NRC Handelsblad 7 november 2015 zaterdag
Van de crisis hebben ze niets geleerd BYLINE: Ewald Engelen SECTION: Opinie & Debat LENGTH: 1179 woorden Net als voor de crisis hebben banken de politieke beslissers in hun zak. Nee, de politieke kaste heeft niets geleerd en de bancaire kaste is helaas niets vergeten, concludeert Ewald Engelen. Zeven jaar na het bankroet van Lehman Brothers krabbelt Nederland langzaam uit het dal. De economie groeit weer - zij het traag. De werkloosheid daalt - zij het langzaam. Het begrotingstekort krimpt - zij het mondjesmaat. De binnenlandse vraag trekt weer aan - zij het na jaren van krimp. En de huizenmarkt herstelt zich weer - zij het vooral in de Randstad. In Amsterdam en Utrecht gaan appartementen weer als warme broodjes over de toonbank. De makelaardij toert weer als vanouds met matje en puntschoentjes per scooter van pand naar pand. De bankreclames zijn niet van de schermen te slaan. Klanten worden doodgegooid met aanbiedingen voor oversluitingen. En op de cover van Eigen Huis Magazine prijken deze week pontificaal de hoofdeconomen van de drie Nederlandse grootbanken. 'Hoofdmeesters van de economie' heten ze. En volgens het clubblaadje van de huizenbranche is er veel dat woningbezitters van ze kunnen leren. Zeepbel redux. Als de voortekenen niet bedriegen, gaat de herfst van 2015 de boeken in als het moment waarop de bancaire sector victorie kraaide. De toezichtsdiarree is tot stilstand gebracht en de gang naar minder regels en soepelere eisen is eindelijk ingezet: tijd voor oesters en champagne. Drie voorbeelden. Op 30 september kondigde Jonathan Hill, de Europese Commissaris voor het toezicht van banken en financiÎle markten, de eerste concrete stappen aan voor de realisering van een Europese Kapitaalmarktunie. Gebaseerd op de observatie dat in de VS ondernemingen veel minder afhankelijk zijn van bankleningen maar direct naar de markt gaan, probeert Hill iets soortgelijks in Europa te realiseren. So far, so good. Raadselachtig is het waarom het eerste concrete actiepunt van Hill het opstarten van de Europese markt voor verpakte hypotheekleningen is, de zogenaamde securitisaties. Dat is een bancair financieringsinstrument dat voor de crisis op grote schaal werd gebruikt om de financieringskosten te drukken en huizenzeepbellen te blazen. Het heeft in ieder geval niets te maken met het omzeilen van bankfinanciering, zoals het hoofddoel van de Kapitaalmarktunie officieel luidt. En hoe dat het midden- en kleinbedrijf gaat helpen, weet niemand. Ook Hill niet, die afgelopen donderdag ruiterlijk toegaf dat het meer een geloofsartikel dan een empirische zekerheid was. Waar het eigenlijk om gaat, zit diep verscholen in de voorlopige wettekst. Op pagina negen heet het dat het voorstel van de Europese Commissie zal leiden tot een 'significante reductie' van de buffereisen voor verpakte hypotheekleningen. Oftewel, alle moeite die de toezichthouders sinds de crisis hebben genomen
om huizenzeepbellen te voorkomen, worden vanaf volgend jaar weer geleidelijk teniet gedaan door banken opnieuw in staat te stellen verpakte hypotheekleningen winstgevend door te verkopen aan institutionele beleggers. Daarmee markeert de Kapitaalmarktunie het hoogste reguleringspeil; vanaf nu gaat het weer keihard naar beneden als het aan de sector ligt. En reken maar dat Nederland als voorzitter van de EU er volgend voorjaar flink aan zal trekken. Afgelopen maandag berichtte de Financial Times dat bestuursleden van de Europese Centrale Bank op cruciale momenten gesprekken hadden gevoerd met bankiers, verzekeraars en vermogensbeheerders. Zo ontmoette Mario Draghi op 10 oktober 2014 de bankiers van Goldman Sachs en de vermogensbeheerders van BlackRock. Een dag later sprak hij met Deutsche Bank. Een maand later met Pimco. Tussen eind augustus 2014 en eind juli 2015 had Draghi achttien van dit soort ontmoetingen. De Duitser Preat had veertig van deze afspraken en de Fransman CoerÈ zelfs 56. Nou kan overleg met het veld noodzakelijk zijn. Maar zoals de Financial Times fijntjes meldde, geldt voor Britse en Amerikaanse functionarissen absolute geheelonthouding rond vergaderdata. In een hoofdredactioneel commentaar wees de Britse krant erop dat de ECB veel striktere eisen behoorde te stellen aan de contacten die de eigen bestuursleden onderhielden met commerciÎle partijen. Daarmee suggererend dat de bestuurders van de ECB momenteel niet boven iedere twijfel aan hun integriteit verheven zijn. Een harder verwijt is nauwelijks denkbaar. En toen was daar midden deze week 'cocogate'. Dankzij een gerichte WOB-procedure had NRC de hand weten te leggen op documenten die onomstotelijk aantoonden dat juristen van ING hadden mee geschreven aan wetgeving die banken in staat stelde de rente die zij betaalden op hybride kapitaalinstrumenten (tussen eigen - en vreemd vermogen in) af te trekken van hun winstbelasting. De crux was dat deze fiscaal gunstige regeling alleen voor banken gold. Om te voorkomen dat dit door de Europese Commissie zou worden aangemerkt als staatssteun, hadden de juristen van ING formuleringen aangeleverd die een-op-een in de uiteindelijke wetstekst zijn beland. Voor een minister die ooit in Buitenhof na de nationalisatie van SNS Reaal zijn verbazing uitsprak over de belangverstrengeling tussen overheid en banken die hij in het toenmalige Holland Financial Centre had aangetroffen, is het meer dan een blamage. Het betekent het einde van het laatste restje progressieve geloofwaardigheid dat de deelname van de PvdA aan dit neoconservatieve kabinet nog had. Dijsselbloem de Bankendoder, de man van het nieuwe 'templaat' dat in Cyprus voor het eerst werd toegepast en die obligatiehouders liet bloeden om belastingbetalers te sparen, is hiermee definitief overgelopen naar het andere kamp. Dat banken meeschrijven aan wetgeving is normaal, aldus Dijsselbloem, want het gebeurt overal. En meteen moet ik dan aan de Europese emissie-eisen voor dieselmotoren denken. Als je deze voorbeelden naast elkaar legt, doemt een patroon op. Net als voor de crisis krijgen banken op de belangrijke dossiers hun zin. Of het dreigement nu luidt dat men vertrekt als het gekrakeel over de bonussen niet ophoudt, zoals ING-bestuurder Tilmant voor de crisis deed. Of dat de kredietverlening opdroogt als de rente op coco's niet aftrekbaar is, zoals ING na de crisis deed. Maakt niet uit. Het is en blijft chantage. En net als voor de crisis hebben banken de politieke beslissers in hun zak: of het nou gaat om politieke schutspatronen voor Holland Financial Centre als Bos, Asscher of Cohen. Of om een luisterend oor in Frankfurt. Het maakt weer niet uit. En net als voor de crisis zijn banken co-auteur van hun eigen wetgeving: of het nou gaat om het wettelijk toestaan van de doorverkoop van hypotheken, zoals Jeroen Wester in 2009 in deze krant optekende, of om de fiscale behandeling van coco's. Het is ÈÈn pot nat. Dat rechtvaardigt wat mij betreft een sombere conclusie: de politieke kaste heeft niets geleerd en de bancaire kaste is niets vergeten. Arme burgers. De makelaardij toert weer als vanouds per scooter van pand naar pand Ewald Engelen is hoogleraar financiÎle geografie aan de Universiteit van Amsterdam.
Limburgs Dagblad 23 oktober 2015 vrijdag
HET CITAAT SECTION: A; Blz. 10 LENGTH: 35 woorden De dramatisch toegenomen overheidsuitgaven deden weliswaar wonderen voor de economie. De aldus gefinancierde Tweede Wereldoorlog kostte ook 72 miljoen mensen het leven. Econoom Rens van Tilburg in de Volkskrant
de Volkskrant 21 oktober 2015 woensdag
Ten strijde! Maar waartegen? BYLINE: RENS VAN TILBURG SECTION: Opinie en Debat; Blz. 26 LENGTH: 751 woorden Column 'De geschiedenis herhaalt zich niet, maar ze rijmt wel.' Ook nu klinkt veel akelig bekend. In 1937 dachten de Amerikanen dat de economie voldoende was hersteld voor een belastingverhoging. Een nieuwe recessie volgde. Nu, eveneens zeven jaar na de ineenstorting van het financiÎle systeem, dreigt een Amerikaanse renteverhoging. Het IMF waarschuwt voor de gevolgen hiervan voor in schulden gedrenkte 'opkomende' landen als China, BraziliÎ en Turkije.
Wij hebben het voordeel dat wij kunnen leren van de fouten van destijds. Zo was in 2008 een van de grootste kenners van de geschiedenis van de jaren dertig, Ben Bernanke, voorzitter van de Fed, het Amerikaanse stelsel van centrale banken. Waar deze in de jaren dertig niets deed, overspoelde de Fed ditmaal de economie met dollars. Iets dat helaas veel later en in mindere mate gebeurde in de eurozone. Anders dan tachtig
jaar geleden weten we nu ook dat uiteindelijk iedereen verliest als alle landen de eigen economie gaan beschermen. De handelsoorlog van destijds is uitgebleven. EÈn beroepsgroep is de laatste tachtig jaar helaas met hele andere dingen bezig geweest dan lessen te trekken uit het verleden: onze politici en hun adviseurs. Destijds jaagde de zuinige Colijn de werkloosheid verder op. Hij heeft nog steeds trouwe volgelingen. Het uitmergelbeleid van de euroleiders heeft de economie ernstig beschadigd en de sociale buffers tot een minimum teruggebracht. De stimulering moest vooral bij de centrale banken vandaan komen. Die drukten ongekende hoeveelheden nieuwe dollars, ponden en euro's. Dat nieuwe geld is helaas, bij gebrek aan vraag in de reÎle economie, vooral terechtgekomen in vermogensmarkten: huizen, aandelen en staatsobligaties. Meeliften op prijsstijgingen in vermogensmarkten is weliswaar snel en gemakkelijk geld verdienen, het is ook een improductieve aanwending van middelen en daarmee niet houdbaar. Opkomende markten worden zo ook weer neergaande markten. In de eurozone groeit nu de roep om nog meer nieuwe euro's: de inflatie blijft laag, de werkloosheid hoog en de eurokoers stijgt weer. Is dat omdat de VS de rente toch laag zal houden? Wordt een verdere Chinese koersdaling verwacht? In plaats van een handelsoorlog dreigt een valutaoorlog: wie drukt het meeste geld en kan zo met de goedkoopste munt zijn economie het meest stimuleren? Een geldwedloop die niets oplost, maar de financiÎle markten wel verder destabiliseert. Ondertussen spelen onze onverminderd optimistische bewindslieden met verve de enige rol die de Nederlandse politiek nog voor zichzelf ziet weggelegd in tijden van euro en globalisering: het strijkje op het hellende dek van de Titanic. Een kleine tachtig jaar geleden eindigde de crisis toen vele overheden gelijktijdig een ongekend 'stimuleringsprogramma' in gang zetten. Dat elimineerde de werkloosheid, deed schulden verdwijnen en leverde de economie tal van nieuwe technologieÎn op. Dit is weliswaar feitelijk correct, het is ook een te rooskleurige voorstelling van zaken. Want de dramatisch toegenomen overheidsuitgaven deden weliswaar wonderen voor de economie, de aldus gefinancierde Tweede Wereldoorlog kostte ook 72 miljoen mensen het leven. Mede door de voortdurende economische stagnatie ligt ook nu de wereldvrede onder vuur. SyriÎ is enkel de meest recente ontvlamming in een explosief Midden-Oosten. Poetin komen we overal tegen. Op het eigen continent zijn aanvallen op vluchtelingen en hun vermeende politieke handlangers geen uitzondering meer. Nu kan het allemaal best nog met een sisser aflopen. Het kan echter ook weer heel lelijk misgaan. De kans daarop neemt nu al jaren toe. Het laten voortmodderen van de economie is een onverantwoord risico. Te veel mensen staan te lang aan de kant. Dat voedt de ontevredenheid, de vechtlust. Het is aan de politiek om deze energie te kanaliseren. Benut de financiÎle ruimte die er is. De Nederlandse overheid kan gratis geld ophalen. Investeer in de economie. Help zo mensen aan het werk. Zet daarbij in op investeringen die de economie minder afhankelijk maken van fossiele energie en eindige grondstoffen. Dat betaalt zich dubbel en dwars terug. De inspanning die nodig is voor het ecologisch duurzaam maken van de wereldeconomie is wel vergeleken met die van een oorlogseconomie. Als we dan toch ten strijde moeten trekken, laten we dan vooral de juiste strijd aangaan. Laten we inzetten op een economische stimulering die mensenlevens redt in plaats van kost. Rens van Tilburg is econoom.
De Groene Amsterdammer October 21, 2015 Jaar 139, Week 43
Diefstal; De aarde heeft meer schulden dan bezittingen BYLINE: Ewald Engelen LENGTH: 781 words
HIGHLIGHT: Belastingontwijking is een plaag. Dat stelt de Franse econoom GabriÎl Zucman in zijn zojuist verschenen Hidden Wealth of Nations: The Scourge of Tax Havens. Ik ben het hartgrondig met hem eens. Het holt de belastinggrondslag uit; het herverdeelt de kosten van het onderhoud van onze infrastructuur van rijk naar arm; het ondermijnt fiscale solidariteit; het voedt politiek wantrouwen; het creÎert een ongelijk speelveld voor al die bedrijven die hun activiteiten niet achter brievenbusmaatschappijen kunnen verstoppen of blikken bespottelijk dure advocaten en fiscalisten kunnen opentrekken. Het is diefstal. Nieuw is die constatering niet. Wie ook maar een beetje het nieuws over #LuxLeaks, #SwissLeaks en de onderzoeken van de Europese Commissie naar de illegale belastingafspraken van Nederland, Luxemburg en Ierland heeft gevolgd, wist dit al lang. Wat Zucman er echter aan toevoegt zijn harde cijfers. Zucman begint met de observatie dat onder het huidige systeem van nationale rekeningen de schulden en bezittingen van landen even groot behoren te zijn. De schulden van de een zijn de bezittingen van de ander. Als je alles bij elkaar optelt zie je echter een gapend gat. De aarde heeft meer schulden dan bezittingen. Het is alsof, schrijft Zucman, 'een deel van de planeet Aarde eigendom is van Mars'. De enige verklaring die Zucman ervoor kan bedenken is dat de bezittingen zijn gestald in belastingparadijzen. Het gaat dan om pakweg acht procent van het mondiale private vermogen, oftewel 7600 miljard dollar. Dat komt neer op gederfde belastinginkomsten van 190 miljard dollar per jaar. Hieraan besteedt Zucman het leeuwendeel van zijn boek. Dat levert fascinerende uiteenzettingen op over de geschiedenis van belastingparadijzen als Zwitserland en Luxemburg. Vooral voor Luxemburg heeft Zucman geen goed woord over. Hij verwijt Luxemburg onder leiding van Juncker het verlies van de staalindustrie te hebben opgevangen door een financieel rovershol op te tuigen. Door private partijen als EY, PwC, KPMG en Deloitte in staat te stellen de Luxemburgse soevereiniteit als koopwaar te slijten aan multinationals en superrijken is Luxemburg in de afgelopen twee decennia uitgegroeid tot een belastingparadijs dat mondiaal zijn gelijke niet kent. Besloeg de staalindustrie in de jaren zeventig nog de helft van de economie, anno 2015 is die rol met veertig procent van het binnenlands product bijna volledig overgenomen door de ontwijkingsindustrie. Inmiddels mag Luxemburg zich de welvarendste lidstaat van de EU noemen. Daar plukt de modale Luxemburger echter nauwelijks de vruchten van, dat doet wÈl de financiÎle elite die de onroerendgoedprijzen in Luxemburg naar recordhoogtes stuwt. Zucman noemt het groothertogdom een 'economische kolonie van de internationale financiÎle sector' in het hart van Europa, die nu al jarenlang de strijd tegen belastingparadijzen dwarsboomt. In dat licht bezien is het onbegrijpelijk dat het Europees Parlement akkoord is gegaan met de benoeming van Juncker tot president van de Europese Commissie. De goede man was als minister van FinanciÎn van 1989 tot 2009 de baas van het Luxemburgse rovershol. Het slothoofdstuk van Zucmans boek gaat over belastingontwijking door multinationals. De benadering is dezelfde. Door te kijken naar de locatie van de geboekte winsten van Amerikaanse multinationals slaagt Zucman erin een glimp te tonen van de gigantische omvang van de belastinginkomsten die overheden daardoor mislopen. Voor de Amerikaanse overheid komt dat neer op 130 miljard dollar per jaar. In belangrijke
mate dankzij Nederland, waar maar liefst zeventien procent van de buitenlandse winsten van Amerikaanse multinationals uitstaat. Als we ervan uitgaan dat Europese, Aziatische en Latijns-Amerikaanse multinationals hetzelfde doen, kan dat bedrag worden verdrievoudigd, dat betekent substantieel meer dan de honderd tot 240 miljard dollar die de OESO raamt. Om deze plaag te bestrijden stelt Zucman voor een mondiaal kadaster voor financiÎle eigendomstitels in te stellen, een sanctieapparaat op te zetten dat onwillige paradijzen straft met handelstarieven ter hoogte van de schade die zij anderen toebrengen en multinationals niet langer toe te staan zelf te bepalen waar ze hun kosten en winsten laten neerslaan maar ze te verdelen op basis van objectieve marktaandelen. Als je dat legt naast het actieplan dat de OESO twee weken geleden presenteerde, zinkt de moed je in de schoenen. Met vijftien actiepunten indrukwekkend ogend, grossiert het in goede voornemens die ontwijkers ampele mogelijkheden bieden om in een later stadium de schade te beperken. Zoals Zucman schrijft: sinds belastingontwijking op de politieke agenda staat, zijn de belastingontwijkende geldstromen alleen maar gegroeid. Onderschat nimmer de politieke macht van de klerken van het grootkapitaal: EY, KPMG, PwC, Deloitte.
Het Financieele Dagblad 21 oktober 2015 woensdag
Afdeling `geldschepping' bestaat niet op de bank; Idee dat centrale instelling optimale geldhoeveelheid kan bepalen en dat de overheid die in omloop kan brengen is onjuist SECTION: Opinie & Dialoog; Blz. 11 LENGTH: 683 woorden Idee dat centrale instelling optimale geldhoeveelheid kan bepalen en dat de overheid die in omloop kan brengen is onjuist Wim Boonstra CommerciÎle banken zijn geldscheppende instellingen. Als een bank krediet verleent komt daardoor meer giraal geld in omloop. Dit is geen nieuw inzicht. Het staat al meer dan honderd jaar in de monetaire handboeken en iedere eerstejaarsstudent economie hoort het te weten. Toch hebben mensen dit opeens `ontdekt' en ontstaan er wilde verhalen dat banken onbeperkt geld `uit het niets' kunnen scheppen. Er is een burgerinitiatief Ons Geld dat zich keert tegen geldschepping en binnenkort komt deze kwestie aan de orde in een debat in de Tweede Kamer. De wilde verhalen berusten helaas op misverstanden. Er zijn mensen die denken dat banken hun `eigen' geld maken. Dat is niet waar. Het geld op de betaalrekening is niet van de bank, maar van haar klanten. Geld wordt gecreÎerd bij kredietverlening. De klant sluit een krediet af en de bank krijgt een vordering op de
klant, maar de klant krijgt van de bank geld op zijn rekening gestort. Dat is een schuld van de bank aan de klant. Er zijn ook mensen die denken dat banken onbeperkt krediet kunnen verlenen en daarmee geld kunnen scheppen. Ook dat is niet waar, want als de bank krediet verleent, heeft dat gevolgen voor haar liquiditeit en de solvabiliteitsratio's. Liquiditeits- en solvabiliteitseisen leggen dus begrenzingen op aan het geldscheppend potentieel. Na de crisis hebben toezichthouders deze eisen fors aangescherpt. Het grootste misverstand is echter dat banken in het geldscheppingsproces een actieve rol spelen. In werkelijkheid zijn banken hierin vaker passief. Een bank kan alleen krediet verlenen als er vraag naar krediet is. En als een klant aflost op zijn hypotheek, wordt juist weer geld vernietigd, zonder dat de bank daar invloed op heeft. Ook betalingen vanuit en naar het buitenland beÔnvloeden de omvang van de geldhoeveelheid. Banken voeren die betalingen uit, maar beÔnvloeden ze niet. Kortom, bij een bank zult u vergeefs zoeken naar een afdeling `geldschepping'. Die is er niet. De geldhoeveelheid ademt mee met de economie en is daarmee op voorhand niet voorspelbaar. Het idee dat een centrale instelling vooraf de `optimale geldhoeveelheid' kan bepalen en dat de overheid die in omloop kan brengen, klopt niet. In een marktomgeving kan het domweg niet. Wat de centrale bank wel kan doen, is monitoren of de geldhoeveelheid zich vanuit stabiliteitsoogpunt bevredigend ontwikkelt. Zo niet, dan kan zij ingrijpen om de geldcreatie bij te sturen. Dit heet monetair beleid. Het door de banken gecreÎerde geld is dus niet van hen, maar van hun rekeninghouders. Waaruit bestaat dan het voordeel dat banken behalen uit hun zogeheten `geldscheppingsprivilege'? Dat ontstaat doordat de geldlener de bank rente betaalt over het krediet. Als het verkregen geld op een betaalrekening blijft staan, dan vergoedt de bank daarover geen rente. Dit levert het bankwezen als geheel jaarlijks enkele miljarden aan financieringsvoordeel op. Hoe hoger de rente, hoe groter dat voordeel. Maar zet de klant het geld op een spaarrekening of lost die er een andere schuld mee af, dan is het voordeel voor de bank weer snel verdwenen. Verder kan een bank alleen maar geld creÎren als zij deelneemt aan het betalingsverkeer. En daar kleven kosten aan. Uit onderzoek van McKinsey uit 2006 blijkt dat die kosten indertijd hoger uitvielen dan het financieringsvoordeel. Sindsdien is de rente fors gedaald en is de situatie voor de banken waarschijnlijk niet beter, ook al hebben zij sindsdien wel steeds meer directe kosten voor het betalingsverkeer in rekening gebracht. Het zou goed zijn als het onderzoek van McKinsey vaker wordt herhaald om dit aspect voor iedereen helder te krijgen. Dan zouden de misverstanden omtrent geldschepping een stuk kleiner worden en kan de discussie hierover worden gevoerd op basis van feiten, in plaats van verkeerde percepties. Wim Boonstra is bijzonder hoogleraar Economische en Monetaire Politiek aan de Vrije Universiteit en chief economist van de Rabobank.
NRC Handelsblad 20 oktober 2015 dinsdag
Verstrikt in de eigen goede bedoelingen ; Column BYLINE: Tom-Jan Meeus SECTION: Binnenland
LENGTH: 412 woorden Arjo Klamer, econoom en wethouder in Hilversum, stortte vorig jaar 25.603 euro en 43 cent in de partijkas. Tiny Kox, Eerste Kamerlid: 49.670 euro en 84 cent. Renske Leijten, Tweede Kamerlid: 73.861 euro en 89 cent. Emile Roemer, partijleider: 82.193 euro en 61 cent. Ik haal dit uit het Financieel Jaarverslag van de SP. De gevolgen van de zogenoemde afdrachtregeling van de partij - alle SP-politici hetzelfde inkomen. Rechtvaardigheid tot achter de komma. En dan die bedragen. Wat dÛÈt het met iemand als hij jarenlang 70.000 of 80.000 euro aan de partij doneert? Het altruÔsme is schitterend. Maar zou het kunnen dat de gulste gevers de partij als eigendom gaan zien? Ik kom erop nu de SP een curieuze voorzittersstrijd kent. Het dappere Tweede Kamerlid Sharon Gesthuizen, geen lieveling van de top, heeft het licht aangedaan. Zij daagt FNV-activist Ron Meyer uit. Een groot talent, maar ook de kandidaat van mannen (Jan Marijnissen, partijsecretaris Hans van Heijningen, Roemer) die de SP al jaren besturen. Mannen met scepsis over interne democratie: van hen mogen niet de leden, zoals Gesthuizen wil, maar alleen congresafgevaardigden straks, 28 november, de nieuwe voorzitter kiezen. In het land hebben Meyer en Gesthuizen pas vier debatten gevoerd. Vreemd genoeg staan na deze week geen nieuwe gepland. Tv-programma's proberen de twee tegenover elkaar te krijgen. Meyer wil niet. Hij praat in dit stadium liever met leden dan tegen kijkers. Een partij die haar aanstormende talent onder de pet houdt - boeiend. Intussen begrijp ik dat interne spanningen oplopen. Partijprominenten verwijten het Gesthuizen. Anderzijds zag Trouw laatst Renske Leijten ,,foeteren" toen Gesthuizen het SP-bestuur partijdigheid verweet. En Kamerlid Paul Ulenbelt zei in De Telegraaf dat je de partij ,,te gronde kunt richten" door ieder lid mee te laten stemmen. Gesthuizen reageerde zaterdag pijnlijk precies in het AD: wie zo redeneert, omarmt de aristocratie. Intussen blijkt Marijnissen, om wiens opvolging dit gaat, niet te vertrekken. Sommige SP'ers lazen vorige week tot hun schrik op deze plek dat hij een rol krijgt bij SPARK, SP's Alternatieve Rekenkamer. Zo dreigt deze partij van harde werkers verstrikt in zichzelf te raken. Afdrachten tot op de cent natellen. Talent geheimhouden. Eigen leden wantrouwen. Aristocratie. En dat uit naam van de gewone man en het altruÔsme. Wat dÛÈt het met een politicus als hij jarenlang een kleine ton aan de eigen partij weggeeft?
de Volkskrant 19 oktober 2015 maandag
Wat 'Ons Geld' wil gebeurt al BYLINE: EDIN MUJAGIC SECTION: Opinie en Debat; Blz. 18 LENGTH: 739 woorden
Geldschepping Hervorming van ons geldstelsel is hard nodig. Het probleem ligt echter niet bij de commerciÎle, maar bij de centrale banken. Vorige week was er een hoor zitting bij de Commissie FinanciÎn van de Tweede Kamer over het burgerinitiatief Ons Geld, dat geldschepping weg wil halen van de commerciÎle banken en aan de overheid wil geven omdat dat beter zou zijn voor economische stabiliteit en welvaart, kortom een hervorming van het geldstelsel.
De kern van het probleem met ons moderne geldstelsel is volgens Ons Geld dat commerciÎle banken uit eigen belang en zonder dat ze te stoppen zijn te veel kredieten verlenen en dat dat privilege er dus voor de overheid moet zijn. Dat de banken uit eigen belang handelen, dat klopt. Met de rest van de beweringen slaat Ons Geld echter de monetaire plank behoorlijk mis. Ons Geld is er volledig van overtuigd dat de overheid de verleiding zal weerstaan het geldstelsel waarin ze de geldhoeveelheid bepaalt, te misbruiken. Bijna alle westerse overheden laten sinds 1971 juist het tegendeel zien. Daarmee ben ik op een ander bezwaar tegen het initiatief gekomen, namelijk dat geldschepping allang in overheidshanden Ìs. Tot 1971 was ons geld altijd direct of indirect gekoppeld aan goud. Sinds de zomer van dat jaar hebben we op mondiaal niveau te maken met het zogeheten fiat geldstelsel, een stelsel waarin de uitgevers van geld, namelijk de centrale banken, onbeperkte hoeveelheden ervan kunnen drukken. Het is een van de grootste monetair-economisch-politieke mythes dat de centrale banken onafhankelijk zijn. Zij zijn een onderdeel van de overheid. Dat de commerciÎle banken de afgelopen decennia te veel kredieten hebben verleend, is een kwestie van vraag en aanbod. Het aanbod was enorm maar dat had een reden: de commerciÎle banken kregen alle ruimte van de centrale banken. Die konden die uitbundige kredietverlening van de commerciÎle banken stoppen, vrij makkelijk zelfs. Hoe? Door die te verplichten minder krediet te verlenen - dat k˙nnen de centrale banken doen! - maar ook door de vraag naar kredieten te verlagen door middel van hogere rente. Dat hebben ze echter te vaak niet of veel te weinig gedaan, voor een groot deel omdat de politici dat niet leuk hadden gevonden. De rente die de overheden betalen op staatsleningen was dan vaak ook hoger geweest. Bovendien zorgen de centrale banken met structureel te lage rentes voor aanhoudende inflatie en die snoept een deel van de schuldenberg van de overheden weg. Het aanbod van kredieten was dus zeer groot, maar die uitbundige kredietverlening van de commerciÎle banken was onmogelijk geweest zonder de vraag. En die ontbrak niet. Als Ons Geld schrijft dat door de geldpers te vergeven aan commerciÎle banken de overheid structureel schuldenaar is geworden, doen de initiatiefnemers alsof de banken de overheden gedwongen hebben die torenhoge schulden op te bouwen. De waarheid is dat de overheden er zelf willens en wetens voor hebben gekozen. Geld uitgeven vinden politici leuk, hoe meer hoe beter, ook al moet je geld lenen en dat laatste konden ze sinds 1971 structureel doen. Sterker nog, de overheden moedigden de vraag naar kredieten van anderen ook aan. Denk bijvoorbeeld aan het feit dat het in Nederland een lange tijd mogelijk was rente op ·lle leningen, niet alleen de hypotheeklening, af te trekken van de inkomstenbelasting. Ons geldstelsel wordt al decennialang gekenmerkt door de alom vertegenwoordigde overheid. Het belastingstelsel moedigt schuldopbouw aan. De prijs van het geld, de rente, wordt door de centrale banken bepaald op dezelfde manier als dat in de voormalige Sovjet-Unie bepaald werd hoeveel schoenen en in welke kleur er per jaar geproduceerd moest worden, namelijk door een handjevol mensen, per decreet. Sinds de centrale banken voor het eerst in de historie op mondiaal niveau volledig verantwoordelijk werden voor het monetaire beleid, hebben ze het monetaire beleid in dienst van de overheden gesteld. Dat is niet
verwonderlijk aangezien de centrale banken een onderdeel van diezelfde overheden zijn. D··r, bij de centrale banken ligt het probleem, veel eerder dan bij de commerciÎle banken. Een grondige hervorming van ons moderne geldstelsel is broodnodig. Wat Ons Geld wil, is echter geen hervorming. Geld uitgeven vinden politici leuk, hoe meer hoe beter, ook al moeten ze het lenen De overheden moedigden de vraag naar kredieten van anderen ook aan
de Volkskrant 19 oktober 2015 maandag
Angus Deaton legt de lat voor economen hoger BYLINE: ROBERT INKLAAR SECTION: Opinie en Debat; Blz. 18 LENGTH: 701 woorden Economie Angus Deaton zweert modellen niet af, maar toetst ze kritisch en spiegelt ze aan de werkelijkheid. ROBERT INKLAAR is universitair hoofddocent economie aan de rijksuniversiteit Groningen. Economen zitten op de schopstoel in het publiek debat: te veel wiskunde, te veel overmoed in hun aanbevelingen en te weinig aandacht voor wat mensen drijft en wat andere wetenschappen daarover te zeggen hebben. De Nobelprijs Economie voor Angus Deaton eert een econoom die juist de tegenpool van deze karikatuur is en zijn werk is een voorbeeld van wat de economische wetenschap kan bijdragen aan de maatschappij.
Sinds de financiÎle crisis in 2008 is er veel geschreven over economen die vast zitten in een wereldbeeld van simplistische, wiskundige modellen waardoor ze de groeiende instabiliteit buiten die modellen misten. Schrijvers als Joris Luyendijk en Ewald Engelen hebben deze denkwereld al treffend beschreven. Dat maakt het nieuws dat Angus Deaton van Princeton dit jaar de Nobelprijs in de Economie heeft gewonnen zeer welkom, omdat Deaton laat zien dat het ook anders kan. Het NobelcomitÈ roemt Deaton om zijn 'analyse van consumptie, armoede en welvaart' en voor eenieder die zijn werk leest of hem hoort spreken is duidelijk dat hier niet een arrogante allesweter aan het woord is, maar een bescheiden en bedachtzaam wetenschapper. Je kunt het met hem oneens zijn, zoals Peter de Waard (Economie, 14 oktober) die optimistischer is dan Deaton over ontwikkelingshulp en mondiale ontwikkelingsdoelstellingen. Maar het belang van Deatons werk is groter dan zijn ideeÎn over die onderwerpen en bovendien zijn die ideeÎn niet zo makkelijk van tafel te vegen. Wereldleiders hebben onlangs nog het doel onderschreven om uiterlijk in 2030 armoede mondiaal uit te bannen, maar daarvoor is een goed beeld nodig van wie er arm zijn. Dat vergt om te beginnen goede enquÍtes waarin mensen wordt gevraagd naar hun levensstandaard en dit is vooral uitdagend in landen waar veel mensen op het platteland wonen en waar maar weinigen een regulier salaris verdienen.
De volgende vraag is waar je de armoedegrens trekt en hoe je tussen landen een goede vergelijking kunt maken. Dankzij het werk van Deaton heeft de wereld betere enquÍte-instrumenten om deze metingen te doen en een beter raamwerk om goede vergelijkingen te maken. Dat maakt hem overigens nog geen voorstander van mondiale doelstellingen, want ook al is mondiale armoede sterk gedaald de afgelopen decennia, dat is niet te danken aan westerse hulp. In zijn boek The Great Escape betoogt hij hoe de levensstandaard in wereld de afgelopen 200 jaar enorm verbeterd is, vooral doordat mensen gezonder zijn en langer leven. Waar iemand als Piketty de nadruk legt op grotere ongelijkheid binnen landen, benadrukt Deaton dat de ongelijkheid tussen landen is afgenomen doordat grote landen als China en India veel rijker zijn geworden. Ook al is er in, met name, India nog veel armoede, betere wetten en bestuur hebben veel meer bereikt voor armen dan westerse hulp. Deaton is kritisch over ontwikkelingssamenwerking, vooral waar geld uit rijke landen direct in de schatkist vloeit van lage-inkomenslanden. Door dergelijke hulp hoeft de overheid minder belastingen te heffen en is ze dus minder rekenschap verschuldigd aan de belastingbetalers. Het feit dat groeisucces niet sterk samenhangt met hulp uit rijke landen maakt al grotendeels Deatons punt. Volgens hem is het beter om direct geld aan de armen te geven zodat ze zelf kunnen bepalen wat ze ermee doen - beleid dat de Braziliaanse regering met veel succes heeft toegepast. Met de Nobelprijs voor Angus Deaton is niet opeens de hele economische wetenschap veranderd. Wat de prijs wel doet is een man eren die deze wetenschap anders bedrijft: een nadruk op nauwkeurig meten om daarna zorgvuldig af te wegen welke conclusies te trekken zijn. Dit is niet een econoom die modellen afzweert, maar juist een die modellen kritisch test en spiegelt aan de werkelijkheid. En dit is een man die met zijn kritische blik de wetenschap aan een hogere standaard houdt. Kortom, een rolmodel voor economen. Volgens Deaton hebben armen meer gehad aan een beter bestuur dan aan westerse hulp