Aansluitingsmodel GGD-GHOR infectieziektenbestrijding
Verslag van de werkgroep “aansluitingsmodel” ROI Oost Nederland Januari 2004
Aansluitingsmodel GGD-GHOR infectieziektebestrijding
Verslag van de werkgroep “aansluitingsmodel” ROI Oost Nederland Januari 2004
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
Voorlegger ten behoeve van de bestuursvergadering van GGD Nederland d.d. 23 april 2004
Omschrijving deelproject: Volledige titel: “Aansluitingsmodel GGD-infectieziektebestrijding – GHOR” uitgevoerd door de werkgroep GGD/GHOR van het ROI Oost-Nederland. De werkgroep organiseerde in maart/april 2002 in nauwe samenwerking met VWS, LCI en GHOR een workshop-oefening in de regio Twente met een uitbraak van een pokkeninfectie; het verslag hiervan is separaat opgesteld door de LCI en fungeerde als basismateriaal voor het betreffende draaiboek. De werkgroep uit de regio Oost is bij voortduring geconfronteerd geweest met actuele ontwikkelingen en nieuwe initiatieven vanwege het rijk, waarbij ‘voortschrijdend inzicht’ het leidende beleidsbepalend element is geweest. Te noemen zijn o.m: het pokkendraaiboek, de SARS-draaiboeken en het Integrale draaiboek MBI. De opstelling vanuit de regio is steeds een praktisch/constructieve geweest, door de regionale inzichten bij deze landelijke projecten in te brengen en het belang van de zaak/de inhoud te laten prevaleren. Bij de start van het project MBI heeft de werkgroep Aansluitingsmodel besloten om haar zelfstandige activiteit te staken. De werkgroep heeft vervolgens de uitkomsten van haar discussies - zoals weergegeven in dit eindverslag - ingebracht in het project MBI. Het aangeboden document is daarom niet te lezen als een algemeen advies, maar als een eindverslag van de werkgroep GGD/GHOR van het ROI-Oost Nederland. De Stuurgroep VISI constateert dat het gezien de ontwikkelingen in Nederland op het terrein van GGD en GHOR niet mogelijk is geweest een definitief aansluitingsmodel op te stellen. De stuurgroep meent dat de ontwikkeling naar organisatorische integratie van GGD en GHOR bevordert moet worden, omdat daarmee een belangrijk deel van de blokkerende dilemma’s weggenomen zullen worden.
Financiële en personele consequenties: n.v.t.
Eerder genomen bsluiten: n.v.t.
Advies Adviescie/bestuurscie:
Voorgesteld besluit: Kennis te nemen van het verslag en de conclusie van de Stuurgroep VISI.
Vervolgprocedure:
3
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
Bijlagen: Preadvies Onderzoek en Innovatie.
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
Aansluitingsmodel GGD-GHOR infectieziektebestrijding
Verslag van de werkgroep “aansluitingsmodel” ROI Oost Nederland Januari 2004
4
5
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
Inhoudsopgave
6
1 Inleiding
9
2 Opdracht
10
3 Procesbeschrijving
11
4 Conclusies en aanbevelingen
14
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
15 18 20
7
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
1. Inleiding De GHOR (= Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) heeft bij grote ongevallen en rampen de taak om de medische hulpverlening te organiseren en te regisseren. Daarbij wordt nauw samengewerkt met politie en brandweer. Op uitvoerend niveau zijn de belangrijkste ketenpartners de ziekenhuizen, GGZ-instellingen en GGD-en. De GGD heeft in het kader van de Infectieziektenwet de taak om bij meldingsplichtige infectieziekten de burgemeester te adviseren over maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid. Een -dreigende- epidemie van een infectieziekte kan in sommige gevallen de impact van een ramp hebben en leiden tot aanzienlijke maatschappelijke ontwrichting. Daar zowel GHOR als GGD in dat geval een taak hebben in het herstellen van de maatschappelijke orde en het beschermen van de volksgezondheid is samenwerking tussen beide organisaties noodzakelijk.
8
9
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
2. Opdracht De stuurgroep verzocht ROI Oost Nederland om een preadvies op te stellen over een aansluitingsmodel voor samenwerking tussen de GGD afdeling infectieziekten en de GHOR. De samenwerking betreft het afhandelen van incidenten en outbreaks op regionale schaal alsmede de regionale uitvoering van nationaal aangestuurde activiteiten bij acute infectieziekteproblematiek. In het aansluitingsmodel wordt aandacht besteed aan de vastgelegde bevoegdheden en verantwoordelijkheden van zowel de GHOR (oa. RGF) als de GGD (directeur GGD). Ook de wenselijkheid van regionale besluitvorming conform het landelijk model (met OMT en BAO) komt aan de orde. De stuurgroep verzocht de volgende punten in acht te nemen : • de rol van andere actoren in het proces, zoals de burgemeester, benoemen • beperking tot infectieziektenbestrijding (GHOR is ook op andere terreinen actief ) • te werk gaan op basis van casuistiek • leerpunten uit de bestuurlijke oefening bioterrorisme meenemen
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
3. Procesbeschrijving Werkgroep Door ROI Oost Nederland is een werkgroep ingesteld om de opdracht uit te werken. In deze werkgroep waren aanvankelijk 4 GGD-regio's vertegenwoordigd met per regio tenminste een GGD-functionaris en een GHOR-functionaris. De achterliggende gedachte bij deze samenstelling was om eerst op regionaal niveau tot samenwerkingsafspraken te komen. Echter door fusies en veranderende taakinvulling bij de GHOR is gedurende het traject het aantal GHOR-deelnemers afgenomen. In de loop van het project bleek dat door de Raad van RGF-en eveneens een werkgroep was ingesteld de werkgroep OGOR (= Openbare Gezondheidszorg bij Ongevallen en Rampen). De opdracht van deze werkgroep OGOR was om een procesbeschrijving te maken voor de GHOR voor het coördineren van de openbare gezondheidszorg bij rampen, zoals explosies, chemische calamiteiten maar ook epidemieën van infectieziekten. Om tegenstrijdige adviezen door beide werkgroepen te voorkomen heeft de VISIwerkgroep contact gezocht met de werkgroep OGOR, hetgeen geresulteerd heeft in een tweetal gemeenschappelijke vergaderingen. Oorspronkelijk werkplan: Aan de hand van enkele concrete cases wordt de taakverdeling en samenwerking tussen GGD en GHOR en andere relevante partners geanalyseerd. Voorafgaand aan de eerste werkgroepbijeenkomst hebben leden van de werkgroep aan een bestuurlijke oefening bioterrorisme deelgenomen. De ervaringen uit deze oefening worden ook in de analyse betrokken. Tot slot wordt getracht afstemming te zoeken met ROI Utrecht dat een regionaal draaiboek ïnfluenzapandemie opstelt waarin de taakverdeling tussen GGD en GHOR ook aan de orde komt. De analyse leidt tot een of meer samenwerkingsmodellen. Eventueel wordt een oefenscenario ontworpen voor een gezamenlijke oefening van GGD en GHOR.
Het oorspronkelijk werkplan werd echter doorkruist door de actualiteit.
Meningokokken C vaccinatiecampagne Getriggerd door enkele clusters van meningokokken C infecties gaf de Minister van VWS op basis van een advies van de Gezondheidsraad in maart 2002 opdracht tot de vaccinatie van 3,6 miljoen kinderen en jongeren tegen meningokokken C. De campagne werd gecoördineerd door GGD Nederland en in samenwerking met de Provinciale Entadministraties, het RIVM en de LCI uitgevoerd door de lokale GGDen. Binnen bepaalde randvoorwaarden waren de GGD-en vrij om in hun verzorgingsgebied de vaccinatie naar eigen inzicht te organiseren. Vele GGD-en regelden de hele campagne zelf in overleg met hun gemeenten, andere GGD-en kregen logistieke ondersteuning van de GHOR en een enkele GGD droeg de coördinatie van de campagne over aan de GHOR. Het VISI-project heeft de evaluatie van de campagne begeleid. De conclusie is dat de GGD-en zeer goed in staat bleken te zijn tot het organiseren van een massavaccinatiecampagne: de doelstelling ten aanzien van het bereik is ruimschoots gehaald en het publiek was tevreden.
10
11
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
Ontwikkeling draaiboek massavaccinatie pokken Na de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten gaf de Minister van VWS vanwege de toegenomen dreiging van bioterroristische aanslagen opdracht tot de productie van pokkenvaccin voor de gehele Nederlandse bevolking. Echter in geval van een aanslag met grootschalige verspreiding van pokken moet het vaccin in korte tijd -bij voorkeur binnen 4 dagen- aan de gehele bevolking worden toegediend. Mede op basis van de ervaring met de meningokokkencampagne gaf de Minister eind 2002 de opdracht aan GGD Nederland om een draaiboek te ontwikkelen voor een massavaccinatie tegen pokken die binnen 4 dagen kan worden uitgevoerd. Acht werkgroepen van deskundigen op specifieke deelterreinen hebben de basis gelegd voor een landelijk draaiboek Massavaccinatie Pokken. Enkele leden van de VISI-werkgroep hebben een actieve rol gespeeld in deze landelijke werkgroepen. De GGD-en hebben in samenwerking met hun lokale partners het concept-draaiboek in hun eigen regio getoetst en verder uitgewerkt.. Eindresultaat is een algemeen landelijk draaiboek Massavaccinatie Pokken en per GGD een regionaal draaiboek Massavaccinatie Pokken. Op verzoek van VWS heeft COT instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement een second opinion verricht op het landelijk draaiboek massavaccinatie Pokken met name gericht op de werkbaarheid van het draaiboek in een reële crisissituatie. Een belangrijke conclusie is dat er onduidelijkheid is over de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de betrokken partijen zowel op nationaal niveau (VWS en Binnenlandse Zaken) als op regionaal niveau (GGD en GHOR)
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
VWS en Binnenlandse Zaken kan evenmin op regionaal niveau geregeld worden. Daarom heeft de VISIwerkgroep bij de start van het project Management en Beheersing Infectieziekteramp besloten om haar activiteiten te staken. De resultaten van de werkgroep zullen door de voorzitter van de werkgroep Aansluitingsmodel ingebracht worden in het project MBI en zijn tevens als bijlage aan deze notitie toegevoegd. Wel is door de discusssies binnen de VISI-werkgroep en met de werkgroep OGOR het belang van onderling contact tussen medewerkers van GGD en GHOR duidelijk naar voren gekomen. Er zijn aanzienlijke cultuurverschillen tussen beide organisaties. Bij de GGD werken "denkers" die vooral gericht zijn op de inhoudelijke aspecten van de infectieziektebestrijding. Zij hanteren als begrippenkader de negen basistaken van de infectieziektebestrijding: surveillance, afhandeling meldingen, beleidsadvisering, preventie, bron- en contactopsporing, netwerkfunctie, vangnetfunctie, outbreakmanagement en onderzoek. Bij de GHOR werken "doeners" die vooral gericht zijn op de coördinatie en logistiek van acute, grootschalige interventies. Zij hanteren als begrippenkader de verschillende fasen van rampenbestrijding: pro-actie, preventie, preparatie, repressie en nazorg. Om te kunnen samenwerken dient men echter ten minste elkaars werkwijze te kennen en elkaars taal te begrijpen.
SARS, vogelpest en project Management en Beheersing Infectieziekteramp (MBI) In 2003 werd de urgentie van een goed samenwerkingsmodel in de infectieziektebestrijding opnieuw onderstreept door de actualiteit. Ook bij verspreiding van SARS in Nederland zullen VWS, GGD en GHOR intensief samen moeten werken. En de bestrijding van vogelpest – die helaas ook op mensen overdraagbaar bleek- vereiste bovendien samenwerking met het ministerie van Landbouw . Inmiddels is GGD Nederland – in opdracht van VWS- gestart met het project “Management en Beheersing Infectieziekteramp”. Dit project kent twee trajecten: het uitwerken van bestuurlijke bevoegdheden en het opstellen van een generiek modulair draaiboek. In het kader van het eerste traject is reeds de overzichtsstudie "Publiekrechtelijke bevoegdheden en bestuurlijke leiding bij de nationale bestrijding van epidemieën en pandemieën" verschenen. Deze studie leidt mogelijk tot een voorstel tot aanpassing van de wetgeving. Het tweede traject moet leiden tot algemene draaiboeken voor grootschalige uitvoering van bestrijdingsmaatregelen als vaccinatie, quarantaine e.d.
Consequenties voor het werkplan van de werkgroep aansluitingsmodel GGD-GHOR Hoewel de organisatie en uitvoering van de massavaccinatiecampagne Meningokokken C tot vertraging van de activiteiten van de werkgroep leidde, leverde dit project voor de Nederlandse GGD-en een schat aan ervaring op met de organisatie van grootschalige interventies. Deze ervaring kon goed worden gebruikt bij de ontwikkeling van de regionale draaiboeken Massavaccinatie Pokken. Het oorspronkelijk werkplan van de VISI-werkgroep werd daardoor ingehaald door de realiteit. Met name in de praktijk van het opstellen van het draaiboek Massavaccinatie Pokken werd steeds duidelijker dat een regionaal samenwerkingsmodel tussen GGD-infectieziektebestrijding en GHOR niet volstaat. De belangrijkste knelpunten in deze complexe samenwerkingsrelatie kunnen niet op regionaal niveau worden opgelost. Onduidelijke en tegenstrijdige wettelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden vereisen een aanpassing van of toelichting op de wet. En nationale afstemming van de aansturing door
12
13
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
4. Conclusies en aanbevelingen • Een aansluitingsmodel tussen GGD-infectieziektebestrijding en GHOR kan niet op regionaal niveau tot stand worden gebracht. De aansluiting tussen de infectieziektebestrijding en rampenbestrijding dient zowel op nationaal als regionaal en zowel op bestuurlijk als uitvoerend niveau geregeld te worden. • In een allesomvattend aansluitingsmodel dienen de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen eenduidig wettelijk te worden vastgelegd. • Met name dient aandacht te worden besteed aan de besluitvorming rondom de overgang tussen reguliere infectieziektebestrijding en rampenbestrijding (het "kantelmoment") • In afwachting van een allesomvattend aansluitingsmodel is het aan te bevelen dat op regionaal niveau GGD en GHOR kennismaken met elkaars organisatie en elkaars reguliere werkzaamheden.
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
Bijlage 1. Casuistiekbespreking Casus 1 Cluster van meningokokkeninfecties Terwijl in den Haag net besloten is wie de landelijke vaccinatiecampagne tegen groep C meningokokken mag gaan uitvoeren dient het volgende cluster zich aan. Bij een GGD in het oosten des lands worden op maandagochtend twee ziektegevallen gemeld: Een jongen van 17 jaar is op zaterdag in het ziekenhuis opgenomen met een meningitisbeeld. Sneltest: meningokokken groep C. Hij maakt het naar omstandigheden goed. Een meisje van 10 jaar is eveneens zaterdag opgenomen op de IC van een academisch ziekenhuis elders, zij verkeert in kritieke toestand. Sneltest: meningokokken groep C. Beiden komen uit dezelfde stad met 35.000 inwoners. De burgemeester is geïnformeerd en dringt aan op vaccinatie. Terwijl GGD en huisartsen overstelpt worden met telefoontjes komt dinsdagochtend de volgende melding binnen. “s Nachts is een jongen van 14 jaar overleden aan een sepsis. Bloedkweek: gram-negatieve diplokokken. Het zusje van deze jongen is een klasgenoot van het meisje van 10 jaar. De stad is in rep en roer. Op bestuurlijke gronden wordt besloten tot een noodvaccinatie van alle kinderen en jongeren tot en met 18 jaar. Bespreking: Binnen de reguliere werkwijze in de infectieziektebestrijding is een cluster van ernstige infecties door eenzelfde ziekteverwekker aanleiding tot het bijeenroepen van het OMT (= Outbreak Management Team) De deskundigen van het OMT brengen advies uit aan het BAO (= Bestuurlijk Afstemmings Overleg) Het BAO neemt een besluit ten aanzien van de verdere maatregelen. In dit geval is het besluit tot vaccinatie reeds genomen door de burgemeester, die hiertoe wettelijk bevoegd is. De volgende vraag is wie deze vaccinatie uitvoert. Vaccinatie als bestrijdingsmaatregel valt onder reguliere infectieziektebestrijding. De GGD moet in principe in staat zijn om deze maatregel uit te voeren, zoals blijkt uit de meningokokken C campagne. Indien GGD door extreme tijdsdruk of overmacht dit niet aankan en uitstel tot een onverantwoorde situatie zou leiden kan de burgemeester de ontstane situatie tot ramp verklaren en de GHOR inschakelen voor de coördinatie en logistieke ondersteuning van de noodvaccinatie. NB: Indien de GHOR de campagne coördineert (in het kader van de rampenbestrijding) zal deze de GGD als een van haar ketenpartner inschakelen voor de uitvoering. Indien de GGD de campagne coördineert en uitvoert (binnen de reguliere infectieziektebestrijding) kan zij de GHOR (evenals andere organisaties) om ondersteuning verzoeken.
Casus 2 Anthrax / poederpost Nadat in Frankrijk een medewerker van een joodse organisatie is overleden aan anthrax duikt ook in Nederland weer poederpost op. De eerste melding van een verdacht poststuk komt binnen bij de politie in een middelgrote stad in het oosten des lands. Bij een joodse organisatie is een poststuk geopend dat wit poeder blijkt te bevatten. Hoe wordt deze zaak verder afgehandeld? Na deze eerste melding die vals alarm blijkt volgen er nog vele tientallen. Wat is dan de standaardprocedure? Dan komt er een slecht bericht uit Lelystad: een reeds geopend poststuk, helaas weer uit het ossten des lands, blijkt inderdaad anthraxsporen te bevatten. De ruimte waar het poststuk geopend werd is nog afgesloten, de betreffende medewer-
14
15
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
kers zitten gedouched thuis. Wat moet er verder gebeuren en door wie? Bespreking: De politie schakelt in eerste instantie de GHOR in. De GHOR doet in geval van een melding van mogelijke besmetting met anthraxsporen een beroep op de GGD als ketenpartner. De GHOR regelt dat de ketenpartners worden ingezet en hun werk doen. Na verloop van tijd- dus als er zich vaker meldingen voordoen- schakelt de politie direct de GGD in. De GGD rapporteert dan aan de GHOR indien er zich in de uitvoering van het werk problemen voordoen (bijvoorbeeld logistieke problemen bij ontsmetting) De GGD voert als ketenpartner de werkzaamheden uit en moet dus zelf personeel inzetten. Regionaal moeten er afspraken worden gemaakt over een uniforme woordvoering naar pers en publiek.
Casus 3 Besmet drinkwater? In een nieuwbouwwijk is door het waterleidingbedrijf op vrijdagmiddag huis aan huis een brief heeft verspreid met het advies het drinkwater voorlopig eerst te koken omdat bij de reguliere kwaliteitscontroles gebleken is dat het water niet aan de normen voldoet. In het weekend krijgt de dienstdoende GGD-arts een melding binnen van een verpleeghuis dat er onder de bewoners een gastro-enteritis outbreak is. Er zijn zeker 20 bewoners met klachten en ook een aantal personeelsleden heeft zich ziekgemeld. 1 bewoner met ernstige klachten van braken en diarree is in de nacht van zaterdag op zondag overleden. De diensdoende GGD-arts start volgens protocol een onderzoek naar de oorzaak van de gastro-enteritisexplosie. Onder het personeel van het verpleeghuis dat deels woonachtig is in de nieuwbouwwijk ontstaat onrust omdat zij de brief van het waterleidingbedrijf in verband brengen met de gastro-enteritis explosie. Op maandagochtend wordt de GGD al direct om half negen gebeld door de lokale krant : hoe zit het met de bejaarden die zijn overleden door besmet drinkwater?? Bespreking: De beschreven casus (door waterleidingbedrijf geconstateerde besmetting van drinkwater met gelijktijdig ziektegevallen in een verpleeghuis) ligt de verantwooordelijkheid voor de eerste actie bij het waterleidingbedrijf en het verpleeghuis. Het waterleidingbedrijf onderneemt actie tav zijn klanten en informeert de burgemeester. Het verpleeghuis meldt de ziektegevallen bij de GGD, de GGD start nader onderzoek en informeert eveneens de burgemeester. De burgemeester is verantwoordelijk voor de coördinatie en een gezamenlijk optreden naar buiten. Dit kan vanuit een gemeentelijk actiecentrum, waarbij vooralsnog geen actieve rol voor de GHOR is weggelegd. In Twente heeft zich in de praktijk een andere casus voorgedaan. Daar ontving de politie een anonieme tip dat het drinkwater opzettelijk vergiftigd zou zijn met "blauwvuur" ( blauwzuur? miltvuur?) Daar werd door de politie de GHOR ingeschakeld die vervolgens als ketenpartner de GGD- arts infectieziekten inschakelde voor inhoudelijk advies.
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
Bespreking: Volgens de gebruikelijke werkwijze in de infectieziektebestrijding zal de GGD eerst de diagnose verifiëren door contact op te nemen met de behandelend arts en deze eventueel adviseren over nadere diagnostiek. De GGD meldt de casus bij de LCI die zo nodig het OMT bijeenroept voor inhoudelijk advies over het verdere beleid. Eventuele contactopsporing volgens protocol De GGD informeert tevens de burgemeester over de situatie en adviseert hem over het verdere beleid, in afwachting van de definitieve diagnose. Vanwege de onrust die mogelijk ontstaat wordt er een crisisstaf geformeerd en actiecentrum GGD ingericht. Hierbij wordt wel een vertegenwoordiger van de GHOR uitgenodigd, maar opschaling en inschakeling van politie en brandweer is vooralsnog niet aan de orde. Wel dient er een duidelijk persbeleid te worden afgesproken.
Conclusie Beide organisaties hebben hun eigen deskundigheid. De GGD heeft de inhoudelijke kennis op het gebied van de infectieziektebestrijding. Bij de melding van (een outbreak van) een infectieziekte stelt de GGD een onderzoek in, interpreteert de resultaten daarvan en formuleert een beleid en draagt in de meeste gevallen ook zorg voor de uitvoering daarvan. De GHOR is gespecialiseerd in coördinatie en logistiek van medische acties bij grootschalige ongevallen en rampen. Als een situatie tot ramp verklaard wordt neemt de GHOR de leiding in de medische hulpverlening en schakelt (op geleide van GHOR-protocollen) ketenpartners in. De GHOR beschouwt de GGD als ketenpartner evenals de GGZ-instellingen , huisartsen en de ziekenhuizen. Hieruitvoortvloeiend ziet de werkgroep de GGD als eerst-verantwoordelijke voor de reguliere infectieziektenbestrijding en de bestrijding van outbreaks. De GHOR is de eerst-verantwoordelijke in geval van plaatsgebonden incidenten en rampen (waarbij een ramp gedefinieerd wordt als een ernstige verstoring van de openbare orde) Op deze manier wordt aangesloten bij de gebruikelijke procedures van melding en alarmering en ook bij dagelijkse activiteiten van de betrokken organisaties.
Casus 4 Ebola bij een asielzoeker? Een asielzoeker uit Zaïre meldt zich reeds op de dag van aankomst in het aanmeldcentrum bij de medische dienst. Hij heeft hoge koorts en wordt in de loop van de dag steeds zieker. Onder de verdenking malaria stuurt de arts van het centrum hem per ambulance in naar het ziekenhuis. 's Avonds komt op het journaal dat er in Zaïre opnieuw een outbreak van Ebola is. De arts van het aanmeldcentrum belt na het journaal direct de GGD. De verpleegkundige van de ambulance meldt bij het hoofd CPA dat er die middag een ernstig zieke asielzoeker vervoerd is die mogelijk ebola heeft. Wat moet er gebeuren?
16
17
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
Bijlage 2. Samenwerkingsmodel GGD-GHOR 1.
b. In het kader van kwaliteitscontrole en beheersplannen geconstateerde besmettingen van voedsel, drinkwater, zwemwater etc. worden gemeld bij de Inspectie Gezondheidsbescherming (Keuringsdienst van Waren), Inspectie VROM etc. De betreffende Inspectie treft maatregelen zoals het sluiten van installaties en schakelt zonodig de GGD in voor maatregelen ten aanzien van het publiek
Plaatsgebonden incidenten en rampen Bij incidenten en rampen kunnen stoffen vrijkomen die de gezondheid schaden. Dit betreft meestal chemische stoffen, maar er kan ook sprake zijn van nucleaire of biologische besmetting. De melding van het incident komt binnen bij de politie en/of de brandweer. Deze schakelen volgens hun opschalingsmodel de GHOR in. De GHOR schakelt zo nodig als ketenpartner de GGD in voor een medisch inhoudelijk advies of voor personele inzet in de uitvoering.
3.
1.
Inschakelen GHOR bij infectieziektenbestrijding Indien binnen de reguliere infectieziektebestrijding een onbeheersbare situatie (ramp) dreigt adviseert de directeur van de GGD aan de burgemeester om de GHOR in te schakelen voor coördinatie en logistieke ondersteuning. Zo nodig worden dan ook de politie en brandweer ingeschakeld.
2.
Inschakelen GGD bij lokale rampenbestrijding De GHOR verzoekt -indien binnen de rampenbestrijding advies of personele inzet van ketenpartner GGD noodzakelijk- medewerking aan de directeur van de GGD. Bij veelvoorkomende incidenten kunnen desgewenst regionaal specifieke werkafspraken worden gemaakt. Een voorbeeld van een dergelijke werkafspraak kan zijn dat in geval van een melding van poederpost de politie direct in contact treedt met de dienstdoende arts infectieziekten van de GGD.
3.
Nationale rampen en bioterrorisme Volgens de rampenstructuur gaat de communicatie over het beleid van nationaal naar regionaal via de RGF/GHOR. In het regionale beleidsteam is de directeur van de GGD vertegenwoordigd die zijn eigen organisatie aanstuurt.
Reguliere infectieziektenbestrijding en outbreaks a. Ziektegevallen en -clusters worden conform de Infectieziektenwet gemeld bij de GGD. De GGD informeert het bestuur en treft de noodzakelijke maatregelen om verdere verspeiding van de ziekte tegen te gaan.. Zo nodig wordt het OMT (Outbreak Management Team) bijeengeroepen voor inhoudelijk advies en het Bestuurlijk Afstemmings Overleg (BAO) voor bestuurlijke besluitvorming over de aanpak. Uitvoering van de maatregelen door de GGD.
2.
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
Nationale rampen en bioterrorisme Bij nationale rampen, waaronder bioterroristische aanslagen, is er sprake van grootschalige maatschappelijke ontwrichting. Nationale aansturing en een landelijk uniform beleid zijn noodzakelijk. Regionale actiecentra dragen zorg voor de uitvoering van het beleid. Omdat volgens de rampenstructuur gewerkt wordt zijn deze actiecentra op GHOR-niveau, onder leiding van de coördinerend burgemeester. Zo mogelijk wordt er gewerkt volgens een tevoren vastgesteld draaiboek (pokken, influenza) Taakverdeling bij nationale rampen Nationaal: vaststellen beleid, algemene publieksvoorlichting Regionaal: uitvoering beleid, regiospecifieke voorlichting GGD: uitvoering van bestrijding en preventie, waaronder contactopsporing, vaccinatie etc. GHOR: regelen van zorg en opvang, waaronder vervoer, quarantaine etc.
Buiten de formele communicatiestructuur wordt de onderlinge communicatie bevorderd als medewerkers van beide organisaties elkaar kennen, gezamenlijk regionale werkafspraken maken en eventueel gezamenlijk oefenen.
Opschaling De in de rampenbestrijding gebruikelijke opschalingsprocedures zijn niet bruikbaar bij infectieziekterampen. Deze opschalingsprocedures gaan uit van een (dreigende) ramp die zich op een "plaats incident" in korte tijd voltrekt. Indien het rampgebied de gemeentegrenzen overschrijdt wordt een coördinerend burgemeester aangewezen die de bestrijding van de ramp leidt De verspreiding van infectieziekten voltrekt zich echter -vergeleken met branden of explosies- relatief langzaam en houdt zich niet aan gemeente- of provinciegrenzen. De overdracht van infectieziekten gaat in de meeste gevallen van mens tot mens en het verspreidingspatroon van de ziekte is dan een weerspiegeling van intermenselijke contacten. Een indexpatiënt uit Groningen kan heel goed zijn broer uit Maastricht besmet hebben die hij op een familiefeest in Amsterdam heeft ontmoet. Indien een outbreak van een infectieziekte het karakter krijgt van een ramp -door de ernst van de ziekte of door de aantallen slachtoffers- dan blijft deze ramp niet tot een omschreven regio beperkt en dient er opgeschaald te worden naar nationaal niveau. Het beleid dient dan nationaal bepaald te worden, de uitvoering kan regionaal plaatsvinden.
Communicatie Een goede samenwerking vereist een duidelijke communicatiestructuur. Het inschakelen van elkaars deskundigheid gaat idealiter als volgt
18
19
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
AANSLUITINGSMODEL GGD-GHOR INFECTIEZIEKTEBESTRIJDING-GHOR
Bijlage 3. Samenstelling werkgroep Werkgroep VISI Oost Nederland: Cisca Stom, hoofd AGZ GGD Twente, voorzitter Carel Soethoudt, arts infectieziekten GGD Twente Wim van de Loos, GHOR Twente Jan de Vries, GHOR Twente Arie Kraaijeveld, arts infectieziekten GGD Stedendriehoek Wim Brinker, GHOR Stedendriehoek -NW Veluwe Theo Klein Bleumink, GHOR Stedendriehoek-NW Veluwe Helen Siers, arts infectieziekten GGD regio Achterhoek Piet Bakker, GHOR regio Achterhoek Douwe van der Werf, arts infectieziekten GGD regio Ijssel-Vecht Deka Wind, beleidsmedewerker GGD regio Ijssel-Vecht Helma Ruijs, beleidssecretaris ROI Oost Nederland
Met dank aan: Werkgroep Openbare Gezondheidszorg bij Ongevallen en Rampen (Raad voor RGF-en) Jos de Laat, RGF GHOR-regio West Brabant, voorzitter Johan de Cock, GHOR-regio Rotterdam Rijnmond Anne-Marie Niekamp, GHOR Noord en Midden Limburg Henk Jans / Astrid Wientjes GHOR-regio West Brabant Piet Bakker / Theo Klein Bleumink GHOR regio Noord en Oost Gelderland Sabine van Rossenberg, GHOR regio Rotterdam Rijnmond Helma Ruijs, LCI Vincent Pot, Raad voor RGF-en, secretaris
20
21