet uit de weg gaat. Ik heb er dus vertrouwen in dat we alles met vereende krachten voor november klaar krijgen, maar er moet nog wel veel gebeuren.” Dat is de mening van Bart Klijnsma, adviseur crisismanagement bij Twynstra Gudde, gespecialiseerd in rampenbestrijding en crisisbeheersing, en 1 tot 1,5 dag per week hoofdprojectleider TMO/Waterproef ZHZ. “TMO staat voor Taskforce Management Overstromingen. Een van hun taken is oefenen en voor november staat er een landelijke oefenweek gepland waarbij alle soorten overstromingen aan de orde komen en waarbij bijna alle veiligheidsregio’s zijn betrokken. TMO wil met deze oefening aantonen dat de bestuurders en professionals bij - dreigende - overstromingen slagvaardig en efficiënt met elkaar kunnen samenwerken, de negatieve gevolgen van een overstroming maximaal kunnen beperken en na de ramp ervoor kunnen zorgen dat de ‘normale’ woon-, werk- en leefsituatie van de burgers zo snel mogelijk wordt hersteld.”
g
Scenario
V.l.n.r.: Jan Arent, Marco en Remco bieden versterking om wat er al loopt te versnellen en wat nog moet worden gedaan op te pakken.
De Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid heeft de oefening die de regio in het kader van de landelijke TMO-oefenweek organiseert ‘Waterproef’ genoemd. “Uiteraard sluit de regio met Waterproef aan bij de TMO-doelen, maar er is meer. De Veiligheidsregio ZHZ wil met Waterproef aantonen dat de regio er klaar voor is en gebruikt de oefening als aanleiding om de crisisbeheersing structureel te versterken. Waterproef sluit dus perfect aan op de opdrachten uit de bestuursconferentie De Lutte II en is een uitgelezen mogelijkheid om de bereikte resultaten van het Programma VRC in de praktijk te toetsen.” De regionale versterking van de crisisbeheersing bij overstroming is inhoudelijk neergelegd in de
Deelprogramma Crisisbeheersing
‘Veel passie’ Ze is op 1 maart gestart als leider van het deelprogramma Crisisbeheersing en heeft eerst vooral veel tijd gestoken in het voeren van gesprekken: Annemiek Bakker. “Ik wil graag weten waar de Veiligheidsregio ZHZ ambtelijk en bestuurlijk staat om zo een goede invulling te kunnen geven aan de opdrachten uit de bestuursconferentie De Lutte II voor het deelprogramma Crisisbeheersing.” Het resultaat van deze inventarisatie is een werkplan waarin alle activiteiten en projecten opgenomen zijn die binnen het deelprogramma uitgevoerd moeten worden. Naast de opdrachten vanuit het Programma VRC staan hierin ook de reguliere multidisciplinaire taken die tot 1 maart door de regionale brandweer uitgevoerd werden, waaronder multi disciplinair oefenen, multidisciplinaire plannen en procedures. “Het werkplan geeft overzicht van en inzicht in wat we in 2008 concreet gaan doen. Per project wil ik helder hebben welke daadwerkelijke resultaten neergezet worden en wat ieders bijdrage daarin is,” legt Annemiek uit. “Als we daar aan de voorkant goede afspraken over maken kan iedereen aan het werk. Ik maak graag een doorstart vanuit de huidige situatie en vanuit de kennis die al binnen de organisatie aanwezig is. Ik ben begonnen als brandweerofficier en het kwaliteits denken, het constant werken aan verbeteren, zit sindsdien bij me ingebakken.”
4 | ZHZ Veilig
Volgens Bart is de regio Zuid-Holland Zuid uniek door de combinatie van dreigend hoog water vanuit de kust en de rivieren. vorm van een regionaal basisplan overstromingen. ”Bij procedurele versterking kun je denken aan opvang, registratie en verzorging, risico- en crisiscommunicatie en de oprichting van een sectie informatievoorziening. Versterking van het proces betekent dat we competentiegericht willen oefenen, de rollen van de burgemeesters duidelijk willen hebben en aandacht besteden aan samenwerking met de partners,” aldus Bart. Waterproef start op vrijdag 31 oktober. Op 4 november vindt de daadwerkelijke oefening plaats. De afsluiting met als thema nazorg is op 5 november. “Het scenario houdt in dat er bij Everdingen een dijk doorbreekt. Leerdam dreigt dan onder te lopen en daar wordt operationeel geoefend met evacueren. Het water loopt de Alblasserwaard in. Tot slot dreigt bij de gemeente Binnenmaas een overstroming door het kustwater en dat gaan we bestuurlijk oefenen. Zuid-Holland Zuid is uniek door de combinatie van dreigend hoog water vanuit de kust en de rivieren. In het scenario is er een overlap met de Veiligheidsregio Utrecht. We hebben Vianen gevraagd om mee te doen met Waterproef zodat we ook een interregionale aanpak van een ramp of crisis kunnen oefenen. Maar om met Waterproef het bewijs te kunnen leveren dat we er als regio klaar voor zijn, moet er nog veel gebeuren, dus ik zou zeggen: aan de slag!”
De Taskforce Management Overstromingen organiseert in 2008 een grote landelijke oefenweek: - 3 november: Watergolf (kustwater) - 4 november: Waterloop (rivieren) - 5 november: Waterbassin (meren) - 6 november: Waterdamp (nazorg) - 7 november: Waterschout (risico- en crisiscommunicatie)
Annemiek: “Het kwaliteits denken, het constant werken aan verbeteren, zit bij me ingebakken.”
Opplussen Annemiek heeft ruim 15 jaar ervaring in de wereld van rampenbestrijding, bij zowel gemeenten als andere veiligheidsregio’s waaronder Rotterdam-Rijnmond. “Ik wil graag samenwerken, vooruitgang boeken, resultaten bereiken en kennis ontwikkelen, samen met mijn collega’s. Ons team bestaat uit tien medewerkers van wie de beschikbaarheid varieert van full time tot een dag per week. Ik vind het leuk om te zien dat er veel passie is bij de mensen, niet alleen binnen mijn deelprogramma, maar Programma VRC-breed. Het ambitieniveau is hoog. Het goede aan het Programma is dat we vanuit de inhoud werken en de meerwaarde laten zien van multidisciplinaire samenwerking. De structuur volgt dan vanzelf.” De opdrachten waar het deelprogramma Crisisbeheersing mee aan de slag gaat, zijn onder meer crisiscommunicatie, informatiemanagement, multidisciplinaire incidentevaluatie, de doorontwikkeling van rampenplan naar crisisplan en zorgen dat de Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure (GRIP) in alle facetten werkt. Daarbij zorgt de oefening Waterproef voor een belangrijke impuls. “De nieuwe landelijke GRIP is bestuurlijk vastgesteld. Het doel is om de crisisorganisatie voor Waterproef ‘op te plussen’, zodat we tijdens Waterproef op een eenduidige manier kunnen werken. We ondersteunen gemeenten graag vanuit onze expertise op het gebied van crisisbeheersing. Crisiscommunicatie en de consequenties van de nieuwe GRIP zijn daarbij prioriteiten.”
Eenvoudig en eenduidig Op het gebied van informatiemanagement is volgens Annemiek al veel werk verzet. “Wij richten ons voor Waterproef op het inrich-
ten en operationeel krijgen van een sectie informatievoorziening in het Regionaal Operationeel Team (ROT). Ook zorgen we er in samenwerking met de projectorganisatie TMO voor dat het Veiligheidsdashboard tijdens Waterproef operationeel is. Het Veiligheidsdashboard is een informatiesysteem waarmee het ROT kan beschikken over actuele en relevante informatie voor beeld- en oordeelvorming. Bij Waterproef kunnen we testen of het werkt zoals we dachten. Het spreekt voor zich dat we onze acties goed afstemmen met de andere deelprogramma’s.” Een ander belangrijk project binnen het deelprogramma Crisisbeheersing is dienstbreed kijken naar de competenties van de functionarissen die bij crisisbeheersing zijn betrokken. “Het gaat er hierbij om de benodigde vaardigheden per functie vast te stellen en daar op te toetsen. Dit wordt opgepakt door de werkgroep Multidisciplinair Opleiden en Oefenen die onder het deelprogramma Crisisbeheersing valt. Ook gaan we ons richten op convenanten met de buur regio’s zodat we niet allemaal apart het wiel uitvinden en de processen zoveel mogelijk landelijk afstemmen. Belangrijk bij alles wat we doen vind ik dat het eenvoudig en eenduidig is. Aan de hand daarvan gaan we werken aan een betere crisisbeheersing in onze Veiligheidsregio.”
g
Veiligheidsscan
Oefening Waterproef
g
doen we dit in nauw overleg met de andere deelprogramma’s. Voor alles wat in het Programma VRC de gemeenten betreft voeren we de regie, zorgen we dat het proces loopt en voeren we ook uit als dat nodig is. We zorgen dat de inbreng komt waar deze hoort. We maken dus niet alleen plannen, we realiseren deze ook in de praktijk. Het motto van de stuurgroep en van ons is dat de Veiligheidsregio ZHZ en de gemeenten geen aparte werelden zijn, maar samen één wereld vormen. Op 1 januari 2009 gaan we het deelprogramma evalueren. Ons doel is dat we dan kunnen constateren dat het ogenschijnlijke gat tussen de gemeenten en de Veiligheidsregio in ieder geval kleiner is geworden, maar bij voorkeur niet meer bestaat.”
Goed, beter, best
GHOR in beeld
‘Het gaat om de mens’ Opleiden, trainen en oefenen zijn belangrijke taken van de GHOR. Vroeger stelde het Bureau GHOR hiervoor het beleidsplan samen, maar sinds kort gebeurt dit in samenspraak met de partners in de Witte Kolom. Kwaliteitsmanager Dirk Kon van de Gemeenschappelijke MeldCentrale (GMC) ZHZ vindt dat een positieve ontwikkeling. “Het resultaat van de krachtenbundeling is het MEerjaren Monodisciplinair Opleidings- en oefenbeleidsplan (MEMO) 2008 - 2011. Opleidingen en oefeningen zijn nu beter op elkaar afgestemd en dat betekent dat de kwaliteit van de zorg in crisissituaties verder verbetert. En daar draait het allemaal om. Samen met vertegenwoordigers van de RAV, GGD, GHOR, politie, brandweer en politie hebben we gesproken over kwaliteit. We hebben ambitieuze doelen gesteld en daarvoor is het essentieel dat we gezamenlijk trainen en oefenen.”
techniek geïnvesteerd. “Maar het gaat uiteindelijk om de mens, zijn handelen maakt het verschil bij een ramp of crisis. Een incident start bij de GMC ZHZ, het ‘golden hour’ ligt dus bij de centralisten. Daarna pakken de ketenpartners het over. Alle opleidingen zijn momenteel nog gebaseerd op het ontwikkelen van de competenties van de hulpverleners op hun eigen vakgebied. Maar wij zijn de enige echte multidisciplinaire GMC in Nederland en wij willen dus ook multidisciplinair opleiden en oefenen. Het Bureau GHOR sluit daar met MEMO perfect op aan.”
Coördinatie en communicatie
De GMC ZHZ geeft nu de hoogste prioriteit aan opleiden en trainen. “We willen eind 2011 een kwalitatief hoog-
Er is volgens Dirk de afgelopen jaren veel in apparatuur en
staande organisatie zijn. We gaan van goed, via beter naar best. Dat begint met het opleiden van onze 45 centralisten. Zij hebben ieder een eigen persoonsgericht opleidingsplan om multidisciplinaire centralisten en uiteindelijk gecertificeerde calamiteitencoördinatoren te worden. We gaan ook trainen op coördinatie en communicatie met de ketenpartners. Bij de oefening Riverside, op 19 september 2007, hadden we een mooi voorbeeld waarbij ‘overlevenden’ werd gezegd en ‘overledenen’ werd verstaan. Het gaat vaak mis op communicatie en daarom zijn we als Veiligheidsregio als eerste met het project HuFa, dat staat voor Human Factor, gestart. Doel is de radiocommunicatie te structureren zodat we, net als in de luchtvaart, landelijk dezelfde taal gaan spreken. Of het nu een oefening of een incident is, we moeten kritisch luisteren naar het verloop ervan en dit grondig analyseren. Zo kunnen we er de verbeterpunten uit halen en daarop weer multidisciplinair trainen en oefenen. Dat is de basis van MEMO en die gezamenlijke aanpak biedt absoluut meerwaarde. Je bereikt zoveel meer met elkaar.”
Deze uitgave van de Veiligheidsregio ZHZ is gewijd aan de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) in de regio. Om u een beeld te geven van de taken van de GHOR heb ik gekeken naar wat daarover valt te lezen in het wetsvoorstel Veiligheidsregio’s. In artikel 26 van deze wet staat dat de door het bestuur van de Veiligheidsregio ingestelde organisatie GHOR belast is met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening en de advisering van andere over heden en organisaties van de geneeskundige hulpverlening. De GHOR staat onder leiding van de Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF)/directeur GHOR, die deel uit gaat maken van de directie van de GGD in de Veiligheidsregio ZHZ. De RGF/directeur GHOR is belast met de operationele leiding van de geneeskundige hulpverlening bij een crisis of ramp. Gelukkig is er ook nog een memorie van toelichting bij deze conceptwet aanwezig. Onder coördinatie en aansturing verstaat men in deze wet vooral het proces van uitvoering; het laten samenwerken van de diverse zorgaanbieders met de betrokken andere diensten. Daarbij is het ook nodig om keuzes te maken in de fases van de uitvoering. Onder regie wordt verstaan de mate van voorbereiding van de zorginstellingen voor het verlenen van opgeschaalde zorg in bijzondere omstandigheden en het eventueel doen van verbeteringsvoorstellen en de planvorming. Onder advisering worden situaties verstaan waarin het Bureau GHOR wordt betrokken bij de besluitvorming over het al dan niet afgeven van vergunningen voor grote evenementen. De RGF/directeur GHOR kan daarbij adviseren over de condities waaronder het evenement kan plaatsvinden om het risico op ongevallen zo klein mogelijk te maken of het effect zo veel mogelijk te beperken. Dat zijn de taken waar we als GHOR-organisatie voor staan en de rol die we spelen in het kader van de Veiligheidsregio ZHZ. De GHOR is dus een typische netwerkorganisatie die alleen in samenwerking met de zorginstellingen, ook wel Witte Kolom genoemd, haar doelen voor het Veiligheidsbestuur kan realiseren. Dat is de reden waarom we minimaal één keer per jaar onze bestuurders en de bestuurders van de Witte Kolom samenbrengen in een netwerkbijeenkomst. In deze ZHZ Veilig leest u hier meer over. Ook aan de orde komt de samenwerking tussen de GHOR en het Albert Schweitzer ziekenhuis, een heel belangrijke zorginstelling binnen de Witte Kolom. Eind vorig jaar verscheen de ‘Richtlijn voor vroegtijdige psychosociale interventies na rampen, terrorisme en andere schokkende gebeurtenissen’. Deze richtlijn wordt toegepast in de Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (PSHOR). Dit is een kerntaak van de coördinator PSHOR die in onze regio door de GGZ-instelling De Grote Rivieren wordt uitgevoerd. De heer Siersma, coördinator PSHOR, vertelt wat deze nieuwe richtlijn betekent voor de opvang van slachtoffers en hulpverleners na een incident. De GHOR heeft natuurlijk, conform aan politie en brandweer, piketfunctionarissen die via de GMC ZHZ 24 uur per dag, zeven dagen per week oproepbaar zijn en binnen de afgesproken tijd bij het incident of op een coördinatieplaats moeten zijn. De heer De Haas, manager RAV, schetst een beeld van zijn activiteiten in dit kader. Opleiden, Trainen en Oefenen is een belangrijke taak van de GHOR, in samenwerking met de Witte Kolom. De volgorde opleiden, trainen en oefenen is niet toevallig gekozen, dit is een beproefde manier om kennis en vaardigheden bij mensen aan te leren. Was er in het verleden sprake van een aanbod vanuit het Bureau GHOR, nu hebben we in samenwerking met de Witte Kolom een beleidsplan voor 2008 tot 2011 ontwikkeld. We hebben dit plan de titel MEMO meegegeven, een afkorting van het MEerjaren Monodisciplinair Opleidingsen oefenbeleidsplan. De heer Kon, kwaliteitsmanager van de GMC ZHZ, geeft hierover zijn mening.
g
We vinden het belangrijk om u als lezer een beeld te geven van onze plannen en activiteiten en wensen u tevens veel leesplezier!
g
Chris M.A. Dekkers MPM Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF)/directeur GHOR “Een incident start bij de GMC ZHZ, het ‘golden hour’ ligt dus bij de centralisten,” vertelt Dirk.
kort nieuws ** kort nieuws ** kort nieuws ** kort nieuws ** kort nie Gerard Steenveld is de nieuwe staffunctionaris operationele voorbereiding bij de GHOR. Hij volgt Jan Scheurwater op die binnen het deelprogramma Crisisbeheersing aan de slag is gegaan.
Sophiaspoor tunnel De burgemeesters van Alblasserdam, Graafstroom, HendrikIdo-Ambacht, Papendrecht en Zwijndrecht hebben op 19 maart hun handtekening gezet onder het convenant Sophia
spoortunnel. Hierin staan de afspraken over de bestuurlijke verantwoordelijkheden die gelden als er een incident in de Sophiaspoortunnel moet worden bestreden.
slag om de gevolgen van waterincidenten voor mens en milieu te voorkomen en te beperken.
Op 19 maart tekenden de waterschappen Hollandse Delta en Rivierenland en de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid een intentieverklaring waarmee ze hun versterkte samenwerking hebben bekrachtigd. Ze gaan gezamenlijk aan de
Het Bureau GHOR houdt bewonersaantallen van zorg instellingen en hun opvang capaciteit in geval van ont ruiming en e vacuaties bij op het ExtraNet van de website van de GHOR. Dit wordt uitgebreid met informatie over
dig kunnen samenwerken om de veiligheid van de burgers te waarborgen.
noodvoorzieningen zoals aggregaten, water- en voedsel voorraad. Op dit moment is het Bureau GHOR bezig met een inventarisatie bij de zorginstellingen.
Nieuwe functie
Verbeterde procedure OnderSamen voorbereid linge Bijstand Slagvaardige op water Zorginstellingen partners
Op 20 maart kwamen bestuurders en beslissers die partnerships onderhouden en willen aangaan op het gebied van veiligheid bijeen in Schouwburg Kunstmin voor het congres ‘Partnerships in veiligheid’. Er werd onder andere
Bron: Jos de Vos
Nieuw bij GHOR
uitgebreid stilgestaan bij de manier waarop diverse verantwoordelijke partijen slagvaar-
Met ingang van 1 april is Auke Blok hoofd operationele zaken bij de Regionale Brandweer Zuid-Holland Zuid. Hij was dagelijks projectleider Waterproef binnen het Programma Versterking Risico- en Crisis beheersing. Auke blijft voor één dag per week deelprojectleider Evaluatie binnen het project Waterproef.
ZHZ Veilig | 5
GGZ en crises
‘Vensters zo snel mogelijk weer open’
“Als hulpverleners hebben we bij het Trimbos Instituut om de tafel gezeten om aan de hand van praktijkervaringen en onderzoeks gegevens aan een nieuwe richtlijn te werken. Op basis van de ‘best practices’ hebben we de nieuwe ‘Richtlijn voor vroegtijdige psychosociale interventies na rampen, terrorisme en andere schokkende gebeurtenissen’ opgesteld. Vroeger gingen we volgens de ‘critical incident method’ bij dat soort crises uitvoerig met de slachtoffers praten zodat ze alles konden herbeleven en alle gevoelens konden terughalen. Dit werd in de volksmond debriefen genoemd. Daardoor heeft dat woord bij sommigen de betekenis gekregen van diepgaand op je emoties ingaan. Dat klopt niet. Debriefen is in feite een werkwijze om aan het eind van een inzet met de medewerkers op een rij te zetten wat er gebeurd is.”
Chaos De beste aanpak na een crisis is het slachtoffer geruststellen, duidelijkheid geven en hem zo spoedig mogelijk tot de normale gang van zaken terug te laten gaan. “De mate waarin dat kan, is afhan-
kelijk van wat er is gebeurd. De meeste mensen slagen er na een crisis in om hun dagelijkse leven weer op te pakken. “Slachtoffers mogen over hun ervaringen praten als ze dat willen, maar dit is niet Met de nieuwe richtlijn willen verplicht,” aldus Tom. we dit proces bespoedigen. Je moet het je zo voorstellen: als mens heb je in je hoofd veel vensters openstaan waar je gedachten met onze partners zoals het maatschappelijk werk van RIVAS, mee bezig zijn. Als er dan iets ingrijpends gebeurt, sluit je alle Opmaat, Zorg en Welzijn, Bureau Slachtofferhulp en het Rode vensters op één na. Dat houd je open voor datgene wat er plots Kruis. We delen onze kennis en informatie en we oefenen aan de hand is. Wanneer die gebeurtenis voorbij is, gaan als het gezamenlijk. In 2008 staan er vier oefeningen op het goed is vroeg of laat al je vensters weer open. De kunst van het programma, vooral met gemeenten.” vroegtijdig ingrijpen is om door het bieden van rust, veiligheid en Grootschalig overzicht alle vensters weer zo spoedig mogelijk open te krijgen.” Over zijn PSHOR-functie zegt Tom: “We komen in actie bij grootschalige incidenten. Als de GMC ZHZ me oproept, stel ik een Na een ingrijpende gebeurtenis zijn mensen van slag. “Dit beteteam samen. Dit bestaat standaard uit twee maatschappelijk kent bijvoorbeeld dat je bij een crisis in de opvangcentra snel werkers, twee GGZ’ers en twee medewerkers van Bureau structuur moet bieden, in de vorm van koffie, soep en/of een deSlachtofferhulp. Dit team kunnen we uitbreiden of inkrimpen aan ken. Zo ga je chaos tegen. Vervolgens moet je de mensen open de hand van de aard van het incident. Ik vind het leuk om en juist informeren en aangeven dat ze over hun ervaringen moPSHOR-werk te doen. Je komt nog eens ergens en het is een gen praten als ze dat willen, maar dat dit niet verplicht is. Het andere manier van werken. Ik ben dan bezig met groepen in gaat er om het herstelproces zo snel mogelijk in gang te zetten. plaats van individuen, geef advies en denk mee over problemen Ik vind dat mede een taak van GGZ’ers. Het is ons vak en we die kunnen ontstaan in de maatschappij na een incident en over kunnen met onze kennis van zaken mensen helpen, hen inschatoplossingen. Je hoopt dat het nooit zover komt, maar het is goed ten en waar nodig actie ondernemen. De Regionaal Geneeskundig dat we voorbereid zijn op rampen en crises.” Functionaris is onze opdrachtgever. We werken hiervoor samen
g
Debriefen of niet? Tom Siersma, coördinator crisisdienst buiten kantooruren, coördinator Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (PSHOR) en leider van het kernteam PSHOR bij de GGZ-instelling De Grote Rivieren, licht de nieuwste inzichten voor psychosociale hulpverlening toe.
OvD-G van RAV
‘We zijn goed bezig’
Pittig
”Als RAV zijn we verantwoordelijk voor alle ambulancehulpverleningen en al het ambulancevervoer in de regio Zuid-Holland Zuid. Hiervoor zijn we 24 uur per dag, zeven dagen per week actief,” licht Kees toe.
Piketfuncties binnen de GHOR worden vooral door de Regionale Ambulancevoorziening (RAV) ingevuld. Een voorbeeld hiervan is de functie van Officier van Dienst-Geneeskundig (OvD-G). Met de komst van de nieuwe GRIP (Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure) is de functie van de OvD-G veranderd. Kees de Haas, manager RAV, geeft een toelichting. Een OvD-G is bij rampen en ongevallen verantwoordelijk voor de aansturing van de operationele geneeskundige eenheden. Samen met de brandweer en politie verzorgt hij of een van zijn collega’s de multidisciplinaire aansturing van de verschillende hulpverleningsdiensten. “De OvD-G wordt opgeroepen door de Gemeenschappelijke Meldcentrale (GMC) ZHZ en heeft een coördinerende rol. Voorheen waren er vier clustermanagers van de RAV die om
6 | ZHZ Veilig
Op de vraag waarom de RAV deze piketfunctie op zich heeft genomen, antwoordt Kees: “De OVD-G van nu hadden al voordat de GHOR werd opgericht deze taak als chef van dienst. Zij zijn dus als het ware meegegroeid met het groter worden van de GHOR. In veel r egio’s zijn de GHOR-piketfuncties geregeld via de RAV’en. Als RAV zijn we verantwoordelijk voor alle ambulancehulpverleningen en al het ambulancevervoer in de regio Zuid-Holland Zuid. Het gaat om zo’n 28.000 ritten per jaar. Hiervoor zijn we 24 uur per dag, zeven dagen per week actief. Dan is de keuze voor het onder brengen van de piketdiensten snel gemaakt. We doen dat overigens al vanaf het begin van de jaren ’90.” De RAV heeft 140 medewerkers in dienst. Zij werken vanuit de zes ambulanceposten in Dordrecht, Zwijndrecht, Klaaswaal, Meerkerk, Gorinchem en Papendrecht. “We hebben drie leidinggevenden voor alle posten, dat geeft korte lijnen en soepele contacten. We beschikken over 17 ambulances, een Rapid Responderauto en diverse compleet uitgeruste piketvoertuigen die beschikbaar zijn gesteld door de GHOR.” Volgens Kees doet de GHOR vrij veel aan opleidingen en oefeningen, zowel bestuurlijk als operationeel. “Mary Haagsma van het Bureau GHOR heeft een grote rol gespeeld bij de ontwikkeling van de nieuwe landelijke opleiding voor OvD-G. Deze vindt plaats via e-learning. Ik heb de opleiding gevolgd en vind dat deze erg goed in elkaar zit. Het biedt een prima combinatie van theoretische lessen en praktische vaardigheden. Centraal staat het aanleren van competenties als besluitvaardigheid, operationeel management en overtuigingskracht. Het was pittig om te doen, maar ik heb het gehaald. Ik was hier in de regio de eerste afgestudeerde OvD-G nieuwe stijl en inmiddels zijn er nog twee RAV-collega’s afgestudeerd.”
Meerwaarde Kees is zeer te spreken over de GHOR. “De medewerkers zijn erg gedreven. Ik vind het knap dat ze altijd bezig zijn met het treffen van voorbereidingen voor dingen die hopelijk nooit gebeuren. Om samenwerking in het veld makkelijker te maken wordt er jaarlijks een OvD-bijeenkomst georganiseerd waar de OvD van politie, brandweer en GHOR elkaar ontmoeten in de vorm van een themamiddag. Dat is prettig, je weet wat je aan elkaar hebt en dat heeft duidelijk meerwaarde als het erop aan komt. Ik weet van andere regio’s dat dit niet overal zo is. We zijn goed bezig in Zuid-Holland Zuid.”
g
beurten de functie van OvD-G vervulden. Iedere OvD-G zat in de pool met een Commandant van Dienst-Geneeskundig, kortweg CvD-G, die altijd als achterwacht beschikbaar was. Door de nieuwe GRIP is de functie van CvD-G vervallen. Voortaan werken we met twee OvD-G. Eén van hen heeft zitting in het CoPI (Commando Plaats Incident, red.), terwijl de ander indien nodig voor de coördinatie in het veld zorgt. Wie wat doet, bepalen ze in onderling overleg.”
Colofon ZHZ Veilig is een uitgave van: Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid Postbus 365 3300 AJ Dordrecht
Redactie Nico van Os en Mariette Mellema (deelprogramma VB&R), Tamara Schiedon (GHOR), Annelies de Back en Anneke Guis (Com’an). Eindredactie: Mariette Mellema. Wilt u een bijdrage leveren aan ZHZ Veilig of heeft u vragen of opmerkingen, dan kunt u mailen naar
[email protected].