Beleidsregels Tegenprestatie in de Participatiewet ingaande 1 januari 2015 concept Sinds 1 januari 2012 beschikken gemeenten op basis van art.9, lid 1 sub c van de WWB over de mogelijkheid om een “Tegenprestatie” te vragen van uitkeringsgerechtigden. Vanaf 1 januari 2015 is de tegenprestatie in de wet echter als verplichting opgenomen. Volgens artikel 9, eerste lid onderdeel c van de Participatiewet zijn uitkeringsgerechtigden verplicht om: Naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Het doel van de tegenprestatie Op de tegenprestatie is het begrip wederkerigheid van toepassing in de zin van iets terugdoen voor je uitkering. Het primaire doel van de tegenprestatie is iemand te prikkelen om maatschappelijke nuttige activiteiten te gaan verrichten. Het biedt echter ook de mogelijkheid om cliënten te participeren in de samenleving om een sociaal netwerk, arbeidsritme en regelmaat op te bouwen en te behouden. Het secundaire doel is dat deze activiteiten ook de mogelijkheid vergroten om werk te krijgen. Verordeningsplicht De wet maatregelen WWB, die tegelijkertijd met de Participatiewet op 1 januari 2015 in werking treedt, legt het bestuur de verplichting op bij verordening regels te stellen over het opdragen van een tegenprestatie aan mensen met een PW/IOAW/IOAZ uitkering. Uit deze verordeningsplicht geldt automatisch de noodzaak om beleidsregels vast te stellen. Zo dient vastgesteld te worden wat de volgende begrippen inhouden: Onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden. Uitkeringsgerechtigden hebben de verplichting, conform art. 9, lid 1 onder c van de Participatiewet om, naar vermogen door het bestuur opgedragen onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden te verrichten die worden verricht naast of in aanvulling op reguliere arbeid. De werkzaamheden mogen niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. De werkzaamheden dienen nuttig te zijn voor de lokale omgeving of voor de gemeente en voor de ontwikkeling van de betrokkene zelf. Dat wil zeggen, dat de gemeenschap en de betrokkene profiteren van het resultaat van de inspanningen. Hierbij kan gedacht worden aan koffie/thee schenken in een verpleegtehuis, leesouder zijn op school, taalmaatje voor nieuwkomers etc. Zie bijlage 1 Tegenprestatiewijzer en bijlage 2 Voorbeelden werkzaamheden die als tegenprestatie kunnen worden ingezet. Maatwerk Uit de Memorie van Toelichting op de participatiewet blijkt, dat gekeken moet worden naar de individuele omstandigheden van een uitkeringsgerechtigde. De tegenprestatie wordt immers naar vermogen opgelegd. Het bestuur zal bij het aanbod van nuttige werkzaamheden of het opleggen van de tegenprestatie rekening moeten houden met de individuele omstandigheden van de betrokkene. Hieronder kan in ieder geval verstaan worden de leeftijd, opleiding, werkervaring en andere relevante persoonlijke omstandigheden. Deze individuele omstandigheden zullen door de klantmanager met betrokkene besproken moeten worden. Individueel maatwerk is geboden. 1
Het is van belang, dat belanghebbenden invloed hebben op de keuze van de maatschappelijk nuttige activiteit die ze als tegenprestatie kunnen verlenen. Bij het opdragen van de verplichting tot tegenprestatie dient rekening gehouden te worden met de persoonlijke wensen en kwaliteiten van de persoon. De regering vindt het belangrijk dat een belanghebbende invloed heeft op de keuze van de werkzaamheden. Beleidsmatig is ervoor gekozen (raadsbesluit d.d. nota tegenprestatie in de Participatiewet) zoveel mogelijk aan te sluiten bij de drijfveren, interesses en motieven van de uitkeringsgerechtigden. Als methodiek hanteren we het “stimuleren, enthousiasmeren en motiveren”. Deze methodiek sluit aan bij het doel om de eigen kracht van burgers te versterken. De cliënt is zelf verantwoordelijk voor de invulling van de tegenprestatie, met ondersteuning vanuit de uitvoeringsorganisatie. Dit betekent dat de cliënt eerst zelf een passende invulling zoekt. Lukt dit niet dan kan de belanghebbende door de RSDHW ondersteuning ontvangen bij het zoeken van een tegenprestatie. Mocht de situatie zich voordoen dat het bestuur geen werkplek kan aanbieden, dan wordt telkens na drie maanden een heronderzoek uitgevoerd, om te beoordelen of op dat moment wel maatschappelijk nuttige werkzaamheden voorhanden zijn. Hierbij nog opgemerkt dat (sport) verenigingen, buurthuizen stichtingen en de vrijwilligerscentrale de benodigde plekken kunnen bieden. Afstemmingsverordening De tegenprestatie is niet vrijblijvend maar een verplichting binnen de uitkering. Als een persoon zich niet aan deze verplichting houdt kan een maatregel opgelegd worden, conform de afstemmingsverordening. Duur en omvang van een tegenprestatie. De nieuwe wet per 1 januari 2015 verplicht het bestuur regels te stellen m.b.t. de duur en omvang van de tegenprestatie, zodat duidelijk wordt dat het om maatschappelijke activiteiten gaat en dat er geen sprake is van arbeidsverdringing. Het opleggen van een tegenprestatie wordt individueel bepaald. Onderzocht wordt wat de belanghebbende nog wel kan, gezien zijn /haar specifieke situatie. Dit is een individuele omstandigheid en kan dus van persoon tot persoon verschillen en betreft maatwerk bij het opleggen van de tegenprestatie naar vermogen. Hierdoor is voorgesteld geen algemene of minimumeis stellen stellen aan de duur, vorm en omvang van de tegenprestatie om de belanghebbende niet te beperken maar ook niet teveel te belasten bij de werkzaamheden. Wij kunnen de klant echter niet verplichten om gedurende een heel kalenderjaar een tegenprestatie te leveren. In de toelichting op de regelgeving wordt gesproken over “ in tijd en duur beperkt”. Mantelzorg/ Vrijwilligerswerk Indien een persoon mantelzorg verricht dient rekening gehouden te worden met deze zorgtaken, bij het opleggen van een tegenprestatie. Voor het bepalen, wanneer er sprake is van mantelzorg kan worden aangesloten bij de criteria voor het ontvangen van wat voorheen het mantelzorgcompliment was. Voldoet iemand niet aan de criteria, maar verleent hij wel zorg, dan wordt de tegenprestatie daarop afgestemd. Bijvoorbeeld door het aantal uren te beperken of door de tijden af te stemmen op de tijden waarop de zorg verleend wordt. Indien uit individueel onderzoek blijkt dat op grond van de verrichte mantelzorg geen tegenprestatie kan worden opgelegd, dan wordt geen tegenprestatie opgelegd. Dit is afhankelijk van de omvang en duur van de mantelzorg en de individuele situatie van betrokkene. Vrijwilligerswerk is onbetaald werk dat volledig vrijwillig (onverplicht) wordt gedaan in enig georganiseerd verband, voor anderen of de samenleving. Deze werkzaamheden kunnen ook gelden als een tegenprestatie. Het
2
vrijwilligerswerk is dan de tegenprestatie. Dit is tevens afhankelijk van de individuele omstandigheden van de betrokkene.
1.We kiezen ervoor de tegenprestatie niet al te sturend op te leggen. We houden rekening met de interesses, drijfveren en motieven van de betrokkenen. Indien de betrokkenen zelf al een inzet leveren m.b.t. mantelzorg en vrijwilligerswerk kan het bestuur besluiten deze als een tegenprestatie aan te merken. 2.Betrokkenen zoeken in de eerste instantie zelf naar een geschikte activiteit in het kader van de tegenprestatie. Lukt dit niet, dan ondersteunen wij. Het kan dan ook gaan om belanghebbenden die zelf geen tegenprestatie kunnen vinden, maar ook om personen die geen tegenprestatie willen verrichten. 3.Als het bestuur geen tegenprestatie kan opleggen omdat deze niet voor handen is, kan de tegenprestatie niet worden opgelegd. Binnen een termijn van drie maanden beoordeelt het bestuur opnieuw of er geschikte activiteiten kunnen worden ingezet. 4.De personen die geen tegenprestatie kunnen vinden, ondersteunen we door handvatten te bieden bij het gericht zoeken. Hierbij kan gedacht worden aan het verwijzen naar de vrijwilligerscentrale, verenigingen, stichtingen en welzijnsinstellingen. 5.Voor belanghebbenden die niet willen, dienen we over een aanbod van activiteiten te beschikken dat als tegenprestatie aangemerkt kan worden en in beginsel onverwijld opgelegd kan worden. Indien een persoon niet voldoet aan de verplichting van de tegenprestatie kan op basis van de afstemmingsverordening een maatregel worden opgelegd. 6.In lijn met de nota Tegenprestatie in de Participatiewet ligt de keuze voor het opdragen van een tegenprestatie op basis van de individuele situatie voor de hand: ook hier benutten we de “eigen kracht” van de klant en gaan we uit van het maatwerkprincipe. Daarbij stellen we dat het vormgeven van de tegenprestatie de eigen verantwoordelijkheid van de klant is. Immers het is een verplichting binnen de bijstand. Het uitgangspunt bij het bepalen van de duur en de omvang van de tegenprestatie is dan ook dat dit gebaseerd wordt op de individuele situatie van de uitkeringsgerechtigde.
Doelgroepen. In beginsel heeft iedere uitkeringsgerechtigde de verplichting “iets terug te doen” voor de uitkering in de vorm van een tegenprestatie. Het begrip wederkerigheid is hierbij van toepassing in de zin van iets terugdoen voor de uitkering. In de kadernota Werk en Inkomensondersteuning zijn drie doelgroepindelingen bepaald. Doelgroep 1 wordt geacht vanuit eigen kracht met minimale ondersteuning reguliere arbeid te aanvaarden. Dit zijn personen met een maximale economische verdiencapaciteit. Die naar verwachting voor een korte periode een beroep doen op een uitkering, omdat ze(tijdelijk) geen inkomsten hebben. Verdiencapaciteit rond de 100% van het wettelijk minimumloon.
3
Doelgroep 2 wordt met inzet van de re-integratiemiddelen maximaal ondersteund om reguliere arbeid te aanvaarden.
Dit zijn personen met een economische verdiencapaciteit. 30% tot 100% arbeidsproductief Voor deze groep is met een goede ondersteuning de mogelijkheid aanwezig om te gaan erken bij een reguliere werkgever en betaald te krijgen naar productiviteit.
Doelgroep 3 is de groep met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt. Hierbij is de verwachting dat zij niet op korte termijn aan het werk kunnen. Personen met een maatschappelijke verdiencapaciteit <30%. Deze personen leveren geen toegevoegde economische waarde, de plicht blijft bestaan verantwoordelijkheid te nemen om te participeren in de samenleving en zich in te zetten om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen.
Uit het vastgestelde beleid is bepaald, dat wij voornamelijk aan de cliënten uit doelgroep 3 een tegenprestatie opdragen. Ook aan cliënten uit doelgroep 1 en 2 kunnen we een tegenprestatie opdragen, maar de nadruk ligt op doelgroep 3. Dit is de groep die we toeleiden naar vrijwilligerswerk, maatschappelijk nuttige activiteiten, tijdelijke additionele werkzaamheden en werkzaamheden die niet tot de reguliere arbeidsmarkt behoren. Dit heeft ertoe geleid dat voorgesteld is te starten met 50 personen uit doelgroep 3 ingaande 1 januari 2015. Aangezien het opleggen van de doelgroep extra werkzaamheden met zich mee zal brengen is hier extra budget voor gevraagd. De extra werkzaamheden bestaan uit intensieve begeleiding tijdens het traject en “on the job” en het inventariseren in het opbouwen en uitbreiden van netwerken. Tevens kan verwacht worden dat klachten en bezwaar/beroepsprocedures ingediend worden. Geschat wordt dat een halve formatie voor deze extra werkzaamheden hiervoor noodzakelijk is. Ook is budget gevraagd voor kosten verbonden met het opleggen van de tegenprestatie zoals reiskosten en kinderopvangkosten. Deze 50 personen, kunnen at random gekozen worden. Van belang is de registratie en de monitoring. In 2016 kan gekozen worden voor de volgende 50. Dit is afhankelijk van de tijdsduur die gemoeid gaat met het opleggen van de tegenprestatie. Beschikken Het is van belang de gemaakte afspraken met de belanghebbenden in de beschikking vast te leggen. Tevens dienen de activiteiten in de beschikking vermeld te worden en een samenwerkingsovereenkomst met de betreffende organisatie te laten ondertekenen. Geen tegenprestatie opleggen. Voor alleenstaande ouders, die in het bezit zijn van een ontheffing als bedoeld in art.9a eerste lid van de Participatiewet (art.9, zevende lid, van de Participatiewet) is de tegenprestatie niet van toepassing. Er is geen plicht tot tegenprestatie voor belanghebbenden die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en op grond daarvan volledig zijn vrijgesteld van de arbeids- en re-integratieverplichting. (art.9 vijfde lid, van de participatiewet) Communicatie Aan uitkeringsgerechtigden dient helder gecommuniceerd te worden over wat de tegenprestatie inhoudt en wat verwacht wordt van belanghebbenden. Voorgesteld wordt cliënten uit te nodigen voor een informatiebijeenkomst over dit onderwerp. Tevens wordt informatie op de website geplaatst en een persbericht in de krant geplaatst. De manier van communiceren is belangrijk voor een succesvolle uitvoering van de tegenprestatie. Een motiverende en positieve manier van communiceren zorgt voor een meer positieve ervaring bij uitkeringsgerechtigden. We hanteren de methodiek van stimuleren, enthousiasmeren en motiveren. 4
De belanghebbende wordt vanuit een positieve insteek benaderd. We leggen uit dat de tegenprestatie kan bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van een belanghebbende, dat een positieve bijdrage geleverd kan worden aan de maatschappij door het verrichten van maatschappelijke nuttige activiteiten. De belanghebbende kan hierdoor tevens sociale contacten opdoen. De nadruk ligt op de positieve kanten van de tegenprestatie. Uiteraard wordt tevens aangegeven dat er een wettelijke verplichting is, maar het uitgangspunt is het aansluiten op de persoonlijke drijfveren van de belanghebbende. Indien een belanghebbende echt niet wil (de notoire weigeraar) zetten we maatregelen in, onder toepassing van de afstemmingsverordening.
7.Voor alle drie de doelgroepen zeten we de tegenprestatie in ingevolge de wettelijke regels, echter in de uitvoering zal de aandacht primair uitgaan naar de doelgroep met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt. Doelgroep 3. 8.We starten in 2015 met 50 personen uit doelgroep 3, waarbij de selectie at random plaatsvindt, we registreren en monitoren. Dit dient met de uitvoering bediscussieerd te worden. 9.Het is van belang dat alle afspraken schriftelijk vastgelegd worden in een beschikking rekening houdend met de a.b.b.b(algemene beginselen behoorlijk bestuur). Duidelijkheid staat voorop zodat de cliënt weet wat er van hem/haar verwacht wordt. De cliënt heeft recht op begeleiding. Een heldere communicatie dient hieraan vooraf te gaan. Middels de media, website en bijeenkomst (en). 10.We hanteren de methodiek van het stimuleren, uitgaande van een positieve insteek. De nadruk ligt op de positieve kanten van de tegenprestatie en wat voor positieve effecten dit voor de maatschappij en de belanghebbende heeft. Hierbij gaan we uit dat de persoon intrinsiek gemotiveerd is of te motiveren is.
5
6