Optreden GHOR bij tunnelincidenten
Dit document bevat de teksten, foto’s en illustraties van de gelijknamige module op de eCampus Tunnelveiligheid en is bedoeld om de leerstof van deze module offline en voor eigen gebruik te kunnen raadplegen. Het document is geen vervanging voor het online volgen van de e-learningmodule. Op inhoud en vorm van dit document berust copyright. © Veiligheidsregio Utrecht.
VERSIE
010412
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Informatie over deze module Deze module gaat over: Leidsche Rijntunnel Doelgroepen: * GHOR-functionarissen op alle niveaus Voorkennis: de modules * Inleiding tunnelveiligheid * Inleiding Leidsche Rijntunnel * Veiligheidsvoorzieningen Leidsche Rijntunnel * Alarmeren, aanrijden en benaderen bij tunnelincidenten * Menselijk gedrag bij tunnelincidenten Niveau: gevorderd Benodigde tijd: ongeveer 20 minuten
Leerdoelen van deze module Na het volgen van deze module kun je weergeven: * op welke punten het optreden van de GHOR bij een tunnelincident verschilt van het reguliere GHOR-optreden bij verkeersincidenten * welke uitgangspunten worden gehanteerd voor de GHOR bij het aanrijden, benaderen en opstellen van en bij een incident in de Leidsche Rijntunnel * op welke manieren het leef- en werkklimaat in een wegtunnel wordt bedreigd en welke maatregelen daartegen genomen kunnen worden * welke aandachtpunten er gelden bij het brancard- en ambulancecircuit bij een incident in de Leidsche Rijntunnel * waar en op welke manier een gewondennest wordt ingericht bij een incident in de Leidsche Rijntunnel en welke aandachtpunten daarbij gelden.
VERSIE
010412
2
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Modulewijzer Deze module bestaat uit de volgende onderdelen, die worden weergegeven in het modulemenu (zie het bovenste deel van de afbeelding rechts): * over deze module, met moduleinformatie, de leerdoelen en deze modulewijzer * de leerstof, verdeeld over een aantal deelonderwerpen * een aantal toetsvragen * de afsluiting, met daarin een samenvatting van de leerstof en een pagina met verwijzingen. Klik op een onderdeel van het modulemenu om dit te openen. Na elk onderdeel kom je weer in dit menu terug. Een groen vinkje naast een onderdeel geeft aan dat je dit hebt afgerond. Let op: het is van belang om alle pagina's van deze module te bekijken (ook die met de samenvatting en de verwijzingen), en alle toetsvragen te maken. Doe je dat niet, dan registreert de e-Campus dat je de module slechts gedeeltelijk hebt doorlopen en niet hebt afgerond. Wel of niet afgerond? Je kunt eenvoudig zelf controleren hoe de eCampus het wel of niet afronden van een bepaalde module heeft geregistreerd. Het balkje naast de modulenaam in het moduleoverzicht geeft aan in hoeverre je de module hebt afgerond (onderste deel van de afbeelding).
VERSIE
010412
3
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Inleiding Een incident in een tunnel verschilt hier en daar ingrijpend van incidenten op de open weg, en stelt hulpverleners voor een aantal bijzondere omstandigheden, uitdagingen en risico's. Dit maakt bepaalde afwijkende werkwijzen en een goede voorbereiding noodzakelijk. Veel daarvan is in andere modules op deze e-Campus al aan bod gekomen. De module Optreden GHOR bij tunnelincidenten gaat specifiek over GHORspecifieke aandachtspunten en werkwijzen bij tunnelincidenten, voor GHORfunctionarissen op alle niveaus.
Foto: ambulance en OVD-G voertuig in de Leidsche Rijntunnel.
De GHOR en tunnelincidenten Kijk je naar de verschillen tussen een verkeersincident op de open weg en een incident in een tunnel, dan is er een drietal specifieke aspecten verbonden aan de geneeskundige hulpverlening in wegtunnels die aandacht behoeven: *
*
VERSIE
010412
4
een tunnel is langwerpig en omsloten. Langwerpig: de benadering van een tunnelincident en/of het verlaten van de incidentlocatie is omslachtiger en vergt meer tijd. Omsloten: warmte, rook en andere giftige dampen blijven langer hangen en leveren gevaar op voor tunnelgebruikers. De werkruimte is beperkt. het trommeleffect. De tunnelconstructie zorgt voor het optreden van resonantie en geluidsreflectie, hetgeen hinderlijk en beperkend werkt.
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN *
het ventilatieregime. Lawaaiige ventilatoren hinderen de spraakverstaanbaarheid en bepaalde medische handelingen en zorgen voor een versnelde afkoeling van tunnelgebruikers. Deze factoren resulteren in risico’s op vervoerstrauma, onderkoeling en de eigen veiligheid, en stellen beperkingen aan de spraakverstaanbaarheid en aan de werkruimte bij en voor hulpverlening. De risico’s en beperkingen kunnen worden beheerst door het geneeskundig optreden aan te passen aan de omstandigheden.
Aanrijden Bij het aanrijden en benaderen van een incident in de Leidsche Rijntunnel gelden procedurepunten die al in eerdere modules op deze e-Campus zijn behandeld. Op deze en de volgende pagina's worden ze voor wat betreft het GHOR-optreden nog eens kort samengevat: Aanrijden Door de verkeerssituatie aan de noord- en zuidzijde van de tunnel, met een hoofd- en parallelbaanstructuur en een beperkt aantal op- en afritten, is de kans op verkeerd rijden relatief groot. Tijdens het aanrijden is dan ook een actieve rol van de centralist gewenst bij het adviseren van de te nemen rijroute teneinde bij de juiste tunnelbuis uit te komen. Welke de 'juiste tunnelbuis' is komt op de volgende pagina aan bod.
Foto: bezoek van de SIGMA aan de Leidsche Rijntunnel. Stel je voor dat bij een daadwerkelijk incident naar de verkeerde tunnelbuis wordt gereden...
VERSIE
010412
5
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Het benaderen van een incident door de GHOR Een incident in de Leidsche Rijntunnel wordt standaard in de rijrichting en via de nietincidentbuis benaderd. Dat is de tunnelbuis naast de buis waarin zich het incident voordoet, in dezelfde rijrichting. Redenen: 1. De incidentbuis is mogelijk niet veilig voor hulpverleners zonder beschermende kleding en uitrusting (adembescherming). Dit is het geval bij brand en bij ongevallen met gevaarlijke stoffen. 2. De incidentlocatie is mogelijk niet (goed) bereikbaar door filevorming, of kan niet of slecht in de rijrichting worden verlaten. Het spreekt vanzelf dat dit juist voor de GHOR van groot belang is voor een snel vervoer van gewonden. De illustraties laten zien hoe een incident via de niet-incidentbuis benaderd wordt als dit zich voordoet in de hoofdbuis (afb 1) of de parallelbuis (afb 2) van een rijrichting. Bij een benadering via de niet-incidentbuis zal de incidentbuis in het calamiteitenbedrijf staan (zie hiervoor de module Alarmeren, aanrijden en benaderen bij tunnelincidenten), waarbij beide tunnelbuizen voor het verkeer zijn afgesloten. Eenmaal in de niet-incidentbuis gebruikt de GHOR deze als haar werkterrein.
Afb 1: Incident in hoofdbuis
VERSIE
010412
6
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Afb 2: Incident in parallelbuis
Het benaderen van een incident door de GHOR, vervolg Benaderen via de incidentbuis Alleen als 100 procent zeker is (leidend hiervoor is het advies van de brandweer hierover) dat het incident geen gevaar oplevert voor GHOR-personeel EN het incident bereikbaar en passeerbaar is, kan een incident via de incidentbuis worden benaderd. Een dergelijke situatie zou zich voor kunnen doen bij een onwelwording, waarbij geen sprake is van brand of de emissie van gevaarlijke stoffen (zoals brandstof!) en de verkeersdoorstroming in de tunnelbuis deels behouden is gebleven. Door het incident via de incidentbuis te benaderen kan tijd worden gewonnen die - zeker bij een onwelwording - kostbaar is. Beslissing benaderen via de incidentbuis De beslissing om het incident via de incidentbuis te benaderen dient direct bij de alarmering te worden genomen. Dat kan, want van elk incident zijn op aanvraag camerabeelden beschikbaar die bij de brandweertafel binnenkomen en met de MKAcentralist kunnen worden gedeeld. Deze beslissing pas bij aankomst nemen is niet aan de orde. Eenmaal bij de tunnel aangekomen, bieden calamiteitendoorsteken (cado's, zie hiervoor o.a. de module Veiligheidsvoorzieningen Leidsche Rijntunnel) weliswaar de mogelijkheid om van de hoofdrijbaan naar de parallelrijbaan door te steken, maar dit zou betekenen dat alle verkeer moet worden stilgelegd.
VERSIE
010412
7
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Afb 1: Benaderen via de incidentbuis
Afb 2: Onwelwording
Een in scene gezette situatie van een onwelwording in een hoofdbuis van de Leidsche Rijntunnel. VERSIE
010412
8
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Betreden van en opstellen in de tunnel Indien bij een incident in de tunnel ook de brandweer is gealarmeerd, zal deze eerst een verkenning uitvoeren om vast te stellen of het betreden van de tunnel veilig is voor beschermde en onbeschermde hulpverleners en wat de exacte incidentlocatie is. Voor de eerst aankomende ambulance of de OVD-G is het dus van belang om direct contact op te nemen met de leidinggevende brandweerfunctionaris ter plaatse, om te vernemen: 1. of het voor GHOR-personeel veilig is de tunnel te betreden 2. via welke vluchtdeur het incident kan worden bereikt. De vluchtdeuren in het middentunnelkanaal zijn genummerd. Opstellen bij de tunnelmond Tot het binnengaan van de tunnel worden voertuigen van de hulpdiensten en van Rijkswaterstaat opgesteld bij de tunnelmond. Zie hiervoor de module Alarmeren, aanrijden en benaderen bij tunnelincidenten. Opstellen in de tunnel In de tunnel stellen GHOR-voertuigen zich op bij de vluchtdeur via welke het incident bereikt kan worden. Let op: niet in de fend-off positie (kost te veel ruimte) en zonder zwaailichten (onrustig).
Afb 1: Opstellen GHOR in de tunnel
Opstellen gebeurt in volgorde van aankomst.
VERSIE
010412
9
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Afb 2: Ambulance bij een vluchtdeur
VERSIE
010412
10
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Werkwijzen GHOR in tunnels: algemene aandachtspunten Bij de geneeskundige hulpverlening bij incidenten in een wegtunnel zijn de volgende aandachtspunten aan de orde: * Het klimaat - leefklimaat voor slachtoffers en werkklimaat voor hulpverleners - wordt door meerdere omgevingsfactoren (geluid, luchtkwaliteit, kou) bedreigd. Dit wordt op de volgende twee pagina's uitgewerkt. * De logistiek bij de geneeskundige hulpverlening in een wegtunnel is bewerkelijker. 1. De GHOR zal over het algemeen in de niet-incidentbuis aan het werk zijn, waardoor gewonden uit de incidentbuis via het middentunnelkanaal naar de ambulance(s) en een eventueel gewondennest moeten worden getransporteerd. Dit vergt extra capaciteit die niet door de GHOR kan worden geleverd. Hiervoor is waarschijnlijk ondersteuning van de brandweer nodig. Dit mogelijke verzoek om assistentie komt in de betreffende brandweermodule aan de orde. 2. Het inrichten van een gewondennest in een wegtunnel vraagt om improvisatie. Hieraan wordt verderop in deze module aandacht besteed. * Door de beperkte werkruimte zal meer aandacht nodig zijn voor discipline bij het opstellen van voertuigen (niet in de fend-off positie, kleine tussenruimten) en voor de compacte inrichting van een eventueel gewondennest.
VERSIE
010412
11
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Werk- en leefklimaat in een wegtunnel Het werk- en leefklimaat in een wegtunnel kan worden bedreigd door: * overlast door geluid * slechte luchtkwaliteit * kou (afkoeling). Gelukkig is daar door adequate maatregelen iets aan te doen: Overlast door geluid De grootste geluidsproducenten zijn mechanische ventilatie (foto), voertuigmotoren en aggregaten. Mechanische ventilatie: deze wordt bij bepaalde incidenten en bij detectie van rook, vuur, warmte of toxische gassen automatisch ingeschakeld. Wanneer de condities in een tunnelbuis dat toestaan (voldoende zicht, geen rook of verhoogde concentraties toxische gassen - zoals uitlaatgassen), kan de ventilatie in die tunnelbuis worden teruggeschakeld. Hierdoor worden de negatieve effecten van mechanische ventilatie beperkt. De daarbij te volgen procedure is vastgelegd in het ventilatieprotocol. Zie hiervoor de module Tunnelventilatie. Het verzoek tot terugschakelen van de ventilatie kan alleen door de hoogst aanwezige leidinggevende van de GHOR worden gedaan, aan de hoogst aanwezige leidinggevende van de brandweer.
VERSIE
010412
12
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Werk- en leefklimaat in een wegtunnel, vervolg (Overlast door geluid, vervolg) Voertuigmotoren: uitzetten. Aggregaten: niet gebruiken. Elke hulppost in de Leidsche Rijntunnel is voorzien van twee wandcontactdozen met een vermogen van elk 3000 Watt. Hierop kunnen verlichting en verwarming worden aangesloten. Slechte luchtkwaliteitdoor het uitschakelen van voertuigmotoren en het niet gebruiken van aggregaten wordt de lucht niet verder vervuild. Afkoeling door ventilatie Dit vormt een probleem voor slachtoffers en hulpverleners. Ook als de mechanische ventilatie kan worden teruggeschakeld is er meer aandacht nodig voor het tegengaan van onderkoeling bij slachtoffers en hulpverleners, door het gebruik van dekens, matjes en verwarming. Foto: cluster straalventilatoren (jet fans) bij de zuidelijke tunnelmond van de Leidsche Rijntunnel. Let op de hoeveelheid en omvang van de ventilatoren: op vol vermogen kunnen ze een luchtsnelheid van 10 m/s (36 km/u) genereren.
VERSIE
010412
13
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
De inzet: gewondennest Een belangrijke beslissing die bij aanvang van de geneeskundige hulpverlening moet worden genomen is of deze plaats zal vinden op individuele basis of met behulp van een gewondennest. Gewondennest Bij grootschalige incidenten met meer dan 5-10 letselslachtoffers kan het zinvol zijn om een gewondennest in te richten voor met name de stay and play letselslachtoffers. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij een busongeval (foto links, oefening), een grote brand of een ongeval met giftige gassen en dampen. Locatie Een gewondennest kan in het algemeen het beste in de niet-incidentbuis worden opgezet: * Een gewondennest buiten de tunnel heeft niet veel zin in verband met vervoerstrauma en onnodig verlies van tijd en capaciteit. De afstand is meestal te groot voor brancardvervoer, en ambulancevervoer naar een gewondennest betekent zowel veel capaciteitsverlies als extra ombedden. * Een gewondennest in de incidentbuis is een mogelijkheid bij een grote botsing of busongeval, maar bij knipwerkzaamheden in de incidentbuis heeft het al gauw de voorkeur om de letselslachtoffers naar de rustiger omgeving van de niet-incidentbuis te brengen.
VERSIE
010412
14
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Het gewondennest, locatie en opstelling Locatie gewondennest, vervolg (Een gewondennest kan in het algemeen het beste in de niet-incidentbuis worden opgezet) *
Een gewondennest in de nietincidentbuis is in ieder geval bij brand en ongevallen met toxische gassen en dampen aangewezen, en heeft ook meer in het algemeen de voorkeur. De brandweer vervoert de letselslachtoffers (ongestabiliseerd) per schepbrancard naar de nietincidentbuis via de dichtstbijzijnde vluchtdeur.
Opstelling gewondennest Een gewondennest in de Leidsche Rijntunnel wordt opgesteld voorbij de vluchtdeur die toegang geeft tot het incident. De GHORvoertuigen worden in volgorde van aankomst opgesteld. Illustratie: de opstelling van een gewondennest in de Leidsche Rijntunnel.
Het gewondennest, indeling In de Leidsche Rijntunnel wordt door de SIGMA een regulier gewondennest ingericht. Uit een praktijktest is gebleken dat het opzetten van een SIGMA-tent in een tunnelbuis uitvoerbaar is, ook met ingeschakelde tunnelventilatie. Het toepassen van een reguliere opstelling komt de duidelijkheid en daarmee de snelheid ten goede. Aandachtspunt: elektriciteit Om hinder door geluid en uitlaatgassen te voorkomen, is het gebruik van aggregaten sterk af te raden. De voor verwarming en licht benodigde elektriciteit dient te worden betrokken uit de hulpposten in de tunnelwanden (afb 2). Elke hulppost in de Leidsche Rijntunnel is daartoe voorzien van twee wandcontactdozen 240 V met elk een vermogen van 3000 W. De brandweer beschikt over haspels en verplaatsbare verlichting.
VERSIE
010412
15
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Afb 1: SIGMA-tent in de tunnel
SIGMA-tent in de Leidsche Rijntunnel tijdens een praktijktest.
Afb 2: Grote hulppost met wandcontactdoos
Een grote hulppost in de Leidsche Rijntunnel met links en geheel rechts de twee wandcontactdozen. VERSIE
010412
16
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Geneeskundige hulpverleningsketen De geneeskundige hulpverleningsketen bestaat uit 1. een ambulancecircuit en 2. een brancardcircuit, met – zo nodig – 3. een gewondennest als buffer daartussen geplaatst. De locatie en indeling van een gewondennest is al aan bod gekomen, hieronder en op de volgende pagina wordt aandacht besteed aan het ambulancecircuit en het brancardcircuit.
Foto: coördinatie van de werkzaamheden. Zet u allen de horloges gelijk?
Ambulancecircuit Het ambulancecircuit bij incidenten in wegtunnels wijkt niet veel af van de gebruikelijke werkwijzen. Aandachtspunten zijn echter: * Uitgangsstelling: in en om een tunnelomgeving is er relatief snel ruimtegebrek, zeker als de opsteldiscipline van de hulpvoertuigen te wensen overlaat. Een UGS op enige afstand is relatief snel noodzakelijk. * Coördinator gewondenvervoer (CGV): de incidentbuis is bij incidenten van enige ernst en omvang niet doorgankelijk. Er is veelal alleen eenrichtingverkeer van ambulances naar de ziekenhuizen mogelijk. Een CGV bij de uitgang van de tunnel kan daarbij van nut zijn. * Calamiteitendoorsteek (cado): bij de Leidsche Rijntunnel zijn bij beide tunnelmonden cado's* aangebracht. Deze bieden de geneeskundige hulpverlening meer schakelmogelijkheden tussen rijrichtingen en/of rijbanen. * Zie voor meer informatie over de plaats, uitvoering en gang van zaken van en bij cado's de module Veiligheidsvoorzieningen Leidsche Rijntunnel.
VERSIE
010412
17
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Afb 1: Coördinatie
Afb 2: Calamiteitendoorsteek (cado)
Cado aan de noordzijde van de Leidsche Rijntunnel, in de vorm van een opklapbaar deel van de vangrail, hier bij een test met een brandweervoertuig. VERSIE
010412
18
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Brancardcircuit In het merendeel van de gevallen wordt de geneeskundige hulpverlening verleend in de niet-incidentbuis. Dat is waar de ambulances opstellen en waar eventueel een gewondennest wordt ingericht. Dat betekent dat gewonden ongestabiliseerd met brancards van de incidentbuis naar de niet-incidentbuis moeten worden getransporteerd. Voor een dergelijk buis-buis vervoer van brancardslachtoffers is veelal een verlengd brancardcircuit nodig. Doorsteken van het middentunnelkanaal * Het lastige aan het middentunnelkanaal is dat de vluchtdeuren zelfsluitend zijn (zodat de overdruk in het kanaal zoveel mogelijk behouden blijft), en met flink wat kracht geopend moeten worden. Voor het doorsteken van het middentunnelkanaal met een brancard is dus personeel nodig dat de beide vluchtdeuren open houdt. Hiervoor zal de brandweer om assistentie moeten worden gevraagd. * Beide vluchtdeuren hebben een flinke opstap, een smalle doorgang en een flinke aantrede. Een brede loopplank vergemakkelijkt het brancardtransport door een vluchtdeur. * Er is aandacht nodig voor het warm houden van brancardslachtoffers in de incidentbuis. Alu reddingsdekens en isolatiematjes helpen daarbij.
Afb 1: Doorsteken van het middentunnelkanaal
Let op de flinke opstap en de smalle doorgang. De vluchtdeuren worden open gehouden.
VERSIE
010412
19
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Afb 2: Openen vluchtdeur vanuit een tunnelbuis
De hiervoor benodigde hefboom is reeds geplaatst. Om de vluchtdeur vanuit het middentunnelkanaal te kunnen openen, dient een losse hefboom te worden geplaatst.
VERSIE
010412
20
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
MMT en verzamelplaats MMT Voor een traumaheli is geen helilandingsplaats voorbereid. Landen op het tunneldak brengt het probleem van de bereikbaarheid van de tunnelmond vanaf het tunneldak met zich mee. Een landingsplaats op het wegdek zal zoals gebruikelijk door de helivlieger zelf worden uitgekozen, in functie van o.a. weersomstandigheden (wind), stabiliteit, verkeersintensiteit en afstand tot het incident. Locatie slachtoffers Het is van groot belang je te realiseren dat slachtoffers zich praktisch overal in de tunnel kunnen bevinden en aldaar aandacht van medisch personeel behoeven: een deel zal via het middentunnelkanaal naar de verzamelplaats buiten de tunnel begeven, een deel zal beide kanten de tunnelbuis uitlopen, een deel zal in de tunnel blijven. Meer over de rol en het gevolg van menselijk gedrag bij tunnelincidenten staat in de gelijknamige module op deze eCampus.
Inzet SIGMA De SIGMA (snel inzetbare groep ter medische assistentie) kan op verzoek van de OVD-G bij een incident in de Leidsche Rijntunnel worden ingezet om in de nietincidentbuis een gewondennest in te richten. Foto: SIGMA bij een bezoek aan de Leidsche Rijntunnel.
VERSIE
010412
21
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Toetsvragen: inleiding Deze module wordt afgesloten met een aantal toetsvragen waarmee je zelf kunt controleren of je de informatie van deze module hebt begrepen en onthouden. Het is van belang dat je elke vraag beantwoordt. Aanwijzingen * Je kunt pas doorgaan met een volgende vraag indien de voorafgaande vraag juist beantwoord is. Of een gegeven antwoord juist of onjuist is, wordt door middel van een mededeling en een pictogram aangegeven. * Bij vragen waarbij je één of meerdere antwoorden moet aanvinken, klik je na de selectie op de ronde controleerknop om te checken of je antwoord juist is. * Heb je een vraag fout beantwoord: geen nood. Je kunt dezelfde vraag direct weer opnieuw beantwoorden. Haal alle vinkjes weg die je bij de antwoorden had gezet (zodat je weer met een 'schone lei' begint) en maak opnieuw een selectie uit de antwoorden. * Boven elke toetsvraag vind je een link naar de leerstof waarop deze betrekking heeft. Bij een fout antwoord kun je deze leerstof nog eens doornemen, waarna je de toetsvraag waarschijnlijk wel goed kunt beantwoorden. Rechts: de pictogrammen voor een goed en een fout antwoord.
VERSIE
010412
22
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Toetsvragen 1.
Welke specifieke aspecten verbonden aan de geneeskundige hulpverlening in wegtunnels behoeven aandacht? (Van de vijf mogelijke antwoorden zijn er drie goed!)
a) b) c) d) e) 2.
De vorm van de tunnel maakt het bereiken (en verlaten) van de incidentlocatie eenvoudiger, je kunt maar een kant op! De tunnelconstructie zorgt voor het optreden van resonantie en geluidsreflectie. Lawaaiige ventilatoren hinderen de spraakverstaanbaarheid en zorgen voor versnelde afkoeling van tunnelgebruikers. De vorm van de tunnel maakt de werkruimte beperkt en zorgt er voor dat rook en andere giftige dampen blijven hangen Dankzij de verlichting in de tunnel is er altijd voldoende licht. Welke uitgangspunten worden gehanteerd voor de GHOR bij het aanrijden, benaderen van en opstellen bij een incident in de Leidsche Rijntunnel? (Van de vijf mogelijke antwoorden zijn er drie goed!)
a) b) c) d) e) 3.
a) b) c) d) e) f) 4.
a) b) VERSIE
Actieve rol centralist bij het aanrijden Standaard benaderen in de rijrichting via de niet incident buis Benaderen via incidentbuis indien bij alarmering duidelijk is dat geen gevaar voor GHOR personeel bestaat en het incident bereikbaar en passeerbaar is Benaderen via incidentbuis indien aanrijdend duidelijk wordt dat geen gevaar voor GHOR personeel bestaat en het incident bereikbaar en passeerbaar is Opstellen in de tunnel kan op een willekeurige plaats Op welke manieren wordt het leef- en werkklimaat in een wegtunnel bedreigd en welke maatregelen kunnen daartegen genomen worden? (Van de zes mogelijke antwoorden zijn er vier goed!) Overlast door geluid; kan worden tegengegaan door terugschakelen van de mechanische ventilatie Overlast door geluid; kan worden tegengegaan door uitzetten van voertuigmotoren en het niet gebruiken van aggregaten Slechte luchtkwaliteit; kan worden tegengegaan door uitzetten van voertuigmotoren en het niet gebruiken van aggregaten Afkoeling; kan worden tegengegaan door het gebruik van dekens, matjes en verwarming Afkoeling; kan worden tegengegaan door het gebruik van tenten Slechte luchtkwaliteit; kan worden tegengegaan door verstrekken en gebruik van vluchtmaskers Welke aandachtspunten gelden er bij het brancard- en ambulancecircuit bij een incident in de Leidsche Rijntunnel? (Van de vijf mogelijke antwoorden zijn er drie goed!) Uitgangsstelling op enige afstand in verband met ruimtegebrek in de tunnel Calamiteitendoorsteken bieden schakelmogelijkheden tussen rijbanen 010412
23
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN c) d) e) 5.
a) b) c) d) e) f)
Doorsteken middenkanaal is door zelfsluitende deuren en overdruk lastig, assistentie brandweer is hier noodzakelijk Doorsteken middenkanaal is door zelfsluitende deuren en overdruk lastig, assistentie SIGMA is hier noodzakelijk Voldoende ruimte en tweerichtingsverkeer in de tunnel maken inzet coördinator gewondenvervoer overbodig Waar en op welke manier wordt een gewondennest ingericht bij een incident in de Leidsche Rijntunnel en welke aandachtspunten gelden daarbij? (Van de zes mogelijke antwoorden zijn er drie goed!) In de niet-incidentbuis voorbij de vluchtdeur Gebruik aggregaten Elektriciteit uit hulpposten betrekken Plaatsen SIGMA-tent Buiten de tunnel In de niet-incidentbuis naast de opgestelde voertuigen
Toetsvragen afgerond Prima! Je hebt de toetsvragen bij deze module met goed gevolg afgerond. Klik nu opnieuw op het groene pijltje rechts onderin het modulevenster. Je komt dan terug in het modulemenu. Rond vervolgens de module af met het onderdeel Afsluiting, met daarin pagina's met de samenvatting, de verwijzingen en over het afronden van de module. Het is belangrijk dat je ook deze laatste pagina's goed bekijkt, alleen dan zal de database registreren dat je de module volledig hebt afgerond.
VERSIE
010412
24
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Samenvatting In deze module zijn de volgende onderwerpen aan bod gekomen:
De GHOR en tunnelincidenten Er zijn grote verschillen tussen een incident in een tunnel en een incident op de open weg, met als gevolg bijzondere omstandigheden, uitdagingen en risico's voor hulpverleners en de noodzaak tot afwijkende werkwijzen en een goede voorbereiding. Drie aspecten aan de geneeskundige hulpverlening in wegtunnels behoeven aandacht: (1) een tunnel is langwerpig (benaderen en verlaten incident is bewerkelijker) en omsloten (warmte, rook en gevaarlijke dampen vormen een gevaar; beperkte werkruimte), (2) geluid in een tunnel reflecteert en resoneert en is snel hinderlijk en beperkend en (3) de ventilatie hindert de spraakverstaanbaarheid en zorgt voor afkoeling. Deze factoren resulteren in risico’s op vervoerstrauma, onderkoeling en de eigen veiligheid.
Aanrijden, benaderen en opstellen Wegens de complexe verkeerssituatie zal bij het aanrijden naar een incident in de Leidsche Rijntunnel de centralist actief routeadviezen moeten geven. Ook moet bij het aanrijden duidelijk zijn of het incident wordt benaderd via de niet-incidentbuis (standaard) of de incidentbuis (alleen als er geen gevaar voor GHOR-personeel is en het incident bereikbaar en passeerbaar is). Eenmaal ter plaatse worden de voertuigen bij de tunnelmond opgesteld totdat de brandweer zijn verkenning heeft afgerond en duidelijk is (1) of de tunnelbuis/tunnelbuizen veilig is/zijn voor GHOR-personeel en (2) wat de exacte incidentlocatie (het nummer van de toegang gevende vluchtdeur) is. GHORvoertuigen stellen zich bij deze vluchtdeur op, in volgorde van aankomst en niet in de fend-off positie.
Werkwijzen GHOR in de tunnel Het werk- en leefklimaat in een wegtunnel kan worden bedreigd door (1) geluidsoverlast, (2) slechte luchtkwaliteit en (3) afkoeling. Remedies daartegen zijn het uitzetten van motoren en het niet gebruiken van aggregaten, het terugschakelen van de mechanische ventilatie wanneer en waar dat mogelijk is en het warm houden van slachtoffers en hulpverleners. Bij incidenten vanaf 5-10 letselslachtoffers kan het zinvol zijn een gewondennest in te richten. Dit wordt op reguliere wijze, met toepassing van een SIGMA-tent, uitgevoerd. Het gewondennest wordt in de niet-incidentbuis ingericht, voorbij de toegang gevende vluchtdeur en langs de wand van het middentunnelkanaal. Om hinder door geluid en uitlaatgassen tegen te gaan, wordt de benodigde elektriciteit betrokken van de wandcontactdozen in de hulpposten (twee per post, elk 3000 W). De brandweer beschikt over haspels en verplaatsbare verlichting. Ten behoeve van het ambulancecircuit in een tunnel kunnen een uitgangsstelling, een coördinator gewondenvervoer en een calamiteitendoorsteek van pas komen. Bij het brancardcircuit in een tunnel moet rekening gehouden worden met het doorsteken van het middentunnelkanaal, behoefte aan assistentie van de brandweer en het warm houden van slachtoffers. Voor een traumaheli is geen landingsplaats voorbereid. VERSIE
010412
25
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Verwijzingen Meer informatie over de onderwerpen uit deze module vind je op de volgende plaatsen: (de links openen in je webbrowser; voor de weergave van PDF'en dient Adobe Reader of Adobe Acrobat op je computer te zijn geïnstalleerd) Meer informatie over de tunnel A2 Leidsche Rijn is te vinden op de website van Rijkswaterstaat www.rijkswaterstaat.nl/wegen/plannen_en_projecten/a_wegen/a2/maarssen_tot_kn ooppunt_oudenrijn/index.aspx
Module afgerond Bedankt voor je tijd en aandacht! Je bent aanbeland bij de laatste pagina van deze module. Hoe nu verder? 1. Ga na of je alle onderdelen en pagina's van deze module hebt bekeken. 2. Zo ja: sluit de module af door op het groene kruisje rechtsboven in het modulevenster te klikken (let op: niet op het kruisje van je browservenster klikken, dan verlaat je de e-Campus!). Je ziet nu opnieuw jouw volledige leerpad, waarin het balkje naast de module die je zojuist hebt afgerond helemaal gevuld is. Pas als je alle modules uit je leerpad hebt afgerond, ben je klaar met jouw opleiding op de e-Campus Tunnelveiligheid. Je kunt dit zelf controleren, omdat dan alle balkjes naast de modulenamen in jouw leerpad volledig gevuld zijn. Bij het volledig afronden van je leerpad krijg je geen aparte melding. Alleen het afronden van individuele modules wordt op pagina's als deze uitgelegd. Wanneer de database registreert dat je klaar bent met je leerpad, krijg je een e-mail met daarin een certificaat.
VERSIE
010412
26
OPTREDEN GHOR BIJ TUNNELINCIDENTEN
Antwoorden op de toetsvragen 1. bcd 2. abc 3. abcd 4. abc 5. acd
VERSIE
010412
27