RICHTLIJNEN AFSTUDEEROPDRACHT Master in Pensions
Juli 2016 Tilburg Oysterwyck Hogeschool
Inhoudsopgave 1. Tijdpad voorbereiding en uitvoering ............................................................... 3 1.1 Voorbereidende onderwijs- en leeractiviteiten .................................................. 3 1.2 Toelichting en uitleg afstudeeropdracht ........................................................... 3 1.3 Oriëntatie op het onderwerp .......................................................................... 3 1.4 Indienen onderwerpkeuze ............................................................................. 3 1.5 Beoordeling onderwerpkeuze ......................................................................... 4 1.6 Contactmomenten begeleider ........................................................................ 4 1.7 Inleveren concept afstudeerwerkstuk.............................................................. 4 1.8 Bijstellen concept afstudeerwerkstuk .............................................................. 4 1.9 Inleveren definitieve afstudeerwerkstuk .......................................................... 4 2. Algemene Richtlijnen ...................................................................................... 5 2.1 Inhoudelijke vereisten .................................................................................. 5 2.2 Onderwerpkeuze .......................................................................................... 5 2.3 Probleemstelling .......................................................................................... 6 2.4 Omvang ...................................................................................................... 6 2.5 Begeleiding ................................................................................................. 7 3. Vormgeving en inhoud van het afstudeerwerkstuk......................................... 9 3.1 Titelblad/omslag .......................................................................................... 9 3.2 Inhoudsopgave ...........................................................................................10 3.3 Inleiding ....................................................................................................10 3.4 Centrale uiteenzetting / hoofdtekst ...............................................................10 3.5 Conclusie ...................................................................................................13 3.6 Samenvatting .............................................................................................13 3.7 Literatuurlijst ..............................................................................................14 3.7.1 Bronverwijzing in de tekst ....................................................................14 3.7.2 Literatuurlijst aan het eind ...................................................................16 4. Aanwijzingen en tips .................................................................................... 20 4.1 Typografische vereisten ...............................................................................20 4.2 Schrijftips ..................................................................................................20 4.3 Titeltips .....................................................................................................21 4.4 Inleverchecklist...........................................................................................22 Bijlage 1: Formulier Onderwerpkeuze Afstudeeropdracht Master in Pensions .. 23 Bijlage 2: Beoordelingsaspecten van het Afstudeerwerkstuk ........................... 24
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 2 van 33 Juli 2016
Tijdpad voorbereiding en uitvoering De afstudeeropdracht vormt het sluitstuk van de opleiding Master in Pensions. Met de afstudeeropdracht kun jij als student Master in Pensions laten zien dat je kunt denken en handelen als pensioendeskundige op masterniveau. In het bijzonder laat je zien dat je een probleem in/uit de beroepspraktijk kunt herkennen, analyseren, uiteen leggen in oorzaken/gevolgen, verklaren, etc. En, je laat zien dat je gebruik weet te maken van de door jou verworven kennis. Voor het uitvoeren van de afstudeeropdracht is een periode van 26 weken gereserveerd. De afstudeeropdracht wordt individueel uitgevoerd. Je begint aan de afstudeeropdracht als je met afronding van gevolgde modulen tenminste 24 ECTS hebt behaald en als het ontwerp voor de afstudeeropdracht door de afstudeerbegeleider en/of examencommissie is goedgekeurd. Onderstaand volgen de belangrijkste stappen in voorbereiding en uitvoering van de afstudeeropdracht. 1.1 Voorbereidende onderwijs- en leeractiviteiten Vanaf de start van de opleiding wordt, in bijzonder door het programma ‘Methoden en Technieken van Onderzoek’, aandacht besteed aan aspecten van onderzoek (probleemformulering, gebruik onderzoeksmethoden) en verslaglegging. 1.2 Toelichting en uitleg afstudeeropdracht Voortbouwend op het programma Methoden en Technieken van Onderzoek wordt aan het einde van de opleiding – voorafgaand aan de afstudeeropdracht – specifiek aandacht besteed aan de toe te passen Methoden van Onderzoek, de onderbouwing en de verantwoording daarvan toegespitst op de afstudeeropdracht. 1.3 Oriëntatie op het onderwerp Gedurende de opleiding oriënteer je je op het onderwerp van jouw opdracht. 1.4 Indienen onderwerpkeuze Een maand voor de formele start dien je met het Formulier Onderwerpkeuze (zie bijlage) jouw onderwerp en plan van aanpak in.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 3 van 33 Juli 2016
1.5 Beoordeling onderwerpkeuze Uiterlijk binnen twee weken na indiening, neemt de begeleider van de afstudeeropdracht – eventueel in samenspraak met de examencommissie - een beslissing over de aanvraag en geeft daar al dan niet haar goedkeuring aan. 1.6 Contactmomenten begeleider Gedurende de uitvoering van de afstudeeropdracht heb je minimaal drie contact-/ overlegmomenten met jouw begeleider. Hierin komen aan de orde: •
opzet en aanpak van de opdracht;
•
de verwerking van gegevens en de rapportage;
•
bespreking concept afstudeerwerkstuk.
1.7 Inleveren concept afstudeerwerkstuk Uiterlijk vier weken vóór de afloop van de afstudeerperiode, lever je jouw concept afstudeerwerkstuk in bij je begeleider. 1.8 Bijstellen concept afstudeerwerkstuk Afhankelijk van de aanwijzingen van je begeleider breng je wijzigingen aan in het concept en vorm je deze om in een definitieve versie. 1.9 Inleveren definitieve afstudeerwerkstuk Uiterlijk op de laatste dag van de afstudeerperiode dien je jouw definitieve afstudeerwerkstuk in.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 4 van 33 Juli 2016
2. Algemene Richtlijnen 2.1 Inhoudelijke vereisten De afstudeeropdracht is een combinatie van theorie en praktijk. Dit betekent dat er altijd sprake is van een theoretische visie uitmondend in een praktische oplossing van een probleem. De afstudeeropdracht mag dus niet volledig gebaseerd zijn op een literatuurstudie. •
de afstudeeropdracht is praktijk georiënteerd, gebaseerd op een concreet probleem en uitmondend in uitvoerbare aanbevelingen;
•
het probleem is duidelijk beschreven in relatie tot de beroepspraktijk binnen een organisatie of de beroepsgroep;
•
de opdracht sluit inhoudelijk en qua niveau aan op de opleiding en biedt de mogelijkheid eerder opgedane kennis en vaardigheden toe te passen;
•
de student laat blijken dat hij niet blijft steken op het operationele niveau, maar vertoont ook strategisch inzicht;
•
de opdracht is multidisciplinair, wat blijkt uit een beschrijving van de onderlinge relaties die de opdracht heeft met verscheidene disciplines.
De inhoud van het werk moet op systematische en geordende wijze worden gepresenteerd. De inhoud dient op zakelijke wijze te worden weergegeven en het verrichte onderzoek moet correct zijn uitgevoerd en moet tevens controleerbaar zijn. 2.2 Onderwerpkeuze De uitvoering van de afstudeeropdracht vindt slechts plaats als het onderwerp door de begeleider is goedgekeurd. Om die goedkeuring te verkrijgen lever je op de vastgestelde tijd jouw onderwerpskeuze in (zie bijlage formulier onderwerpkeuze). De onderwerpkeuze bevat de volgende informatie: •
•
een korte beschrijving van de omgevingsfactoren: o
branche, organisatie, afdeling en functie waarbinnen de student werkzaam is;
o
aanleiding tot de afstudeeropdracht;
o
korte beschrijving van de situatie en de eigen rol daarbinnen.
de probleemstelling (in één zin weergeven op welke vraag je een antwoord wilt gaan geven in het afstudeerwerkstuk);
•
een opdeling van de probleemstelling in enkele (uitwerkbare) deelvragen;
•
een globale indeling van het afstudeerproject;
•
een globale tijdsplanning;
•
de begeleiding vanuit de organisatie (bijvoorbeeld manager of interne specialist);
•
overzicht persoonlijke gegevens.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 5 van 33 Juli 2016
Aandachtspunten bij de onderwerpkeuze: •
kies een onderwerp in je directe omgeving waar je zelf (intensief) mee te maken hebt. Dit zorgt ervoor dat je er de nodige tijd aan kan spenderen en dat je ondersteuning kunt vragen in de rest van de organisatie;
•
kies een onderwerp waarbij je organisatie, het management gebaat is bij de oplossing. Op die manier zal men gemotiveerd zijn je te helpen. Dit betekent veelal een reëel bestaand praktisch probleem;
•
zorg dat het onderwerp de mogelijkheid biedt meerdere kennisgebieden uit de opleiding te combineren, zodat je kunt aantonen dat je de in de opleiding geleerde stof ook in de praktijk kunt toepassen;
•
kies een onderwerp dat enerzijds niet te zwaar is zodat je erin verdrinkt, maar anderzijds ook niet te licht is en daardoor het HBO-masterniveau mist. Belangrijk is dat je kunt aantonen dat je op HBO-masterniveau functioneert (kritisch, analytisch en creatief);
•
bespreek je onderwerp met je direct leidinggevende of collega en vraag om feedback.
2.3 Probleemstelling De probleemstelling is de centrale vraag die als een rode draad door heel het afstudeerwerkstuk loopt. In het volgende overzicht staan de belangrijkste eisen die aan een probleemstelling gesteld worden. De probleemstelling: •
is in een vragende vorm gesteld. Dit biedt de mogelijkheid om er (in de vorm van een conclusie) een antwoord op te geven;
•
betreft de kern van het probleem. Vaak wordt alleen een oplossing voor de symptomen van een probleem gezocht;
•
is scherp afgebakend;
•
kan niet met een eenvoudige opsomming beantwoord worden;
•
kan worden opgesplitst in meerdere deelvragen.
2.4 Omvang Het minimale aantal bladzijden van het afstudeerwerkstuk is vastgesteld op 20, de maximale omvang op 40 pagina’s, exclusief omslag, titelblad, inhoudsopgave, tabellen/figuren of andere illustraties, samenvatting en ‘summary’, bronvermelding en bijlage(n). Een afstudeerwerkstuk met een aantal bladzijden lager dan de benedengrens, komt niet voor beoordeling in aanmerking.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 6 van 33 Juli 2016
Overschrijding van de bovengrens heeft tot gevolg, dat de twee beoordelaars de omvang van het afstudeerwerkstuk bij de beoordeling van de vorm-aspecten betrekken. Een wijdlopig betoog doet het beoordelingsresultaat eerder kwaad dan goed, immers in de beperking toont zich de meester. Gebruikte instrumenten (bijvoorbeeld vragenlijsten) en achtergrondgegevens horen thuis in bijlagen. 2.5 Begeleiding Uitgangspunt is dat de student het werkstuk zelfstandig maakt. Het is dan ook niet de taak van de begeleider om het stuk inhoudelijk naar een hoog niveau te brengen, het mag niet zijn afstudeeropdracht worden! De begeleider is wel verantwoordelijk voor bewaking van de hoofdlijn. In geval van een dreigend onvoldoende stuk, kan hij nader gaan sturen. Gedurende de uitvoering van de afstudeeropdracht heeft de student minimaal drie contact-/overlegmomenten met zijn begeleider. Hierin komen aan de orde: •
opzet en aanpak van de opdracht;
•
de verwerking van gegevens en de rapportage;
•
bespreking concept afstudeerwerkstuk.
De begeleider moet goedkeuring verlenen aan de inhoudelijke opzet van het afstudeerwerkstuk. Deze goedkeuring is essentieel voor de nog te verrichten werkzaamheden. De begeleidende rol moet zich gefaseerd manifesteren. Dit betekent dat de afwerking van de opdracht in delen plaatsvindt. In het geval dat er verschil van mening heerst tussen begeleider en student zal het opleidingsmanagement hierin bemiddelen, aangezien zij de eindverantwoordelijkheid heeft voor de begeleiding. De samenwerking tussen student en begeleider moet een zodanig verloop hebben dat tijdig, dat wil zeggen: o
vier weken voor de einddatum van de afstudeerperiode het concept afstudeerwerkstuk wordt opgeleverd;
o
uiterlijk de laatste dag van de afstudeerperiode het definitieve werkstuk zowel digitaal als 1x in hardcopy (twee beoordelaars, mediatheek, archief) bij de onderwijsadministratie wordt ingeleverd.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 7 van 33 Juli 2016
De student dient steeds zelf contact te zoeken met zijn begeleider. De student kan (moet) de begeleider inschakelen wanneer er organisatorische problemen zijn, de tijdsplanning niet gehaald dreigt te worden, het proces "vast" lijkt te zitten of wanneer de student behoefte heeft aan een check op het tot op dat moment geschreven werk. Verder kan de begeleider de student bezoeken op de werkplek indien dit (door student en begeleider) noodzakelijk geacht wordt. Ook hiervoor is het noodzakelijk tijdig contact op te nemen.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 8 van 33 Juli 2016
3. Vormgeving en inhoud van het afstudeerwerkstuk Het afstudeerwerkstuk voor de opleiding Master in Pensions bestaat uit een mengvorm van (empirisch) onderzoek en literatuuronderzoek. De belangrijkste eisen waaraan de opmaak (de uiterlijke kenmerken) van het afstudeerwerkstuk moet voldoen, staan hieronder beschreven. Het gaat daarbij om de verplichte vormelementen: o
titelblad/omslag;
o
inhoudsopgave;
o
inleiding;
o
centrale uiteenzetting / hoofdtekst - moet de student zelf, op eigen wijze, indelen en van zelfbedachte titels voorzien;
o
conclusie (of discussie);
o
samenvatting;
o
literatuurlijst;
o
eventuele bijlagen.
3.1 Titelblad/omslag Elk werkstuk begint met een titelblad. De titel karakteriseert kort en krachtig de inhoud. Een titel van meer dan tien woorden is uit den boze. Gebruik in de titel geen afkortingen. Een omslag completeert de uiterlijke verzorging van het afstudeerwerkstuk. Op het titelblad van het werkstuk staan de volgende gegevens: •
titel (met eventuele ondertitel);
•
voorletter(s) en achternaam van de schrijver;
•
studentnummer (optioneel);
•
naam begeleider;
•
de organisatie waar het onderzoek is verricht met begeleider(s), plaats van vestiging en periode, waarin het afstudeerproject heeft plaatsgevonden.
•
Master in Pensions;
•
Oysterwyck Hogeschool;
•
datum.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 9 van 33 Juli 2016
3.2 Inhoudsopgave Neem bij het opstellen van de inhoudsopgave de volgende voorschriften in acht: •
de onderdelen decimaal nummeren: hoofdstuk/paragraaftitels 1, 2 enzovoort; paragraafkopjes 1.1, 1.2 enzovoort;
•
paragrafen niet verder uitsplitsen dan 1.1.1 en 1.1.2, twee subparagrafen is het maximum; (let op: zet geen punt achter het laatste cijfer van de decimale codering.);
•
de onderdelen inhoudsopgave, samenvatting, bronvermelding (literatuur, literatuurlijst, referenties) en bijlage(n) krijgen geen decimale codering;
•
eventuele bijlagen komen achteraan. Ze moeten zijn voorzien van een titel en - als er meer dan één bijlage is - van een eigen nummer (De paginanummering loopt in de bijlagen door).
3.3 Inleiding In de inleiding komen aan de orde: •
achtergrond en belang van het onderwerp;
•
probleemstelling;
•
opbouw van de tekst.
Een juiste probleemstelling omvat de probleemanalyse met het theoretisch raamwerk en een verantwoording van de wijze van aanpak. De analyse loopt uit in één of meer duidelijke (onderling samenhangende) vragen of (onderling samenhangende) stellingen. In de erop volgende tekst worden deze vragen beantwoord, ofwel de stellingen op hun houdbaarheid getoetst. Het is gebruikelijk een inleiding af te sluiten met een ‘leeswijzer’, waarin beknopt is aangegeven wat in de verschillende hoofdstukken/paragrafen aan bod zal komen, en eventueel waarom voor deze opzet is gekozen. Een inleiding is doorgaans niet in paragrafen onderverdeeld. 3.4 Centrale uiteenzetting / hoofdtekst Voor de centrale uiteenzetting / de hoofdtekst kan de student kiezen uit de volgende mogelijkheden: o
hoofdstuk 1; inleiding, beschrijving van de organisatie, problematiek, probleemstelling, deelvragen, uitgangspunten, belang en opzet van de afstudeerwerkstuk;
o
hoofdstuk 2; beschrijving van de huidige situatie, leidend tot knelpunten, oorzaken en gevolgen van het probleem;
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 10 van 33 Juli 2016
o
hoofdstuk 3; aandragen mogelijke oplossingen, afweging van elk van die oplossingen, uitmondend in een keuze van een of enkele van de oplossingen;
o
hoofdstuk 4; beantwoording probleemstelling, praktische conclusies en aanbevelingen.
In sommige gevallen is het praktischer de verschillende deelvragen in aparte hoofdstukken uit te werken. De indeling zal er dan zo uit kunnen zien: •
hoofdstuk 1; inleiding, beschrijving van de organisatie, problematiek, probleemstelling, deelvragen, uitgangspunten, belang en opzet van de afstudeerwerkstuk;
•
hoofdstukken 2 tot N; beantwoording van de deelvragen;
•
hoofdstuk N+1; beantwoording probleemstelling, praktische conclusies en aanbevelingen.
Hoofdstuk- en paragraaftitels Hoofdstukken en paragrafen structureren de tekst van een werkstuk. Volg hiervoor de volgende aanwijzingen: •
hoofdstuktitels staan in een grotere letter en vet;
•
bij paragraaftitels gebruik maken van: o
vet, vetcursief of cursief;
o
lettergrootte 12.
•
de titels in de tekst zijn identiek aan die in de inhoudsopgave;
•
titels dienen bondig en inhoud dekkend zijn;
•
achter een titel of kop(je) wordt geen leesteken geplaatst; hoogstens (in een enkel geval) een vraagteken;
•
in of achter een titel wordt nooit een literatuurverwijzing geplaatst;
•
iedere titel moet worden gevolgd door een stuk(je) tekst. Geen titel zonder bijbehorende tekst;
•
tussen titel en de voorgaande tekst wordt een witregel ingevoegd;
•
in een beginzin niet de titel ‘meenemen’. Voorbeeld: Titel: afstudeeropdracht. Beginzin onjuist: Dit is de laatste fase van de opleiding. Beginzin juist: De afstudeeropdracht is de laatste ….
•
het is niet toegestaan na een hoofdstuk- of paragraaftitel direct een (sub)paragraaftitel te laten volgen zonder tussenliggende tekst;
•
om overgangen in de lopende tekst van een lange paragraaf aan te geven, is spaarzaam - gebruik te maken van kopjes (gecursiveerd en niet vet, zonder decimale codering), of het inlassen een witregel;
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 11 van 33 Juli 2016
•
onderaan een pagina wordt geen titel of kopje geplaatst; er moeten minstens twee regels tekst onder staan.
Plagiaat Het is niet toegestaan passages uit het werk van derden letterlijk of nagenoeg letterlijk over te nemen, zonder dat hierbij een adequate bronvermelding en zonodig parafrasering plaatsvindt. Bovendien draagt het letterlijk overnemen van passages, zeker als dit regelmatig plaatsvindt, niet bij aan een eigen stijl van de afstudeeropdracht. Citeren of parafraseren: •
Citeren is het letterlijk overnemen van een of meerdere passages uit een publicatie;
•
Parafraseren is het in eigen woorden weergeven van een passage uit een publicatie.
Wanneer passages uit het werk van derden letterlijk worden overgenomen gelden de volgende spelregels: •
Bij een passage van een relatief gering aantal woorden (30 à 40) kan de passage letterlijk worden overgenomen onder toepassing van de volgende vormvereisten:
•
-
De geciteerde tekst dient tussen aanhalingstekens geplaatst te worden;
-
De geciteerde tekst dienst cursief weergegeven te worden.
Bij een passage van meer dan 40 woorden dient parafrasering plaats te vinden, onder toepassing van de volgende vormvereisten: -
De totale passage dient, al dan niet verdeeld in verschillende alinea’s, als één samenhangend tekstblok gepresenteerd te worden.
In beide gevallen, citeren en parafraseren dient bronvermelding plaats te vinden, aan het einde van het citaat dan wel door bij het tekstblok een noot te maken. •
•
De noot betreffende de bronvermelding omvat de volgende gegevens: -
Naam van de auteur;
-
Titel van de publicatie;
-
Jaartal;
-
Paginanummer of -nummers.
De noot kan zowel als voetnoot onderaan de pagina of als noot aan het einde van de afstudeeropdracht worden opgenomen.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 12 van 33 Juli 2016
3.5 Conclusie Een conclusie is de slotsom of uitkomst van het voorafgaande betoog of onderzoek. De conclusie moet aansluiten op zowel de probleemstelling als de uitgeschreven redenering, en bevat expliciete antwoorden of een standpuntbepaling. Soms wordt de conclusie verward met een samenvatting (een samenvatting geeft verkort de gehele inhoud weer, zie 3.6.). 3.6 Samenvatting In een samenvatting mag geen nieuwe informatie worden gepresenteerd. Ook literatuurverwijzingen, citaten, tabellen en figuren mogen niet in een samenvatting staan. In een samenvatting zijn probleemstelling, betooglijn of onderzoeksbevindingen en hoofdconclusie(s) ‘samengeperst’. De verkorte weergave van de inhoud behoort kernachtig, representatief en accuraat zijn. Studenten maken bij het samenvatten vaak de fout de behandelde inhoud aan te duiden in plaats van deze te comprimeren. Omvang samenvatting De samenvatting van het afstudeerwerkstuk omvat twee à drie bladzijden. Het afstudeerwerkstuk dient daarenboven een in het Engels gestelde ‘summary’ te bevatten. Bedenk bij het schrijven het volgende: •
de samenvatting is een goed gelezen onderdeel van het werkstuk. Na het lezen van een goede samenvatting zou het lezen van de rest van het verhaal eigenlijk niet meer nodig moeten zijn;
•
de samenvatting is geen aankondiging van wat komen gaat;
•
de samenvatting is niet te lang en bevat geen letterlijke kopieën uit de hoofdtekst;
•
met een te summiere samenvatting maak je de lezer amper wijzer;
•
de samenvatting mag geen informatie bevatten die niet in de hoofdtekst terug te vinden is.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 13 van 33 Juli 2016
3.7 Literatuurlijst Alle literatuur die is gebruikt voor het afstudeerwerkstuk moet in de literatuurlijst vermeld staan. Verwijzingen naar literatuur zijn noodzakelijk bij gebruik van originele ideeën van auteurs, als opvattingen van verschillende schrijvers met elkaar worden vergeleken, of als cijfermatige gegevens aan publicaties zijn ontleend. Literatuurverwijzingen maken duidelijk welke elementen uit andermans werk zijn overgenomen. Tevens kan de beoordelaar nagaan of de bron correct is gebruikt, en ook of belangrijke bronnen ontbreken. Alle literatuur die in de literatuurlijst staat, moet een verwijzing vanuit de tekst hebben en andersom elke verwijzing in de tekst moet in de literatuurlijst terug te vinden zijn. Tip: Begin direct met het noteren welke informatie uit welke bron komt. Het vergeten van de bron levert bij het opstellen van de literatuurlijst extra, te voorkomen zoekacties op naar de juiste fragmenten. 3.7.1 Bronverwijzing in de tekst Voor het verwijzen naar literatuur in de tekst bestaan verschillende mogelijkheden, die hieronder met voorbeelden zijn toegelicht. o
Verwijzing naar publicatie van auteur(s): Achternaam auteur(s) en jaartal tussen haakjes. Voorbeeld: ... (AA, 2005) ... ; ... (AA & BB, 2007) ... Als auteur(s) in de lopende zin is/zijn genoemd, dan alleen het jaartal tussen haakjes. Voorbeeld: Volgens AA (2005) ... ; Volgens AA en BB (2007) ... (Let op: het &-teken wordt buiten haakjes vervangen door en)
o
Verwijzing naar publicatie in verzamelwerk onder redactie: Naam auteur(s) van het betreffende onderdeel en jaartal. Voorbeeld: ... (CC, 2004) ... Bij verwijzing naar het hele verzamelwerk de redacteur(en) noemen. Voorbeeld: ... (CC & DD, 2008) ...
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 14 van 33 Juli 2016
o
Verwijzing naar corporatieve auteur: (Instellingen, bedrijven en commissies en dergelijke kunnen als auteur optreden: men spreekt dan van een corporatieve auteur. Bij de eerste vermelding de naam voluit schrijven, bij eventuele volgende verwijzingen de afkorting gebruiken) Voorbeeld: ... (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, 2001) … ... (RIVM, 2001) ...
o
Verwijzen naar (of ”letterlijk citeren uit’’) bepaalde pagina('s) in publicatie: Voorbeelden: ... (EE, 2004, p. 1824) ... ; ... (EE & FF, 2005, pp. 229-236) ...
o
Verwijzing naar verschillende publicaties van verschillende auteurs op dezelfde plaats: Alfabetisch op auteursnaam rangschikken en scheiden met puntkomma. Voorbeeld: ... (EE et al., 1994; RIVM, 1993) ...
o
Verwijzing naar verschillende publicaties van auteur(s) uit hetzelfde jaar: Titels publicaties alfabetisch rangschikken en tevens a, b enz. toevoegen (achter het jaartal binnen de haakjes) Voorbeeld: ... EE (2004b) ... (Let op: deze toevoegingen ook in de literatuurlijst aanbrengen.)
o
In de tekst verwijzen naar publicaties met meerdere auteurs Voor publicaties met meer dan één auteur gelden in de tekst de volgende regels: 2 auteurs: beiden noemen; 3 t/m 5 auteurs: bij de eerste verwijzing in de tekst alle schrijvers vermelden, daarna alleen de eerstgenoemde auteur, gevolgd door et al. (achter ‘al’ moet altijd een punt staan); 6 of meer auteurs: alleen de eerstgenoemde auteur vermelden plus, et al. Let op: in de literatuurlijst moeten wèl de eerste 6 auteurs worden genoemd (indien er nog meer auteurs hebben bijgedragen, et al. toevoegen).
o
In de tekst verwijzen naar auteurs met dezelfde achternaam Bij het aanhalen van schrijvers met een identieke achternaam, moeten steeds de initialen vóór deze achternaam staan (ook als het jaar van publicatie verschilt).
o
In de tekst verwijzen naar een publicatie zonder auteursnaam Bij het verwijzen naar rapporten of brochures zonder (corporatieve) auteur, komt in de plaats van de auteursnaam de titel van het rapport. Als de titel lang is, deze beperken tot de eerste drie of vier hoofdwoorden.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 15 van 33 Juli 2016
o
In de tekst verwijzen naar een kranten- of weekbladartikel In de lopende tekst verwijs je als volgt naar een kranten- of weekbladartikel met auteur(s): .......... (Auteur(s), jaar) .......... In geval de schrijver van het bericht niet is genoemd, noem je tussen haakjes en tussen aanhalingstekens de titel; je noemt de hele titel als deze kort is, en als de titel lang is alleen de hoofdwoorden, gevolgd door het jaar. .......... (“.......................................,” 20..) .......... Opmerking: In een werkstuk mag je verwijzen naar artikelen uit kwaliteitsdagbladen (zoals NRCHandelsblad, De Telegraaf, Financieel Dagblad, De Volkskrant en Trouw) en weekbladen (zoals Elsevier). Je baseren op berichten in een lokaal of regionaal blad, is niet aan te raden.
o
Persoonlijke mededeling in de tekst Studenten kunnen ook informatie van deskundigen verkrijgen via colleges, een persoonlijk onderhoud, een interview, telefoon, fax, e-mail, nieuwsgroep en messageboard. Is op deze wijze relevante informatie vergaard, dan mag je hiernaar uitsluitend verwijzen als het om hoogst relevante, unieke kennis gaat die niet officieel is gepubliceerd. Een dergelijke ‘persoonlijke mededeling’ zal zich niet zo vaak voordoen. Is de informatie ontleend aan een persoonlijk gesprek of interview, e-mail, telefoon en fax, dan moet de geraadpleegde expert schriftelijk toestemming geven voor het publiekelijk rapporteren van zijn ‘persoonlijke mededeling’. (Deze verplichting geldt niet voor college, messageboard of nieuwsgroep.) Voorbeeld: …(S. Docent, persoonlijke mededeling, 26 maart 2009)… Een in de tekst opgenomen (van voorletter(s), achternaam en volledige datum voorziene) ‘persoonlijke mededeling’ wordt niet in de literatuurlijst opgenomen. 3.7.2 Literatuurlijst aan het eind
De literatuurlijst aan het eind van een werkstuk is alfabetisch gerangschikt volgens (eerste) auteursnaam. Een co-auteur moet voluit worden geschreven. De rangordening van verschillende geschriften van dezelfde auteur gebeurt chronologisch. De tweede en volgende regels van een boek of tijdschriftartikel springen in.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 16 van 33 Juli 2016
Verschillen tussen bronvermelding van artikelen en boeken: •
bij een boek wordt de titel gecursiveerd, bij een artikel het tijdschrift en de jaargang;
•
bij een boek wordt aangegeven waar en door wie het is uitgegeven. Bij een tijdschrift blijft dit achterwege;
•
de hoofdwoorden in de titel van het tijdschrift beginnen met een hoofdletter. In titels van boeken gebeurt dit niet.
o
Tijdschriftartikel Auteur, A. A., Auteur, B. B., & Auteur, C. C. (Publicatiejaar). Titel van het artikel. Titel van het Tijdschrift, Jaargangnummer, Bladzijde(n). Let op: -
na punten, komma's en dubbele punt volgt steeds één spatie;
-
publicatiejaar (tussen haakjes) gevolgd door punt;
-
na titel artikel volgt punt, na tijdschrifttitel een komma;
-
naam tijdschrift voluit schrijven en cursiveren; de hoofdwoorden beginnen met een hoofdletter;
o
-
nummer van de jaargang eveneens cursief;
-
begin- en eindpagina met verbindingsstreepje, zonder spaties, gevolgd door punt;
-
tweede en volgende regels van een titelbeschrijving springen in.
Kranten- of weekbladartikel in de literatuurlijst In de literatuurlijst verwijs je als volgt naar een kranten- of weekbladartikel met auteur: Auteur (s) (jaar, dag van de maand en maand). Titel van het artikel. Naam van de krant, p. .. of pp ..-... Anders dan bij een tijdschrift noem je niet de jaargang van de krant, maar geef je na het jaartal de dag van de maand en de maand tussen haakjes aan, bijvoorbeeld: (2001, 28 november). Staat bij het artikel geen auteursnaam, dan alfabetiseer je in de bronvermelding volgens (het eerste hoofdwoord in) de titel van het artikel, gevolgd door de gecursiveerde naam van krant of weekblad en de pagina(’s). Het jaar, de dag van de maand en de maand komen tussen haakjes na de titel, dus: Titel van het artikel. (jaar, dag van de maand en maand). Naam van de krant, pagina('s).
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 17 van 33 Juli 2016
o
Bronvermelding boekrecensie (‘review’) in tijdschrift in de literatuurlijst Naam recensent (Publicatiejaar). Titel recensie. [Recensie van ................]. Titel Tijdschrift, jaargangnummer, p. .. (of pp. ..-..).
o
Boek Auteur, A. A. , Auteur, B. B. , & Auteur, C. C. (Publicatiejaar). Titel van het boek. Plaats van uitgave: Naam uitgever. Let op:
o
-
na achternaam auteur komma en spatie;
-
punt en spatie na voorletter van auteur;
-
vóór de laatste auteur komt na komma het &-teken;
-
publicatiejaar van (laatste) uitgave tussen haakjes, gevolgd door punt;
-
titel (en eventuele ondertitel) cursiveren;
-
na eerstgenoemde plaats van vestiging van de uitgever een dubbele punt.
Hoofdstuk uit geredigeerd boek Auteur, A. A. , Auteur, B. B. , Auteur, C. C. , & Auteur, D. D. (Publicatiejaar). Titel van het hoofdstuk. In A. Redacteur, B. Redacteur, & C. Redacteur (Eds.), Titel van het boek (pp. xx-xxx). Plaats van Uitgave: Naam uitgever. Let op: -
na voorletter(s) auteur en laatste punt en spatie een komma plaatsen; na deze komma volgt vóór de laatste auteur het &-teken.
o
-
titel van het hoofdstuk niet cursiveren, titel van het boek wel.
-
‘in’ gaat vooraf aan de editeur(s) van de bundel; na ‘In’ géén dubbele punt.
-
voorletter(s) redacteur(en) komen vóór de achternaam.
-
indien het verzamelwerk door één persoon is geredigeerd: (Ed.)
-
komma tussen (Ed.) of (Eds.) en titel van het boek.
-
na titel tussen haakjes na pp. de betreffende pagina’s.
Elektronische bronnen •
Elektronische publicatie gebaseerd op papieren uitgave Indien een online geraadpleegd tijdschriftartikel of document een exact duplicaat is van de papieren uitgave, verwijs dan naar laatstgenoemd equivalent. (Ten overvloede mag je direct na de titel van het artikel of document (vóór de punt) nog invoegen [Elektronische versie].) Indien de online-versie afwijkt van de papieren bron, bijvoorbeeld omdat paginanummers ontbreken, geef deze referentie dan dezelfde vorm als die van een ‘Internet-only’ artikel of geschrift.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 18 van 33 Juli 2016
•
Online publicatie zonder papieren versie Webpagina’s met elektronische publicaties kunnen worden bijgesteld of verwijderd. Hierom moet je de bronvermelding van een geschrift of artikel dat uitsluitend online (‘Internet-only’) is verschenen, in de literatuurlijst aanvullen met de datum waarop de elektronische publicatie werd geraadpleegd en het webadres. Omdat een elektronisch adres foutloos moet zijn, kopieer je het Internetadres uit de adresbalk van je ‘browser’en plakt het in.
•
Online tijdschriftartikel Auteur, A. A. , Auteur, B. B. , & Auteur, C. C. (Publicatiejaar). Titel van het artikel. Titel van het Tijdschrift, Jaargangnummer, Pagina(’s). Opgehaald dag maand, jaar, van .......... hier komt webadres .........
•
Online geschrift Auteur, A. A. , & Auteur, B. B. (Publicatiejaar). Titel van het geschrift. Opgehaald dag maand, jaar, van ..........hier komt webadres .......... Let op: na het webadres staat géén punt. Opgehaald: vertaling van Retrieved. In geval van een publicatie zonder auteursnaam, komt op de plaats van de auteur(s) de titel te staan. Gebruik ‘no date’ als het publicatiejaar ontbreekt: (n.d.) Soms ontbreken jaargangnummer en paginanummers.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 19 van 33 Juli 2016
4. Aanwijzingen en tips 4.1 Typografische vereisten De typografische verzorging van werkstukken speelt een niet te onderschatten rol in de waardering van de vorm. Neem bij het werkstuk de volgende voorschriften in acht: •
kies regelafstand 1,25/1,5;
•
gebruik een goed leesbaar lettertype, bijvoorbeeld Times New Roman, lettergrootte 12 of Verdana, lettergrootte 10;
•
stel marges in op 2,5 cm;
•
begin de paginanummering bij de inleiding;
•
gebruik geen Romeinse cijfers.
Lever de werkstukken in op bladzijden A4-formaat. 4.2 Schrijftips •
Maak in de gehele tekst geen gebruik van de woorden ik, mijn, wij, ons, u, etc. De lezer wil graag een objectief verslag lezen zonder de gekleurde bril van de schrijver te bemerken. Spreek de lezer ook niet rechtstreeks aan. Een zin als "wellicht begrijpt u nu beter wat het probleem is" wordt in gedachten al gauw beantwoord met "dat maak ik zelf wel uit" of "dat weet ik beter dan jij";
•
De enige plaats waar de schrijver zijn eigen mening kan ventileren en vanuit de ikvorm kan praten, is het voorwoord;
•
Managers hebben het per definitie druk en willen weinig tijd besteden aan het lezen van een verslag. Wat lezen ze dan wel? De inhoudsopgave, de samenvatting en de conclusies zijn de onderdelen die het meest gelezen worden. Zorg dat deze alle relevante informatie bevatten die de manager nodig heeft;
•
Ook figuren, schema's en grafieken met de bijbehorende onderschriften worden relatief vaker gelezen. Zorg dan dat je uitleg bij de plaatjes geeft en/of een conclusie als bijschrift in een ander lettertype toevoegt. Zo creëer je een maximale informatieoverdracht naar de lezer;
•
Om de gehaaste lezer extra structuur te bieden kun je ook werken met gekleurd papier. Als je de samenvatting op een andere kleur papier print, is het de lezer direct duidelijk dat hier iets bijzonders mee aan de hand is;
•
Eventueel kun je ook het eerste blad van de bijlagen een andere kleur geven. De lezer ziet dan dat de hoofdtekst tussen twee gekleurde vellen zit;
•
Let op dat je in de conclusies geen nieuwe informatie meer aandraagt. Bekijk in dat geval of je geen extra deelvraag moet toevoegen.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 20 van 33 Juli 2016
•
Ook kan het handig zijn een disclaimer toe te voegen. Bij voorkeur op de achterkant van het voorblad. Bijvoorbeeld: "Dit afstudeerwerkstuk is geschreven in het kader van de studie
van de . De hierin weergegeven meningen komen geheel voor rekening van de auteur, die op het moment van schrijven werkzaam was als bij . De inhoud behoeft niet noodzakelijkerwijs de mening van deze organisatie weer te geven.";
•
Het schrijven van een afstudeerwerkstuk is heel anders dan een roman. Voor de meeste mensen werkt het beter om eerst per hoofdstuk de onderwerpen te bepalen die behandeld moeten worden en daar paragrafen van te maken. Vervolgens ga je binnen de paragrafen de kernwoorden vaststellen. Daarna schrijf je de stukken aan elkaar vast;
•
Wees voorzichtig met 'knippen en plakken'. Alinea's verplaatsen van het ene naar een ander hoofdstuk is vaak niet bevorderlijk voor de structuur. Bovendien leidt kopiëren van tekst vaak tot hinderlijke herhalingen;
•
Gebruik je spellingcontrole!
4.3 Titeltips •
De titel van een afstudeerwerkstuk geeft een goed beeld van de inhoud van de afstudeerwerkstuk zonder meer te beloven dan dat de afstudeerwerkstuk waarmaakt. Wanneer gekozen wordt voor meer 'poëtische' titels, moet er een ondertitel worden toegevoegd. Bijvoorbeeld het afstudeerwerkstuk die de fraaie Olivier B. Bommel quote "Als je begrijpt wat ik bedoel" als titel voert, krijgt als ondertitel mee: "de introductie van een communicatieafdeling binnen abc b.v. te Utrecht";
•
De titel van een hoofdstuk/paragraaf is de kortst mogelijke samenvatting van het stuk tekst;
•
Controleer bij elke titel of deze ook de lading dekt van alle onderliggende paragrafen;
•
Als hoofdstukken erg groot worden kun je ze beter onderverdelen in paragrafen. Een paragraaf vormt een logisch onderdeel van een hoofdstuk. Voorbeeld: Hoofdstuk 2 "Adviesbureau XYZ" wordt opgesplitst in paragraaf 2.1 "Management en staf" en 2.2 "Team van Adviseurs". Het onderverdelen van een hoofdstuk in slechts één enkele paragraaf heeft geen zin;
•
Probeer het aantal genummerde paragrafen per pagina beperkt te houden tot maximaal vier. Bij meer paragrafen kun je beter werken met ongenummerde kopjes;
•
Probeer te voorkomen dat er titels direct na elkaar komen;
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 21 van 33 Juli 2016
4.4 Inleverchecklist Als het afstudeerwerkstuk helemaal af is, kan het als concept worden voorgelegd aan de begeleider. De begeleider zal beoordelen of het afstudeerwerkstuk voldoende potentie heeft om te kunnen worden voorgelegd aan de 2e beoordelaar. Controleer voor het inleveren van het concept: •
zijn er geen onderdelen vergeten: voorwoord, samenvatting, inhoudsopgave, literatuurlijst, bijlagen, etc.?
•
klopt de hoofdstuknummering?
•
klopt de paginanummering met de inhoudsopgave?
•
staat alle gebruikte literatuur in de literatuurlijst?
•
is alle in de literatuurlijst opgesomde literatuur ook daadwerkelijk gebruikt?
•
zijn eventuele figuren/grafieken/foto's voorzien van een bijschrift?
•
is een spellingcontrole uitgevoerd?
•
heb je het afstudeerwerkstuk door een leek laten beoordelen op duidelijkheid en leesbaarheid?
•
zijn alle afkortingen uitgelegd?
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 22 van 33 Juli 2016
Bijlage 1: Formulier Onderwerpkeuze Afstudeeropdracht Master in Pensions Naam: Organisatie: Cohort: Datum: Beschrijving van de omgevingsfactoren: o
branche, organisatie, afdeling en functie waarbinnen werkzaam is;
o
aanleiding tot de afstudeeropdracht;
o
korte beschrijving van de situatie en de eigen rol daarbinnen.
Probleemstelling (geef in één zin weer op welke vraag je een antwoord wilt gaan geven in het afstudeerwerkstuk)
Deelvragen waarin de probleemstelling is opgedeeld
Globale indeling van het afstudeerproject
Globale tijdsplanning
De begeleiding vanuit de werkorganisatie
Overzicht persoonlijke gegevens
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 23 van 33 Juli 2016
Bijlage 2: Beoordelingsaspecten van het Afstudeerwerkstuk VORMASPECTEN 1. Vormtechnische aspecten
2. Communicatieve aspecten
Omslag
Taalgebruik
Titelpagina
Leesbaarheid (afstemming op doelgroep)
Titel, auteur(s), datum
Precisie, eenvoud, afwisseling, bondigheid, correct Nederlands, spelling/leestekens
Inhoudsopgave Decimale codering
Samenhang in betoog Verwijzing naar andere
Woord vooraf
paragrafen/hoofdstukken
Vermelding doelgroep Dankbetuigingen
Concretisering van abstracte zaken Voorbeelden, vergelijkingen, schema’s,
Inleiding
illustraties Inleiding in hoofdstukken en paragrafen
Verwerking van kwantitatieve
Evenwichtige verdeling
gegevens in figuren/tabellen
Titel en volgnummer
Samenvatting(en) Ordeningsmiddelen in de tekst Pro’s en contra’s, overeenkomsten en
Geraadpleegde bronnen Correcte titelbeschrijving volgens standaardprocedure
verschillen; oorzaken en gevolgen; principes en toepassingen; processen en
Correcte citaten en verwijzingen
structuren; opsommingen;
Correcte bronvermelding van figuren en
geschilpunten; problemen etc.
tabellen
Typografische signalen bijv. spaties, omlijningen, verschillend lettertype
Typografische verzorging Genummerde bladzijden
Begrippenlijst (inclusief lijst van
Alinea-indeling (inspringen/witregel)
afkortingen en symbolen)
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 24 van 33 Juli 2016
INHOUDSASPECTEN 1. Correspondentie tussen vorm-
o
Triangulatie (toepassing van verschillende methoden)
aspecten en inhoud Titels
Inpassing in theoretisch raamwerk
Titel slaat op inhoud
Confirmatie (ondersteuning door empirisch
Kopjes paragrafen/hoofdstukken dekken inhoud
bewijsmateriaal) Compatibiliteit (overeenstemming met
Passende titels bij
verwante theorieën)
figuren/tabellen/illustraties
Parsimonie (mate van eenvoud)
Inleiding
3. Onderzoek
Achtergronden/belang van het onderwerp Probleemstelling
Type onderzoek
Verantwoording gevolgde aanpak
Beschrijvend
Opbouw van het betoog
Exploratief Toetsend
Structuur Indeling in hoofdstukken, paragrafen en
Uitvoering
alinea’s komt overeen met de innerlijke structuur van het betoog
Onderbouwing en verantwoording
Geen nodeloze herhalingen of uitweidingen Typografische signalen accentueren hoofdzaken
4.
Argumentatie/bewijsvoering
Eenduidige hantering van begrippen en weerlegbare beweringen
Samenvatting geeft overzicht van de grote lijn
Geeft blijk van kennis met betrekking tot relevante en actuele wetenschappelijke
Bijlage verschaft aanvullend materiaal
discussies
2. Probleemstelling
Coherente gedachtegang
Aanleiding, motivering, doelstelling
Geen gedachtesprongen/bestaande beweringen
Vraagstelling is geformuleerd in relatie tot vigerende concepten, theorieën en debatten
Onderscheid onderschikkende/nevenschikkende argumentatie Interne consistentie
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 25 van 33 Juli 2016
INHOUDSASPECTEN Probleemanalyse
5. Vakinhoudelijke aspecten
Explicitering uitgangspunten
Feitelijke informatie
Kernbegrippen/variabelen
Juistheid/betrouwbaarheid
Operationalisering hypothesen
Relevantie (inclusief afweging van hoofdzaken en details)
Verantwoording werkwijze o
Onderzoekseenheden/aggregatieniveau
Objectiviteit t.a.v. selectie en interpretatie van informatie
Correcte classificaties
Volledigheid
Consequente handhaving van het
Controleerbaarheid
indelingsgezichtspunt Categorieën sluiten elkaar uit (of overlappen elkaar zo weinig mogelijk)
Vaktaal Juist gebruik vaktermen
Volledigheid
Functioneel vakjargon
Steekhoudende argumenten
Bronnengebruik
geen drogredenen als cliché en dooddoener,
Relevantie
op de persoon spelen, misplaatst beroep
Wetenschappelijk gehalte
doen op autoriteit, cirkelredenering, vals
Representativiteit
dilemma, eenzijdige belichting
Actualiteit
geoorloofde generalisaties verantwoorde vereenvoudigingen
Aansluiting bij de huidige stand van zaken
deugdelijke vergelijkingen
in het probleemgebied Actualiteit
Onderscheid tussen empirisch gefundeerde uitspraken en
Originaliteit/creativiteit (inclusief eventueel plagiaat)
meningen/beweringen/
Theoretische relevantie
veronderstellingen
Methodische relevantie
staving van beweringen met kwantitatieve
Praktische toepasbaarheid
gegevens
Maatschappelijke relevantie
Onderscheid tussen correlationele en causale verbanden Aansluiting van conclusies op gegevens en vraagstelling geldige gevolgtrekkingen plausibele concurrerende conclusies/verklaringen
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 26 van 33 Juli 2016
INHOUDSASPECTEN Expliciete standpuntbepaling ethische aanvaardbaarheid Persoon, plaats- en tijdsgebondenheid van conclusies/bevindingen Diepgang, complexiteit/genuanceerdheid van de redeneringen
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 27 van 33 Juli 2016
Master in Pensions Beoordelingsformulier Afstudeerwerkstuk Naam Student Studentnummer Titel afstudeerwerkstuk Eindbeoordeling Opmerkingen
Datum Naam Beoordelaar Toelichting De beoordeling van het afstudeerwerkstuk heeft betrekking op de Vormaspecten en de Inhoudsaspecten, elk onderscheiden in hoofdcategorieën. De beoordeling van de hoofdcategorieën wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van 1 t/m 10. Elke hoofdcategorie kent een onderverdeling, waarvan de beoordeling eveneens wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van 1 t/m 10. Vormaspecten De beoordeling van de Vormaspecten bestaat uit de beoordeling van 2 afzonderlijke hoofdcategorieën (Vormtechnische en Communicatieve aspecten). Per hoofdcategorie wordt een cijfer gegeven dat correspondeert met het rekenkundig gemiddelde van de cijfers voor de afzonderlijke onderdelen, afgerond op één-decimaal. Vormtechnische aspecten: cijfer (totaal score gedeeld door 90) x 100%. Communicatieve aspecten: cijfer (totaal score gedeeld door 60) x 100%. Dit deelcijfer dient ten minste een 6 te bedragen. Voor elk afzonderlijk onderdeel van een van de hoofdcategorieën dient ten minste het cijfer 4 te zijn behaald.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 28 van 33 Juli 2016
Inhoudsaspecten De beoordeling van de Inhoudsaspecten bestaat uit de beoordeling van 5 afzonderlijke hoofdcategorieën (Correspondentie vormaspecten en inhoud, Probleemstelling, Onderzoek, Argumentatie en bewijsvoering en Vakinhoudelijke aspecten). Per hoofdcategorie wordt een cijfer gegeven dat correspondeert met het rekenkundig gemiddelde van de cijfers voor de afzonderlijke onderdelen, afgerond op één-decimaal. Dit deelcijfer dient ten minste een 6 te bedragen. Voor elk afzonderlijk onderdeel van een van de hoofdcategorieën dient ten minste het cijfer 4 te zijn behaald. Correspondentie vormaspecten en inhoud: cijfer (totaal score gedeeld door 50) x 100% Probleemstelling:
cijfer (totaal score gedeeld door 50) x 100%
Onderzoek:
cijfer (totaal score gedeeld door 30) x 100%
Argumentatie en bewijsvoering:
cijfer (totaal score gedeeld door 110) x 100%
Vakinhoudelijke aspecten:
cijfer (totaal score gedeeld door 40) x 100%
De beoordeling van het afstudeerwerkstuk wordt uitgedrukt in een cijfer dat gelijk is aan het rekenkundig gemiddelde van de deelcijfers van de verschillende hoofdcategorieën. Het eindresultaat voor het afstudeerwerkstuk wordt gevormd door het rekenkundig gemiddelde van de eindbeoordeling van de twee beoordelaars, afgerond op ééndecimaal.
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 29 van 33 Juli 2016
VORMASPECTEN 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1. Vormtechnische aspecten • Omslag • Inhoudsopgave • Woord vooraf • Inleiding • Inleiding in hoofdstukken en paragrafen • Samenvatting(en) • Geraadpleegde bronnen • Typografische verzorging • Omvang (aantal pagina’s) 2. Communicatieve aspecten • Taalgebruik • Samenhang in betoog • Concretisering van abstracte zaken • Verwerking van kwantitatieve gegevens in figuren/tabellen • Ordeningsmiddelen in de tekst • Begrippenlijst (incl. lijst afkortingen en symbolen) RESULTAAT
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 30 van 33 Juli 2016
Cijfer
INHOUDSASPECTEN 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1. Correspondentie vormaspecten en inhoud • Titels • Inleiding • Structuur • Samenvatting geeft overzicht van de grote lijn • Bijlage verschaft aanvullend materiaal 2. Probleemstelling • Aanleiding, motivering, doelstelling • Vraagstelling is geformuleerd in relatie tot vigerende concepten, theorieën en debatten • Probleemanalyse • Inpassing in theoretisch raamwerk 3. Onderzoek •
Type onderzoek
•
Uitvoering
•
Onderbouwing en verantwoording
4. Argumentatie en bewijsvoering • Eenduidige hantering van begrippen en weerlegbare beweringen • Geeft blijk van kennis met betrekking tot relevante actuele wetenschappelijke discussies
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 31 van 33 Juli 2016
Cijfer
INHOUDSASPECTEN 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Cijfer
• Coherente gedachtegang • Correcte classificaties • Steekhoudende argumenten • Onderscheid tussen empirisch gefundeerde uitspraken en meningen/ beweringen/ veronderstellingen • Onderscheid tussen correlationele en causale verbanden • Aansluiting van conclusies op gegevens en vraagstelling • Expliciete standpuntbepaling • Persoon, plaats- en tijdsgebondenheid van conclusies/bevindingen • Diepgang (complexiteit/genuanceer dheid) van de redeneringen 5. Vakinhoudelijke aspecten • Feitelijke informatie • Vaktaal • Bronnengebruik • Aansluiting bij de huidige stand van zaken in het probleemgebied RESULTAAT
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 32 van 33 Juli 2016
BEOORDELING VORMASPECTEN BEOORDELING INHOUDSASPECTEN EINDBEOORDELING
Status: Definitief Versie: 3.0
Oysterwyck Hogeschool Afstudeeropdracht Master in Pensions
Pag. 33 van 33 Juli 2016