Rabin S. Baldewsingh Wethouder van Sociale zaken, Werkgelegenheid, Wijkaanpak en Sport.
De voorzitter van Commissie Bestuur De voorzitter van Commissie Samenleving
BSW/2016.49 – RIS 293908
1 28 april 2016 voortgangsrapportage "Den Haag maakt werk!", inclusief effectiviteit re-integratie Geachte voorzitters, In deze brief doe ik verslag van de voortgang van het aanvalsplan “Den Haag maakt werk!”. Op uw verzoek ga ik in deze brief ook in op de effectiviteit van re-integratie. In de tweede helft van 2015 zijn goede resultaten geboekt met de uitvoering van het aanvalsplan “Den Haag maakt werk!”. Dit ambitieuze plan ligt op koers en er zijn mooie resultaten bereikt. Dit is mede bereikt, doordat we onze re-integratie instrumenten zo gericht mogelijk inzetten. Hoewel er voldoende redenen zijn om met tevredenheid terug te kijken op het afgelopen jaar, is de conclusie dat het nog niet genoeg is. De economische groei zet door, maar de werkgelegenheid is slechts bescheiden gegroeid. In 2015 deed zich een economische groei voor, in sommige opzichten deed onze regio het zelfs beter dan gemiddeld. Verder komt uit de Werkgelegenheidsmonitor 2015 naar voren dat op 1 januari 2015 de Haagse werkgelegenheid 254.146 banen bedroeg, per saldo 1.173 meer banen dan een jaar eerder. Aan de andere kant geven de COEN-cijfers1 de indruk dat we nog niet mogen verwachten dat de werkloosheid snel zal dalen. Het faillissement van de V&D illustreert dit. In de voortgangsrapportage Werk en Economie (RIS 293907) wordt uitgebreid in gegaan op de huidige economische situatie en de ontwikkeling van de werkgelegenheid. Verder neemt de uitstroom naar werk weliswaar toe, maar nog niet voldoende om het aantal mensen in de bijstand terug te dringen. De instroom in de bijstand blijft hoog, onder andere doordat de doorstroom van de WW naar de bijstand in Den Haag het hoogste is van heel Nederland2. 1 2
Conjunctuurenquête (COEN) uitgevoerd door het CBP over de laatste drie kwartalen 2015 en eerste kwartaal 2016. Bron: “Na de WW in de bijstand”, UWV 22 maart 2016.
Lieke de Jong
BSW/2016.49
2
Daarnaast vraagt de Haagse arbeidsmarkt vaker om hooggekwalificeerde arbeidskrachten. Echter, de nietwerkende werkzoekenden in onze gemeente zijn voor het grootste gedeelte laagopgeleid: 60% heeft geen startkwalificatie. Dit verschil betekent dat er sprake is van een mismatch tussen vraag en aanbod. Nieuwe banen die erbij komen, leiden niet altijd tot meer werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Bovendien is het zaak rekening te houden met het verdwijnen van banen in het middensegment door toenemende inzet van digitalisering. Kortom; om de constante instroom in de bijstand terug te brengen en te voorkomen dat een kwetsbare groep structureel aan de kant komt te staan, heeft de stad behoefte aan meer werk, met name laaggekwalificeerd werk. Hoewel het aanvalsplan “Den Haag maakt werk!” zijn vruchten afwerpt, heeft de Haagse situatie desondanks een stevige, extra impuls nodig. Dit is nodig om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid drastisch toeneemt, met name het aantal beschikbare banen in het lagere segment. Samen met mijn collega wethouders wil ik mij nog krachtiger inzetten, opdat de werkloosheid in Den Haag op een aanvaardbaar niveau komt. Het college werkt aan een aanvullend pakket aan maatregelen uit, waarmee we zowel de werkgelegenheid aan de onderkant stimuleren, als extra kansen creëren voor mensen met een bijstandsuitkering. Voor het zomerreces zullen wij de raad informeren over ons aanvullende pakket aan maatregelen om het tij te keren. 1.1 Voortgang “Den Haag maakt werk!” In 2015 stroomden er 5.084 mensen uit de bijstand naar werk of terug naar school. Waar ik een half jaar geleden nog moest melden dat we iets achter lagen op de doelstelling ‘500 meer mensen naar werk of school dan voorgaande jaren’, kan ik nu melden dat dit doel is behaald. In het overzicht hieronder ziet u de realisatie in 2015 van de doelstellingen van het aanvalsplan “Den Haag maakt werk!”. Tabel 1: stand van zaken bereiken doelstellingen “Den Haag maakt werk!” Doelstelling 2015-2018 5.000 jongeren aan het werk of naar school, waarvan 4.000 uit de bijstand
doel 1.250
2015 realisatie 1.475
3000 banen Taskforce Werkgelegenheid
200 BBL plaatsen
50
25
1.000 plaatsingen social return op werk
225
748
1.600 banenafspraak (garantiebanen)
400
81
200 plekken beschut werk
50
0
4.250
5.084
17.000 mensen uit de bijstand aan het werk of naar school
Met name door de Sluitende Aanpak zijn veel jongeren snel terug naar school begeleid of aan het werk. BBL-loket is pas in het laatste kwartaal operationeel geworden; eerste resultaten zijn veelbelovend. Veel mensen geplaatst op WMOcontracten. De nieuwe werkgeversbenadering blijkt effectief. Andere doelgroepen hebben voorrang op gemeentelijke doelgroep. Vooruitgang geboekt. Inmiddels zijn veel mensen geselecteerd met als gevolg dat in het eerste kwartaal van 2016 28 personen zijn aangesteld. 500 meer mensen naar werk of school dan voorgaande jaren.
BSW/2016.49
3
1.2 Jeugdwerkloosheid: 5.000 jongeren naar werk of school in periode 2015-2018 In 2015 waren circa 6.000 Haagse jongeren werkloos. Dat zijn zowel jongeren met een bijstands- en WWuitkering, als jongeren zonder uitkering. Het aantal jongeren dat in 2015 door de gemeente uit de uitkering naar school of werk is begeleid, is met 1.475 flink hoger dan de ambitie van 1.250. Ook ten opzichte van 2014 is de uitstroom van jongeren verbeterd. Om de doelstelling met betrekking tot het tegengaan van jeugdwerkloosheid te behalen, is de werkwijze van de Sluitende Aanpak voor jongeren een succes gebleken: meer jongeren dan verwacht zijn aan werk of naar school geholpen, te weten 398, waarmee instroom in de bijstand is voorkomen. Andere succesvolle instrumenten zijn het banenevenement ‘Boost your future’ (120 getekende contracten) en het inrichten van een BBL-loket aan de Binckhorstlaan. 25 jongeren zijn bemiddeld naar een betaalde plek waar mboleerlingen vier dagen per week werken en daarnaast één dag per week naar school gaan. In het eerste kwartaal van 2016 zal het BBL-loket op volle toeren gaan draaien. De verwachting is dat in 2016 de ambitie ruimschoots behaald zal worden. Verder is de aanpak van de jeugdwerkloosheid in de tweede helft van 2015 uitgebreid met het Wijkbanenplan (RIS 286870). In eerste instantie is het Wijkbanenplan gestart in Schilderswijk/Transvaal. Met dit plan richten we ons op jongeren die nu niet in beeld zijn, op jongeren die nu in de bijstand zitten maar nog niet actief bemiddeld worden (kwetsbare jongeren) en een groep die wellicht al in een traject zit, maar grotere kansen ziet bij de activiteiten die vanuit het wijkbanenplan geïnitieerd worden (zelfmelders). We schatten de totale groep waar we mee aan de slag gaan op circa 850 jongeren. De verwachting is dat 50 tot 60% van deze jongeren succesvol verder gebracht kan worden. De ambitie is om eind 2016 van de 850 jongeren in Schilderswijk/Transvaal, circa 500 jongeren naar werk, een leerwerkplek of (terug naar) school te hebben begeleid. In het kader van het Wijkbanenplan is in november 2015 het eerste Servicepunt Arbeid in het Haags Ondernemershuis geopend. Vanuit dit punt aan de Vaillantlaan worden jongeren actief benaderd en werken gemeente, werkgevers, welzijns- en hulpverleningsorganisaties samen om maatwerk te realiseren. Er is in het kader van het Wijkbanenplan Schilderswijk/Transvaal met 129 jongeren gesproken en 86 jongeren werden begeleid naar werk, leerwerkplek of school. Tenslotte zijn in 2015 alle beschikbare startersbeurzen verstrekt, namelijk 179, en 69 leerwerkcheques (waarover op pagina 12, als re-integratie instrument, meer informatie volgt). 1.3 Sociaal en innovatief ondernemen Tijdens de Werktop eind september 2015 zijn MKB Den Haag, VNO-NCW West en het college het Haags Sociaal Akkoord overeen gekomen. Hierin onderstrepen deze partijen het belang van samenwerking om meer werkgelegenheid te creëren. Aan de hand van deze gedeelde groeiagenda is er de laatste maanden gewerkt aan het bevorderen van de werkgelegenheid en het verbeteren van de dienstverlening aan werkgevers. Tevens werd op de Werktop het startschot gegeven voor de Werkestafette, waarmee bedrijven hun bestuurders in contact brengen met werkzoekende kandidaten. Daarnaast hebben 34 individuele werkgevers een werkakkoord ondertekend, waarmee ze hun intentie hebben uitgesproken om de kansen op werk te vergroten voor onder meer jongeren, starters, ouderen en arbeidsbeperkten. Concreet worden er dankzij dit akkoord 495 betaalde banen, 1.541 stageplekken en 230 werkervaringsplekken gerealiseerd en worden 69 mensen met een arbeidsbeperking aan de slag geholpen. Het Werkgeversservicepunt heeft na de Werktop contact opgenomen met alle werkgevers die werkakkoorden hebben gesloten om te ondersteunen bij het realiseren van de afspraken. Door samenwerking met het pelatelier van Greenfox zijn tientallen mensen met afstand tot de arbeidsmarkt opgeleid tot kundige garnalenpellers. Er is aandacht gekomen voor het creëren van meer kansen voor lokale ondernemers bij gemeentelijke inkoop door bij onderhandse offerteprocedures actief in te zetten op MKBbedrijven. Op het gebied van innovatieve financiering van werkgelegenheidstrajecten zijn er voorbereidingen getroffen voor het realiseren van een aantal social impact bonds. Een social impact bond volgt de redenering dat succesvolle uitstroom naar werk een besparing voor de gemeente oplevert. Voor de doelgroepen waar de uitstroom vaker niet succesvol is, zoals ex-gedetineerden en alleenstaande ouders met jonge kinderen, gaan we een specifiek traject opzetten, waarbij een bank of investeringsfonds als risicodrager optreedt.
BSW/2016.49
4
Er is flink geïnvesteerd in het versterken van de relatie met sociaal ondernemers en sociale coöperaties, wat zich het komend jaar moet gaan bewijzen. Om zicht te krijgen op de initiatieven die het verschil gaan maken is er opdracht gegeven voor het maken van een kansenkaart voor sociaal ondernemerschap, die in het voorjaar 2016 opgeleverd wordt als onderdeel van het actieplan sociaal ondernemerschap. Social return: 2.400 plaatsingen, waarvan 1.000 op werk in periode 2015-2018 In 2015 zijn 902 mensen via social return aan de slag gegaan, waarvan 748 op werk3. De ambitie voor de afgelopen periode is daarmee ruimschoots behaald: meer dan het drievoudige is gerealiseerd. De effecten van de vernieuwde werkgeversbenadering hebben hierbij een rol gespeeld. Maatwerk en een betere ondersteuning van bedrijven en instellingen met een social return verplichting zorgen voor een goede naleving. Verder bieden de projectmanagers van het Werkgeversservicepunt persoonlijk een advies aan de opdrachtnemers na de gunning van een contract. Ook blijken werkgevers beter op de hoogte te zijn van de mogelijke invulling van social return door de beschikbare informatie op de gemeentelijke website. 1.4 Gemeente aan zet: instroom 250 jongeren en 1.800 stageplaatsen 2015-2018 De gemeente Den Haag neemt ook zelf verantwoordelijkheid in het terugdringen van de jeugdwerkloosheid. Zo is per 1 oktober het generatiepact van start gegaan, bedoeld om ruimte te creëren in de formatie om jongeren aan het werk te helpen met een reguliere aanstelling. In het laatste kwartaal van 2015 maakten 83 senioren gebruik van het generatiepact (185 ontvingen een getekend besluit) en konden elf jongeren instromen door de ontstane ruimte. Bij aanvang van het instrument was de schatting dat het in totaal zo’n 40 ft zal opleveren ten gunste van jongeren. Gezien de huidige cijfers en het feit dat nog steeds mensen zich voor deze regeling aanmelden, is de verwachting dat dit meer zal worden. Verder zijn per 1 september het technisch traineeprogramma op mbo-niveau van start gegaan en het ICT ontwikkeltraject. Dit laatste traject is bedoeld voor jongeren vanuit een uitkeringssituatie. Zij volgen in deeltijd een hbo ICTopleiding en gaan tegelijkertijd bij de gemeente aan de slag in de ICT. In mei start een nieuwe groep. Naast het organiseren van traineeprogramma’s, biedt de gemeente ook werkervaringsplaatsen (WEP) aan. Afgelopen jaar zijn 22 jongeren op een WEP geplaatst. Hiervan hebben zijn er inmiddels twaalf in onze organisatie ingestroomd. Ten aanzien van de realisatie van de doelstellingen ligt het aantal reguliere arbeidsplaatsen voor op schema (105) en blijft het aantal stageplaatsen iets achter (318, waarvan 163 tot en met mbo-niveau). 1.5 Vergroten inzetbaarheid Er zijn bijstandsgerechtigden die vrijwilligerswerk doen ter bevordering van hun participatie. In deze doelgroep bevinden zich echter ook mensen die met de juiste ondersteuning bij hun ontwikkeling kans hebben om uit te stromen naar werk. Zodoende wordt voor deze doelgroep een methode ontwikkeld, zodat de mensen met een arbeidsperspectief beter geselecteerd en herkend kunnen worden. Verder is uit onderzoek bekend dat het eerder activeren van bijstandsklanten leidt tot een snellere uitstroom uit de uitkering. Om die reden is, bij wijze van pilot, in het vierde kwartaal 2015 gestart met het opleggen van een zogeheten inspanningsperiode. Dit middel wordt ingezet bij bijstandsklanten tussen de 27 en 35 jaar en is bedoeld om klanten direct na aanvraag van de uitkering te activeren om zelf naar werk te zoeken. Waar mogelijk bemiddelt de gemeente. Tevens helpt de inspanningsperiode om multi-problematiek snel te signaleren en om tijdig en gericht hulpverlening in te zetten. De meeste klanten (526) voldoen aan de inspanningsperiode, wat inhoudt dat de kandidaat zich ingespannen heeft om op eigen kracht een baan te vinden. Slechts 2% voldoet niet of verschijnt niet op het beoordelingsgesprek. Gelet op deze eerste hoopvolle resultaten is de verwachting dat de inspanningsperiode verder zal worden ontwikkeld. Met de Reclassering en het ministerie van Veiligheid & Justitie is in het vierde kwartaal gestart met het ontwikkelen van plannen om de re-integratie van taakgestraften en ex-gedetineerden te verbeteren.
3
Bron: SZW/Wizzr. Tel-moment begin januari 2016. Onder andere doordat werkgevers pas op een later moment een plaatsing melden, ijlen de cijfers na bij de daadwerkelijke plaatsingen.
BSW/2016.49
5
Banenafspraak In de vorige rapportage moest ik melden dat het aantal banen voor mensen met een arbeidsbeperking nog teleurstellend klein was. Inmiddels blijkt dat dit beter loopt: er zijn in het hele jaar 81 mensen met een arbeidsbeperking aan de slag, inclusief 37 proefplaatsingen. De invulling van de banenafspraak binnen de eigen gemeentelijke organisatie is voor 2015 gerealiseerd door het aannemen van medewerkers op een garantiebaan bij de buurtserviceteams, ook bekend als ‘de vegers’. De doelstelling is om deze groep gefaseerd in vier jaar tijd uit te breiden tot honderd mensen. Van de 240 vegers die in gemeentelijke dienst getreden zijn, zijn er overigens 71 vijftig jaar of ouder (30%). Voor 2016 is de verwachting meer mensen met een arbeidsbeperking te kunnen bemiddelen naar een baan in het kader van de banenafspraak. Deze verwachting wordt in het eerste kwartaal van 2016 al waarheid: 28 personen zijn gedurende deze periode aangesteld. Overigens zijn het nu nog vooral de Wajongeren die op deze banen geplaatst zijn. Tot 2017 hebben zij nog voorrang op de vacatures en daardoor zijn ze ruimer vertegenwoordigd in het doelgroepenregister. De gemeentelijke doelgroep neemt echter steeds meer in omvang toe en we maken de kandidaten naar werkgevers toe zichtbaarder. Beschut werk In het collegeprogramma en de re-integratieverordening is gesteld dat er in vier jaar tijd 200 beschutte werkplekken in het kader van de Participatiewet worden gecreëerd. In het tweede half jaar van 2015 is besloten de medewerkers (beschut) een ambtelijke aanstelling te geven. Daarop zijn specifieke arbeidsvoorwaarden voor de doelgroep beschut werk met de vakbonden overeengekomen en is een werkproces ingericht voor de indiensttreding bij de Haeghe Groep per 1 maart 2016. Op 1 januari 2016 waren 82 aanvragen bij het UWV ingediend, waarvan 35 leidden tot een positief advies voor beschut werk. 27 aanvragen waren op dat moment nog in behandeling en twintig aanvragen leidden tot een negatief advies. Van de laatste twintig zijn tien kandidaten in aanmerking gekomen voor een baan in het kader van de banenafspraak. 1.6 Vijftigplussers Het college heeft op 7 oktober de notitie “Den Haag maakt werk van ouderen” (RIS 286875) naar de gemeenteraad toegestuurd. Eind november heeft in het Haags Ondernemershuis de expertmeeting ‘50-plus werkt’ plaatsgevonden. Deze bijeenkomst heeft geleid tot een aantal voorstellen die nader uitgewerkt worden. Er zijn bijvoorbeeld vacatures, maar het is de vraag op welke wijze deze ten goede komen aan de werkloze vijftigplussers. Tijdens de expertmeeting is aangegeven dat het ontzorgen van werknemers een oplossing kan bieden, bijvoorbeeld door het begeleiden van werkgevers bij een meer duurzame invulling van social return. Ook is tijdens deze bijeenkomst geadviseerd om nog beter in te spelen op de arbeidstekorten in bepaalde sectoren. Om die reden is gestart met het in kaart brengen van de regionale vraag naar personeel en het lokale aanbod van werkzoekende vijftigplussers, zodat gerichter een aanbod gedaan kan worden naar werkgevers. Verder zijn in het laatste kwartaal de voorbereidingen gestart van een klant-op-koers voor vijftigplussers. Bij deze specifieke bijeenkomst worden vijftigplussers in de IOAW uitgenodigd om gezamenlijk te kijken naar de mogelijkheden in relatie tot werk. Voor kandidaten die aan de voorwaarden voldoen, is een speciaal 50+project beschikbaar. Bij dit project gaan vier uitzendbureaus voor de kandidaat niet alleen gericht op zoek naar banen, maar ze begeleiden de deelnemers ook intensief naar (parttime) betaald werk. Het traject heeft een maximale duur van zes maanden. De dienst SZW heeft meer dan 470 Hagenaars van vijftig jaar en ouder bemiddeld naar (parttime) betaald werk. Hiermee is de taakstelling om in vier jaar 2.200 Hagenaars van uitkering naar werk toe te leiden een stap dichterbij gebracht. Voor de komende jaren verwacht ik door onze beleidsintensiveringen een groter aantal vijftigplussers van uitkering naar een betaalde baan te brengen. 2.1 Effectiviteit re-integratie In de praktijk blijkt dat werkzoekenden met een bijstandsuitkering vaak moeilijk werk vinden. De afstand tot de arbeidsmarkt is voor veel van hen groot en er is in veel gevallen sprake van multi-problematiek.
BSW/2016.49
6
Daarom helpt de gemeente bij de re-integratie naar werk. Enerzijds door werkgevers te stimuleren om werkzoekenden met een bijstandsuitkering -ondanks hun afstand tot de arbeidsmarkt- in dienst te nemen, anderzijds door de inzet van re-integratie dienstverlening ten behoeve van de kandidaat. In het laatste geval met als doel bij te dragen aan de ontwikkeling en vaardigheden van de werkzoekenden, zodat hun kans op werk groter wordt. Per januari 2015 is de Participatiewet ingevoerd. Eén van de grootste veranderingen van de Participatiewet ten opzichte van de Wet Werk en Bijstand is dat gemeenten nu ook verantwoordelijk zijn voor de doelgroep werkzoekenden met een arbeidsbeperking. Doel van de Participatiewet is dat iedereen die kán werken -eventueel met ondersteuning- ook daadwerkelijk gáát werken. De implementatie van de Participatiewet is in 2015 vertraagd, omdat al gedurende de implementatie wetswijzigingen zijn doorgevoerd en bovendien de noodzakelijke (regionale en G4) harmonisatie van een aantal instrumenten complex bleek. Ondanks deze feiten zijn er goede resultaten te zien. Wel zijn er, zoals eerder in deze brief aangegeven, te weinig officiële plaatsingen gedaan van arbeidsbeperkten. 2.2 Toezeggingen In dit hoofdstuk worden de resultaten van de belangrijkste Haagse re-integratie dienstverlening gepresenteerd. In de raadscommissie Samenleving op 20 en 28 januari 2016 zijn verschillende toezeggingen gedaan die betrekking hebben op de rapportage over de effectiviteit van re-integratie. Hieronder volgt een overzicht van deze toezeggingen. Daarbij geef ik aan hoe en wanneer deze worden afgedaan. Toezeggingen in deze rapportage meegenomen a. De effectiviteit van re-integratie wordt transparant weergegeven in termen van kosten, doorlooptijd en resultaat. b. De uitstroom wordt onderverdeeld in volledig, parttime, zelfstandigen/ZZP en scholing. c. De uitstroom wordt onderverdeeld in jongeren (<27), ouderen (>50) en het Wijkbanenplan Schilderswijk/Transvaal. Toezeggingen in volgende rapportage(s) meegenomen d. Klantervaringen e. Rond de zomer wordt de raad geïnformeerd over de G4-resultaten naar n.a.v. de (motie) “benchmark G4”. Het doel is om de effectiviteit van re-integratie met elkaar te vergelijken. f. Onderzocht wordt of niet zes maanden, maar één jaar en één maand als duurzaamheidscriterium (uitstroom) gehanteerd kan worden. Hierover voer ik overleg met Stichting Inlichtingenbureau, het door het ministerie van SZW ingerichte informatieknooppunt voor gemeenten. Een eventueel nieuw duurzaamheidscriterium kan om die reden nog niet worden meegenomen in voorliggende rapportage. In de eerst volgende rapportage wordt de raad geïnformeerd over het resultaten van dit overleg. Ook is de toezegging gedaan dat inzicht gegeven zou worden in de uitstroom naar flex werk4. Aan deze toezegging kan helaas niet tegemoet gekomen worden, omdat de gemeente geen beschikking heeft over informatie, waaruit het percentage uitstroom naar flex werk blijkt. Flexwerk kent immers vele verschijningsvormen die niet afzonderlijk worden geregistreerd. Geregistreerd wordt of er sprake is van uitstroom naar werk en of dat parttime of fulltime is. Dat is opgenomen in deze rapportage.
4
Uitzendwerk, oproepwerk, vakantiewerk, et cetera.
BSW/2016.49
7
2.3 Uitstroom Het in beeld brengen van de effectiviteit van re-integratie 2015 is gebaseerd op het gerealiseerde uitstroomresultaat van ‘Den Haag maakt werk!’ in 2015 (in totaal 5.084 mensen). Een deel van deze groep stroomt uit naar werk zonder ondersteuning van de gemeente. Een ander deel, de groep met een afstand tot de arbeidsmarkt, maakt wel gebruik van onze dienstverlening gericht op re-integratie. In de komende hoofdstukken zoom ik in op deze laatste groep kandidaten, dus het deel dat na inzet van re-integratie is uitgestroomd (4.175 mensen). Om meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van re-integratie is ook gerapporteerd welke en hoeveel dienstverlening is ingezet op kandidaten die uiteindelijk in 2015 niet zijn uitgestroomd, maar wel zijn doorgestroomd naar dienstverlening gericht op participatie en activering (1.258 mensen). In het overzicht hieronder wordt bovenstaande schematisch weergegeven.
De raad heeft gevraagd om de uitstroom na inzet van re-integratie dienstverlening, 4.175 mensen, verder uit te splitsen naar leeftijd (jongeren <27, ouderen >50 en het Wijkbanenplan5) en soort uitstroom (volledig, parttime, zelfstandigen/ZZP en scholing). Dit is terug te zien in het volgende schema:
5
Zie toezegging b) en c). De toezegging dat uitstroom wordt toegespitst op het Wijkbanenplan Schilderswijk/Transvaal (onderdeel toezegging c) is met hoofdstuk 1.2 afgedaan.
BSW/2016.49
8
< 27 jr.
1.303
27- 50 jr.
2.432
>50 jr.
440
*waarvan ZZP: 95
.
Uitstroom na inzet re-integratie
4.175
waarvan:
Fulltime werk*
2.465
Parttime werk
738
School
189
Neutraal
783
De definitie van neutrale uitstroom roept regelmatig vragen op. Daarom heeft de commissie Samenleving om inzicht gevraagd in de neutrale redenen van uitstroom. Uit een steekproef uit de administratie van SZW blijkt dat 25% van de zogenaamde neutrale uitstroom alsnog naar school of werk is uitgestroomd. Van 65% kunnen we niet met zekerheid vaststellen of er sprake is van uitstroom naar school of werk, maar heeft de gemeente wel een inspanning geleverd, waarbij de verwachting is dat dit wel resultaat heeft opgeleverd (bijvoorbeeld, de reden van verhuizing kan het accepteren van werk in een andere gemeente zijn). Van 10% kunnen we wel met zekerheid stellen dat zij niet naar school of werk zijn uitgestroomd. Het gaat in die gevallen om bijvoorbeeld detentie, samenwoning, het ontbreken van een geldige verblijfstitel of overlijden. 2.4 Aanbod en afstand tot de arbeidsmarkt Vanzelfsprekend heeft niet iedere kandidaat dezelfde ondersteuning nodig bij zijn of haar re-integratie naar de arbeidsmarkt. Het verschil wordt geduid in ‘de afstand tot de arbeidsmarkt’ van de kandidaat. Dit wordt in beeld gebracht tijdens de Brede Intake. Dit is een persoonlijk gesprek van meer dan één uur tussen de werkzoekende en een consulent. Op basis hiervan wordt een diagnose van de klant en diens situatie vastgesteld en wat voor de werkzoekende de meest passende dienstverlening op weg naar werk is. In grove lijnen is er een verdeling te maken in kandidaten die (uiteindelijk) aan het werk kunnen en kandidaten waar de problematiek dusdanig is dat de begeleiding en dienstverlening zich primair richt op het oplossen van deze problematiek. Voor de laatste groep kandidaten ligt de nadruk dus niet op uitstroom naar werk. Deze rapportage gaat over de kandidaten, waarvan tijdens de Brede Intake wordt vastgesteld dat ze (uiteindelijk) aan het werk kunnen. Daarbij kan sprake zijn van een korte, middellange en lange afstand tot de arbeidsmarkt. Hier wordt verschillende dienstverlening op ingezet: licht, middel en zwaar.
BSW/2016.49
9
Licht ‘Lichte’ dienstverlening wordt ingezet bij kandidaten die feitelijk direct weer aan het werk kunnen en betreft vooral de inzet van het sollicitatiecentrum en proefplaatsingen bij een arbeidsovereenkomst. De kandidaat wordt gestimuleerd zoveel mogelijk op eigen kracht een baan te vinden. Middel Deze dienstverlening wordt ingezet bij kandidaten die redelijk snel weer aan het werk kunnen en komt overeen met de lichte dienstverlening (sollicitatiecentrum en proefplaatsing), maar met daarbij aanvullende actieve bemiddeling op vacatures door het bemiddelingsteam. Zwaar ‘Zware’ dienstverlening wordt ingezet bij kandidaten, waarvan tijdens de Brede Intake is vastgesteld dat ze wel aan het werk kunnen, maar hier meer tijd voor nodig hebben, omdat onder andere aan vak- en werknemersvaardigheden gewerkt moet worden. Deze dienstverlening betreft, naast het sollicitatiecentrum en de proefplaatsingen, ook de Participatieplaatsen (waarover op pagina 11 meer), zowel intern (werknemersvaardigheden), als extern bij een werkgever (vakvaardigheden) en de subsidies die kunnen worden gegeven aan een werkgever bij het aanbieden van een dienstverband. In de praktijk kan het zo zijn dat een kandidaat via lichte of middel dienstverlening alsnog zware dienstverlening aangeboden krijgt. De in bovenstaand schema genoemde doorlooptijden betreffen de totale re-integratie, dus inclusief de eventuele doorstroom van licht, naar middel, naar zwaar6. 2.5 Dienstverlening Uit de tekst en het schema bij hoofdstuk 2.4 blijkt dat dienstverlening flankerend kan worden ingezet, dus voorafgaand of parallel aan andere dienstverlening. Een goed voorbeeld daarvan is het sollicitatiecentrum, dat wordt ingezet in alle drie de categorieën: ‘licht’, ‘middel’ en ‘lang’.
6
Verrekening heeft plaatsgevonden *Flankerend/aansluitend
BSW/2016.49
10
Dit betekent dat vaak niet de inzet van slechts één soort dienstverlening doorslaggevend is voor de uitstroom uit de uitkering, maar dat het vaak gaat om een combinatie van meerdere. Hieronder volgt een toelichting bij verschillende vormen van dienstverlening. Het gaat hierbij om dienstverlening die heeft bijgedragen aan uitstroom in 2015, maar het kan zijn dat deze dienstverlening al in voorgaande jaren is ingezet of gestart.
LICHT Sollicitatiecentrum De werkzoekende kan door het sollicitatiecentrum op maat begeleiding bij het solliciteren aangeboden krijgen. Deze dienstverlening is 1.865 keer ingezet, met uitstroom van de kandidaat daarop volgend. De dienstverlening is 385 keer ingezet zonder dat hier uitstroom uit volgde. (Pre-)Bemiddelingsteam Het Pre-Bemiddelingsteam (PBMT) en het Bemiddelingsteam (BMT) zijn twee teams die vallen onder de publiek-private samenwerking tussen de gemeente Den Haag en Tempo-Team. Deze samenwerking heeft tot doel om zoveel mogelijk werkzoekenden te activeren en te bemiddelen naar werk, door de kandidaten te screenen op relevante werkervaring, houding en motivatie. De accountmanager die de kandidaat bemiddelt levert maatwerk richting de kandidaat. Voor de kandidaat betekent deze benadering dus dat ze door middel van direct één-op-één contact intensief bemiddeld worden naar vacatures. Dit vergroot de kans op uitstroom. Het PBMT wordt al voorafgaand of tijdens het aanvraagproces van een uitkering ingezet. Dan al wordt gekeken naar wat de mogelijkheden zijn om naar school of aan het werk te gaan. Het betreft een multidisciplinaire samenwerkingsvorm tussen SZW en OCW en de ketenpartners in de stad. Over deze Sluitende Aanpak bent u overigens al eerder geïnformeerd in hoofdstuk 1.2.
F* L A N K E R E N D
De dienstverlening van het (Pre-)Bemiddelingsteam is 849 keer ingezet, met uitstroom van de kandidaat daarop volgend. De dienstverlening is 58 keer ingezet zonder dat er uitstroom volgde. Bij 448 kandidaten is dankzij de zogenaamde Sluitende Aanpak (waaronder 398 jongeren en 109 oudere mensen) instroom in de bijstand voorkomen.
MIDDEL Proefplaatsing Een proefplaatsing is een instrument dat bij werkgevers kan worden ingezet om nader te onderzoeken of een kandidaat plaatsbaar is op een vacature. Een proefplaatsing wordt alleen ingezet bij werkgevers die de intentie hebben een kandidaat in dienst te nemen, maar eerst meer zekerheid willen hebben over de geschiktheid van een kandidaat. Een proefplaatsing wordt ook ingezet bij werkgevers die iemand in het kader van de banenafspraak willen aanstellen, zodat tijdens de proefplaatsing de loonwaarde kan worden vastgesteld. Op basis daarvan wordt de hoogte van de loonkostensubsidie vastgesteld, waarover op pagina 11 meer informatie volgt. De maximale duur van een proefplaatsing was in 2015 twee maanden met maximaal één maand verlenging (in geval van een doelgroepbeoordeling in het kader van de banenafspraak). De werkzaamheden zijn met behoud van uitkering. Deze dienstverlening is 511 keer ingezet, met uiteindelijke uitstroom van de kandidaat daarop volgend. De dienstverlening is 53 keer ingezet zonder dat hier uitstroom uit volgde.
BSW/2016.49
11
ZWAAR Participatieplaatsen ‘Participatieplaatsen’ is de wettelijke titel van wat in de Haagse Re-integratie Verordening de leerwerkplekken worden genoemd. Om verwarring met de leerwerkplekken en BBL-plekken in het kader van onderwijs te voorkomen, wordt in deze rapportage gesproken over Participatieplaatsen. Op een Participatieplaats kan de kandidaat met een grote afstand tot de arbeidsmarkt zich ontwikkelen in een beschermde werkomgeving. Er worden additionele werkzaamheden verricht, waarbij de nadruk ligt op methodische begeleiding en de ontwikkeling van de kandidaat. De totale duur van een Participatieplaats is maximaal zes maanden. Er zijn in Den Haag verschillende soorten Participatieplaatsen: 1. de Participatieplaats gericht op vakvaardigheden. Deze vindt plaats bij een werkgever (onderdeel van een arrangement); 2. de Participatieplaats gericht op werknemersvaardigheden. Deze vindt plaats bij de Haeghe Groep (brugplekken) en aanvullend bij andere organisaties. Een arrangement wil zeggen dat het WSP met een werkgever afspraken maakt over werkzaamheden binnen het bedrijf, waarbij de kandidaten opgeleid worden en vervolgens, na goed doorlopen van deze periode, een contract aangeboden krijgen. Deze dienstverlening is 1.153 keer ingezet, met uiteindelijke uitstroom van de kandidaat daarop volgend. De dienstverlening is 198 keer ingezet zonder dat hier uitstroom uit volgde. De Participatieplaats bij de Haeghe Groep (brugplek) bestaat uit een tweetal periodes: de ontwikkelfase en de uitstroomfase. De focus op de brugplek ligt vooral op de ontwikkeling van de kandidaten, waarbij de mogelijkheid tot het inzetten van vervolg dienstverlening, en een gerealiseerde kortere afstand tot de arbeidsmarkt, een positief resultaat is. Wanneer de kandidaat bemiddelbaar is naar regulier werk, is de kandidaat naast het werken op de brugplek twee dagen actief in het sollicitatiecentrum. Hier wordt de kandidaat begeleid bij het solliciteren. Deze dienstverlening is 354 keer ingezet, met uiteindelijke uitstroom van de kandidaat daarop volgend. De dienstverlening is 220 keer ingezet zonder dat hier uitstroom uit volgde. Zoals aangegeven, wordt dit instrument voor de zwaarste doelgroep ingezet. Ondanks het positieve uitgangspunt dat een kandidaat na inzet van dit instrument weer terug kan keren naar de arbeidsmarkt, lukt het niet altijd om de werknemersvaardigheden voldoende op niveau te krijgen. De afstand tot de arbeidsmarkt blijkt dan te groot. Dit verklaart het aantal keer dat dit instrument is ingezet zonder uitstroom tot gevolg.
SUBSIDIES AAN WERKGEVERS BIJ DIENSTVERBAND Daarnaast bestaat ook de mogelijkheid om subsidies aan werkgevers te verstrekken, om waar nodig, de afstand tussen vraag en aanbod te overbruggen en plaatsingen van kandidaten bij werkgevers te bevorderen. Er is in het geval van een verstrekte subsidie dus altijd sprake van een arbeidsovereenkomst. Er zijn verschillende vormen subsidies mogelijk: Werkgeverscheque De werkgeverscheque wordt ingezet als subsidie bij plaatsing van een kandidaat met een afstand tot de arbeidsmarkt bij een reguliere werkgever. Hiermee wordt de werkgever gestimuleerd, gemotiveerd en minimaal gecompenseerd, ter bevordering van de plaatsing. In 2015 is werkgevercheque 249 keer ingezet.
BSW/2016.49
12
Loonkostensubsidie Loonkostensubsidie wordt toegekend aan werkgevers ten behoeve van kandidaten met een loonwaarde lager dan 100% WML7. De loonkostensubsidie is bedoeld om productiviteitsverlies van de werkgever te compenseren, en kan worden ingezet voor de doelgroep banenafspraak. Loonkostensubsidie kan ook worden ingezet voor de doelgroep die tijdelijk een verminderde loonwaarde heeft. Deze doelgroep behoort weliswaar niet tot de doelgroep banenafspraak, maar is desondanks wel in staat te werken mits de werkgever – in dit geval ook tijdelijk – wordt gecompenseerd. In 2015 zijn er in totaal 208 loonkostensubsidies toegekend. In slechts 8 gevallen is de arbeidsovereenkomst na zes maanden niet verlengd. Leerwerkcheque Tot slot de leerwerkcheque. De leerwerkcheque is een preventief instrument en beschikbaar voor jongeren tot 27 jaar met een startkwalificatie (uitgezonderd jongeren met alleen een havo- of vwo-diploma). De leerwerkcheque wordt naar tevredenheid ingezet door (onder andere) het BBL-loket, om te voorkomen dat jongeren vanuit de opleiding in de bijstand terechtkomen, door het opdoen van meer werkervaring. In 2015 is de leerwerkcheque 69 keer toegekend. Het instrument blijkt succesvol te zijn. Van de 33 jongeren bij wie de leerwerkovereenkomst is beëindigd, ontvangen op dit moment slechts drie jongeren een bijstandsuitkering. De andere jongeren zijn aan het werk of zijn verder gegaan met school. Voor het overzicht volgt op de volgende pagina de zojuist beschreven informatie in een schema. Hierin is ook opgenomen wat de indicatieve prijs per deelnemer van de dienstverlening in 2015 is geweest.
7
WML: Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
BSW/2016.49
13
3.Tot besluit Met deze brief heb ik u geïnformeerd over de vorderingen rond het aanvalsplan “Den Haag maakt werk!” en de effectiviteit van de inzet van onze re-integratiemiddelen. In de bijlage vindt u een aantal aanvullende tabellen en grafieken ter ondersteuning van de rapportage. Het algemene beeld laat zien dat we veel hebben bereikt, maar dat dit nog niet voldoende is om te voorkomen dat een grote groep Hagenaars structureel aan de kant komt te staan. Dit vraagt om een extra impuls, waarin niet alleen maatregelen getroffen worden om meer laaggekwalificeerd werk te realiseren, maar ook aandacht is voor de groep voor wie de afstand tot de arbeidsmarkt te groot is. Voor het zomerreces informeren wij u hierover. Met vriendelijke groet, Rabin Baldewsingh
BSW/2016.49
14
Bijlage I: aanvullende tabellen en grafieken Jeugdwerkloosheid: 5.000 jongeren naar werk of school in periode 2015-2018 Figuur 1: uitstroom jongeren
Figuur 2: extra BBL-plaatsen 250 200
200
150
150
100
100
50 0
0 2015
25
2016 Realisatie
2017
2018
Streefwaarde
Ondanks het feit dat er veel jongeren uit de uitkering zijn gestroomd, is het aantal jongeren met een uitkering over heel 2015 toegenomen met 300 naar circa 2.600 jongeren in december 2015. Daarmee heeft Den Haag het hoogste percentage jeugdwerkloosheid van de G4. Om dit tegen te gaan, blijft het noodzakelijk dat gemeente, onderwijsinstellingen en werkgevers hun krachten bundelen ten behoeve van het “Aanvalsplan jeugdwerkloosheid”. De inzet is om zoveel mogelijk jongeren aan een opleiding (al dan niet in combinatie met een baan), werk en de juiste hulpverlening te helpen. De focus van de aanpak ligt op jongeren zonder startkwalificatie.
BSW/2016.49
15
Social return: 2.400 plaatsingen, waarvan 1.000 op werk in periode 2015-2018 Figuur 3: aantal plaatsingen social return, bron Wizzr Bron:Wizzr 1200 1000 800
1000
748
725
600 475
400 225
200 0
2015
2016 Realisatie
2017
2018
Streefwaarde
Gemeente aan zet: instroom 250 jongeren en 1.800 stageplaatsen 2015-2018 Figuur 4: instroom van jongeren < 27 jaar, Bron: BSD 300 250
250
200 150
105 100 50 0
2015
2016 Realisatie
2017
2018
Streefwaarde
Figuur 5: betaalde stageplaatsen of leerwerkplekken t/m mbo Bron: BSD 1000
Bron: 900 BSD 800
900
700 600 500 400 300 200
163
Figuur 100 6: betaalde stageplaatsen of leerwerkplekken hbo/wo 0 BSD Bron: 2015
2016 Realisatie
2017 Streefwaarde
2018
BSW/2016.49
16
figuur 6: betaalde stageplaatsen of leerwerkplekken hbo/wo Bron: BSD 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0
900
155
2015
2016
2017
Realisatie
2018
Streefwaarde
Vergroten inzetbaarheid Figuur 7 Banenafspraak 120 100
100
80 60 40 20
0
0
2015
2016
2017
Realisatie
2018
Streefwaarde
Figuur 8 Beschut werk 250 200
200
150
150
100
100
50 0
50
0 2015
2016 Realisatie
2017 Streefwaarde
2018