Tegenprestatie in de Participatiewet Iedereen die een uitkering ontvangt doet hier naar vermogen iets voor terug
Projectgroep Participatiewet, juli 2014
1
Inhoud 1.
Voorwoord..........................................................................................................................3
2.
Samenvatting.....................................................................................................................4
3.
Aanleiding...........................................................................................................................6 3.1 Het kader.........................................................................................................................6 3.2 Definitie wederkerigheid en tegenprestatie ...............................................................6 3.3 Algemene succesfactoren voor wederkerigheid en tegenprestatie.......................7 3.4 Uitgangspunten van wederkerigheid en tegenprestatie ..........................................8
4.
Hoe werkt tegenprestatie nu? .......................................................................................10 4.1 Tegenprestatie in de samenleving............................................................................10 4.2 Tegenprestatie in de oude WWB ..............................................................................10
5.
Tegenprestatie in de Hoekse Waard vanaf 2015 ......................................................11 5.1 Tegenprestatie in de Participatiewet ........................................................................11 5.2 Wat gaan we hier in de nabije toekomst voor doen?............................................12
6.
Financiering tegenprestatie ...........................................................................................14
2
1. Voorwoord Met de Participatiewet beoogt het kabinet dat iedereen zoveel mogelijk meedoet en actief bijdraagt aan de maatschappij, In de Hoeksche Waard zetten veel mensen zich in voor de samenleving. Cliënten van de Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard (RSDHW) worden gestimuleerd om vrijwilligerswerk te verrichten. Met de invoering van de Participatiewet wordt het leveren van een tegenprestatie echter een verplichting. Een verplichting waarbij rekening wordt gehouden met wat iemand kan. Maatwerk; tegenprestatie naar vermogen waarin de individuele situatie de duur, vorm en omvang van de tegenprestatie bepaalt. In de komende hoofdstukken krijgen de kaders van het Hoeksche Waardse beleid van tegenprestatie inhoud. Wordt tegenprestatie als bewust onderdeel ingezet om de ambitie “Iedereen kan iets, iedereen doet iets” vorm en inhoud te geven, precies zoals verwoordt in de visie Sociaal Domein en in de kadernota Werk - en Inkomensondersteuning. Op basis van de voorstellen in deze beleidsnotitie wordt een uitvoeringsnotitie opgesteld.
3
2. Samenvatting Deze notitie is opgesteld binnen de wettelijke kaders van de Participatiewet, de visie op het Sociaal Domein en de uitgangspunten uit de Kadernota Werk en Inkomensondersteuning. Wederkerigheid is een breed begrip: als een burger een beroep doet op de samenleving, mag de samenleving daar ook iets voor terug vragen. Vanuit deze definitie kunnen re-integratie-instrumenten als een vorm van wederkerigheid worden gezien. De term tegenprestatie zoals benoemd in de Participatiewet is een vorm van wederkerigheid, waarin het gaat om het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten door de doelgroep van de Participatiewet. Onderstaand schema verduidelijkt hoe de begrippen ‘wederkerigheid’ en ‘tegenprestatie’ zich tot elkaar verhouden.
Participatiewet Wederkerigheid
Proefplaatsing
Werkervaringsplaats Primair doel = arbeidsinschakeling
Workfirst
Tegenprestatie Primair doel = verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten
De inzet van de re-integratie instrumenten wordt in deze beleidsnotitie niet verder uitgewerkt. Het gaat in deze notitie immers over de verplichting die in de Participatiewet is opgenomen om regels vast te stellen voor de invulling van tegenprestatie. De definitie van tegenprestatie volgens de Participatiewet luidt: het naar vermogen verrichten van opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Bij gemeenten die van hun cliënten nu al een tegenprestatie vragen, blijkt dat het aansluiten bij de motivatie en interesse van de cliënt de beste resultaten oplevert. Daarom zal de Hoeksche Waard bij tegenprestatie insteken op een klantbenadering vanuit : motiveren, enthousiasmeren en stimuleren. Deze methodiek sluit aan bij het doel om de eigen kracht van burgers te versterken. De cliënt zelf is primair verantwoordelijk voor de invulling van de tegenprestatie, met eventueel ondersteuning vanuit de uitvoeringsorganisatie. Dit betekent dat de cliënt eerst zelf een passende invulling zoekt. Bij tegenprestatie moet rekening worden gehouden met de term “naar vermogen”. Dit betekent maatwerk waardoor rekening wordt gehouden met wat de cliënt kan, zowel bij de soort werkzaamheden als bij het aantal uren. Tegenprestatie komt pas in beeld als de cliënt onvoldoende kans op een baan heeft.
4
In de Kadernota Werk en Inkomensondersteuning is een doelgroepindeling gemaakt. Doelgroep 1 wordt geacht vanuit eigen kracht met minimale ondersteuning reguliere arbeid te aanvaarden. Doelgroep 2 wordt met inzet van de re-integratie middelen maximaal ondersteund om reguliere arbeid te aanvaarden. Doelgroep 3 heeft een dermate lage economische productiviteit dat regulier werk bij een werkgever niet realistisch is. Tegenprestatie zal voornamelijk aan de cliënten uit doelgroep 3 worden opdragen. Ook voor de cliënten uit doelgroep 1 en 2 geldt tegenprestatie ,maar de nadruk bij de uitvoering ligt op de cliënten uit doelgroep 3. Bij doelgroep 1 ligt de nadruk op het vinden van werk. Bij doelgroep 2 ligt de nadruk op de re-integratie-inspanningen. Als naast de inspanningen naar vermogen nog ruimte is voor een tegenprestatie wordt ook van cliënten uit doelgroep 1 en 2 tegenprestatie verlangd. Wie heeft welke rol en wie is waarvoor verantwoordelijk? De verplichting tot tegenprestatie komt voort uit de Participatiewet. De uitvoering van het instrument tegenprestatie ligt bij de nieuwe uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen Hoeksche Waard (WIHW)1 en tot het moment van oprichting bij de RSDHW. Voor invulling van de tegenprestatie kunnen cliënten onder andere verwezen worden naar de Vrijwilligerscentrale. Welzijn HW krijgt van de gemeenten een subsidie voor de vrijwilligerscentrale. De handhaving van de uitvoering van de tegenprestatie ligt bij de RSDHW zolang de nieuwe uitvoeringsorganisatie niet opgericht is. Financiën In de kadernota Werk en Inkomensondersteuning is aangegeven dat de uitvoering van de Participatiewet binnen de financiële kaders van de rijksbudgetten zal plaatsvinden. In de Participatiewet is echter bepaald dat de kosten van de uitvoering van de tegenprestatie niet uit het participatiebudget mogen worden betaald. De gemeenten ontvangen geen extra middelen om de kosten van de uitvoering van tegenprestatie te bekostigen. In onderliggende beleidsnotitie Tegenprestatie wordt voorgesteld: 1. De cliënt is primair verantwoordelijk voor de invulling van de tegenprestatie, met indien noodzakelijk ondersteuning vanuit de uitvoeringsorganisatie. 2. Voor alle drie de doelgroepen in te zetten op tegenprestatie waarbij in de uitvoering de aandacht primair uit zal gaan naar de doelgroep met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt: doelgroep 3. 3. Methodiek te hanteren van ‘stimuleren, enthousiasmeren en motiveren’. 4. Aan te sluiten bij de drijfveren, interesses en motieven van de uitkeringsgerechtigden. 5. Tegenprestatie is maatwerk en wordt naar vermogen uitgevoerd. Daarom geen standaard of minimumeis voor de duur, vorm en omvang van de tegenprestatie. 6. Tegenprestatie is niet vrijblijvend: het recht op uitkering geeft de plicht tot inzet. 7. Afspraken met de uitkeringsgerechtigde over de tegenprestatie, worden nageleefd (handhaving). 8. Aan de uitvoering van de tegenprestatie zijn uitvoeringskosten verbonden, groot € 37.500,- die worden meegenomen in de formatiecalculatie en begroting van de nieuw op te richten uitvoeringsorganisatie die per 1 januari 2016 operationeel zal zijn. 9. Gelet op de beperkte omvang van de uitvoeringskosten deze in 2015 eenmalig ten laste van het sociaal deelfonds brengen. 10. Bijzondere kosten voor klanten voortvloeiend uit de uitvoering van tegenprestatie kunnen ten laste worden gebracht van het inkomensondersteuningsbudget/individueel bijzondere bijstand met de daarbij behorende regels.
1 WIHW is de werknaam van de nieuwe uitvoeringsorganisatie die naar alle waarschijnlijkheid per 1 januari 2016 operationeel is.
5
3. Aanleiding 'In onze participatiesamenleving doet iedereen naar vermogen mee; mensen versterken zichzelf, doen iets voor een ander, of voor het dorp; ieder doet ertoe. Dit is het centrale uitgangspunt voor de kaders van wederkerigheid en tegenprestatie, zoals de Hoeksche Waard die wil vormgeven. Deze kaders vinden hun basis in de Participatiewet, de visie Sociaal Domein en de Kadernota Werk en Inkomensondersteuning.
3.1 Het kader Wettelijk kader Met ingang van 1 januari 2015 wordt de Participatiewet ingevoerd. Die geeft de gemeenten de verplichting om bij verordening regels op te stellen voor de uitvoering van de tegenprestatie. De gemeente mag iedere cliënt een tegenprestatie naar vermogen opdragen. Het is aan de gemeente om beleid te ontwikkelen betreffende de inhoud, omvang en duur van de tegenprestatie. Dit biedt de gemeente de ruimte voor het leveren van individueel maatwerk. Sociaal Domein Centraal in de visie Sociaal Domein staan: eigen kracht en talenten van mensen benutten, preventie (voorkomen is beter dan genezen), zorg en ondersteuning op maat, vertrouwen in professionaliteit boven bureaucratie, verbinden en samenwerken en vernieuwen en verbeteren. De ondersteuning aan burgers is in de basis maatwerk. Het vangnet van de samenlevingsvoorzieningen is vraaggericht én gericht op het versterken van de eigen kracht en regie en op wat mensen binnen hun mogelijkheden zelf (kunnen) bijdragen. Zo werken we samen aan duurzame oplossingen waarbij mensen zo kort mogelijk een beroep hoeven doen op ondersteuning. In onze Participatiesamenleving versterken mensen zichzelf, doen iets voor een ander of voor de samenleving. Zo draagt ieder bij aan de samenlevingsvoorzieningen en aan een goed sociaal klimaat. De gemeente coördineert, stimuleert en ondersteunt. Vanuit de visie Sociaal Domein en de bij wet bepaalde tegenprestatie ,wordt van de cliënt verwacht dat deze zelf initiatief neemt voor de invulling van de tegenprestatie (al dan niet met lichte ondersteuning). Kadernota Werk- en Inkomensondersteuning In de kadernota Werk- en Inkomensondersteuning is het uitgangspunt: iedereen heeft iets te geven in ruil voor zijn uitkering. We zetten in op tegenprestatie. Deze notitie gaat niet in op de Jeugdzorg en/of de Wmo, maar beperkt zich tot wederkerigheid vanuit de Participatiewet bezien.
3.2 Definitie wederkerigheid en tegenprestatie Definitie Wederkerigheid Wederkerigheid is het algemene uitgangspunt binnen het Sociaal Domein en de Participatiewet: hiermee wordt beoogd tot uitdrukking te brengen, dat als een beroep wordt gedaan op de solidariteit van de samenleving, de samenleving daar iets voor terug mag vragen. Voor het krijgen van een uitkering mag de gemeente van de cliënt een tegenprestatie vragen. De tegenprestatie is te zien als een vorm van wederkerigheid.
6
Participatiewet Wederkerigheid
Proefplaatsing
Werkervaringsplaats Primair doel = arbeidsinschakeling
Workfirst
Tegenprestatie Primair doel = verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten
Definitie Tegenprestatie De definitie van de tegenprestatie zoals opgenomen in de Participatiewet is: Het naar vermogen verrichten van opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.
3.3 Algemene succesfactoren voor wederkerigheid en tegenprestatie Er is veel onderzoek gedaan naar de uitvoering van de tegenprestatie en naar randvoorwaarden voor het welslagen hiervan. De belangrijkste succesfactoren zijn:.
Sluit aan bij de intrinsieke motivatie en het eigen perspectief van mensen en geef vertrouwen; de methodiek van het 'stimuleren, enthousiasmeren en motiveren' wordt hiermee een methodiek om de eigen kracht van burgers te versterken. Maak verwachtingen over de taken helder. Dit helpt vrijwillige ondersteuning goed af te bakenen van professionele ondersteuning. Dit is ven belang, enerzijds voor de privacy van zorgvragers, anderzijds voor de eigenheid van vrijwilligerswerk, dat zich in specifieke deskundigheid/kwalificatie van betaald werk onderscheidt. Dit voorkomt concurrentie tussen professionals en vrijwilligers. Het voorkomt ook het overvragen van vrijwilligers, in kwaliteit en kwantiteit. Bepaal daar een adequate tijdsinvestering bij, die recht doet aan de taak en aan de draagkracht van degene die de taak verricht. Binnen de kaders van de Participatiewet worden heldere (wederkerigheids) overeenkomsten opgesteld.
Wat maakt tegenprestatie verder tot een succes
Tegenprestatie geldt voor iedereen die een uitkering ontvangt. Vastgesteld moet worden van welke cliënt tegenprestatie wordt gevraagd, en of de tegenprestatie ook daadwerkelijk onbetaalde additionele werkzaamheden zijn welke in duur en omvang zijn vastgesteld. Het primaire doel van re-integratie is inschakeling op de arbeidsmarkt is. De tegenprestatie heeft als primair doel het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten in ruil voor de uitkering. Het opdoen van werknemersvaardigheden mag wel een secundair doel zijn. De tegenprestatie is een gevoelig onderwerp. Goed communiceren is daarom van groot belang. Neem de motivatie van uitkeringsgerechtigden als uitgangspunt, de tegenprestatie kan dan ingezet worden vanuit een win-win-perspectief, zonder daarbij de belangen van de gemeente en de samenleving uit het oog te verliezen. Hierbij is het belangrijk de aard van de tegenprestatie te koppelen aan de ambities, passies en interesses van de cliënt. Het uitspreken van waardering draagt ook bij aan de positieve ervaring van de tegenprestatie. Dit kan de organisatie waar de cliënt de tegenprestatie uitvoert doen, maar ook de RSDHW; zij vraagt immers de tegenprestatie. Waardering kan ook getoond worden door bijvoorbeeld
7
het uitreiken van ervaringscertificaten of door plaatsing van positieve berichten in regionale bladen. Maatschappelijke organisaties motiveren cliënten als zij hen de gelegenheid bieden om bij hen een tegenprestatie te verrichten. Het is daarom belangrijk gemotiveerde mensen aan te melden. Als een project goed loopt, kan de lokale pers worden opgezocht. Dat levert weer nieuw aanbod op. Van belang is maatschappelijke organisaties mee te laten denken over het soort werkzaamheden dat een cliënt als tegenprestatie kan verrichten. Het moet gaan om maatschappelijk nuttige werkzaamheden en niet om het verrichten van reguliere werkzaamheden die door een bezuiniging nu niet worden uitgevoerd. Er mag geen sprake zijn van verdringing van regulier werk. Het is belangrijk ondersteuning te bieden in de vorm van begeleiding en training. Er is namelijk een groep mensen in de bijstand met psychische of lichamelijke beperkingen of een taalachterstand die zonder ondersteuning geen tegenprestatie kunnen leveren. Er dienen voldoende plekken te zijn om mensen te plaatsen. Elke vrijwilligerscentrale heeft een databank of matchingsite waarop zij klussen en talenten aanbiedt. Gemeenten richten zich op non profit – en welzijnsorganisaties. Screening blijft hierbij wel noodzakelijk. De intentie is mensen te motiveren en consequenties (als verlaging van de uitkering) te voorkomen. Het advies is te kijken naar de talenten van de cliënt en die te benutten. De duur en omvang van de tegenprestatie moet individueel bepaald worden. Eerst wordt bekeken of iemand aan het werk kan, als re-integratie onvoldoende kans op een baan biedt, wordt gekeken welke tegenprestatie passend is. Wanneer een cliënt noodzakelijke mantelzorg verricht kan dat als tegenprestatie worden aangemerkt. Vervolgens is het zaak te bepalen hoeveel uur per week redelijk is naast het voldoen aan de sollicitatieplicht. Dit is afhankelijk van de persoonlijke situatie. Randvoorwaarden zoals een WA verzekering moeten goed geregeld worden. Tegenprestatie biedt kansen om mensen op een positieve manier te laten participeren in de samenleving.
3.4 Uitgangspunten van wederkerigheid en tegenprestatie Voorgesteld wordt om in navolging van het voorstaande voor wederkerigheid en tegenprestatie voor de Participatiewet de volgende uitgangspunten te hanteren:
Het is onderdeel van / in lijn met de visie op het Sociaal Domein en de Kadernota Werk- en Inkomensondersteuning, waarin iedereen iets doet voor een ander, of voor de samenleving. Dilemma's zoals het gelijkheidsbeginsel en stigmatisering wordt hiermee voorkomen. Het is maatwerk gericht op het versterken van de eigen kracht, op het zelf aan de eigen toekomst/ perspectief werken, of binnen het eigen perspectief iets doen. Op de voorwaarden behorend bij een uitkering wordt scherp toegezien en gehandhaafd. De methodiek van het 'stimuleren, enthousiasmeren en motiveren' wordt ingezet als burgers ondersteuning vragen. Dat gebeurt 'in gesprek met hen', in plaats van het te presenteren als voorwaarde voor de ondersteuning. Mensen worden aangesproken op hun kracht in plaats van hun kwetsbaarheid. Op die manier wordt gewerkt aan een zo kort mogelijk een beroep doen op een uitkering. Tegenprestatie is niet vrijblijvendheid. Van inwoners wordt verwacht dat zij zich inspannen om uitval te herstellen of zoveel mogelijk te beperken danwel aan de hen opgelegde verplichtingen na te komen. Er geldt: afspraak is afspraak. Niet nakomen, heeft consequenties. De wederkerigheid en tegenprestatie waartoe wordt uitgenodigd zijn in lijn met de voorziening c.q. de ondersteuningsbehoefte die de burger vraagt. De wet is ons uitgangspunt. Het gaat bij tegenprestatie om additionele werkzaamheden en maatschappelijk nuttige activiteiten.
In de Hoeksche Waard wordt bevorderd dat mensen economisch zelfstandig zijn, regisseur zijn van hun eigen leven en in hun directe omgeving, vanuit hun eigen kracht en met elkaar, actief zijn én blijven. De ondersteuning van burgers is daarom ook gericht op het versterken van die eigen kracht. Uitgaan van wat mensen kunnen en daarbij de menselijke maat hanteren. Streven is dat burgers, bijvoorbeeld in hun rol als vrijwilliger, mantelzorger of
8
buurtbewoner, zich inzetten bij het versterken van de samenleving (civil society) en het bieden van ondersteuning aan elkaar (burgerschap, burgerkracht). De gemeente stimuleert actieve burgers en faciliteert initiatieven, in wijken of buurten, ook van organisaties en verenigingen. Het idee is dat deze initiatieven de structuur van samenlevingsvoorzieningen versterken en bijdragen aan een goed sociaal klimaat. Tegelijk is er oog voor de kwetsbaarheid van mensen die niet (meer) aan dit beeld kunnen voldoen en die ondersteuning nodig hebben.
9
4. Hoe werkt tegenprestatie nu? 4.1 Tegenprestatie in de samenleving Zeer veel inwoners geven al jaren lang heel concreet invulling aan “tegenprestatie” in de participatiesamenleving. Denk aan de talloze vrijwilligers bij verenigingen en actieve buurtbewoners. Zij ervaren voldoening, (zelf)waardering, leren ervan of vinden het gewoon leuk om te doen, of ze zelf ook ondersteuning ontvangen, of niet. Ook zetten steeds meer mensen zich in als zorgvrijwilliger, bij mensen thuis of in een van de zorgcentra. Mede door deze brede, vrijwillige inzet bestaat er al een stevig maatschappelijk fundament in dorpen van de Hoeksche Waard. Met maatschappelijke partners is de Hoeksche Waard in volle voorbereiding op de concrete komst van de drie decentralisaties - de nieuwe Jeugdzorgwet, onderdelen die van de AWBZ naar de Wmo komen, en de Participatiewet. In het contact met de burger die ondersteuning vraagt, wordt steeds meer aandacht besteed aan wat iemand zelf kan en wat hij kan bijdragen aan de oplossing van het eigen probleem én wat iemand kan doen voor een ander of voor de samenleving. Vertrekpunt is dat vooral te kijken naar wat iemand (nog) wel kan. Zo wordt nu al gewerkt aan het versterken van de eigen kracht van mensen.
4.2 Tegenprestatie in de oude WWB Met de invoering van het Wetsvoorstel tot wijziging van de WWB en samenvoeging van deze wet met de WIJ (Wet Investeren in Jongeren) per 1 januari 2012, was de tegenprestatie al ingevoerd binnen de WWB, IOAW en IOAZ. Hiermee werd de bevoegdheid (als kan bepaling) gecreëerd om van belanghebbenden die een beroep doen op een WWB/IOAW/IOAZ uitkering een tegenprestatie te verlangen. Hiermee werd al beoogd tot uitdrukking te brengen, dat als een beroep wordt gedaan op de solidariteit van de samenleving, de samenleving daar iets voor terug mag vragen. De belanghebbende kon worden verplicht onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden te aanvaarden. In de Hoeksche Waard is er destijds voor gekozen om van deze kan bepaling voor het opleggen van een tegenprestatie (nog), geen gebruik te maken. Wel wordt in de huidig dagelijkse uitvoering (in het kader van de re-integratie) bekeken of een vorm van tegenprestatie kan worden verricht. Cliënten worden verplicht vrijwilligerswerk te verrichtten als zij hiertoe in staat zijn met als doel de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Iedereen die de mogelijkheid heeft vrijwilligerswerk te verrichten wordt gestimuleerd en verwezen naar een vrijwilligersplek.
10
5. Tegenprestatie in de Hoekse Waard vanaf 2015 5.1 Tegenprestatie in de Participatiewet Tegenprestatie naar vermogen is geen re-integratie instrument, maar betreft het verrichten van onbeloonde maatschappelijke nuttige activiteiten als tegenprestatie voor het ontvangen van een uitkering. Arbeidsinschakeling mag wel een secundair doel zijn. De tegenprestatie is in de Participatiewet (artikel 9), in de IOAW (artikel 37) en de IOAZ (artikel 37 IOAZ) als volgt omschreven “Het naar vermogen verrichten van opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt” Bij het opleggen van de tegenprestatie wordt rekening gehouden met de fysieke en psychische vermogens van de cliënt, met de reistijd, beschikbaarheid van kinderopvang en het verlenen van zorgtaken en vrijwilligerswerk wat al wordt verricht. Het uitgangspunt is maatwerk, waarbij op individuele basis wordt aangeven waarom deze activiteiten geschikt worden geacht voor deze persoon en hoe deze activiteiten zijn afgestemd op de capaciteiten en mogelijkheden van belanghebbenden. Voor tegenprestatie zijn de duur van de werkloosheid en de bijdrage aan arbeidsinschakeling niet relevant. Wel van belang is de term “naar vermogen”. Daarbij spelen verschillende zaken een rol, zoals lichamelijke en geestelijke gesteldheid, de mogelijkheid om op de werkplek te komen en de afstemming op de zorgtaken. Tegenprestatie kan alleen verlangd worden van burgers die een uitkering van de RSDHW ontvangen. Bij tegenprestatie gaat het om werkzaamheden waarbij geen sprake is van betaling van loon. Anders is er sprake van reguliere werk waarbij inkomsten worden verrekend met de uitkering. Als de cliënt alleen een onkosten- of vrijwilligersvergoeding ontvangt, is toch sprake van onbetaalde werkzaamheden. Daadwerkelijk gemaakte kosten hoeven niet verrekend te worden met de uitkering. Voor een vrijwilligersvergoeding geldt een wettelijk vastgesteld maximale vrijlating. Vrijwilligerswerk is onbetaald werk dat iemand volledig vrijwillig (onverplicht) verricht in enig georganiseerd verband, voor anderen of de samenleving. Werkzaamheden die iemand als vrijwilliger doet, kunnen worden aangemerkt als tegenprestatie. Het moet gaan om werkzaamheden waar in deze tijd en op deze plaats geen enkele bereidheid is om daar een geldelijke beloning voor te betalen. Een tegenprestatie mag bijdragen aan arbeidsinschakeling maar hoeft niet. Arbeidsinschakeling mag een secundair doel zijn maar als het hoofdzakelijk of uitsluitend gericht is op arbeidsinschakeling dan is sprake van een re-integratietraject of participatieplaats. De werkzaamheden moeten naar vermogen verricht kunnen worden. De term naar vermogen heeft betrekking op de mogelijkheden waarover de betrokkene beschikt om deze werkzaamheden te kunnen verrichten. Immers, niet alle onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden kunnen standaard aan elke uitkeringsgerechtigde worden opdragen. Aan de hand van de individuele omstandigheden en de voorhanden zijnde onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden wordt de vorm, de duur en de omvang van de tegenprestatie bepaald. Bij dringende redenen in individuele gevallen kan de cliënt tijdelijk worden ontheven van de verplichting om een tegenprestatie te verrichten. Bij weigering van de uitkeringsgerechtigde om de tegenprestatie te verrichten, wordt op basis van het individuele geval de hoogte van de maatregel (korting op de uitkering) bepaald. De regels daarvoor leggen in een verordening vastgelegd.
11
5.2 Wat gaan we hier in de nabije toekomst voor doen? Uitgangspunt is dat de Hoeksche Waardse tegenprestatie een onderdeel van de sluitende aanpak vormt voor alle inwoners behorend tot de doelgroep van de Participatiewet. Daarbij zijn twee ondersteuningslijnen te onderscheiden welke gekoppeld zijn aan de doelgroepindeling in de Kadernota Werk en Inkomensondersteuning. Hieronder volgt eerst een overzicht van de doelgroepindeling zoals deze in de Kadernota is bepaald: 1. Doelgroep 1: Personen met een maximale economische verdiencapaciteit Dit zijn personen, die naar verwachting voor een korte periode een beroep doen op een uitkering, omdat ze (tijdelijk) geen inkomsten hebben. Hun aanwezige productiviteit maakt dat zij bij werkaanvaarding een verdiencapaciteit hebben van rond de 100% van het wettelijk minimumloon. 2. Doelgroep 2: Personen met economische verdiencapaciteit Wanneer personen tussen de 30% tot 100% arbeidsproductief zijn vallen zij in deze groep. Zij zijn (nu nog) onaantrekkelijk voor het bedrijfsleven vanwege hun productiviteit die onder de 100% ligt. Daardoor voldoen zij niet aan de standaard vacatures/eisen van de arbeidsmarkt. Op dit moment wordt het deel dat deze persoon economisch productief zou kunnen zijn niet volledig benut. Voor deze groep is met een goede ondersteuning de mogelijkheid aanwezig om te gaan werken bij een reguliere werkgever en betaald te krijgen naar productiviteit (loonwaarde). 3. Doelgroep 3: Personen met een maatschappelijke verdiencapaciteit (< 30 %) Wanneer duidelijk is dat een persoon geen economisch toegevoegde waarde kan leveren, valt iemand in deze groep. Voor hen, voor wie werken op de reguliere arbeidsmarkt geen reële optie is, blijft de plicht bestaan verantwoordelijkheid te nemen om te participeren in de samenleving en zich in te zetten om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Ondersteuningslijn 1 In de eerste ondersteuningslijn gaat het om personen in doelgroep 1 en 2. Doelgroep 1 is de groep die op korte termijn kan werken c.q. wordt ondersteund met de re-integratie instrumenten directe bemiddeling, proefplaatsing, cursussen en korte opleidingen. Doel is toeleiding naar regulier werk, met of zonder ondersteuning. Kandidaten die op iets langere termijn toe zijn aan werk (doelgroep 2) ondersteunen we met bijvoorbeeld de instrumenten werkervaringsplaatsen, Work First, cursussen en korte opleidingen. Het gaat om onbetaald werk en deelname aan re-integratie instrumenten. Bij deze groep gaat het voornamelijk om toeleiding naar reguliere arbeid waarbij het verrichten van een tegenprestatie wel kan worden opgelegd maar niet het hoofddoel is. Ondersteuningslijn 2 De tweede ondersteuningslijn is doelgroep 3. Dit is de groep die wordt toegeleid naar vrijwilligerswerk, maatschappelijk nuttige activiteiten, tijdelijke additionele werkzaamheden en werkzaamheden die niet tot de reguliere arbeidsmarkt behoren. Dit zijn kandidaten die (nog) niet toe zijn aan betaald werk. Het doel is veelzijdig zoals (te) blijven participeren in de samenleving, om een sociaal netwerk, arbeidsritme en regelmaat te behouden en ook het hanteerbaar maken van belemmeringen met als doel (op termijn) benutbare capaciteiten te ontwikkelen. Dit in combinatie met het begrip "naar vermogen” en met in acht neming van die situaties waarin vrijstelling verleend kan worden. Het verrichten van tegenprestatie wordt vooral ingezet voor deze doelgroep. Voor alle drie de doelgroepen binnen beide ondersteuningslijnen wordt ingezet op tegenprestatie. Dit betekent dat, naast inzet van de re-integratie instrumenten voor doelgroep 1 en 2, ook van hen een tegenprestatie naar vermogen in de vorm van vrijwilligerswerk en/of maatschappelijk nuttige activiteiten gevraagd wordt, maar niet als hoofddoel. Voorstel: Voor alle drie de doelgroepen wordt ingezet op op tegenprestatie waarbij in de uitvoering de aandacht primair uit zal gaan naar de doelgroep met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt: doelgroep 3 (ondersteuningslijn 2)
12
Methodiek De manier van communiceren is belangrijk voor een succesvolle uitvoering van de tegenprestatie. Een motiverende en positieve manier van communiceren zorgt voor een meer positieve ervaring bij uitkeringsgerechtigden. Daarom de methodiek van het 'stimuleren, enthousiasmeren en motiveren' en 'in gesprek met hen', in plaats van het te presenteren als voorwaarde voor de ondersteuning. Sommige uitkeringsgerechtigden hebben in eerste instantie misschien geen zin in de tegenprestatie of willen “de kat uit de boom kijken’. Het is daarom van belang om in het gesprek uit te leggen wat de tegenprestatie is, wat het doel is, wat de RSDHW verlangt en wat de consequenties zijn als een cliënt niet wil meewerken. Omdat het gaat om het verplicht opleggen van een tegenprestatie is het goed aan te sluiten bij de drijfveren, interesses en motieven van de uitkeringsgerechtigde. Voorstel: Methodiek hanteren van het ‘stimuleren, enthousiasmeren en motiveren’. Aansluiten bij de drijfveren, interesses en motieven van de uitkeringsgerechtigden Situaties, mogelijkheden en de ondersteuningsbehoeften van mensen verschillen van persoon tot persoon. Daarom wordt goed gekeken naar de individuele situatie en wat iemand kan. Dat maakt het stellen van een algemene of minimumeis aan de duur, vorm en omvang van de tegenprestatie overbodig. Op deze manier wordt rekening gehouden met hetgeen de uitkeringsgerechtigde (nu al) doet. Voorstel: Tegenprestatie is maatwerk en wordt naar vermogen uitgevoerd. Daarom geen standaard of minimumeis voor de duur, vorm en omvang van de tegenprestatie Daar staat tegen over dat: Tegenover het recht op een uitkering wordt van de uitkeringsgerechtigden verwacht dat hij/zij, naar vermogen, in zichzelf investeren, hun competenties vergroten en een nuttige maatschappelijke bijdrage leveren waardoor zij snel(ler) inzetbaar zijn op de reguliere arbeidsmarkt. De verantwoordelijkheid om deze bijdrage te leveren bij de uitkeringsgerechtigden zelf ligt. Waar nodig volgt faciliteren of stimuleren vanuit de RSDHW. Voorstel: De cliënt is primair verantwoordelijk voor de invulling van de tegenprestatie, met indien noodzakelijk ondersteuning vanuit de uitvoeringsorganisatie. Handhaven Van de uitkeringsgerechtigde wordt een tegenprestatie gevraagd. Daar hoort bij dat de tegenprestatie ook wordt gehandhaafd. Dat wordt gedaan door: in een verordening en beleidsregels verder uit te werken hoe de tegenprestatie wordt ingevuld, welke consequenties er verbonden zijn aan het niet nakomen van deze verplichting; opstellen van werkinstructies te controleren of belanghebbende daadwerkelijk de tegenprestatie uitvoert. Voorstel: Tegenprestatie is niet vrijblijvend: het recht op uitkering geeft de plicht tot inzet, oftewel: voor wat hoort wat. Afspraken met de uitkeringsgerechtigde over de tegenprestatie, worden nageleefd (handhaving) Om deze aanpak te implementeren zal na accordering van bovenstaande voorstellen een uitvoeringsplan tegenprestatie opgesteld worden. In dit plan wordt een en ander vastgelegd zoals het aantal tegenprestaties dat zal moet worden ingevuld, hoe ervoor gezorgd wordt dat iedereen naar vermogen meedoet, dat er voldoende activiteiten beschikbaar zijn, de benodigde uitvoeringscapaciteit, aanpassingen van werkprocessen, registratie, monitoring en dergelijke.
13
6. Financiering tegenprestatie Voor de financiering van het re-integratiebeleid heeft de gemeente de beschikking over een participatiebudget. Het betreft een geoormerkt budget dat uitsluitend besteed mag worden in het sociaal domein. In de kadernota W&I is de keuze gemaakt om de beschikbare re-integratiemiddelen vooral in te zetten voor doelgroep 2. In de Participatiewet is bepaald dat tegenprestatie niet uit Participatiewetmiddelen betaald mag worden. In de kadernota Werk en Inkomensondersteuning is daarnaast aangegeven dat de uitvoering van de Participatiewet binnen de financiële kaders van de rijksbudgetten zal plaatsvinden. De gemeenten ontvangen geen extra middelen om de verplichting tot tegenprestatie op te leggen. Duidelijk is dat uitvoering geven aan het instrument tegenprestatie tijdrovend en kostbaar is. In deze beleidsnotitie wordt voorgesteld om tegenprestatie vooral ten uitvoer te brengen bij doelgroep 3. Dat is een groep waarvan het niet realistisch is te verwachten dat zij op korte en/of middellange termijn een economische productiviteit hebben die voor een werkgever interessant is. Een kwetsbare groep die vraagt om ondersteuning in de vorm van begeleiding, zowel in het voortraject als “on the job”. Het is een groep die door de komst van de Participatiewet verplicht additionele onbeloonde werkzaamheden gaat verrichten. Aan de hand van de individuele omstandigheden en de voorhanden zijnde onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, wordt de vorm, duur en de omvang van de tegenprestatie bepaald. Ook zal tijd geïnvesteerd moeten worden in het opbouwen en uitbreiden van netwerken, waarbij de samenwerking met Stichting Welzijn Hoeksche Waard kan worden opgezocht. Gezien het verplichtende karakter zullen naar alle waarschijnlijkheid ook klachten en bezwaar/beroepsprocedures volgen. Bij weigering van medewerking aan invulling van tegenprestatie kan een maatregel worden opgelegd. Verder valt te denken aan inzet voor monitoring/administratie, etc. Kortom extra formatie zal nodig zijn om al deze werkzaamheden uit te voeren. Deze uitvoeringskosten worden meegenomen in de formatiecalculatie en begroting van de nieuwe uitvoeringsorganisatie die per 1 januari 2016 operationeel zal zijn. Gelet op de beperkte omvang van het uitvoeringsbedrag wordt voorgesteld om de uitvoeringskosten in 2015 (omdat de nieuwe uitvoeringsorganisatie dan nog niet bestaat) eenmalig ten laste van het sociaal deelfonds te brengen. Naast dat er voor tegenprestatie rekening moet worden gehouden met uitvoeringskosten, kunnen er bijzondere kosten voor cliënten voortvloeien uit de uitvoering van de tegenprestatie. Deze kosten zullen naar verwachting € 10.000,00 op jaarbasis bedragen en kunnen ten laste worden gebracht van het inkomensondersteuningsbudget/individuele bijzondere bijstand. Kijkend naar doelgroep 3 zijn daarin op dit moment een aantal klanten van de RSD HW actief als mantelzorger of vrijwilliger of in het kader van de vrijwillige tegenprestatie zoals die vanuit de WWB al mogelijk is. Ondanks dat tegenprestatie voor iedereen geldt, zal het niet nodig zijn om de verplichte tegenprestatie vanuit de Participatiewet voor de volle omvang van doelgroep 3 te doen gelden. Naar verwachting is voor de in- en uitvoering van tegenprestatie een halve FTE (schaal 9) noodzakelijk. Dat komt op een bedrag neer van € 37.500,00 per jaar. Dit bedrag bestaat uit loonkosten (incl. werkgeverslasten € 32.500,00) en koster ter dekking van de overhead (€ 5.000,00). Omdat het gaat om nieuw beleid, zal voor tegenprestatie en beide kostensoorten, na 1 jaar een evaluatie plaatsvinden. Onderstaand de verdeling per gemeente: Binnenmaas Cromstrijen Korendijk Oud-Beijerland Strijen Totaal
34,22% 15,06% 12,71% 27,65% 10,36% 100%
12.832,50 5.647,50 4.766,25 10.368,75 3.885,00 37.500,00
14
Voorstel: Aan de uitvoering van de tegenprestatie zijn uitvoeringskosten verbonden, groot € 37.500,00, die worden meegenomen in de formatiecalculatie en begroting van de nieuw op te richten uitvoeringsorganisatie die per 1 januari 2016 operationeel zal zijn. Gelet op de beperkte omvang van de uitvoeringskosten deze in 2015 eenmalig ten laste van het sociaal deelfonds brengen. Bijzondere kosten voor cliënten, voortvloeiend uit de uitvoering van tegenprestatie, kunnen ten laste worden gebracht van het inkomensondersteuningsbudget/individuele bijzondere bijstand met de daarbij behorende regels.
15