Revalidatie Magazine jaargang 18
nummer 1
maart 2012
Behandelrichtlijnen: wat hebben we eraan?
> Oncologische revalidatie > Opleiding revalidatieartsen vernieuwd > Zelfstandig worden met een spierziekte > Revalidatie in 2020 > Psychisch herstel na een dwarslaesie > Gereanimeerd, en dan?
inhoud 1-12 Wilt u reageren op RM? Hebt u een idee voor een artikel? De redactie hoort het graag:
[email protected]! 4 > De cirkel doorbreken r is een nieuwe behandelrichtlijn voor E oncologische revalidatie. 6 > Berichten 7 > Psychisch herstel na een dwarslaesie Christel van Leeuwen onderzocht het psychisch herstel na een dwarslaesie. 10 > Gereanimeerd, en dan? Veel mensen houden aan een reanimatie cognitieve klachten over. Op dit moment krijgen zij nog lang niet altijd de juiste hulp, maar daar wordt aan gewerkt. 11 > ‘Eerst proberen, dan weet je vanzelf of het lukt’ Lilian Wolthuis. 15 > D e professor Jan Geertzen. 16 > Revalidatie in 2020 In het ziekenhuislandschap van de toekomst moet er meer aandacht zijn voor revalidatiegeneeskunde. Dit zegt de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. 18 > Column Wonder. 20 > Het standpunt Op naar concrete behandelrichtlijnen in de revalidatie! 21 > Het werk dmée Bovy, hoofd facilitaire dienst. E
Systematisch toetsen op zeven competenties Begin vorig jaar is de opleiding tot revalidatiearts grondig gereviseerd. De assistenten in opleiding
8>
worden nu systematisch getraind in zeven competenties, die ook vaker worden getoetst.
• Adri Bolt
Zegen of keurslijf? De afgelopen jaren nam het aantal behandelrichtlijnen sterk toe, binnen alle medische specialismen. Waarschijnlijk zet die trend zich voort. Wat zijn de ontwikkelingen binnen de revalidatiegeneeskunde? En hoe zinnig zijn die richtlijnen nu eigenlijk?
• Adri Bolt
18>
<12 Denken aan de toekomst Het is voor kinderen met een spierziekte veel lastiger om zelfstandig te worden. Immers, bij van alles hebben ze hulp nodig. Dan is het moeilijk om tegelijkertijd regie te nemen over je eigen leven. De revalidatiesector kan hen hierbij helpen, zegt de Vereniging Spierziekten Nederland.
• Inge Vos
COLOFON Revalidatie Magazine is een uitgave van Revalidatie Nederland. Het tijdschrift verschijnt viermaal per jaar. Uitgever Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media, Karin Linden (www.bsl.nl) Redactie Steven Berdenis van Berlekom MBA (hoofdredacteur, directeur Zorg en Innovatie revalidatiecentrum De Hoogstraat) • John Ekkelboom (journalistiek adviseur) • Drs. Annelies van Lonkhuyzen (eindredacteur) • Jan Verbaal MHA (hoofdredacteur, algemeen directeur revalidatiecentrum Tolbrug) Redactieraad Dr. Renata Klop (programmacoördinator ZonMw) • Drs. Judith Boot (kwaliteitsfunctionaris Sophia Revalidatie) • Drs. Karin van Londen (senior communicatieadviseur Revalidatie Nederland) • Drs. Hans Slootman (revalidatiearts Stichting Heliomare) • Drs. Ria Zondervan (kwaliteits- en communicatieadviseur Reade) Redactieadres Bohn Stafleu van Loghum • Odette Winter • Postbus 246, 3990 GA Houten • Telefoon (030) 638 37 66 • Fax (030) 638 39 91 •
[email protected] Vormgeving AC+M, Maarssen Foto omslag Inge Hondebrink Foto’s worden bij de artikelen gekozen, maar worden niet altijd op de betreffende locatie gemaakt. Abonnementen Bohn Stafleu van Loghum, Afdeling Klantenservice, Postbus 246, 3990 GA Houten, (030) 638 37 36, e-mail via www.bsl.nl/service Abonnementsprijs Jaarabonnement particulieren € 36,95, studenten € 18,48, instellingen € 72,95 • Voor buitenlandse abonnees geldt een toeslag • Het abonnement kan elk gewenst moment ingaan en wordt automatisch verlengd, tenzij twee maanden voor de vervaldatum schriftelijk is opgezegd • Levering en diensten geschieden volgens de voorwaarden van Springer Media, gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Utrecht onder dossiernummer 32107635 op 17 juni 2010. De voorwaarden staan op www.bsl.nl of worden op verzoek toegezonden. Adreswijzigingen Bij wijziging van de tenaamstelling en/of het adres verzoeken wij u de adresdrager met de gewijzigde gegevens op te sturen naar de Afdeling Klantenservice (adres zie Abonnementen). Advertenties Bureau Van Vliet • Postbus 20 • 2040 AA Zandvoort • Telefoon (023) 571 47 45 • Fax (023) 571 76 80 •
[email protected] • Het overnemen envermenigvuldigen van artikelen en berichten uit dit tijdschrift is slechts geoorloofd met bronvermelding en na schriftelijke toestemming van de uitgever. Het verlenen van toestemming tot publicatie in deze uitgave houdt in dat de standaard publicatievoorwaarden van Springer Media, gedeponeerd ter griffie van de rechtbank te Utrecht onder nummer 281/2003 van toepassing zijn, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen. De standaard publicatievoorwaarden zijn in te zien op www.bsl.nl/auteurs of kunnen bij de uitgever worden opgevraagd. • ISSN 1382-6174
Steeds meer Nederlanders krijgen kanker. Hun overlevingskansen nemen toe, maar de nasleep kan zwaar zijn. Oncologische revalidatie kan patiënten helpen restklachten te boven te komen en de levenskwaliteit te verbeteren. Een nieuwe richtlijn wijst de weg. • Door Alice Broeksma
De cirkel doorbreken Oncologische revalidatie professionaliseert verder
Naar prognose leeft in 2015 vier procent van onze bevolking met kanker of
en fysieke modules. Ze zal leren omgaan met de gevolgen van de ziekte en
de gevolgen ervan. Zevenhonderdduizend mensen, in recente tijden bijna
we kunnen haar helpen haar belastbaarheid te verhogen. Het is een aanpak
een verdubbeling. Door de verbeterde diagnostiek en behandeling zijn de
op maat, die meestal veel resultaat heeft.’
overlevingskansen toegenomen. Maar veel patiënten die kanker overleven houden klachten. Depressies en ernstige vermoeidheid komen bijvoorbeeld
Grote groep
veel voor. Dat kan leiden tot een lagere kwaliteit van leven, verminderd
Revalidatiebehandeling kan enkelvoudig zijn – bijvoorbeeld fysiotherapie als na
functioneren en een verminderde participatie op de arbeidsmarkt. Jan-Paul
borstkanker lymfoedeem en schouderklachten ontstaan – of meervoudig door
van den Berg, revalidatiearts bij het Meander Medisch Centrum, wijst op
een multidisciplinair team. Voor patiënten met een minder gunstige prognose is
het grote belang van oncologische revalidatie. Zo heeft Van den Berg net een
er eveneens revalidatie. ‘Palliatief kunnen symptomen worden bestreden, er kan
jonge vrouw die is behandeld aan eierstokkanker, doorverwezen voor een
worden gewerkt aan een betere belastbaarheid. De patiënt bepaalt wat hij of zij
revalidatieprogramma. ‘Haar prognose is gunstig, maar ze voelt zich nog
nog wil doen of bereiken. Bijvoorbeeld de komende periode beter aankunnen,
steeds somber, moe, labiel. Haar werk is haar te veel, haar gezin ook. Zij staat
het gezin nog runnen, misschien terug naar het werk. Of streven naar behoud
nu op een korte wachtlijst voor een groepsprogramma met psycho-educatieve
van bepaalde fysieke functies, zoals traplopen.’ Oncologische revalidatie valt onder de basisverzekering. ‘Maar er moeten met de verzekeraars wel afspraken komen omdat deze groep patiënten zo snel groeit. Daarbij moet beslist worden
Het Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis en revalidatiecentrum Reade hebben een revalidatieprogramma ontwikkeld voor patiënten met hoofd-halskanker. Het programma is erkend door zorgverzekeraars. In het multidisciplinaire team zitten - naast de gebruikelijke revalidatiedisciplines - ook een hoofd-halschirurg en radiotherapeut. Het is het tweede gespecialiseerde oncologische revalidatieprogramma in Amsterdam; al in 2005 startte de revalidatieafdeling van het Slotervaartziekenhuis, in samenwerking met het NKI-AvL en Reade, een programma voor vrouwen met borstkanker. Theo Nijssen is als revalidatiearts betrokken bij beide programma’s. Hij zegt: ‘In een gespecialiseerde behandeling kun je heel direct aansluiten bij de specifieke problemen waar mensen mee kampen. Daarom kan het een zinvolle aanvulling zijn op de algemene oncologische revalidatie.’ Het programma loopt vanaf mei 2011 en wordt nu geëvalueerd; gewerkt wordt aan programma’s voor andere vormen van kanker. Elders in Nederland worden nog geen gespecialiseerde programma’s aangeboden.
4
RM 1 2012
gedacht op de lange termijn. Het gaat om een heel grote groep mensen, dus om een groot maatschappelijk probleem. Thuiszitten en inactief raken kost ook geld.’ Sinds vijftien jaar wordt oncologische revalidatie aangeboden door de stichting Herstel & Balans: een samenwerkingsverband van Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL), Revalidatie Nederland en de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties. De stichting heeft een landelijk netwerk opgebouwd, met ruim zestig revalidatieaanbieders en tweehonderd professionals. De stichting hanteert een kwaliteitssysteem en een programma ter bevordering van deskundigheid. Nieuwe richtlijn Bij gebrek aan wetenschappelijk bewijs is oncologische revalidatie destijds practice-based opgezet, naar voorbeeld van hartrevalidatie en revalidatie bij chronische rugpijn. Een onderbouwde, algemene richtlijn ontbrak nog. Die is er nu: ontwikkeld door het IKNL, samen met beroepsverenigingen en met subsidie van ZonMw. Door uitgebreid literatuuronderzoek werd aangetoond dat de klachten die veel mensen na behandeling ervaren – zoals dus
Foto: Marcel Willems vermoeidheid en depressie – inderdaad gemeengoed zijn, en dat revalidatie
vaak ‘klein is weggemoffeld’, bijvoorbeeld onderaan een folder over prostaat-
een belangrijke verbetering kan bieden. Een aanbeveling in de richtlijn is dan
kanker. ‘Geen mens die dat leest.’ Via netwerkorganisatie De ProstaatKliniek en
ook om oncologische revalidatie met iedere patiënt te bespreken, tijdens en
de Prostaatkankerstichting heeft Kuipers zich actief ingezet voor betere com-
na behandeling van kanker. Van den Berg: ‘Als de hulpvraag er is, kan voor
municatie. ‘Voor behandelaars zou het benadrukken van het belang van beweging
revalidatie worden doorverwezen.’ Er wordt binnenkort begonnen met pilots
standaard in het protocol moeten zitten.’ Ook ondervond Kuipers aan den lijve
bij zes behandelcentra. De bedoeling is dat de richtlijn daarna in het hele
het belang van lotgenotencontact. ‘Ik heb altijd gezegd dat ik geen chemothe-
land geïmplementeerd zal worden. Daarvoor is onlangs geld beschikbaar
rapie wilde, omdat dat bij prostaatkanker nauwelijks levensverlenging oplevert.
gesteld door het Innovatieprogramma Revalidatie.
Totdat een medepatiënt mij wees op de mogelijkheid van pijnbestrijding door
De richtlijn betekent een grote stap in de professionalisering van oncologische
chemotherapie. Die optie kende ik nog niet, terwijl ik nota bene arts ben.’
revalidatie, zegt Jan-Paul van den Berg. Maar er is meer winst te halen. ‘Onderzoek is nu nog erg versnipperd, de coördinatie en ketenzorgafspraken
Lukraak googlen
kunnen beter.’ Hij vindt daarom dat er, net zoals in Denemarken, een leerstoel
Patiënten raadt Kuipers aan actief te kijken wat er beschikbaar is. Hij heeft echter
moet komen voor oncologische revalidatie. ‘Het gaat om het belang van
een belangrijke tip. ‘Zoek via betrouwbare kanalen, zoals het Koningin Wilhelmina
honderdduizenden patiënten. En er is zoveel wat we kunnen doen.’
Fonds. Ga niet lukraak googlen, want dan kom je soms de grootste nonsens tegen.’ Zelf heeft Harm Kuipers geen revalidatietraject doorlopen. Na een hormoon-
Neerwaartse spiraal
behandeling en bestraling wist hij als arts en oud-topsporter wat hem verder
Harm Kuipers, hoogleraar bewegingswetenschappen en door prostaatkanker
te doen stond. ‘Ik houd het trainen zelf bij. Ik ben een goedkope klant.’
zelf ervaringsdeskundige, wijst ook op het belang van revalidatie, algemeen
Revalidatie op maat, zoals nu in de richtlijn staat, vindt de hoogleraar het
en bij oncologie. De oud-wereldkampioen schaatsen weet wat revalidatie-
juiste advies. ‘Zeker niet elke patiënt heeft een heel programma nodig. Het
inzet kan opleveren. ‘Als mensen zo’n ernstige ziekte krijgen, is dat een
hangt helemaal af van persoonlijke omstandigheden en voorkeuren. Maar de
behoorlijke aanslag. Het lichaam kan minder en het gevaar is aan dat gevoel
mogelijkheden moeten er zijn en moeten bekend zijn.’
toe te geven. Wie dat doet, komt in een neerwaartse spiraal. Als je minder doet, kun je ook steeds minder. Revalidatie kan die cirkel doorbreken.’
Informatie: www.herstelenbalans.nl; www.oncoline.nl;
Niemand wees hem, als patiënt die geen hoop heeft op genezing, op de moge-
www.kwfkankerbestrijding.nl; www.lastmeter.nl.
lijkheid van oncologische revalidatie. Later zag hij hoe informatie daarover RM 1 2012
5
ber i ch t en
Rapportage bespreken van seksualiteit
Wetenschap en organisatie In het kader van het Innovatieprogramma Revalidatie heeft de Stuurgroep Innovatie financiering toegekend aan enkele projecten waarin resultaten van wetenschappelijk onderzoek breed worden
In eerdere RM’s berichtten we over de gebrekkige
ingevoerd in de revalidatiesector. Het gaat om ImPACT, een com-
communicatie over seksualiteit met revalidanten
municatietraining voor partners van mensen met afasie (Rijndam
en over het streven van revalidatiecentra om door
revalidatiecentrum) en het PPP-Armprotocol, dat de keuze voor
middel van trainingen voor medewerkers de communicatie te verbeteren. Dat het onderwerp door professionals toch nog te weinig wordt aangekaart, blijkt uit een onderzoek van het UMC Groningen
In juni start Revalidatie Kennisnet: een digitale ontmoetingsplaats waar revalidatieprofessionals vakinhoudelijke kennis delen en hun onderlinge samenwerking versterken. In het volgende RM staat een artikel hierover.
werd in december jl. een intentieverklaring ondertekend. Ondertekenaars zijn het landelijk steunpunt voor medezeggenschap LSR, de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen VRA en Revalidatie Nederland. Met elkaar willen zij de komende jaren indicatoren vaststellen om de kwaliteit van de revalidatie inzichtelijk te maken. Informatie: www.inzichtinrevalidatie.nl.
ber 2011 het HKZ-certificaat behaald. Centrum voor revalidatie
in de CVA- en hartrevalidatie, laat zien dat ver-
en reumatologie Reade (Amsterdam) volgde in januari 2012.
anderingen in het seksleven vaak onbesproken blijven. Patiënten wachten tot zorgverleners erover beginnen en vice versa. Slechts vier op de tien zorgverleners heeft het geregeld met cliënten
De onderzoeksresultaten en aanbevelingen voor het bespreken van seksualiteit zijn samengebracht
In totaal hebben nu negen revalidatiecentra een certificaat. > Utrecht. Per 1 januari 2012 is drs. Heino van Essen voorzitter van Revalidatie Nederland. Hij volgde mr. Paula Swenker op, die drie jaar voorzitter was. Heino van Essen was onder meer voorzitter van de hoofddirectie van pensioenfonds PGGM. In het volgende RM leest u een interview met hem. > Radboud Universiteit, Nijmegen. Op 22 december 2011 promo veerde Hanneke Kalf (klinisch epidemioloog en logopedist) op het proefschrift Drooling and dysphagia in Parkinson’s disease.
in een korte rapportage, die is te downloaden of
> Rijksuniversiteit Groningen. Op 16 januari 2012 promoveerde
bestellen via www.hartstichting.nl. Zoektermen:
Lonneke Opsteegh (bewegingswetenschapper en psycholoog)
‘bespreken seksualiteit’.
op het proefschrift Return to work after hand injury. > Vrije Universiteit, Amsterdam. Op 18 januari 2012 pro-
Boodschappenlijst Mensen met afasie hebben moeite met het vinden van woorden, wat tot allerlei praktische problemen kan leiden. Bijvoorbeeld bij het maken van boodschappenlijstjes. Ernst Lanser, die zelf afasie heeft en revalideerde bij Reade in Amsterdam, Vermeulen een digitaal hulpmiddel: www.mijnboodschappenlijst.nl. Via de site kunnen mensen met afasie eenvoudig zelf een boodschappenlijst samenstellen door
moveerde Petra Siemonsma (bewegingswetenschapper en fysiotherapeut) op het proefschrift Cognitive treatment of illness perceptions. A theory-driven approach to chronic low back pain rehabilitation. > Universiteit Maastricht. Op 19 januari 2012 promoveerde Albère Köke (gezondheidswetenschapper en fysiotherapeut) op het proefschrift Transcutaneous electrical nerve stimulation for patients with chronic pain. > Radboud Universiteit, Nijmegen. Op 13 februari 2012 promoveerde Allan Pieterse (fysiotherapeut en physician assistant) op het proefschrift Referral and indication for occupational therapy, physical therapy and speech-language therapy for persons with neuromuscular disorders. > Universiteit Twente, Enschede. Op 17 februari 2012 promoveerde Jitske Gulmans op het proefschrift Crossing Boundaries.
In maart starten nieuwe cursussen neurorevali-
plaatjes aan te klikken. Vervolgens is het mogelijk
datie/CVA voor ergotherapeuten en voor hbo-
dit lijstje te printen of bewaren. Bij ieder plaatje
verpleegkundigen. Naar aanleiding van de
staat ook het woord, dat eveneens is te beluiste-
Birgit Molier (biomedisch technoloog) op het proefschrift
behandelrichtlijn voor CVA is de oude cursus
ren. Er blijkt veel behoefte aan de site, want na vijf
Nature, Timing and Type of Augmented Feedback in Motor
vervangen door een cursus die is gebaseerd
maanden waren er al 220 actieve gebruikers.
return to work.
er al. In de cursussen is er veel aandacht voor hoe ze hun handelen kunnen onderbouwen aan de hand van het best beschikbare bewijs. Informatie: www.paramedisch.org, klik naar ‘Cursussen’. RM 1 2012
Relearning. Anna Muijzer op het proefschrift The assessment of efforts to
vernieuwde cursus voor fysiotherapeuten was theorie én voor praktijk, en leren professionals
Improving communication in cerebral palsy care. > Universiteit Twente, Enschede. Op 2 maart 2012 promoveerde
> Rijksuniversiteit Groningen. Op 14 maart 2012 promoveerde
op de laatste wetenschappelijke inzichten. Een
6
In totaal lopen nu veertien implementatieprojecten. > Heliomare Revalidatie en Sport (Wijk aan Zee) heeft in decem-
ontwikkelde samen zijn logopedist Margot
Nieuwe cursussen neurorevalidatie
richtlijn voor oncologische revalidatie is geld beschikbaar gesteld.
dat zich richtte op hartpatiënten en zorgverleners
geen beleid voor het bespreken van seksualiteit.
Als onderdeel van het project Inzicht in Revalidatie
(UMC Groningen). Ook voor de implementatie van de nieuwe
in opdracht van de Hartstichting. Het onderzoek,
over seksualiteit en in de meeste instellingen is er
Kwaliteit zichtbaar maken
een hulpmiddel voor mensen die een arm missen ondersteunt
In 2012 trekt Fonds NutsOhra 1 miljoen euro uit voor projecten die tot doel hebben om het ‘hart weer terug te brengen in de zorg’. Informatie: www.fondsnutsohra.nl.
> Den Haag. Vanaf 1 april 2012 is Marien van der Meer bestuurder van Sophia Revalidatie. Zij volgt Hans Borgsteede op, die de functie 25 jaar vervulde. Marien van der Meer was de afgelopen vijf jaar divisiedirecteur bij Altrecht GGZ en algemeen directeur bij FPC2landen (forensische psychiatrie). Daarvoor was zij directeur van Revalidatie Nederland.
Foto: Inge Hondebrink
Psychisch herstel na een dwarslaesie Het ene moment is er niets aan de hand, het volgende moment heb je een dwarslaesie. Dit overkomt jaarlijks enkele honderden mensen. Hoe ga je om met zo’n ingrijpende verandering? Christel van Leeuwen onderzocht het psychisch herstel na een dwarslaesie. In 2000 startte het Koepelproject, een landelijk onderzoek waarin 225 mensen
Een aanbeveling op basis van het onderzoek is om nieuwe revalidanten met een
met een dwarslaesie zijn gevolgd tot een jaar na hun revalidatie. Vervolgens was er
dwarslaesie standaard te screenen. Dit kan door op twee momenten te vragen naar
het SPIQUE-project, waarin is onderzocht hoe het vijf jaar na de revalidatie gaat.
de ervaren kwaliteit van leven: bij de start van de revalidatie en drie maanden later.
Een deel van het onderzoek richtte zich op het psychisch welbevinden. Daarbij is
Mensen die op beide momenten een laag welbevinden ervaren, lopen het risico om
gekeken of er een patroon of profiel te herkennen is in het psychisch herstel. Dit
in de groep met een langdurig laag welbevinden terecht te komen. Het zou goed zijn
gebeurde aan de hand van twee screeningsvragen: hoe beoordeel je je kwaliteit
als bij hen extra aandacht wordt besteed aan het psychisch herstel. Soms zal psycho-
van leven nu; hoe beoordeel je je kwaliteit van leven nu in vergelijking met je leven
logische begeleiding zinvol zijn, maar dat geldt niet voor iedereen. Wel is het altijd
voor de dwarslaesie? Deze simpele vragen blijken een goed inzicht te geven in het
van belang om goede voorlichting te geven over verwerking na een dwarslaesie.
verloop van het psychisch herstel. Kennis inzetten Vijf profielen
Het is de bedoeling om de komende tijd samen met onder meer de Dwarslaesie
Er zijn vijf herstelprofielen zichtbaar geworden in het onderzoek:
Organisatie Nederland na te gaan hoe de psychosociale begeleiding van mensen met
• Profiel van voortdurend laag welbevinden: 27.2 procent van de onder-
een dwarslaesie verbeterd kan worden. Het plan is om ook een trainingsprogramma
zochte groep.
te ontwikkelen. Daarvoor zal gebruik worden gemaakt van bestaande programma’s
• Profiel van voortdurend hoog welbevinden: 16.5 procent.
voor andere diagnosegroepen, omdat het leren omgaan met een ingrijpend ziekte-
• Herstelprofiel, met een laag welbevinden vlak na opname in het revalidatie-
beeld overeenkomsten vertoont. Zo worden ook in het psychisch herstel na een
centrum, maar geleidelijk herstel in de loop van de tijd: 23.3 procent. • Achteruitgangprofiel, met een hoog welbevinden vlak na opname en later achteruitgang: 2.4 procent. • Fluctuerend profiel, waarbij mensen wisselend wel en niet tevreden zijn
harttransplantatie vijf profielen gevonden. We moeten de beschikbare kennis zo goed mogelijk inzetten om de ervaren kwaliteit van leven - die voor een grote groep mensen nog veel beter kan - te vergroten. Want je kunt lichamelijk nog zo goed gerevalideerd zijn, als je geen kwaliteit van leven ervaart heb je daar weinig aan.
met het leven: 30.6 procent. Uit het onderzoek is gebleken dat kenmerken van de dwarslaesie, demografische
Christel van Leeuwen, psycholoog bij Rijndam revalidatiecentrum en onderzoeker
gegevens en sociale factoren weinig zeggen over het profiel waarin iemand
bij het Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht
terechtkomt. Psychologische factoren, daarentegen, blijken wel een belangrijke rol te spelen. Mensen die emotioneel stabiel zijn, veel vertrouwen hebben in hun
U kunt het proefschrift ‘Quality of life in the first years after spinal cord injury’
eigen kunnen, zich niet hulpeloos opstellen en hun dwarslaesie kunnen accepte-
bestellen door een mailtje te sturen naar Christel van Leeuwen: c.v.leeuwen@
ren, ervaren de meeste kwaliteit van leven.
dehoogstraat.nl. Informatie: www.dehoogstraat.nl, zoekwoord ‘Spique’. RM 1 2012
7
Opleiding revalidatieartsen vernieuwd
Systematisch toetsen op zeven competenties Begin vorig jaar is de opleiding tot revalidatiearts grondig gereviseerd. De assistenten in opleiding worden nu systematisch getraind in zeven competenties. Die competenties worden veel vaker dan vroeger getoetst. Dat moet artsen opleveren die dicht bij patiënt en maatschappij staan. Momenteel zijn er zo’n 140 revalidatieartsen in opleiding, waarvan ruim de helft op de nieuwe manier wordt opgeleid. • Door Adri Bolt Niet alleen de opleiding tot revalidatiearts, maar alle medische vervolgopleidin-
de Rooij. Zij volgt de opleiding bij het circuit Den Haag - Leiden, en begon
gen veranderden in 2011. ‘Medisch specialisten stellen zich steeds meer naast de
onlangs aan haar derde opleidingsjaar. ‘Ook zit er veel meer structuur in de
patiënt op. Daar sluiten die veranderingen op aan’, stelt Hub Hacking, revalida-
inhoud van de opleiding. Vroeger moest je minimale aantallen patiënten
tiearts in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. Daarnaast is hij voorzitter
uit bepaalde globale patiëntengroepen zien. Tegenwoordig houden we heel
van het Concilium van de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA),
precies bij welke aandoeningen we zien, en welke kennis en vaardigheden we
dat zich bezighoudt met de opleiding en registratie van revalidatieartsen. ‘De
ons eigen hebben gemaakt. Dat doen we op acht themakaarten met verschillende
moderne specialist moet meer in huis hebben dan alleen medische kennis en
diagnoses. Zo is er bijvoorbeeld een dwarslaesiekaart en een kinderrevalida-
vaardigheden. Dat blijkt uit de andere vijf competenties: communicatie, samen-
tiekaart.’
werking, maatschappelijk handelen, organisatie en professionaliteit. Het medisch
Dat de opleiding beter gestructureerd is, betekent niet dat alles tegenwoordig
handelen blijft de kern van de opleiding, maar er is meer aandacht voor zaken
glashelder is, vindt De Rooij. ‘De precieze inhoud en beoordelingscriteria
als het houden van een slechtnieuwsgesprek of de efficiënte organisatie van het
van competenties zijn soms nog onduidelijk. Het is bijvoorbeeld niet altijd
eigen werk. Ook wordt er beter op gelet dat de assistent handelt volgens relevante
helder waaraan de competentie “organisatie” of “maatschappelijk handelen”
wettelijke bepalingen, zoals de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst
precies getoetst wordt.’
en de gedragsregels van de artsenorganisaties KNMG en VRA.’ Daarbij is de opleiding transparanter geworden, zegt Hacking. In 2010 werd begonnen met het
Korte klinische beoordelingen
schrijven van een nieuw landelijk opleidingsplan, dat lokaal moest worden ingevuld
Maar feit is dat er meer duidelijkheid is gekomen rond de opleiding en beoor-
door de vijftien opleidingscircuits. In zo’n circuit werken een revalidatiecen-
deling, zeggen zowel De Rooij als Hacking. Een belangrijk element daarbij is de
trum en één of meerdere ziekenhuizen samen. ‘Dankzij de lokale opleidingsplan-
maandelijkse ‘korte klinische beoordeling’, een tien minuten durende observatie
nen is het veel duidelijker geworden wat er op welke plek geleerd kan worden.
van het contact tussen een assistent en een patiënt. Hacking: ‘Wij opleiders
Specialistenopleidingen kosten meer dan een ton per jaar. Het is belangrijk dat
bekijken tegenwoordig veel systematischer hoe assistenten met patiënten
we laten zien waar dat geld precies aan besteed wordt.’
omgaan, en we geven daar systematischer feedback op. Op het medisch handelen, maar bijvoorbeeld ook op de bejegening van de patiënt. Door bijvoorbeeld
8
Structuur
bij het afrondende gesprek van een consult te gaan zitten, kunnen we gericht
Maar wat betekenen die veranderingen voor de praktijk? ‘Voor zover ik dat kan
aangeven wat er goed ging en wat er beter kon. We signaleren het als assistenten
beoordelen is het belangrijkste verschil dat assistenten in de nieuwe opleiding
bij de informatieoverdracht te moeilijke taal gebruiken. Of we gaan in op de
systematischer worden beoordeeld’, vertelt revalidatiearts in opleiding Annetje
omgang met conflictsituaties. Als we in onze eigen praktijk een moeilijke casus
RM 1 2012
Illustratie: Roel Seidell
tegenkomen, zoals een sterk gedeformeerde voet op het schoenenspreekuur, halen we daar sneller assistenten bij. De opleiding staat veel meer in het teken
Kwaliteitsvisitaties
van het actief leren. De opleiders zijn tegenwoordig ook geschoold in het feed-
Om te garanderen dat zij hun vak bijhouden, moeten medisch
back geven.’
specialisten zich geregeld laten herregistreren, waarvoor zij aan
Hacking spreekt zelfs van ‘een continue toetsing op de werkvloer’. Er waren
bepaalde eisen moeten voldoen. Vanaf 2006 is deelname aan
voorheen al jaarlijkse beoordelingsgesprekken met de assistenten, daarnaast is
kwaliteitsvisitaties verplicht voor de herregistratie. Sinds 2007
nu een landelijke toetsing geïntroduceerd. Ook vinden aan de hand van vragen-
gebeuren die visitaties in de revalidatiegeneeskunde volgens
lijsten gesprekken met assistenten plaats over de kwaliteit van de opleiding.
een nieuw model, waarbij revalidatieartsen zelf veel voorwerk verrichten. Per revalidatiepraktijk stellen zij onder andere een
Constructieve feedback
verbeterplan op, dat de visitatiecommissie samen met hen
De revisie van de opleiding maakt het ook mogelijk om de doelmatigheid te
doorneemt. ‘Wij bespreken vervolgens met de artsen hoe ze
vergroten. Hub Hacking: ‘Zo stimuleert het ministerie van VWS momenteel
die plannen gaan uitvoeren’, vertelt Bas van de Weg, voorzitter
marktwerking voor de medische opleidingen door middel van de ‘opleidings-
van de Commissie Kwaliteit van de VRA.
etalage’, waarbij ieder opleidingscircuit in het laatste jaar van de opleiding een
April 2012 zullen alle praktijken één keer gevisiteerd zijn
stage aanbiedt die is gericht op een bepaalde specialisatie in de toekomstige
volgens het nieuwe model. ‘Dan begint de tweede ronde, en
beroepspraktijk. In ons vakgebied zou dit bijvoorbeeld de kinderrevalidatie
beoordelen we wat er met de verbeterplannen gebeurd is.’
kunnen zijn. Negen medisch specialismen werken daar al mee en waarschijn-
Van de Weg noemt als belangrijk knelpunt ‘dat eigenlijk overal
lijk gaan we het voor de revalidatiegeneeskunde binnenkort ook invoeren.’
terugkwam’ de hoge werkdrukbeleving. ‘Dat komt deels door
Al met al spreekt Hacking van ‘enorme veranderingen binnen een vrij tradi-
een tekort aan revalidatieartsen, het is dus lastig daar snel iets
tionele opleiding’. ‘Er zijn kritische geluiden: sommigen vinden dat de niet-
aan te doen.’ Verder kijkt de visitatiecommissie onder meer naar
medische competenties te veel aandacht hebben gekregen of dat de opleiding
de randvoorwaarden voor een goede behandeling. ‘Heeft een
te veel in vaste stramienen is gegoten. Maar de meeste assistenten en staf-
instelling alles in huis om een bepaalde patiëntengroep optimaal
leden zien het als een verbetering.’ Zo ook Annetje De Rooij. ‘Je merkt bij-
te behandelen? Wij zien het als grote winst dat we praktijken
voorbeeld dat de opleiders zijn opgeleid in het feedback geven. Ze geven
mogen stimuleren om de behandeling te optimaliseren, bijvoor-
duidelijke informatie, waar je echt wat aan hebt. Het is goed om regelmatig
beeld door het toepassen van richtlijnen.’
constructieve feedback te krijgen, zodat je weet of je op de goede weg bent.’ RM 1 2012
9
Een zorgtraject na reanimatie
Gereanimeerd, en dan? Bij reanimatie kan door zuurstofgebrek hersenletsel ontstaan. De helft van de mensen die een reanimatie overleven, hebben hierdoor cognitieve klachten: bijvoorbeeld moeite met concentreren, plannen of onthouden. Op dit moment krijgen zij nog lang niet altijd de juiste hulp, maar daar wordt aan gewerkt. • Mensen met lichte cognitieve problemen volgen twaalf weken hartrevalidatie, onder begeleiding van fysiotherapeuten van de hart- en neurorevalidatie. In de behandelperiode wordt een neuropsychologisch onderzoek gedaan en is er een intake bij de revalidatiearts. Na de hartrevalidatie gaat de patiënt zo nodig in neurorevalidatie, om te leren omgaan met de cognitieve beperkingen. Er worden modules aangeboden over onderwerpen als werkhervatting of het omgaan met belasting en belastbaarheid. • Patiënten zonder cognitieve klachten volgen het reguliere hartrevalida-
Foto: Inge Hondebrink
tieprogramma. Zij zijn in principe klaar na twaalf weken. Mocht tijdens de revalidatie blijken dat er toch cognitieve klachten zijn, dan kan alsnog worden besloten tot neurorevalidatie. Bij alle patiënten is er extra aandacht voor de verwerking van de reanimatie door de partner. Het blijkt namelijk dat, ondanks begeleiding door het maatschappelijk werk, veel partners angstig zijn en soms zelfs ook hartklachten ontwikkelen. Daarom is besloten om hen intensiever te begeleiden. Jaarlijks vinden in Nederland 16.000 reanimaties plaats; circa 1.900 mensen overleven. Van oudsher volgt deze groep meestal een hartrevalidatiepro-
Positief
gramma, waarbij er doorgaans geen aandacht is voor cognitieve klachten.
Na afloop van de revalidatie en een jaar na de reanimatie wordt nagegaan hoe
Alleen mensen met forse cognitieve klachten volgen een neurorevalidatie-
het met mensen gaat en wat zij vinden van het behandeltraject. Het onder-
programma, waarbij er nauwelijks aandacht is voor de hartproblematiek.
zoek loopt nog, maar de eerste ervaringen zijn zeer positief. Patiënten zijn
Lichte cognitieve klachten worden tijdens hartrevalidatie vaak niet herkend.
erg tevreden met het revalidatieaanbod en partners voelen zich gesteund.
Daardoor gebeurt het geregeld dat mensen hun oude leven niet goed kunnen
De cardioloog, revalidatiearts en behandelaars merken dat de gezamenlijke
oppakken. Ze maken fouten op het werk, kunnen dagelijkse taken niet meer
inzet van expertise meerwaarde heeft.
aan, zijn snel geïrriteerd. Soms loopt iemand helemaal vast en komt een tijd
Op grond van de bevindingen wordt het behandelaanbod nu verder afge-
later alsnog bij de neurorevalidatie terecht.
stemd op de behoeften. Eind 2012 is de ZuPER-studie afgerond en ligt er
Om mensen na reanimatie naar passende hulp te begeleiden, werd in Leiden
een mooi zorgtraject waar elk revalidatiecentrum mee aan de slag kan. En
bij het Rijnlands Revalidatie Centrum het project ZuPER (Zorgtraject
dat is goed nieuws voor mensen die reanimatie overleven en hun partners.
Postanoxische Encephalopathie na Reanimatie) opgezet. Drs. Liesbeth Boyce-van der Wal, Hart- en neurorevalidatie
wetenschappelijk medewerker ZuPER / klinisch linguïst
In het kader van ZuPER krijgen alle in de regio Leiden gereanimeerde
Dr. Paulien Goossens,
patiënten bezoek van een neuroverpleegkundige, die samen met hen vragen-
revalidatiearts / projectleider ZuPER
lijsten doorneemt over het cognitief functioneren.
10
• Patiënten met forse cognitieve problemen krijgen het advies neuro-
ZuPER is onderdeel van het Innovatieprogramma Revalidatie van ZonMw en
revalidatie te volgen met individuele hartrevalidatie. De revalidatiearts
wordt uitgevoerd bij het Rijnlands Revalidatie Centrum. Voor meer informatie
en cardioloog zijn vanaf het begin nauw betrokken bij de behandeling.
kunt u contact opnemen met
[email protected].
RM 1 2012
Foto: Inge Hondebrink
1974
14-1-1969 > geboren Juli 1974 tot oktober 1974 > ziekenhuis Oktober 1974 tot oktober 1975 > klinische revalidatie Oktober 1975 tot en met augustus 1976 > poliklinische revalidatie
‘Eerst proberen, dan weet je vanzelf of het lukt’ Lilian Wolthuis (43 jaar) kreeg op vijfjarige leeftijd een hersenbloeding, en opnieuw toen ze zestien was. Met de gevolgen wordt ze dagelijks geconfronteerd. ‘Ik wil sneller dan ik kan en loop regelmatig tegen mijn grens aan. Gelukkig weet ik goed wat ik wil en geef ik niet snel op.’ • Door Anne Merkies ‘Ik vind het nog steeds moeilijk om over de periode na mijn eerste hersenbloeding
Inmiddels was ik getrouwd met Benno. We wilden graag kinderen, ondanks het
te praten. Van de ene op de andere dag werd ik als kleutertje uit mijn vertrouwde
feit dat veel mensen dachten dat het te belastend voor me zou zijn. Tijdens mijn
omgeving weggehaald. Ik was ineens aan één lichaamshelft verlamd, kon niet
zwangerschap van dochter Stephanie had ik veel vragen over hoe ik het beste een-
meer lopen en moest volledig worden verzorgd. Dat kon niet thuis. De mogelijk-
handig een baby kon verzorgen: hoe verschoon je een kind, hoe draag je op een
heden waren toen zoveel minder dan nu. De bedoeling was dat ik tot mijn puber-
veilige manier je baby, enzovoort. Informatie daarover was niet te vinden. Samen
teit in een revalidatiecentrum zou verblijven. Vreselijk vond ik het er, ik wilde
met mijn man, die heel praktisch is, bedacht ik oplossingen voor de dagelijkse
alleen maar naar huis. Mijn ouders hebben me, tegen het advies van de artsen in,
problemen waar ik tegenaan liep. Honderden ideeën ontstonden zo en bij de
na een jaar naar huis gehaald. Daarna revalideerde ik nog een jaar poliklinisch.
geboorte van Matthijs, twee jaar later, besloot ik ze op te schrijven. Een schoenen-
Na veel vallen en opstaan leerde ik weer lopen, weliswaar moeizaam, maar ik was
doos vol met geeltjes was het resultaat, en dat werd uiteindelijk een boek, In eigen
zo blij zonder die rolstoel. De functie in mijn linkerarm kwam niet terug.
hand. Het wordt gebruikt door éénhandige ouders, professionals en opleidingen voor professionals.
Toen ik net klaar was met de mavo, kreeg ik in de zomervakantie een tweede hersenbloeding. Sindsdien heb ik meer moeite om dingen te onthouden, is mijn
Na Matthijs werd ons derde kind Rutger geboren. Hij staat op de foto’s in het
oriëntatiegevoel soms weg en kan ik slecht tegen stress. Maar mijn wil was sterk
boek. Het is een druk gezin. Geregeld loop ik dan ook tegen mijn grenzen aan,
en ik wilde ergens goed in zijn. Ik speelde badminton met validen. Omdat ik me
maar als ik naar onze kinderen kijk weet ik waarvoor we het doen!’
wilde meten met anderen met een fysieke beperking, sloot ik me aan in de categorie ‘staand met een fysieke beperking’. Drie keer werd ik Nederlands kampioen
Handboek ‘In eigen hand, baby- en peuterverzorging voor functioneel éénhan-
en twee keer Europees. Daarnaast rondde ik een mbo- en vervolgens hbo-studie
digen’, door Lilian Wolthuis, informatie: www.ineigenhand.eu.
maatschappelijk werk af. Werken ging niet goed, ik moest stoppen omdat het te
Onlangs werd ook de dvd ‘Eenhandig zelfstandig’ uitgebracht, over het leven
zwaar was met mijn fysieke en cognitieve klachten. Ik ben blij dat ik het gepro-
met één hand na een CVA. De dvd is verkrijgbaar via Conny Beerepoot van
beerd heb; je moet altijd eerst proberen, dan merk je vanzelf of het lukt.
het Centrum voor Revalidatie – UMCG:
[email protected]. RM 1 2012
11
in het cluster voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel. Afhankelijk van de problematiek die op de voorgrond staat, worden zij daar behandeld door een beweegteam, een cognitieteam of een communicatieteam. Zijp werkt in één van de beweegteams. ‘Ik train bijvoorbeeld het zelfstandig wassen en aankleden of werk aan de functie van arm en hand. Revalidanten krijgen training in verschillende groepen, zoals een loopgroep, huishoudgroep of schrijfgroep. Daarbij werk ik veel samen met andere disciplines. Bijvoorbeeld met fysiotherapie in de loopgroep en met logopedie in de schrijfgroep. We werken met eigen behandelprogramma’s, waarin we de landelijke richtlijnen verwerken. Soms onderbouwen nieuwe richtlijnen wat we al deden, soms leiden ze tot nieuwe behandelonderdelen. Zo is de laatste jaren de werkzaamheid van CIMT – Constraint Indused Movement Therapie – steeds duidelijker geworden. CIMT is gericht op het tijdelijk uitschakelen van de goede hand bij mensen met een verminderde handfunctie. Wij gebruiken nu de CIMT-principes steeds vaker.’ ‘Wanneer een behandelrichtlijn echt vernieuwend is en het team op een andere manier moet gaan werken, kost het veel tijd en moeite om dat in te bedden. Het lastigst is een clusterbrede implementatie. Bij ons in het cluster werken ruim dertig ergo- en fysiotherapeuten, en het kost inspanning voor die allemaal weten dat bijvoorbeeld een bepaalde functie op een andere manier gemeten moet worden. Het is belangrijk dat de introductie van nieuwe richtlijnen gedragen wordt door het hele centrum.’ ‘Instellingen die nog helemaal niet met richtlijnen werken, raad ik aan om ze stapsgewijs te introduceren. En om veel tijd en aandacht de besteden aan de implementatie. Behandelaars moeten de kans krijgen om hun behandeling aan te passen. Zelf ben ik sterk gemotiveerd om nieuwe onderdelen uit richtlijnen te introduceren. Ik word er blij van als ik iets doe waarvan ik weet dat het werkt. Richtlijnen laten je daarnaast nadenken over de inhoud van je vak, en het is altijd goed om kritisch naar je eigen handelen te kijken.’
12
RM 1 2012
Foto: Inge Hondebrink
Nienke Zijp is ergotherapeut en werkt bij Reade in Amsterdam
De afgelopen jaren nam het aantal behandelrichtlijnen sterk toe, binnen alle medische specialismen. Waarschijnlijk zet die trend zich voort. Wat zijn de ontwikkelingen binnen de revalidatiegeneeskunde? En hoe zinnig zijn die richtlijnen nu eigenlijk? • Door Adri Bolt
Steeds meer behandelrichtlijnen
Zegen of keurslijf? ‘H
et voornaamste doel van behandelrichtlijnen is ervoor te zorgen dat
Maar de ontwikkeling is pas het begin; uiteindelijk gaat het erom dat richtlijnen
de patiënt de bewezen beste behandeling krijgt. Richtlijnen nemen
worden ingevoerd in de behandelpraktijk. En dat is een hele klus, die al
artsen en andere behandelaars veel speurwerk uit handen. Daarnaast
begint bij kennis over de richtlijn. ‘Ik ga ervan uit dat de zes VRA-richtlijnen
is het belangrijk dat behandelingen overal in grote lijnen hetzelfde zijn.’ Sandra
die er zijn goed bekend zijn bij revalidatieartsen en behandelaars. Maar het
van Manen werkt als revalidatiearts bij het AMC in Amsterdam. Ook is ze
is de vraag in hoeverre ze ook de circa vijftig richtlijnen kennen voor andere
voorzitter van de Commissie Richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van
specialismen die raken aan de revalidatie, zoals de richtlijn decubitus en
Revalidatieartsen (VRA). ‘Toen ik me in 2005 bij de VRA ging bezighouden
de richtlijnen voor spierziekten.’ De VRA draagt waar mogelijk bij aan het
met behandelrichtlijnen, was de ontwikkeling daarvan nog in de beginfase.
naleven van richtlijnen. ‘Zo worden tegenwoordig tijdens de richtlijnontwik-
De afgelopen jaren nam het aantal richtlijnen sterk toe, binnen alle specialismen.’
keling ook indicatoren ontwikkeld voor de kwaliteit van de zorg. Die kunnen
Overigens is Van Manen niet betrokken bij de inhoudelijke ontwikkeling van
bij VRA-visitaties gebruikt worden. Dat is een stimulans om volgens de richt-
richtlijnen, al volgt ze die wel met belangstelling. ‘Het is mijn taak om het
lijnen te gaan werken.’ Van Manen noemt het een hoopvolle ontwikkeling dat
overzicht te houden, en te kijken of de juiste procedures worden gevolgd als we
revalidatieartsen steeds vaker reageren op richtlijnen in wording, waarop via
binnen de revalidatiegeneeskunde een richtlijn ontwikkelen. Daarnaast komen er
de website commentaar kan worden gegeven. ‘Wij stimuleren dat ook door
regelmatig verzoeken vanuit andere specialismen om inbreng vanuit de revalida-
conceptrichtlijnen toe te sturen aan de betreffende VRA-werkgroepen.’
tiegeneeskunde bij de ontwikkeling van een richtlijn. Dat organiseren wij dan.’ Onderzoek nodig Prioriteit
Het is onduidelijk, zegt Sandra van Manen, in hoeverre bestaande richtlijnen
Een behandelrichtlijn geeft op basis van wetenschappelijk bewijs aan hoe een
worden toegepast. ‘Er wordt al veel gedaan met de CVA-richtlijn, waarin de
zorgverlener in bepaalde situaties het beste kan handelen. Een richtlijn wordt
VRA een grote inbreng had, en de richtlijn voor behandeling van spasticiteit
ontwikkeld door een vaak multidisciplinaire werkgroep van professionals die
bij kinderen met cerebrale parese is bekend bij kinderrevalidatieartsen. Van
beroepsorganisaties van artsen of paramedici vertegenwoordigen. Ook patiën-
andere richtlijnen ben ik minder zeker. Er kan dus sprake zijn van een gebrek
tenorganisaties kunnen hierbij betrokken zijn. De werkgroep inventariseert de
aan kennis over een richtlijn, en mogelijk wijken behandelaars op basis van
vragen rond diagnostiek, indicatie, medicatie en behandeling, en beantwoordt
eigen ervaring soms ook af van adviezen die gebaseerd zijn op expert opinions.’
die zo goed mogelijk op basis van de wetenschappelijke literatuur. Bij voorkeur
Want niet alle behandelingen waarover richtlijnen verschijnen, zijn getest in
wordt uitgegaan van de resultaten van clinical trials, dus praktijkonderzoek
een clinical trial. Richtlijnen zijn dan niet tot het hoogste niveau evidence-
waarbij behandelmethoden worden vergeleken. De inventarisatie resulteert in het
based. In deze situatie onderzoeken de experts die zich bezighouden met de
aanbevelen van de behandeling waarvan de werkzaamheid het beste bewezen is.
richtlijn het bewijs dat wél beschikbaar is en baseren daarop hun adviezen.
Richtlijnen worden minimaal eens in de vijf jaar herzien.
Zij kunnen daarbij een verschillende mening hebben. Van Manen vindt niet, RM 1 2012
13
zoals je wel hoort, dat richtlijnen hierdoor ‘verwateren’. Dat wil zeggen dat
negeren als ze erachter komen dat onderdelen verouderd zijn.’ Daarbij worden
de experts niet kunnen kiezen uit elkaar tegensprekende inzichten, en dus maar
steeds meer ziektes chronisch en complex. ‘De bevolking veroudert, en dus
ergens in het midden gaan zitten. ‘Bij de richtlijnen die ik inhoudelijk ken wordt
komen er steeds meer 75-plussers die lijden aan meerdere chronische aandoe-
wel degelijk een keuze gemaakt. Uiteraard vermeldt de richtlijn daarbij op welk
ningen. Die aandoeningen beïnvloeden elkaar, en dan is het vaak niet optimaal
bewijs die keuze gebaseerd is. Zo staat in de richtlijn voor het complex regionaal
als je voor elke aandoening een aparte richtlijn volgt.’
pijnsyndroom, CRPS I, dat het aannemelijk is dat fysiotherapie een goede behan-
Een derde vraagstuk gaat over de mate van waarin standaardisatie mogelijk is.
deling is als het gaat om functioneel herstel, en dat het is aan te bevelen zo vroeg
‘Sommige behandelingen zijn algemeen toepasbaar, denk aan een staaroperatie.
mogelijk te starten. “Door de pijn heen bewegen” bij fysiotherapie staat niet in
Maar bijvoorbeeld bij palliatieve zorg gaat het om unieke zorg, toegespitst op
de richtlijn omdat daar onvoldoende bewijs voor is. Maar in lokale behandelpro-
een individuele patiënt. Tussen die twee uitersten in zie je ontwikkelingen als
tocollen komt dat toch geregeld voor. Er is nu een update van de richtlijn in de
precision medicine, zoals het binnen de oncologie onderscheiden van steeds
maak, en het wordt heel interessant om te zien wat daarin staat.’
meer types borstkanker. Als het gaat om kleine groepen, is de behandeling nauwelijks of niet in gestandaardiseerde richtlijnen te vatten. In plaats daarvan
Handelingsrichtlijnen
zijn meer globale handelingsrichtlijnen relevanter, die in algemenere termen
Marius Buiting, directeur van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders
aangeven hoe je met een ziektebeeld moet omgaan.’
in Zorginstellingen (NVTZ) en daarnaast al vele jaren verbonden aan het kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO, kijkt met wat meer afstand
Instant behandelen
naar het verschijnsel ‘richtlijnen’. Hij ziet zeker de waarde van richtlijnen, maar
Het wordt dus steeds belangrijker om, vanuit de kennis van het algemene, in te
signaleert drie belangrijke vraagstukken. ‘Ten eerste laat de implementatie
spelen op de unieke situatie van de patiënt. Buiting: ‘We moeten oppassen dat
nog wel eens te wensen over. Mede daarom is het belangrijk dat richtlijnen de
richtlijnen, gekoppeld aan allerlei kwaliteitstoetsingen en certificatietrajecten, niet
meest actuele informatie bevatten, en liefst via internet voortdurend actueel
gaan forceren naar de middelmaat. Al die gestapelde kaders en verantwoordingen
gehouden worden. Want je loopt het risico dat zorgverleners de hele richtlijn
kunnen het mentale model van het instant behandelen bevorderen. En zorgverleners die te sterk protocollair denken, verlenen suboptimale zorg.’
VRA-richtlijnen Voor een klein deel van de diagnoses binnen de revalidatie bestaat al een richtlijn van de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen:
‘ Zorgverleners die te sterk protocollair denken, verlenen suboptimale zorg’
• Diagnostiek en behandeling van kinderen met spastische cerebrale parese.
Revalidatiearts Sandra van Manen erkent dat gevaar, maar acht het in de
• Complex regionaal pijnsyndroom (CRPS I).
revalidatiesector beperkt. ‘Onze sector kent een sterke traditie van vanuit een
• Neuropsychiatrische gevolgen van niet-aangeboren hersenletsel.
multidisciplinair perspectief inspelen op de unieke situatie van de patiënt.
• Oncologische revalidatie.
Want binnen één diagnosegroep kunnen heel verschillende problemen spelen.
• Amputatie en prothesiologie (wordt binnenkort geautoriseerd).
En omdat die problemen per definitie complex zijn, is ook onze behandeling
• Diagnostiek en behandeling loopstoornissen bij kinderen met
complex. Richtlijnen binnen de revalidatiegeneeskunde zijn daarom feitelijk al
spina bifida (is in ontwikkeling).
handelingsrichtlijnen. De bedoeling is deze in een lokaal behandelingsprotocol
Daarnaast zijn er veel andere richtlijnen voor de revalidatie relevant;
uit te werken en zo tot onderbouwde behandelmodules op maat te komen.
vaak heeft de VRA daaraan meegewerkt. Belangrijk zijn bijvoor-
Neem bijvoorbeeld de algemene aanbeveling om na een CVA zo snel mogelijk
beeld de richtlijnen voor de behandeling bij CVA, multiple sclerose
intensief te trainen; die leidt voor verschillende subgroepen tot verschillende
en spierziekten. Het kan ook gaan om deelonderwerpen binnen een
behandelvormen. Zolang behandelaars bij richtlijnen beseffen dat het altijd om
diagnose, zoals voor mensen met een dwarslaesie de onlangs geau-
adviezen gaat, waarvan zij mogen afwijken als daar goede redenen voor zijn,
toriseerde richtlijn voor decubitus en de richtlijn voor neurogeen
zijn richtlijnen ook in de revalidatie een goed uitgangspunt. Het belangrijkste
blaaslijden die binnenkort verschijnt. Binnen de kinderrevalidatie
risico dat ik zie is dat verzekeraars richtlijnen als bindende voorschriften gaan
gelden eigen richtlijnen, zoals de Duchenne-richtlijn of de richtlijn
hanteren. Goed gemotiveerde afwijkingen moeten altijd vergoed blijven.’ Er
voor follow-up na kinderkanker.
komen steeds meer richtlijnen, vermoedt van Manen. ‘Richtlijnen vergroten de kwaliteit en transparantie van het medisch en paramedisch handelen.’
14
RM 1 2012
D e professor
Een hoogleraar revalidatiegeneeskunde aan het woord
‘We moeten specialismen centraliseren’ Door John Ekkelboom Jan Geertzen (’s-Hertogenbosch, 1959) volgde de opleiding tot revalidatiearts in het UMCG, waar hij in 2002 hoogleraar werd. Hij was drie jaar voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) en is nu president van de International Society for Prosthetics and Orthotics. Geertzen is getrouwd en heeft drie kinderen. Zijn hobby’s zijn hockeyen en zeilen.
Het implementeren van richtlijnen gaat volgens Geertzen doorgaans nogal moeizaam (zie ook pagina 13). ‘Dan is er een richtlijn gemaakt waarmee iedereen akkoord is gegaan en vervolgens gebeurt er weinig mee. Of er wordt zelfs
Foto: Inge Hondebrink
zonder wetenschappelijke onderbouwing een heel andere behandeling geïntroduceerd, zoals de Macedonische therapie voor CRPS. Dokters en therapeuten zijn eigenzinnig.’ De afdeling van Geertzen laat nu de resultaten van eigen wetenschappelijk onderzoek door een implementatiegroep invoeren op de werkvloer. De hoogleraar vindt dat dergelijke vertaalslagen landelijk veel meer
D
moeten gebeuren. ‘Daar moet dan ook geld voor komen. ZonMw financiert veel e afdeling Revalidatiegeneeskunde van het Universitair Medisch
onderzoek, maar er is veel te weinig geld voor verspreiding en implementatie van
Centrum Groningen (UMCG) telt maar liefst zes hoogleraren.
de opgedane kennis.’
Een van hen is Jan Geertzen, die sinds 2009 hoofd is van de afdeling.
In deze hoedanigheid heeft hij het aantal wetenschappelijke speerpunten tot
Geertzen beseft dat zijn wens niet snel in vervulling zal gaan door de aanhoudende
twee gereduceerd, namelijk aandoeningen van de benen en armen en pijn en
bezuinigingen op wetenschappelijk onderzoek. Het UMCG alleen al krijgt hiervoor
arbeid. De Groningse onderzoeksschool heet dan ook EXPAND, wat staat
acht miljoen euro per jaar minder. Een ander punt dat hem zorgen baart, is de
voor Extremities, Pain and Disability. Geertzen: ‘Zelf bemoei ik me vooral
beperkte participatie van revalidatiecentra in het wetenschappelijk onder-
met patiëntgebonden onderzoek rond amputatie en prothesiologie van het
zoek. ‘We hebben als hoogleraren revalidatiegeneeskunde onze zorgen hierover
been en rond lage rugpijn. Daarnaast hou ik me bezig met twee pijnsyndromen:
kenbaar gemaakt aan Revalidatie Nederland. Centra die niet verbonden zijn aan
fantoompijn en het complex regionaal pijnsyndroom.’
een academisch ziekenhuis hoeven zelf geen onderzoek te doen, maar het zou wel mooi zijn als ze de lijsten invullen ten behoeve van wetenschappelijke studies.
Op dit laatste syndroom, CRPS, promoveerde Geertzen in 1998. Patiënten
Dat gebeurt nog veel te weinig.’
met deze aandoening hebben ernstige pijnen aan armen of benen, meestal als gevolg van een trauma. Het UMCG is het enige centrum in Nederland
Om grotere cohorten te krijgen voor wetenschappelijk onderzoek pleit Geertzen
dat hen, gebonden aan onderzoek, amputeert. De hoogleraar benadrukt dat dit
voor centralisering van kennis en vaardigheden. Als voorbeeld noemt hij
alleen gebeurt als andere therapieën geen baat hebben. ‘We proberen het ziekte-
amputatieoperaties en de bijbehorende zorg. ‘Veel te veel revalidatiecentra en
proces te ontrafelen. We hebben kort geleden voor het eerst aangetoond dat
ziekenhuizen houden zich hiermee bezig. We hebben gepoogd dat aantal via de
de zenuwen zijn aangetast, wat volgens de definitie van het ziektebeeld niet
richtlijn te beperken, maar dat heeft nog niets opgeleverd. Uit grote Amerikaanse
kan. Ik werk nu mee aan een update van de richtlijn voor CRPS. Vervolgens
studies blijkt dat hoe meer een kliniek amputeert en daarmee expertise opbouwt,
moeten we hopen dat die richtlijn ook in de praktijk wordt geïmplementeerd.’
hoe beter de kwaliteit van leven van de patiënten later zal zijn.’ RM 1 2012
15
Revalidatie in 2020
Foto: Inge Hondebrink
In het ziekenhuislandschap van de toekomst moet er meer aandacht zijn voor revalidatiegeneeskunde. Revalidatie moet een van de dragende en steeds vaker, in nauw overleg met de huisarts, sturende specialismen worden in de medisch-specialistische zorg. Dat en nog meer staat in een advies van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. • Door Anita Drost
16
Op 27 oktober 2011 presenteerde de Raad voor de Volksgezondheid en
Wat moet er veranderen in het zorglandschap?
Zorg (RVZ) aan minister Schippers van volksgezondheid het advies Medisch-
‘De Nederlandse zorg is goed, maar nog te veel versnipperd. In ziekenhuizen
specialistische zorg in 20/20. Kern van het advies is dat de zorg in 2020
zal integrale zorg aan onder andere ouderen en chronisch zieken een veel
wezenlijk anders georganiseerd moet zijn, wil deze kunnen voldoen aan de
belangrijkere plaats moeten innemen. Daarnaast is de continuïteit een pro-
veranderende zorgvraag. Vanuit het principe ‘zorg dichtbij als het kan en ver
bleem. Na ontslag uit een ziekenhuis zien veel patiënten zich belast met een
weg als het moet’ is een herordening nodig: deconcentratie van relatief een-
zoektocht naar de juiste hulpverlening en hulpmiddelen. Hier moeten echt
voudige, veel voorkomende medisch-specialistische zorg en concentratie van
oplossingen voor komen, zoals het vormen van een loket waar de patiënt
de complexere en acute zorg. We vroegen drs. Pieter Vos, algemeen secretaris
zich kan melden en voor complexe situaties een coach of casemanager.
van de RVZ, om een toelichting.
ICT-tools, zoals een door de patiënt beheerd persoonlijk gezondheidsdossier,
RM 1 2012
column
‘ Het zou al zoveel schelen als de zorg meer naar de patiënt zou komen’
Wonder Vandaag word ik bezocht door een jonge vrouw die sinds vijf jaar een dwarslaesie heeft. Ze is tot haar middel verlamd en rijdt in een rolstoel. Ze heet Sandra en ze slaapt de laatste
zullen hierin een belangrijke ondersteuning bieden. De zorg moet nog veel meer vraaggestuurd, klantgericht worden. Het zou al zoveel schelen als de zorg meer naar de patiënt zou komen. Denk maar aan zorg aan huis, inzet van e-health of consulten door gespecialiseerde zorgaanbieders aan decentrale voorzieningen.’ Welke plaats neemt de revalidatiegeneeskunde hierbij in? ‘Door epidemiologische verschuivingen verandert de zorgvraag. De zorg aan oudere patiënten en mensen met chronische aandoeningen en gedragsgerelateerde ziekten zal toenemen. Ook is er steeds vaker sprake van meerdere aandoeningen tegelijkertijd. Voor deze patiëntengroepen is het zorgaanbod op dit moment nog te verkokerd. Wij denken dat het zorgaanbod veel meer integraal van aard wordt wanneer de specialismen geriatrie, psychiatrie en revalidatiegeneeskunde hierin een centrale rol krijgen. Juist deze specialismen krijgen te maken met de zorgvraag van de toekomst en beschikken over de kennis en ervaring die nodig is voor de zorg aan de genoemde patiëntengroepen. Zij zijn bij uitstek deskundig als het gaat om continuïteit van zorg en organiseren ook nu al een op de behoefte van de patiënt gericht zorgaanbod, waarbij verschillende disciplines hun activiteiten zo veel mogelijk op elkaar afstemmen. En dat is precies waar de RVZ met de Nederlandse zorg naar toe wil. Deze specialismen kunnen dan ook een grote rol spelen bij het opnieuw inrichten van zorgprocessen. Daarbij zullen ook zij meer over de muren van hun eigen specialisme moeten heen kijken en vaker een team vormen met de huisarts in de eerste lijn.’ Moeten er revalidatie-instellingen verdwijnen of bijkomen? ‘De RVZ verwacht dat bij een goede efficiëntie in de ketenzorg geen grote veranderingen nodig zijn. De zorg moet zich organiseren in netwerken van kennis en kunde. Ziekenhuizen en revalidatiecentra zullen meer moeten samenwerken, niet alleen met elkaar maar ook met andere partners in de keten. Een voorbeeld is het project Conditie Coach, waaraan twaalf regionale zorginstellingen en een zorgverzekeraar meewerken en waarin revalidatiecentrum Het Roessingh een belangrijke rol speelt. Om regionale samenwerking te bevorderen, vindt de RVZ dat er zorgstandaarden moeten worden ontwikkeld die per patiëntengroep inzicht geven in de totale ketenzorg. De overheid zou hierin een sturende rol op zich moeten nemen, met ondersteuning van het nieuwe Nationaal Kwaliteitsinstituut Gezondheidszorg. Om revalidatie-instellingen in de toekomst meer ruimte te geven om hun centrale functie te kunnen vervullen, moeten we af van de afspra-
tijd slecht. Dat is zo sinds ze keek naar een uitzending van Pauw en Witteman, waarin Monique van der Vorst vertelde over haar wonderbaarlijke genezing. De paralympische medaillewinnaar met een dwarslaesie beschreef hoe ze na een ongeluk in 2010 weer kan lopen, en nu zelfs kan meefietsen met de RABO-ploeg. Sandra kan maar niet uit haar hoofd krijgen dat wonderen kennelijk toch gebeuren en wil er alles aan doen om voor een wonder in aanmerking te komen. Ik heb de uitzending niet gezien, dus kijken we samen op YouTube. Er blijken nog veel meer tv-uitzendingen en krantenartikelen te zijn. In alle interviews komt Monique uitvoerig aan het woord en legt ze uit dat de artsen voor een raadsel staan. Nergens hoor of lees je commentaar van de betreffende artsen. Slechts één revalidatiearts zegt dat de genezing niet medisch-wetenschappelijk valt te verklaren. Er wordt niet bij vermeld of hij in wonderen gelooft of uitgaat van een psychische oorzaak. Ik leg Sandra uit dat het inderdaad een wonder zou zijn als beschadigde zenuwbanen in één klap zouden herstellen. En dat ik daar niet in geloof. Waar ik wel in geloof, omdat ik weet dat het bestaat, is conversie. Door psychische oorzaken kunnen mensen, onbewust, de ernstigste lichamelijke uitval krijgen. Vergelijk het met een auto: bij een dwarslaesie is je motor stuk en bij een conversie weet je niet hoe je moet rijden. Ik ben blij voor Monique dat ze weer weet hoe ze haar benen moet gebruiken, maar er is nooit iets mis geweest met haar ruggenmerg. Het is Sandra wel duidelijk als ze weggaat: voor haar is er heel weinig hoop. En ik ben boos op de media, die zonder te praten met professionals zo’n verhaal de wereld in sturen. Daar help je niemand mee. Hans Slootman
ken van zorgverzekeraars met revalidatie-instellingen over een maximum aantal behandelingen. In plaats daarvan moeten we de totale productie in een regio poolen. We beogen een situatie waarin de patiënt toegang heeft tot algemene zorg dicht bij huis, flexibele netwerken waarin zorgaanbieders samenwerken en topzorg geconcentreerd in een klein aantal ziekenhuizen.’ Wat gaat er nu met dit rapport gebeuren? ‘De minister bepaalt binnenkort een officieel standpunt, maar liet in een interview met de NOS al weten dat ze het een goed rapport vindt. Volgens Schippers sluiten haar beleidsmaatregelen aan bij de inhoud ervan. Ik verwacht dan ook dat het rapport eraan bijdraagt dat de zorgverlening in ons land binnen enkele jaren beter aansluit bij de veranderende zorgvraag, en dat de kwaliteit en doelmatigheid van de zorg verbeteren.’
Hans Slootman is revalidatiearts bij Heliomare in Wijk aan Zee.
Het advies ‘Medisch-specialistische zorg in 20/20’ is te downloaden van www.rvz.net. RM 1 2012
17
Voor kinderen met een spierziekte is zelfstandigheid minder vanzelfsprekend dan voor andere kinderen. Vooral als de spierziekte progressief is, worden ze steeds afhankelijker van hulp. Dan is het moeilijk om tegelijkertijd regie te leren nemen over je eigen leven. De revalidatiesector kan kinderen hierbij helpen. Daarom ontwikkelde de Vereniging Spierziekten Nederland nieuw materiaal voor hulpverleners in de revalidatie.
Zelfstandig worden met een spierziekte
Denken aan de toekomst Een jongen van zeventien die nog steeds wordt aangekleed door zijn ouders
komstloos: ze leven bij de dag, ervaren werken als nutteloos en durven moei-
en door hen overal wordt heen gebracht; dat klinkt een beetje belachelijk. Maar
lijk vriendschappen aan te gaan. Ik vind dat een trieste constatering, en een
als het om jongeren met een spierziekte gaat, lijkt het ineens gewoon. Door
bewijs dat de Britse schrijver John Galsworthy gelijk had toen hij zei: “If you
hun lichamelijke afhankelijkheid lopen zij het risico dat ze onvoldoende gesti-
do not think about the future, you cannot have one.”’
muleerd worden om net als leeftijdsgenoten hun eigen plan te trekken en dat
Dit gebrek aan toekomstgerichtheid blijkt vaak samen te gaan met een negatief
ze in aangeleerde afhankelijkheid blijven steken.
zelfbeeld bij kinderen met een spierziekte en met een te beschermende houding
In de tijd dat kinderen met een progressieve spierziekte zelden de volwassen
van ouders en begeleiders. Hierdoor onderschatten kinderen zichzelf en zien
leeftijd haalden, werd er weinig aandacht besteed aan hun toekomst. Maar
ze zichzelf niet als mensen die volwaardig kunnen deelnemen aan de samen-
dankzij medische ontwikkelingen worden zij tegenwoordig steeds ouder.
leving. Om dat te voorkomen heeft de Vereniging Spierziekten Nederland
Ook zijn er allerlei voorzieningen waardoor ze veel zelfstandiger kunnen
(VSN) samen met de revalidatiesector het project Spreekkamer van de toekomst
leven. Toch aarzelen ouders en hulpverleners nog steeds wel eens om het
opgezet. Dat heeft een aantal producten opgeleverd die gebruikt kunnen worden
over de toekomst te hebben. Ten onrechte, vindt revalidatiearts Imelda de
ter ondersteuning van ouders en kinderen.
Groot, verbonden aan UMC St. Radboud in Nijmegen. ‘Niet alleen vanwege de medische ontwikkelingen, maar ook omdat hun zelfstandigheid meer
Groeien en dromen
voorbereiding vraagt. Bij zaken als studeren, werken, reizen en op zichzelf
Revalidatieprofessionals kunnen op verschillende manieren de boodschap uit-
wonen komen ze meer hindernissen tegen dan leeftijdsgenoten. Daarom
dragen dat kinderen met een spierziekte wel degelijk een zelfstandige toekomst
moeten ze extra weerbaar zijn en praktische vaardigheden leren om zelfstandig
hebben. In de folder Zelfstandigheid & autonomie bij jonge kinderen met NMA
te worden. Het is belangrijk om hen ondanks hun lichamelijke afhankelijk-
staan acht belangrijke aanbevelingen voor de revalidatiebehandeling. Om te
heid zelf het heft in handen te laten nemen. Dat leerproces begint al heel
beginnen is het van cruciaal belang om met ouders te bespreken hoe ze hun kind
jong en speelt in de hele opvoeding een rol.’
kunnen helpen bij het ontwikkelen van autonomie. Een belangrijk aspect daarvan is ouders zicht te geven op activiteiten en verantwoordelijkheden die bij de leeftijd
18
Toekomstloos
van hun kind passen. Een hulpmiddel dat de VSN daarvoor aanbeveelt, is de
Imelda de Groot verwijst naar buitenlands onderzoek onder volwassenen
Groei-wijzer die is ontwikkeld door TransitieNet en een aantal revalidatiecentra.
met de ziekte van Duchenne waaruit blijkt dat zij vaak onvoldoende zijn
Naarmate kinderen ouder worden kunnen professionals hen steeds meer zelf
voorbereid op het leven als volwassene. ‘Ze zien zichzelf eigenlijk als toe-
vragen naar hun plannen en dromen voor de toekomst. Vervolgens kunnen
RM 1 2012
Foto: Hans Hogervorst
‘ Ze moeten extra weerbaar zijn en praktische vaardigheden leren’ ze met hen bespreken welke stappen nodig zijn om die te realiseren en hen
wordt inmiddels in verschillende revalidatiecentra gebruikt tijdens bijscho-
daarin begeleiden.
lingen van teams, tijdens ouderavonden en in individuele contacten met ouders. Rivka Smit, maatschappelijk werker in het Rijnlands Revalidatie
Steun
Centrum, heeft bijvoorbeeld de dvd meegegeven aan ouders die nog maar
Veel ouders worstelen met de ziekte van hun kind: niet alleen net na de diag-
kort weten dat hun kind een spierziekte heeft. ‘Deze ouders zijn er erg blij
nose, maar ook bij elke achteruitgang later. Die aandacht voor zijn beperkingen
mee, omdat ze in die eerste fase veel vragen en zorgen hebben over de toe-
kan voor een kind juist belemmerend werken. Daarom is het belangrijk dat
komst. Op de dvd zien ze niet alleen dat andere ouders dezelfde zorgen heb-
revalidatieprofessionals ouders steunen in het verwerkingsproces, door aandacht
ben of hadden, maar ook dat kinderen met een spierziekte net als hun leef-
te besteden aan hun verdriet en de manier waarop ze daarmee omgaan. Ze kun-
tijdsgenootjes lol hebben, spelen of later willen studeren. We hopen dat het
nen ouders ook regelmatig vragen hoe zwaar de zorg voor het kind hen valt, en
ouders een beetje gerust kan stellen.’ Maatschappelijk werker Henny Talens
meedenken over oplossingen die de dagelijkse last verminderen. Het inschakelen
van de afdeling kinderrevalidatie van het UMC Groningen gebruikt de dvd
van hulp van buiten kan niet alleen voor ouders goed zijn, maar ook voor hun
op ouderavonden: ‘En ouders voor wie de drempel naar zo’n avond te hoog
kind dat daardoor minder afhankelijk wordt van zijn ouders.
is, biedt het een mogelijkheid om op hun eigen tijd en in hun eigen tempo
Omdat ouders ook steun aan elkaar kunnen hebben, heeft de VSN de dvd Op
toch ervaringen van andere ouders en kinderen te horen.’
eigen kracht gemaakt waar een boekje met tips bij hoort. De moeder van een zes-
Het is goed als iedereen die werkt met kinderen met een spierziekte - van
jarige jongen met Duchenne zegt er blij mee te zijn: ‘In de film zie je ouders die
welke leeftijd dan ook - beseft dat het bevorderen van autonomie en zelfstan-
worstelen met de dilemma’s die je zelf ook hebt. Wat mij vooral bij blijft, is dat het
digheid een belangrijk doel is, waar voortdurend aan gewerkt kan worden.
leven in elk gezin gewoon doorgaat. Kinderen worden groot en zelfstandig, gaan naar school, maken vrienden, kiezen zelf wat ze willen, en ouders proberen dat zo
Inge Vos,
goed en zo kwaad als het gaat te ondersteunen. Ik vond het inspirerend om te zien
projectleider jongeren- en gezinsprojecten
hoe andere kinderen zich redden op een reguliere school, daar vrienden en vrien-
Vereniging Spierziekten Nederland
dinnen maken en zelfs van plan zijn om te gaan studeren aan de universiteit.’ Het project ‘Spreekkamer van de toekomst’ werd financieel ondersteund Toepassingen
door het Johanna KinderFonds, Revalidatiefonds en Kinderrevalidatie Fonds
Het materiaal en de kennis uit het project Spreekkamer van de toekomst
Adriaanstichting. Meer informatie staat op www.hulpverleners.vsn.nl. RM 1 2012
19
HET STANDPUNT Hebt u ook een standpunt dat u kwijt wilt? Mail met
[email protected].
Op naar concrete behandelrichtlijnen in de revalidatie!
B
ehandelrichtlijnen geven aanbevelingen
Een tweede voorbeeld. In de behandelrichtlijn
Lukt het niet om een aanbeveling zo te formuleren
voor optimale zorg aan de patiënt. Ze
voor cerebrale parese (CP) staat: ‘De werkgroep is
dat het gewenste gedrag duidelijk is, dan lijkt het ons
zijn wetenschappelijk onderbouwd en
van mening dat in de behandeling van spastische
beter om hem als aanbeveling achterwege te laten. Hij
landelijk geldend. Elke zorgverlener wil de best
CP gericht op verbetering van de handvaardig-
geeft immers geen aanwijzingen voor de behande-
mogelijke zorg bieden en je zou dus verwachten
heid taakgericht oefenen de behandelmethode van
ling. Wanneer aanbevelingen die niet geconcretiseerd
dat richtlijnen enthousiast worden gebruikt om
voorkeur is. Tevens is het aan te bevelen om vroeg-
kunnen worden sneuvelen, wordt het totale richtlijn-
de behandeling vorm te geven. Maar de realiteit
tijdig te beginnen en gevarieerd te oefenen.’ Maar
pakket kleiner en overzichtelijker. Als dan ook nog
is anders. Onze ervaring is dat de implementatie
hoe interpreteren we ‘taakgericht’, ‘vroegtijdig’ en
aandacht wordt besteed aan de vormgeving, zal het
van aanbevelingen uit revalidatierichtlijnen een
‘gevarieerd’?’
resultaat een korte en toegankelijke revalidatiericht-
moeizaam proces is, waarbij het enthousiasme van zorgverleners nogal eens wegebt.
lijn zijn die makkelijker geïmplementeerd kan worJe kunt als organisatie of als professional bereid
den. Een goede implementatie van aanbevelingen uit
zijn om aanbevelingen te implementeren, maar
een richtlijn begint bij het opstellen ervan!
Vaak wordt de weerbarstige behandelpraktijk als oorzaak genoemd. Deels is dat terecht, want het blijkt voor revalidatieprofessionals moeilijk om behandelaanbevelingen in te passen in hun dagelijks handelen. Daarom is er de laatste jaren steeds meer aandacht voor het faciliteren van implemen-
‘ Het helpt enorm als aanbevelingen vertellen welk gedrag wordt verwacht’
tatie en wordt subsidie beschikbaar gesteld voor projecten die helpen kennis uit onderzoek in de
dan moet je wel weten wat er van je wordt ver-
Marieke Harmer, projectleider ‘Richtlijn CP in
praktijk toe te passen. Deze extra aandacht is ons
wacht. Te vaak komen we multi-interpretabele
praktijk’
inziens zinvol, want het invoeren van richtlijnen
termen tegen als ‘op de kortst mogelijke termijn’
Mia Willems, projectleider ‘Richtlijn CVA in praktijk’
vraagt inspanning en een goede planning. Een
of ‘meermalen per dag’. Bovendien schrikt de
implementatieproject kan net die structuur geven
omvang van revalidatierichtlijnen af.
die nodig is om goed aan de gang te gaan.
20
De projecten ‘Richtlijn CP in praktijk’ en ‘Richtlijn CVA in praktijk’ hebben tot doel om behandel-
Maar hoe moet het dan wel? Het formuleren van
richtlijnen breed ingevoerd te krijgen in de revali-
Maar wij ondervinden dat er meer nodig is. Om
concrete aanbevelingen is, denken wij, een van de
datiepraktijk. Veel Nederlandse revalidatiecentra
in de revalidatie de implementatie te bevorderen
meest simpele en goedkope manieren om te komen
en een aantal ziekenhuizen doen eraan mee. De
zou ook kritischer gekeken moeten worden naar de
tot betere evidence-based zorgverlening. Naar onze
projecten worden begeleid door het Kenniscentrum
formulering van de aanbevelingen in de richtlijnen
mening helpt het enorm als aanbevelingen worden
Revalidatiegeneeskunde Utrecht (van revalidatiecen-
zelf. Neem bijvoorbeeld deze aanbeveling uit de
opgesteld die vertellen welk gedrag van de zorgverle-
trum De Hoogstraat en het UMC Utrecht), met subsi-
behandelrichtlijn voor CVA: ‘Lichamelijke inactivi-
ner of organisatie wordt verwacht. Dus: wat is wen-
die van het Innovatieprogramma Revalidatie.
teit dient zowel tijdens opname als na ontslag naar
selijk dat wie, op welk moment, waar en hoe doet?
De richtlijnen voor CVA en cerebrale parese zijn te
de thuissituatie zoveel mogelijk te worden voorko-
Hierover verscheen ook een mooi artikel in het
vinden op www.cbo.nl. Het artikel waarnaar wordt
men.’ Stel dat een zorgverlener op basis hiervan wil
toonaangevende tijdschrift BMJ. Bij voorkeur geeft
verwezen is te vinden op www.bmj.com, zoeken op
behandelen, zou hij dan enig idee hebben wat hem
een aanbeveling een revalidatieprofessional, ook
‘Changing clinical behaviour by making guidelines
te doen staat? Hoe voorkom je inactiviteit op een
zonder het lezen van de wetenschappelijke onder-
specific’.
adequate manier? En wat is ‘zoveel mogelijk’?
bouwing, handvatten voor evidence-based handelen.
RM 1 2012
he t werk
Edmée Bovy Door Kitty Rotteveel
Werk > hoofd facilitaire dienst in Revalidatie Medisch Centrum (RMC) Groot Klimmendaal Leeftijd > 39 jaar
Foto: Inge Hondebrink
Privé > getrouwd, twee kinderen Grootste hobby > klaverjassen Hekel aan > zeurkousen
Wat doet een hoofd facilitaire dienst? ‘De facilitaire dienst biedt een breed pakket aan dienstverlening: gebouw, tuin en terrein, inkoop, techniek, receptie, telefonische bereikbaarheid, en het logistieke deel van bijvoorbeeld het linnentransport, post, maaltijden en goederenontvangst. We zijn ook verantwoordelijk voor uitbestede dienstverlening, zoals schoonmaak of beveiliging. Dit doen we met 25 man. Als manager moet ik erop toezien dat alles goed verloopt. Ook is het mijn taak om een brug te slaan tussen de strategie en de werkvloer, en daarbij te zorgen dat de facilitaire dienst ondersteunend is aan het zorgproces. Een voorbeeld bij deze mooie woorden? Revalidatiecentra krijgen te maken met een verandering in de financiering van huisvesting. Hierdoor moeten we het doen met een beperkt aantal vierkante meters. Mijn opdracht luidt dan: zorg daarvoor, zonder dat de zorgverlening in de knel komt. Dat betekent dat ik mijn eigen medewerkers op kleinere oppervlakten moet laten werken, maar ook
juist als je veranderingen moet realiseren, is het zo
Alexander op bezoek. Ook vind ik het prettig
dat ik om de tafel ga met de behandelaars en zoek
belangrijk om veel uit te leggen en samen kleine
om contact te hebben met de revalidanten, door
naar oplossingen, interne verhuizingen organiseer.’
stapjes te zetten. En dat gaat toch het beste met
bijvoorbeeld een hapje mee te eten op de afde-
het gesproken woord, niet met de mail.’
ling. Zo hoor ik uit de eerste hand wat er speelt.
Hoe ziet een werkdag eruit?
Maar ook de samenwerking met paramedici vind
‘Een cliché, maar geen dag is hetzelfde. Als ik ’s
Werk je met plezier?
morgens het terrein op fiets, begint mijn werk
‘Ja, ik vind het erg leuk! Ik ben een manusje-
al. Ik kijk door de ogen van een bezoeker om
van-alles en omdat mijn werk zo breed is, leer
Wat zijn de minder leuke kanten van je werk?
me heen, alles moet er goed uitzien. Ik duik als
ik iedere dag bij. RMC Groot Klimmendaal
‘Als ik slecht nieuws moet brengen. Zo zijn er
eerste de mailbox in. Hierin zitten elke dag veel
is in 2009 verhuisd naar een prachtig nieuw-
oudere panden op het terrein waar we niet meer
vragen en opmerkingen die om acties vragen.
bouwpand en als ik daar binnenkom denk ik
in kunnen investeren. Dan moet ik nee verkopen
Verder neem ik aan overlegcommissies deel,
trots: dit is mijn tent! Ik kan ervan genieten als
als er gevraagd wordt om nieuwe meubels of een
bijvoorbeeld op het gebied van voeding, verbou-
we acute situaties, zoals een lekkage, snel en
likje verf. Vaak is de vraag groter dan dat wat je
wingen, veiligheid, inkoop of de infectiepreventie.
efficiënt oplossen. Of als er grote evenementen
kunt bieden aan dienstverlening. Ik zie dan ook
Communicatie is essentieel in mijn werk. Soms
in huis zijn, waarbij we met de hele dienst iets
dat het wenselijk is, maar qua kosten of formatie
word ik overstelpt met aanvragen en werk, en
moois neerzetten. Zo hebben we binnenkort een
gaat het niet. Ik probeer het in ieder geval goed
dan schiet overleg erbij in als je niet oppast. Maar
trouwerij in huis en was laatst prins Willem-
uit te leggen en zo begrip te kweken.’
ik fijn, het zijn open en leuke mensen.’
RM 1 2012
21
Innovatie in domotica brengt mensen verder Domotica maakt het mogelijk om vanuit je luie stoel de tv aan te zetten, lampen te regelen, te zien wie er aanbelt, de voordeur te openen, enz. In de nabije toekomst gaat domotica veel verder. Door een voortdurende innovatie in de wereld van IT, zoals computertechniek kan binnenkort elk apparaat in huis worden opgenomen in een netwerk. De inhoud van de koelkast, het programmeren van de wasmachine of de auto van huis uit aan zetten (lekker warm als je weg gaat). Leuk voor luie mensen zult u zeggen. Domotica heeft echter ook een erg nuttige kant. Er zijn een heleboel mensen die door lichamelijke beperkingen niet (meer) uit hun stoel kunnen komen. Zij kunnen veel voordeel hebben van deze innovatieve ontwikkelingen. Mensen met een functiebeperking kunnen,
door het toepassen van deze technieken, veel langer thuis blijven wonen. KMD heeft veel ervaring met het bedenken en leveren van oplossingen op dit terrein. Specifiek voor mensen met een ernstige motorische beperking is KMD als geen ander in staat de nieuwste technieken uit de domoticawereld te koppelen aan de communicatiehulpmiddelen en omgevingsbedieningen. Daarmee ontstaat een naadloos netwerk tussen de omgeving en de mens met een functiebeperking. Samen met de ergotherapeut gaat KMD elke uitdaging aan om te zoeken naar de perfecte oplossing. Eenmaal gevonden wordt deze oplossing tot in de finesses gerealiseerd.
Klein & Melgert Developments BV
Bewegingsvisie is een groep van samenwerkende ondernemers, die hulpmiddelen leveren met een persoonlijke aanpak. We luisteren goed naar onze klanten en werken nauw samen met behandelende artsen, zorgverzekeraars en de leveranciers van materialen en producten. Bij Bewegingsvisie draait het om integrale zorg voor onze klanten. Samenwerken in Bewegingsvisie betekent natuurlijk dat we onze passie voor het vak kunnen delen, alle Bewegingsvisiespecialisten brengen hun eigen kennis en ervaring mee. We streven allemaal naar voortdurende verbetering van onze producten en naar 100% tevreden klanten. Daarnaast zijn we overal in Nederland gevestigd, waardoor er altijd een Bewegingsvisiespecialist in de buurt te vinden is. Bewegingsvisie maakt het echt waar; we combineren de voordelen van een landelijke, vooruitstrevende organisatie met persoonlijke, vakkundige benadering dichtbij huis. Voor algemene informatie: www.bewegingsvisie.nl
[email protected] 0900 - 225 54 51
webwinkel | www.bracesbandages.nl
Ik wil alles zelf doen
Spraakmakend
T 0316 - 26 80 21
E
[email protected]
I www.kmd.nl