AFSTUDEEROPDRACHT CONCEPTUEEL BOUWEN VAN PRINCIPE “REFERENTIEWONING ” NAAR PRINCIPE “REFERENTIEKANTOOR ” Scriptie Door: T. Lugtenburg Datum: 02-06-2013 Aan: Roy Peters, Gerrit Averesch, Huib Tielemans, Hans ten Brinke, René Karsdorp Versie: 01
Hoofdstuk: Voorwoord
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
Door: T.Lugtenburg
1
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
1 V OORWOORD
Deze scriptie het sluitstuk van mijn bachelor opleiding bouwkunde aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen(HAN). Ik ben op eenentwintigjarige leeftijd begonnen met een MBO middenkader bouwfunctionaris opleiding aan het ROC Rivor te Tiel. Na deze vierjarige opleiding ben ik gaan werken bij BAM Advies & Engineering(A&E) als bouwkundig tekenaar en begonnen aan mijn bachelor opleiding. Ik heb bij BAM A&E een behoorlijke ontwikkeling in vaardigheden gemaakt, van bouwkundig tekenaar tot bouwkundig 3Dmodelleur. Ik wil iedereen waarmee ik contact heb gehad op de HAN bedanken voor hun medewerking, begeleiding en opleiding. Vier mensen wil ik heb bijzonder bedanken. De eerste twee zijn Lucie van der Wielen en Jaap Kerstma, zij hebben mij begeleid bij het behalen van mijn minor. De laatste, maar zeker niet de minste, twee zijn Roy Peters en Gerrit Averesch, zij hebben mij goed en gedegen begeleid bij het voltooien van mijn afstudeerscriptie. Zij hebben enkele en alleen door praten ervoor gezorgd dat ik de juiste afbakening en probleemstelling heb gehanteerd voor voltooien van mijn onderzoek.
Ik wil mijn vriendin, Marloes en zoon Mark bedanken voor hun geduld en ondersteuning, zonder hun hulp was het vervaardigen van de scriptie en daarmee het afronden van mijn bachelor opleiding Bouwkunde niet mogelijk geweest.
Door: T.Lugtenburg
Hoofdstuk: Voorwoord
Daarbij wil ik ook de mensen bedanken die medewerking hebben verricht aan mijn onderzoek. Nicky Brieffies heeft voor veel informatie gezorgd van het concept BAM W&R en mij inzicht gegeven in de werking van het principe “referentiewoning”. Hans ten Brinke, Huib Tieleman en René Karsdorp hebben middels het afleggen van een interview steun verleend aan dit onderzoek. Daarbij was en is René Karsdorp mijn steun en toeverlaat bij BAM A&E, in het bijzonder mijn dank. Niet te vergeten is er mijn collega Rik Wijnants, hij heeft middels zijn taal correcties ervoor gezorgd dat de stukken die ik heb geproduceerd zonder taalfouten zijn vervaardigd. Deze inspanning heeft hij geleverd uit vrije wil en zonder enige compensatie, bijzonder dank daarvoor.
2
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
2 S AMENVATTING
Met dit onderzoek is het bewijs geleverd dat het principe “referentiewoning” van BAM W&R toepasbaar is op Mariëndaal CoE. Dit onderzoek is relevant voor BAM A&E en BAM Utiliteitsbouw en zij kunnen de bevindingen gebruiken om een concept te ontwikkelen in de utiliteitsbouw. Daarbij is er in de literatuur weinig bekend over concepten in de utiliteitsbouw en vormt dit onderzoek een aanvulling Conceptueel Bouwen is het realiseren van bouwwerken vanuit projectoverschrijdende concepten (eventueel met dienstverlening). Een concept is een oplossing voor een doelgroep met ruimte voor maatwerk per klant. Uit de analyse van het principe “referentiewoning” blijkt dat de standaardisatie van de woning er voor zorgt dat verschillende doelen worden gewaarborgd. Deze doelen zijn: co-making1, bouwen in bouwstromen, het bepalen van de afwijkingen ten opzichte van de standaard en het concept te evalueren en verbeteren. Om Mariëndaal CoE te kunnen standaardiseren is het gebouw gemodulariseerd. Modulariseren is het project opdelen in modules en de relaties tussen de verschillende modules beschrijven. Deze methode wordt beschreven door Pieter Huijbregts in zijn boek conceptueel bouwen. Nadat de modules zijn bepaald en de relaties beschreven kan de module worden gestandaardiseerd. Is er een standaardisering van te bepalen dan is het principe “referentiewoning” toepasbaar. De modules waarin geen standaardisatie te bepalen is betreffen maatwerk2.
1
Toilet
Toiletgroep
Trappenhuis
Constructie
Indeling van de parkeergarage en het kantoor
Co-making is samenwerken waarbij een gedeelte van de engineering wordt verzorgt door de leverancier. 2 Maatwerk. Inspelen op de specifieke behoeften van een klant. Bij concepten kan de klant kiezen uit een variatie die binnen de klantwaarden van een concept geboden wordt.
Door: T.Lugtenburg
Hoofdstuk: Samenvatting
Op de volgende modules is een standaardisatie toepasbaar:
3
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor Op de onderstaande modules is maatwerk van toepassing:
Rondingen van het gebouw
Plint van het gebouw
Installaties
Indeling van de gevel
Entree van het gebouw
Hoofdstuk: Samenvatting
Het wordt BAM A&E aanbevolen om op dezelfde wijze als in dit onderzoek modules te standaardiseren die zij vaak toepassen bij de engineering van projecten en op die wijze de engineering te versnellen en de uitvoering te verbeteren.
Door: T.Lugtenburg
4
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
3 A BSTRACT
Whit this research it is proved that the principle “reference house” of BAM W&R is suitable on Mariëndaal Center of Excellence. This research is relevant for BAM A&E and BAM Utiliteitsbouw and they can use the outcomes of this research to develop a concept for a commercial and industrial buildings. There is little known in the literature about concept for commercial and industrial buildings and this study will supplement on the literature. Conceptual Building is the realization of buildings from project exceeding concepts (possibly with services). A concept is a solution for a target group and is flexible enough to fulfill individual client demands. The analyses of “reference house” of BAM W&R shows that standardizing from the housing oblige that certain goals of the principle “reference house” are secured. This goals are: co-making, building in flows, to determine the deviations from the standard and to improve the concept. To standardizing Mariëndaal center of excellence the project must be modulated. To do so the project must be divided in modules and de relations between these module must be described. This method is described in the book of Pieter Huijbregts and is named conceptueel bouwen. After that the modules are determent and the relations are described the modules can be standardized. If there is to be a standard found the principle “reference house” will be suitable on this module. If there is no standard to be found in the module the module will be a individual client demand. On the next module there is no standard to be found:
Toilet Toilet cluster Staircase Construction The layout of the parking garage and the office
Door: T.Lugtenburg
Round section of the building De firstfloor of the building The installations The layout of the façade The entrée of the building
Hoofdstuk: Abstract
And on the next modules are a individual client demand:
5
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
Hoofdstuk: Abstract
It is recommend to BAM A&E to develop a standard whit the same method of this research for the modules the use often and on this way the speedup the engineering and to improve de construction.
Door: T.Lugtenburg
6
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
4 I NHOUD
1
Voorwoord ..................................................................................................................... 2
2
Samenvatting ................................................................................................................. 3
3
Abstract.......................................................................................................................... 5
4
Inhoud ............................................................................................................................ 7
5
Inleiding ......................................................................................................................... 9 5.1
Inleiding............................................................................................................. 9
5.2
Aanleiding onderzoek ..................................................................................... 10
5.3
Theoretisch kader ........................................................................................... 11
5.4
5.3.1
Kennisgebieden .................................................................................. 11
5.3.2
Wat is conceptueel bouwen .............................................................. 11
5.3.3
BAM W&R .......................................................................................... 11
5.3.4
Utiliteitsbouw..................................................................................... 11
Verantwoording .............................................................................................. 12 5.4.1
Aansluiting op de bestaande literatuur. ............................................ 12
5.4.2
Wie heeft er wat aan het onderzoek? ............................................... 12
5.4.3 Waarom specifiek principe "referentiewoning" en Mariëndaal Center of Exellence? ................................................................................................... 13 5.5
5.5.1
Probleemstelling ................................................................................ 14
5.5.2
Variabelen .......................................................................................... 14
5.5.3
Deelvragen ......................................................................................... 15
5.5.4
Aanpak per deelvraag ........................................................................ 15
5.5.5
onderzoeksmodel............................................................................... 17
5.5.6
Hypothese .......................................................................................... 17
Kern.............................................................................................................................. 18 6.1
Door: T.Lugtenburg
Wat is conceptueel bouwen? ......................................................................... 18 6.1.1
Het begrip conceptueel bouwen........................................................ 18
6.1.2
Een standaard oplossingssysteem ..................................................... 18
6.1.3
Maatwerk ........................................................................................... 21
Hoofdstuk: Inhoud
6
Probleemstelling ............................................................................................. 14
7
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
6.2
6.3
6.4
Een standaard transactiemodel ......................................................... 21
6.1.5
Onderhoud en dienstverlening .......................................................... 23
6.1.6
Kosten en risico reductie.................................................................... 24
6.1.7
Resumé............................................................................................... 27
Analyse principe referentie woning ................................................................ 28 6.2.1
BAM W&R .......................................................................................... 28
6.2.2
Principe Referentiewoning................................................................. 29
6.2.3
Conclusie principe referentiewoning ................................................. 30
Analyse Mariëndaal Center of Excellence....................................................... 30 6.3.1
Verschillende functies ........................................................................ 30
6.3.2
Relaties ............................................................................................... 31
6.3.3
Constructie ......................................................................................... 32
6.3.4
relatie tussen parkeerkelder en kantoren ......................................... 33
6.3.5
Gevel .................................................................................................. 34
6.3.6
Conclusie fijne analyse ....................................................................... 35
Onderzoeksresultaten..................................................................................... 36 6.4.1
Randvoorwaarden onderzoek............................................................ 36
6.4.2
Uitkomsten onderzoek....................................................................... 37
6.4.3
Conclusie ............................................................................................ 40
Afsluiting ...................................................................................................................... 41 7.1
Conclusie ......................................................................................................... 41
7.2
Aanbeveling BAM A&E .................................................................................... 41
Hoofdstuk: Inhoud
7
6.1.4
Door: T.Lugtenburg
8
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
5 I NLEIDING 5.1 I NLEIDING
Hoofdstuk: Inleiding
Deze scriptie is opgezet in drie delen. Deel één is de inleiding. De inleiding bestaat uit: dit hoofdstuk de inleiding, de aanleiding onderzoek, het theoretisch kader, de verantwoording en . Deel twee is de kern. De kern bestaat uit de hoofdstukken: wat is conceptueel bouwen, analyse principe “referentiewoning”, analyse Mariëndaal Center of Excellence en de onderzoeksresultaten. De kern behelst het onderzoek en de uitkomst daarvan. Deel drie is de afsluiting. De afsluiting bestaat uit: de conclusie en een aanbeveling.
Door: T.Lugtenburg
9
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
5.2 A ANLEIDING
ONDERZOEK
Aanvankelijk had dit onderzoek het onderwerp faalkosten. Echter naar het afnemen van drie interview van de heren: Hans ten Brinken, Huib tieleman en René Karsdorp alle drie BAM prominenten, bleek dat het onderwerp faalkosten niet geschikt voor deze afstudeerscriptie. Faalkosten is een te breed onderwerp om te onderzoeken en daarbij levert de naam faalkosten veel affectie op. Maar uit de interviews bleek dat er wel een ander onderwerp de moeite waard was om te onderzoeken. Dit onderwerp is Conceptueel Bouwen en alle die waren geïnterviewd noemde in meerdere of mindere mate het onderwerp. Uit de afgenomen interviews is dus op te maken dat het onderwerp conceptueel bouwen moest zijn, echter daarmee was er nog geen probleemstelling voor het onderzoek. Wel rees er binnen BAM A&E de vraag waarom er geen concept is voor utiliteitsbouw binnen de BAM. Een vraag die onmogelijk binnen één onderzoek te beantwoorden is. Zei het niet dat er in de gesprekken gerefereerd werd naar BAM W&R een woningbouw concept van de BAM. Daarmee was de vraag geboren “Wat kunnen we leren van BAM W&R en toepassen in de Utiliteitsbouw?”.
Hoofdstuk: Inleiding
De interviews en gesprekken waarnaar wordt verwezen in dit hoofdstuk zijn terug te vinden in het verslag interviews.
Door: T.Lugtenburg
10
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
5.3 T HEORETISCH
KADER
5.3.1 K E N N I S GE BI E D E N Het kennisgebied waar het onderzoek betrekking op heeft is bouwkunde. Daarnaast zijn er twee deelkennisgebieden namelijk organisatie en conceptueel bouwen.
5.3.2 W A T
I S CO N CE P T UE E L BO U W E N
Het onderwerp is conceptueel bouwen. Conceptueel bouwen is: “Het realiseren van gebieden, bouwwerken of bouwdelen met projectoverschrijdende concepten, eventueel met dienstverlening.” (Huijbregts, 2010). Een concept3 is in basis te herkenen aan drie onderdelen:
Concepten zijn gericht op een doelgroep.
Concepten zijn projectoverschrijdend.
Concepten zijn er op verschillende schaalniveaus. (Huijbregts, 2010)
5.3.3 BAM W&R BAM W&R is een woningbouwconcept van de Bataafse Aannemers Maatschappij(BAM) divisie Woningbouw. Er zijn meer dan tienduizend woningen opgeleverd in Nederland volgens dit concept.
5.3.4 U TI L I TE I TS BO UW
3
Een projectoverschrijdende oplossing voor een huisvestingbehoefte van een doelgroep, die ruimte bied voor maatwerk.
Door: T.Lugtenburg
Hoofdstuk: Inleiding
In de utiliteitsbouw is er maar een klein aanbod van concepten. De conclusie kan worden getrokken uit het onderzoek van USP marketing consult. In dit onderzoek wordt een overzicht gegeven van aanbod concepten in Nederland. Utiliteitsbouw omvat verschillende soorten huisvesting behalve woningbouw. Voorbeelden zijn scholen, ziekenhuizen, zwembaden, kantoren, stations, stadions, enz.. Een kantoorgebouw is een onderdeel van de probleemstelling. Een kantoorgebouw voorziet in huisvesting van bedrijven die kantoor willen houden. Deze bedrijven ontplooien hun activiteiten in deze huisvesting.
11
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
5.4 V ERANTWOORDING 5.4.1 A A N S L UI TI N G
O P D E B E S T A AN D E L I TE R AT U U R .
Bouwconcepten worden steeds vaker toegepast in de bouw echter, het percentage concepten in de kantorenbouw is nog steeds erg laag. Dit blijkt uit het rapport “Netwerk conceptueel bouwen” van USP Marketing consultancy bv (USP marketing consultancy, 2009). Dat onderzoek is gedaan in opdracht van het netwerk conceptueel bouwen. Het netwerk conceptueel bouwen bestaat uit negen aanbieders van concepten die een netwerk hebben opgezet. Dit netwerk richt zich op partijen in de bouwkolom die met concepten actief willen zijn. (Huijbregts, 2010) Het percentage kantoorbouwconcepten4 is erg laag en daarom is er weinig over bekend. Er zijn veel woningbouwconcepten5, zoals BAM W&R, die ook worden beschreven in de literatuur van Pieter Huijbregts. Wat kunnen we leren van dat grote aanbod van woningbouwconcepten? Waarom is het aantal kantoorgebouw concepten nog zo laag? Vragen die van uit de literatuur niet beantwoord worden. Door de toepasbaarheid van BAM W&R te toetsen op een kantoorgebouw kunnen we meer leren over de bovengenoemde complexe vragen. Het onderzoek zal een onderdeel zijn van verandering in de bouwsector, een verandering die conceptueel bouwen heet. Deze verandering wordt beschreven in de literatuur van Hennis de Ridder, in zijn boek Living Building Concept. In zijn boek komen vraagstukken aan de orde waar mijn onderzoek een bijdrage aan zal leveren. Vragen als, is het mogelijk om een groot aanbod concepten te realiseren en hoe kan een concept het beste worden ontwikkeld? H E E F T E R W A T A A N HE T O N D E RZ O E K ?
Bij de organisatie van BAM A&E leeft de vraag of er een kantoorgebouwconcept ontwikkeld kan worden voor BAM Utiliteitsbouw, maar ook: “Wat we kunnen leren van de ervaringen die zijn opgedaan bij BAM W&R?”. Deze kennis is opgedaan door het afnemen van interviews en het voeren van gesprekken( zie verslag “Interviews” en verslag “Gespreksverslagen”). Het onderzoek sluit aan op deze vraag. De uitkomst van het
4
Een kantoorbouwconcept is een concept voor het invullen van een huisvestingsbehoefte van een bedrijf. 5 Een woningbouwconcept is een concept voor het invullen van een huisvestingsbehoefte van mensen.
Door: T.Lugtenburg
Hoofdstuk: Inleiding
5.4.2 W I E
12
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor onderzoek kan een bijdrage leveren aan het ontwikkelen van een kantoorgebouwconcept voor BAM A&E. Daarnaast kan de uitkomst ook worden gebruikt door BAM Utiliteitsbouw voor het ontwikkelen van een kantoorgebouw-concept. De uitkomst van mijn onderzoek zal ook een bijdrage leveren aan de kennis over conceptueel bouwen. De bouwsector in zijn geheel is hierbij gebaat.
5.4.3 W A A RO M
S PE CI F I E K P RI N CI P E
" RE F E RE N TI E W O N I N G "
EN
M A R I Ë N D A A L C E N TE R O F E X E L L E N C E ? De literatuur leert ons dat BAM W&R is opgebouwd is uit vier principes: een referentiewoning, een standaard bouwproces, productie in bouwstromen en co-making (Huijbregts, 2006). Het principe “referentiewoning”(RW) dient als basis van de woning waar het gehele bouwproces op is geënt en waar de architect zijn gebouw op moet ontwerpen. Door te vergelijken of dit principe ook toepasbaar is op een kantoorgebouw kan er geleerd worden van de ervaring van BAM W&R.
Hoofdstuk: Inleiding
Mariëndaal CoE is gekozen omdat dit een kantoorgebouw is dat deels een rechte en deels een ronde structuur heeft. De verwachting is dat het rechte gedeelte gemakkelijker is in te vullen door een kantoorgebouw-concept dan de ronde gedeelte. Daarbij komt dat het gebouw een afwijkende plint heeft en een parkeergarage.
Door: T.Lugtenburg
13
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
5.5 P ROBLEEMSTELLING 5.5.1 P R O BL E E M S TE L L I N G De probleemstelling van het onderzoek luidt: “Is het principe "referentiewoning" van BAM W&R toepasbaar op Mariëndaal Center of Exellence?” Onderzoeksdoel Het doel van het onderzoek is de bevindingen die uit het beantwoorden van de probleemstelling volgen rapporteren aan BAM A&E. Methode Hieronder wordt beschreven hoe het onderzoek wordt opgedeeld in variabelen. Daarvoor moet worden bepaald wat het domein is waar het onderzoek betrekking op heeft. De variabelen zijn stukjes van de probleemstelling die een aantal mogelijkheden kunnen hebben. Domein Het domein is Mariëndaal CoE.
Eenheid =een kantoorgebouw Aantal =1, het kantoorgebouw Ruimte = in Nederland Tijd = nu
5.5.2 V ARI A BE L E N principe RW van BAM W&R(onafhankelijke variabele) Eenheid = principe RW Aantal =1 Ruimte = in Nederland Tijd = nu
Hoofdstuk: Inleiding
Door: T.Lugtenburg
14
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor Toepasbaar (afhankelijke variabele) Gezien de literatuur van Pieter Huijbregts mag worden verondersteld dat als er standaardisatie wordt gevonden in de onderdelen van Mariëndaal CoE dat het principe RW toepasbaar is. Onderzoeksfunctie De hoofd onderzoeksfunctie is vergelijken. Dit is de onderzoeksfunctie van de probleemstelling, de deelvragen hebben andere onderzoeksfuncties dit wordt beschreven bij aanpak per deelvraag.
5.5.3 D E E L V R A GE N 1. 2. 3. 4.
Wat is conceptueel bouwen? Wat is het principe RW? Wat zijn de kenmerken van Mariëndaal CoE? Op welke onderdelen van Mariëndaal CoE is een standaardisatie volgens het principe referentiewoning toepasbaar?
5.5.4 A A N PA K
P E R D E E L VR A AG
In deze paragraaf staat per deelvraag de aanpak omschreven. Dit vormt een belangrijke basis voor het onderzoek. Per deelvraag wordt bepaald: 1. Welke informatie is er nodig? 2. Waar is deze informatie te vinden? 3. Wat is de onderzoeksfunctie?
Wat is conceptueel bouwen? Voor de deelvraag “Wat is conceptueel bouwen” is er alleen informatie nodig uit bestaande literatuur. Het antwoord op deze deelvraag is de literatuurstudie, een verplicht onderdeel van het afstuderen. De onderzoeksfunctie van deze deelvraag is beschrijven.
Door: T.Lugtenburg
Hoofdstuk: Inleiding
Als niet alle informatie te vinden is in de literatuur dan wordt bepaald: 4. Welke informatie moet dan geproduceerd worden? 5. Waar kan de informatie gevonden worden? 6. Welke onderzoeksstrategie wordt gehanteerd? 7. Wat voor een gegevens oplevert het op? 8. Moeten deze gegeven nog bewerkt worden?
15
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor Hoe werkt het principe RW? Voor deze deelvraag heb ik informatie nodig over het principe RW. Deze informatie is deels beschikbaar in bestaande literatuur. Het andere deel zou moeten worden gevonden bij BAM W&R. Zij hebben immers de meeste kennis van het principe RW. een voorbeeld van informatie die niet te vinden is in de literatuur, is gespecificeerde informatie van het principe RW. namelijk: “Uit welke onderdelen bestaat het principe RW?” De informatie wordt verworven door het interviewen van een werknemer van BAM W&R. Dit levert detailinformatie op van het principe RW. Uit deze informatie moet worden bepaald welke informatie nodig is voor het beantwoorden van de probleemstelling. De onderzoeksfuncties van deze deelvraag zijn: beschrijven, interviewen en analyseren. Wat zijn de kenmerken van Mariëndaal CoE? Deze deelvraag is afhankelijk van de deelvraag “Hoe werkt het principe RW?”. Het gaat om die kenmerken van Mariëndaal CoE die belangrijk zijn voor het onderzoek. Om te kunnen bepalen of een kenmerk belangrijk is voor het onderzoek moet eerst worden bekeken hoe het principe RW werkt. Deze informatie is niet te vinden in de literatuur en moet ik zelf genereren uit in tekeningen, bestek, constructieve berekeningen en contractdocumenten. De onderzoeksfunctie van deze deelvraag is analyseren. Het gebouw wordt daarbij opgedeeld in delen. Omdat de verwachting is, gezien de structuur van het gebouw, dat het ene deel zich beter leent voor een concept dan het andere deel. Zodoende kan per deel worden beoordeeld of het principe RW toepasbaar is. Daarbij is het belangrijk wat de relatie is tussen de verschillende onderdelen want middels deze relaties kan de invloed van het ene deel op het andere deel worden beoordeeld.
De uitkomsten van deze deelvragen leveren samen een antwoord op de probleemstelling. Er moet uit de vergelijking een conclusie worden getrokken in welke mate het principe RW toepasbaar is op Mariëndaal CoE.
Door: T.Lugtenburg
Hoofdstuk: Inleiding
Op welke onderdelen van Mariëndaal CoE is een standaardisatie volgens het principe referentiewoning toepasbaar? Deze deelvraag vormt het sluitstuk van het onderzoek. Voor deze deelvragen is informatie uit de vorige twee deelvragen nodig. De strategie voor het beantwoorden van deze deelvragen is beschrijven. De standaard per module wordt beschreven tijdens het beantwoorden van deze deelvraag.
16
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor 5.5.5
ONDERZOEKSMODEL
In het onderstaande figuur is het onderzoeksmodel weergegeven. Het model geeft het proces weer dat doorlopen wordt voor om het antwoord te kunnen vinden op de probleemstelling en deelvragen.
F IGUUR 1 O NDERZOEKSMODEL
De probleemstelling wordt beschreven in dit document. Het literatuur onderzoek en het empirisch onderzoek zijn twee parallelle trajecten deze worden gevoed door literatuur, interviews en analyses en zijn bedoelt om antwoord te krijgen op de deelvragen. Het onderzoeksvoorstel wordt geschreven alvorens het daadwerkelijke onderzoek begint. De scriptie is het uitvoeren van het onderzoek en het schrijven van de onderzoeksrapportage.
5.5.6 H Y PO THE S E
Hoofdstuk: Inleiding
Voor dit onderzoek wordt de hypothese aangenomen dat het principe RW van BAM W&R toepasbaar is op Mariëndaal CoE. In het onderzoek wordt gezocht naar feiten om deze hypothese te bekrachten.
Door: T.Lugtenburg
17
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
6 K ERN
Om een goed beeld te krijgen van het onderzoek worden eerst de deelvragen beantwoord. Dit hoofdstuk, de kern, leidt door deze deelvragen heen en beschrijft tot slot de uitkomst van het onderzoek. Eerst wordt de deelvraag beantwoord: “Wat is conceptueel bouwen?”. Het antwoord op deze deelvraag komt uit de literatuurstudie. Daarna volgt de analyse van het principe RW. De deelvraag “Wat is het principe RW?” wordt beantwoord middels die analyse. Daarop volgt de analyse van Mariëndaal CoE. Deze analyse geeft antwoord op de deelvraag: “Uit welke onderdelen bestaat Mariëndaal CoE?”. Tot slot het onderzoek en het onderzoek geeft antwoord op de probleemstelling: “Is het principe RW van BAM W&R toepasbaar op Mariëndaal CoE?”.
6.1 W AT
IS CONCEPTUEEL BO UWEN ?
6.1.1 H E T
BE GR I P CO N CE P T UE E L BO UW E N
In het vorige hoofdstuk heb je kennis gemaakt met het oplossingssysteem dat aangeeft hoeveel oplossingsmogelijkheden er zijn in de bouw en het transactiemodel dat daarbij hoort. De twee onderdelen zijn besproken in het kader van het traditionele bouwproces. In dit hoofdstuk bespreken we de twee onderdelen in het kader van conceptueel bouwen.
6.1.2 E E N
S T AN D A A RD O PL O S S I N GS S Y S TE E M
De variabele “wat” in het oplossingssysteem kan daardoor worden gereduceerd. Het is door het kiezen van een doelgroep(studenten) niet meer nodig om rekening te houden met andere doelgroepen die niet van belang zijn voor de oplossing(bijvoorbeeld bedrijven). In het geval van studenten wordt bijvoorbeeld het wat gereduceerd tot kleine goedkope huisvesting. Door het kiezen van een doelgroep kan ook de variabele “wie” worden gereduceerd. Dit betekend dat er voor ieder project binnen de standaard van het CB-aanbod met een vaste set betrokken disciplines werken(keten-
Door: T.Lugtenburg
Hoofdstuk: Kern
Om in het grote aantal oplossingsmogelijkheden een standaard te vinden moet het aantal variabelen worden afgebakend en moeten de mogelijkheden binnen de standaard worden aangegeven. Dit gebeurt meestal door eerst de doelgroep te bepalen. Een doelgroep, bijvoorbeeld studenten, zorgt ervoor dat er een kleiner aantal oplossingsmogelijkheden nodig is.
18
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor samenwerking). Deze vaste disciplines moeten echter wel flexibel zijn in haar onderdelen om toch een bepaalde flexibiliteit van het CB-aanbod te kunnen garanderen. De variabele hoe wordt door het bepalen van de doelgroep en daarbij tegelijk het bepalen van het aantal disciplines ook gereduceerd. Want als de disciplines, bijvoorbeeld een HSB-leverancier, vast liggen, dan is daarmee het “hoe” ook bepaald. Bijvoorbeeld de wijze van monteren van het HSBelement. Als we de reductie van de variabele verwerken in het oplossingssysteem ontstaat figuur 2 op de volgende pagina.
2: CB- AANBOD BINNEN HET OPLOSSINGSSYSTEEM (H UIJBREGTS , C ONCEPTUEEL BOUWEN , 2010)
figuur 2 geeft weer hoe het bepalen van de doelgroep en daarbij het reduceren van de variabele resulteert in een afgebakend oplossingsysteem oftewel een totaaloplossing per doelgroep. Dit noemen we het CB-aanbod. Deze totaaloplossing moet wel voldoende flexibel zijn om te kunnen voldoen aan de vraag van de veeleisende doelgroep. Niet iedere klant wil zijn stopcontact linksonder in de kamer hebben. Maar niet alleen de klant heeft een belang ook moet er worden ingespeeld op andere belangen, zoals: lokale regelgeving, politiek, overheid en nog meer betrokkenen(stakeholders). En de architect heeft ook een bepaalde flexibiliteit nodig om zijn ontwerp te kunnen maken.
Door: T.Lugtenburg
Hoofdstuk: Kern
FIGUUR
19
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
Hoofdstuk: Kern
Als de totaaloplossing per doelgroep voldoet aan voldoende flexibiliteit, dan kan de totaaloplossing project overschrijdend worden en spreken we over een CB-aanbod. Oftewel: “Een project overschrijdend gestandaardiseerd oplossingssysteem.” (Huijbregts, Conceptueel bouwen, 2010).
Door: T.Lugtenburg
20
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor 6.1.3 M A A TW E RK Maatwerk is de geboden flexibiliteit van een CB-aanbod. Een CB-aanbod met veel flexibiliteit zal niet veel anders zijn dan traditionele bouw. Een CBaanbod met weinig flexibiliteit zal niet veel anders zijn dan industriële bouw6. Het geboden maatwerk van een CB-aanbod is dus bepalend voor de mate waarin onderdelen kunnen worden geprefabriceerd. Een CB-aanbod kan worden opgedeeld. Delen met veel maatwerk en delen met weinig maatwerk. Bijvoorbeeld de constructie heeft weinig maatwerk en de gevelinvulling veel maatwerk. Daardoor kan wel een bepaald esthetisch niveau worden verkregen en kan de constructie middels een standaard worden gebouwd. De klant wil meer maatwerk in een CB-aanbod. Maar het is goed om te realiseren dat dit tegen de belangen van het CB-aanbod in gaat en ook tegen een ander belang van de klant. Het CB-aanbod is namelijk gebaad bij weinig maatwerk, zodat het proces altijd hetzelfde is. Op die wijze kan het bouwproces snel verlopen en kunnen de kosten worden gereduceerd, daarbij is de kans op opleverpunten lager. En dit is ook weer een belang van de klant. Tussen deze twee tegenstrijdige belangen moet een goed evenwicht worden gevonden. Zodanig dat het CB-aanbod aantrekkelijk is voor de klant maar tegelijk wel voorziet in een bepaalde standaard, zodat het proces altijd hetzelfde is.
6.1.4 E E N
S T AN D A A RD TR AN S A C TI E M O D E L
Bij conceptueel bouwen gaat dit anders. Hier komen de partijen niet samen op basis van prijs maar op basis van goede samen-werking. Door het CBaanbod is het mogelijk om een project overschrijdende samenwerking met elkaar aan te gaan. En het zorgt ervoor dat partijen langdurig met elkaar
6
Industriële bouw is bouwen met standaard gefabriceerde onderdelen waarbij geen maatwerk kan worden ingevuld 7 Prijsselectie is een selectiesysteem dat uitgaat van de laagste prijs. 8 Kwaliteitselectie is een selectiesysteem dat uitgaat van de beste kwaliteit.
Door: T.Lugtenburg
Hoofdstuk: Kern
Bouwketen Een onderdeel van het transactiemodel is de bouwketen. De bouwketen is bij het traditionele bouwproces steeds weer een unieke samenstelling. De partijen treffen elkaar vaak als gevolg van prijsselectie7 en niet op kwaliteitselectie8. Dit wordt veroorzaakt door de wijze van selectie, waarbij alleen wordt gekeken naar de goedkoopste aanbieder. Door de korte duur van samenwerking liggen belangen niet parallel en wordt teamwerking bemoeilijkt door een strijdcultuur. “Jouw winst is mijn verlies” (Huijbregts, Conceptueel bouwen, 2010).
21
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor samenwerken. Op die wijze creëren partijen één loket9 voor het aanbieden van hun CB-aanbod en kunnen de processen op elkaar worden afgestemd. In de contract/leer fase van het transactiemodel kan dan worden geëvalueerd op de complete bouwketen en niet op één schakel. Dit zorgt ervoor dat de gehele bouwketen wordt verbeterd en niet alleen die ene schakel. Daarbij is het niet meer nodig voor ieder project partijen apart in te kopen, dit scheelt kosten. Het CB-aanbod is hierbij essentieel, het dient als basis voor alle partijen in de keten. Door het CB-aanbod weet iedere partij binnen de keten wat van hem verwacht wordt en wat het gezamenlijk doel is. Van vraaggericht naar aanbodgericht Een essentieel onderdeel van het transactiemodel bij conceptueel bouwen is de wijze van vermarkten10. De manier waarop het gebouw wordt verkocht en de manier waarop producent en klant elkaar ontmoeten. Om te voorkomen dat er steeds per klant een unieke oplossing gezocht moet worden, moet de markt middels CB-aanbiedingen een aanbod creëren. Dan kan de klant een oplossing voor zijn huisvestingsprobleem kiezen dat voldoet aan zijn waardeprofiel11. Waarden en waardeprofielen worden nog behandeld in hoofdstuk 5 Waarden.
9
Met één loket wordt hier bedoeld de klant één contactpersoon heeft voor al zijn uitbestede diensten 10 Vermarkten is de wijze van verkopen van een product 11 Waardeprofiel. Een profiel dat aangeeft welke waarden er worden verlangt door de klant of waarden die worden geboden door een CB-aanbieder.
Door: T.Lugtenburg
Hoofdstuk: Kern
De klant kiest dus uit een CB-aanbod en laat niet een uniek CB-aanbod voor zich ontwikkelen. Omdat het gekozen CB-aanbod genoeg flexibiliteit kent is het mogelijk om aan de specifieke behoefte van de klant te voldoen.
22
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor 6.1.5 O N D E RH O UD
E N D I E N S TV E RL E N I N G
Onderhoud Een CB-aanbod hoeft zich niet te richten op het bouwen van een gebouw. Het CB-aanbod kan ook het onderhouden van een gebouw betreffen. Wil er bij onderhoud sprake zijn van een CB-aanbod dan moet er meer dan alleen een duurzame samenwerking zijn. Er moet ook sprake zijn van een eigen aanpak en een verregaande samenwerking in de keten. Daarbij moet de klant centraal staan en evaluaties gericht zijn op de gehele keten. Een CB-aanbod kan ook het bouwen en onderhouden van het gebouw betreffen. Dan wordt niet alleen de bouw van het gebouw omvat in het CBaanbod maar ook de levenscyclus. Dienstverlening Bij conceptueel bouwen zijn ontwerp en uitvoering samengevoegd in het CBaanbod. Maar daar kunnen ook andere dienstverleningen aan toe worden gevoegd zoals: onderhoud(hierboven beschreven), financiering en exploitatie. Dat biedt nieuwe mogelijkheden. 1. Bij financiering wordt het makkelijker om het gebouw te benaderen vanuit het levenscyclus12 principe. Doordat de initiële investering door de financiering niet meer aan de orde is kan er worden gestuurd op de cycluskosten van het gebouw in plaats van initiële kosten van de bouw 2. Nieuwe diensten kunnen worden ontwikkeld waarbij de kosten en het voordeel voor één partij zijn. Zoals bijvoorbeeld het toepassen van zonnepanelen op een woongebouw. Als de exploitatie door het CB-aanbod wordt voorzien gaan de opbrengsten van de investering ook naar de exploiterende partij. Dit principe werkt dus energie- en zorgbesparende voorzieningen in de hand.
12
Een levenscyclus duidt de verschillende stadia aan die een organisme doorloopt van bevruchting tot sterven. Bij een bouwwerk is er ook sprake van een levenscyclus. Een bouwwerk doorloopt eveneens verschillende stadia.
Door: T.Lugtenburg
Hoofdstuk: Kern
Conceptueel bouwen biedt een totaaloplossing voor de risico’s en taken die de klant wil uitbesteden bij één loket.
23
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor 6.1.6 K O S TE N
E N RI S I CO RE D U C TI E
Kosten Conceptueel bouwen levert kostenvoordelen op voor de klant en de aanbieder(CB-aanbod bouwer). De klant hoeft minder energie te steken in het maken van een ontwerp omdat het CB-aanbod een aantal ontwerpregels kent die simpelweg alleen maar moeten worden toegepast. De aanbieder kent nog meer kostenvoordelen. Na het productieklaar maken van het project rest alleen nog het uitwerken van het maatwerk. Op bouwdeelniveau kan door de schaalvergroting worden gewerkt met industriële producten. Maar ook de projectoverschrijdende samenwerking levert kostenvoordelen op. Doordat partijen een langdurige samenwerking aangaan kunnen zij hun processen op elkaar afstemmen en zal communicatie makkelijker verlopen. Kennis en ervaring kunnen worden geborgd in één informatiemodel(BIM) en er kan een kwaliteitssysteem worden toegepast op de gehele bouwketen. De rentekosten kunnen dalen omdat het proces sneller kan verlopen. De faalkosten zullen ook dalen. Kennis zit immers in het informatiemodel en in mindere mate in de mensen, daarbij zijn de mensen ook nog eens meer ingewerkt in het proces. “Bij elkaar wordt geschat dat er door conceptueel te bouwen een kostenreductie van 25 procent op de projectkosten mogelijk wordt” (Huijbregts, Conceptueel bouwen, 2010).
Hoofdstuk: Kern
Maar een CB-aanbod brengt ook ontwikkelkosten met zich mee. Het vraagt een investering om een CB-aanbod te ontwikkelen. Tabel 1 op de volgende pagina is daar een voorbeeld van.
Door: T.Lugtenburg
24
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
1: KOSTENREDUCTIE VAN EEN CB- AANBOD (H UIJBREGTS , C ONCEPTUEEL BOUWEN , 2010)
Het bereiken van een bepaalde omzet is essentieel in deze tabel. Blijft de omzet uit dan kan er geen goede bouwketen worden gerealiseerd, de samenwerking is dan te gefragmenteerd. Ook kan er bij onvoldoende omzet
Door: T.Lugtenburg
Hoofdstuk: Kern
TABEL
25
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor geen goede marketing worden opgestart. Marketing zorgt op zijn beurt weer voor meer garantie dat de investering wordt terug verdient. De verlaagde prikkel tot prestatie is ook essentieel in de tabel. Het eigendomsrecht en dus de ontwikkelkosten moeten in de gehele bouwketen liggen. Dan zal de gehele keten geprikkeld zijn om de ontwikkelkosten terug te verdienen. Idealiter worden dus de ontwikkelkosten betaald door de CBaanbieder en de keten daarachter, dan is het namelijk in ieders belang om de investering terug te verdienen(parallelle belangen). Dit houdt ook in dat het eigendomsrecht gedeeltelijk in de keten ligt.
Hoofdstuk: Kern
Risico Door de projectoverschrijdende samenwerking van een CB-aanbod kunnen risico’s worden gereduceerd. Het bedenken van een unieke oplossing is immers foutgevoeliger. Daarbij zijn er minder mensen nodig bij het maken van productie en mensen werken nu eenmaal faalkosten in de hand. Door een CB-aanbod en zijn ontwerprichtlijnen wordt de rol van de architect teruggebracht en ook de rol van “inkoop” wordt beperkt. Deze hebben een positieve uitwerking op het risico, met als gevolg minder risico.
Door: T.Lugtenburg
26
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor 6.1.7 R E S U M É Wat is conceptueel bouwen? “Conceptueel bouwen is het realiseren van gebieden, bouwwerken of bouwdelen vanuit een projectoverschrijdende oplossingsprincipes, desgewenst in combinatie met dienstverlening. De klant kiest het CBaanbod dat het beste past bij zijn bouwopgave.” (Huijbregts, Conceptueel bouwen, 2010). Daaruit kan het volgende worden opgemaakt:
Hoofdstuk: Kern
1. Conceptueel bouwen richt zich niet alleen op het bouwen van een gebouw maar ook op het realiseren van gebieden, bouwwerken en/of bouwdelen welke deels of geheel een CB-aanbod bevatten. 2. Conceptueel bouwen is project overschrijdend. Een CB-aanbod is niet alleen toepasbaar op één project maar kan voor meerdere projecten worden gebruikt. Daarvoor moet een CB-aanbod wel voldoende flexibel zijn. 3. Dienstverlening kan een onderdeel zijn van het CB-aanbod. Bijvoorbeeld het ontwerp, financiering, onderhoud en/of exploitatie. 4. Conceptueel bouwen is aanbod gestuurd in plaats van vraag gestuurd. Oftewel een CB-aanbod wordt aangeboden door de CBaanbieder en de klant bekijkt of het CB-aanbod voldoet aan zijn waardeprofiel. In plaats van dat er een vraag wordt gespecificeerd waarvoor een aannemer een unieke oplossing maakt.
Door: T.Lugtenburg
27
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
6.2 A NALYSE
PRINCIPE REFERENTIE WONING
6.2.1 BAM W&R BAM W&R is een CB-aanbod met het principe “Referentie Woning”(RW). Voor relatief weinig geld wordt er een kwalitatief goede woning gebouwd. De inhoud, plattegrond en architectuur kunnen worden ingevuld door de opdrachtgever(maatwerk). De technische specificaties zijn echter hetzelfde. Het CB-aanbod is sinds 1992 op de markt. Het bedrijf is opgericht door Ate van der Zaag, hij keek daarbij goed naar het produceren van auto’s. Want ook de autoindustrie kent maatwerk per product maar iedere auto kent hetzelfde productieproces. Samen met een werkgroep ontwikkelde BAM W&R het principe “referentie woning”. Dit na grondig marktonderzoek en in samenwerking met architecten. Door deze aanpak is er een CB-aanbod ontstaan met daarin ruimte voor maatwerk. De prijzen zijn tot in detail bekend en de mogelijkheden wat betreft de gevelindeling ook. BAM W&R is een apart bedrijf binnen BAM Woningbouw. BAM W&R zorgt voor de acquisitie van materiaal en landelijke publiciteit. BAM Woningbouw voor de verkoop van het CB-aanbod. Er zijn meerdere varianten ontwikkeld binnen het CB-aanbod. Bijvoorbeeld: een twee-onder-één-kapwoning, appartementen en starterswoningen. BAM W&R heeft een mobiele fabriek die de woningen bouwt. Dit alles heeft geresulteerd in gemiddeld maar twee opleverpunten per woning.
DIGUUR
3: WEERGAVE VAN EEN BAM W&R PROJECT
Door: T.Lugtenburg
Het standaard bouwproces is projectoverschrijdend en is opgedeeld in verschillende deelprocessen. Ieder deelproces kent een proceseigenaar en is verantwoordelijk voor een foutloze oplevering van het deelproces. Voor het uitvoeren van de processen zijn er contracten gesloten met meerdere co-makers. De co-makers gebruiken hun expertise en voegen op die wijze hun meerwaarde toe aan het CB-aanbod.
Hoofdstuk: Kern
BAM W&R kent vier principes, namelijk: een referentiewoning, een standaard bouwproces, productie in bouwstromen en co-making.
28
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor 6.2.2 P RI N CI PE R E F E RE N TI E W O N I N G In figuur 4 is te zien dat het principe RW bestaat uit een architectenhandreiking en een doel. De architectenhandreiking waarborgt het doel van het principe RW. De architectenhandreiking bestaat uit verschillende onderdelen deze onderdelen zijn: plattegronden, gevels en details. In deze onderdelen worden de randvoorwaarden beschreven die de architect mee moet nemen in het ontwerp van de woning. Als deze randvoorwaarden worden meegenomen in het ontwerp dan worden de doelen van het principe RW gewaarborgd. Maar de doelen zijn geen onderdeel van het principe RW, bijvoorbeeld het waardeprofiel zelf is geen onderdeel van het principe RW, het principe RW zorg er alleen voor dat het waardeprofiel toepasbaar is.
FIGUUR
4: MINDMAP VAN H ET PRINCIPE RW
Voor de totale analyse zie verslag: Analyse principe referentiewoning en Mariëndaal Center of Excellence.
Hoofdstuk: Kern
.
Door: T.Lugtenburg
29
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor 6.2.3 C O N CL US I E
P RI N CI PE RE F E RE N TI E W O N I N G
Het principe RW kent een aantal doelen en de wijze waarop die doelen worden verwezenlijkt. De doelen van het principe RW zijn het waarborgen dat er kan worden gebouwd in bouwstromen, met co-makers, de afwijkingen kunnen worden bepaald ten opzichte van de standaard en dat het concept kan worden geëvalueerd en verbeterd. De wijze waarop dit wordt verwezenlijkt is de architectenhandreiking. De architectenhandreiking geeft een standaardisatie die ervoor zorgt dat de doelen worden verwezenlijkt. Er moet een ontwerp gemaakt worden met de handreiking om ervoor te zorgen dat de architect een gebouw ontwerpt dat past binnen het concept. Deze standaardisatie maakt het concept levensvatbaar.
6.3 A NALYSE M ARIËNDAAL C ENTER 6.3.1 V E RS C H I L L E N D E
OF
E XCELLENCE
F UN C TI E S
Mariëndaal wordt gekenmerkt door een carré met waarvan één hoek die naar binnen is gevormd door twee hoeken van de carré spits te maken en één stomp. In de carré worden voornamelijk kantoren gehuisvest. De carré kent ook een plint deze plint wordt gekenmerkt door een vliesgevel. Deze plint bevat ander functies zoals de entree en een restaurant. Op het dak van de carré staat een gedeelte van de installaties van het gebouw. Het geheel staat op een ondergrondse parkeergarage. Naast de ingang van de ondergrondse parkeergarage staat het andere gedeelte van de installaties. In figuur 5 is het geheel te zien in een 3D-weergave.
5 3D- WEERGAVE VAN M ARIËNDAAL C E O
Er zijn in het gebouw 4 hoofdfuncties te beschrijven. Deze functies zijn: 1. 2. 3. 4.
Door: T.Lugtenburg
Kantoor Plint Parkeergarage Installaties
Hoofdstuk: Kern
FIGUUR
30
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor 6.3.2 R E L A TI E S De relaties tussen de onderdelen van Mariëndaal CoE zijn schematisch weergegeven in figuur 6. Deze relaties zijn van belang bij het bepalen van de toepasbaarheid van de op deze onderdelen. De relaties kunnen een negatieve invloed hebben op de toepasbaarheid omdat ze standaardisatie in de weg kunnen staan.
6: SCHEMATISCHE WEERGAVE VAN RELATIES EN FU NCTIES
Hoofdstuk: Kern
FIGUUR
Door: T.Lugtenburg
31
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor 6.3.3 C O N S T R UC TI E De trapkernen hebben een functie in het gebouw namelijk het voorzien in verkeersruimte, in stabiliteit en om ruimte te bieden voor installaties. De positie van de trapkern in de parkeergarage wordt mede bepaald door de minimale vluchtweg van 60 meter en is daarmee mede bepalend voor de positie van de trapkern in het gebouw. De constructie van het gebouw heeft invloed op de indeelbaarheid van het gebouw. De positie van de kolommen wordt voor een groot deel al bepaald in de kelder en is leidend voor de positie van de kolommen in de rest van het gebouw.
FIGUUR
7: CONSTRUCTIEVE DOORSNEDE
De installaties van het gebouw zijn voornamelijk aanwezig bij de ingang van de parkeergarage en op het dak van het gebouw. Naast een leidingtracé zijn de installaties op de verdiepingen opgenomen in de trapkernen. Na bovenstaande conclusie getrokken te hebben wordt er nog een overzicht gegeven van de drie relaties in een 3D-weergave.
FIGUUR
8: CONSTRUCTIEVE DOORSNEDE
Door: T.Lugtenburg
In het groen op het dak zijn de installaties te zien. Deze stalen constructie staat op betonnen opstorten op het dak en is voorzien van windverbanden. Deze constructie heeft verder geen relatie meer met het gebouw. Constructief gezien kan de installatieruimte overal op het dak neergezet worden.
Hoofdstuk: Kern
In het oranje is de draagstructuur te zien. De groene pijlen tussen de oranje lijnen geeft de overspanningsrichting aan van de vloeren. Hieruit wordt duidelijk dat de draagstructuur bestaat uit constructieve spanten met daartussen de vloer om deze aan elkaar vast te maken. De rechte lijnen naar beneden geven aan waar de kolommen in de kelder staan.
32
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor 6.3.4
RE L A TI E T US S E N P A RK E E RK E L D E R E N K AN TO RE N
In figuur 9 is in het grijs de kelderverdieping te zien en in het zwart de kantoor verdieping. De kolommen waarvan de posities afhankelijk zijn van de parkeerkelder zijn ook in de plattegrond gesitueerd. De vrije indeelbaarheid is weergegeven middels stippellijnen en deze is 450 mm versprongen ten opzichte van het stramien. Deze oplossing is gekozen door de architect van het project. Uit deze analyse blijkt dat de indeelbaarheid van de kelder en de kantoorverdiepingen invloed op elkaar hebben. De plint daarin tegen is eigenlijk niet afhankelijk van deze lagen. Daarbij komt dat de positie van de trappenhuizen ook invloed hebben op zowel de kelder als kantoren.
Hoofdstuk: Kern
Dit alles heeft te maken met efficiëntie. Om de kelder en kantoren zo efficiënt mogelijk te kunnen benutten moet er FIGUUR 9: K ANTOOR EN KELDER DOOR ELKAAR HEEN rekening worden gehouden met de indelingen van deze functies. 1800mm indeelbaarheid is efficiënt voor een kantoor omdat het bandraster van een kantoor is ingedeeld op een 1800mm maat. Drie keer 2500mm met een kolom is 8100 mm en is een logische maat voor de parkeergarage. Binnen Mariëndaal CoE is het de uitdaging om deze twee rastermaten middels de constructie met elkaar te verbinden.
Door: T.Lugtenburg
33
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor 6.3.5 G E VE L De gevelindeling is te zien in figuur 10. De gevelindeling wordt door drie onderdelen beïnvloed. Ten eerste door de draagstructuur en de indeling van de prefabelementen, waardoor er ter plaatse van de assen een penant 900mm beton gemaakt worden. Deze penanten zijn nodig om een krachten afdracht te realiseren in de gevel. Ten tweede door de vrije indeelbaarheid van 1800mm. Deze is weergegeven middels stippellijnen in de gevel. Hieruit is ook op te maken dat de vrije indeelbaarheid verspringt per verdieping.
F IGUUR
10 D E GEVEL VAN M ARIËNDAAL C O E
Door: T.Lugtenburg
Hoofdstuk: Kern
Ten derde door de verdiepingshoogte. Deze hoogte is bepaald door de hoogte van de constructie en is 3600mm. De hoogte van de constructie is op zijn beurt weer afhankelijk van andere factoren, namelijk: plafond hoogte met vloerdikte en benodigde ruimte voor installaties en de optrede van de trappen, de optrede is namelijk 180mm en 3600mm is een veelvoud van 180mm
34
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor 6.3.6 C O N CL US I E
FIGUUR
F I J N E AN AL Y S E
11: SCHEMATISCHE WEERGAV E VAN RELATIES EN FUNCTIES
Uit de fijne analyse is het schema in figuur 11 opgemaakt met de verschillende relaties. In dit schema is te zien hoe dat de draagstructuur invloed heeft op de verschillende functies. De installaties zijn verweven in het gebouw. De toiletgroepen en bijeenkomstfuncties zijn vrij plaatsbaar in het gebouw en afhankelijk van de andere relaties. Waarbij wel moet worden opgemerkt dat de toiletgroepen moeten worden voorzien van installaties. De vrije indeelbaarheid van de kantoren en de indeling van de parkeerkelder hebben invloed op elkaar middels de draagstructuur van het gebouw. Deze zijn dus afhankelijk van elkaar en beïnvloeden elkaar.
Hoofdstuk: Kern
Voor de totale analyse zie verslag: Analyse principe Referentiewoning en Mariëndaal Center of Excellence.
Door: T.Lugtenburg
35
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
6.4 O NDERZOEKSRESULTATEN 6.4.1 R A N D V O O RW A A RD E N
ONDERZOEK
Het onderzoek is met randvoorwaarden uitgevoerd. De onderstaande randvoorwaarden moeten in acht worden genomen. Het onderzoek gaat er van dat het ontwerp wordt gemaakt in opdracht van de aannemer. Dit is van belang om dat de standaardiseringen gevonden in het onderzoek moeten worden meegenomen in het ontwerp wil er sprake zijn van toepasbaarheid. Mariëndaal CoE is niet ontworpen in opdracht van de aannemer. Bij een CB-aanbod zijn er componenten die onder maatwerk vallen deze onderdelen hebben een hoge esthetische waarde en zijn niet te standaardiseren. Het onderzoek concentreert zich op de rechte delen van het gebouw. De ronde delen zijn niet te standaardiseren in maatvoering en in figuur 12 weergegeven in het rood. Deze delen vallen onder maatwerk. Het bouwbesluit 2012 en Neufert zijn dienen als uitgangspunt voor de afmetingen van de verschillende modules. Als de afmetingen niet behandeld worden in beide documenten dan wordt de afmeting van Mariëndaal CoE aangehouden. De toepasbaarheid is alleen bouwkundig beoordeeld. Installatie technische en constructieve standaardisaties zijn niet meegenomen en in dit onderzoek is aangenomen dat de afmetingen van Mariëndaal CoE maatgevend zijn.
12: R ECHTE EN RONDE DELEN M ARIËNDAAL C O E
Het onderzoek uitgevoerd op het 3D-revit model van Mariëndaal CoE vervaardigd door BAM Advies en Engineering. Dit model is vervaardigd in de uitvoeringsfase van het project. Er mag worden aangenomen dat de afmetingen die zijn aangehouden technisch uitvoerbaar zijn. De trappen zijn bepaald aan de hand van de mallen van Steenhuis. Steenhuis is een prefab trappen leverancier en in toegepast bij Mariëndaal CoE.
Door: T.Lugtenburg
Hoofdstuk: Kern
FIGUUR
36
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor 6.4.2 U I TK O M S TE N
O N D E RZ O E K
Toiletruimte Uit het onderzoek blijkt dat de toiletruimte is te standaardiseren in maatvoering en indeling, dat is te zien in het figuur 13, figuur 14 en figuur 15. De dieptemaat van het toilet is afhankelijk van de volgende factoren: 1. 2.
het inbouwreservoir; en de fontein.
Dit is te zien in figuur 13. FIGUUR
13: V ERSCHILLENDE DIEPTEMATEN VAN DE TOILETRUIMTE
De breedtemaat is afhankelijk van het type kozijn dat er wordt toegepast. In figuur 14 is er spraken van een muuromvattend plaatstalen kozijn en de binnenwerkse maat van de toiletruimte is dan 970mm. In figuur 15 is de binnenwerkse maat 980mm deze maat is van toepassing als er een houten kozijn wordt toegepast.
14: B INNENWERKSE BREEDTE PLAATSTALEN KOZIJN
FIGUUR
15: B INNENWERKSE BREEDTE HOUTEN
KOZIJN
Hoofdstuk: Kern
FIGUUR
Door: T.Lugtenburg
37
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor Toiletgroep De toiletgroep is te standaardiseren in de maten weergegeven in figuur 16. Daarbij is de standaard toiletruimte toegepast, uitgewerkt in de vorige paragraaf. In figuur 16 zijn de toiletruimtes weergegeven met een inbouwreservoir en een plaatstalen kozijn. Deze kunnen worden ingewisseld en hebben invloed op de totaalmaatvoering. De voorruimte van het toilet is overgenomen van Mariëndaal CoE.
FIGUUR
16: I NDELING EN MAATVOERING STANDAARD MAATVOERING
17: P LINT VAN M ARIËNDAAL C O E
Door: T.Lugtenburg
Trappenhuis In het onderzoek is het trappenhuis gestandaardiseerd in een minimale en maximale breedtemaat en een minimale en maximale lengtemaat. De gekozen aantrede heeft invloed op de lengtemaat van het trappenhuis en er kan gekozen worden tussen een aantrede van 230mm en 240mm. De minimale breedtemaat is 2410mm en de maximale breedtemaat is 5020mm. De lengte maat is minimaal 4520mm en maximaal 4620mm. De maten zijn binnenwerks. De hoogte van het trappenhuis is ook gestandaardiseerd in 3600mm. Dit is een veelvoud van 180mm en valt binnen de standaard mal van Steenhuis. Plint(begane grondvloer) De plint van het gebouw, weergegeven in figuur 17, valt onder maatwerk. Met andere woorden er is, gezien de organische vorm, geen standaardisatie van toepassing op de plint.
Hoofdstuk: Kern
FIGUUR
38
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor Gevel De gevel valt onder maatwerk. Dit komt omdat de gevel een hoge esthetische waarde heeft en is daardoor niet te standaardiseren. Echter moet er voor de invulling van het maatwerk wel rekening worden gehouden met randvoorwaarden, deze zijn weergegeven in figuur 18. In het roze is zijn penanten aangegeven die moeten worden vrijgehouden van sparingen en met stippellijnen is de vrije indeelbaarheid aangegeven.
FIGUUR
18: G EVEL VAN M ARIËNDAAL C O E
Voor FIGUUR
19: R ELATIE VRIJE INDEELB AARHEID EN PARKEERVA KKEN
Door: T.Lugtenburg
het
Onderzoek.
totale
onderzoek
zie
verslag:
Hoofdstuk: Kern
Kantoren en parkeerkelder De kantoren en parkeerkelder hebben een relatie met elkaar. In figuur 19 is een kantoorverdieping en de parkeerkelder door elkaar heen weergegeven. Daardoor is zichtbaar geworden dat de vrije indeelbaarheid en breedtemaat van de parkeervakken invloed op elkaar hebben. De breedtemaat van het stramien is daarmee ook gestandaardiseerd in 8100mm de dieptemaat is afhankelijk van de breedte van de rijbaan en de ruimte die nodig is om de auto te kunnen parkeren in het parkeervak. De diepte maat is gestandaardiseerd op 7500mm.
39
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
6.4.3 C O N CL US I E Uit het onderzoek wordt de conclusie getrokken dat het principe RW toepasbaar is op Mariëndaal CoE, omdat er genoeg standaardisatie gevonden kan worden in de verschillende modules. Daarbij moet wel in ogenschouw worden genomen dat de ronde delen van het gebouw, de plint en de indeling van de gevel maatwerk behelzen en dus niet van een standaard zijn voorzien. Als deze standaardmaten worden toegepast bij het ontwerpen van het kantoorgebouw zal dit resulteren in een standaardisatie in de uitvoering, de productie, de planning en het budget en zal de faalkosten doen verlagen. Daardoor wordt het toepassen van een vaste bouwketen in de uitvoering mogelijk. Op de volgende onderdelen is een standaardisatie toepasbaar:
Toilet
Toiletgroep
Trappenhuis
Constructie Indeling van de parkeergarage en het kantoor
Echter blijven er grote delen van Mariëndaal CoE over waarop maatwerk van toepassing is. Denk hierbij aan de volgende onderdelen:
Rondingen van het gebouw
Plint van het gebouw
Installaties
Indeling van de gevel
Entree van het gebouw
Hoofdstuk: Kern
Het toepassen van maatwerk is in het principe RW niet vreemd en wordt door BAM W&R toegepast in de afwijkende onderdelen.
Door: T.Lugtenburg
40
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
7 A FSLUITING 7.1 C ONCLUSIE De probleemstelling van dit onderzoek is: “Is het principe "referentiewoning" van BAM W&R toepasbaar op Mariëndaal Center of Excellence?”
Het antwoord op de probleemstelling is dat het principe “referentie woning” toepasbaar is op Mariëndaal Center of Excellence. Echter moet wel in ogenschouw worden genomen dat: 1. De gestandaardiseerde modules ervoor zorgen dat de doelen van het principe “referentiewoning” gewaarborgd zijn. 2. Het ontwerp moet worden gemaakt in opdracht van de aannemer om er voor te zorgen dat de randvoorwaarden worden meegenomen in het ontwerp 3. Een gedeelte van het gebouw valt onder maatwerk en is niet te standaardiseren. 4. Constructie berekeningen en installatietechnische berekeningen buiten dit onderzoek vallen.
7.2 A ANBEVELING BAM A&E
Bij het ontwikkelen van de standaardisatie moeten dan de stappen van dit onderzoek worden aangehouden. Als eerste moet het gebouw type worden ontleed in modules(modulariseren). Daarna moeten de relaties tussen de verschillende modules worden beschreven. Daarop volgend moeten standaard afmetingen worden bepaald van de modules en daarbij moet de relaties tussen de modules in acht worden genomen. De verkregen modules kunnen dan worden gebruikt door een architect die in dienst van BAM Utiliteitsbouw een ontwerp vervaardigd. Deze werkwijze wordt door BAM W&R ook gehanteerd en toegepast middels het principe
Door: T.Lugtenburg
Hoofdstuk: Afsluiting
De aanbeveling aan BAM A&E is om een standaardisatie te ontwikkelen voor de projecten die in opdracht van BAM Utiliteitsbouw worden ontworpen. Zodat de architect het ontwerp op die wijze vervaardigd dat de engineering van het ontwerp significant sneller kan verlopen.
41
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor “referentiewoning”. Voor de modules verkregen uit de ontwikkeling van BAM A&E is het principe “referentiekantoor” een goede naam. Na het ontwikkelen van de modules kan er worden gestart met het verder ontwikkelen van deze modules, de volgende onderdelen kunnen worden bepaald op deze modules: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De afwerkingen De uitvoeringswijze De bouwketen De kostprijs De planning Het waardeprofiel
Door evaluatie van de modules kan de module worden verbeterd en de faalkosten worden gereduceerd.
Hoofdstuk: Afsluiting
Een dergelijke ontwikkeling zal de positie van BAM A&E ten aanzien van conceptueel bouwen aanzienlijk versterken en een meerwaarde leveren voor BAM Utiliteitsbouw.
Door: T.Lugtenburg
42
Scriptie van referentiewoning naar referentie kantoor
8 B IBLIOGRAFIE
Eastman, C. (2008). BIM Handboek: A guide to buiding information modeling for owners, designers, engineers, and contractors. John Wiley & Sons, Inc. Huijbregts, P. (2006). Conceptueel bouwen (Vol. Case study: BAM W&R). Rotterdam: Stichting Bouw Research(SBR). Huijbregts, P. (2010). Conceptueel bouwen. Boxtel: Aeneas. Ridder, H. d. (2006). Living Building Concept. Gouda: PSIbouw. USP marketing consultancy. (2009). Netwerk Conceptueel Bouwen.
Hoofdstuk: Bibliografie
Wikipedia. (2013, Maart 12). Wikipedia. Opgeroepen op maart 18, 2013, van Valeu Stream Mapping: http://en.wikipedia.org/wiki/Value_stream_mapping
Door: T.Lugtenburg
43