Media, Informatie en Communicatie
NAFS Afstudeeropdracht Beeldvorming rond gezinsvoogden
Scriptie Floris Noort Docent
27-01-2015
Jady Petovic Hendrik Jan Diekerhof
Voorwoord Voor u ligt mijn afstudeerscriptie over beeldvorming van gezinsvoogden in de media. Deze scriptie is geschreven in opdracht van de Hogeschool van Amsterdam en de William Schrikker Groep, een landelijk werkende jeugdzorginstelling. De totstandkoming van deze scriptie verliep niet altijd even soepel. In mijn reeds werkende leven waren er genoeg afleidingen om maar niet aan de afronding van mijn studie toe te komen. Mijn oneindige dank gaat daarom uit naar mijn vriendin, ouders en enkele goede vrienden die mij tot het einde hebben gestimuleerd de scriptie te voltooien. Ook de medewerkers van de William Schrikker Groep hebben voor altijd een speciaal plekje in mijn hart. Een speciaal woord van dank heb ik ook voor het docentenkorps van de Hogeschool van Amsterdam, in het bijzonder voor Huub van der Horst en Jady Petovic. Huub voor zijn niet aflatende enthousiasme en Jady voor haar begeleiding tijdens het afstuderen. Ik wens u veel leesplezier Floris Noort
Inhoud Voorwoord
2
Managementsamenvatting
7
Management Summery
9
1 1.1 1.1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Inleiding Jeugdzorg in Nederland. Geschiedenis jeugdzorg in Nederland Aanleiding Waarom is het een probleem? Doelstelling Probleemstelling Hoe is dit probleem ontstaan? Opbouw onderzoeksrapport
11 11 11 12 12 13 13 13 13
2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3 2.3.1 2.3.2 2.4 2.5
Methode en technieken Inleiding Onderzoeksontwerp Mediakeuze Operationalisatie mediakeuze Analyse artikelen Operationalisatie analyse artikelen Soorten onderzoek Deskresearch Fieldresearch Begrippen Conclusie
15 15 15 15 15 16 16 17 17 17 18 19
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
William Schrikker Groep Inleiding Geschiedenis Kerntaken en organisatie Organogram WSG in cijfers Financiering naar gemeenten
21 21 21 21 22 23 24
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
De gezinsvoogd Inleiding Wat is een gezinsvoogd? Welke taken en verantwoordelijkheden heeft een gezinsvoogd? Aan wie legt de gezinsvoogd verantwoording af binnen de WSG? Wie beslist er over de inzet van een gezinsvoogd? Welk beeld denkt de gezinsvoogd zelf dat er heerst in de media?
25 25 25 25 26 27 28
4.6.1 Een blik van buitenaf 4.7 Conclusie
29 29
5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.3 5.4 5.5
Beeldvorming Inleiding Beeldvorming Hoe werkt beeldvorming Inhoudsanalyse Eerder onderzoek naar beeldvorming Jeugdzorg Belang goede beeldvorming jeugdzorg Conclusie
31 31 31 31 32 32 34 34
6 6.1 6.2 6.2.1 6.2.2 6.2.3 6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.4
Achtergrond de Volkskrant en de Telegraaf Inleiding Telegraaf Missie IJkpersoon Cijfers Volkskrant Missie: IJkpersoon Cijfers Verantwoording keuze
37 37 37 37 37 37 37 38 38 38 38
7 7.1 7.2 7.2.1 7.2.2 7.3 7.3.1 7.3.2 7.4 7.5 7.5.1 7.6 7.7 7.7.1 7.7.2
Resultaten Inleiding De Telegraaf Artikelen Analyse De Volkskrant Artikelen Analyse Onderwerpen in de krant Tone of voice Kwalificaties Opinie Verschillen tussen kranten Verschil in tone of voice Case
41 41 41 41 44 44 44 49 49 50 50 51 52 52 53
8
Conclusie
55
9
Advies
57
10
Evaluatie
59
11
Bronnenlijst
61
Bijlage I Beroepsproduct
65
Bijlage II Deelvragen
69
Bijlage III Jeugdzorg is gedragsgestoord
71
Bijlage IV 'Soms hoop je alleen dat het niet erger wordt'
73
Bijlage V Directeur Jeugdzorg geschoold door zijn eigen miserabele kindertijd
77
Bijlage VI Plan van Aanpak
81
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
7
Managementsamenvatting De William Schrikker Groep is een landelijk werkende instelling voor jeugdzorg. Wanneer een kind bedreigd wordt in zijn of haar ontwikkeling, kan een rechter besluiten een gezinsvoogd toe te voegen aan het ouderlijk gezag. Gezinsvoogden komen regelmatig in nieuws, meestal als er in een gezin toch iets fout is gegaan. Het beeld dat wordt gevormd van gezinsvoogden in media lijkt daarom niet al te best te zijn. Aangezien het beeld van een falende jeugdzorg mogelijk consequenties kan hebben voor de budgettering van deze organisaties, is het relevant te onderzoeken wat het daadwerkelijke beeld is dat er wordt geschetst in de media. Om daar achter te komen heb ik over een periode van zes jaar (2008-2014) de twee belangrijkste Nederlandse kranten gevolgd. Het gaat om de Volkskrant en de Telegraaf. Zij vertegenwoordigen een links en een rechts geluid, waardoor het totaalbeeld goed in balans is. Ik heb artikelen geanalyseerd waarin het hoofdonderwerp de gezinsvoogd is en die langer dan 500 woorden zijn. Bij ieder artikel is gekeken naar het artikeltype, gaat het bijvoorbeeld om een nieuwsbericht of er een interview. Daarnaast heb ik onderzocht welke woorden er in relatie tot de gezingsvoogd worden gebruikt en of deze positief of negatief geladen zijn. Ook heb ik bekeken of er een schuldvraag wordt gesteld en hoe die wordt beantwoord. De Telegraaf schreef in de door mij onderzochte periode in totaal 20 keer over dit onderwerp. De Volkskrant kwam tot 33 artikelen. In de Telegraaf was de conclusie 17 keer negatief, in de Volkskrant 15 keer. Enkele positieve woorden die in relatie tot de gezinsvoogd worden genoemd zijn ‘betrokken’ en ‘vasthoudend.’ Enkele negatieve kwalificaties zijn ‘geen ervaring,’ ‘geen tijd’ en ‘leugenachtig.’ In de Telegraaf pakte 85 procent van de artikelen negatief uit, in de Volkskrant 45,5 procent. Van alle geschreven artikelen in deze kranten was in totaal dus 64 procent negatief. Het is te kort door de bocht om te zeggen dat lezers van deze kranten dus een negatief beeld hebben van jeugdzorg, want mensen halen hun informatie ook uit andere bronnen zoals televisieprogramma’s, andere kranten en gesprekken bij bijvoorbeeld de koffieautomaat. Toch valt met zekerheid te zeggen dat de berichtgeving in de Telegraaf en de Volkskrant in ieder geval niet heeft bijgedragen aan een positief beeld. Als we specifiek kijken naar de rol van de gezinsvoogd in de artikelen valt de uitslag iets voordeliger uit. In de Telegraaf wordt in 70 procent van de artikelen de schuld geheel of gedeeltelijk bij de gezinsvoogd neergelegd en bij de Volkskrant in 30 procent. Gezamenlijk leggen de kranten in 45,3 procent van de artikelen dus de schuld bij de gezinsvoogd.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
8
Uit de artikelen waaraan een gezinsvoogd heeft meegewerkt ontstaat het meest genuanceerde, vaak positieve beeld. Een advies zou kunnen zijn om aan meer publicaties mee te werken. Op die manier is beter te controleren welke informatie er in de media verschijnt.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
9
Management Summery The William Schrikker Group is a national institution for Youth Care. When a child is threatened in his or her development, a court may decide to add a guardian to parental authority. Family guardians often make it to the news, usually if something went wrong in a family. The image of family guardians formed by media is therefore not to so good. This can potentially affect the budgeting of the Youth Care organizations by politics. To find out, I followed two major Dutch newspapers over a period of four years, the Volkskrant and the Telegraaf. They represent a left-wing and a right-wing sound, making the overall picture well balanced. I analyzed articles longer than 500 words and where the main subject is the family guardian. In each article I looked at the type of article, is it for example a news item or an interview. I also examined which words where used in relation to the guard and whether these are positive or negative. I also examined who is blamed for the problems occured. The Telegraaf wrote in the examined period a total of 20 articals about this issue. De Volkskrant wrote 33 articals. In the Telegraaf the articals conclusion was 17 times negative and in the Volkskrant the conclusies was 15 times negative. Some positive words that are mentioned in relation to the family guardian are "concerned" and "tenacious." Some negative qualifications are "no experience," "no time" and "liar." In the Telegraaf 85 percent of the articles turned out negative and in the Volkskrant 45 percent. Of all the articles written in the newspapers in total was therefore 64 percent negative. It can be concluded that readers of Volkskrant and Telegraaf probably have a bad image of the Youth Care and also of the family guardian. If we look specifically at the role of the family guardian in the articles the result is a bit better. The Telegraaf blames the family guardian 70 percent of the articals and in the Volkskrant that percentage is only 30. In both newspapers together, in 45.3 percent the guardian was blamed. The articles to which a family guardian contributed assures to be the most nuanced, often positive image. An advice could be to cooperate to more publications. In that way it’s easier tot control what information appears in the media.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
10
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
11
1 Inleiding 1.1 Jeugdzorg in Nederland. Onder de term jeugdzorg vallen alle zorgvoorzieningen die er op maatschappelijk gebied zijn voor jongeren. Deze zorg staat dus naast of buiten de relatie die ouders hebben met hun kinderen. In de meeste gevallen gaat het om de zorg voor kinderen die om wat voor reden dan ook in de problemen zijn gekomen en in hun ontwikkeling worden bedreigd. In Nederland bestaan hiervoor instellingen als de Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg. Het gaat om zowel private instellingen als om overheidsinstellingen. De William Schrikker Groep, die de opdrachtgever is van dit onderzoek, is een voorbeeld van een private jeugdzorginstelling. De stichting werd in 1970 opgericht, onder de naam William Schrikker Voogdij Stichting. In 2004 werd de naam verkort tot William Schrikker Groep, nadat de naam in 1977 al was veranderd in William Schrikker Stichting. 1.1.1 Geschiedenis jeugdzorg in Nederland Sinds de negentiende eeuw is de maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de jeugd langzaam maar zeker toegenomen. Een belangrijk moment was de invoering van het Kinderwetje van Van Houten in 1874, die een einde maakte aan de kinderarbeid in Nederland. Een andere mijlpaal was het invoeren van de ondertoezichtstelling in 1922, waarmee een kind onder toezicht gesteld kon worden van een gezinsvoogd of als hij of zij in de ontwikkeling werd bedreigd. Zo’n bedreiging kan veroorzaakt worden door een stoornis bij het kind zelf, maar het kan ook dat de ouders niet goed functioneren. De laatste jaren zijn er steeds meer geluiden te horen dat de staat zich veel te veel bemoeit met de opvoeding van kinderen. In 2009 uitte onder andere de minister voor Jeugd-en Gezin, André Rouvoet, daarover zijn zorgen. In Nederland ontstond zelfs het verschijnsel van de ‘jeugdzorgvluchtelingen.’ Dit zijn mensen die vanuit Nederland naar het buitenland zijn gevlucht om onder de overmatige jeugdzorg in Nederland uit te komen. De Nederlandse Nationale ombudsman noemde de Nederlandse jeugdzorg in 2009 zelfs "gedragsgestoord". De enorme toename van de jeugdzorgbemoeienis van de laatste jaren zou veroorzaakt zijn door de zaak Savanna in 2004. In deze zaak werd een gezinsvoogd vervolgd, omdat ze nalatig zou zijn geweest bij het verlenen van de benodigde zorg. Om die reden konden de moeder en de stiefvader het meisje om het leven brengen. Om dit soort zaken te voorkomen, zouden de bureaus voor jeugdzorg sindsdien steeds sneller ingrijpen.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
12
1.2 Aanleiding De aanleiding voor dit afstudeeronderzoek is een documentaire die ik zag over probleemjongeren in Rotterdam. Deze heet ‘Lost Boys’ en is gemaakt door Margit Balogh. Zij volgde de Bloods-bende in Rotterdam twee jaar lang. Zowel jeugdzorg als justitie krijgen geen grip op deze criminele bende. De leden van deze bende belanden regelmatig achter de tralies. De jongens voelen zich gefrustreerd door de maatschappij, ze hebben geen kans op een normale opleiding of een baan. De maatschappij lijkt zich nauwelijks om hen te bekommeren. De documentairemaakster stuit op sombere verhalen: de begeleiding door een gezinsvoogd bij het regelen van werk, een uitkering of een opleiding komt nauwelijks van de grond. Voor hulpverleners is het moeilijk omgaan met deze jongeren, omdat de familie de gezinsvoogd vaak niet voldoende steunt. De jongeren zijn vaak net ouder dan 18 jaar, waardoor zij niet meer binnen een gedwongen kader vallen. Dat houdt in dat de jongere de hulp alleen hoeft te accepteren als hij of zij daar zin in heeft. Omdat een normale baan of opleiding er vaak niet inzit, zien deze jongeren criminaliteit vaak als het enige alternatief. Het gevolg is een vicieuze cirkel van gevangenschap, hulpverleningstrajecten, wantrouwen jegens de maatschappij en daaropvolgend nieuwe incidenten. (Holland Doc, 2011) Bureau Jeugdzorg heeft besloten geen medewerking te verlenen aan deze documentaire. We zien daarom alleen het perspectief van de jongere. Om die reden werd ik nieuwsgierig naar de andere kant van het verhaal.
1.3 Waarom is het een probleem? De William Schrikker Groep (WSG) begeleidt het soort probleemjongeren uit de hierboven omschreven documentaire. Hoewel het in Lost Boys gaat om jongeren die de 18 al zijn gepasseerd, begeleidt de WSG ook minderjarige jongeren. Het gaat meestal om jongeren die met justitie in aanraking zijn geweest en die bovendien een verstandelijke beperking hebben. Verstandelijk beperkte jongeren hebben een IQ onder de 85 en kunnen de gevolgen van hun daden meestal slecht inschatten. Jongeren onder de 18 vallen in een gedwongen kader, wat wil zeggen dat zij verplicht zijn mee te werken met de aanpak van de gezinsvoogd. Bij de 18e verjaardag vervalt het gedwongen kader. Volgens de WSG hebben deze jongeren evengoed baat bij goede opvang en intensieve leertrajecten. Per 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdzorg. Gemeenten willen bezuinigen op jeugdzorg door sneller in te grijpen zodat problemen niet uit de hand lopen er geen zware (en dus duurdere) zorg nodig is. Tegelijkertijd is er een groep jongeren die zwaar autistisch of gehandicapt is en waarbij preventie dus niet werkt.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
13
Aangezien de gemeenten nu ook het budget voor instellingen als de WSG bepalen, is het voor zulke instellingen belangrijk om te weten welk beeld er in de media wordt geschetst van hun werknemers. Door documentaires als Lost Boys is het imago er niet beter op geworden en dat kan gevolgen hebben voor het budget. Een eventueel negatief beeld van jeugdzorg in de media zou bovendien ook van invloed kunnen zijn op het functioneren van de medewerkers zelf. Uit de zaak Savanna is gebleken is dat men bang is geworden om fouten te maken en er daardoor mogelijk te veel bemoeienis is ontstaan. Daarnaast durven mensen die hulp nodig hebben die mogelijk niet te vragen, omdat zij geen vertrouwen hebben in de instanties.
1.4 Doelstelling Het uitvoeren van een onderzoek waardoor duidelijk wordt welk beeld er in de Volkskrant en de Telegraaf wordt geschetst van Nederlandse gezinsvoogden in de periode 2009 – 2014.
1.5 Probleemstelling Welk beeld wordt er in de Volkskrant en de Telegraaf neergezet van gezinsvoogden in de periode 2009- 2014?
1.6 Hoe is dit probleem ontstaan? Een aantal oorzaken ligt ten grondslag aan het probleem rond de beeldvorming: ● Jeugdzorg voert op dit moment geen actief mediabeleid. Incidenten en negatieve issues lijken daardoor het nieuws te domineren. Succesvolle projecten, die er ongetwijfeld ook zullen zijn, blijven daardoor onbelicht. ● De jeugdzorg staat onder grote maatschappelijke druk door de aandacht voor gezinsdrama’s en de roep om krachtiger op te treden in de privésfeer. Denk aan de afschuwelijke incidenten rond het meisje van Nulde (2001), Savanna (2004) of de broertjes Ruben en Julian in 2013. Bij al deze gezinnen was jeugdzorg betrokken en vormden de gezinsdrama’s aanleiding voor politiek debat en Kamervragen.
1.7 Opbouw onderzoeksrapport Nu ik in hoofdstuk 1 mijn probleemstelling heb geformuleerd, zet ik in hoofdstuk 2 mijn onderzoek in de steigers. Ik behandel in dat hoofdstuk de methoden en technieken die ik ga gebruiken en welke soorten onderzoek ik ga doen.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
14
In hoofdstuk 3 behandel ik kort de opdrachtgever, de William Schrikker Groep. Zo wordt voor de lezer duidelijk wat de taken en de verantwoordelijkheden van de opdrachtgever zijn. In hoofdstuk vier behandel ik de gezingsvoogd. Wat is een gezinsvoogd en wat doet hij of zij? Wat vindt de gezinsvoogd zelf van het beeld in de media? Deze achtergrondinformatie is noodzakelijk om de uiteindelijke resultaten goed te kunnen begrijpen. Hoofdstuk vijf staat volledig in het teken van beeldvorming. Eerst behandel ik hoe een beeld, dat dus niet noodzakelijkerwijs de werkelijkheid is, tot stand komt. Ook bekijk ik welk onderzoek er al eerder gedaan is naar beeldvorming over jeugdzorg en tot slot komt het belang van goede beeldvorming nog een keer uitgebreid aan bod. Om te onderzoeken hoe gezinsvoogden worden neergezet, maak ik een analyse van artikelen in de Volkskrant en in de Telegraaf. Waarom juist deze kranten? Wat is hun signatuur en wat zegt dat over de toon in hun artikelen. In hoofdstuk 6 behandel ik beide kranten. Nadat ik het onderzoek heb uitgevoerd, behandel ik in hoofdstuk 7 de resultaten. Ik beschrijf hoeveel artikelen ik heb gelezen, wat de onderwerpkeuze was, welke tone of voice de kranten hanteren en wat de verschillen zijn tussen beide kranten. In hoofdstuk 8 trek ik conclusies uit het door mij uitgevoerde onderzoek.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
15
2 Methode en technieken 2.1 Inleiding In mijn onderzoek wordt duidelijk hoe een gezinsvoogd in het algemeen in de Telegraaf en de Volkskrant wordt neergezet. In dit hoofdstuk beschrijf ik welke methoden en technieken ik daarvoor heb gebruikt en welke soorten onderzoek ik heb gedaan. Het onderwerp ‘beeldvorming in de media’ is lastig in kaart te brengen, omdat het geen concreet meetbaar onderwerp is. Om die reden heb ik het onderwerp geoperationaliseerd. Ook dat is in dit hoofdstuk terug te vinden.
2.2 Onderzoeksontwerp 2.2.1 Mediakeuze Aangezien ik dit onderzoek alleen heb uitgevoerd, was het voor mij onmogelijk om alle media in Nederland bij te houden over dit onderwerp. Ik moest daarom een keuze maken. Kranten zijn ondanks het oplageverlies nog steeds erg bepalend in het medialandschap. Bovendien bieden kranten een gevarieerd aanbod: zowel nieuws, interviews als opiniërende stukken zijn erin te vinden. Daarnaast verschijnen ze dagelijks waardoor ze veel content produceren. Door voor deze kranten te kiezen, sluit ik natuurlijk een hoop andere media uit. Ik stel mezelf dan ook niet ten doel iets te zeggen over het algemene beeld van de gezinsvoogd in de vaderlandse media. Dit onderzoek gaat uitsluitend over berichtgeving over gezinsvoogden in de Telegraaf en in de Volkskrant. Door voor deze twee grote kranten te kiezen, zal het echter wel zo zijn dat ik vrijwel alle belangrijke nieuwsgebeurtenissen die spelen mee kan nemen in mijn onderzoek. Om mijn onderzoek te kunnen doen maak ik een analyse van de Volkskrant en de Telegraaf van de afgelopen zes jaar. De Telegraaf is de grootste krant van Nederland en heeft een rechts-populistische signatuur. Voor de balans in mijn onderzoek analyseer ik ook de als ‘links’ bekendstaande Volkskrant. Die is in oplagecijfers tevens de grootse ‘kwaliteitskrant’ van Nederland. 2.2.2 Operationalisatie mediakeuze Eigen content Ik wil alleen artikelen onderzoeken die door de redacties van de betreffende kranten zelf zijn geschreven. Berichten die rechtstreeks van persbureaus worden overgenomen zijn tenslotte niet te geschreven voor de specifieke doelgroep van de krant en zeggen dus ook niets over de toon waarop de krant over dit onderwerp schrijft. Bij belangwekkende gebeurtenissen komen de kranten bovendien vaak met een ‘eigen’ versie van het verhaal, waardoor die van een persbureau minder interessant is. Minimaal 500 woorden Om tot zinnige conclusies te komen moeten de artikelen die ik onderzoek een zekere diepgang hebben. Vijfhonderd woorden blijkt daarbij een mooie grens. Korte
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
16
berichtjes over een opmerking van bijvoorbeeld een staatssecretaris, waarin verder niets inhoudelijks over een gezinsvoogd wordt gezegd, vallen daardoor weg. Daarnaast zorg ik er op deze manier voor dat het aantal artikelen dat ik moet lezen behapbaar blijft voor één persoon. Hoofdonderwerp is de (rol van de) gezinsvoogd Er wordt verschrikkelijk veel geschreven over de jeugdzorg en de zoekterm ‘gezinsvoogd’ levert een enorme hoeveelheid hits op. Vaak is de gezinsvoogd echter niet het hoofdonderwerp, maar wordt die slechts genoemd in een bijzin. Dat is voor mijn onderzoek minder interessant. Om die reden neem ik alleen artikelen mee die voornamelijk gaan over (het werk van de) gezinsvoogd. Dat is het geval als tenminste de helft van het artikel specifiek gaat over de gezinsvoogd. Voor het woord ‘gezinsvoogd’ bestaan geen synoniemen. Dat vereenvoudigd het zoeken aanzienlijk en verzekert mij ervan dat ik geen artikelen of informatie mis. 2.2.3 Analyse artikelen Toen ik de juiste artikelen had geselecteerd, kon ik een inhoudelijke analyse maken. Belangrijk was daarbij dat deze analyse zo objectief mogelijk werd uitgevoerd. Dat was lastig, omdat het onderwerp ‘beeldvorming’ niet weer te geven is in concrete cijfers of aantallen. Met het operationaliseren van het onderwerp is het toch gelukt het onderwerp af te bakenen en te meten. 2.2.4 Operationalisatie analyse artikelen Om wat voor soort artikel gaat het? Gaat het om nieuws, opinie, achtergrond of een interview. Dit is belangrijk om te weten omdat hieruit duidelijk wordt hoe de kranten die onderwerp inhoudelijk behandelen. Uit tien interviews zal vermoedelijk een ander beeld naar voren komen dan uit tien harde nieuwsberichten. In een interview of een achtergrondartikel is meer ruimte voor duiding en achtergrondinformatie, terwijl dat bij een nieuwsbericht meestal ontbreekt. Welke eigenschappen worden in relatie tot de gezinsvoogd genoemd? Om erachter te komen welk beeld er van een gezinsvoogd wordt neergezet, is het belangrijk te weten te komen welke eigenschappen hem/haar worden toegedicht. De woorden ‘zorgzaam’ en ‘betrokken’ geven uiteraard een heel ander beeld dan de woorden ‘lui’ of ‘slordig.’ Mogelijk wordt de karaktereigenschap niet specifiek genoemd in een artikel, maar valt uit een handeling van een gezinsvoogd wel af te leiden om wat voor soort eigenschap het gaat. Wie krijgt er de schuld? Nieuws is een recent feit of een gebeurtenis die eerder nog niet bekend was bij het publiek. Bij deze feiten of gebeurtenissen zijn vaak mensen betrokken die goed of juist niet goed hebben gehandeld. Iemand moet daarvoor geprezen worden of de schuld krijgen. In de artikelen die ik onderzoek ga ik op zoek naar die vraag. Wie krijgt er de schuld? Valt de gezinsvoogd persoonlijk iets aan te rekenen of ligt de schuld van een mislukking bij wetgeving die niet deugt of gaan er nog andere dingen mis? Is de conclusie over het algemeen positief of negatief? In bovenstaande punten analyseer ik gedetailleerd de rol van de gezinsvoogd in het verhaal. Het kan echter zo zijn de gezinsvoogd juist heeft gehandeld, maar dat na
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
17
lezing toch een negatief beeld van de jeugdzorg overblijft. Van de lezer valt niet te verwachten dat hij of zij deze zaken strikt scheidt, hij of zij onthoudt vermoedelijk alleen het totaalplaatje. Om die reden bekijk ik ook wat de algemene conclusie is van de door mij bekeken artikelen.
2.3 Soorten onderzoek 2.3.1 Deskresearch Deskresearch is het verzamelen van informatie over een onderwerp uit bronnen als websites, databanken, catalogi, kranten, tijdschriften, archieven. Dat kan in elektronische of papieren vorm. Daarnaast moet de verzamelde informatie juist geïnterpreteerd worden. Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de William Schrikker Groep, een landelijk werkende instelling voor jeugdzorg. Om het onderzoek goed te kunnen uitvoeren, moest ik eerst de organisatie beter leren kennen. In hoofdstuk drie komt het ontstaan van de stichting aan bod, evenals de kerntaken, informatie over de werknemers en de financiering van de stichting. Omdat dit onderzoek gaat over beeldvorming, is het van belang te weten wat beeldvorming nu precies is en hoe beeldvorming tot stand komt. In hoofdstuk vijf wordt dit onderwerp behandeld. Ook ben ik benieuwd of er al eerder onderzoek is gedaan naar beeldvorming in de Jeugdzorg en wat daarvan de resultaten waren. Daarnaast komt nog een keer aan bod waarom goede beeldvorming zo belangrijk is. Gedurende mijn onderzoek analyseer ik artikelen die in de Volkskrant en in de Telegraaf zijn verschenen. In hoofdstuk zes behandel ik beide kranten om meer te weten te komen over hun achtergrond, missie, ijkpersoon en oplage cijfers. 2.3.2 Fieldresearch Fieldresearch is het verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens waarvoor je zelf onderzoek moet verrichten. Deze gegevens zijn niet door middel van deskresearch te achterhalen. Ik heb een open interview gehouden met een aantal gezinsvoogden van zowel binnen als buiten de WSG om meer te weten te komen over hun werkzaamheden. Daarnaast hebben we gesproken over wat zij denken dat het heersende beeld momenteel is in de media. Ook kwamen de gevolgen van die beeldvorming in hun dagelijkse werk aan bod. Om te achterhalen welk beeld er in de Telegraaf en de Volkskrant wordt geschetst van de gezinsvoogd, heb ik een inhoudsanalyse gedaan van artikelen in de betreffende kranten. Het gaat hier dus om kwalitatief onderzoek. Mijn grootste vriend tijdens dit onderzoek was de database van LexisNexis. In deze database zijn de artikelen van vrijwel alle Nederlandse kranten tot ver in de tijd terug te vinden. De archieven zijn doorzoekbaar op bron, tijdsperiode, lengte en
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
18
zoekwoord. Op die manier is het betrekkelijk eenvoudig om de voor mij relevante artikelen terug te vinden. Het zoekwoord ‘gezinsvoogd’ in combinatie met de door mij gestelde criteria levert uiteraard meer artikelen op dan interessant zijn. In veel artikelen wordt de gezinsvoogd slechts in een bijzin genoemd. Er is echter geen eenvoudige manier om de overbodige artikelen eruit te filteren. Ik zal ze dus allemaal moeten lezen om te zien of zij aan de criteria uit paragraaf 5.1.3. voldoen. Een voordeel is wel dat er voor het woord ‘gezinsvoogd’ geen synoniemen zijn. Ik hoef de database dus slechts op één woord te doorzoeken. Het woord ‘jeugdzorg’ is geen synoniem, omdat ik specifiek de rol van de gezinsvoogd onderzoek.
2.4 Begrippen In de jeugdzorg wordt veel gebruik gemaakt van jargon. Voor de argeloze lezer kan het om die reden soms lastig zijn de teksten te volgen. Hieronder volgt een begrippenlijst waar uitgelegd wordt wat enkele begrippen betekenen. Jeugdzorg Jeugdzorg is een algemene omschrijving voor alle maatschappelijke zorgvoorzieningen voor kinderen. Meestal gaat het om zorg voor kinderen die in de problemen komen. Gezinsvoogd Een gezinsvoogd wordt bij problemen binnen een gezin door de rechter toegevoegd aan het ouderlijk gezag. De gezinsvoogd ondersteunt de ouders bij de opvoeding van hun kind. William Schrikker Groep De William Schrikker Groep is een landelijke instelling voor jeugdzorg, gevestigd in Amsterdam. Ondertoezichtstelling (OTS) Wanneer een minderjarige in zijn opvoeding te maken krijgt met een bedreiging van zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid, kan de kinderrechter hem onder toezicht stellen. Het Bureau Jeugdzorg wijst het gezin een gezinsvoogd toe. Gedwongen kader Bij een gedwongen kader wordt er door de kinderrechter een maatregel uitgesproken. Dit kan een ondertoezichtstelling of een voogdijmaatregel zijn. Vrijwillig kader In het vrijwillige kader is er de Jeugdhulpverlening. Daar ondersteunen de jeugdhulpverleners ouders en kinderen bij tal van opvoedsituaties en verwijzen ze zo nodig door naar jeugdzorgaanbieders voor bijvoorbeeld therapie. Uithuisplaatsing Als het in het belang van het kind is, kan de rechter besluiten het kind in een tehuis of pleeggezin te plaatsen. Dit heet uithuisplaatsing.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
19
2.5 Conclusie Om het antwoord te vinden op mijn probleemstelling ga ik desk- en fieldresearch verrichten. Onder deskresearch valt het onderzoek naar de opdrachtgever en het onderzoek naar de Volkskrant en de Telegraaf. Onder fieldresearch valt het interview met de gezinsvoogden en de inhoudsanalyse van de krantenartikelen. Het gaat hier om kwalitatief onderzoek. Om het onderwerp meetbaar te maken heb ik geoperationaliseerd, zodat het goed in kaart te brengen is.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
20
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
21
3 William Schrikker Groep 3.1 Inleiding De William Schrikker Groep, gevestigd op de Bijlmerdreef 101 in Amsterdam, is de opdrachtgever van dit onderzoek. Bij de landelijk werkende WSG zijn iets meer dan duizend mensen in dienst. In dit hoofdstuk behandel ik het ontstaan van de stichting, de huidige taken en organisatiestructuur en de financiering van de organisatie.
3.2 Geschiedenis Zoals in hoofdstuk één al te lezen was, is de maatschappelijke verantwoordelijkheid voor de jeugd sinds 1900 langzaam maar zeker toegenomen. Een onderdeel daarvan was het organiseren van onderwijs voor kinderen met een verstandelijke beperking of een ontwikkelingsachterstand. Dat leidde in 1942 tot de oprichting van een voogdijinstelling voor kinderen met een beperking, de AGO –Afdeling Voogdij. AGO staat voor Arbeidsinrichting voor Geestelijk Onvolwaardigen. In 1970 werd deze instelling een zelfstandig rechtspersoon, wat inhoudt dat de organisatie kan optreden als een volwaardig persoon, met rechten en plichten zoals een natuurlijk persoon die heeft. De naam werd ‘William Schrikker Voogdij Stichting.’ Anders dan de naam doet vermoeden, is de stichting niet opgericht door William Schrikker. Het was Pier de Boer die de aanzet hiertoe gaf, maar op dat moment bestond er al een organisatie die Pier de Boer heette. William Schrikker was in die tijd de voorzitter van het bestuur, vandaar dat de instelling zijn naam heeft gekregen.
3.3 Kerntaken en organisatie De William Schrikker Groep is een gespecialiseerde instelling voor jeugdbescherming, jeugdreclassering en pleegzorg. Zij biedt hulp, advies en ondersteuning aan kinderen met een handicap of een chronische ziekte, wanneer bij deze kinderen in de thuissituatie ernstige opvoedingsproblemen zijn ontstaan.” De groep bestaat uit vijf zelfstandige onderdelen: • De William Schrikker Jeugdbescherming Jeugdbescherming kan worden ingeschakeld als de kinderrechter een beschermingsmaatregel uitspreekt over een gehandicapt kind, dat veelal aangepaste zorg nodig heeft. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een ondertoezichtstelling. • De William Schrikker Jeugdreclassering Jeugdreclassering begeleidt gehandicapte jongeren tussen 12 en 23 jaar die met het strafrecht in aanraking zijn gekomen. • De William Schrikker Pleegzorg Pleegzorg maakt opvoeding binnen een gezin mogelijk voor kinderen met een chronische ziekte of een beperking die niet thuis kunnen wonen. In plaats van een
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
22
tehuis hebben deze kinderen veel baat hebben bij gezinsopvoeding. De pleegouders die hun huis openstellen worden hierbij begeleid. Het gaat specifiek om kinderen met een beperking. • Een Expertisecentrum Jeugdzorg-Gehandicaptenzorg Het Expertisecentrum houdt zich bezig met het ontwikkelen en overdragen van kennis gerelateerd aan de jeugdzorg en gehandicaptenzorg. Het Servicecentrum Het servicecentrum ondersteunt de hierboven omschreven afdelingen.
3.4 Organogram Figuur 1 is een organogram van de William Schrikker Groep. In het organogram zijn naast de bovengenoemde zelfstandige onderdelen, ook de Raad van Toezicht, de Raad van Bestuur en de afdeling Bestuursondersteuning opgenomen. De Raad van Toezicht controleert en adviseert de Raad van Bestuur, die op zijn beurt de uiteindelijke verantwoordelijkheid heeft over het reilen en zeilen binnen de WSG. De Raad van Bestuur wordt ondersteund door de afdeling Bestuursondersteuning. Te denken valt daarbij aan agendabeheer, voorbereiding en verslaglegging van vergaderingen en het afhandelen van correspondentie. De Raad van Bestuur overlegt daarnaast met de Ondernemingsraad, de Clientenraad en de Pleegouderraad. In de Ondernemingsraad zitten werknemers die namens het personeel overleg voeren met de WSG over het beleid en de belangen van het personeel. In de Clientenraad zijn de hulpvragers/hulpafnemers vertegenwoordigd. Dit zijn in feite dus de (vertegenwoordigers van de) kinderen die de WSG onder haar hoefde heeft. De Pleegouderraad behartigt namens de pleegouders de belangen bij het bestuur.
Figuur 1 Organogram William Schrikker Groep
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
23
3.5 WSG in cijfers In februari 2014 werken er 1054 mensen bij de William Schrikker Groep. Het grootste deel daarvan is werkzaam op de afdeling Jeugdbescherming, het gaat om 635 werknemers. In totaal hebben zij 7890 kinderen onder hun hoede, onderverdeeld in 2115 voogdijschappen en 5775 ondertoezichtstellingen (OTS). Bij het onderdeel Jeugdreclassering werken 135 mensen. Zij hebben in totaal de verantwoordelijkheid over 1058 kinderen. Dan is er ook een nog een groep van 250 kinderen die zowel onder Jeugdbescherming als -reclassering valt, de zogenaamde ‘dubbele maatregelen.’ Dit zijn kinderen die aangepaste zorg nodig hebben én die met justitie in aanraking zijn geweest. Onder de medewerkers wordt dit als de zwaarste groep beschouwd. Bij Pleegzorg hebben 135 medewerkers de verantwoordelijkheid over 1421 pupillen. Dat is gemiddeld iets meer dan tien kinderen per medewerker. Bij het Expertisecentrum en het servicecentrum werken respectievelijk nog 23 en 149 medewerkers. Zij ondersteunen de andere afdelingen en dragen geen verantwoordelijkheid over kinderen. Bij de gezinshuizen werken negen mensen. Een gezinshuis is een kleinschalige woonvorm, in een normale woning, waar twee tot vier kinderen verblijven. De gezinshuisouder is in dienst bij de WSG en is verantwoordelijk voor de zorg en opvoeding van de kinderen.
Figuur 2 William Schrikker Groep in cijfers
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
24
3.6 Financiering naar gemeenten De William Schrikker Groep ontvangt jaarlijks ruim 15 miljoen euro aan subsidie van de overheid. Per 1 januari 2015 is de jeugdzorg in zijn totaliteit ondergebracht bij de gemeenten. Jeugdzorg viel tot 31 december 2014 nog onder de verantwoordelijkheid van meerdere overheden. Staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid) denkt dat gemeenten beter maatwerk kunnen leveren en op het juiste moment de juiste hulp kunnen bieden, omdat zij dichter bij de burgers staan. Hij denkt dat er om die reden minder gespecialiseerde (en dus dure) hulp hoeft te worden ingeschakeld. Dat moet een besparing opleveren van 15% procent op de totale kosten. Gemeenten hebben er zelf maar weinig vertrouwen in dat zij in staat zijn om alle kwetsbare jongeren goed te helpen. Uit een enquête in de Volkskrant op 5 maart 2014, uitgevoerd onder 158 van de ruim vierhonderd gemeenten, blijkt dat bijna de helft er zo over denkt. Zij weten niet hoe zij betere zorg kunnen verlenen met minder geld. Veel gemeenten willen bezuinigen op de jeugdzorg door vroegtijdig in te grijpen, zodat problemen niet uit de hand lopen en er geen zware zorg nodig is. 'Er is een groep van 200 duizend kinderen met problemen waaraan niks te voorkomen valt', zegt Kinderombudsman Marc Dullaert in de Volkskrant. 'Als je zwaar autistisch bent of zwaar gehandicapt, dan helpt preventie niet.' In het laatste kwartaal van 2014 hebben gemeenten inkoopafspraken gemaakt met jeugdzorginstellingen over de te leveren zorg in 2015. Gemeenten zijn nu verantwoordelijk voor de continuïteit van zorg aan alle kinderen en jongeren die nu ondersteuning ontvangen. Ook hebben zij een zorgplicht voor nieuwe hulpvragen. Hoe dit zich gaat ontwikkelen, en of gemeenten hun zaken op orde hebben om alle jeugdzorg goed te regelen, zal later dit jaar moeten blijken (Movisie, 2015). De WSG is er in ieder geval in geslaagd inkoopafspraken te maken met de gemeenten waarin zij actief zijn. Het lijkt er daarom op dat de bedrijfsvoering zoals die nu verloopt kan worden voortgezet. De gemeenten zijn dus sinds 2015 een belangrijke belanghebbende op het werkterrein van de Jeugdzorg. Andere belanghebbenden, ook wel stakeholders genoemd, zijn bijvoorbeeld artsen, medewerkers en cliënten, maar ook de pers. Negatieve beeldvorming in de media heeft direct invloed op de andere stakeholders. Medewerkers durven hun vingers niet meer te branden aan lastige zaken, cliënten durven niet meer om hulp te vragen omdat zij de hulpverlenende instanties niet capabel meer achten. Daarnaast heeft negatieve beeldvorming dus ook invloed op de besluitvorming in de politiek, in dit geval de gemeenten. Voor de betreffende jeugdzorginstellingen is het dus van groot belang te weten welk beeld er heerst in de media, omdat dit beeld gevolgen kan hebben voor bijvoorbeeld het al dan niet afsluiten van nieuwe contracten.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
25
4 De gezinsvoogd 4.1 Inleiding In Nederland is een heel scala aan jeugdzorginstellingen actief. Bijna al deze instellingen hebben gezinsvoogden in dienst. Om meer inzicht te krijgen in hun werk, heb ik er een aantal gesproken. Drie van hen zijn werkzaam bij de WSG, te weten Alexandra Doukakis, Nicolien Ultee en Amber van ’t Hul. Ook hun manager, Renée Sievers, nam deel aan het gesprek. Daarnaast heb ik gesproken met Marleen Klok, zij is gezinsvoogd bij Bureau Jeugdzorg in Noord-Holland. Haar mening was voor mij van belang om te toetsen of het verhaal van de WSG’ers specifiek gaat over die organisatie, of ook geldt voor andere instellingen binnen de branche.
4.2 Wat is een gezinsvoogd? Een gezinsvoogd is er voor kinderen tot 18 jaar, van wie de ouders hulp nodig hebben bij de opvoeding en/of verzorging van hun kind of kinderen. De kinderrechter heeft bepaald dat er grote problemen zijn die te maken hebben met de opvoeding en verzorging. De gezinsvoogd bekijkt of het kind zich ontwikkeld zoals andere kinderen dat doen. Dat gaat niet alleen over gezondheid, maar ook over schoolvorderingen, vriendjes en vriendinnetjes, sport, werk en hobby’s. Sievers: “Ouders houden het gezag, de gezinsvoogd wordt er alleen aan toegevoegd. Een gezinsvoogd werkt altijd in een gedwongen kader.” Dat betekent dat een gezinsvoogd bepaalde zaken, zoals een uithuisplaatsing, kan afdwingen bij de rechtbank. Die bevoegdheid heeft een hulpverlener in het vrijwillige kader niet. Een hulpverlener in het vrijwillige kader kan bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon op school zijn of een gezinscoach. Een gezinsvoogd komt pas in beeld als vrijwillige vormen van hulp niet hebben gewerkt. Dus als de ouders hulp afhielden of niet wilden meewerken. Zolang ouders meewerken, blijven ze vaak in het vrijwillige kader, hoe ernstig de problemen ook zijn.
4.3 Welke taken en verantwoordelijkheden heeft een gezinsvoogd? Een gezinsvoogd komt op voor de belangen van kinderen en jongeren binnen een gezin en rapporteert daarover aan de kinderrechter. Doukakis: “Een gezinsvoogd is dus niet de hulpverlener die ouders leert hoe zij hun kinderen moeten opvoeden. Uiteraard geven wij wel een bepaalde norm aan en leggen wij ouders hun verantwoordelijkheden uit.” Voorbeelden hiervan zijn dat sommige ouders niet weten waar hun kind is als hij/zij buiten is of met wie zij omgaan. Een ander voorbeeld is schoolverzuim. Ouders zijn verplicht ervoor te zorgen dat hun kind onderwijs volgt. “Met alleen “Tja hij wil niet” komen ze bij ons niet weg,” aldus Doukakis.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
26
Als een gezinsvoogd aan het ouderlijk gezag wordt toegevoegd, wordt allereerst in kaart gebracht wat de problemen zijn in een gezin. Daarna wordt er een plan van aanpak opgesteld: wat moet er gebeuren om de situatie te verbeteren? Dit plan wordt met alle leden van het gezin besproken. Kinderen die ouder zijn dan 12 hebben het recht het hulpverleningsplan en alle rapporten die er over het kind zijn te lezen. Als een kind het niet eens is met wat er in het rapport staat, dan heeft het kind het recht een eigen mening te geven. Deze mening moet in het rapport worden bijgeschreven. Aan de hand van de rapporten schakelt de gezinsvoogd hulpverlening in. Het kan gaan om opvoedingsondersteuning of een persoonlijke coach die intensief met een jongere aan de slag gaat op het gebied van school, vrije tijd, vriendenkeuze en drugsgebruik. De taken en verantwoordelijkheden zijn breed. Ultee: “Wij zijn uiteindelijk verantwoordelijk om die problemen en leefgebieden aan te pakken die zorgen voor een bedreigde ontwikkeling.” Niet naar school gaan zorgt voor een bedreiging in de schoolse ontwikkeling, ouders die niet in staat zijn één lijn te trekken in de opvoeding zorgt voor een bedreigde ontwikkeling van het kind. Ook ouders die gescheiden zijn en elkaar zwart maken kan zeer schadelijk zijn voor de ontwikkeling van een kind. Het kind komt dan in een loyaliteitsconflict en verliest het vertrouwen in volwassenen. Een andere taak van de gezinsvoogd is om alle hulpverlening die is ingeschakeld op één lijn te krijgen. Zo moet de opvoedingscoach goed weten wat er speelt op de school van het kind en visa versa. Op die manier wordt voorkomen dat hulpverleners dubbele dingen doen of dat meerdere mensen zich met dezelfde zaken bemoeien. Doukakis: “Zeker voor onze doelgroep is dit belangrijk. Zij hebben vooral behoefte aan duidelijkheid.” Sievers: “Samengevat in een lijstje komt het hier op neer: - Contacten onderhouden met scholen, hulpverleningsinstanties, politie, Raad voor de Kinderbescherming, Rechtbank, Officier van Justitie - Geld aanvragen voor ingezette hulpverlening - Uitkeringen zoals Wajong en studiefinanciering regelen - Hulpverlening in gezinnen inzetten, in eerste instantie in de thuissituatie. Kinderen uit huis plaatsen als dit nodig is om een bedreiging van de ontwikkeling af te wenden en de thuissituatie, ook met intensieve hulpverlening, te weinig biedt. - Rapporteren aan de rechtbank en de Raad voor de Kinderbescherming over de voortgang van de hulpverlening. We rapporteren een aantal maal per jaar aan de Raad. Aan de rechtbank rapporteren we alleen als we iets verzoeken. Bijvoorbeeld een verlenging van de ondertoezichtstelling, een machtiging uit huis plaatsing in een open leefgroep, of een machtiging gesloten jeugdzorg in een gesloten instelling.”
4.4 Aan wie legt de gezinsvoogd verantwoording af binnen de WSG? Bij de WSG legt de gezinsvoogd verantwoording af aan de inhoudelijk manager. Samen met de inhoudelijk manager wordt een plan van aanpak gemaakt voor een
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
27
gezin. Om de zoveel weken vindt een werkbespreking plaats waarin de gezinsvoogd de manager op de hoogte brengt van de ontwikkelingen binnen een gezin. De inhoudelijk manager maakt op basis van die informatie een inschatting van de situatie binnen het gezin en bekijkt of er nog bijgestuurd moet worden. Ook wordt er gezamenlijk een inschatting gemaakt van de risico’s. Loopt het kind misschien zoveel gevaar dat het misschien uit huis geplaatst moet worden of zijn er nog andere maatregelen nodig? Doukakis: “Het is dus heel belangrijk dat je als gezinsvoogd transparant bent naar de inhoudelijk manager.” Ieder jaar legt de WSG verantwoording af aan de Raad voor de Kinderbescherming over de voortgang van de begeleiding. Dit doen zij door het plan van aanpak dat is opgesteld naar hen te versturen. Als de WSG het niet nodig vindt een ondertoezichtstelling te verlengen omdat de ontwikkeling van een kind niet langer in gevaar is, moet hiervoor toestemming worden gevraagd aan de Raad voor de Kinderbescherming. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat een ouder is afgekickt van drank- of drugsgebruik en dat de situatie daarom thuis weer veilig is voor een kind. Ook bij afsluiting van een zaak omdat een jongere 18 jaar is geworden, worden rapportages opgestuurd aan de Raad. Als de Raad uit de opgestuurde rapportages concludeert dat de hulpverlening door de WSG niet goed functioneert, dan kan de WSG onder verscherpt toezicht worden gesteld. De WSG moet dan een verbeteringstraject starten, dat door de inspectie nauwlettend in de gaten wordt gehouden. Mochten de verbeteringen niet op tijd of onvoldoende worden doorgevoerd, dan kan de inspectie ertoe overgaan kinderen weg te halen bij hulpverleners van de WSG en ze bij gezinsvoogden van andere jeugdzorginstellingen te plaatsen. Een periode van verscherpt toezicht duurt meestal één jaar.
4.5 Wie beslist er over de inzet van een gezinsvoogd? Het begint altijd met een zorgmelding. Dit kan politie doen naar aanleiding van een incident waardoor zij op het huisadres geweest zijn, of de school als zij vermoeden dat het niet goed gaat thuis. Zij melden dit aan het AMK (Advies en Meldpunt Kindermishandeling, FN). Zij doen de eerste screening en sturen het dan door naar de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad doet onderzoek naar de opvoedingssituatie en brengt een advies uit in een rapport. Dit kan ook zijn om hulpverlening in een vrijwillig kader in te zetten. Dan verwijzen zij door aan Bureau Jeugdzorg. Vinden zij dat er al het nodige is geprobeerd en hulp in het gedwongen kader nodig is, dan verzoeken zij een ondertoezichtstelling bij de rechtbank. Als de rechtbank deze uitspreekt wordt de zaak aan ons overgedragen.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
28
4.6 Welk beeld denkt de gezinsvoogd zelf dat er heerst in de media? Volgens Doukakis haalt Jeugdzorg vooral het nieuws als er weer eens iets mis is gegaan en blijven zaken die goed gaan onderbelicht. De beeldvorming is volgens haar niet zo best: “Ik denk dat er een beeld heerst van een wereld waarin iedereen langs elkaar heen werkt en er weinig echt gebeurt. Iedere keer als wij de media halen, is er iets ergs gebeurd en waren wij al heel lang betrokken. Hoe kan het dat er niet is ingegrepen?” Die negatieve berichtgeving is volgens Van ’t Hul van grote invloed op haar eigen werk en op dat van haar collega’s: “Ik denk dat er veel collega’s zijn die heel hard werken, maar veel van dat harde werken is ook vechten tegen het systeem.” Dat zou mede komen doordat de focus is verlegd van echt hulp verlenen naar vooral laten zien dat er hulp wordt verleend. Van ’t Hul denkt dat de instanties bang zijn geworden om hun handen te branden aan iets dat mogelijk een pittige zaak word, want “stel nou dat het uit de hand loopt en het komt in de media?” Het werk is volgens de gezinsvoogden daarom erg bureaucratisch geworden. Om een kind uit huis te plaatsen moet er veel geschreven en geregeld worden, moet de inhoudelijk manager een verklaring maken en is er ook een rapport nodig van een onafhankelijke gedragswetenschapper. Als er ook maar één papiertje ontbreekt wordt de zaak niet ontvankelijk verklaard door de rechtbank. “Maar helpen we daar het kind mee?”, is de breed gedeelte reactie. Renée Sievers denkt dat er geen ruimte meer is om naar een zaak te kijken en maatwerk te leveren. Alles zit gevangen in regels en procedures zodat iedereen zijn verantwoordelijkheid op ieder moment af kan schuiven, mocht dat nodig zijn. Hierdoor gaat er veel tijd die eigenlijk voor de cliënt moet zijn, naar administratie, rapporteren en bellen, heel veel bellen. Er zijn heel veel gezinsvoogden die graag meer naar hun cliënten zouden gaan maar daar is gewoonweg geen ruimte voor. Iedereen houdt elkaar in de houtgreep. De WSG’ers zijn het erover eens dat het beeld dat in de media heerst is dat jeugdzorg niet werkt of niet deugt. De jeugdzorg is door kritiek in de media de laatste tien jaar alleen maar meer ‘verbureaucratiseerd’. “En als we onze cliënten dan te weinig zien omdat we zo nodig moeten rapporteren, dan krijgen we weer kritiek van de media,” zegt Sievers. Zou jeugdzorg dan niet wat meer de hand in eigen boezem moeten steken? De gezinsvoogden geven aan last te hebben van de negatieve publiciteit, maar uit het gesprek blijkt ook dat een deel van deze kritiek kennelijk terecht is. Er ís sprake van veel bureaucratie, er gáán dingen mis, dus het is niet gek dat de media hier ook over berichten. Dat kunnen de gezinsvoogden uiteraard niet ontkennen. Daar staat echter tegenover dat wat zij teruglezen in de kranten, geen volledige weerspiegeling is van hun
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
29
dagelijkse werk. Ze komen iedere dag bij probleemgezinnen over de vloer en in heel veel gevallen worden er stappen vooruit gemaakt. Van die successen zie of hoor je veel te weinig, is heersende opvatting. De voogden zouden graag zien dat jeugdzorg zich actiever profileert in de media en op die manier minder kwetsbaar wordt voor incidenten. 4.6.1 Een blik van buitenaf In het bovenstaande interview komt voornamelijk de visie van de medewerkers van de William Schrikker Groep naar voren. In Nederland zijn echter ook nog andere instellingen voor jeugdzorg actief die ook gezinsvoogden in dienst hebben. Om te weten te komen of de ervaringen van de WSG’ers een beetje overeen komen met de ervaringen van andere gezinsvoogden, heb ik een soort gelijk gesprek gevoerd met Marleen Klok. Klok (25) is gezinsvoogd bij Bureau Jeugdzorg in Noord-Holland. Ook zij geeft aan in haar dagelijkse werk last te hebben van negatieve publicaties over haar werk. Bij gezinnen waar ze over de vloer komt kost het veel moeite om vertrouwen te winnen, omdat die mensen op tv hebben gezien dat er heel veel misgaat bij jeugdzorg. “En je wilt niet weten wat er gebeurt als ik op een feestje vertel dat ik gezinsvoogd ben,” zegt Klok daar veelbetekenend achteraan. Klok bevestigt daarnaast dat door de veelal negatieve media-aandacht, de bureaucratie in het vak een enorme vlucht heeft genomen. Iedere handeling moet gedocumenteerd zijn, mocht er een keer iets mis gaan. De tijd die dat kost, is vanzelfsprekend niet meer beschikbaar voor haar gezinnen, die daarna weer klagen dat ze haar nooit zien. “Het zou mooi zijn als we wat meer zouden vertrouwen op de kennis en kunde van gezinsvoogden. We werken nu eenmaal met de zwaarste probleemgevallen, het is niet te voorkomen dat het af een toe keer misgaat. De hetze die daarna soms ontstaat in de media, berokkent ons vak daarna alleen maar meer schade.”
4.7 Conclusie Een gezinsvoogd wordt altijd door de rechter toegevoegd aan het gezag binnen een gezin waarin een kind in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. De gezinsvoogd stelt naar aanleiding van de problemen een plan van aanpak op en bespreekt dat met het gezin en een leidinggevende. De gezinsvoogd schakelt ook andere hulpverleners in en neemt daarna vooral een coördinerende rol. De organisatie waarvoor de gezinsvoogd werkt, legt verantwoording af aan de Raad voor de Kinderbescherming. Die heeft de mogelijkheid om in te grijpen als die organisatie niet naar behoren functioneert. Uit het gesprek over de beeldvorming is gebleken dat de gezinsvoogden van de WSG zelf denken dat de beeldvorming in de media niet goed is. Zij denken dat er een beeld heerst van een wereld waarin iedereen langs elkaar heen werkt en er verder weinig echt gebeurt. Een gezinsvoogd van een andere organisatie bevestigt deze gevoelens. Uit mijn onderzoek verderop in dit rapport zal moeten blijken of dat beeld daadwerkelijk klopt. Of hun gevoelens nu terecht zijn of niet, hoe dan ook is het zo
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
dat dit hun werk beïnvloedt. Volgens de gezinsvoogden is de bureaucratie in het vak namelijk flink toegenomen, omdat iedereen bang is om fouten te maken.
30
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
31
5 Beeldvorming 5.1 Inleiding In dit onderzoek heb ik uitgezocht welk beeld er in de Volkskrant en de Telegraaf wordt geschetst van het werk van de gezinsvoogd. Om daar iets zinnigs over te zeggen, is het belangrijk om te weten wat beeldvorming nu precies is en welke factoren van invloed zijn op het beeld dat een krantlezer overhoudt na het lezen van een stuk. Ook behandel ik eerder onderzoek naar beeldvorming over en bekijk ik wat het belang hiervan is voor de betreffende instellingen en medewerkers.
5.2 Beeldvorming 5.2.1 Hoe werkt beeldvorming Beeldvorming is het ontstaansproces van een beeld in de media van een persoon, een organisatie of een onderwerp. Dit beeld, dat ontstaat door het zenden van informatie naar het publiek, hoef niet per se met de werkelijkheid of de feiten overeen te komen. De zender, bijvoorbeeld een krant of een televisieprogramma, encodeert informatie in de vorm van een artikel of een uitzending. Het publiek ontvangt deze informatie en decodeert deze vervolgens. Door het proces van encoderen en decoderen ontstaat er vaak ruis op de lijn tussen de zender en de ontvanger. Een boodschap kan verkeerd worden begrepen en natuurlijk kan het zo zijn dat de boodschap op zichzelf al niet volledig was of zelfs helemaal niet deugde. Onze hersens maken een selectie uit alle waarneembare gegevens en trekken daaruit conclusies. Om beter te begrijpen hoe dat precies in zijn werk gaat, behandel ik hieronder de ‘ladder van gevolgtrekkingen’, een model van de Amerikaanse bedrijfskundige Chris Argyris.
Figuur 3 Ladder van gevolgtrekking (bron: Chris Argyris)
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
32
Uit de zee van waarneembare gegevens selecteren we onbewust een aantal van die gegevens. Dat kan bijvoorbeeld een onrustige collega zijn die steeds heen en weer schuift op een stoel, of een bericht over het functioneren van een gezinsvoogd in de Telegraaf. Vervolgens geven we betekenis aan deze feiten. Die collega denkt kennelijk iets maar wil het niet zeggen, of de betreffende gezinsvoogd heeft geen verstand van zaken. Op grond daarvan trekken we bepaalde conclusies. De collega is geen open persoon en de jeugdzorg in Nederland functioneert niet. Maar wanneer je niet onderzoekt hoe het precies zit, kun je zomaar tot verkeerde conclusies komen. Want wat nou als die collega heen en weer schoof omdat ze iets dringends moest doen in een belangrijk project? Of als er in het artikel in de krant geen wederhoor is gepleegd en het dus een eenzijdig verhaal betreft? Je gaat je collega behandelen op een manier die past bij het beeld dat je van hem hebt. Die collega maakt op zijn beurt een ladder van jouw gedrag en zo zal de sfeer er op de werkvloer vermoedelijk niet beter op worden. Tussen jeugdzorg en een krantenlezer is zo’n directe relatie er natuurlijk niet, maar toch is jeugdzorg gebaat bij een goed beeld in de media. De reputatie bepaalt immers de relatie met andere partijen zoals de gemeente, werknemers en cliënten. 5.2.2 Inhoudsanalyse De belangrijkste techniek van een beeldvormingsonderzoek in de media is de inhoudsanalyse. Ik heb de elementen die een rol spelen bij beeldvorming geoperationaliseerd. Wat dan naar boven komt zijn kenmerken die zonder het operationaliseren meestal niet opvallen. Ze zijn er echter wel en ze hebben veel invloed op de lezer. Zij maken het beeld, of de lezer zich daar nu bewust van is of niet. Inhoudsanalyse vraagt veel tijd. Voor televisieprogramma’s moeten bijvoorbeeld alle uitzendingen verschillende keren bekeken worden, de uitgesproken teksten moeten nauwkeurig worden gescreend en eventueel worden uitgeschreven. Een inhoudsanalyse van krantenberichten is wat dat betreft eenvoudiger uitvoerbaar. De technieken van inhoudsanalyse zijn vooral toepasbaar in gevallen waarin veel gegevens beschikbaar zijn. Denk daarbij aan meerdere afleveringen van een televisieprogramma of een jaargang een jaargang van een krant. Je wilt immers zien wat de onderliggende trend is.
5.3 Eerder onderzoek naar beeldvorming Jeugdzorg In 2011 liet Bureau Jeugdzorg al een inhoudsanalyse uitvoeren naar berichtgeving omtrent jeugdzorg in de media. Dit onderzoek werd uitgevoerd door de Reputatiegroep, een adviesbureau voor reputatievraagstukken. Dit bureau analyseerde de berichtgeving in drie landelijke kranten gedurende één maand. Het ging in dit geval
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
33
om de Telegraaf, de Volkskrant en het Algemeen Dagblad.
Figuur 4 Analyse krantenartikelen. (bron: De Reputatiegroep) De conclusies waren ontluisterend. Uit het onderzoek bleek dat 88% van de artikelen negatief was en slechts 12% positief. De meeste berichten gaan over kindermishandeling, criminele jongeren, wachtlijsten en bureaucratie. Volgens het bureau voeren met name incidenten de boventoon. Het werk van de hulpverleners, bijvoorbeeld gezinsvoogden, wordt in deze specifieke gevallen bekritiseerd. Ook de betreffende instanties, zoals Bureau Jeugdzorg en Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, krijgen er uitvoerig van langs. Wat opvalt is dat juist bestuursorganisaties zoals gemeenten en provincies uit de wind blijven. Uit het rapport van de Reputatiegroep blijkt verder wat voor gevolgen deze negatieve berichtgeving heeft voor de betreffende organisaties en hun medewerkers. Doordat de media steeds maar inspringen op incidenten wordt het steeds lastiger de achterliggende problemen voor het voetlicht te brengen. Daarnaast wordt de maatschappelijke acceptatie van eventueel falen steeds kleiner. ‘Het moet nu maar eens afgelopen zijn!’, zo citeert het rapport bij wijze van illustratie een anonieme bron. Een groter probleem is mogelijk nog dat het vertrouwen in de Jeugdzorg wordt ondermijnd door de negatieve berichtgeving. Dat zou mensen die hulp nodig hebben ervan kunnen weerhouden die hulp daadwerkelijk te vragen. Ook wordt het voor jeugdzorgorganisaties steeds lastiger om vacatures in de vullen, omdat werknemers niet meer in deze sector werkzaam willen zijn. De Reputatiegroep verwijdt Jeugdzorg met name dat er geen regie is op de eigen beeldvorming. Goede voorbeelden blijven onderbelicht en misverstanden worden niet rechtgezet. En dat terwijl er toch zoveel positiefs te benoemen is. Er wordt gevochten voor de rechten van het kind, in vijf jaar tijd wist Jeugdzorg 40% meer hulpaanvragen te verwerken, waardoor Jeugdzorg klaarstaat voor 100.000 kinderen en jongeren die hulp nodig hebben. Ook niet geheel onbelangrijk: de doelgroep beoordeelt Jeugdzorg helemaal niet zo slecht. Van de cliënten geven kinderen Jeugdzorg een 7 en ouders een 6,3, zo is te lezen in het onderzoeksrapport van de Reputatiegroep. Aanzienlijk betere cijfers dan de 88% negatieve berichtgeving.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
34
5.4 Belang goede beeldvorming jeugdzorg Het imago van de jeugdzorg is kwetsbaar, schreef Bureau Jeugdzorg in een beleidsnotitie (2008) en trok daarmee dezelfde conclusie als de Reputatiegroep. Media grijpen individuele situaties en verhalen van cliënten aan voor confrontaties met jeugdzorginstellingen. Vanwege privacy afspraken is een goed beargumenteerde verdediging op zo’n moment vaak onmogelijk. Gevolg: de berichtgeving is eenzijdig en het beeld dat geschetst wordt is dikwijls negatief. Volgens de beleidsnotitie is het van belang dat het beeld van de jeugdzorg correct is en zoveel mogelijk tegemoet komt aan de door de jeugdzorg gewenste uitstraling. Een reële beeldvorming bevordert het vertrouwen in de jeugdzorg en zorgt voor realistische verwachtingen bij cliënten en beleidsmakers. Problemen die de jeugdzorg kent, zoals wachtlijsten, horen overigens helaas ook bij dit reële beeld. Het probleem van de wachtlijsten zou gerelativeerd kunnen worden door de prestaties en resultaten van de jeugdzorg beter naar voren brengen. Daarnaast is het actief wegwerken de wachtlijsten een belangrijke vereiste om de beeldvorming over de jeugdzorg in positieve zin te kunnen bijbuigen. De Reputatiegroep heeft daarnaast nog een aantal andere adviezen voor Jeugdzorg. In het kort komt het erop neer dat organisatie meer moet gaan regisseren in plaats van reageren. Er moet een aantal maatschappelijk relevante thema’s gekozen worden waarmee actief de publiciteit wordt gezocht. Te denken valt daarbij aan de Top600 aanpak, waarmee Amsterdam het aantal jongeren dat op het criminele pad beland wil verminderen. De publiciteit dient gezocht te worden met aansprekende boegbeelden en ambassadeurs.
Figuur 6 Advies voor Jeugdzorg (bron: De Reputatiegroep)
5.5 Conclusie Met behulp van de ladder van gevolgtrekkingen van de Amerikaanse bedrijfskundige Chris Argyris is goed te zien hoe beeldvorming in zijn werk gaat. Mensen selecteren
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
35
feiten en negeren andere feiten en op basis daarvan trekken zij hun eigen conclusies, die niet altijd overeen hoeven te komen met de werkelijkheid. Negatieve beeldvorming rond jeugdzorg kan nadelig zijn voor deze organisaties, omdat het ten koste gaat van de relatie met cliënten en beleidsmakers. Uit een onderzoek van de Reputatiegroep bleek al eerder dat de beeldvorming vaak negatief is.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
36
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
37
6 Achtergrond de Volkskrant en de Telegraaf 6.1 Inleiding Gedurende mijn onderzoek analyseer ik artikelen die in de Volkskrant en in de Telegraaf zijn verschenen. In dit hoofdstuk behandel ik beide kranten om meer te weten te komen over hun achtergrond, missie, ijkpersoon en oplagecijfers.
6.2 Telegraaf De Telegraaf is het grootste dagblad van Nederland en verschijnt zes dagen per week. De krant richt zich op een breed publiek, een zogeheten 'dwarsdoorsnede van de Nederlandse samenleving.' Dat lukt ze door een populistische stijl te hanteren. In de roddelrubriek Privé zijn veel sensatieberichten te lezen en de krant brengt veel sport. De specifieke doelgroepen die hiermee worden aangetrokken zijn interessant voor de adverteerders in de krant. De krant wordt op tabloidformaat uitgebracht. De Telegraaf wordt uitgegeven door Uitgeversmaatschappij De Telegraaf (UMT), een dochtermaatschappij van de Telegraaf Media Groep. (Communicatiekaart van Nederland, 2009) 6.2.1 Missie “De Telegraaf verzamelt en duidt informatie. We maken die voor iedereen toegankelijk en persoonlijk. We helpen mensen met elkaar te delen wat ze belangrijk, interessant en leuk vinden.” 6.2.2 IJkpersoon De ijkpersoon van de Telegraaf heet Pieter. Pieter maakt zich zorgen over de crisis. Hij heeft bij de verkiezingen op Rutte gestemd, maar het vertrouwen in de premier is hij langzaam kwijtgeraakt. Pieter heeft genoten van verschillende sportevenementen, maar is ook geïnteresseerd in nieuws, politiek en entertainment. Hij maakt steeds meer gebruik van zijn mobiele telefoon en iPad om het nieuws tot zich te nemen. 6.2.3 Cijfers Oplage: 588.809 Bereik: 1.800.000 (Telegraaf)
6.3 Volkskrant De Volkskrant is het derde dagblad van Nederland en verschijnt zes dagen per week. De Volkskrant is een van oorsprong rooms-katholieke Nederlandse krant, die zich sinds de jaren zestig richt op de hoger opgeleide lezers. Het dagblad wordt gezien als een kwaliteitskrant die zich links van het politieke midden plaatst. Dat laatste jaren vaart de krant een meer populaire koers, met meer aandacht voor lifestyle en kunst.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
38
De krant probeert daarmee ook jongere lezers aan zich te binden. De Volkskrant wordt uitgegeven op tabloidformaat en is sinds 2009 onderdeel van De Persgroep Nederland, waar ook Trouw, Algemeen Dagblad en het Parool deel van uitmaken. 6.3.1 Missie: “De Volkskrant is de gezaghebbende kwaliteitskrant die elke dag boven op het nieuws zit. Met scherpe reportages, diepgaande interviews en indrukwekkende fotografie. En op zaterdag extra dikke bijlagen en het Volkskrant Magazine. Een gids door de wereld en door Nederland, maar met oog voor de vrolijke kanten van het leven. Wie de Volkskrant leest, wordt geraakt in hoofd en hart.” 6.3.2 IJkpersoon De hoogopgeleide Volkskrantlezers vinden (zelf-)ontplooiing belangrijk. Deze zelfbewuste, kritische en nieuwsgierige mensen willen op de hoogte zijn van het snelle nieuws en zelf een opinie vormen. Met hun doorgaans goed gevulde portemonnee genieten zij van het leven. Ook zijn zij zeer betrokken bij de wereld om zich heen, waardoor zij graag wat meer betalen voor kwaliteit en duurzaamheid. 6.3.3 Cijfers Oplage: 254.502 Bereik: 775.000 (Volkskrant)
6.4 Verantwoording keuze Om mijn onderzoek te kunnen doen maak ik een analyse van artikelen in de Volkskrant en de Telegraaf. De Telegraaf is de grootste krant van Nederland en heeft een rechts-populistische signatuur. Voor de balans in mijn onderzoek analyseer ik ook de als ‘links’ bekendstaande Volkskrant. Die is in oplagecijfers tevens de grootse ‘kwaliteitkrant’ van Nederland. Door voor zowel een linkse als een rechtse krant te kiezen, is het onderzoek in balans. Omdat het om de qua oplage grootste kranten van Nederland gaat, zal het beeld dat er wordt opgeroepen in de kranten bij veel Nederlanders herkenning geven. Beide kranten besteden met enige regelmaat aandacht aan (de problemen in) de jeugdzorg. De Volkskrant heeft twee redacteuren in dienst die zich voornamelijk bezig houden met gezondheid en jeugdzorg. Het gaat om Anneke Stoffelen en Aimee Kiene. Zij hebben beide veel (achtergrond)verhalen over dit onderwerp geschreven. De Telegraaf besteedt veel aandacht aan gezondheid, maar dat zijn meestal makkelijk weg te lezen nieuwtjes zoals dat je meer kans hebt op een hartaanval als je vaak boos twittert. Toch heeft de krant regelmatig over jeugdzorg geschreven, maar hier was niet een specifieke redacteur voor verantwoordelijk. In de aanloop naar de overgang van de jeugdzorg naar de gemeenten, heeft Jan-Willem Navis enkele artikelen aan dit onderwerp gewijd. Hij is echter meer politiek redacteur dan gezondheidsverslaggever.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
39
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
40
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
41
7 Resultaten 7.1 Inleiding In dit hoofdstuk behandel ik de resultaten van mijn onderzoek. Allereest neem ik u, de lezer, in vogelvlucht mee langs alle artikelen die in de door mij onderzochte periode zijn verschenen in de kranten. Daarna analyseer ik de artikelen met behulp van de operationalisatie die ik heb uitgevoerd in paragraaf 2.2.4. In de daaropvolgende paragrafen ga ik dieper in op wat er precies is geschreven door de kranten.
7.2 De Telegraaf 7.2.1 Artikelen In de door mij onderzochte periode heeft De Telegraaf twintig keer over het onderwerp geschreven. Dit zijn de artikelen met een korte samenvatting of een typerende passage.
Dood baby door falen jeugdzorg, 17 december 2008, De Telegraaf Een baby overleed door ernstige mishandeling. Gezinsvoogd heeft een enorme inschattingsfout gemaakt door het kind niet uit huis te plaatsen. Dat komt onder meer door de hoge werkdruk.
Groentje in vuurlinie bij Jeugdzorg, 29 januari 2010, De Telegraaf Een beginnend gezinsvoogd krijgt direct na de aanstelling tien families toegewezen, waar enorme problemen heersen en kinderen in de knel komen. De gezinsvoogd moet de gezinnen begeleiden en rechters informeren over het uit huis plaatsen van kinderen. Gebrek aan ervaring breekt hen op.
'Doorlichten opvangouders deugt van geen kanten,' 13 februari 2010, De Telegraaf Een gemiddelde gezinsvoogd heeft een enorm hoge werkdruk; als hij twee keer per jaar langskomt, is het veel. Hij meldt zich vaak telefonisch: het gaat wel goed bij je hè, klinkt het dan. De begeleiding en controle van pleeggezinnen zou stukken
'Dwaze vader' Antonios wil contact met dochters, 3 april 2010, De Telegraaf In 2002 beëindigt de gezinsvoogd op eigen houtje, vooruitlopend op een rechterlijke uitspraak, de omgangsregeling tussen vader en kinderen. Hij stelt dat er sprake is van een machtsstrijd tussen de ouders en dat de moeder rust nodig heeft om haar leven weer op orde te krijgen. Voor die handelwijze wordt hij stevig op de vingers getikt door de interne klachtencommissie van Bureau Jeugdzorg.
Onderdak, 3 april 2010, De Telegraaf Gezinsvoogd belooft pleegouders vergoeding van gemaakte kosten. Blijkt niet waar te zijn en ouders kunnen fluiten naar hun centen.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
42
Ongeboren baby al onder toezicht, 29 mei 2010, De Telegraaf Een gezinsvoogd moet de familie gaan bijstaan in de opvoeding en duidelijk maken wat wel en niet kan. Ouders slaan hun tien kinderen hard met riem. De ouders zelf zijn het totaal niet eens met de gang van zaken en hebben aangegeven dat ze handelen vanuit hun geloof.
Onder toezicht, 2 oktober 2010, De Telegraaf Gezinsvoogd stelt een plan van aanpak op. Normaal gesproken doet de gezinsvoogd dit samen met de ouders. Familie is dan ook verbaasd als ze het plan onder ogen krijgen, zonder dat de gezinsvoogd de inhoud ervan met hen heeft besproken. Bovendien staan er fouten in het plan: namen zijn verwisseld, data zijn verkeerd en de gezinsvoogd blijkt geen goed beeld te hebben van de huidige situatie van de kinderen.
Vrienden sloegen alarm om Jayden, 1 februari 2011, De Telegraaf Hulpverlenende instanties zijn meermalen gealarmeerd dat het mis dreigde te gaan met de twee jaar oude peuter Jayden uit Almelo. Twee weken geleden zou Jayden een weekend bij zijn moeder doorbrengen. Dinsdag zou hij teruggaan naar het pleeggezin, maar maandagavond, kort nadat de gezinsvoogd het huis had verlaten, ging het mis. Vorige week is Jayden begraven.
Broertjes zochten avontuur, 31 mei 2011, De Telegraaf Regelmatig probeert zoontje naar zijn grote zus te vluchten , zegt vader, wiens gezin onder toezicht staat van een gezinsvoogd vanwege problemen tussen hem en zijn ex. De man weet dat hij verantwoordelijk is voor zijn kinderen hij heeft ze jaren geleden toegewezen gekregen maar schrijft het wegloopgedrag van zijn zoon toe aan Bureau Jeugdzorg.
Ik wil mijn zoon zien, 11 juni 2011, De Telegraaf De gezinsvoogd zegt dat ze zich door man geïntimideerd voelt. Wat hij heeft gedaan om haar dat gevoel te geven, staat niet in het rapport. Als voogd een verklaring wil opnemen in een rapport, moet eerst de juistheid getoetst worden.
Vader Edwin vrijgepleit van incestbeschuldigingen, maar toch is hij dochtertje kwijt, 16 juli 2011, De Telegraaf Jeugdzorg plaatst meisje bij moeder na incestbeschuldigingen vader. Over hulpverlening is haar vader niks bekend. Hele series mails schrijft hij aan Jeugdzorg Rotterdam om duidelijkheid te krijgen over het lot van zijn dochter. Ze leveren niet meer op dan korte procedurele antwoorden. Jeugdzorg wil ook in het kader van dit verhaal geen duidelijkheid verschaffen.
Directeur Jeugdzorg geschoold door zijn eigen miserabele kindertijd, 19 november 2011, De Telegraaf “Ik weet wat ze zeggen over de jeugdzorg en er is veel mis. Het is toch te gek dat een meisje van 22 uit Wassenaar of Aerdenhout, hbo-diploma op zak, als gezinsvoogd de boel moet gaan regelen. Alleen wat moet zij zeggen tegen pa die zit te blowen op de bank, ma die onder de pillen zit, een gezin dat sterft van de schulden? En ze moet het
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
43
dúrven zeggen. Dúrven doorvragen: laat eens zien, waar slaapt je kind. Staat er één bedje op drie kinderen, dan weet je het wel.”
Hoogleraar Jeugdbescherming pleit voor terughoudende overheid, 30 mei 2012, De Telegraaf Kinderen zien een gezinsvoogd een half jaar niet of krijgen vier voogden in heel korte tijd. Dat valt de gezinsvoogden nauwelijks te verwijten, maar we verwachten te veel van de sector.
Dikke kinderen onder toezicht, 9 juni 2012, De Telegraaf Jeugdzorg is drie keer op bezoek geweest en controleert alleen of de kinderen wel naar zwemmen en voetbal gaan. Verder zou er geen begeleiding zijn geregeld. “Ik vraag me dan af wat de toegevoegde waarde is van een gezinsvoogd die niet is gespecialiseerd in kinderen met obesitas , stelt een onderzoeker.
Belang kind staat voorop, 25 augustus 2012, De Telegraaf Vernieuwde Jeugdzorg wil wel eens af van slecht imago. Grote frustratie bij de voogden is dat er ook veel onterechte verwijten op hun bord komen.
Ontvoerd door Jeugdzorg, 29 september 2012, De Telegraaf De zusjes werden op last van het Nederlandse Bureau Jeugdzorg bij hun naar Duitsland geëmigreerde familie weggehaald. Een illegale actie , oordelen hun ouders. Gezinsvoogd bewust hebben gelogen.
Marokkaanse ouders duperen hun kinderen, 13 februari 2013, De Telegraaf Ouders staan voor rechtbank omdat ze kinderen hebben meegenomen naar Marokko terwijl dat niet mocht. Gezinsvoogd was furieus en heeft aangifte gedaan.
Oma schrijft boek over de jungle van de jeugdzorg, 14 juni 2013, De Telegraaf Een gezin is uiteengereten door jeugdzorg en volgens oma is dat de schuld van de gezinsvoogd. De vrouw heeft er een boek over geschreven. Gezinsvoogd zou jong en machtswellustig zijn.
Jeugdzorg kop-van-jut, 24 augustus 2013, De Telegraaf Achtergrondverhaal over gezin in strijd met gezinsvoogd. Gezinsvoogd is eigenzinnig, constant strijd via rechters. Veel kritiek op gezinsvoogd, algemene beeld is negatief.
Jeugdzorg 'dumpt' Nederlands meisje (4) bij tante in België, 24 februari 2014, De Telegraaf Artikel over een gezin dat gevangen zit in een bureaucratische molen. Het kind wordt in Belgie niet erkent, terwijl de pleegmoeder haar daar heel goed opvoedt. Gezinsvoogd kan er weinig aan doen, maar er komt een negatief beeld van jeugdzorg naar voren.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
7.2.2 Analyse Aantal artikelen: Categorie:
Kwalificaties gezinsvoogd
Schuld bij voogd?
Conclusie positief/negatief
Heeft jeugdzorginstelling meegewerkt?
44
20 Nieuws: 1 Opinie: 3 Achtergrond: 13 Interview: 3 Bewust liegen, frustratie door onmacht, onvoldoende kennis, te weinig tijd, geen ervaring, gebrekkige communicatie, slordig, koppig, verstrekken foute informatie, te hoge werkdruk Ja: 6 Nee: 6 Gedeeltelijk: 8 Positief: 2 Neutraal: 1 Negatief: 17 Ja: 3 Nee: 17
7.3 De Volkskrant 7.3.1 Artikelen In de door mij onderzochte periode heeft De Volkskrant drieëndertig keer over het onderwerp geschreven. Dit zijn de artikelen met een korte samenvatting of een typerende passage.
'Rechter kiest te vaak kant jeugdzorg,' 5 december 2008, De Volkskrant 'We zien dat jeugdzorg kinderen sneller bij de ouders weghaalt om zulke drama's te voorkomen. Ze zijn bang om fouten te maken. En dat geldt ook voor de rechters,' aldus een advocaat.
In Rotterdam kunnen de kinderrechters het aantal uithuisplaatsingen bijna niet meer aan, 14 februari 2009, De Volkskrant Elke dag beslist kinderrechter Monique Marseille meerdere keren of een kind terecht onder toezicht is gesteld. In grote haast, en toch met aandacht. Artikel gaat voornamelijk over de strijd tussen de ouders en de gezinsvoogd.
Gezinsvoogd krijgt meer tijd voor zijn eigenlijke werk, 24 april 2009, De Volkskrant Gezinsvoogden in Rotterdam krijgen twee keer zo veel tijd om zich bezig te houden met de kinderen en de gezinnen die zij onder hun hoede hebben. Om dat te bereiken, wordt overbodig administratief werk geschrapt. Gezinsvoogden moeten zich nu overmatig verantwoorden, uit angst dat ze achteraf van nalatigheid worden
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
45
beschuldigd. In de contactverslagen wordt alles vastgelegd, bij wijze van spreken dat iemand dertig keer zonder resultaat heeft gebeld met een gezin. Dat is zonde van de tijd.
Baby Hendrikus is thuis, en al die hulp is welkom, 4 mei 2009, De Volkskrant Onder intensieve begeleiding mocht baby Hendrikus weer bij zijn verstandelijk beperkte ouders komen wonen. Zaterdagochtend bracht gezinsvoogd Annick van Harten de baby terug naar huis. Van Harten heeft Henk en Miranda in de afgelopen tijd geobserveerd als ze hun baby op bezoek hadden. Volgens Van Harten 'staan ouders open voor adviezen en lijken ze van de aanwijzingen te leren'.
Jeugdzorg Directeur van jongerenopvang Back to Basics reageert na ingrijpen Inspectie, 11 juli 2009, De Volkskrant De pleegouders: “Er zijn echt goede voogden bij Jeugdzorg, maar er zijn ook voogden waar je nooit meer iets van hoort als het kind bij ons is. Sommige voogden zijn gewoon niet bereikbaar, alleen als ze jou nodig hebben. De voogd is óf vrij, óf hij heeft een studiedag, óf hij is met speciaal verlof óf hij is ziek óf hij zit in vergadering.'
Baby van verslaafde soms al voor geboorte uit huis geplaatst, 3 september 2011, de Volkskrant Het wordt steeds meer praktijk dat de kinderrechter zelfs een ongeboren vrucht al onder toezicht stelt van een gezinsvoogd. Kinderbescherming is er steeds vroeger bij. Hulpverleners stellen belang van kind voorop. Een oplossing samen met de moeder blijft te prefereren.
Mohinie was 14 en reed in een auto, 20 november 2009, De Volkskrant Mohini zegt dat ze meerdere keren tevergeefs de aandacht van jeugdzorg probeerde te trekken. 'Ik ben er op mijn 14de zelfs een keer naartoe gereden in een auto. Daar werd niet op gereageerd. Hallo, ik was 14 en reed in een auto!'
Jeugdzorg is gedragsgestoord, 21 november 2009, De Volkskrant De onverantwoord complexe organisatie van de jeugdzorg en de angst van de politiek voor incidenten hebben een funeste invloed op de kwaliteit van de zorg, zegt Alex Brenninkmeijer. De gezinsvoogd die om tien uur 's avonds Ruben nog steeds op de gang van het Bureau Jeugdzorg heeft zitten, kan zich in de steek gelaten voelen. Er moet toch een plaats voor dit beschadigde jongetje zijn? En stel dat zij 'een plek' in het doolhof van de jeugdzorg heeft kunnen vinden, dan is het de vraag of die plek méér is dan een bed, achter muren met tralies.
We eisen te veel van jeugdzorg, 27 november 2009, De Volkskrant We verwachten dat de jeugdzorg alle kinderen beschermt en redt. Het is zaak dat de overheid met bewustwordingscampagnes probeert de overspannen verwachtingen ten aanzien van de jeugdzorg bij te stellen.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
46
Kinderen van gedetineerde moeders moeten vaak onnodig onder de situatie lijden, 12 december 2009, De Volkskrant De organisatie Gezin in Balans verleent hulp aan gedetineerde moeders en stelt al jaren dat de zorg voor deze kinderen niet goed is geregeld. Jeugdzorg heeft volgens Gezin in Balans te weinig oog voor de bijzondere behoeften van deze groep, en bezoekregelingen zijn te beperkt.
Kinderen toch nog in private opvang, 17 december 2009, De Volkskrant Jeugdzorg plaatste 113 kinderen bij particuliere instellingen, wat niet is toegestaan. 'Je kunt een gezinsvoogd niet een instelling laten controleren. Geef de Inspectie Jeugdzorg meer bevoegdheden, zodat zij ook bij particuliere instellingen binnen mag kijken', aldus een woordvoerder.
Weggehaald uit hun vertrouwde omgeving, 9 februari 2010, De Volkskrant De Kamerleden verbaasden zich over gezinsvoogden die slechts 20 procent van hun tijd besteden aan contact met 'hun' jongeren - de rest gaat op aan papierwerk en overleg. Teveel verschillende potjes met geld.
'Ze verwijten ons zoveel dingen die niet kloppen,' 16 februari 2010, De Volkskrant Liset (25) en Joost (36) Jansen uit Utrecht hebben een zoon, Stefano (2). Vorige week is Stefano voor de tweede keer door jeugdzorg uit huis geplaatst. En dat is de schuld van de gezinsvoogd.
'Begin met een knietje voor vader,' 9 maart 2010, De Volkskrant Quiz over de jeugdzorg, vraagt mensen mee te denken met situaties, beeld niet negatief, wel dat het een moeilijke baan is.
Voogd vergeet soms zelfs de naam van de jongere, 10 maar 2010, De Volkskrant 'Gezinsvoogden hebben veel kinderen onder hun hoede en door de berg papierwerk die zij moeten doen, blijft er weinig tijd over voor contact met de kinderen. Terwijl jongeren juist wel verwachten dat de voogd er voor hen is.
Een weekje gewoon kind zijn, 17 augustus 2010, De Volkskrant Kinderen met grote of kleine problemen mogen een weekje knutselen, rondrennen en op andere manieren stoom afblazen op Vlieland. Vaak zijn ze nog nooit op vakantie geweest. Gebeurt onder leiding van gezinsvoogden.
Vrijwilligers helpen Jeugdzorg, 15 maar 2011, De Volkskrant Een ander voorbeeld is het gezin waar de kinderen met zijn allen van één bord aten. De gezinsvoogd zag dat als een vorm van verwaarlozing de kinderen zouden niet goed te eten krijgen. Ibrahimi: 'Maar in de Arabische cultuur is het juist goed gebruik een bord te delen. Je eten delen, rekening houden met anderen, daar zit een gedachte achter.'
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
47
'Contact zoeken met Jeugdzorg: fout', 13 april 2011, De Volkskrant Tot frustratie van benadeelde ouders, zeggen gezinsvoogd en de Raad voor de Kinderbescherming niet aan waarheidsvinding te doen. Zij handelen uit belang van het kind. En dat is erbij gebaat dat, bijvoorbeeld in het geval van mishandeling, snel wordt ingegrepen en niet eindeloos wordt afgewacht tot onomstotelijk is vast komen staan dat er klappen vallen.
Georganiseerd uit de penarie door hulp uit eigen kring, 22 december 2011, De Volkskrant Fenomeen 'Eigen Kracht-conferentie' bezig aan opmars. Zelfhulpconferenties kunnen miljoenen besparen. Gebeurt op initiatief van de gezinsvoogd.
Naoufel drijft iedereen tot waanzin, 4 februari 2012, De Volkskrant De aanpak in leefgroep Titaan is militaristisch. De leiding werkt heel erg vanuit macht en geeft de jongens weinig bewegingsruimte. Gezinsvoogd Sophie Mulder schrok wel even, de eerste keer dat ze er kwam. 'Triest om de hardheid van deze jongeren te zien. Je moet als groepsleider hier niet bang zijn voor een fysiek conflict.'
'Soms hoop je alleen dat het niet erger wordt', 8 februari 2012, De Volkskrant Gezinsvoogd: “straks gebeurt er iets, en dan sta je weer in de krant. Terwijl ik denk: ik kan deze keuze uitleggen, ook als het misgaat. Misschien is het naïef, maar ik denk dat het publiek veel besluiten wel begrijpt als je er open over bent.”
Leny heeft haar eigen 13-delige dramaserie, 11 februari 2012, De Volkskrant In Nederland zijn 6.000 tot 11.000 zwakbegaafde ouders die niet voor hun eigen kinderen kunnen zorgen. Bureau Jeugdzorg heeft er de handen vol aan. Mulder is als gezinsvoogd nu een jaar of vier bij de familie betrokken. En steeds opnieuw moet ze Leny uitleggen waarom ze haar kinderen niet bij zich kan houden of waarom de bezoekregeling moet worden aangepast.
'We zijn in het verleden echt te soft geweest', 10 maart 2012, De Volkskrant Rechter: ‘De Raad verzoekt dat er een gezinsvoogd moet komen. Zo'n advies volg je op, je wijst een gezinsvoogd toe. Maar ik merkte al snel dat in de praktijk het maar de vraag was of er een gezinsvoogd kwam. Er waren gewoon niet genoeg mensen. Dan neem ik een besluit waarvan ik niet weet of het wel kan worden uitgevoerd.'
Hoe het toch misging, 21 maart 2012, De Volkskrant De Volkskrant liep twee jaar lang mee met Sophie Mulder, gezinsvoogd bij Bureau Jeugdzorg. Ze werkt met kinderen uit gezinnen met de zwaarste problemen. Met kinderen die door de kinderrechter onder haar toezicht zijn gesteld. Je moet vooral niet de redder willen spelen, is haar motto, want meestal valt er niet veel te redden. Je kunt alleen hopen dat de situatie niet verergert.
Laat kinderen met rust, 21 april 2012, De Volkskrant Het werk van een gezinsvoogd vergt veel kennis en levenservaring. Het is buitengewoon zwaar. De mensen die dit werk doen, zijn vaak veel te jong. En dan is
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
48
er ook nog eens veel verloop, waardoor gezinnen steeds weer met een andere voogd te maken krijgen.
'Ze had het mes nog in haar handen', 9 juni 2012, De Volkskrant Yassin was opgeleefd nadat hij was weggehaald bij zijn moeder, die kampte met woedeaanvallen en behandeling weigerde. De jongen was zijn 'morbide overgewicht' kwijt en een voorbeeldige leerling geworden. Wel miste hij zijn moeder. Begin 2010 mag Yassin haar onder begeleiding toch weer zien. En dan is er een keer geen gezinsvoogd bij. Donna M. steekt Yassin dood.
Charlotte was een thuiszitter, 13 oktober 2012, De Volkskrant Moeder: 'Ik had een voorstelling van een voogd, dat hij zich zou verdiepen in een kind, goed contact zou maken. Maar de voogd is slechts een juridische laag. De man had dertig kinderen onder zijn hoede, hij was een wandelende agenda.'
Dit vrolijk lachende gezin wacht een arrestatiebevel, 27 oktober 2012, De Volkskrant Telkens als Paul en Anna zich lijken open te stellen voor de voorstellen van de gezinsvoogd, doorkruist de advocaat volgens Bureau Jeugdzorg de plannen. 'De advocaat zou ook kunnen zeggen: juridisch gezien hebben wij weliswaar gelijk, maar laten we in het belang van de kinderen maar samenwerken met de hulpverleners.
Slechts één op de drie kinderen ontmoet gezinsvoogd op tijd, 8 januari 2013, De Volkskrant. Jeugdzorg komt te laat in actie wanneer de rechter bepaalt dat kinderen bescherming nodig hebben. Slechts één op de drie kinderen ontmoet zijn gezinsvoogd binnen vijf werkdagen. De anderen staan op een wachtlijst. Onacceptabel, vindt staatssecretaris Fred Teeven
Lefgozer belooft beterschap, 9 februari 2013, De Volkskrant De jongen doet z'n best en is om die reden zelfs onlangs van de gesloten naar de besloten afdeling verhuisd, waardoor hij met verlof mag, zegt de gezinsvoogd. 'Maar de vraag is of hij de vrijheid aankan, of hij er niet vandoor gaat en zich aan de afspraken houdt.'
'Wij kunnen het nooit goed doen', 22 maart 2013, De Volkskrant In de zaak-Yunus ligt Jeugdzorg weer onder vuur. Daar gaan we weer, dacht ervaren voogd Moolenaar. 'Er zijn fouten gemaakt, maar achteraf weet iedereen het altijd beter.'
Over de grens, ongestoord door jeugdzorg, 22 juli 2013, De Volkskrant Ouders hebben kinderen meegenomen naar Duitsland. Net voor Kerst haalt een gezinsvoogd in samenwerking met de Duitse politie de kinderen terug naar Nederland. 'Ze zijn gewoon ontvoerd en op transport gesteld', zegt Huib Struycken, advocaat van de ouders.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
49
'Ik snap dat een ouder mij soms over tafel wil trekken,' 24 februari 2014, De Volkskrant Missers of succesnummers, altijd moeten medewerkers van Jeugdzorg hun mond houden, omwille van de privacy van haar cliënten. Dit kan frustrerend zijn, want de werkelijkheid is vaak gecompliceerder dan het beeld in de media. 7.3.2 Analyse Aantal artikelen: Categorie:
Kwalificaties gezinsvoogd
Schuld bij voogd?
Conclusie positief/negatief
Heeft jeugdzorginstelling meegewerkt?
33 Nieuws 4 Opinie 2 Achtergrond 19 Interview 8 Vasthoudend, betrokken, “juridische laag”, Wandelende agenda, inschattingsfouten, te onervaren, te hoge werkdruk, te gesloten, machteloos, geen waarheidsvinding, te veel papierwerk, te hoge verwachtingen, belang kind, te weinig kennis van cultuur, onbereikbaar. Ja: 5 Nee: 23 Gedeeltelijk: 5 Positief: 9 Negatief: 15 Neutraal: 9 Ja: 22 Nee:11
7.4 Onderwerpen in de krant Uit de analyse van de artikelen in de Volkskrant en de Telegraaf is gebleken dat Jeugdzorg maar in 11 van 53 artikelen op een positieve manier het nieuws haalt. Over het algemeen halen zaken waarbij de gezinsvoogd niet, onvoldoende of juist te veel heeft ingegrepen de krant. Zo wordt er in de Telegraaf en in de Volkskrant gesproken over kinderen die op de vlucht zijn voor jeugdzorg, als gevolg van een (te) fanatieke gezinsvoogd. Opmerkelijk is daarin wel het verschil in nuance: de Telegraaf heeft het over een ontvoering door Jeugdzorg en een ‘leugenachtige’ gezinsvoogd. De Volkskrant schrijft over een vlucht voor Jeugdzorg en een ‘betrokken’ gezinsvoogd. Ook onderwerpen waarbij de gezinsvoogd juist niet heeft ingegrepen halen de krant. Zo schrijft de Volkskrant over de door zijn moeder vermoorde kleuter Yassin. Nog geen tien minuten nadat de voogd het jongetje had achtergelaten, stak zijn moeder hem neer. Volgens de vader zag iedereen dat aankomen en is het de schuld van de voogd. Omwille van privacyredenen kan de gezinsvoogd niet op de zaak reageren.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
50
Beide kranten laten ook mensen vanuit de Jeugdzorg aan het woord. De Telegraaf hield een interview met Cock Fuchs, directeur van Bureau Jeugdzorg. Hij zegt dit: “Ik weet wat ze zeggen over de Jeugdzorg en er is veel mis. Het is toch te gek dat een meisje van 22 uit Wassenaar of Aerdenhout, hbo-diploma op zak, als gezinsvoogd de boel moet gaan regelen. Alleen wat moet zij zeggen tegen pa die zit te blowen op de bank, ma die onder de pillen zit, een gezin dat sterft van de schulden? En ze moet het dúrven zeggen. Dúrven doorvragen: laat eens zien, waar slaapt je kind. Staat er één bedje op drie kinderen, dan weet je het wel. Bij Savanna, dat vermoorde meisje, bleek later dat ze in een hondenbench sliep. Als één iemand had doorgevraagd…” Gezinsvoogd Sophie Mulder zegt in de Volkskrant dat men door alle aandacht van de media bang is geworden om fouten te maken. Ze pleit daarom voor meer openheid: “Straks gebeurt er iets, en dan sta je weer in de krant. Terwijl ik denk: ik kan deze keuze uitleggen, ook als het misgaat. Misschien is het naïef, maar ik denk dat het publiek veel besluiten wel begrijpt als je er open over bent.”. Deze kijkjes in de keuken zijn zeldzaam. In bijna geen enkel ander artikel wilde jeugdzorg reageren op de feiten, meestal in verband met de privacy van de cliënten.
7.5 Tone of voice Uit de artikelen die de afgelopen jaren geschreven zijn door beide kranten komt een genuanceerd beeld over het werk van de gezinsvoogd naar voren. Uiteraard maken voogden fouten, maar dat is ook te wijten aan het gebrek aan tijd en geld. Daarnaast wordt een duidelijk beeld geschetst van de moeilijke situaties waar onervaren gezinsvoogden soms mee te maken krijgen. De Telegraaf schrijft op de voorpagina: “Een beginnend gezinsvoogd krijgt direct na de aanstelling tien families toegewezen, waar enorme problemen heersen en kinderen in de knel komen. De gezinsvoogd moet de gezinnen begeleiden en rechters informeren over het uit huis plaatsen van kinderen.” 7.5.1 Kwalificaties Om de toon in de artikelen te bepalen heb ik ook gekeken naar kwalificaties die gegeven worden aan de gezinsvoogd. In positieve zin worden als belangrijkste kwalificaties genoemd: -
Betrokken Vasthoudend Stelt belang kind boven belang ouders
In de positieve stukken komt een beeld naar voren van een betrokken gezinsvoogd, die het belang van kinderen altijd van die boven de ouders stelt. Vaak zijn het de ouders die met rust gelaten willen worden door jeugdzorg omdat ze het zelf beter weten en verongelijkt hun gal spuwen in de kranten.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
51
In negatieve zin worden als belangrijkste kwalificaties genoemd: -
Leugenaar Geen tijd Geen ervaring Koppig Te weinig kennis van cultuur Te veel administratie
In een artikel van de Telegraaf wordt een gezinsvoogd aangemerkt als leugenaar omdat hij of zij incidenten zou hebben verzonnen om de kinderen uit huis te kunnen plaatsen. Een zware beschuldiging, die in het artikel van de Volkskrant over hetzelfde gezin niet wordt geuit. Volgens de kranten hebben de gezinsvoogden vaak geen tijd en hebben ze te weinig ervaring. Dit wordt de voogden echter niet direct kwalijk genomen, maar de instanties die verantwoordelijk zijn voor het beleid. Ook zouden gezinsvoogden te weinig kennis hebben van de culture achtergronden van de gezinnen waar zij mee werken. Een voorbeeld is het gezin waar de kinderen met zijn allen van één bord aten. De gezinsvoogd zag dat als een vorm van verwaarlozing omdat de kinderen niet goed te eten zouden krijgen. De Volkskrant: 'Maar in de Arabische cultuur is het juist goed gebruik een bord te delen. Je eten delen, rekening houden met anderen, daar zit een gedachte achter.' Als laatste belangrijke punt komt nog naar voren dat de gezinsvoogd teveel tijd kwijt is aan administratie en daardoor te weinig tijd met het kind kan doorbrengen. De Volkskrant: 'Gezinsvoogden moeten zich nu overmatig verantwoorden, uit angst dat ze achteraf van nalatigheid worden beschuldigd. In de contactverslagen wordt alles vastgelegd, bij wijze van spreken dat iemand dertig keer zonder resultaat heeft gebeld met een gezin. Dat is zonde van de tijd. Een gezinsvoogd hoeft dat niet allemaal te noteren. Als organisatie moeten we weer meer op de professionaliteit van een voogd vertrouwen.'
7.6 Opinie In de afgelopen vier jaar zijn er in beide kranten in totaal slechts vijf opiniërende artikelen verschenen waarin de rol van de gezinsvoogd aan bod kwam. De meest opvallende is een ronkend stuk van nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer in de Volkskrant. Hij schrijft dat Jeugdzorg zelf een ernstige gedragsstoornis heeft. “De onverantwoord complexe organisatie van de Jeugdzorg en de angst van de politiek voor incidenten hebben een funeste invloed op de kwaliteit van de zorg, zegt Alex Brenninkmeijer. De gezinsvoogd … kan zich in de steek gelaten voelen.”
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
52
Sylvia Stek en Anne Tijsseling schrijven in de Volkskrant dat er te hoge eisen worden gesteld aan de gezinsvoogden. “We verwachten dat de Jeugdzorg alle kinderen beschermt en redt. Het is eerder zaak dat de overheid met bewustwordingscampagnes probeert de overspannen verwachtingen ten aanzien van de Jeugdzorg bij te stellen.” In de Telegraaf stonden een drietal ingezonden stukken op de WatUzegt-pagina. Alle drie deze stukken zijn een rechtstreekse aanval op een gezinsvoogd die gefaald heeft. Zo wordt er geschreven dat een gezinsvoogd haar mening niet onderbouwt: “De gezinsvoogd … schrijft dat ze zich door Marcel geïntimideerd voelt. Wat hij heeft gedaan om haar dat gevoel te geven, staat er niet bij. Als ze een verklaring willen opnemen in een rapport, moet eerst de juistheid getoetst worden.” Een ander schrijft over een plan van aanpak voor een probleemgezin dat vol staat met fouten: “Namen zijn verwisseld, data zijn verkeerd en de gezinsvoogd blijkt geen goed beeld te hebben van de huidige situatie van de kinderen.” De derde schrijft over een gezinsvoogd die foutieve informatie heeft gegeven over het vergoeden van kosten door jeugdzorg: “Maar in tegenstelling tot de verwachtingen van mevrouw Vreeburg blijkt dat Bureau Jeugdzorg haar kosten niet vergoedt.”
7.7 Verschillen tussen kranten De Volkskrant heeft in de door mij onderzochte periode bijna twee keer zoveel aandacht gegeven aan dit onderwerp als de Telegraaf. Daarbij valt op dat de Telegraaf voornamelijk schrijft naar aanleiding van actuele gebeurtenissen, terwijl de Volkskrant een gezinsvoogd een aantal jaar heeft gevolgd. Dit verklaart ook waarom bij de Volkskrant de jeugdzorginstellingen veel vaker medewerking hebben verleend dan bij de Telegraaf. De Volkskrant schept daardoor een vollediger beeld van het werk van een gezinsvoogd. Sophie Mulder, gezinsvoogd, zegt in een openhartig interview met de Volkskrant (2012) over haar werk: 'Soms hoop je alleen dat het niet erger wordt.' Ze geeft daarmee haar eigen onmacht aan en de lezer krijgt een beeld van de dilemma’s waar een voogd mee te maken krijgt.
7.7.1 Verschil in tone of voice De Volkskrant benadert dit onderwerp een stuk nuchterder dan de Telegraaf. Dat blijkt alleen al als we een aantal koppen op een rijtje zetten. De Volkskrant: “Charlotte was een thuiszitter” “We zijn in het verleden echt te soft geweest” “Leny heeft haar eigen 13-delige dramaserie” “Georganiseerd uit de penarie door hulp uit eigen kring” “Voogd vergeet soms zelfs de naam van de jongere”
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
53
De Telegraaf: “ONTVOERD DOOR JEUGDZORG” “NIEMAND DEED IETS” “DOOD BABY DOOR FALEN JEUGDZORG” Uit de analyse blijkt verder dat de conclusies van de artikelen in de Telegraaf bijna altijd negatief uitpakken, terwijl de conclusies in de Volkskrant vaker neutraal of zelfs positief zijn. De kranten maken hun imago in dat geval dus waar. De Telegraaf roept schande, terwijl de Volkskrant op zoek gaat naar verdieping en achtergronden. 7.7.2 Case Om de verschillen tussen beide kranten nog eens nader te bekijken, is het interessant om één onderwerp te kiezen waar beide kranten over hebben geschreven. Ik heb gekozen voor de zaak van Paul en Anne, die hun kinderen mee hebben genomen naar Duitsland om ze te onttrekken aan de jeugdzorg in Nederland. Het verschil in benadering tussen beide kranten wordt al bij de titel de duidelijk. De Volkskrant kopt ‘Op de vlucht voor Jeugdzorg,’ terwijl de Telegraaf met chocoladeletters ‘ONTVOERD DOOR JEUDZORG’ op de voorpagina heeft staan. Ook de in rest van het artikel benaderen de kranten het onderwerp wezenlijk anders. De Volkskrant schrijft veel over de gebreken van de ouders, de moeder zou zwakbegaafd zijn en de vader autistisch. In de Telegraaf zegt de oma van het stel juist dat er helemaal niks mankeert aan de ouders en de kinderen. Tijdens de kerstdagen van 2011 werden de kinderen door het Duitse Jugendambt uit hun huis uit Duitsland gehaald en teruggebracht naar pleegouders in Nederland. In de Telegraaf beschrijven de ouders dat hartverscheurende tafereel: “Wij hadden onmiddellijk bij binnenkomst deze mensen verzocht onze woning te verlaten, wat ze niet deden. Wat ze wel deden, was ons ernstig bedreigen. Na enige tijd huilen en alle kinderen zwaar overstuur zijnde, hebben ze de kinderen dus meegenomen. Ik en mijn vrouw zijn door deze gebeurtenis ernstig geschrokken en zwaar getraumatiseerd.” In de Volkskrant wordt dit incident ook beschreven, maar daar wordt de opmaat naar deze gebeurtenis uitgebreid behandeld. De kinderen zijn ontvoerd door hun ouders omdat de grond hen in Nederland te heet onder de voeten werd, nadat Paul zijn vrouw met een mes had bedreigd. Er werd een machtiging tot uithuisplaatsing aangevraagd. Jugentambt maakte dus een einde aan de uitvoering. Hoewel het dus om hetzelfde incident gaat, blijft er na het lezen van de artikelen een heel ander beeld over. In de Telegraaf wordt een beeld geschetst van een falende jeugdzorg. De gezinsvoogd houdt geen rekening met de belangen van de kinderen en het juridische gehakketak maakt het alleen maar erger. De ouders vertrouwen de gezinsvoogd niet en zijn er van overtuigd dat die niet het beste voorheeft met de kinderen.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
54
Het artikel in de Volkskrant is ieder geval genuanceerder, omdat de andere kant van het verhaal uitgebreider aan bod komt. Zo lezen we bijvoorbeeld veel meer over de beperkingen van de ouders. Die zijn niet helemaal 100% en hebben elkaar al meerdere malen bedreigd en mishandeld. Om die reden is het handelen van de gezinsvoogd beter te begrijpen en blijft er een evenwichtiger beeld hangen.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
55
8 Conclusie Gedurende mijn onderzoek ben ik op zoek gegaan naar het antwoord op mijn probleemstelling uit hoofdstuk één. De probleemstelling luidde als volgt: “Welk beeld wordt er in de Volkskrant en de Telegraaf neergezet van gezinsvoogden in de periode 2009 tot heden.” Een eerste conclusie uit de resultaten is dat er over jeugdzorg vaker negatief wordt geschreven dan positief. In de Telegraaf pakte 85 procent van de artikelen negatief uit, in de Volkskrant 45,5 procent. Van alle geschreven artikelen in deze kranten was in totaal dus 64 procent negatief. Het beeld dat wordt geschetst in beide kranten is daarmee niet best. Het voert te ver om te concluderen dat de lezers van deze kranten daarmee meteen slecht denken over jeugdzorg, want zij worden natuurlijk ook beïnvloed door andere media en persoonlijke ervaringen. Wel kan gezegd worden dat de berichtgeving in de kranten in ieder geval niet bijdraagt aan positieve beeldvorming. Die conclusie lijkt overeen te komen met de vermoedens van de gezinsvoogden en Renée Sievers uit hoofdstuk drie. Zij dachten dat de jeugdzorg werd neergezet als een logge, bureaucratische organisatie en dat blijkt te kloppen. Ook ‘langs elkaar heen werken’ en het ‘afschuiven van verantwoordelijkheid’ werden door de voogden en Sievers genoemd en kwamen ook in de artikelen terug. Als we specifiek kijken naar de rol van de gezinsvoogd in de artikelen valt de uitslag iets voordeliger uit. In de Telegraaf wordt in 70 procent van de artikelen de schuld geheel of voor een aanzienlijk deel bij de gezinsvoogd neergelegd en bij de Volkskrant in slechts 30 procent. Gezamenlijk leggen de kranten in 45,5 procent van de artikelen dus de schuld bij de gezinsvoogd. En gezinsvoogd krijgt ‘de schuld’ als in een artikel de reden van een probleem expliciet bij de voogd wordt neergelegd, zoals het artikel in De Telegraaf van 17 december 2008. Een baby overleed door ernstige mishandeling. De gezinsvoogd heeft een enorme inschattingsfout gemaakt door het kind niet uit huis te plaatsen. Het valt op dat de toon vaak kritisch is, maar dat de toorn zich voornamelijk richt op de beleidsmakers en de organisaties als geheel. De gezinsvoogd is slechts een radertje in het geheel dat er ook niet heel veel aan kan doen. Volgens de kranten hebben de gezinsvoogden vaak geen tijd en hebben ze te weinig ervaring. Dit wordt de voogden echter niet direct kwalijk genomen, maar de instanties die verantwoordelijk zijn voor het beleid. De positieve kwalificaties die aan het werk van de gezinsvoogd worden gegeven zijn deze: - Betrokken - Vasthoudend - Stelt belang kind boven belang ouders
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
56
De negatieve zijn deze: - Leugenaar - Geen tijd - Geen ervaring - Koppig - Te weinig kennis van cultuur - Te veel administratie Daaruit valt op te maken dat de positieve punten vooral iets zeggen over het karakter van de gezinsvoogd. In de positieve stukken komt een beeld naar voren van een betrokken gezinsvoogd, die het belang van kinderen altijd van die boven de ouders stelt. De negatieve kwalificaties die worden genoemd zeggen meer over de omstandigheden waarin de gezinsvoogd het werk moet doen. Dat er weinig tijd is en dat er veel administratie gedaan moet worden valt hen immers niet persoonlijk aan te rekenen. Natuurlijk worden er ook ronduit negatieve karaktereigenschappen genoemd, zoals leugenachtig gedrag en koppigheid, maar dat was slechts in twee artikelen het geval. Op het totaal van 44 artikelen is dat slechts 3,7 procent en dat zal de beeldvorming niet noemenswaardig hebben beïnvloed. De negatieve media-aandacht heeft invloed op hoe het publiek over de jeugdzorg denkt, op hoe de politiek de budgetten voor deze organisaties vaststelt en op hoe de gezinnen denken over de voogd de bij hen in huis komt. Het maakt het werk er voor de gezinsvoogd daardoor niet makkelijker op. In het achtergrondartikel dat ik naar aanleiding van dit onderzoek heb gemaakt, komt nog een ander negatief gevolg van de slechte beeldvorming naar voren. Doordat vooral incidenten die verkeerd zijn afgelopen de media halen, worden voogden voorzichtiger in hun werk. Zij leggen alles vast in logboeken, om later maar niet aansprakelijk te worden gesteld. Hier zijn zij veel tijd aan kwijt. Dit is tijd die niet in de gezinnen wordt gestoken, waardoor het verwijt klinkt dat er te weinig aandacht is en teveel administratieve rompslomp.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
57
9 Advies Gedurende mijn onderzoek is gebleken dat het negatieve beeld op allerlei manieren slecht uitpakt voor de gezinsvoogd en de jeugdzorg in het algemeen. Het valt organisaties die hiervoor verantwoordelijk zijn dan ook bijzonder aan te bevelen iets aan dit negatieve beeld te doen. Bij de publicaties waaraan geen medewerking is verleend door jeugdzorginstellingen blijft meestal een negatief beeld hangen. Er zijn soms goede redenen te verzinnen om geen medewerking te verlenen, bijvoorbeeld als het gaat om de privacy van de betrokkenen. Ook is het geen taak van Jeugdzorg om via de media het eigen gelijk te halen. Toch is het verstandig om meer openheid van zaken te geven en aan meer publicaties mee te werken. Immers, als men aan een publicatie meewerkt krijgt men ook de kans om het eigen verhaal te vertellen. Dat komt de nuance in de artikelen zeker ten goede, dat is wel gebleken uit de reportageserie in de Volkskrant van journalisten Stoffelen en Kiene. Daarnaast zou jeugdzorg zich met zelfgekozen thema’s duidelijker moeten profileren in de media. In het hoofdstuk over beeldvorming werd bijvoorbeeld gesproken over de Top600 aanpak in Amsterdam. Dit is een aanpak die werkt en waarmee positieve publiciteit gegenereerd kan worden. Een ander relatief nieuw idee zijn de interventiegesprekken bij probleemgezinnen. Bij zulke gesprekken wordt een hele familie bijeengeroepen, inclusief ooms, tantes en zelfs vrienden. Onder regie van een gezinsvoogd wordt er een plan van aanpak bedacht om de problemen aan te pakken. Ook deze aanpak heeft zijn nut inmiddels bewezen. De publiciteit rond dit soort aansprekende thema’s zou gezocht kunnen worden met aansprekende boegbeelden en ambassadeurs.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
58
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
59
10 Evaluatie Dit onderzoek is niet zonder slag of stoot tot stand gekomen. In de eerste plaats ligt de schuld daarvoor bij de onderzoeker, mijn persoon dus. In totaal heeft dit afstudeerproject ruim een jaar geduurd. Ik ging steeds een aantal dagen enthousiast aan de slag, om het vervolgens weer te laten doodbloeden. Daardoor moest ik feitelijk steeds opnieuw beginnen. Ook moest ik steeds opnieuw contact zoeken met de mensen die mij hielpen met het onderzoek. Dat werd op een gegeven moment een vrij gênante vertoning. Nu de scriptie zijn voltooiing nadert snap ik niet helemaal waarom het zo lang heeft moeten duren. Het onderzoek op zichzelf is namelijk redelijk voorspoedig verlopen. Via LexisNexis was de benodigde informatie steeds goed bereikbaar. Het was af en toe wel opletten geblazen om de woorden Jeugdzorg en gezinsvoogd niet te pas en te onpas door elkaar te gebruiken. Toen ik de scriptie vlak voor het inleveren doorlas bleek dat ik dat op sommige plaatsen wel had gedaan. Ook stond er op sommige plekken Jeugdzorg waar dat gezinsvoogd had moeten zijn en andersom. Ik heb dat gelukkig nog goed weten aan te passen. De Volkskrant en de Telegraaf geven gezamenlijk een goed beeld van wat er gebeurt in de Nederland en wat daar de reacties op zijn. Om die reden is mijn onderzoek valide, omdat ik goed heb kunnen vangen hoe er zoal gedacht wordt over gezinsvoogden in het land en tegen welke dilemma’s zij aanlopen. Het onderzoek valt lastig te generaliseren omdat het om een heel specifiek onderwerp gaat. Dit onderzoek biedt voldoende aanleiding om verder onderzoek te doen naar de reputatie van gezinsvoogden, en in een ruimer opzicht, de beeldvorming rondom jeugdzorg. In dit onderzoek is slechts geconstateerd dat die beeldvorming inderdaad niet goed is, maar naar de gevolgen daarvan zou dieper onderzoek kunnen worden gedaan. Het huidige beeld in de media lijkt vrij eenzijdig en negatief te zijn. In hoeverre dat terecht is, zou ook een mooi onderwerp zijn voor nader onderzoek. In dat opzicht is het ook interessant om te onderzoeken hoe politici op de beeldvorming in de media reageren. Reageren zij slechts oppervlakkig op de berichten in de krant of gaan zij ook dieper op de materie in? En wat voor gevolgen heeft dat voor de beslissingen die zij nemen? Een laatste mogelijke optie om verder onderzoek naar te doen is naar de gevolgen voor de voogden zelf. Er is al geconstateerd dat de beeldvorming niet bevorderlijk is voor hun prestaties, maar hoe dat precies in elkaar zit is nog niet duidelijk. Dit onderzoek neigt al weer meer de psychologische kant dan naar een vakgebied in de media.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
60
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
61
11 Bronnenlijst Belang kind staat voorop (25 augustus 2012) De Telegraaf. Katern 1, p. 7. Brenninkmeijer, A. (21 november 2009) Jeugdzorg is gedragsgestoord. De Volkskrant. FORUM, p. 11. Broertjes zochten avontuur (31 mei 2011) De Telegraaf. Binnenland, p. 5. Chris Argyris, De ladder van gevolgtrekking, 1990 Dikke kinderen onder toezicht; Zwaar middel in strijd tegen overgewicht (9 juni 2012) De Telegraaf. Katern 1, p. 7. Dood baby door falen jeugdzorg (17 december 2008) De Telegraaf. Katern Rotterdam, p. 35. 'Doorlichten opvangouders deugt van geen kanten' (13 februari 2010) De Telegraaf. Binnenland, p. 1. Effting, M. & Reijn, G. (11 juli 2009) 'De ergsten werden hier gedumpt.' De Volkskrant. Binnenland, p. 2. Effting, M. & Stoffelen, A. (9 juni 2012) 'Ze had het mes nog in haar handen'; Reconstructie Ondanks toezicht van jeugdzorg werd Yassin (9) vermoord door zijn moeder. De Volkskrant. Binnenland, p. 10. Giesen, P. (21 april 2012) Laat kinderen met rust. De Volkskrant. Het Vervolg, p. 6. Groentje in vuurlinie bij Jeugdzorg (29 januari 2010) De Telegraaf. Voorpagina, p. 1. Holland kampioen opvoeden; Hoogleraar Jeugdbescherming pleit voor terughoudende overheid (30 mei 2012) De Telegraaf. Katern 1, p. 15. Hoe beeldvorming werkt, Papieren spiegel, 2014 Ik wil mijn zoon zien (11 juni 2011) De Telegraaf. WatUZegt, p. 2 Kiene, A. & Sahadat, I. (5 december 2008) 'Rechter kiest te vaak kant jeugdzorg.' De Volkskrant. Binnenland, p. 3. Kiene, A. & Stoffelen, A. (11 februari 2012) Leny heeft haar eigen 13-delige dramaserie. De Volkskrant. Het Vervolg, p. 4. Kiene, A. & Stoffelen, A. (21 maart 2012) Hoe het toch misging. De Volkskrant. Uitgelicht, p. 18.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
62
Kiene, A. & Stoffelen, A. (4 februari 2012) Naoufel drijft iedereen tot waanzin. De Volkskrant. Het Vervolg, p. 4. Kiene, A. & Stoffelen, A. (8 februari 2012) 'Soms hoop je alleen dat het niet erger wordt.' De Volkskrant. Binnenland, p. 10. Kiene, A. & Stoffelen, A. (9 maart 2010) 'Begin met een knietje voor vader.' De Volkskrant. Jong, p. 14. Kiene, A. (14 februari 2009) Twaalf emotionele uitputtingsslagen; In Rotterdam kunnen de kinderrechters het aantal uithuisplaatsingen bijna niet meer aan. De Volkskrant. Binnenland, p. 2. Kiene, A. (16 februari 2010) 'Ze verwijten ons zoveel dingen die niet kloppen.' De Volkskrant, Jong. Kiene, A. (24 april 2009) Gezinsvoogd krijgt meer tijd voor zijn eigenlijke werk. De Volkskrant. Binnenland, p. 3. Kiene, A. (4 mei 2009) Baby Hendrikus is thuis, en al die hulp is welkom. De Volkskrant. Binnenland, p. 3. Kok de, V. (13 oktober 2012) Charlotte was een thuiszitter. De Volkskrant. Vonk, p. 8. Lost Boys (14 juni 2011) Margit Balogh (Holland Doc) Naar een goede beeldvorming Jeugdzorg, Bureau Jeugdzorg, 2008 Nicolasen, L. & Stoffelen, A. (27 oktober 2012) Dit vrolijk lachende gezin wacht een arrestatiebevel; Reconstructie Op de vlucht voor Jeugdzorg. De Volkskrant. Binnenland, p. 12. NIEMAND DEED IETS; Directeur Jeugdzorg geschoold door zijn eigen miserabele kindertijd (19 november 2011) De Telegraaf. Katern 1, p. 5. Onder toezicht (2 oktober 2010) De Telegraaf. WatUZegt, p. 2. Onderdak (3 april 2010) De Telegraaf. WatUZegt, p. 2. Ongeboren baby al onder toezicht (29 mei 2010) De Telegraaf. Binnenland, p. 7. Ontvoerd door Jeugdzorg; Ouders willen dochtertjes Catharina (5), Carmen (4) en Caithlyn (2) terug. (29 september 2012) De Telegraaf. Voorpagina, p. 1.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
63
Pous de, I. (22 december 2011) Georganiseerd uit de penarie door hulp uit eigen kring. De Volkskrant. Binnenland, p. 11. Stek, S. & Tijsseling, A. (27 november 2009) We eisen te veel van jeugdzorg. De Volkskrant. FORUM, p. 13. Stoffelen, A. (10 maart 2010) Voogd vergeet soms zelfs de naam van de jongere. De Volkskrant. Binnenland, p. 4. Stoffelen, A. (10 maart 2012) 'We zijn in het verleden echt te soft geweest.' De Volkskrant. Het Vervolg, p. 6. Stoffelen, A. (12 december 2009) 'Yoeri was verbaasd dat ik niet in streepjespak liep'. De Volkskrant. Binnenland, p. 2. Stoffelen, A. (13 april 2011) 'Contact zoeken met Jeugdzorg: fout' De Volkskrant. Binnenland, p. 10. Stoffelen, A. (15 maart 2011) Marokkaanse stichting pakt problemen effectief aan. De Volkskrant. Binnenland, p. 12. Stoffelen, A. (17 augustus 2010) Een weekje gewoon kind zijn; 'We letten erop of een kind het aankan.' De Volkskrant, Jong. Stoffelen, A. (17 december 2009) Kinderen toch nog in private opvang. De Volkskrant. Binnenland, p. 3. Stoffelen, A. (20 november 2009) Mohinie was 14 en reed in een auto. De Volkskrant. Binnenland. Stoffelen, A. (3 november 2009) Baby van verslaafde soms al voor geboorte uit huis geplaatst. De Volkskrant. Binnenland, p. 4. Stoffelen, A. (9 februari 2010) Weggehaald uit hun vertrouwde omgeving. De Volkskrant. Binnenland, p. 2. Transitie jeugdzorg, een overzicht (22 januari 2015) Movisie Vader Edwin vrijgepleit van incestbeschuldigingen, maar toch is hij dochtertje kwijt (16 juni 2011) De Telegraaf. Reportage, p. 4. Verhoeven, N., Wat is onderzoek? Vrienden sloegen alarm om Jayden (1 februari 2011) De Telegraaf. Binnenland, p. 8. Waarom ben ik een monster?’ (3 april 2010) De Telegraaf. Binnenland, p. 4.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
64
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
65
Bijlage I Beroepsproduct Mijn beroepsproduct is een achtergrondartikel dat bijvoorbeeld gepubliceerd zou kunnen worden in de Volkskrant. Het artikel gaat over het werk van gezinsvoogd Amber van ’t Hul en hoe media-aandacht haar werk beïnvloed.
'Het is moeilijk dat wij vooral het nieuws halen als iets helemaal verkeerd is afgelopen' Gezinsvoogd Amber van ‘t Hul (29) heeft dagelijks met ernstig kinderleed te maken. Door alle aandacht in de media voor zaken die zijn misgegaan is haar werk er niet eenvoudiger op geworden: ‘De focus is verlegd van echt hulpverlenen naar vooral laten zien dat we hulp verlenen.’
(Foto: ANP) De lijst met incidenten waarbij Jeugdzorg gefaald zou hebben wordt alsmaar langer en langer. Het begon in 2004 met de zaak Savanna. De peuter overleed na zware mishandeling door haar moeder en stiefvader. Tegen de verantwoordelijke gezinsvoogd werd zelfs een rechtszaak opgestart en hoewel de vrouw werd vrijgesproken, was het imago van Jeugdzorg flink beschadigd geraakt. Een reeks maatregelen moest ervoor zorgen dat iets dergelijks niet nog een keer kon gebeuren. De maatregelen waren vooral bureaucratisch van aard, er moest voortaan nog beter gerapporteerd en gedocumenteerd worden. 'Het is moeilijk dat wij vooral het nieuws halen als iets helemaal verkeerd is afgelopen', zegt Van ‘t Hul. In het dagelijks werk heb ik daar last van bij de gezinnen waar ik kom. Als er net een programma met kritiek op televisie is geweest, krijg je bij ouders de wind van voren. Het is vervelend dat juist mensen die sowieso niet veel verantwoordelijkheid nemen voor hun gezin, door zo'n programma worden bevestigd in wat ze toch al dachten.'
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
66
Alle details moeten tegenwoordig worden gerapporteerd en de hulpverleningsinstanties zijn bang om hun vingers te branden aan iets dat mogelijk een pittige zaak wordt. Van ’t Hul: ‘Mede door die incidenten is de focus verlegd van echt hulp verlenen naar vooral laten zien dat we hulp verlenen. Want stel nou dat het uit de hand loopt en het komt in de media? Alles is daarom erg bureaucratisch. Om een jongere uit huis te plaatsen moet je zoveel schrijven en regelen. Dan moet er nog een verklaring door de inhoudelijk manager geschreven worden en een verklaring door een onafhankelijke gedragswetenschapper. Als er ook maar één papiertje ontbreekt wordt de zaak niet ontvankelijk verklaard door de rechtbank. Maar helpen we daar het kind mee?” Renee Sievers, net als Van ’t Hul werkzaam bij de Williams Schrikker Groep in Amsterdam, denkt van niet. Sievers is de directe leidinggevende van een team gezinsvoogden en krijgt op die manier veel verhalen over bureaucratie in het werkveld te horen: “Als we een kind willen aanmelden voor een woongroep moet het dossier eerst door twee mensen gescreend worden. Dan wordt het ingebracht in een overleg en als het daar doorheen is, gaat een gedragswetenschapper van een leefgroep kijken of het kind wel op die groep past. Als dat is gebeurd volgt er een intake waar meerdere personen bij aanwezig moeten zijn. Iedereen heeft volle agenda’s, dus daar gaat ook veel tijd overheen. Dan wordt er na de intake wederom overlegd of het kind wel op de groep past en dan komt het kind vaak nog op een wachtlijst terecht. Als de wachtlijst drie maanden of korter is, spring je een gat in de lucht. Een uithuisplaatsing kan op deze manier dus zomaar zes tot negen maanden duren. Dat is een stressvolle tijd voor ouders en kind en ondertussen blijft een kind, waarvan we dus al vinden dat hij of zij uit huis moet, nog ruim een half jaar thuis wonen.” Alle bureaucratische maatregelen konden niet voorkomen dat het na Savanna nog een aantal keer gruwelijk mis ging, met als meest recente voorbeeld de zaak van de broertjes Ruben en Julian. De jongens werden ontvoerd en vermoord door hun vader, die daarna de hand aan zichzelf sloeg.
(Foto: ANP)
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
67
Sinds de scheiding van de ouders hadden zich meer dan tien instanties en behandelaars over het gezin gebogen en zij hadden het drama niet weten te voorkomen. Opnieuw rees de vraag hoe dit in hemelsnaam had kunnen gebeuren. Uit een onderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming bleek dat de hulpverleners niet of nauwelijks hadden samengewerkt waardoor het effect van de hulp niet toereikend was geweest. Sievers: “Er is geen ruimte meer om naar een zaak te kijken en maatwerk te leveren. Alles zit gevangen in regels en procedures zodat iedereen zijn verantwoordelijkheid op ieder moment af kan schuiven, mocht dat nodig zijn. Hierdoor gaat er veel tijd, die eigenlijk voor het gezin moet zijn, naar administratie, rapporteren en bellen, heel veel bellen. Er zijn heel veel gezinsvoogden die graag meer naar hun cliënten zouden gaan, maar daar is gewoonweg geen ruimte voor. Iedereen houdt elkaar in de houtgreep. En als we onze cliënten dan te weinig zien omdat we zo nodig moeten rapporteren, dan krijgen we weer kritiek van de media.” Uit een afstudeeronderzoek uit 2015 blijkt inderdaad dat de toon in de media vaak kritisch is. In dat onderzoek analyseerde een student alle artikelen die over het werk van de gezinsvoogd zijn geschreven in de Volkskrant en in De Telegraaf over een periode van zes jaar. In de Telegraaf pakte 87,5 procent van de artikelen negatief uit, in de Volkskrant 42,9 procent. Van alle geschreven artikelen in deze kranten was in totaal dus 59 procent negatief. De kranten zijn kritisch, maar de gezinsvoogd zelf wordt nog redelijk wordt gespaard. De negatieve aspecten die worden genoemd zeggen meer over de omstandigheden waarin de gezinsvoogd het werk moet doen. Dat er weinig tijd is en dat er teveel administratie gedaan moet worden valt hen immers niet persoonlijk aan te rekenen. En ja, natuurlijk gaat er ook wel eens iets mis. Van ’t Hul maakte het zelf mee met een Afghaans meisje. 'Ze had zware psychische problemen, maar wat wil je.. Vader was overleden in Afghanistan, moeder kon haar plek niet vinden in Nederland, sprak geen Nederlands en liet vooral haar handjes wapperen. Haar broer was totaal van het padje en had een seksuele stoornis ontwikkeld. Hij trok zich af waar de rest van het gezin bij was, maar dat hebben ze me nooit verteld. Uiteindelijk is het meisje verkracht door haar broer, echt verschrikkelijk.’ Een ander incident staat haar ook nog helder voor de geest. Het ging om een knulletje van zestien jaar oud uit Haarlem. Een schat van een jongen, maar verstandelijk beperkt. De jongen was in een gesloten instelling geplaatst en de regelmaat deed hem goed. Zo goed, dat hij in het weekend op verlof mocht. In het eerste weekend ging het meteen al mis: ‘Hij raakte betrokken bij ruzie op straat en stak een andere jongen neer. Nu zit hij in alle beperkingen.’ Van ’t Hul, de jongste dochter uit een ondernemersgezin, kwam per toeval in de Jeugdzorg terecht. Via een studie sociologie begon ze aan een afstudeerproject bij de William Schrikker Groep, een instelling voor Jeugdzorg in Amsterdam. Na het project kwam er een vacature vrij als gezinsvoogd waar ze voor werd gevraagd. ‘Ik heb het
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
68
maar gedaan, ik heb het altijd al leuk gevonden om iets voor een ander te betekenen.’ Echt een idee waar ze aan begon had ze niet: ‘Ik kwam in het team ‘dubbele maatregelen’ terecht. Dat zitten de allerzwaarste gevallen. Het gaat om jongeren met verstandelijke beperking, meestal zijn ze zwakbegaafd, die daarnaast ook nog eens in aanraking met justitie zijn geweest. Daar komt nog bij dat deze jongeren vaak uit totaal verknipte gezinnen komen, waar drank, geweld en schulden een grote rol te spelen. Zie daar maar ’s wat orde te scheppen in de chaos, dat is heel moeilijk. Je weet ook nooit helemaal zeker hoe een situatie zich zal ontwikkelen en hoe het af gaat lopen.’ Toch staat Van ’t Hul nog steeds achter haar keuzes, ook al gaat het soms mis. ‘Er is vaak al zo veel geprobeerd dat niet werkte. Ik kan mijn beslissingen uitleggen. Volgens mij kan het publiek mijn besluiten best begrijpen, zolang je er maar open over bent.’ En daar wringt vaak de schoen, want omwille van de privacy blijft de kant van de jeugdzorg vaak onderbelicht in de berichtgeving. Dat ondervond ook Pieter Buss, die voor de Telegraaf veel heeft geschreven over de zaak van de broertjes Ruben en Julian. ‘De vermissing werd vanaf het begin breed uitgemeten in de media. Het publiek voelde zich zeer betrokken bij de zaak en zette zelf zoekacties op touw toen de politie geen resultaten boekte.’ Maar liefst achttien ouder- en kinderbelangenorganisaties kwamen met een keihard oordeel over Bureau Jeugdzorg. Jeugdzorg zou volgens hen verzuimd hebben de juiste hulp in te schakelen nadat het gezin uit elkaar was gevallen door een vechtscheiding. Ook werden de hulpverzoeken van de moeder niet serieus genomen. ‘Kinderen en gezinnen die in beeld zijn bij Bureau Jeugdzorg krijgen niet de juiste hulp of zorg. Dat geldt ook voor deze zaak. Het heeft duidelijk ontbroken aan visie en het tijdig inzetten van hooggekwalificeerde professionals , stelt Desiree van Doremalen namens de achttien organisaties in De Telegraaf. Een reactie van de kant van Jeugdzorg bleef uit. Buss: ‘Ondanks dat het verhaal zich desastreus heeft ontwikkeld, ga ik er vanuit dat Jeugdzorg met de beste intenties heeft gehandeld. Het blijft mensenwerk en mensen maken fouten. Volgens mij vallen veel keuzes best uit te leggen. Dat zou Jeugdzorg meer moeten doen.’ Van ’t Hul is het daar roerend mee eens: ‘Achteraf weet iedereen het natuurlijk beter. Gezinnen die in hun ogen benadeeld zijn door Jeugdzorg, zoeken steeds vaker zelf de media op om hun verhaal te vertellen. Dat kun je als gezinsvoogd niet. In al dat geweld is het extra moeilijk om een beslissing te nemen. Mensen maken een bende van hun leven door drank, schulden of soms ook domme pech. Kinderen zijn daar de dupe van en wij mogen de rommel opruimen. Maar als het misgaat hebben wij het gedaan. We moeten het publiek laten zien hoe we werken, proberen een reëel beeld naar buiten te krijgen. Dan wordt ons werk beter begrepen.’
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
69
Bijlage II Deelvragen 1. 2. -
Wie is de opdrachtgever? Wat zijn de kerntaken? Wat is de bedrijfsstructuur? Wat wil het bedrijf bereiken? Welk beeld wil het bedrijf naar buiten toe uitstralen? Wat is een gezinsvoogd? Welke taken en verantwoordelijkheden heeft een gezinsvoogd? Aan wie legt de gezinsvoogd verantwoording af? In welke situaties wordt er besloten om een gezinsvoogd in te zetten? Wie beslist er over de inzet van een gezinsvoogd? Welk beeld denkt de gezinsvoogd zelf dat er heerst in de media?
3. Wat zijn de achtergronden van de Volkskrant, de Telegraaf en Pauw en Witteman? - Welke missie hebben deze media? - Welke doelgroepen willen zij bedienen? - Wat is hun bereik? - Waarom heb ik voor deze media gekozen? - Hebben zij mogelijk belangen? - Wat is de visie op de maatschappij van deze media? 4. Hoe komen gezinsvoogden nu hoofdzakelijk in de media? - Welke zaken komen er in de media terecht? - Wat voor toon hanteren media als zij berichten brengen over jeugdzorg? - Verschijnen er opiniërende stukken in de media en wat is de toon daarvan? - Wie schrijven deze stukken en waarom? - Wat is de rol van de jeugdzorginstelling daarbij? - Welke emoties maken deze nieuwsberichten los in de samenleving? 5. Wat zijn de verschillen tussen de Volkskrant, de Telegraaf en Pauw en Witteman in de berichtgeving over gezinsvoogden? - Krijgen gezinsvoogden in ieder medium evenveel aandacht? - Zijn deze media objectief of lijken zij partij te kiezen? - Wat zijn de verschillen in nuance in de berichtgeving? - Zijn de media even positief danwel negatief in hun berichtgeving? - Plegen deze media hoor en wederhoor? - Hoe is dat te vertalen naar de opdrachtgever? Matrix deelvragen/methode van onderzoek Deskresearch Fieldresearch Internationale component Kwantitafief onderzoek Kwalitatief onderzoek Deelvraag 1 X X Deelvraag 2 X X X Deelvraag 3 X X Deelvraag 4 X X X Deelvraag 5 X X
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
70
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
71
Bijlage III Jeugdzorg is gedragsgestoord Door Alex Brenninkmeijer, de Volkskrant, 21 november 2009 Ruben, een jongetje van 11, dat seksueel misbruikt is, toont vreemd gedrag en is moeilijk hanteerbaar. Zijn moeder is een nieuw gezin gestart, waarin hij geen plek meer heeft. Hij komt terecht in het jeugdzorgcircuit, in een instelling voor gesloten jeugdzorg. Clara, een meisje van 14, snijdt zichzelf regelmatig met scherpe voorwerpen. Zij heeft een thuis, maar haar ouders kunnen de situatie niet meer aan. Via jeugdhulpverlening komt zij in een instelling voor gesloten jeugdzorg. Twee gevallen waarin een kind thuis verruilt voor een plek in een inrichting. Kinderen hebben rechten die zijn vastgelegd in het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties dat 20 jaar bestaat. In Nederland ligt de waarborging van kinderrechten in handen van 'de Jeugdzorg' en de rechter oefent daarop een beperkte controle uit. Komen op deze manier de kinderrechten voldoende uit de verf? Ik heb daar ernstige zorgen over. In de eerste plaats is de Jeugdzorg onverantwoord complex georganiseerd: Ministeries, provincies, gemeenten, Raden voor de Kinderbescherming, Bureaus Jeugdzorg, Meldpunten kindermishandeling, jeugdreclassering, Centra voor Jeugd en Gezin, en Geestelijke Gezondheidszorg. Daarnaast de veelal privaat georganiseerde, maar publiek gefinancierde zorginstellingen. De wetgeving is ingewikkeld, er zijn vele financieringsstromen. De jeugdzorg is hopeloos gefragmenteerd. De evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg laat zien dat de huidige organisatie van de jeugdzorg aan goede jeugdzorg in de weg staat. De vele professionals in de jeugdzorg merken van dag tot dag dat zij niet voor kinderen voor elkaar kunnen krijgen wat nodig is. Wat ontbreekt, is commitment van alle organisaties om gezamenlijk voor een verantwoord resultaat te zorgen, ook in ieder individueel geval. Dat komt door de verschillende lagen en bevoegdheden, financieringsstromen en machtsstructuren. Er blijven slechts individuele medewerkers over, die vaak jong en onervaren zijn en werken in een organisatie waar het management vaak tekort kan schieten. De gezinsvoogd die om tien uur 's avonds Ruben nog steeds op de gang van het Bureau Jeugdzorg heeft zitten, kan zich in de steek gelaten voelen. Er moet toch een plaats voor dit beschadigde jongetje zijn? En stel dat zij 'een plek' in het doolhof van de jeugdzorg heeft kunnen vinden, dan is het de vraag of die plek méér is dan een bed, achter muren met tralies. Ruben heeft opvang nodig, maar vooral ook een kindwaardige omgeving. Als hij al binnen een zorginstelling opgenomen is, is het de vraag hoe lang de vervolgwachtlijst voor de behandeling is. Of is Ruben te gecompliceerd voor de jeugdzorg? Het is de jeugdzorg die een ernstige gedragsstoornis heeft. In de tweede plaats is de Jeugdzorg slachtoffer van de waan van de dag. De incidenten met Savanna en het Maasmeisje hebben tot verkramping geleid. Stel dat er voor Clara
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
72
een plek in een gesloten zorginstelling gevonden is. Hoe ziet die er dan uit voor Clara, en voor de ouders? Clara belandde op het politiebureau en met een busje werd ze overgebracht naar de gesloten instelling. Via veiligheidssluizen komt ze bij de ruimte waar ze gevisiteerd wordt. Er zijn immers drugs in de instelling en iedereen wordt 100 procent gecontroleerd. De kwetsbare Clara ondergaat daarmee een ervaring die op indringende wijze vervreemdend en vernederend is. Als haar ouders haar bezoeken, ontdekken ze dat ze verblijft achter metershoge verschansingen van prikkeldraad en traliewerk. Clara is toch geen misdadiger? Hebben we iets fout gedaan met het aanmelden van Clara bij de Jeugdzorg, vragen ze zich vertwijfeld af. Vanuit de Tweede Kamer is naar aanleiding van enkele incidenten met weggelopen kinderen geëist dat dat zich nooit meer mag herhalen. Die politieke eis is heilig in Den Haag en geen bewindspersoon kan standhouden wanneer vervolgens toch nog een kind zou weglopen. Waar de Tweede Kamer echter geen oog voor heeft, is dat deze angst voor incidenten een geweldige invloed heeft gehad op de wijze waarop de gesloten jeugdzorg is ingericht. Iemand sloeg een wasbak in een jeugdinrichting aan gruzelementen en er stroomde ook wat bloed. Vervolgens komen er landelijke normen voor sanitair in jeugdinrichtingen en Ruben en Clara vinden nu op hun kamer een roestvrijstalen gevaarte waarin je aan de ene kant je behoefte kunt doen en aan de andere kant je gezicht kunt wassen. Een gevaarte dat thuis hoort in een gevangenis, maar niet in een kinderwereld. Het indekken tegen risico's heeft perverse effecten. Kinderen gedragen zich vaak onverwacht en onverantwoord. Maar daar is steeds minder begrip voor. 'Pietje Bell'-streken leiden niet tot een wijze correctie, maar tot aangifte en strafvervolging. In omringende landen is men terughoudend met de toepassing van strafrecht op jeugdigen. Onze grens ligt al bij 12 jaar en de roep om jongeren volgens het volwassenenstrafrecht te berechten, wordt steeds sterker. Natuurlijk zijn er heel nare incidenten, maar die zijn niet te voorkomen. Toch zijn ze in de Tweede Kamer en de publieke beeldvorming dwingend. Verantwoorde oplossingen van de problemen in de jeugdzorg moeten aansluiten bij de behoeften, ontwikkeling en specifieke situatie van een kind. Enige parlementaire zelfreflectie lijkt mij een goed begin.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
73
Bijlage IV 'Soms hoop je alleen dat het niet erger wordt' Interview Sophie Mulder (37), gezinsvoogd. De Volkskrant, 8 februari 2012 Politici praten bij jeugdzorg graag over preventie. Dat gaat ten koste van de zware probleemgevallen, zo waarschuwden deskundigen zaterdag. Gezinsvoogd Sophie Mulder heeft dagelijks met ernstig kinderleed te maken. Door Aimée Kiene en Anneke Stoffelen Je moet vooral niet de redder willen spelen, heeft gezinsvoogd Sophie Mulder (37) in de loop der jaren geleerd. Dan raak je gegarandeerd teleurgesteld. Met veel moeite afgekickte ouders gaan opnieuw aan de drank, een tiener die jarenlang is behandeld in een gesloten inrichting slaagt er tijdens zijn eerste week buiten alweer in om de politie op zijn nek te krijgen. 'En er zijn ouders die gewoonweg de verstandelijke vermogens niet hebben om zichzelf onder de loep te nemen of iets te veranderen', zegt Mulder. 'Als je hen niet kan beïnvloeden, ben je puur bezig met het beschermen van een kind, het hanteerbaar houden van de situatie zodat die in elk geval niet erger wordt. Terwijl ik eigenlijk natuurlijk altijd hoop dat ik het verschil kan maken in iemands leven.' Als gezinsvoogd werkt Mulder al vijftien jaar met kinderen die onder toezicht zijn gesteld door de kinderrechter. Het is de groep met de zwaarste problemen: seksueel misbruik, zwakbegaafde ouders, ernstige verslavingen, vechtscheidingen ellende die vaak van generatie op generatie wordt doorgegeven. Kinderen die van hun ouders niets hoeven te verwachten en daarom de steun het hardst nodig hebben. Maar deskundigen signaleerden afgelopen weekend in deze krant dat juist deze groep wordt vergeten nu het hele jeugdzorgsysteem op de schop gaat en gemeenten de hulpverlening moeten gaan organiseren. Alsof politici liever wegkijken van de ongemakkelijke werkelijkheid, want simpele oplossingen zijn er niet. Ook Mulder valt op dat het in de maatschappelijke discussie vooral gaat over preventie. Maar wie een tijdje met haar meeloopt in haar werk met cliënten in de omgeving van Leiden, komt problemen tegen waartegen geen opvoedcursus is opgewassen. Ouders met tienduizenden euro's schuld bij wie het water is afgesloten, een moeder die opnieuw toegeeft aan haar alcoholverslaving en zowat vergeet dat haar kinderen bestaan. 'Er lopen echt heel gestoorde mensen rond', zegt Mulder. Ze is in haar carrière twee situaties tegengekomen waarbij de mishandeling zó ernstig was, dat ze dacht: als we nog later waren, hadden deze kinderen niet meer geleefd. 'Eén vader, nou, als jullie hem zouden zien, dacht je: een keurige vent. Maar wat hij zijn dochter aandeed was afschuwelijk. Urenlang moest ze fitnessoefeningen doen. Hij hield haar ondersteboven in de vijver.' De andere vader, die had zijn dochter kaalgeschoren. 'En als ze in bed plaste, moest ze naakt in haar eigen urine liggen. De moeder van dat meisje mocht nooit alleen zijn met haar kind.'
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
74
Mulder is opgeleid aan de sociale academie, maar voldoet geenszins aan het geitenwollensokkencliché dat de branche aankleeft. Een frisse blonde verschijning met weliswaar een vriendelijke glimlach, maar als het moet ook streng van toon. Een 16-jarige cliënt die voor de zoveelste keer is ontslagen op een stageplek, krijgt van haar te horen dat hij nu maar eens gewoon aan de bak moet: 'Voor mijn part ga je vakken vullen in de supermarkt.' Ze zou willen dat ze als gezinsvoogd iets vaker onorthodoxe besluiten kon nemen. Die jongen die telkens wegliep uit een instelling bijvoorbeeld. 'Hij had al op 23 plekken gezeten geloof ik, heel vaak gesloten plekken. Maar telkens als hij ook maar een béétje ruimte kreeg, liep hij weg. Brak deuren open, noem maar op.' Sophie Mulder, destijds gezinsvoogd in de regio Arnhem, stelde bij zijn behandelaren voor om de jongen toestemming te geven om weg te lopen. 'En dan met hem afspreken: morgenochtend om 8 uur ben je terug. Die jongen was al zo vaak afgestraft voor wat hij verkeerd deed. Ik dacht: als hij een keer niet wordt veroordeeld, maar merkt dat hij vertrouwen krijgt, misschien leert hij dan omgaan met vrijheden. Toen ik het voorstelde zag je ze kijken: die is gek.' De afgelopen jaren stond de jeugdzorg veelvuldig in de publieke belangstelling. En zelden positief: lange wachtlijsten, langs elkaar heen werkende hulpverleners, gezinsvoogden die hun cliënten amper kennen. Er waren dramatische incidenten, zoals de zaak Savanna, waarin een gezinsvoogd zelfs strafrechtelijk werd vervolgd (en vrijgesproken) omdat haar nalatigheid werd verweten bij de dood van de 3-jarige peuter. Er gaan wel eens dingen mis. Zelf maakte ze het mee met de wegloper. 'Zware psychische problemen, een laag IQ. Zijn vader een gevluchte Koerd uit Irak, die iets met mensenhandel op zijn kerfstok had. Zijn moeder in een inrichting, suïcidaal als wat. De psychiater vertelde dat ze weleens meerdere zelfmoordpogingen op een dag had gedaan.' Toen Mulder op een dag met de jongen op bezoek zou gaan bij zijn moeder, kreeg ze het advies een stok bij hem in zijn broek te stoppen. ' Dat doen ze wel vaker bij weglopers, dan kun je niet rennen. Ik dacht: ach, dat is niet nodig. We hebben inmiddels zo'n goede verstandhouding.' Maar toen de gezinsvoogd haar auto had geparkeerd bij de inrichting, trok hij de deur open. 'En hij zet het me toch op een lopen. Sorry Sophie, sorry, riep hij nog. Ik kon wel janken. En toch ik kon het me zó goed voorstellen, zoveel plekken als die jongen al had gehad.' De jongen is twee maanden vermist geweest. Dankzij al die verschillende internaten had hij vrienden in het hele land. Uiteindelijk werd hij aangetroffen op Amsterdam Centraal. 'Met de jongen is het niet goed afgelopen. Ik heb later gehoord dat hij zijn
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
75
vader is tegengekomen op de luchtplaats in de gevangenis, een paar maanden nadat op zijn 18de verjaardag de gedwongen hulpverlening was gestopt.' Mulder komt uit een katholiek nest in een klein Brabants dorpje. Haar eerste ervaring in de hulpverlening deed ze op toen ze voor een mbo-opleiding stage liep in de vrouwenopvang in Den Bosch. 'Daar keek ik mijn ogen uit. Je had vrouwen uit Amsterdam, Utrecht. . , met verbazing luisterde ik wat ze allemaal vertelden over hoe vreemd hun leven was verlopen. Ik herinner me ook een ernstig verwaarloosd meisje. Raar misschien, maar het gaf me energie om met zo'n meisje te praten. Het is bijzonder als je een zodanige band met een kind opbouwt dat ze je dingen in vertrouwen durft te vertellen.' Later kwam ze als studente aan de sociale academie bij Bureau Jeugdzorg terecht voor een stage. Ze is er tot op de dag van vandaag blijven plakken. Het werken vanuit een juridisch kader sprak haar vanaf het begin aan. 'Het is gedwongen, opgelegde hulp. Ik dacht: met die stok achter de deur kun je misschien wel echt iets betekenen in het leven van een kind.' Soms is dat inderdaad zo. Mulder haalt voldoening uit haar werk uit kleine overwinningen. 'Het is bijvoorbeeld fijn als ik het voor elkaar krijg dat ouders tegen hun uit huis geplaatste kinderen kunnen zeggen: 'Het is oké dat je in dat pleeggezin woont. Ik vind het fijn dat er goed voor je wordt gezorgd.' Die acceptatie door hun eigen ouders maakt voor een kind zó veel verschil.' Het allermooist is het als kinderen na een moeilijke periode weer terug kunnen naar hun eigen ouders, vindt Mulder. 'Maar eerlijk gezegd maak ik dat maar weinig mee.' Sinds de zaak-Savanna groeide het aantal uithuisplaatsingen Bureau Jeugdzorg zou risico's veel meer zijn gaan mijden. 'Bureau Jeugdzorg is daar soms arrogant in, ja', zegt Mulder. Er worden soms kinderen onder haar hoede weggehaald bij hun ouders, van wie ze soms twijfelt of het wel de beste oplossing voor hen is. 'Ik voel soms een innerlijk conflict tussen wat ik als Sophie ergens van vindt en hoe ik als professional een situatie inschat.' Beslissingen over bij wie kinderen komen te wonen, neemt ze altijd in overleg met een team. 'Maar anders dan de collega's in dat overleg, die de situatie op basis van dossiers inschatten, ken ik de ouders en de kinderen van dichtbij. En dan kan het zijn dat ik denk: met deze mensen durf ik het wel aan. Terwijl ik ook heus wel zie dat er op papier risico's zijn. Dat zijn enorme dilemma's.' Een uithuisplaatsing is echt niet zaligmakend, zegt Mulder. 'Dat doe je alleen als er echt geen andere uitweg is.' Als ze iets heeft geleerd de afgelopen decennia, is het dat de meeste kinderen ongelooflijk loyaal blijven aan hun biologische ouders, no matter what. Ook mishandelde of verwaarloosde kinderen willen vaak weer terug naar huis. Sinds ze zelf twee dochters heeft, ze zijn nu 7 en 10, begrijpt Mulder ook beter hoe intens die band tussen ouder en kind is. 'Het heeft mijn werk beïnvloed. Ik kan nu
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
76
beter meeleven met de ouders, het hartverscheurende gevoel van je kinderen te moeten missen. Ik herinner me een moeder die net was bevallen, hoe ze haar kindje borstvoeding zat te geven toen ik binnenkwam. Ik moest haar gaan vertellen dat ik haar baby kwam ophalen. Afschuwelijk, je zal het meemaken.' Het is niet zo dat je immuun wordt voor het leed naarmate je het werk als gezinsvoogd langer doet, zegt Mulder. 'Integendeel zou ik bijna zeggen. Ik merk dat ik steeds slechter tegen de ellende kan naarmate ik ouder word.' En dan komt af en toe toch stiekem de redder in haar naar boven. 'Er zijn situaties die me ook thuis bijna niet loslaten. Ik heb een cliëntje, een heel snoeperig mannetje van 5. Zijn moeder zit een jarenlange celstraf uit voor moord. Ik zoek haar geregeld met haar zoontje op in de gevangenis. Het is een heel openhartige vrouw waar je soms best sympathie voor kunt voelen. Als je haar voorgeschiedenis kent, hoe ze werd mishandeld, kun je wel een beetje snappen hoe ze tot haar daad is gekomen.' Mulder moest het zoontje vertellen dat hij door zijn moeilijke gedrag opnieuw weg moest uit een pleeggezin, zijn derde overplaatsing in twee jaar tijd. 'Toen deed hij zo', Mulder wrijft met haar vuisten in haar ogen. 'Maar tranen kwamen er niet. Dat jongetje is zo beschadigd dat hij gewoon niet meer kan huilen. Zó schrijnend. Als ik hem zie zou ik hem het liefste mee naar huis willen nemen. Al weet ik dat dat een totaal naïeve gedachte is.'
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
77
Bijlage V Directeur Jeugdzorg geschoold door zijn eigen miserabele kindertijd De Telegraaf, 19 november 2011 Al is hij 56 jaar, als Cock Fuchs zijn jeugd aanstipt, blinkt iets van de pijn van toen in zijn lichte ogen. Is hij weer die jongen uit de Haagse Schilderswijk. Hij schetst zijn kinderjaren, die verre van mooi waren, in zijn boek Zomaar een kind . Een verwaarloosd ventje dat het tot directeur Jeugdzorg zou schoppen. Cock Fuchs groeide op in een tweekamerwoninkje met zijn drie broertjes, vader en moeder. Zijn alcoholische pa sloeg en schopte zijn moeder in elkaar, ma schikte in haar slachtofferrol. Aan zijn jeugd was niets normaal, veilig, vertrouwd. Het ergste was het onvoorspelbare van alles. Altijd in angstige afwachting van de dingen die gingen komen. Om zijn vader s avonds laat uit de kroeg te halen, nam zijn moeder Cock mee, als stok achter de deur. In zijn pyjamaatje. Als zijn stomdronken pa niet direct meeging, nam ma er aan de bar ook maar eentje. En nog eentje. En zat Cock zich te verbijten van de zorgen om zijn babybroertjes die alleen thuis waren. En de stamgasten zeiden dan tegen zijn ouders: Dit kun je niet maken Cock Fuchs: Maar ze deden niets. In die Schilderswijk, met zijn hoge sociale controle, wist iedereen het. De buurvrouw, de wijkagent, de nonnen van de kleuterschool, de broeders van de lagere school, de huisarts, de voetbalclub, ooms en tantes. Iedereen zag dat het fout ging, niemand stak een poot uit. Opa Mishandeld, vernederd, verwaarloosd, drie kernbegrippen van zijn jeugd. Alleen aan mijn opa had ik iets. Hij stelde eisen aan me, bood regels en discipline. Net als meneer Beers, het schoolhoofd van de mulo, was hij één van de sleutelfiguren op mijn levenspad. Pfff dat klinkt zo eh godsdienstig. Iets liefs schiet hem te binnen: Deed opa geen penning in de gasmeter, maar kocht hij van dat kwartje een ijsje voor mij. Opa overleed toen Cock twaalf jaar was. Cock Fuchs is zelf inmiddels opa van twee kleinkinderen. Ik schreef alles op voor onze vijf kinderen. Drie eigen, we zijn een samengesteld gezin. Ze hebben het allemaal gelezen. Mijn zoon die wiskunde studeert en rationeel is, zei: Pap, wat een k***boek heb je geschreven, ik zit terwijl ik het lees, bijna te huilen . Een kleine oplage, zo was het plan: Maar twee vrienden die met me meelazen, vonden dat het breder moest. Voor mensen in de jeugdzorg, ouders, onderwijzers, tieners, buren. Er zit ook voor iedereen wat in. Hij weet dat een jeugd als die van hem een mens tekent: Het laat áltijd sporen na. Ik was bang, onzeker, vertoonde vlucht- of vechtgedrag. Eerst vertaalde dat zich in bewijsdrang en kapotte relaties. Als manager en ondernemer in onder andere de horeca verdiende hij als workaholic bakken geld. Zijn peperdure auto was het symbool
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
78
dat hij de Schilderswijk ontgroeid was. Alcohol, gokken, ik was altijd aan het verdoven. Totdat het niet meer ging. Keerpunt Op z n 28e werd hij vader, het werd het keerpunt van zijn leven: Ik voelde meteen onvoorwaardelijke liefde voor dat kleine wezentje. En opeens dacht ik dat ik ooit ook een klein wezentje was geweest. Maar van mij was niet zo gehouden. Cock Fuchs ging sociale menswetenschappen studeren: Je weet wat ze zeggen: in de zorg werken degenen die het nodig hadden. Mijn vooropleiding mulo deugde niet, maar ik rolde zo door het toelatingsexamen. Ik kon leren, maar had het niet eerder gezocht. Cock Fuchs, nu interim-adviseur in het onderwijs, klom snel op in de jeugdzorg, werd directeur van regio Haaglanden. Ik weet wat ze zeggen over de jeugdzorg en er is veel mis. Het is toch te gek dat een meisje van 22 uit Wassenaar of Aerdenhout, hbodiploma op zak, als gezinsvoogd de boel moet gaan regelen. Alleen wat moet zij zeggen tegen pa die zit te blowen op de bank, ma die onder de pillen zit, een gezin dat sterft van de schulden? En ze moet het dúrven zeggen. Dúrven doorvragen: laat eens zien, waar slaapt je kind. Staat er één bedje op drie kinderen, dan weet je het wel. Bij Savanna, dat vermoorde meisje, bleek later dat ze in een hondenbench sliep. Als één iemand had doorgevraagd Fuchs werd in Noord-Holland interim-directeur toen twee bestuurders opstapten na de zaak-Savanna. Als Jeugdzorg binnenkomt zijn ouders meteen bang dat hun kind uit huis wordt geplaatst. Ik zegt altijd: Ik kom je een poosje helpen . Maar er is geld voor drie keer één bezoekje en dan moet je hele vellen invullen Zet op elk probleemgezin één buddy, is de hele jeugdzorg overbodig. Managers eruit. Scheelt een hoop centen. Over het systeem blijft hij zijn hersens pijnigen: Kan je mij verklaren waarom één kind in een pleeggezin wordt geplaatst, maar de andere drie kinderen thuis mogen blijven? Mag je een halve auto rijden als je geen rijbewijs hebt? Cock Fuchs is van de aanpak olifant-in-een-porseleinkast . Ik praat met sprongetjes, sorry, maar kijk naar het misbruik in pleeggezinnen. Directeuren verschuilen zich: Voor die pleegouders heb ik in 1997 al gewaarschuwd . Een ander in 1999, nummer drie in 2003 Ze grijpen niet in, ze schuiven af. Er zit een gelatenheid in, van kan ik er wat aan doen Met 93 procent van de kinderen gaat het goed. Met zeven procent niet. 240.000 kinderen. Elke week sterft er een kind. We moeten er met mekaar meer opletten. Ouders hebben het recht niet hun kind te mishandelen. Hamert: Die halve gare van een dominee, die nu weer beweert dat je een kind een klap mag geven. Mensen hebben het recht niet! Bel de meldlijn van de kinderbescherming. En vraag een week later eens of er is ingegrepen. Ik weet het, uit oogpunt van privacy krijg je daar nooit antwoord op Sterfbed Hij twijfelt over de lastige vraag: Oei. Nee, ik weet niet of mijn vader inmenging van buitenaf had toegelaten. Ik denk het niet. Maar er zijn er twee die viool spelen! Mijn moeder zei later trots dat ze tenminste niet gescheiden was, maar ik heb wel eens gedacht: wat als ze met ons was vertrokken Misschien had hulp haar over een
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
79
streep getrokken. Op zijn sterfbed heb ik mijn vader gevraagd of hij spijt had, waarom hij nooit heeft genoten van zijn kinderen. Antwoord heb ik niet gehad. Het gaat Cock Fuchs goed, heel goed. De liefde voor mijn vrouw, onze kinderen. Ik heb mijn tics overwonnen, ben minder angstig, agressief, heb niet meer de drang om te vluchten. Een relativerende lach: Het was een lange weg, maar onderweg op die pelgrimstocht lossen dingen zich op, hoor.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
80
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
81
Bijlage VI Plan van Aanpak 1.1 Aanleiding De aanleiding is een documentaire die ik zag over probleemjongeren in Rotterdam. Deze heet ‘Lost Boys’ en is gemaakt door Margit Balogh. Ze stuit op sombere verhalen: De beloofde begeleiding bij het regelen van werk, een uitkering of een opleiding sluit vaak onvoldoende aan op de leefwereld van deze jongeren. Hulpverleners worstelen hoe om te gaan met deze groep ongrijpbare jongeren zonder enige ondersteuning vanuit familie of voogden. Voor andere vanzelfsprekende zorg zijn ze wettelijk 'te oud'. Lid blijven van de Bloods zien zij als enig alternatief. Het gevolg is een vicieuze cirkel van gevangenschap, hulpverleningstrajecten, wantrouwen en nieuwe incidenten. (bron: Holland Doc) In deze documentaire komt Bureau Jeugdzorg er bijzonder slecht van af. Dit irriteerde mijn vriendin, die gezinsvoogd is, mateloos. Volgens haar komen zaken die wel goed gaan nauwelijks aan bod in de media. 1.2 Opdrachtgever De opdrachtgever is de William Schrikker Groep (WSG): een landelijk werkende instelling voor jeugdbescherming, jeugdreclassering en pleegzorg. Zij richten zich op kinderen met een beperking of chronische ziekte, maar ook op kinderen van ouders met een beperking. Wanneer in de thuissituatie ernstige opvoedingsproblemen ontstaan biedt de WSG hulp, advies en ondersteuning. De William Schrikker Groep bestaat uit de zelfstandig opererende onderdelen Jeugdbescherming, Jeugdreclassering, Pleegzorg en Expertisecentrum. Elk onderdeel heeft haar eigen specialisme en wordt ondersteund door een vijfde zelfstandig onderdeel, het Servicecentrum. 1.3 Waarom is het een probleem? De WSG begeleidt verstandelijk beperkte jongeren in de leeftijd t/m 18 jaar, die bovendien vaak in aanraking zijn geweest met justitie. Verstandelijk beperkte jongeren hebben een IQ onder de 85 en kunnen de gevolgen van hun daden meestal slecht inschatten. Deze jongeren hebben baat bij goede opvang en intensieve leertrajecten. In het huidige politieke klimaat staat deze aanpak echter onder druk. Zo pleit de Partij voor de Vrijheid (PVV) er bijvoorbeeld voor om het leger in te zetten tegen dit zogenaamde ‘straattuig,’ om ze vervolgens ‘door de knieën te schieten.’ De nuance is volledig uit het politieke debat verdwenen. Aangezien de politiek ook de budgetten voor instellingen als de WSG bepaalt, is het voor de WSG belangrijk om te weten welk beeld er in de media wordt geschetst van hun werknemers 1.4 Hoe is dit probleem ontstaan? Een aantal oorzaken liggen ten grondslag aan het probleem rond de beeldvorming ● De instellingen voor jeugdzorg, in mijn specifieke geval de WSG, geven zelf te weinig openheid van zaken over de manier van werken. Zo werd er bijvoorbeeld geen medewerking verleent aan de documentaire Lostboys. Hierdoor ontstaat er een eenzijdig beeld, volledig ten nadele van de jeugdzorg.
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
82
● In de landelijke politiek zijn partijen opgekomen die inspelen op onderbuikgevoelens van mensen. Het zogenaamde ‘theedrinken’ is volledig uit de mode, straattuig dient keihard aangepakt te worden. ● Na een (gezins)drama gaan de media massaal op zoek naar schuldige, wat er meestal op neerkomt dat een instelling voor jeugdzorg gefaald heeft. Aandacht voor zaken die goed gaan is er veel minder. 1.5 Doelstelling Het uitvoeren van een onderzoek waardoor duidelijk wordt welk beeld er in de Volkskrant, de Telegraaf en in Pauw en Witteman wordt geschetst van gezinsvoogden in de periode 2009 – 2012. 1.6 Probleemstelling Welk beeld wordt er in de Volkskrant, de Telegraaf en in Pauw en Witteman neergezet van gezinsvoogden in de periode 2009- 2012. 1.7 Deelvragen 1. Wie is de opdrachtgever? - Wat zijn de kerntaken? - Wat is de bedrijfsstructuur? - Wat wil het bedrijf bereiken? - Welk beeld wil het bedrijf naar buiten toe uitstralen? 2. Wat is een gezinsvoogd? - Welke taken en verantwoordelijkheden heeft een gezinsvoogd? - Aan wie legt de gezinsvoogd verantwoording af? - In welke situaties wordt er besloten om een gezinsvoogd in te zetten? - Wie beslist er over de inzet van een gezinsvoogd? - Welk beeld denkt de gezinsvoogd zelf dat er heerst in de media? 3. Wat zijn de achtergronden van de Volkskrant, de Telegraaf en Pauw en Witteman? - Welke missie hebben deze media? - Welke doelgroepen willen zij bedienen? - Wat is hun bereik? - Waarom heb ik voor deze media gekozen? - Hebben zij mogelijk belangen? - Wat is de visie op de maatschappij van deze media? 4. Hoe komen gezinsvoogden nu hoofdzakelijk in de media? - Welke zaken komen er in de media terecht? - Wat voor toon hanteren media als zij berichten brengen over jeugdzorg? - Verschijnen er opiniërende stukken in de media en wat is de toon daarvan? - Wie schrijven deze stukken en waarom? - Wat is de rol van de jeugdzorginstelling daarbij? - Welke emoties maken deze nieuwsberichten los in de samenleving? 5. Wat zijn de verschillen tussen de Volkskrant, de Telegraaf en Pauw en Witteman in de berichtgeving over gezinsvoogden? - Krijgen gezinsvoogden in ieder medium evenveel aandacht? - Zijn deze media objectief of lijken zij partij te kiezen? - Wat zijn de verschillen in nuance in de berichtgeving? - Zijn de media even positief danwel negatief in hun berichtgeving?
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
-
83
Plegen deze media hoor en wederhoor? Hoe is dat te vertalen naar de opdrachtgever?
Matrix deelvragen/methode van onderzoek Deskresearch Fieldresearch Internationale component Kwantitafief onderzoek Kwalitatief onderzoek Deelvraag 1 X X Deelvraag 2 X X X Deelvraag 3 X X Deelvraag 4 X X X Deelvraag 5 X X
2 Verantwoording methode onderzoek 2.1 Deskresearch Uit mijn onderzoek moet naar voren komen hoe de gezinsvoogd in de media wordt neergezet. Aangezien ik dit onderzoek alleen ga uitvoeren, is het voor mij onmogelijk om alle media in Nederland bij te houden over dit onderwerp. Ik zal daarom een keuze moeten maken. Kranten zijn ondanks het oplageverlies nog steeds erg bepalend in het medialandschap. Bovendien bieden kranten een gevarieerd aanbod: zowel nieuws, interviews als opiniërende stukken zijn erin te vinden. Daarnaast verschijnen ze dagelijks waardoor ze veel content produceren. Door voor de twee grootste kranten in Nederland te kiezen verzeker ik mezelf ervan dat ik niets mis. Daarnaast analyseer ik ook nog een televisieprogramma voor de ‘inkleuring’ van het beeld. Bij bewegend beeld komen de emoties immers beter over dan bij het geschreven woord. Om mijn onderzoek te kunnen doen maak ik een analyse van de Volkskrant, de Telegraaf en het televisieprogramma Pauw en Witteman van de afgelopen drie jaar. De Telegraaf is de grootste krant van Nederland en heeft een rechts-populistische signatuur. Voor de balans in mijn onderzoek analyseer ik ook de als ‘links’ bekendstaande Volkskrant. Die is in oplagecijfers tevens de grootse ‘kwaliteitkrant’ van Nederland. Het Algemeen Dagblad is weliswaar groter dan de Volkskrant., maar die lijkt qua signatuur teveel op de Telegraaf. Daarnaast kies ik ervoor om ook een televisieprogramma te analyseren. Een interview op televisie wordt meestal ondersteunt met filmpjes waardoor het onderwerp zichtbaarder en tastbaarder wordt. Daarnaast zijn de emoties van de sprekers zichtbaar en dat is bij het geschreven woord natuurlijk niet zo. Ik kies ervoor om het programma Pauw en Witteman te analyseren. Dat is momenteel dé opiniërende
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
84
latenight talkshow op de Nederlandse televisie met het grootste bereik. Knevel en Van den Brink zijn de vervangers in de zomerstop en die zenden korter uit en bereiken daardoor minder kijkers. Bij De Wereld Draait Door krijgen de gasten te weinig tijd om iets vertellen en het mist daardoor diepgang. Jinek op Zondag bestaat nog te kort. De krantenartikelen die ik ga analyseren moeten voldoen aan de volgende criteria: - Eigen content (geen ANP berichtjes) - Minimaal 800 woorden - Hoofdonderwerp is de (rol van de) gezinsvoogd Vervolgens analyseer ik de artikelen aan de hand van de volgende criteria: - Is het een nieuwsbericht, interview of opiniërend stuk? - Welke karaktereigenschappen worden in relatie tot de gezinsvoogd genoemd? - Wordt de schuldvraag neergelegd bij de gezinsvoogd/wetgeving/organisatie? - Welke beoordeling wordt er gegeven aan het werk dat de gezinsvoogd gedaan heeft? - Is de conclusie over de gezinsvoogd over het algemeen positief of negatief? - Is er hoor en wederhoor gepleegd? De items van Pauw en Witteman die ik wil analyseren moeten voldoen aan de volgende criteria: - De (rol van de) gezinsvoogd is hoofdonderwerp van gesprek Om de analyse te kunnen doen gebruik dezelfde criteria als voor de krantenartikelen.
2.2 Fieldresearch In mijn onderzoek vraag ik mij af welk beeld er in de media wordt geschetst van gezinsvoogden. Daarbij is het ook belangrijk om te weten hoe de hoofdpersonen hier zelf over denken. Hoe vinden gezinsvoogden dat zij worden afgeschilderd in de media? Vinden zij dat er een evenwichtig beeld wordt gegeven? Komt het beeld dat uit mijn analyse naar voren komt met het beeld dat de gezinsvoogden denken dat er is? De antwoorden op deze vragen zijn van belang om mijn analyse meer duiding te kunnen geven en ik heb deze bevindingen ook nodig om aanbevelingen te kunnen doen. Om antwoorden te krijgen op deze vragen ga ik diepte interviews houden met drie gezinsvoogden. Ook houdt ik een interview met het hoofd Communicatie van de William Schrikker Groep, Ad Veen. Hij loopt al lang mee en zal mijn bevindingen zeker in een juist perspectief kunnen plaatsen. 3 Hoofdstukindeling - Titelblad - Voorwoord - Managementsamenvatting - Samenvatting Engels - Inhoudsopgave
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
-
Inleiding
6. 7. -
Wie is de opdrachtgever? Wat zijn de kerntaken? Wat is de bedrijfsstructuur? Wat wil het bedrijf bereiken? Welk beeld wil het bedrijf naar buiten toe uitstralen? Wat is een gezinsvoogd? Welke taken en verantwoordelijkheden heeft een gezinsvoogd? Aan wie legt de gezinsvoogd verantwoording af? In welke situaties wordt er besloten om een gezinsvoogd in te zetten? Wie beslist er over de inzet van een gezinsvoogd? Welk beeld denkt de gezinsvoogd zelf dat er heerst in de media?
85
8. Wat zijn de achtergronden van de Volkskrant, de Telegraaf en Pauw en Witteman? - Welke missie hebben deze media? - Welke doelgroepen willen zij bedienen? - Wat is hun bereik? - Waarom heb ik voor deze media gekozen? - Hebben zij mogelijk belangen? - Wat is de visie op de maatschappij van deze media? 9. Hoe komen gezinsvoogden nu hoofdzakelijk in de media? - Welke zaken komen er in de media terecht? - Wat voor toon hanteren media als zij berichten brengen over jeugdzorg? - Verschijnen er opiniërende stukken in de media en wat is de toon daarvan? - Wie schrijven deze stukken en waarom? - Wat is de rol van de jeugdzorginstelling daarbij? - Welke emoties maken deze nieuwsberichten los in de samenleving? 10. Wat zijn de verschillen tussen de Volkskrant, de Telegraaf en Pauw en Witteman in de berichtgeving over gezinsvoogden? - Krijgen gezinsvoogden in ieder medium evenveel aandacht? - Zijn deze media objectief of lijken zij partij te kiezen? - Wat zijn de verschillen in nuance in de berichtgeving? - Zijn de media even positief danwel negatief in hun berichtgeving? - Plegen deze media hoor en wederhoor? - Hoe is dat te vertalen naar de opdrachtgever? - Methoden en technieken o Onderzoeksontwerp o Operationalisatie o Analysemethode - Conlusie o Conclusies van de resultaten o Herhaling en beantwoording probleemstelling o Koppeling met het literatuuronderzoek
NAFS Afstudeeropdracht, Floris Noort
86
- Resultaten o Verloop van dataverzameling en respons o Kwantitatieve en/of kwalitatieve resultaten -
Advies Evaluatie Literatuurlijst Bijlagen
4 Beroepsproduct Mijn beroepsproduct wordt, naast het adviesrapport, een documentaire over het werk van de WSG. In een eerste analyse die ik heb gemaakt van andere documentaires wordt duidelijk dat die vooral vanuit het perspectief van het kind zijn gemaakt en erop gericht zijn het falen van de jeugdzorg aan te tonen. Mijn documentaire wordt gemaakt vanuit het perspectief van de jeugdwerker. Ik zal laten zien welke moeilijke afwegingen hij moet maken, tegen welk woud van regels hij aanloopt en hoe alle andere instanties steeds de schuld bij hem willen neerleggen. Het wordt een documentaire voor televisie en hij zal ongeveer 25 minuten duren. 5
Tijdsplanning
19 maart: inleveren afstudeervoorstel 17 april: Plan van Aanpak goedgekeurd 23 mei: hoofdstuk 1 t/m5 5 juni: hoofdstuk 5 t/m 10, inleveren scriptie