Is er een crisis op de redacties? Een onderzoek naar burnout bij beroepsjournalisten in Vlaanderen Teugels, M ., Van Hoof, E., M ory, K. & De W itte, H . 2009. Burnout in de Vlaamse pers. Een tijdbom onder de redacties. Gent: Arteveldehogeschool.
In welke mate lopen journalisten een verhoogd risico op burnout? Zijn journalisten bevlogen medewerkers? Hoe is het met hun recuperatievermogen en hun worklife balance gesteld? Dit
kleinere oplages (Cook et al., 1993;
onderzoek brengt de werkbeleving van beroepsjournalisten in Cook et al., 1995 ). R einard y (2 0 0 7 ) signaleert een toenam e v an b u rnou t en koppelt b u rnou t aan intenties om u it h et b eroep te stappen.
Vlaanderen in kaart.
De crisis in de journalistiek Jou rnalisten h eb b en een b elangrijke inform atiev e en c ontrolerend e fu nc tie in d e m aatsc h appij. W ereld w ijd staat d e w aakh ond fu nc tie v an d e kw aliteitspers ec h ter ond er d ru k. S teed s m eer m ed iatitels z ijn eigend om v an b eu rsgenoteerd e m ed iagroepen. O nd er d ru k v an d e b eu rs, fu sies en saneringen v erd w ijnen titels en b anen. A m erikaans ond erz oek b rac h t aan h et lic h t d at nieu w s w ord t gem aakt d oor alm aar m ind er m ensen (R osenstiel et al., 2 0 0 7 ). R ed ac ties ev olu eren naar c entrale m u ltim ed iale prod u c tie-eenh ed en v an nieu w s. O nd er d ru k v an d e c om m erc ie v erand ert d e m anier w aarop jou rnalisten h u n b eroep m oeten u itoefenen (K ov ac k & R osenstiel, 2 0 0 7 ). N ieu w s m aken m et m ind er jou rnalisten b ed reigt d e kw aliteit v an d e b eric h tgev ing. O nd erz oek geeft aan d at een groot d eel v an h et ‘nieu w s’ afkom stig is v an P R -b u reau s (B u ijs, 2 0 0 9). B rits ond erz oek w ijst erop d at nieu w sred ac ties nog slec h ts 12 ,5 % v an d e feiten c ontroleren (D av ies, 2 0 0 8 ). A m erikaans ond erz oek signaleert een c risis op d e red ac ties. O nd erz oek b ij krantenjou rnalisten m eld t een v erh oogd risic o op b u rnou t b ij v ooral eind red ac teu ren, jonge jou rnalisten en kranten m et
120
O ok in V laand eren w ord en red ac ties steed s v erd er afgeslankt. D e im pac t h ierv an op d e w erkb elev ing v an d e jou rnalisten w erd tot v oor kort niet ond erz oc h t. Is er ook een c risis b ij b eroepsjou rnalisten in V laand eren?
Wat is burnout? B u rnou t ontstaat d oor langd u rige b lootstelling aan c h ronisc h e m entale, em otionele en inter-persoonlijke stressoren op h et w erk. B u rnou t w ord t ged efinieerd v anu it d rie d im ensies: u itpu tting, c y nism e en een gev oel v an v erm ind erd e persoonlijke b ekw aam h eid (M aslac h , S c h au feli & L eiter, 2 0 0 1). Uitp u ttin g is d e c entrale c om ponent en d e m eest opv allend e m anifestatie v an d it c om plex e sy nd room . W erknem ers m et b u rnou t h eb b en h et gev oel h elem aal ‘leeg’ en ‘opgeb rand ’ te z ijn. U itpu tting leid t ertoe d at m ensen z ic h em otioneel en c ognitief op een afstand h ou d en v an h u n w erk. O pgeb rand e m ensen ontw ikkelen een onv ersc h illige of c y n isc h e h ou d ing. V e r m in d e r d e p e r so o n lijk e b e k w a a m h e id , d e d erd e b u rnou td im ensie, is op te v atten als een negatiev e h ou d ing tegenov er d e eigen c om petenties. M en h eeft h et gev oel niet m eer naar b eh oren te fu nc tioneren. B u rnou t w ord t geassoc ieerd m et v ersc h illend e aspec ten v an u itv al op h et w erk:
OVER.W ERK Tijdschrift van het Steunpunt W SE / Uitgeverij Acco
z
4/2009
absenteïsme, de intentie om van job te veranderen en verloop. Blijvers met burnout zijn minder productief en efficië nt.
Wat is bevlogenheid? Bevlogenheid kan worden omschreven als de positieve tegenhanger van burnout (Bulters, Bakker & Demerouti, 2002). Naast medewerkers met burnout zijn er op de werkvloer ook mensen die juist de tegenovergestelde kenmerken vertonen. Deze mensen voelen zich uitermate energiek, zijn toegewijd en gaan helemaal op in hun werkzaamheden. Bevlogen medewerkers voelen zich gelukkiger, zijn gezonder en fungeren als motor van de eigen hulpbronnen.
H et belang van recuperatie Werk creë ert stressreacties die in een individu kunnen accumuleren en op de lange termijn ertoe kunnen leiden dat mensen gezondheidsklachten, burnout en depressieve symptomen ontwikkelen. E rvaringen van recuperatie kunnen deze stressreacties verminderen. Sonnentag en F ritz (2007) suggereren het belang van vier types van recuperatie: psychologische afstand nemen van het werk (mentaal de knop omdraaien), relaxatie (zoals meditatie, natuurwandelingen, muziek beluisteren), uitdagende ervaringen en leerprocessen buiten het werk (zoals taalklassen, bergbeklimmen, een nieuwe hobby aanleren) en controle verwerven over wat er gebeurt in de vrije tijd. G ebrek aan recuperatie is een van de mogelijke oorzaken van het ontstaan van burnout.
Onderzoeksopzet Dit onderzoek is een poging om de werkbeleving van journalisten in kaart te brengen aan de hand van gevalideerde schalen. Voor het meten van burnout hanteerden we de UBOS-A voor werkenden, de Nederlandse gevalideerde vertaling van de MBIG S (Schaufeli & van Dierendonck, 2001). Bevlogenheid werd gemeten met de Utrechtse Bevlogenheid Schaal (UBE S), een betrouwbaar en valide zelfrapportage-instrument (Schaufeli & Bakker, 2004 ). Recuperatievermogen hebben we in kaart gebracht
met de vier door Sonnentag en F ritz (2007) ontwikkelde recuperatieschalen, na ze te hebben vertaald en op bruikbaarheid getest. Naar work-life balance werd gepeild met de SWING (G eurts et al., 2005). T evens werden vragen gesteld over demografische kenmerken, zoals leeftijd, ancië nniteit, geslacht, gezinssamenstelling en statuut (in loondienst, freelance, stagiair). Door met de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ), en het F onds Pascal Decroos (F PD) samen te werken kreeg het onderzoek een meer ‘officië le’ stempel. Dat is niet onbelangrijk gezien het delicate onderzoeksonderwerp en de kritische ingesteldheid van de doelgroep. De VVJ stelde voor dit onderzoek het adressenbestand ter beschikking van alle erkende beroepsjournalisten. H et enq uê teformulier werd samen met het ledenblad “De Journalist” per post toegestuurd naar alle beroepsjournalisten in Vlaanderen. H et gaat om 2 34 2 journalisten die voor nationale radiostations, televisiezenders, dagbladen en magazines werken en een beroepserkenning hebben gekregen van de E rkenningscommissie van de F OD Binnenlandse Z aken. H et onderzoek kreeg veel redactionele aandacht in “De journalist”, alsook op de website van de VVJ en het F PD. E ind mei 2008 viel de enq uê te bij onze doelgroep in de bus. Om te voorkomen dat vooral journalisten met burnout aan ons onderzoek zouden participeren, werd het onderzoek aangekondigd als een “onderzoek naar de arbeidsomstandigheden bij journalisten”. E en rondvraag bij redacties leerde dat een deel van de doelgroep de enq uê te niet had ontvangen. T ussen 6 juni en 3 juli 2008 hebben we daarom het adressenbestand van de VVJ drie keer digitaal aangeschreven. We hebben hiervoor samengewerkt met een gespecialiseerd bedrijf. T oen de respons op de derde mailing beperkt bleek, werd met het mailen gestopt. We slaagden er aldus in om 721 compleet ingevulde enq uê teformulieren te vergaren op het totaal aantal van 2 34 2 erkende beroepsjournalisten. Deze respons van 30,78% is behoorlijk, want dit cijfer is vergelijkbaar met Belgisch en buitenlands onderzoek bij dezelfde doelgroep (Raeymaeckers,
OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco
z
4/2009
121
Paulussen & De Keyser, 2008; Reinardy, 2007). 70% van de respons kwam digitaal bij ons toe, 30% via de gedrukte enquêteformulieren.
van UGent heeft geparticipeerd (Raeymaeckers, Paulussen & De Keyser, 2008). Onze respondenten zijn iets, doch significant jonger (39,9 jaar) en iets doch significant vrouwelijker (36% vrouwen) dan in het databestand van de VVJ (gemiddeld 42,1 jaar en 28,2% vrouwen). Dit zou verband kunnen houden met het onderzoeksonderwerp. In buitenlands onderzoek is aangetoond dat in het bijzonder beginnende journalisten een verhoogd risico lopen
Onze dataset is vrij representatief voor zover we dat kunnen nagaan. De VVJ beschikt niet over veel populatiegegevens. Op een paar punten is ons staal licht afwijkend van het bestand van de VVJ en van de populatie journalisten die aan de profielstudie Figuur 1.
Percentages ‘klinische burnout’bij journalisten in vergelijking m et andere beroepen Klinische burnout (in % ) 0,0
2,0
4,0
6,0
8,0
10,0
12,0
Mantelzorgers
13,9
Arbo-artsen
11,3
-------------------------------> …
10,2
Psychiaters
9,1
Huisartsen
8,2
Wijkverpleegkundigen
7,8
Maatschappelijk w erkers
6,9
Verloskundigen
6,6
Verslavingszorg-m edew erkers
5,9
Therapeuten/param edici
5,5
Sociaal psychiatrisch verpleegkundigen
5,5
Fysiotherapeuten
5,4
Algem een verpleegkundigen
5,1
Tandartsen
4,7
Sociotherapeuten
4,3
Psychotherapeuten
4,2
B-verpleegkundigen
3,5
PIW-ers
3,4
Marechaussee
3,3
Hoofdverpleegkundigen
3,3
Psychologen/pedagogen
3,0
A-verpleegkundigen
2,4
Oncologen
2,2
Groepsleiders Z-zorg
2,0
Bejaardenhelpenden
1,9
Radiologisch laboranten
1,7
Oncologisch verpleegkundigen
1,7
IC-verpleegkundigen
1,4
Bejaardenverzorgenden
0,9
Politie
0,8
Bron: Bakker, Schaufeli & Van Dierendonck, 2000
122
14,0
OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco
z
4/2009
16,0
op burnout (Reinardy, 2007). Onderzoek toonde aan dat vrouwelijke krantenjournalisten in Vlaanderen na verloop van tijd overstappen naar rustiger magazineredacties, omdat vrouwelijke journalisten hun baan vaker dan mannen combineren met zorg voor het gezin (De Clercq, 2003).
Het profiel van de respondenten Onze respondenten zijn gemiddeld 39,9 jaar oud. 36% van de respondenten is vrouwelijk. De meeste respondenten werken in vast beroepsverband. Slechts een kwart werkt freelance. 90% werkt voltijds. Gemiddeld werken respondenten slechts 13,9 jaar als journalist. Ze zijn 10 jaar en 9 maanden voor hun huidige werkgever, of als freelance journalist aan de slag. Meer dan de helft van onze doelgroep werkt als journalist (53%). De andere respondenten zijn eindredacteur (15%), vormgever, regisseur, technicus (8%), fotograaf/cameraman (8%), reactiechef (5,5%), deskredacteur (4%) en hoofdredacteur (4%). Het gros van de respondenten, bijna 40%, werkt voor een krant (37,4%), op de voet gevolgd door de audiovisuele media (30,7%). Een vijfde (21,8%) werkt voor magazines. Nog geen tien procent (9,3%) doet risicovolle verslaggeving van rampen, 1,7% is werkzaam als oorlogscorrespondent. Respondenten draaien behoorlijk gevulde werkweken van 48,4 uur per week en werken vaak ’s avonds (82,3%). Bijna 70% werkt regelmatig tot altijd in de weekends (67,9%). Bijna een vijfde van de respondenten werkt regelmatig tot altijd ’s ochtends (18%).
gemiddelde score ligt immers met 1,9 hoger dan de norm uit de handleiding (1,3). Opnieuw ligt deze score op de grens tussen ‘gemiddeld’ en ‘hoog’ in de handleiding. De respondenten scoren met 4,3 eveneens gemiddeld op persoonlijke bekwaamheid. Dit gemiddelde wijkt niet af van de norm. Hiermee geven respondenten aan gemiddeld genomen het gevoel te hebben bekwaam te zijn in hun werk. In de handleiding wordt ook aangegeven op welke wijze de drie dimensies van burnout gecombineerd kunnen worden tot é é n score. Dat laat toe om het percentage respondenten te berekenen dat te maken heeft met burnout of dat een verhoogd risico loopt op burnout. Deze percentages kunnen vergeleken worden met de percentages die men in de populatie vindt. Bij onze respondenten suggereert deze berekening een verhoogd risico op burnout. Ongeveer 10,2% van de respondenten heeft immers een niveau van burnout dat overeenstemt met het niveau van mensen die voor burnout werden opgenomen in het ziekenhuis (in overeenstemming met ‘klinische burnout’). In de populatie werkende mensen bedraagt dit cijfer doorgaans slechts 4%. Daarnaast heeft 21,4% van de respondenten een verhoogd burnoutrisico. Zij hebben (nog) geen burnout, maar lopen wel het gevaar dit op te lopen in de toekomst. In de populatie werkende mensen ligt dit percentage beduidend lager. Samengenomen tonen onze resultaten dus aan dat bijna een derde (of 31,6%) van de beroepsjournalisten in Vlaanderen risico loopt op burnout.
Vergelijking met andere beroepsgroepen
Frequentie van burnout Onze respondenten scoren ‘gemiddeld’ op uitputting, zij het aan de hoge kant. Hun gemiddelde van 2,2 op uitputting ligt immers hoger dan het gemiddelde voor werkenden van 1,8 in de handleiding van de UBOS-A schaal (Schaufeli & van Dierendonck, 2000). Deze score ligt precies op de grens tussen ‘gemiddeld’ en ‘hoog’ in de handleiding. Respondenten scoren eveneens gemiddeld op cynisme, zij het opnieuw aan de hoge kant. Hun
Omdat er naar burnout in Nederland al heel wat onderzoek is gedaan, kunnen we de burnoutscores van onze respondenten vergelijken met die van 29 andere contractuele beroepen (Bakker, Schaufeli & Van Dierendonck, 2000). Het resultaat wordt getoond in figuur 1 en 2. Telkens blijkt dat de beroepsjournalisten in Vlaanderen hoog scoren in vergelijking met andere beroepsgroepen.
OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco
z
4/2009
123
Gevolgen van burnout
Maar heel weinig respondenten bleven het laatste jaar thuis omwille van gezondheidsklachten te wijten aan het werk (absenteïsme). Ziek blijven doorwerken (presenteïsme) komt wel vaak op redacties voor. Meer dan 40% van de respondenten was vorig jaar meer dan twee keer aan het werk, terwijl het voor de eigen gezondheid beter had geweest thuis te blijven.
Burnout kan ertoe leiden dat mensen van baan en zelfs van beroep veranderen (Geurts et al., 2005). Bijna de helft van onze respondenten (47%) denkt er nooit aan uit het beroep te stappen. Toch is 40% dat soms, meer dan 10% is dat vaak, tot altijd van plan – vooral cynisch ingestelde beroepsjournalisten.
Figuur 2.
Percentages ‘verhoogd risico op burnout’ bij journalisten in vergelijking met andere beroepen Verhoogd Risico op burnout (in %) 0,0
10,0
20,0
30,0
40,0
Huisartsen
41,4
Mantelzorgers
35,2
Verloskundigen
23,5
Arbo-artsen
23,5
Psychiaters
21,8
-------------------------------> …
21,4
B-verpleegkundigen
20,5
PIW-ers
18,9
A-verpleegkundigen
18,6
Algemeen verpleegkundigen
17,9
Sociotherapeuten
17,7
Verslavingszorg-medewerkers
17,6
Maatschappelijk werkers
17,1
Bejaardenhelpenden
16,8
Psychotherapeuten
15,1
IC-verpleegkundigen
14,6
Tandartsen
14,0
Wijkverpleegkundigen
13,8
Hoofdverpleegkundigen
13,1
Fysiotherapeuten
12,8
Sociaal psychiatrisch
12,7
Bejaardenverzorgenden
10,3
Psychologen/pedagogen
10,2
Therapeuten/paramedici
10,0
Groepsleiders Z-zorg
9,7
Oncologisch verpleegkundigen
9,1
Oncologen
7,9
Politie
7,0
Radiologisch laboranten Marechaussee
Bron:
124
50,0
6,3 4,8
Bakker, Schaufeli & Van Dierendonck, 2000
OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco
z
4/2009
Frequentie van bevlogenheid Om te meten in welke mate respondenten bevlogen zijn, vergelijken we hun gemiddelde scores met de norm uit de UBES-handleiding (Schaufeli & Bakker, 2004). Onze respondenten scoren 4,6 op een schaal van ‘0’ tot ‘6’. Dat impliceert dat ze zich ‘eens’ tot ‘een paar keer per week’ enthousiast en energiek voelen. De bevraagde beroepsjournalisten scoren daarmee beduidend hoger dan 3,7 – de gemiddelde norm voor bevlogenheid in de UBES-9 schaal. Deze score brengt de problematische score inzake burnout wat in evenwicht. Sonnentag wijst erop dat het precies voor zeer bevlogen medewerkers belangrijk kan zijn in de vrije tijd de knop om te draaien, omdat die kwetsbaarder zouden zijn voor stressoren en negatieve ervaringen op het werk (Sonnentag et al., 2008).
Recuperatievermogen en w ork-life balance Respondenten lijken hun beroep niet altijd even gemakkelijk met hun privé-leven te kunnen combineren. Bijna een vierde van de respondenten geeft aan door het werk thuis vaak tot altijd prikkelbaar te zijn (Work Home Interference strain based). Dit hangt sterk samen met uitputting en cynisme. Meer dan een vierde zegt vaak tot altijd geen energie te hebben om met de partner/familie/vrienden leuke dingen te doen (Work Home Interference Time Based). Dit correleert met uitputting. Over het algemeen lijken journalisten geen problemen te hebben met recuperatie, maar het typische tegen deadlines aan werken en het frequente doorwerken ’s avonds zou wel degelijk tot recuperatieproblemen kunnen leiden.
Conclusies In welke mate lopen journalisten een verhoogd risico op burnout? Zijn journalisten bevlogen medewerkers? Hoe is het met hun recuperatievermogen en worklife balance gesteld? Respondenten scoren gemiddeld op uitputting én cynisme voor twee van de drie burnoutcomponenten, maar de scores liggen aan de hoge kant. Ze scoren gemiddeld op persoonlijke bekwaamheid. Onze berekeningen
wijzen op een verhoogd burnoutrisico voor deze beroepsgroep (Schaufeli & van Dierendonck, 2000). 10,2% van de respondenten heeft een score die overeenstemt met klinische burnout. In de populatie werkende mensen bedraagt dit cijfer doorgaans 4%. 21,4% heeft een verhoogd burnoutrisico. Vergeleken met 29 andere contactuele beroepen liggen de burnoutscores van onze respondenten hoog. Anderzijds scoren journalisten beduidend hoger dan de gemiddelde norm op bevlogenheid. Deze score brengt de problematische score inzake burnout allicht wat in evenwicht. Door het werk geirriteerd zijn thuis (Work Home Interference strain based) lijkt sterk samen te hangen met uitputting en cynisme. Geen tijd hebben voor dingen buiten het werk (Work Home Interference Time Based) correleert eveneens met uitputting.
Marleen Teugels Arteveldehogeschool Elke Van Hoof Arteveldehogeschool en Vrije Universiteit Brussel Hans De Witte K.U.Leuven Met dank aan Conny Vercaigne Arteveldehogeschool
Bibliografie Bakker, A.B., Schaufeli, W.B. & Van Dierendonck, D. 2000. Burnout: prevalentie, risicogroepen en risicofactoren. In I.L.D. Houtman, W.B. Schaufeli, & T. Taris (Eds.) Psychische vermoeidheid en werk. Alphen aan de Rijn: NWO/Samsom. Buijs, K. 2009. Het persbureau regeert mee. D e nieuwe reporter, online publicatie. Bulters, A.J., Bakker, A.B & Demerouti, E. 2002. Het WEBmodel: een praktisch instrument om de oorzaken van burnout en bevlogenheid op te sporen. Interax is, T hemanummer S tress, 1 1 . Cook, B.B. & Banks, S.R. 1993. Predictors of Job Burnout in Reporters and Copy Editors. Journalism Q uarterly, 70 (1), 108-117. Cook, B.B., Banks, S.R. & Turner, R.J. 1993. The Effects of Work Environment on burnout in the Newsroom. N ewspaper R esearch Journal, 14 (3-4), 123-136. Cook, B.B., Banks, S.R. & Thompson, B. 1995. C opy D esk L eader B ehaviors/C opy E ditor Job S tress: T he R elationship of C opy D esk L eader B ehaviors to Job S tress,
OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco
z
4/2009
125
Hardiness and Health Factors in Copy Editors, paper presented to the Association for Education in Journalism and Mass Communication 1995 convention. Davies, N. 2008. Flat Earth News. London: Chatto & Windus. De Clercq, M. 2003. Van onze correspondent(e) ter plaatse. Over de vrouwelijke ondervertegenwoordiging op de Vlaamse nieuwsredactie. In M. Demoor, K. Heene & G. Reymenants (Eds.), Verslagen van het Centrum voor G enderstudies -Ugent: 29-54. Gent: Academia Press. Geurts, S.A.E., Taris, T.W., Kompier, M.A.J., Dikkers, J.S.E., Hooff, M.L.M. van Kinnunen, U.M. 2005. Work-home interaction from a work psychological perspective: Development and validation of a new questionnaire the SWING. W ork & Stress, 19, 319-339. Kovach, B., Rosenstiel, T. 2007. The Elements of Journalism. W hat Newspeople Should K now and The Public Should Expect. New Y ork: Three Rivers Press. Notelaers, G., De Witte, H., Van Veldhoven, M. & Vermunt, J.K. 2007. Construction and validation of the Short Inventory to Monitor Psychosocial Hazards. M é decine du travail & Ergonomie/A rbeids-gez ondheidsz org & Ergonomie, 44 (1), 11-17. Rosenstiel, T., Just, M.R., Belt, T.L., Pertilla, A., Dean, W.C. & Chinni, D. 2007. W e Interrrupt This Newscast, How To Improve Local News and W in Ratings, Too. New Y ork: Cambridge University Press. Maslach, C., Schaufeli, W.B. & Leiter, M.P. 2001. Job burnout. A nnual Review of Psychology, 52, 397-422.
126
Raeymaeckers, K., Paulussen, S. & De Keyser, J. 2008. De beroepsjournalist in 2008: een profielstudie. De Journalist, 115-117. Reinardy, S. 2007. Newspaper journalism in crisis: Burnout on the rise, eroding young journalists’ career commitment, manuscript accepted for presentation to the Newspaper Division at the Association for Education in Journalism and Mass Communication convention in Washington, D.C., in August 2007. Schaufeli, W.B. & Van Dierendonck, D. 2001. Utrechtse Burnout Schaal (UBOS). De Psycholoog, 36, 9-12. Schaufeli, W.B. & Bakker, A.B. 2004. Job demands, job resources and their relationship with burnout and engagement: A multi-sample study. Journal of O rganiz ational Behavior, 25, 293-315. Sonnentag, S. & Fritz, C. 2007. The recovery experience questionnaire: development and validation of a measure for assessing recuperation and unwinding from work. Journal of O ccupational Health Psychology, 12 (3), 204-221. Sonnentag, S., Mojza, E.J., Binnewies, C., & Scholl, A. 2008. Being engaged at work and detached at home: A week-level study on work engagement, psychological detachment, and affect. W ork & Stress, 22 (3), 257276. Teugels, M., Van Hoof, E., Mory, K., & De Witte, H. 2009. Burnout in de Vlaamse pers: een tijdbom onder de redacties. De Journalist, 122, 9-12.
OVER.WERK Tijdschrift van het Steunpunt WSE / Uitgeverij Acco
z
4/2009