RESPONS 07
Thema
Calamiteiten
22
‘Een crisis doet iets met je’
RESPONS is een uitgave van RPS 51.93646 I 4.075063
Hebben ze de fabrieken hier uitgezet?
RPS 5 locaties: Breda Delft Leerdam Rotterdam Zwolle
Beste relaties en vrienden van RPS,
51.996349 I 4.382024
Op 22 mei aanstaande vindt de tweede editie plaats van Rotterdams Peil. Een jaar geleden zijn we begonnen met gerichte aandacht voor klanten in de haven en industrie. Inmiddels voelen we ons steeds beter thuis in dit gebied, waar veiligheid en risicomanagement centraal staan. Ook dit nummer van Respons staat in het teken van calamiteiten en het beheersen daarvan. Lees hoe DCMR Regio Milieudienst Rijnmond het leefklimaat binnen een industriële omgeving met ruim één miljoen inwoners beheersbaar houdt. Of hoe de Sloecentrale haar medewerkers scherp en alert houdt, mede dankzij de BowTie-methodiek. En de gemeente Maassluis de veiligheid en historische uitstraling van haar kademuren waarborgt door structureel beheer en onderhoud. Is er sprake van een crisissituatie, dan laat communicatiebureau Winkelman Van Hessen verderop in dit magazine zien hoe je daar als organisatie het beste mee kan omgaan. Tot slot blikken we met promovendus Tom de Gast alvast vooruit naar zijn promotieonderzoek in grondmechanica om beter te kunnen bepalen hoe stabiel een dijk écht is. Met de ondersteuning van zijn onderzoek geven we vanuit RPS vorm aan onze maatschappelijke verantwoordelijkheid in dit belangrijke gebied.
RPS is een onafhankelijk adviesen ingenieursbureau. Met een team van 400 specialisten werken we dagelijks, vanuit verschillende disciplines, aan een mooier, veiliger en gezonder Nederland. We zijn actief in de werkvelden ‘Gebieden, Gebouwen en Infrastructuur’ en ‘Milieu & Veiligheid en Laboratoria’. Langdurige relaties Onze dienstverlening typeert zich door het bouwen aan langdurige relaties met onze opdrachtgevers. Onze persoonlijke en daadkrachtige aanpak resulteert in pragmatisch advies, dat niet alleen klopt op papier maar vooral toepasbaar is in de praktijk. Geen dikke rapporten maar werkende oplossingen. Rotterdams Peil RPS organiseert donderdag 22 mei voor de tweede maal Rotterdams Peil. Een ontmoetingsplatform waarbij de groei van de havens, industrie en de stad centraal staat. Details hierover vindt u op rotterdamspeil.nl.
In juni opent RPS-Zwolle de deuren (zie foto). We willen met onze (asbest-)dienstverlening immers dicht bij onze klanten zijn, óók in het noorden en oosten van het land. Veel leesplezier! Frank Vrolijks algemeen directeur De laatste loodjes voor opening van het nieuwe kantoor van RPS-Zwolle. 02 | 03
03 Voorwoord
07 Milieudienst DCMR werkt aan schoner en veiliger Rijnmondgebied Dick Amesz en Marcel Koeleman
inhoudsopgave
15 Sloecentrale houdt met BowTie risico’s pragmatisch in beeld Peter Almekinders
12 Fijnstofmetingen binnenmilieu
21 Windpark Krammer
51.93646 I 4.075063
22 Mediablunders, babyvoeding en bescheiden ingenieurs Ton Winkelman 26 Maassluis laat zich niet verrassen Huub Eitjes en Marc van der Leeuw-Damee 30 Uitdagend promotieonderzoek in grondmechanica Tom de Gast
29 Deformatiemetingen Galecopperbrug
32 Herstel Grebbeliniedijk
Calamiteitentraining bij Falck Safety Services. 04 | 05
51.886849 I 4.353884
‘Hebben ze de fabrieken hier uitgezet?’ Milieudienst DCmR werkt aan schoner en veiliger Rijnmondgebied De industriële bedrijvigheid in het Rijnmondgebied maakt sinds de jaren zeventig een sterke ontwikkeling door. Keerzijde is dat het milieu nog steeds het zwaarst belast wordt van alle Nederlandse regio’s. Hoe houd je het leefklimaat binnen dit gebied met ruim één miljoen inwoners beheersbaar? DCMR Regio Milieudienst Rijnmond geeft uitleg. De beelden staan menig inwoner van Rijnmond nog op het netvlies gebrand. Zwarte rookwalmen domineren in de jaren ’70 het luchtbeeld. Er hangt een dikke smoglaag boven het industriële gebied. Bewoners hebben gezondheidsklachten en klagen over vieze ramen. Een blik op het water in de Nieuwe Waterweg geeft het idee dat
Dick Amesz (l), bureauhoofd operationele taken, en Marcel Koeleman, bureauhoofd lucht bij DCMR.
voorbijgangers er fotorolletjes in kunnen ontwikkelen. Hoe anders is de situatie ruim veertig jaar later. Dick Amesz, bureauhoofd operationele taken bij de DCMR Regio Milieudienst Rijnmond, staat in het gras op tientallen meters van Shell Pernis, een van de grootste raffinaderijen ter wereld.
06 | 07
Hebben ze de fabrieken hier uitgezet?
Canisters Het doel bij het bemonsteren van omgevingslucht is het verzamelen van een representatief deel van de lucht zodat deze later geanalyseerd kan worden. RIVM heeft protocollen opgesteld die voor bepaalde onderzoeken voorschrijven om voor monstername te werken met Canisters. Deze efficiënte techniek heeft een meetbereik die 1000 keer lager ligt dan die van de traditionele gaszak- en koolbuismethoden. Canisters worden onder andere ingezet bij directe monstername bij calamiteiten, kruipruimtemetingen, geuronderzoek en stationaire omgevingsmetingen.
Het bedrijfsterrein biedt naast olieverwerkende fabrieken huisvesting aan chemische fabrieken van Shell en van andere bedrijven. Hij snuift de voorjaarslucht nog eens diep op. “Je ruikt alleen het gras. Vroeger was dat ondenkbaar. De luchtkwaliteit van toen is niet meer te vergelijken met nu. Smog komt hier haast niet meer voor.” Verantwoordelijkheid pakken Deze ontwikkeling kan voor een belangrijk deel op het conto kan worden geschreven van DCMR. De gezamenlijke milieudienst van de provincie Zuid-Holland en zestien gemeenten streeft naar een goede leefomgevingskwaliteit voor ruim één miljoen inwoners. “We zijn in de jaren zeventig ontstaan”, blikt Marcel Koeleman, bureauhoofd lucht bij DCMR, terug. “De impact van de sterk ontwikkelde industrie op het leefklimaat in het havengebied werd groter en groter. Samen met alle betrokkenen moesten we iets organiseren om dat beheersbaar te maken en te houden.” “Het probleem was groter dan iedereen individueel kon oplossen”, vult Dick aan. “Wij hebben het overzicht, zijn onafhankelijk, maar hebben wel met alle partijen te maken. Dat biedt ons de mogelijkheid om over de muurtjes heen te kijken, zodat we die gezamenlijke verantwoordelijkheid kunnen initiëren. Wij zijn dé partij die er vervolgens op moet toezien dat de industrie de vergunningvoorschriften respecteert.” Bovenop zitten DCMR heeft veel kennis en ervaring van industriële processen en de invloed daarvan op het milieu. Dat is van belang om het Rijnmondgebied te bewaken. Geen makkelijke opgave. Want hoe houd je een zwaar industrieel gebied met veel bedrijvigheid en 1,2 miljoen inwoners beheersbaar? “Dat ligt eraan wat voor kwaliteit je nastreeft en wat je er voor over hebt dat goed in de gaten te houden”, antwoordt Marcel. “In opdracht van de overheid maken we vergunningen. Met de meest moderne meettechnieken controleren we of bedrijven deze naleven en nemen we sancties waar het nodig is. We móeten er elke dag bovenop zitten.” Een credo dat past bij de wens van burger en overheid om industriële bedrijven intensiever te controleren. “Als burger in het Rijnmondgebied mag je verwachten dat we risicovolle processen goed in de gaten houden. Maar uiteindelijk blijft het de verantwoordelijkheid van de bedrijven zelf. Dat wordt weleens vergeten.” In hoeverre mag je ervan uitgaan dat een gemiddelde ondernemer zich goed gedraagt? “Dat is een interessante vraag. Een vergunning verleen je voor een bepaald
08 | 09
51.901071 I 4.288774
Hebben ze de fabrieken hier uitgezet?
industrieel proces en stelt eisen aan hoe dat proces wordt uitgevoerd. Maar er worden geen eisen gesteld aan hoe dat bedrijf geleid moet worden”, merkt Marcel. Uit een rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid bleek dat er binnen de industrie geregeld sprake is van onkunde, miscommunicatie en eilandencultuur. “We hebben het dus nog niet goed in de hand. Door richtlijnen voor verantwoordelijk leiderschap te geven zou je dat beter kunnen borgen met elkaar.” Arts en hersenonderzoeker Dick Swaab beschreef onlangs in een publicatie een item dat hier volgens Marcel goed op aansluit. “Een gemiddelde CEO neemt beslissingen met een deel van zijn hersenen waar we geen zicht op hebben en waar hij niet op is geselecteerd. Het blijft mensenwerk en blijkbaar heb je met vergunningverlening nog niet de garantie dat een bedrijf zich verantwoordelijk gedraagt.”
51.886849 I 4.353884
Wakker liggen Ruim dertigduizend meldingen van overlast die de meldkamer van DCMR jaarlijks ontvangt, bewijzen dat statement. Geluidsoverlast door de horeca (7000) en Rotterdamse luchthaven (6000) domineren de lijst. Stankoverlast door de industrie (7000) en bedrijfsmeldingen voor niet routinematige activiteiten van bedrijven (6000) komen ook veelvuldig voor. “We nemen elke klacht serieus, omdat achter elke klacht tientallen burgers kunnen zitten”, verklaart Dick. Hij staat aan het hoofd van de meldkamer die 24/7 paraat staat voor overlastmeldingen en incidenten. Ook de uitrukdienst is onderdeel van de meldkamer. Witte busjes met meetapparatuur zijn snel ter plekke om de overlast op locatie in beeld te brengen en waar mogelijk direct actie te ondernemen. Dagelijks rouleren de medewerkers van de meldkamer van telefoonwacht- en uitrukdienst. “De kracht van zo’n dubbelfunctie is dat zij precies weten wat er speelt. Als iemand op dinsdag een luchtmeting doet voor stankoverlast bij bedrijf X en de dag erop via de telefoon een klacht krijgt over dat gebied kan hij daar direct op inspelen. De meldkamer voelt zich erg betrokken bij de burger. Krijg je woensdag telefonisch een melding van een burger dat zijn kinderen ’s nachts van wakker liggen van stankoverlast, dan ben je volgende dag buiten extra gemotiveerd er iets aan te doen.” Elektronische neuzen De burger kan zelf in de gaten houden hoe het met de luchtkwaliteit in Rijnmond is gesteld. DCMR heeft in het gebied negentien meetkastjes opgesteld. Elk uur meten die de concentratie van onder meer zwaveldioxide, stikstofoxide en fijnstof in de lucht. Die kennis van de luchtkwaliteit heeft
10 | 11
Hebben ze de fabrieken hier uitgezet?
DCMR nodig voor het verantwoord opstellen en beoordelen van ruimtelijke plannen, milieueffectrapportages en vergunningen. De resultaten toont de milieuorganisatie op haar site. Aan de hand van grafieken met kleurcoderingen is snel te zien hoe het is gesteld met de luchtkwaliteit op de meetlocaties. Ook komt het voor dat DCMR actieve luchtbemonsteringen uitvoert waarbij de organisatie gebruikmaakt van het laboratorium van RPS. Voor het realtime meten van veranderingen in de lucht beschikt DCMR sinds twee jaar over elektronische neuzen (E-noses). In het gebied zijn ze vooral bevestigd aan lantaarnpalen. Ook de uitrukdienst heeft een mobiel exemplaar in de auto. “Toezicht is ook technologie en daar moet je in investeren. Deze toepassing maakt ons alerter waardoor we onze taak beter kunnen uitvoeren”, spreekt Dick enthousiast. Het bureauhoofd beschrijft hoe het instrument onlangs van meerwaarde is geweest. “We merkten door de E-nose een sterke verhoging in de luchtkwaliteit bij een locatie binnen de bebouwde omgeving. Eenmaal ter plaatse bleek het om een bedrijf te gaan dat met een benzinebelading bezig was. Daarop hebben we direct interventie gepleegd door het bedrijf te sommeren de laadsnelheid terug te schroeven. De E-nosewaarden liepen vervolgens snel terug in het groen. Dit proces ging
Meetprotocol fijnstof
12 | 13
Waar voor fijnstof in het buitenmilieu wettelijke normen beschikbaar zijn, is dat voor het binnenmilieu nog niet het geval. Reden voor TNO om eind vorig jaar samen met de Vereniging Luchttechnische Apparaten (VLA) een meetprotocol op te stellen met bijbehorende grenswaarden voor fijnstof in kantoorgebouwen. In de periode van 20 januari
zo snel dat niemand er wat van heeft gemerkt”, zegt hij trots. Kippenvelmoment Deze nieuwe technologieën zijn nodig om adequaat op de industriële ontwikkelingen in te blijven spelen. De toename van het verkeer heeft invloed op de luchtkwaliteit en de geluidhinder. De scheepvaart werkt nog met klassieke technologie waardoor de emissies er niet milieuvriendelijker op worden. Verder is de productie in vergelijking met de jaren zeventig verviervoudigd en krijgen we steeds meer te maken met luchtverontreiniging vanuit het buitenland. Ontwikkelingen die een bedreiging vormen voor het leefklimaat in het Rijnmondgebied, maar vooralsnog geen impact hebben. Samenwerken, innoveren en een scherp toezichtbeleid blijkt het devies om binnen deze dichtbevolkte regio een goed leefklimaat overeind te houden. Dick legt dat misschien wel het meest treffend uit met een voorbeeld. “Twee jaar geleden stond ik met een Chinese delegatie op de vijfentwintigste verdieping. Op een schitterende dag in mei keek ik met de delegatieleider richting Hoek van Holland. Weet je wat hij vroeg? Hebben jullie voor ons bezoek de fabrieken uitgezet? Dat was een kippenvel moment, omdat het me trots maakt wat we de afgelopen veertig jaar hebben bereikt.”
tot en met 31 januari 2014 is het meetprotocol in de praktijk getoetst. Dit is gedaan in het kader van het Technologiecluster Fijnstof karakterisering in gebouwen. RPS is één van de zes partijen die heeft meegewerkt aan het nieuwe meetprotocol dat naar verwachting eind mei 2014 operationeel wordt.
51.880279 I 4.320882
‘Hoe blijven we scherp en alert?’ Sloecentrale houdt met BowTie risico’s pragmatisch in beeld De Sloecentrale ging in 2009 operationeel en bleef tot nu toe gevrijwaard van verzuimongevallen. Voor de organisatie vormt dat geen reden om de teugels te laten vieren. Een explosie, lekkage of persoonlijk ongeval ligt binnen de industrie immers dagelijks op de loer. Met de introductie van de BowTie-methodiek hoopt veiligheidscoördinator Peter Almekinders iedereen scherp en alert te houden.
‘Zomaar een rondje lopen’ door de Sloecentrale. Dat is aan veiligheidscoördinator Peter Almekinders niet besteed. Terwijl hij de bezoekers in een ontspannen sfeer rondleidt, staat zijn blik continu op de onderzoekmodus. Staan auto’s goed geparkeerd, zijn gevaarlijke situaties goed afgezet, dragen medewerkers een veiligheidshelm? Niet verwonderlijk dat een stuk plastic verpakkingsmateriaal op de grond
51.448324 I 3.692497
Veiligheidscoördinator Peter Almekinders.
direct zijn aandacht trekt. “Voor de brandveiligheid kan dit grote gevolgen hebben. Daar moeten we uiterst alert op zijn”, waarschuwt de veiligheidsverantwoordelijke van de Sloecentrale, terwijl hij het plastic opraapt. Gedrag De Sloecentrale, een joint venture van het Franse Elektriciteitsbedrijf EDF en het Zeeuwse energiebedrijf DELTA,
14 | 15
‘Hoe blijven we scherp en alert?’
bestaat nog maar vijf jaar. Toch is de gasgestookte centrale binnen het havenen industriegebied Vlissingen-Oost door zijn opvallende vorm en knalgroene kleur al een begrip. Maar belangrijker: sinds het bedrijf tweeduizend dagen geleden operationeel ging, is er nog geen ongeval met verzuim voorgekomen bij zowel medewerkers als aannemers. Uiteraard zijn daarvoor allerlei voorzorgsmaatregelen genomen, al ligt de sleutel tot dit succes in eerste instantie bij
de werknemer zelf, bekent Peter. “Vanaf dag één is iedereen actief betrokken bij ons veiligheidsbeleid. Veiligheid is een onderdeel van het takenpakket en iedereen spreekt elkaar aan op veilig en onveilig handelen. Ook heeft zowat iedere medewerker een BHV-diploma.” Stoomexplosie De uitmuntende score op het gebied van veiligheid is voor Peter geen reden om achterover te leunen. Integendeel.
‘Hoe blijven we scherp en alert?’ is tot credo verheven. “We willen voorkomen dat we elkaar straks aan staan te kijken van ‘hoe heeft dit kunnen gebeuren?’.” Reden voor de Sloecentrale om zich naast arbeidsveiligheid nadrukkelijker op het managen van procesveiligheid te richten. Een werkwijze die binnen de chemische industrie aardig is ingeburgerd, maar ook meer bij energieproducenten op de agenda verschijnt. “Vaak was de opvatting dat het met procesveiligheid wel goed zit,
sloecentrale De Sloecentrale is een van de meest flexibele centrales van Nederland. Door het plaatsen van de turbines en generator op een enkele as is de centrale zeer flexibel inzetbaar. Het vermogen kan snel op- en afgeregeld worden en zelfs volledig worden afgezet waarnaar deze in ongeveer 30 minuten weer van stilstand naar vol vermogen kan worden gebracht.
51.448324 I 3.692497
De Sloecentrale bestaat uit twee units die ieder 435 megawatt kunnen opwekken en heeft een rendement van meer dan 58 procent.
16 | 17
‘Hoe blijven we scherp en alert?’
als je het op het gebied van arbeidsveiligheid goed geregeld hebt. Er zit wel wat overlap in, maar anderzijds zijn het twee compleet verschillende zaken.” Procesveiligheid richt zich volgens Peter meer op de technische veiligheid en is gericht op incidenten die zelden voorkomen, maar als ze gebeuren grote impact hebben, zoals een stoomexplosie. Arbeidsveiligheid gaat meer over incidenten die vaker voorkomen, maar relatief gezien minder impact hebben. Denk aan een medewerker die zich verstapt. Tijdelijk verbandje Peter typeert het verschil tussen arbeidsen procesveiligheid met een voorbeeld. “Als je op locatie bij een energiecentrale komt, staan er waarschuwingsbordjes met teksten als: ‘Kijk uit voor deze drempel’, ‘Let op voor heftrucks’ of ‘Draag een helm of bril’. Bij procesveiligheid gaat het meer om details die verborgen blijven of niet zo snel in het oog springen. Je ziet bijvoorbeeld nog geen bordjes die waarschuwen dat de installatie boven zijn limiet draait of dat lekkages onlangs met een tijdelijk verbandje zijn afgedicht. We hebben een installatie die vrij recent gemaakt is door een gerenommeerd bedrijf als Siemens. Met een bewezen ontwerp en techniek. Maar dat geeft geen garantie dat dit zo blijft”, beseft de veiligheidsexpert. Om daarop scherp en alert te blijven ging Sloecentrale vorig jaar, naast de bestaande veiligheidsstudies, met RPS aan de slag met de BowTie-methode. Een risicoanalysemethode waarmee het bedrijf vanuit een ander perspectief kijkt naar de oorzaken en gevolgen van ongewenste gebeurtenissen. En van de maatregelen die de organisatie heeft ingericht om dat te reduceren of elimineren. Pijnpunten De medewerkers van Sloecentrale zijn nadrukkelijk betrokken bij dit proces.
18 | 19
De vijf ploegen van de afdeling operations maakten elk een aparte BowTieanalyse. Ze beschreven een ongewenste gebeurtenis welke op een vooraf vastgestelde locatie binnen de installatie zou kunnen optreden. Deze varieerden van het vrijkomen van waterstof, aardgas en ammonia tot het lekken van ashefolie en smeerolie bij de gasturbine. “Waterstof is een gevaarlijk gas dat we gebruiken voor de koeling van de generator en olie is nodig om de boel draaiende te houden”, verklaart Peter de keuze van de ploegen. In een brainstormsessie vormde elke ploeg zich een beeld van hoe incidenten binnen hun gekozen risicogebied zouden kunnen ontstaan. De veiligheidscoördinator legt uit: “Het vrijkomen van waterstofgas kan verschillende oorzaken hebben. Een leiding kan corroderen of iemand rijdt tegen leidingen aan. Die scenario’s hebben we in kaart gebracht.” Aan de andere kant stonden de maatregelen centraal die dit soort gebeurtenissen moeten voorkomen. “Elk lid van de groep moest zijn oordeel geven of hij de aangebrachte barrières binnen onze centrale daarvoor sterk genoeg acht. Voordeel van de BowTie is dat we dit in een schema heel visueel kunnen uitbeelden. Links schetsten we in blauwe vlakjes de bedreigingen, in het midden de centrale gebeurtenis, oftewel het moment dat je echt de controle verliest, en rechts de barrières die je hebt ingezet om de gevolgen van deze gebeurtenis te voorkomen of reduceren. Het totaalbeeld geeft ons een goed inzicht van hoe we ervoor staan, omdat je direct ziet waar de pijnpunten liggen.” Heftruck Voor Peter gaven de resultaten uit de BowTie analyse genoeg stof tot nadenken. “De ene keer moeten we iets verduidelijken, de andere keer iets extra’s organiseren. Opvallend was dat er bij alle vijf de scenario’s overeenkomsten waren qua voorzieningen die we moeten treffen om incidenten te voorkomen.”
51.448324 I 3.692497
‘Hoe blijven we scherp en alert?’
Hij neemt het heftruckgebruik als voorbeeld. “De BowTie-analyse maakte duidelijk dat zoiets relatief eenvoudigs een grote impact kan hebben. De gevaren die het gebruik van dit voertuig kan veroorzaken is voor meerdere facetten binnen het bedrijfsproces onvoldoende hoog gekwalificeerd. Daarop gaan we maatregelen nemen, zoals extra training en het toetsen van vaardigheden.” Ander voorbeeld is het toepassen van de juiste pakking. “In meerdere BowTie-analyses kwam dit naar voren als een belangrijke barrière om lekkages te voorkomen. Ook hier zijn vakmanschap, controle en het niet zomaar ondoordacht doorvoeren van veranderingen essentieel.” De Sloecentrale gaat de methodiek ook met de afdelingen maintenance en engineering toepassen. “We denken aan het analyseren van scenario’s die te maken hebben met de risico’s van stoom waarmee we energie opwekken. En de risico’s die verbonden zijn aan de productie van chemicaliën voor ons koelwaterbehandelingssysteem. De BowTie-analyse willen we gebruiken om naast operationele handelingen ook dieper op installatieniveau in te gegaan. Voordeel is dat het een open methode is waarmee
we in één overzicht niet alleen naar procestechniek, maar ook naar mensen hun handelingen en procedures kunnen kijken,” aldus de veiligheidscoördinator. Protocollen Peter ziet de informatie uit de BowTieanalyse als een aanvulling en extra check op bestaande veiligheidsstudies, zoals Hazop (hazard & operability). Een intensief, detaillistisch en langdurig traject voor het beoordelen van potentiële risico’s en gevaren bij industriële installaties. “Deze studie is strikt gericht op protocollen en bestaat geheel uit tekst. De BowTiemethodiek is pragmatischer en visueler ingericht. Er komen dingen naar voren waar je dieper op in kan gaan en makkelijk over kan praten.” Samen met de proactieve en doortastende veiligheidsbenadering van elke medewerker moeten deze veiligheidsstudies ervoor zorgen dat de Sloecentrale in de toekomst scherp en alert blijft op het voorkomen van calamiteiten. “We beseffen ons terdege dat we hier werken met gevaarlijke stoffen en processen, maar als je er goed mee omgaat is het risico niet groter dan elders.”
51.448324 I 3.692497 Windpark Krammer geeft Zeeland duurzaamheidsimpuls
Een windmolenpark van 35 windturbines realiseren om het gebruik van windenergie in de provincie Zeeland te bevorderen. De Coöperatieve Windenergie Vereniging Zeeuwind U.A. en Coöperatie Deltawind hebben de krachten gebundeld om dat uiterlijk in 2018 operationeel te hebben. RPS werkt achter de schermen aan de voorbereiding van dit bijzondere duurzaamheidsproject. Met 35 windturbines bij de Krammersluizen en de Philipsdam worden ruim 70.000 huishoudens in de regio van groene energie voorzien. “We dragen de opwekking van groene energie een
warm hart toe. Daarvoor initiëren we duurzame energieprojecten zonder winstoogmerk”, zegt projectleider Marco Spaans van Zeeuwind. “Dat twee coöperaties zich ermee bezig houden maakt het een uniek project in Nederland.” Inmiddels zijn de voorbereidingen voor de start van de bouw van het windmolenpark in 2016 in volle gang. RPS is bezig met de engineering en vergunningaanvragen voor het kabeltracé. Eerder rondde RPS de tracéstudie af. Na goedkeuring van de vergunningen volgt de aanbesteding en aanleg van de verbinding.
20 | 21
52.09803 I 4.30241
‘Een crisis doet iets met je’ Ton Winkelman over mediablunders, babyvoeding en bescheiden ingenieurs Een crisissituatie raakt alle reputatiedrivers van een organisatie. Iedereen staat op scherp en kan nerveus worden. Ton Winkelman van communicatiebureau Winkelman Van Hessen heeft meer dan 30 jaar (crisis)ervaring. In een monoloog laat hij ons voelen hoe het is om in een crisissituatie te belanden en legt uit hoe je daar als bedrijf het best mee kan omgaan. “Het beeld staat me nog helder op het netvlies. De grote olieramp in 2010. Een explosie op een olieplatform in de Golf van Mexico zorgde ervoor dat olie in zee kwam, stranden vervuilden en veel mensen langs de kuststrook hun beroep als visser niet meer konden uitvoeren. De ervaren topman Tony Hayward van BP kwam voor de camera en maakte een gigantische uitglijer. Hij stelde er alles aan te doen om deze crisis op te lossen, want, zei hij: ‘I want my life back’. Een egocentrische opmerking die veel commotie losmaakte. Hoe kan een man van zijn statuur zo in de fout gaan? Omdat een crisis iets met je doet.” “Een crisissituatie heeft veel impact op de reputatie van je organisatie,
raakt je hard en midscheeps. Je kunt volledig terug bij af zijn. Dat is de reden dat men bij een crisis op scherp staat en nerveus kan worden. Voor bedrijven staat of valt alles met een goede reputatie. Voor jezelf is die beeldvorming nog relatief makkelijk te regisseren, maar voor een bedrijf is dat uitermate lastig. De invloed van social media speelt daarin een belangrijke factor. Consumenten kunnen snel feedback geven op hun ervaringen met een bedrijf of merk. Online is veel negatieve berichtgeving te vinden over organisaties, in theorie zijn dit allemaal bronnen voor een crisis. Maar het escaleert over het algemeen pas echt als ook de traditionele media het oppakken.” “Is er crisis, zorg dan dat je geen speelbal wordt van geruchten. Communicatiespecialist Ton Winkelman.
22 | 23
‘Een crisis doet iets met je’
Een crisis vraagt om krachtig leiderschap, want er dreigt reputatieschade voor de gehele organisatie. Neem een uitslaande brand bij een bedrijfspand. Durf als directeur, CEO of woordvoerder die stap te zetten voor de camera. Pak de regie en houd die in eigen hand. Daarbij zijn drie aspecten belangrijk. Eén: je hebt de feiten op een rij en overzicht of er slachtoffers zijn. Twee: je bent coöperatief, je geeft bijvoorbeeld aan dat je snel een onafhankelijk onderzoek opstart als de oorzaak onduidelijk is. Drie: je informeert de buitenwereld dat er contact is gelegd met de autoriteiten om verdere schade te beperken of tot een snelle afwikkeling te komen. Punt! Ik merk dat we terughoudend zijn bij de stap naar de camera en weet niet waar dat door komt. Misschien vanwege de angst om iets verkeerd te zeggen. Maar ik denk dat je medewerkers en klanten je enorm dankbaar zijn als je die stap naar voren zet. Snel, to the point en meelevend.” “Als een bedrijf aan reputatiemanagement doet, kan dat een organisatie helpen als er zich een crisissituatie voordoet. Met reputatiemanagement probeer je de beeldvorming van een organisatie positief te beïnvloeden. Als je dat op een goede manier doet, kan je bedrijf tegen een stootje. Voor de wereld van de ingenieurs is met reputatiemanagement veel te winnen. Ingenieurs zijn terughoudend om naar buiten te treden. Ze zijn geneigd het werk wat ze doen te relativeren, terwijl veel projecten juist uniek en bijzonder zijn. Het werk van ingenieurs biedt een
52.368038 I 4.891595
Zelfdiagnose
Zeker in de zorg gaan kwaliteit, veiligheid en reputatie hand in hand. RPS ontwikkelt in samenwerking met Winkelman Van Hessen de risicoscan zorginstellingen. Beide partijen zijn met een paar instellingen in gesprek voor een pilottraject. De risicoscan is een
geweldig potentieel om naar buiten te treden. Ingenieurs leveren een bijdrage aan belangrijke vraagstukken. Hoe laten we dit land groeien? Hoe kunnen we samen met adviesbureaus en sector vormgeven aan risicomanagement in de zorg? Hoe brengen we waterveiligheid op een hoger niveau? Hoe kunnen we met Het Nieuwe Werken de kennisuitwisseling op de werkvloer stimuleren? Ambitie tonen en laten zien dat je op deze gebieden stappen vooruit zetten, daar is niks mis mee.” “Ik besef overigens dat je een crisissituatie een keer moet hebben meegemaakt. De druk van de media gevoeld moet hebben om echt te weten wat het is. Je vergeet een crisis nooit. Ik weet nog goed dat ik dertig jaar geleden met ons bureau voor het eerst te maken kreeg met een productcrisis. Er was schoonmaakmiddel in potjes babyvoeding terechtgekomen. Drie dagen stond het bedrijfsterrein vol met cameraploegen. Tegenwoordig gaat er een advertentie uit met een product recall van zes regels en gaan we over tot de orde van de dag. Bekende merken hebben geleerd hoe ze met een crisis moeten omgaan, hoe ze voorkomen dat het een uitslaande brand wordt. In de komende jaren verwacht ik dat ook leiders in andere sectoren voor de camera volwassener omgaan met crisissituaties. Je ziet alleen al op tv hoe het niet moet en daar leer je van. Tony Hayward is daarvoor misschien wel het beste voorbeeld.”
zelfdiagnose instrument waarmee bestuurders en toezichthouders in één oogopslag de bedrijfskritische processen van de instelling in beeld krijgen en houden. Voor een veilige en gezonde werkomgeving.
24 | 25
Maassluis laat zich niet verrassen Behoud en veiligheid kademuren door scherp toezicht Het beheren en onderhouden van bijna drie kilometer aan kademuren is voor elke gemeente een complexe opgave. Uit recent onderzoek onder gemeenten met een historische binnenstad blijkt dat veel kademuren er slecht aan toe zijn terwijl er nauwelijks budget gereserveerd wordt voor herstel en onderhoud. Er is sprake van een financiële tijdbom. Wethouder Huub Eitjes en beheerder civiele techniek Marc van der Leeuw-Damee van de gemeente Maassluis, hebben dit probleem tijdig onderkent. Wie voor het eerst de historische binnenhaven van Maassluis binnenloopt waant zich voor even in een pittoresk Frans havendorpje. Aangemeerde museumschepen omringd door monumentale panden houden de herinnering aan wat ooit een bedrijvig vissersdorp was levend. De bouw en stijl van de kades is oud. Het is er Maassluis veel aan gelegen dat deze uitstraling voor het straatbeeld behouden blijft. Maar is de veiligheid dan wel gegarandeerd? Het AD publiceerde eind vorig jaar een onderzoek onder 13 gemeenten waaruit blijkt dat dat de kademuren in steden met een historische binnenstad veelal in slechte staat verkeren. Zijn bij Maassluis de alarmbellen gaan rinkelen? “Voor ons was dat geen verrassing”, zegt wethouder Huub Eitjes, die onder meer kades in portefeuille in beheer heeft. “Gemeenten hebben de afgelopen twintig jaar geïnvesteerd in groei door woningen, scholen en winkelcentra te bouwen. Onderhoud aan kademuren heeft dan even wat minder prioriteit. Vaak is dit nog
26 | 27
niet structureel in beheersplannen en investeringsbudgetten opgenomen.” Inhaalslag Veel gemeenten hebben een inhaalslag te maken als het gaat om het beheer van kademuren. Maassluis maakt sinds vier jaar beheerplannen voor vijf jaar. Daarin beschrijft de gemeente gedetailleerd de inspecties en het benodigde onderhoud. Voor Marc van der Leeuw-Damee is dat niet meer dan logisch. “We hebben 2,7 kilometer aan kademuren en de totale vervangingswaarde is ruim 52 miljoen. Als je ineens alles moet vervangen ben je failliet. Ik vergelijk het altijd met het beheer van een wagenpark. Stel je hebt duizend auto’s die tien jaar meegaan. Dan moet je er elk jaar honderd vervangen. Dat is goed beheer”, weet de beheerder civiele techniek.
51.922117 I 4.25177
Maassluis beschikt over 26 kademuren die jaarlijks nauwkeurig worden nagekeken op basis van levensduur, visuele inspectie, schouw en deformatiemetingen. Beheerder civiele techniek Marc van der Leeuw-Damee (l) en wethouder Huub Eitjes.
Maassluis laat zich niet verrassen
Maassluis beschikt over 26 kademuren met een totale lengte van 2,7 kilometer. De totale vervangingswaarde is ruim 52 miljoen.
“Ouderdom is een eerste signalement, schade het tweede. Op basis daarvan gaan we nader onderzoek doen. Daarbij kijken we bijvoorbeeld specifiek naar zaken als paalfunderingen en zettingen”, legt Marc uit. “Prioriteit één is veiligheid, en twee het historisch besef”, vult Huub aan. “De binnenhaven moet er esthetisch mooi uitzien, maar we maken bewuste keuzes met welke kwaliteit we gaan vervangen. Gebruik je metselstenen of basaltblokken die duurder maar duurzamer zijn.” Heiwerkzaamheden Maassluis zet in op gefaseerd planmatig onderhoud. Zij behoedt de binnenstad voor één grote open hartoperatie die de gemeente niet alleen veel geld kost, maar ook de economische vitaliteit van de ondernemers op de proef stelt. Daarbij ontkomt Maassluis er niet aan steeds nadrukkelijker een kostenafweging te maken. “We hebben een stevige bezuinigingsslag gehad”, vertelt Huub. “Het is makkelijk voor het onderhoud van de kades even de ogen te sluiten en het voor de lange termijn door te schuiven. Wij kiezen ervoor daar nú structureel in te investeren voor behoud en veiligheid”, stelt de wethouder. Afgelopen zomer was veiligheid een hot item. Er leek een kademuur te bezwijken.
52º34’34.28 | 05º63’52.89
“We kregen vanuit de Raad de vraag of er heiwerkzaamheden uitgevoerd konden worden in de omgeving van een kademuur die deels niet verankerd en instabiel was. Om dat goed te kunnen beoordelen hebben we RPS gevraagd deformatiemetingen uit te voeren. Daarmee konden we tot op de millimeter bepalen of er tijdens het heien vervorming optrad aan de kademuur. Op basis van de meetresultaten konden we maatregelen treffen om gevaarlijke situaties en schade te voorkomen.” Financiële tijdbommen Heeft Maassluis hier lessen uit getrokken voor de toekomst? “Tijdens dit traject kwamen we erachter dat we nog gerichtere besluiten hadden kunnen nemen als er al een 0-meting voorhanden was”, beseft Marc. “Daarom gaan we dit nu met deformatiemetingen voor alle kademuren doen.” De kademuren liggen daarmee aan de monitor zodat de gemeente financiële tijdbommen tijdig kan voorzien. “Ik krijg de meest mooie technische verhalen die allemaal kloppen. Maar je zoekt altijd naar zekerheid en daarin zijn objectieve metingen onmisbaar”, besluit Huub.
51.922117 I 4.25177 RPS voert deformatiemetingen uit bij Galecopperbrug
Van 2013 tot 2015 renoveert Rijkswaterstaat de Galecopperbrug. De op één na drukst bereden brug in Nederland zit aan de grens van zijn maximale belasting. Met groot onderhoud wil Rijkswaterstaat de vermoeiingsverschijnselen in het wegdek aanpakken. Daarnaast wil zij de brug 70 centimeter ophogen om hogere schepen te kunnen laten passeren. Werkzaamheden waarbij door verschuiving
van de grond en constructies gevaarlijke situaties kunnen optreden. RPS voert dagelijks deformatiemetingen uit van grondbewegingen naast de snelweg A12 om deze verschuiving te monitoren. Ook de bestaande damwand en landhoofd maken deel uit van de metingen. Verder monitort RPS, dat in eerder stadium de betonmaatvoering heeft gedaan, de verschuivingen van de betonnen pijlers.
28 | 29
Hoe sterk is een dijk nu écht? Uitdagend promotieonderzoek in grondmechanica Wanneer ben je goud waard in het vakgebied geotechniek? Voor Tom de Gast was dat in het beginstadium van zijn studies civiele techniek (bachelor) en geo-engineering (master) meteen duidelijk. “Als je de ondergrond met al zijn onzekerheden optimaal in kaart kan brengen en daar een juiste geotechnische analyse aan kan koppelen.” Dit vormde het startsein voor een uitdagend promotieonderzoek waar hij begin dit jaar mee is gestart. Tom de Gast staat aan het begin van een onderzoek naar de invloed van onzekerheden en variatie van ondergrond op grondmechanische berekeningen.
Geef Tom een aantal voorzetjes over waterkeringen en achterliggende wiskundige modellen en zijn enthousiasme doet de rest. In de werkkamer van zijn begeleider Michael Hicks, professor grondmechanica binnen de TU Delft, vertelt hij over zijn passie geotechniek. Af en toe komt er een modeltekening aan te pas om zijn betoog visueel te ondersteunen. Tom staat aan het begin van een promotieonderzoek binnen geotechniek. De promovendus gaat kijken hoe variatie in de ondergrond en de onzekerheid van de parameters die daarmee gepaard gaat de uitkomst van grondmechanische modellen beïnvloedt. “Hiermee onderzoek ik of de toetsing van waterkeringen met minder conservatieve aannames gedaan kunnen worden, zodat we beter kunnen bepalen hoe stabiel een dijk écht is.”
30 | 31
51.948153 I 4.294703
Conservatieve aannames Waterschappen zullen zijn missie met bovengemiddelde interesse volgen. Binnen die sector gaan geluiden op over de onzekerheid die het werken met de bestaande (conservatieve) rekenmodellen met zich meebrengt. Tom: “Er zijn waterkeringen in Nederland die op basis van de berekeningen al bezweken zouden moeten zijn. Toch staan ze er nog. Blijkbaar zijn we in dat soort gevallen conservatief in de aannames van ons model. Een berekening is een benadering van de wekelijkheid, maar de werkelijkheid zit een stuk complexer in elkaar.” Tom stelt dat grondonderzoek en laboratoriumproeven slechts informatie op kleine schaal geven van de grondsamenstelling en -gedrag. Hierbij wordt de informatie van de kleine schaal
Promovendus Tom de Gast (r) en zijn begeleider Michael Hicks.
Hoe sterk is een dijk nu écht?
op basis van aannames vertaald naar waarden op een grotere schaal. “Een uitgebreid onderzoek naar de effecten van deze aannames kan leiden tot het aanpassen van mogelijk te conservatieve uitgangspunten in de rekenmodellen. Daarbij is belangrijk om te weten wat het grondmechanisch model simuleert en wat het model niet simuleert. En dien je de samenstelling van de ondergrond en andere uitgangspunten die je gebruikt in je voorspellingsmodel goed in kaart te brengen.” Klimaat Tom bevindt zich nog in de oriënterende fase van het onderzoek. Hij kan nog niets zeggen over de definitieve onderzoeksopzet, samenwerkingspartners en praktijkcases. De promovendus is in gesprek met diverse overheidsorganen (waaronder waterschappen) en adviespartijen om een adviescommissie te vormen. RPS, dat het promotieonderzoek voor een deel financiert en kennis levert, zal daarin ook zitting nemen. De promovendus verdiept zich in het eerste jaar met literatuurstudies primair op grondonderzoek en gedrag. “Daarna ga ik kijken naar de impact van randvoorwaarden, zoals waterstanden, verkeersbelasting en klimaat.” De resultaten koppelt hij in de tweede helft van zijn onderzoek aan de huidige rekenmethoden in de praktijk. “Ik richt me op de validatie van bestaande modellen en wat de effecten van de aannames zijn op geotechnische analyses en daarmee de toetsingsoordelen. Het is niet mijn intentie
RPS helpt Grebbelinie in oude staat te herstellen
Het Waterschap Vallei en Veluwe is gestart met de werkzaamheden om de Grebbelinie in haar oude staat te herstellen. De Grebbelinie maakt deel uit van een groot dijkversterkingsproject. In totaal wordt 22 kilometer dijk gerenoveerd. RPS heeft hiervoor de voorbereidende werkzaamheden (ontwerpen en berekeningen) uitgevoerd. Ook neemt RPS de uitvoeringsbegeleiding voor haar rekening. In 2017 moeten de werkzaamheden
32 | 33
een nieuw model te ontwikkelen, maar juist inventariseren wanneer de huidige analysemethoden voldoen. En als een analysemethode niet geschikt is, wil ik inventariseren wat we kunnen doen om dat te verbeteren.” Robuust Begeleider Michael Hicks is ervan overtuigd dat het promotieonderzoek van Tom een impuls geeft aan de ontwikkelingen binnen de geotechniek. “Binnen de universiteit worden analysemodellen steeds verder verbeterd. Geavanceerde 2D methoden, die rekening kunnen houden met de variatie in de ondergrond, worden omgezet naar 3D en gevalideerd. Tom zal deze 3D-modellen gebruiken en valideren op praktijkcases.” Volgens Michael is een belangrijk voordeel dat je met 3D-modellen effecten inzichtelijk kan maken die niet in 2D kunnen optreden. “Daardoor kunnen we beter analyseren wat de effecten zijn van de aannames op een geotechnische analyse van een dijk”, weet de Engelsman. Hij voorspelt dat de Nederlandse overheidsorganen op basis van de onderzoeksresultaten hun budgetten effectiever en efficiënter kunnen inzetten in de strijd tegen het water. “Op basis van verbeterde voorspellingsmodellen krijgen we een beter beeld van hoe robuust je een waterkering moet ontwerpen, of hoe sterk een bestaande waterkering is. Daardoor kun je nauwkeuriger inschatten waar je verbeterings- of onderhoudsmaatregelen het best kunt uitvoeren.”
51.948153 I 4.294703
afgerond zijn. Voor Waterschap Vallei en Veluwe was het dijkversterkingsproject een unieke kans om de Grebbelinie in oude glorie te herstellen. De Grebbelinie werd rond 1745 aangelegd als verdedigingslinie tussen Rhenen en Spakenburg. De linie, die voor het laatst werd gebruikt in de Tweede Wereldoorlog, maakte het mogelijk het achterland onder water te zetten om de vijand tegen te houden.
Met een guts worden de bodemlagen bemonsterd.
COLOFON RPS Elektronicaweg 2 2628 XG Delft T +31 15 750 16 00
[email protected] www.rps.nl REDACTIE Jojanneke Langevoord
FOTOGRAFIE Paulien de Gaaij
Jeroen Wolbers Liza Bakker
VORMGEVING Grafisch Ontwerpbureau
TEKST
Onze Jongens
Jeroen Wolbers DRUK Grafisch Bedrijf Crezée Oplage 5.000 exemplaren