Feedback • Evaluatie
Team
FEED n
de
BACK
i
En, wat hebben we deze les geleerd?
5
klas
‘En, wat hebben we deze les geleerd?’ Leerkracht Marnix wijst naar het doel op het bord. De leerlingen antwoorden in koor: ‘We leren woorden die klinken met een s, maar die je schrijft ze met een c zoals citroen, narcis’. De afsluiting is in veel klassen een vast onderdeel van de les. Het doel wordt teruggehaald, waardoor de kinderen zich bewust zijn van de stof waaraan ze hebben gewerkt tijdens de les.
Terugkoppeling Veel leerkrachten geven les volgens het directe instructiemodel (Veenman, 2001) of gebruiken een variant op dit lesmodel waarbij de onderwijsbehoeften geïntegreerd zijn (Meijboom en Vos, 2009). Misschien heeft uw school een eigen instructiemodel samengesteld, werkt u met verlengde instructie of start u de rekenles altijd met een oefening. Iedere les doorloopt u stappen van een model, waarbij de fase van terugkoppeling vaak de laatste en moeilijkste is. Veenman (2001) legt de oorspronkelijke bedoeling van de fase van terugkoppeling als volgt uit: ‘Een procedure die dwars door alle fasen Praxisbulletin jaargang 31 • Nummer 3 • november 2013
Marléone Goudswaard & Alette Schoenmaker Over de auteurs Marléone Goudswaard en Alette Schoenmaker werken als onderzoeker/ ontwikkelaar en organisatie-/ innovatieadviseur bij de CEDGroep in Rotterdam.
15 15
heen loopt is het geven van terugkoppeling. In elke fase dienen kinderen feedback te krijgen over hun verrichtingen. Hoe vaker de leerlingen informatie krijgen over hun werk of gedrag, hoe meer de kinderen zichzelf kunnen bijsturen. Bovendien voorkomt regelmatige feedback het aanleren van verkeerde gedragingen of van misvattingen. Ook hier dient niet alleen gelet te worden op het product (het goede antwoord, de juiste uitkomst), maar ook op het proces (de weg waarlangs het kind tot het goede antwoord of uitkomst is gekomen).’ De oorspronkelijke Fasen waarin terugkoppeling plaatsvindt bedoeling van het terug1 Terugblik (introductie) / startopdracht koppelen is meer dan samenvatten, het doel nog 2 Presentatie een keer benoemen en 3 Begeleide inoefening evalueren aan het einde van 4 Zelfstandige verwerking de les. Terugkoppeling, of 5 Periodieke terugblik feedback, geeft de kinderen informatie over hun prestatie, in hoeverre ze het doel hebben bereikt en hoe ze hun werk kunnen verbeteren. Hiermee hoeft u niet te wachten tot de afsluiting van uw les; u kunt dit op ieder moment tijdens de les doen. Bij het rondlopen tijdens de oefenfase bijvoorbeeld, als u ziet dat kinderen de opdracht niet goed aanpakken, kunt u ze met feedback direct verder helpen.
Maar, de afsluiting van de les is wel het moment waarop u het meest nadrukkelijk en zichtbaar aandacht besteedt aan wat de kinderen hebben geleerd, wat zij nog gaan leren en hoe zij daar aan gaan werken.
Positieve lesafsluiting Marnix sluit de les graag op een prettige manier af met zijn klas. Hij vindt het belangrijk dat de kinderen er een goed gevoel aan overhouden, ook bij pittige lessen. Een veilig pedagogisch klimaat is belangrijk. Het maakt dat kinderen zich op hun gemak voelen, fouten durven maken, zich uit durven spreken. Zonder deze basisveiligheid kun je geen goede prestatie van kinderen verwachten. Wanneer een les positief wordt afgesloten, zou u verwachten dat kinderen daar een goed gevoel aan over houden. Maar is dat echt zo voor álle leerlingen?
Krystian heeft hard gewerkt. Maar hij vond het maar wát moeilijk. Hij kijkt nog eens in zijn schrift. Meester Marnix zegt dat iedereen het goed heeft gedaan. Krystian voelt zich rot; hij is zeker de enige dan die het niet begrepen heeft…
‘Wat heeft iedereen het goed gedaan, ik zie dat jullie het al snappen.’
16
Hoe sluit u de lessen meestal af?
Wat vindt u belangrijk?
En, wat hebben we deze les geleerd? • Feedback • Evaluatie
Juf Ingrids afsluiting van een spellingles Ingrid: ‘We hebben deze les geleerd dat er altijd een u voor de w komt, bij bijvoorbeeld ieuw en eeuw. Wie vindt dat nog moeilijk?’ Leerling A: ‘Ik begrijp er niks van.’ Leerling B zegt niets, maar Ingrid heeft hem zien worstelen met de opdracht. Ingrid: ‘Ik zie dat we in de groep nog vaak vergeten om de u voor de w te schrijven. Wat hebben jullie nog nodig om te leren dat er een u voor de w komt?’
Eerlijke feedback Als u aan het einde van een les eenzijdig benoemt wat goed ging, geeft u misschien een te rooskleurig signaal af. Kinderen die nog moeite hebben met de leerstof voelen zich daardoor wellicht niet gezien of weten niet of zij nog een keer in de gelegenheid zijn om te oefenen. Eerlijke feedback geeft hen wel die informatie: • Vraag de kinderen wat zij hebben geleerd in deze les, wat ze begrijpen, onthouden, kunnen. • Laat het lesdoel zien en vraag wat zij hier nog lastig aan vinden. Vraag de kinderen naar hun aanpak. • Vertel wat u hebt gezien. Benoem eerlijk de voortgang op het lesdoel en de nog af te leggen weg. • Vraag voor wie het nog lastig is en bespreek wat er nodig is om dit te leren. • Vertel wat de kinderen kunnen verwachten en wanneer ze opnieuw kunnen oefenen.
Praxisbulletin jaargang 31 • Nummer 3 • november 2013
Leerling C: ’Ik begrijp het net, ik moet het alleen nog een paar keer doen.’ Ingrid: ’Volgens mij zijn er nog wel meer kinderen die het lastig vinden? Ik ga het de volgende keer extra uitleggen aan de kinderen die het nog niet begrijpen. Het groepje dat het wel begrijpt, maar het gewoon nog een keer moet doen, mag morgen nog eens oefenen.’
ieuw eeuw
17
Tips Bereid de les voor en maak tijd voor feedback. Praat met de kinderen over wanneer en op welke manier zij feedback zullen krijgen. Om het feedbackproces soepel te laten verlopen is het belangrijk dat de kinderen weten waar u op gaat letten (doelen/leerstof) en hoe u feedback zult geven (proces). Bijvoorbeeld: ‘Je gaat nu zelf verleden tijd maken van deze woorden. Ik ga er op letten of jullie de woorden eerst langer maken. Ik loop rond en lees in je schrift mee.’ Deel uw plannen: ‘Ik stop om tien minuten voor tien om af te sluiten.’
Wat hebben kinderen nodig
om het doel alsnog te bereiken?
Literatuur • J. Meijboom & J. Vos, Instructiewijzer, CED-Groep, Rotterdam, 2009. • S. Veenman, Directe instructie, Katholieke Universiteit Nijmegen, Nijmegen, 2001.
18
Haal het lesdoel even weg als u de kinderen vraagt wat zij hebben geleerd. Laat het daarna weer zien. Het lijkt handig om het lesdoel op het bord te zetten zodat de kinderen even terug kunnen kijken. Toch kan dit bij de fase van terugkoppeling een vertekend beeld geven. Als u vraagt wat de kinderen geleerd hebben, is de kans groot dat ze de zin op het bord oplezen. Om ervoor te zorgen dat kinderen zelf vertellen wat zij hebben geleerd, kunt u het doel bij de start van de terugkoppeling even weghalen. Gebruik een exit-ticket of uitstapkaart. Op een uitstapkaart staat een eindvraag of taak waarmee u de les kunt afsluiten. In sommige methoden maakt de kaart deel uit van het lesmateriaal. U controleert met een uitstapkaart of de kinderen de leerstof hebben begrepen en in hoeverre zij het lesdoel hebben behaald.
Bedenk wat u zelf (anders) gaat doen. Noteer wat u gaat doen en bij wie, bijvoorbeeld in een logboek of via een aantekening bij de vervolgles. Trek na de les conclusies voor uw eigen handelen: wat hebben kinderen nodig om het doel alsnog te bereiken? Wat betekent dit voor u en voor dit kind? En voor deze groep kinderen? En voor de volgende les? Bijvoorbeeld: U merkt op dat geen enkele leerling hoger komt dan de standaard. Daarom moet u bij alle kinderen ‘re-teaching’ uitvoeren. Bij het voorbereiden van de volgende les past u de instructie aan en gebruikt u ondersteunend materiaal.
En, wat hebben we deze les geleerd? • Feedback • Evaluatie
juf Daphnes afsluiting van de les taal verkennen
in op langs ? onder achter tussen voor
Daphne sluit haar les taal verkennen over het voorzetsel (Taal actief 4 ) af met de leerlingen. Ze vraagt eerst ‘Wie wil vertellen wat hij in deze les geleerd heeft?’. Een aantal kinderen krijgt de beurt. Alle kinderen hebben het over ‘het voorzetsel’. Dan stelt Daphne de vraag van de uitstapkaart.
Hoeveel voorzetsels kun jij uit je hoofd opnoemen? drie – vijf – acht
Ze vraagt wie een aantal voorzetsels op kan noemen en geeft een paar kinderen de beurt. Meestal klinkt een voorzetsel. Een enkele keer wordt er toch een verkeerd woord genoemd, waaronder één van de lidwoorden. Daphne let niet op het aantal, maar alleen of het een voorzetsel is en corrigeert waar nodig direct zelf.
Dan vraagt ze aan de groep wie denkt dat hij nu goed weet wat een voorzetsel is en hoe je dit voorzetsel kunt vinden in een zin. Bijna alle kinderen steken hun vinger op. Eén leerling krijgt de beurt en verwoordt goed wat een voorzetsel is (dat een voorzetsel vertelt waar iets is) en hoe je een voorzetsel vindt. Daphne vraagt ook nog even globaal aan de klas of het klopt. Ze vraagt wie het nog moeilijk vindt. Eén jongen steekt zijn vinger op. Daphne: ‘Kun je vertellen wat je lastig vindt?’ ‘Het voorzetsel,’ zegt hij. Daphne: ‘Wat heb jij nog nodig om ook goed te leren wat een voorzetsel is en hoe je deze vindt in een zin?’ ‘Nog een keer aan de tafel,’ zegt de jongen. Daphne stelt voor om de volgende ochtend tijdens de inloop met hem aan de instructietafel te gaan zitten om daar nogmaals met de voorzetsels te oefenen en ook samen een aantal opdrachten te maken uit het werkboek. Dat vindt hij een goed idee. Daphne: ‘Fijn dat je vertelt dat je het nog moeilijk vindt en dat je graag nog extra hulp wilt.’
Daarna vertelt ze dat ze tijdens de verwerking gezien heeft dat er volgens haar meer kinderen zijn die het nog moeilijk vinden. ‘Ik merk dat jullie het wel begrijpen als iemand anders vertelt wat een voorzetsel is, maar dat het een aantal van jullie nog niet lukt om, waar nodig, zelf de goede stappen te zetten. We zijn goed op weg, maar ik vind toch dat we dit nog extra moeten oefenen. Kinderen die morgen ook nog willen oefenen mogen natuurlijk meedoen aan de instructietafel. Verder zullen we de komende weken regelmatig aan het begin van de les even kort starten met een oefening rond zinnen met een lidwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een zelfstandig naamwoord en een voorzetsel. We zullen dan merken dat we het steeds beter gaan leren.’
Vijfdelige serie
Dit was het laatste artikel in de vijfdelige serie Feedback in de klas. De andere artikelen vindt u in de nummers 8 en 9 van jaargang 2012/2013 en in nummer 1 en 2 van deze jaargang.
Praxisbulletin jaargang 31 • Nummer 3 • november 2013
19