Rekenkameronderzoek “verrommeling” Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
samenstelling rekenkamercommissie voorzitter G. Jägers secretaris F. van Hattem/A. Kuijper leden B. Graal H. Koelman M. Tjallema datum:
24 juni 2008
status
definitief
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Inhoud 1
inleiding
2
wat is verrommeling?
3 3.1 3.2 3.3
onderzoeksopzet doel uitvoering van het onderzoek selectie objecten
4
onderzoek enkele objecten
4.1 4.1.1 4.1.2 4.1.3 4.1.4 4.1.5 4.1.6
woning bij Kerkweg 32a Spaarndam algemeen context gang van zaken bestuur en beleid bestuurlijk opmerkingen van de rekenkamercommissie
4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.3.1 4.2.3.2 4.2.4 4.2.4.1 4.2.4.2 4.2.4.3 4.2.5
woonschepen Zijkanaal C, Spaarndam. algemeen. historische context. problematiek. ingewikkeld beheer en eigendom ligplaatsvergunning, huur en gebruik oever huidige situatie. algemeen voorbeeld: ligplaats C14 verdere bebouwing en handhaving duiding
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6
Ringweg 12 algemeen korte historie de verkoop gang van zaken bij de gemeente interne beleidsafwegingen duiding
onderzoek “verrommeling”
2
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5 4.4.6 4.4.7
verwijdering deel van Inlaagse dijk algemeen aanleiding historisch kader chronologie en gemeentelijk handelen schets van de ingreep afwegingen gemaakt bij de beslissing duiding
4.5 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.5.4 4.5.5 4.5.6
Kerkepad inleiding korte schets decennia lang aandacht voor het pad onderdeel van discussies beschrijving bestuurlijk optreden duiding
4.6 4.6.1 4.6.2 4.6.3 4.6.3.1 4.6.3.2 4.6.3.3 4.6.4
vakantiewoning in natuurgebied oever Mooie Nel algemeen context chronologie ingrepen in terreininrichting hoe is omgegaan met de afspraken? vakantiewoning duiding
5 5.1 5.2
bespreking resultaten, conclusie algemeen toetsing hypothese
6
aanbevelingen
onderzoek “verrommeling”
3
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
1
inleiding
De rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude heeft in haar vergadering van 31 mei 2007 besloten onderzoek te doen naar de zogenaamde verrommeling in het buitengebied van de gemeente. 2
wat is verrommeling?
Er zijn verschillende visies omtrent het begrip verrommeling. Het Ministerie van VROM omschrijft het begrip “verrommeling”als volgt: Het open Nederlandse landschap staat onder druk. Met name langs snelwegen en in de stadsranden vult ogenschijnlijk lukrake bebouwing de eens wijde horizon. Daardoor krijgt het landschap een versnipperd en verstedelijkt karakter. Dit noemen we verrommeling. De commissie hanteert een ruimer begrip. Naar de mening van de commissie is er sprake van verrommeling als er aan een landschap of gebied in een recenter tijdsbestek potentieel storende elementen zijn toegevoegd of ingrepen hebben plaatsgevonden, waardoor de oorspronkelijke sfeer en de belevingsmogelijkheid van dat landschap, met kenmerkende ecologische, aardkundige en cultuurhistorische landschapselementen en patronen, is aangetast. Het is mogelijk dat daardoor de basiskwaliteit van het landschap onder druk komt te staan. Overigens kent dit aspect een subjectieve kant. Er was een aanleiding voor dit onderzoek. Het buitengebied van onze gemeente wordt wel aangeduid als ‘de groene buffer’. Onze gemeente draagt uit dat het behoud van ‘de groene buffer’ een kernwaarde van het beleid is. Het beleid op dat punt wordt door het bestuur van de gemeente als conserverend gekwalificeerd. In het buitengebied van onze gemeente zijn de laatste jaren desondanks opvallende ingrepen (bouwen, grondwerken) tot stand gekomen. De vraag doet zich voor of dit in het formele vigerende beleid paste. Daarnaast doet zich de vraag voor hoe in concrete gevallen het spanningsveld tussen conservering en aanpassing vorm is gegeven. 3
onderzoeksopzet
3.1
doel
Het doel van het onderzoek is door middel van enkele in het landschap aan te treffen objecten of ingrepen na te gaan welke procedures zijn gevolgd en deze nader te beoordelen met als maatlat ‘hoe ontstaat verrommeling’. Nagegaan is in hoeverre feitelijk conserverend beleid is uitgevoerd en of onze gemeente daarop invloed had kunnen uitoefenen.
onderzoek “verrommeling”
4
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Dit is onderzocht door de navolgende hypothesen te toetsen: bij kleine projecten worden de regels (te) flexibel toegepast waardoor het karakter van de groene buffer in meer of minder mate wordt aangetast; de druk op het gemeentelijk apparaat door partijen en belangenbehartigers wordt niet altijd weerstaan; het is niet verstandig dat de gemeenteraad in veel gevallen geen directe bemoeienis meer heeft met de ruimtelijke ordening; de gemeentelijke organisatie inclusief de politiek is afdoende in staat om verrommeling tegen te gaan; het huidig opereren van de gemeente ten aanzien van de ‘groene buffer’ gedachte is te kwalificeren als conserverend. 3.2
uitvoering van het onderzoek
De leden van de commissie maakten ieder voor zich een inventarisatie (met foto’s) van diverse situaties waarvan wellicht van verrommeling zou kunnen worden gesproken. Vervolgens zijn enkele onderwerpen uitgezocht, en per onderwerp is de gang van zaken nader onderzocht. Er zijn voldoende voorbeelden binnen de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude gevonden die onder de kwalificatie ‘verrommeling’ vallen. De rekenkamercommissie selecteerde 6 situaties die in detail werden onderzocht. 3.3
selectie objecten
Verrommeling is het eindproduct van een ontwikkeling. Er zijn verschillende thema’s waarmee verrommeling kan worden beschreven. Verrommeling kan ontstaan door een geleidelijk proces. Een voorbeeld: een authentiek café verwordt door nieuwbouw, via een met containers verrommeld erf, tot een verzameling niet in het landschap passende opstallen in gebruik als woonobjecten. Elke tussenstap was misschien te begrijpen, maar met het eindresultaat is wel wat onvrede. Ook ontstaat verrommeling doordat visueel detonerende (lelijk is een subjectief begrip) objecten zijn toegevoegd aan het landschap. Voorbeelden daarvan zijn: de recente bouw van een bungalow aan de Kerkweg, de brievenbus bij de paardenmuur te Haarlemmerliede, een moderne stal in een oorspronkelijk veenweidelandschap, dominante reclame zuilen in het groen, ‘witte schimmel’ (een wit modern huis) langs de Lagedijk die het uitzicht op Spaarnwoude belemmert. Een derde thema is dat waar de historie geweld wordt aangedaan, zoals het afgraven van de dijk naast Waterwende, het afsluiten van het Kerkepad, een boerderette op de plaats van een authentieke schuur, een oorspronkelijk kruithuis ombouwen tot een bungalow. Gewoon rotzooi is een duidelijk woord voor verrommeling. Te zien bij een enkele veehouder in de polder.
onderzoek “verrommeling”
5
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Maar ook: het terrein van een industrieel kunststof recycling bedrijf in een agrarisch landschap, het minder historisch gebruik van het forten in Haarlemmerliede, scheef gezakte vuilcontainers in het buitengebied, een industrieel bouwbedrijf in een natuurgebied. Een vijfde thema is de verrommeling die ontstaat door onvoldoende handhaving. Voorbeelden: verrommeling van de oever van Zijkanaal C, tijdelijke woningen op het Poldermanterrein worden niet verwijderd na de afgesproken periode, een natuurgebied langs de Mooie Nel wordt omgezet tot gazon. Bovenstaand overzicht is lang niet compleet maar is het resultaat van een globale rondgang van de commissie door de gemeente. Natuurlijk valt over smaak te twisten, maar in het algemeen ontstaat de lelijkheid omdat het belang van een beperkt aantal mensen bovengeschikt gemaakt wordt aan de mening van een grote meerderheid. De rekenkamercommissie heeft uit de talloze voorbeelden die her en der in onze gemeente konden worden aangetroffen, 6 onderwerpen/voorbeelden gekozen om nader te onderzoeken: 1. aantasting landschap en detonerende bouw: de bouw van een bungalow Kerkweg 32a (paragraaf 4.1) 2. handhaving: verrommeling oever Zijkanaal C (paragraaf 4.2) 3. proces: de boerderij aan de Ringweg 12 (paragraaf 4.3) 4. historie: het afgraven van de Inlaagse Dijk (paragraaf 4.4); 5. onttrekken aan publiek domein: het niet toegankelijk zijn van een publiek voetpad (het Kerkepad, paragraaf 4.5) 6. natuur: het omzetten van een natuuroever aan de Mooie Nel tot een gecultiveerd recreatie gazon (paragraaf 4.6). In hoofdstuk 4 wordt het onderzoek van de commissie beschreven en op welke wijze de verrommeling is ontstaan. 4
onderzoek enkele objecten
4.1
woning bij Kerkweg 32a Spaarndam
4.1.1
algemeen
Rond 2007 werden diverse bewoners van onze gemeente onaangenaam getroffen doordat een landschappelijk aantrekkelijk weids weidegebied plotseling werd bebouwd met een moderne, bijna op een terp geplaatste bungalow. Hierbij ging een weidse doorkijk teloor. Het plaatsen van deze woning droeg in belangrijke mate bij aan de wens van de commissie om het aspect verrommeling nader te onderzoeken.
onderzoek “verrommeling”
6
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Foto: teloorgaan weids landschap
4.1.2
context
De nieuwe woning Kerkweg 32a is gebouwd in opdracht van de Stichting Agrarische bedrijven Spaarnwoude (SAS). Er woont een medewerker van de SAS. De SAS voert het beheer over drie agrarische bedrijven in het gebied. De SAS heeft het voornemen de drie agrarische bedrijven te concentreren: Kerkweg 33 (bestaand), Kerkweg 34 en Groeneweg 6. Laatstgenoemd bedrijf is juist buiten de zone gesitueerd, waar in verband met de realisatie van de Polderbaan de woningen moeten worden gesloopt. Het aanbrengen van geluidsisolatie aan de woning Groeneweg 6 zou volgens betrokkenen zeer veel kosten met zich mee brengen. Dat argument vonden burgemeester en wethouders aannemelijk, en werkten mee aan “verplaatsing” van de woning naar het perceel Kerkweg 33. Het argument ‘kostbare geluidsisolatie’ paste overigens wonderwel in het streven van de SAS om de drie bedrijfslocaties te concentreren. Zó wonderwel, dat enige argwaan op z’n plaats zou zijn. De commissie stelt echter wel vraagtekens bij de argumentatie “kostbare geluidsisolatie” en de door het college gehanteerde argumenten voor de bouw van de bedrijfswoning. Op basis van diverse overwegingen (vliegtuiglawaai en schoolgaande kinderen vond men een slechte combinatie) ging het college ermee akkoord dat de woning vooruitlopend op planvorming omtrent het overbrengen van de bedrijfsbebouwing mocht worden gerealiseerd. De woning aan de Groeneweg zal worden gesloopt. Uit ons onderzoek blijkt dat sprake is van zeer grote bebouwingswensen van de SAS. Het onderzoek van de rekenkamercommissie richt zich uitsluitend op de woning Kerkweg 32a. 4.1.3
gang van zaken
In hoeverre voorafgaand aan de aanvraag van de bouwvergunning overleg is geweest, is niet bekend maar aan te nemen valt dat dit overleg heeft plaatsgevonden. In elk geval is een aanvraag voor een bouwvergunning voor uitsluitend één woning (de aangevraagde locatie is onduidelijk, mogelijk de boomgaard van de Koningshoeve omdat het bestemmingsplan daartoe ruimte bood), ingediend op 22 november 2005. Het college maakte bezwaar tegen het
onderzoek “verrommeling”
7
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
teloor gaan van de boomgaard (als waardevol landschappelijk element). Vervolgens is wellicht geopteerd voor locatie B, aan de oostkant, maar zeker is dat niet. Uiteindelijk is op 27 juli 2006 vergunning voor de locatie C verstrekt.
locatie Koningshoeve met boomgaard (A) en beoogde bouwlocatie en uiteindelijke locatie (C)
bestemmingsplankaart (2005) met bebouwingsvak (boomgaard en zone gasleiding
Nadat de locatie “boomgaard” landschappelijk minder geschikt werd bevonden bleek door de aanwezigheid van een gasleiding de vervolgens beschouwde locatie B niet geschikt, hoewel er enige ruimte lijkt tussen de bebouwingsvrije zone van de gasleiding en de Koningshoeve. Uiteindelijk is goedkeuring verstrekt voor de locatie C. 4.1.4
bestuur en beleid
De Welstandscommissie heeft het plan beoordeeld, en zonder opmerkingen goedgekeurd. “De aanvraag voldoet aan redelijke eisen van welstand” aldus de commissie op 12 december 2005. De overige plannen (nog een tweede woning, stallenbouw) zijn niet mee beoordeeld. Voorts lijkt geen landschappelijke afweging gemaakt (de welstandscommissie kijkt overwegend niet
onderzoek “verrommeling”
8
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
op locatie). Het hoofd Ruimte stelt overigens dat krachtens de Woningwet het aspect ‘inpassing in de omgeving’ onderdeel is van het welstandstoezicht. Uit het advies blijkt niet dat de commissie dat heeft meegewogen. Het ambtelijk voorstel van 6 januari 2006 (positief advies) over de bouw van de woning Kerkweg 32a is besproken in de collegevergadering van 17 januari 2006. De aanvraag was strijdig met het bestemmingsplan “Vereenigde Binnenpolder 2005”. Het college besloot desondanks mee te werken aan het bouwplan door de vereiste verklaring van geen bezwaar aan te vragen bij de Provincie en na ontvangst daarvan de planologische vrijstellingsprocedure te starten. Er was uitsluitend enige discussie over de kleur van de pannen. Bij de vaststelling van de notulen van 17 januari werd op 24 januari 2006 aldus besloten: “bij nader inzien vervalt de voorwaarde i.v.m. bouwaanvrage Kerkweg 33 (rode pannen)”. Het college van B&W vonden het bij nader inzien minder gewenst dat de woning op het perceel Kerkweg 33 zou worden bijgebouwd, omdat (citaat uit de notitie ruimtelijke onderbouwing opgesteld namens B&W van 20 februari 2006): …..het stichten van een nieuwe bedrijfswoning in de boomgaard van de bestaande boerderij vormt een aantasting van het fraaie landschapsbeeld van deze boerderij. De aanpassing van het bouwblok die op de kaart van het nieuwe bestemmingsplan is aangegeven biedt bij nader inzien niet de mogelijkheid om de aangegeven verplaatsing van stalruimte te realiseren.
Het afwijzen van het teloorgaan van de boomgaard was dus een beleidsoverweging. Om die reden besloot het college via de vrijstellingsprocedure mee te werken aan plaatsing buiten het geplande bebouwingsvak en wel op de locatie B. Zoals eerder genoemd, zou de locatie ongeschikt zijn omdat er een gasleiding met beschermingszone nabij de locatie B bleek te zijn gesitueerd. Uit de notitie “Ruimtelijke onderbouwing etc..” van februari 2006 blijkt dat toen is besloten de woning op een andere locatie te bouwen, en wel op locatie C. Volgens de gemeentesecretaris en de portefeuillehouder Middelen heeft het landschap geen rol gespeeld in de discussie over die locatie. Voorafgaande aan het feitelijke besluit heeft de aanvraag ter visie gelegen. Hierop is één bezwaarschrift binnengekomen, waarin betoogd is dat milieu en landschap hierdoor zouden worden aangetast. Dit bezwaar is ter zijde gesteld. Op basis van een ambtelijk advies van 4 mei 2006 is in de B&W vergadering van 9 mei 2006 het besluit genomen. Er was op dat moment niet bekend (althans niet bij alle leden van het college) dat er nog veel meer bouwwensen op die locatie waren. Per september 2007 is de SAS door het ambtelijk apparaat gevraagd een totaalvisie voor dat gebied op te stellen. De uiteindelijke locatie C lijkt niet met een uitgebreide afweging tot stand gekomen.
onderzoek “verrommeling”
9
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Na het gereed komen van de bouw van de woning, is een houten garage gebouwd. Die garage bleek bij controle 2 vierkante meter groter dan volgens het Besluit Bouwvergunningsvrije en lichtbouwvergunningsplichtige bouwwerken (het was al strijdig met het bestemmingsplan) was toegestaan. B&W besloten op 6 november 2007 daaraan geen gevolgen te verbinden. 4.1.5
bestuurlijk
De gemeenteraad speelde in dit proces geen rol, behoudens het goedkeuren van het oorspronkelijke bestemmingsplan “Vereenigde Binnenpolder 2005”. Vrijstellingen van nieuwe bestemmingsplannen behoeven geen goedkeuring van de gemeenteraad. Wel heeft de provincie een rol. Voor bestemmingsplanwijzigingen en vrijstellingen van bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar is een voorbereidingsbesluit van de gemeenteraad nodig. De bevoegdheid te kunnen besluiten tot een vrijstelling conform art. 19 is verondersteld te zijn gedelegeerd aan het college. Overigens is niet bekend wanneer tot delegatie is besloten. 4.1.6
opmerkingen van de rekenkamercommissie
De rekenkamercommissie constateert dat het vreemd is dat in een dergelijk landschappelijk waardevol gebied de afweging ‘aantasting landschap’ op geen enkele wijze lijkt te hebben plaatsgevonden. De welstandscommissie ziet het kennelijk niet als haar taak te adviseren over de landschappelijke inpasbaarheid. Noch ambtelijk, noch bestuurlijk lijkt het aspect ‘landschap’ een item. Niet onderzocht is of en zo ja in welke mate het feit dat de portefeuillehouder tevens bestuurder was van het recreatieschap, invloed heeft gehad op de beslissing. Zeer vreemd vindt de commissie dat het besluit over één woning niet is afgewogen tegen het totaal aantal bouwwensen op die locatie. 4.2
woonschepen Zijkanaal C, Spaarndam.
4.2.1
algemeen.
Langs de oever van Zijkanaal C nabij de sluis van Spaarndam liggen al jaren verschillende woonschepen. Tot voor enkele jaren lieten de woonschipeigenaren de oever vrijwel ongeschonden. Sinds enkele jaren is de tendens te zien dat woonschipbewoners de oever (die mogelijk eigendom is van de gemeente en wellicht tot het publiek domein behoort) als tuin beschouwen. Zij plaatsen er (veelal zonder vergunning) schuurtjes en bergingen op, leggen terrassen aan en plaatsen schuttingen en hekwerken. Omdat deze locatie onderdeel is van een karakteristiek dorpsgezicht zijn er in de gemeenteraad op verschillende tijdstippen vragen gesteld over dit fenomeen. Overigens liggen de woonschepen buiten het officiële beschermde dorpsgezicht.
onderzoek “verrommeling”
10
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
gezicht op Zijkanaal C verstoord
beeld vanaf de sluis
Op diverse tijdstippen is in de gemeenteraad gevraagd hieraan aandacht te besteden. Op enig moment vroeg de gemeenteraad naar de ‘stand van zaken’ omtrent de handhavingacties. In de commissie RBZ van september 2007 is vervolgens een ambtelijke notitie over dat onderwerp besproken. 4.2.2
historische context.
In de loop van de vijftiger jaren besloot het Rijk een nieuwe verbinding te maken tussen de Velsertunnel en de (nieuwe) Schipholweg. Deze nieuwe verbindingsweg (de A9) diende de stad Haarlem te ontlasten van het verkeer uit en met bestemming het noorden boven het Noordzeekanaal. Voor het toezicht op de uit te voeren werkzaamheden zocht Rijkswaterstaat een ligplaats voor, onder andere, haar medewerkers die woonachtig waren in een woonboot. Aangezien het Zijkaal C behoorde en behoort tot de wateren die onder het beheer vallen van RWS was de oplossing snel gevonden. Ten noord- noord-oosten van het aan te leggen dijklichaam (ter hoogte van de huidige wielerbaan) werd een aantal ligplaatsen gecreëerd voor de medewerkers van RWS en later ook nog van een aantal medewerkers van de aannemer die het dijklichaam ging aanleggen (Broekhoven). Weer een aantal jaren later werd vergunning afgegeven voor het afmeren van een zogenaamde bakkenzuiger in het Zijkanaal C ter hoogte van de kruising Zijkanaal C weg - Ringweg (nabij de grote Sluis).
onderzoek “verrommeling”
11
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Met de bakkenzuiger werd baggerspecie gespoten naar de zogenaamde put van Vink, een winplaats van zand ten behoeve van Schalkwijk. In diezelfde tijd is ook het vogelmeertje in Spaarnwoude ontstaan. Ook dit was een zandwinplaats voor de aanleg van de Rijksweg 9. Ook deze zandput is opgevuld met baggerspecie. Na afloop van de werkzaamheden zijn de betreffende woonschepen blijven liggen. De in de schepen woonachtige werknemers van Rijkswaterstaat of het aannemingsbedrijf bleven in de omgeving werkzaam. Ook werd een vergunning afgegeven voor de woonboot van een medewerker van de pont Buitenhuizen. Het vinden van nieuwe ligplaatsen werd in die tijd ook veel moeilijker. De zijkanalen B en F lagen ondertussen vol met munitie-schepen. Zij lagen te wachten op de realisatie van de munitie-opslagplaatsen, onder ander ten westen van Spaarndam. De ligplaatsen nabij de sluis van Spaarndam zijn in de periode 1980 - 2003 gerealiseerd. 4.2.3
problematiek.
4.2.3.1
ingewikkeld beheer en eigendom
De vaarweg Zijkanaal C valt onder het beheer van Rijkswaterstaat. De gemeentegrens Haarlemmerliede en Spaarnwoude/Velsen loopt langs de oever, gedeeltelijk over het land en soms door het water. De volgende tekening geeft de eigendomsituatie weer zoals deze volgens de gemeente is.
Ligging eigendomsgrens en perceelgrens
Het water waarin de betreffende woonschepen liggen bevindt zich binnen de grenzen van de gemeente Velsen. De oever bevindt zich in hoofdzaak binnen de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De gemeente is eigenaar en beheerder van de bermen op deze oever. Voor een deel is het Rijk eigenaar. Daarnaast wordt de functie ‘regionale kering’ (de kerende functie van het dijklichaam) beheerd door het waterschap Rijnland. De bewoners van de woonschepen hebben een postadres in Spaarndam en enkelen zijn
onderzoek “verrommeling”
12
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
volgens eigen verklaringen ingeschreven in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De positie van de woonboten is echter in de gemeente Velsen. 4.2.3.2
ligplaatsvergunning, huur en gebruik oever
De beheerder van de vaarweg (Rijkswaterstaat) heeft vergunningen afgegeven voor het innemen van de ligplaatsen. In hoeverre bij de gemeente Velsen een vergunning is gevraagd (die gemeente gaat over de ruimtelijke bestemming en over de woonvergunning) is niet onderzocht. In de door de RWS afgegeven vergunningen wordt aan de bewoners van de woonschepen toestemming gegeven tot het houden van “werk” op de oever. Onder “werk” wordt in de meeste gevallen verstaan het hebben van een watermeterput en een elektrakast. Rijkswaterstaat gaat er daarbij vanuit dat als het “werk” gelegen is in beheersgebied van Rijkswaterstaat dat geen probleem is, maar beschouwt dat niet als een te controleren item. In feite dient een ligplaatshouder dan toestemming te vragen aan de eigenaar van het perceel grond. Rijkswaterstaat is eigenaar van het water en van een deel van de oever, en verhuurt dat ook. Dit aspect is overigens onduidelijk. Door de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude zijn, zo blijkt uit de notitie van september 2007 “woonschepen bij de sluis in Spaarndam” (commissie RBZ) geen vergunningen afgegeven voor bouwwerken (bergingen, hekwerken etc.) op het grondgebied van de gemeente. Ook zijn geen vergunningen afgegeven voor het parkeren van motorvoertuigen op het naast het Zijkanaal C gelegen fietspad. 4.2.4
huidige situatie.
4.2.4.1
algemeen
Ten aanzien van de woonschepen gelegen in het Zijkanaal C is een tweetal situaties aan te geven: a) de woonschepen gelegen, globaal gezegd, ten noord-oosten van de brug over het Zijkanaal C (tegenover het Westhoffbos en de wielerbaan); b) de woonschepen liggende in het Zijkanaal C te Spaarndam nabij de sluis. Dit onderzoek betreft vooral de groep b, hoewel ten aanzien van de woonschepen onder a wel kan worden opgemerkt dat de oever in toenemende mate aan ernstige verrommeling onderhevig is. Uiteraard is dit een subjectieve kwalificatie, maar de oever wordt op die locatie in toenemende mate gebruikt voor opslag van autowrakken en bouwmateriaal en als parkeerplaats. De woonschepen te Spaarndam nabij de sluis liggen hier op basis van een door RWS afgegeven vergunning. Tegen de betreffende vergunning is waarschijnlijk geen bezwaar aangetekend door de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Wel zou enkele malen aangedrongen zijn op een afwijzing, op grond van het eigendomsrecht. Zonder succes.
onderzoek “verrommeling”
13
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Het vigerende bestemmingsplan betreft Spaarndam-Oost 1977. De oevers hebben daar de bestemming “dijk en dijkbermen”. 4.2.4.2
voorbeeld van een ligplaats C14
Voor deze locatie is op 24 april 2002 een ligplaatsvergunning verstrekt. De ligplaatshouder heeft vervolgens de oorspronkelijke grasoever voorzien van terrassen, hekwerken en schuttingen. De gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude heeft op 5 juni 2003 bezwaar gemaakt tegen deze voorzieningen, mede door geluiden uit de gemeenteraad. In juli 2006 is de ligplaats met bijbehorende werken verkocht. Er is een nieuwe ligplaatsvergunning door Rijkswaterstaat afgegeven aan de nieuwe eigenaar. In die vergunning staat dat ook de werken op de oever wat Rijkswaterstaat betreft in stand mogen blijven “uit het oogpunt van door Rijkswaterstaat te behartigen belangen” mits: “één en ander voor zover deze werken gelegen zijn binnen het beheersgebied van Rijkswaterstaat” Rijkswaterstaat controleert dat (naar wij aannemen) verder niet, en coördineerde ook niet de algehele verstrekking van vergunningen (bestemmingsplan, woonvergunning, bouwvergunningen etc.). Dat rust op de vergunninghouder. Overigens lijkt dat perceel vooral in eigendom van het rijk. Het bezwaar van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude in 2003 (mogelijk bouwen op andermans eigendom zonder vergunning; in strijd met het bestemmingsplan) wordt wel genoemd, maar Rijkswaterstaat lijkt het niet haar taak te achten om daar rekening mee te houden. 4.2.4.3
verdere bebouwing en handhaving
Omstreeks april 2007 werd er een schuurtje geplaatst bij een van de woonschepen. Eerder zou een vergunning zijn gevraagd maar geweigerd. Het bouwen daarvan was voor de gemeenteraad aanleiding om hier opnieuw vragen over te stellen. Naar aanleiding van deze vragen is de toestand ambtelijk opgenomen. Volgens de ambtelijke notitie zou de situatie volgens de huidige handhavingnota niet in aanmerking komen om tot ingrijpen over te gaan. De notitie adviseert tot legalisatie over te gaan door alsnog een bouwvergunning te verstrekken. Volgens een bepaalde rekenmethode scoort deze situatie mogelijk 5 tot 12 punten, terwijl volgens de handhavingsnota pas bij 15 punten zonder meer tot ingrijpen wordt overgegaan. De beraadslagingen in de commissie RBZ van september 2007 leidden echter tot een beleidswijziging. Er is schriftelijk aangezegd om de betreffende bouwwerken te verwijderen (aanzegging vond plaats eind december 2007).
onderzoek “verrommeling”
14
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
4.2.5
duiding
In de visie van de rekenkamercommissie is sprake van een locatie waarbij de oever van Zijkanaal C in ongeschonden toestand in hoge mate bijdraagt aan het karakteristieke dorpsgezicht van Spaarndam. Dat rechtvaardigt het om die locatie respectvol te behandelen. De dijk (waterkering) met grasoever is daarbij een publiek domein dat een waardevolle bijdrage levert. De vrijheden die thans worden waargenomen respecteren deze locatie in die hoedanigheid niet. De handhavingsactie uit 2003 heeft geen resultaat gehad, ondanks dat sprake lijkt te zijn van: bebouwing van mogelijk andermans (namelijk: gemeentelijk) eigendom; aantasting uitzicht vanaf de Zijkanaal C dijk (fiets- wandelpad); strijdigheid met bestemmingsplan; ontbreken van een bouwvergunning. Verder is het opmerkelijk dat een andere instantie (RWS) toestemming geeft voor het oprichten van objecten op wat wellicht gemeentelijk eigendom is. Wellicht is nog bezwaarlijker dat de gemeente dat accepteert en niet goed uitzoekt hoe het eigendom is. De rekenkamercommissie meent dat een handhavingsnota die deze omstandigheid (bouwen zonder vergunning op andermans terrein) niet als prioriteit ziet, nader moet worden geëvalueerd. 4.3
Ringweg 12
4.3.1
algemeen
Het pand Ringweg 12 en het perceel trok de aandacht omdat in een vrij kort tijdsbestek de karakteristieke boerderij van een vooral agrarisch beheerde en bewoonde opstal met erf werd omgezet naar een meer industrieel gebruikt perceel waarbij het oorspronkelijke erf als opslagplaats voor keten, containers en bouwmaterieel werd gebruikt.
Ringweg 12: erf met bouwmaterieel
4.3.2
korte historie
Het perceel Ringweg 12 bevindt zich in de Houtrakpolder. Tot 1875 was dat onderdeel van het IJ en de Houtrakpolder is ontstaan bij de aanleg van het Noordzeekanaal. De Houtrakpolder kent (bij aanleg) een strakke en efficiënte inrichting geheel gericht op de akkerbouw.
onderzoek “verrommeling”
15
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Het vermoedelijk rond 1880 - 1900 gebouwde pand (een boerderij) bevindt zich nabij de Inlaagse dijk, de kade rond de Inlaagse polder. De Inlaagse dijk is een dijklichaam met een zeer oude ontstaansgeschiedenis, waarvan de eerste werkzaamheden mogelijk rond 1200 zijn verricht. Na 1950 werd het open en agrarische karakter van de Houtrakpolder geleidelijk aangetatst. Het Havenbedrijf Amsterdam breidde de activiteiten in westelijke richting uit. In 1964 besloot de toenmalige (PvdA) wethouder van Amsterdam het gebied rondom Ruigoord aan te wijzen als havengebied. Het havenbedrijf kocht in die tijd ook de eerste percelen bouwland in de Houtrakpolder. Grote terreinen werden opgespoten met zand uit de IJpolder. Dat had gevolg voor de bewoners van Ruigoord. Voor hen moest nieuwe huisvesting gecreëerd worden. Dat werd gevonden door woningbouw in Spaarndam. Een gedeelte van de Houtrakpolder werd voorts onderdeel van het Recreatiegebied Spaarnwoude. In 1975 werd in verband daarmee het Westhoffbos aangelegd. Rond 1995 werd naast het Westhoffbos een uitgebreide waterpartij aangelegd (natuurplas), welke direct grenst aan het erf van het perceel Ringweg 12.
plattegrond
Met de komst van het Westhoffbos en de aanleg van natuur-recreatieve waterpartijen omringd door extensief beweide graslanden maakte het gebied een ontwikkeling door van productief agrarisch akkerbouwgebied naar recreatief natuurgebied. In die hoek van de Houtrakpolder raakte het oorspronkelijk akkerbouw karakter verloren. Tot ongeveer 2003 werd het pand nog bewoond door de voormalige agrariër. Nadat het pand leeg kwam te staan werd het door de eigenaar (Havenbedrijf Amsterdam) te koop aangeboden.
onderzoek “verrommeling”
16
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
4.3.3
de verkoop
In 2005 is het pand aangekocht door een functionaris van een aannemersbedrijf. Na enkele bouwkundige aanpassingen werd het pand (waarvan het karakteristieke voorhuis optisch in de oorspronkelijke staat is gebleven) in gebruik genomen als woning. 4.3.4
gang van zaken bij de gemeente
Het hoofd van de afdeling ruimte gaf ons een toelichting op de gang van zaken. In chronologie als volgt. Op 23 november 2004 zond de aspirant-koper een fax aan de gemeente met de vraag of er bezwaar zou zijn om op die locatie een bouwbedrijf te vestigen. Het hoofd ruimte verklaarde dat dit vraagstuk in het B&W overleg kort aan de orde is gesteld. Er is snel gereageerd omdat dit voor de aspirant koper een belangrijke voorwaarde voor de aankoop was. B&W ging akkoord met het verzoek om mee te werken aan het vestigen van een bouwbedrijf. Op zich zou dit in strijd zijn met het bestemmingsplan “Hofambacht 1986”. Volgens dat bestemmingsplan is de bestemming van dat perceel “agrarische doeleinden met recreatief medegebruik”. Vervolgens is het perceel aangekocht en op 23 januari 2006 is een bouwvergunning aangevraagd. De verbouwplannen strekten tot doel de aanwezige agrarische inrichting om te zetten naar een inrichting voor het gebruik als aannemersbedrijf. De Welstandscommissie Noord-Holland (deze voert in opdracht van de gemeente de toets welstand uit) heeft de aanvraag (dossier 60011) op 27 februari 2006 goedgekeurd. Tot vrijstelling en goedkeuring van het bouwvoornemen is door B&W besloten per 19 mei 2006 (bouwvergunning nummer 20060013). Het besluit is ter visie gelegd maar er zouden geen bezwaren zijn ontvangen. Voorts zou medio oktober 2007 de gemeente een handhavingoperatie starten, met als doel te bewerkstelligen dat het erf van Ringweg 12 niet meer ongebreideld wordt gebruikt voor de opslag van containers en keten. Op 300 m afstand ligt een terrein van Rijkswaterstaat dat eveneens veel illegale objecten kent. De commissie vraagt zich af in hoeverre deze handhavingsactie kan worden begrepen in het kader van de ontwikkelingen op dat terrein. 4.3.5
interne beleidsafwegingen
Kort nagegaan is hoe het beslisproces tot stand is gekomen en in hoeverre een afweging heeft plaatsgevonden waarbij zorg voor landschappelijke inpassing heeft plaatsgevonden.
onderzoek “verrommeling”
17
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Volgens het hoofd Ruimte is relevant geweest de zogenaamde ‘toverformule’ in het bestemmingsplan. Dit betreft de ‘algemene gebruiksbepaling’ van art. 23.
Volgens het hoofd afdeling Ruimte was men van mening dat ‘vestiging van een bouwbedrijf’ en alles wat daarbij hoort weliswaar niet zou passen binnen een agrarische en/of recreatieve bestemming maar niet zodanig dat vrijstelling op basis van lid 2 zou moeten worden onthouden. Het college vond, zo is verklaard, dat een bouwbedrijf hier moest kunnen. Landschappelijke argumenten, zoals bijvoorbeeld de transformatie van de Houtrakpolder (noot: ook op dat moment waren de plannen al ruimschoots aan de orde) van akkerbouwgebied tot recreatief natuurgebied hebben geen rol gespeeld. Ook de vraag of het wel acceptabel was dat een bedrijfsmatig activiteit van een dergelijk karakter werd ontwikkeld in wat op dat moment al een natuur en recreatiegebied was, terwijl er volop plannen waren om de Houtrakpolder te transformeren naar recreatiegebied met een hoog kwaliteitsniveau, is niet aan de orde gekomen. 4.3.6
duiding
In strijd met het bestemmingsplan is een oorspronkelijk agrarisch bedrijfspand gesitueerd in een natuur- en recreatiegebied in ontwikkeling, omgezet naar een bouwbedrijf met alle visuele aspecten die daar bij horen. Dit terwijl op dat moment de voorgenomen ontwikkelingen in dat gebied uit gingen van kwalitatief hoog ontwikkelde natuur en recreatie. Dat de welstandstoets geen rekening houdt met de uiterlijke verschijning van een bedrijfsvoering die past bij een de vergunningsaanvraag is vanuit een zuiver juridisch oogpunt te begrijpen, maar mist een pragmatische karakter. Zeer opmerkelijk is dat blijkbaar geen noemenswaardige afweging heeft plaatsgevonden die er op duidt dat is onderzocht in hoeverre het starten van een nieuwe bedrijfsmatige (niet agrarische) ontwikkeling met landschappelijke aantastingen past bij de ook in gang zijnde transformatie van akkerbouwgebied naar natuur- en recreatiegebied. De commissie ervaart dat als buitengewoon kortzichtig.
onderzoek “verrommeling”
18
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
4.4
verwijdering deel van Inlaagse dijk
4.4.1 algemeen In 2005 is een deel van de Inlaagse dijk verwijderd om plaats te maken voor een waterpartij. De Inlaagse dijk is onderdeel van een dijksysteem (Inlaagse dijk, Spaarndammerdijk) dat althans gedeeltelijk als een gemeentelijk monument 1 is aangemerkt. Die status heeft de Inlaagse dijk vooral bereikt door haar buitengewoon oude en bijzondere ontstaansgeschiedenis. Voorts is de Inlaagse dijk herkenbaar als een betrekkelijk ongeschonden landschapselement. De Inlaagse dijk geeft veel inwoners van Spaarndam de gelegenheid deze authentieke ervaring, tijdens een ommetje, te ondergaan. 4.4.2 aanleiding De aanpassing van de waterhuishouding in Spaarndam Oost hield geen gelijke tred met de chronologie van het bouwen. Dat leidde ertoe dat na afronding van de wijk Waterwende de waterhuishouding in Spaarndam Oost regelmatig in ongunstige zin aandacht trok, ondermeer door wateroverlast en een gebrekkige waterkwaliteit (stank en verkleuring). Adviseurs werden gevraagd oplossingen voor te stellen, en hieruit kwam naar voren dat het vergroten van het wateroppervlak de kans op wateroverlast verkleinde. Verder werd ten behoeve van de waterkwaliteit een plan opgesteld waarbij enkele waterpartijen met behulp van pompsystemen regelmatig zouden worden doorgespoeld. Verder werd ten behoeve van de waterkwaliteit een plan opgesteld dat behelsde dat voor enkele waterpartijen, met behulp van pompen, een circulatiesysteem ontstond. Ruimtelijk kon in de wijk (die was namelijk al geheel gerealiseerd) de functie water niet meer goed worden ondergebracht. Om die reden kwam de locatie Inlaagse dijk in beeld. De watergang tussen de achtertuinen van de Jan van Geemstraat en de Inlaagsdijk zou kunnen worden verbreed. De Inlaagse dijk heeft een waterkerende functie, het is de peilscheiding tussen een gedeelte van de Inlaagse polder (gesitueerd tussen Spaarndammerdijk, Inlaagsedijk en de A9) en de nieuw ontwikkelde wijk Waterwende. 4.4.3
historisch kader
De Inlaagse dijk is een oude historische kering die dateert uit +/- 1200. Het was toen de Spaarndammerdijk die langs de oever van het IJ tussen Spaarndam en Amsterdam is gesitueerd. Rond 1421 (Elisabethvloed) is de Hoge Spaarndammerdijk aangelegd, en toen werd de Inlaagse polder geformeerd.
1
bron: Monumenten in het Groen 1998/monumentencommissie H&S), er is echter enige onduidelijkheid over de status van het dijktracé tussen de Spaarndammerdijk en de A9. Het wachten is op een historisch onderzoek over dit tracé.
onderzoek “verrommeling”
19
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Omdat de Inlaagse dijk (de voormalige Spaarndammerdijk) veel lager was dan de Hoge Spaarndammerdijk kreeg de Inlaagse dijk enigszins het karakter van een bijna buitendijks gebied. Mogelijk rond 1730 is een deel van de kwelder aan de IJzijde van de Inlaagse dijk omkaad met een zomerkade (tracé voert vanaf de Grote Sluis iets naast de huidige Ringweg en sluit nabij de kruising Ringweg/Noorderweg weer aan op de Inlaagse dijk). Er ontstond een soort buitendijkse polder mogelijk met de naam “polsgaten” of “het Poldertje” 2. Rond 1875 verloor de Inlaagse dijk de direct waterkerende functie doordat het Noordzeekanaal werd aangelegd en het voorland van de dijk onderdeel werd van de Houtrakpolder. Mogelijk dat rond die tijd delen van de Inlaagsedijk zijn afgegraven, zeker is dat niet3. In 2005 dreigde de Inlaagse dijk te worden voorzien van een asfaltverharding opdat een wegverbinding kon worden gecreëerd. De plannen daartoe waren door B&W en het ambtelijk apparaat voorbereid. Een PvdA raadslid wist met een motie deze ingreep te voorkomen. 4.4.4
chronologie en gemeentelijk handelen
Op 6 februari 2004 verzoekt de gemeente het Waterschap Haarlemmermeer om toestemming tot diverse waterhuishoudkundige ingrepen, waaronder de verbreding van de watergang (en de daarbij behorende verwijdering van delen van de Inlaagse dijk. Het was daarbij de bedoeling om het grondmateriaal afkomstig van de Inlaagse dijk te verspreiden op “diverse graslanden”. Blijkens een brief aan bewoners (25 mei 2005) is vergunning verkregen en in juni 2005 is gestart met de graafwerkzaamheden die kort daarna afgerond werden. De gemeenteraad heeft het plan goedgekeurd in de raadsvergadering.
2 3
notitie “Piekberging bij de polsgaten” W. Koelman verklaring van de historicus G. van den Beldt te Spaarndam
onderzoek “verrommeling”
20
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
4.4.5
schets van de ingreep
Over een lengte van enkele honderden meters is de teen van de kade vergraven en verwijderd. De kruin van de dijk is versmald met ongeveer 8 m. In navolgende figuren is te zien hoe de dwarsdoorsnede ter hoogte van Jan van Geemstraat 11 is aangepast.
Figuur: oorspronkelijke doorsnede
Figuur: doorsnede na deels verwijdering
Te zien is dat het dijklichaam aanzienlijk is verkleind: in de orde van 50% van de oorspronkelijke (historische) doorsnede is verwijderd om plaats te maken voor een watergang. 4.4.6
afwegingen gemaakt bij de beslissing
Uit de toelichting van het hoofd Ruimte vernamen wij dat in de besluitvorming om juist op deze locatie (elders was in beginsel ook denkbaar) te ontgraven de bijzonderheid van dit dijklichaam geen enkele rol heeft gespeeld. Er is geen beleidsafweging gemaakt of het vergraven van een historische (en wellicht monumentale) dijk wel acceptabel was. Er is geen welstandsadvies gevraagd. Voor zover bekend heeft ook de Monumentencommissie niet geadviseerd over deze kwestie. Overigens heeft ook de gemeenteraad geen opmerkingen gemaakt. De ingreep is als een louter infrastructurele civieltechnische kwestie pragmatisch afgewikkeld.
onderzoek “verrommeling”
21
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
4.4.7
duiding
Samenvattend kan worden gesteld dat geen enkel gemeentelijke forum (noch ambtelijk, noch politiek, noch adviserend) de vraag heeft opgeworpen of het historisch dijklichaam niet moest worden beschermd. Een rol daarbij speelt dat het vergraven deel van de dijk mogelijk geen gemeentelijk monument is. Dit aldus het ambtelijk apparaat en de voorzitter van de monumentencommissie. Overigens is er geen protest uit de bevolking gekomen. Wel kan worden geconstateerd dat een eeuwenoud landschapselement is aangetast. Een aantasting die op zich maar door weinigen wordt beseft of herkend. 4.5
Kerkepad
4.5.1
inleiding
Tussen de kern Spaarnwoude en Spaarndam is een geasfalteerd pad, het zogenaamde Kerkepad. Het betreft een oorspronkelijk historisch pad dat sedert enkele decennia als een geasfalteerd fietspad een recreatieve functie heeft. Direct naast de Stompe Toren van Spaarnwoude is een veehouderijbedrijf. Het grenst aan het perceel waarop de Stompe Toren is gesitueerd.
Foto: Kerkepad vanaf de terp, rechts erf veehouder
onderzoek “verrommeling”
22
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Het oorspronkelijke Kerkepad lag en ligt ten zuid-westen van het veehoudersbedrijf en liep over het kerkhof behorende bij de Stompe Toren. Na de aanleg van het fietspad, aan noordoost zijde van het veehoudersbedrijf, splits het pad zich nabij dit veehoudersbedrijf.
Dat doorgaande fietspad voert rond het veehouderijbedrijf en sluit direct aan op de doorgaande weg in de kern, die aansluit op de Kerkweg. Het oorspronkelijke pad voert direct langs het erf van de veehouder naar het hek dat toegang geeft tot de terp (strandwal) waarop de Stompe Toren staat en wordt omgeven door het erf van de veehouder. In navolgende kaart is dit zichtbaar.
Het probleem is nu dat dit oorspronkelijke pad (dat een openbaar pad is) vaak niet toegankelijk blijkt. 4.5.2
korte schets
De Stompe Toren heeft de functie ‘kerk’ verloren. Sedert enkele decennia is een meer culturele functie aan de orde. Er zijn concerten en tentoonstellingen. De locatie is ook te huur door derden en wordt ook regelmatig gebruikt voor burgerlijke huwelijken. Er zijn in de zomermaanden regelmatig grote groepen mensen. De bedrijfsvoering van de veehouderij zou, zo is de stelling van de veehouder, worden gehinderd door de publieke doorgang van dat deel van het Kerkepad dat langs de veehouderij voert. Het pad met bermen is eigendom van de gemeente. Het behoort tot het publiek domein (openbaar pad). De feitelijke doorgang is sedert decennia niet goed mogelijk, doordat de doorgang met ingrepen (van vermoedelijk de veehouder) wordt bemoeilijkt.
onderzoek “verrommeling”
23
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
4.5.3
decennia lang aandacht voor het pad
De agenda van de raadsvergadering van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude d.d. 31-10-1995 vermeldt onder punt 2: Ingekomen stukken punt g: de ingekomen brief van 12 oktober, inzake de toegankelijkheid van het Kerkepad te Spaarnwoude. De briefschrijver klaagt over de afsluiting van het pad. De verschillende raadsleden merkten op dat het pad toegankelijk moet zijn. Op 31-01-2003 schrijft een ingezetene aan het college een brief waarin hij zijn verontrusting uit dat het betreffende Kerkepad, waarvan de gemeenteraad in 1995 van mening was dat het openbaar was en diende te blijven, nog steeds niet openbaar was. In een brief van 31-03-2003 spreekt het College van B&W de verwachting uit dat binnen afzienbare tijd het Kerkepad weer vrij toegankelijk zal zijn. Thans (2008) is echter nog steeds sprake van een niet toegankelijk Kerkepad. 4.5.4
onderdeel van discussies
Het dossier ‘het Kerkepad en de veehouderij’ wordt gekenmerkt door de positie van de veehouderij enerzijds en anderzijds de culturele rol die de locatie Spaarnwoude en de Stompe Toren inmiddels is gaan vervullen. Dat brengt meer mensen op die locatie en soms wordt dat door de veehouder als overlast ervaren. 4.5.5
beschrijving bestuurlijk optreden
De bestuurlijke bemoeienis van de gemeente kan worden herkend als bestaande uit: het verzenden van brieven met een handhavende ondertoon; het reageren op klachten; het door middel van gesprekken bewerkstelligen van een toegankelijk kerkpad. We zullen dit vanuit het kader ‘Kerkepad’ nader belichten. De eerste bestuurlijke ingrepen vonden plaats in 1997. Nadat verschillende klachten waren geuit, vond op 26 juni 1997 een overleg plaats met de veehouder. Er is bij die gelegenheid een overzicht van afspraken opgesteld waar het Kerkepad onderdeel van was. Een oplossing wordt aangereikt in dat document: het aanbrengen van houten klaphekjes aan beide zijden van het Kerkepad opdat de veehouder niet meer met schrikdraad het pad behoeft af te zetten (tijdens het verweiden van vee). Dat hek is echter niet direct geplaatst. Na verschillende meldingen vindt op 15 maart 1999 een tweede overleg plaats. Dat leidt ten aanzien van het Kerkepad echter niet tot een oplossing. Met een brief van 31 januari 2003 meldt de eerdere briefschrijver te hebben geconstateerd dat het Kerkepad nog steeds niet toegankelijk is en verzoekt om maatregelen.
onderzoek “verrommeling”
24
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
De gemeente vat het onderwerp ‘plaatsen klaphek’ opnieuw bij de horens, en probeert het recreatieschap met de plaatsing te belasten. Dat lukt echter niet. De gemeente besluit uiteindelijk zelf opdracht te geven tot het plaatsen van een hekwerk en rond 1 juni 2004 is het klaphek een feit. Toch is daarmee een vrije doorgang niet blijvend tot stand gekomen. In september 2005 wordt geconstateerd dat de doorgang opnieuw belemmerd wordt met schrikdraad dat de veehouder over het pad spant om het vee te geleiden. De gemeente zendt een handhavende brief naar de veehouder. Het dossier eindigt met een nieuwe poging geïnitieerd door de gemeente. Op 7 februari 2006 vindt een nieuw overleg plaats. Een concept verslag met afspraken is opgesteld. Er lijkt (status 1 februari 2008) nog geen ondertekend verslag te zijn. 4.5.6
duiding
Vastgesteld kan worden dat het (status 1 februari 2008) niet gelukt is te bewerkstelligen dat het Kerkepad ook werkelijk goed toegankelijk is. Spaarnwoude geldt als een authentiek onderdeel van het landschap. De toestand van dat pad geldt bij uitstek als een vorm van verrommeling. Verder kan worden vastgesteld dat geprobeerd is het geschil op te lossen door regelmatig besprekingen te beleggen ten behoeve van het uitwisselen van ervaringen en maken van onderlinge afspraken ook over het Kerkepad. Dat het pad ondanks deze inspanningen eigenlijk al tenminste 25 jaar niet adequaat openbaar toegankelijk is, kan (ook al is sprake van een lastig dossier) worden gekwalificeerd als een falende bestuursinspanning op dat punt. 4.6
vakantiewoning in natuurgebied oever Mooie Nel
4.6.1
algemeen
In 2005 werd een plas- dras natuurterrein aan de oever van de Mooie Nel (tevens een recreatieperceel) door de eigenaar ontdaan van de begroeiing en opgehoogd. Vervolgens werd een vakantiewoning gebouwd. Nadien werd het perceel ingericht als een park met een gazon, borders en bomen. Van een natuurgebied is sedertdien geen sprake meer.
onderzoek “verrommeling”
25
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
situatie van het perceel
Deze ingreep trok de aandacht omdat de oever van de Mooie Nel volgens vigerende bestemmingsplannen als natuurgebied werden aangemerkt, met een beperkt recreatief (mede) gebruik.
Foto: parkachtige locatie, natuurgebied??
4.6.2
context
De oever van de Mooie Nel maakt deel uit van de groene as, een ecologische verbinding tussen bestaande of nieuw aan te leggen natuurgebieden. De betreffende oever was om die reden opgenomen in het bestemmingsplan Natuurgebieden 1984. Sinds de invoering van het herziene bestemmingsplan valt het gebied onder het bestemmingsplan “Vereenigde Binnenpolder 2005”.
onderzoek “verrommeling”
26
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
Bij de behandeling van en het vaststellen van het bestemmingsplan “Vereenigde Binnenpolder 2005”, heeft de gemeenteraad bepaald dat de oevers van de Mooie Nel, met uitzondering van de bestaande bebouwing, niet verder bebouwd worden. 4.6.3
chronologie
4.6.3.1
ingrepen in terreininrichting
De eigenaar bezit het gebied al vele jaren en gebruikt het als een recreatiegebiedje. Op het betreffende terrein stonden tot 2003 een tweetal bouwsels, te weten een blokhut en een schuur. Door de dichte begroeiing waren deze niet goed van de openbare weg te zien. De betreffende bouwsels stonden daar al voordat het bestemmingsplan Natuurgebieden 1984 werd aangenomen en vastgesteld. De bouwsels vallen/vielen daardoor onder een zogenaamd overgangsrecht. In 2003 bleek dat de eigenaar het betreffende terrein zonder vooraf overleg of het aanvragen van een aanlegvergunning had opgehoogd en de oever had verstevigd. De uitgevoerde werkzaamheden waren in strijd met het bestaande bestemmingsplan (daarin staat onder meer dat in als ‘natuurgebied’ aangemerkt terrein het verboden is te egaliseren, ophogen, scheuren, afgraven etc.). Op 2 mei 2003 stuurde de gemeente een “aanschrijving bestuursdwang” teneinde te bewerkstelligen dat de opgebrachte grond weer zou worden verwijderd. Daartegen maakte de eigenaar bezwaar. Vervolgens schakelde de gemeente een natuurtechnisch adviesbureau in (Els & Linde B.V.) dat een advies opstelde (rapport “ophoging van een terrein aan de Mooie Nel”) op basis waarvan de werkzaamheden zouden kunnen worden beoordeeld. Dat resulteerde in een voorstel bestaande uit verschillende maatregelen. Een maatregel betrof het eventueel ophogen van het terrein. Gesteld werd dat het maaiveld op het niveau van vóór de ingreep zou moeten blijven, behoudens de zogenaamde ‘ligweide’. Daarvan werd gesteld dat deze “op kleine schaal (kruiwagen) op niveau mag worden gehouden”. Verder is in een overeenkomst een en ander vastgelegd. Ondermeer is overeengekomen dat 50% van het perceel als ligweide mag worden gebruikt en 50% moet als natuurgebied worden beheerd. Op basis van die afspraken is de ‘aanschrijving bestuursdwang’ ingetrokken door B&W op 21 januari 2005. 4.6.3.2
hoe is omgegaan met de afspraken?
Dit resulteerde feitelijk in enkele ingrepen waarbij met behulp van hydraulische graafmachines een herinrichting van het terrein is bewerkstelligd. Bossages zijn verwijderd. Ook nu (2008) is te zien dat de ligweide een veel groter deel van het perceel lijkt uit te maken en dat van de kwalificatie ‘natuur’ geen sprake meer is.
onderzoek “verrommeling”
27
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
4.6.3.3
vakantiewoning
Op 16 september 2004 vroeg de eigenaar vergunning voor het slopen van de twee bouwsels en deze te vervangen door een woning met één verdieping. De betreffende aanvraag is aangepast en gewijzigd in een reguliere bouwaanvraag. Hoewel de aanvraag voor een gebouw in plaats van twee niet in overeenstemming is met de bestaande situatie, was er vanuit het ambtelijk apparaat en het college begrip voor, zeker gezien het feit dat de te bebouwen oppervlakte niet groter werd dan het reeds bebouwde gebied. De bouwvergunning werd op 4 januari 2005 verleend, nadat door de welstandscommissie geen bezwaren tegen het plan werden gemaakt. Rekening werd gehouden met de overgangsbepaling vastgelegd in het bestemmingsplan Natuurgebieden 1984. Om het terrein beter toegankelijk te maken werd een “brug” gemaakt. Het oorspronkelijke plan om een extra dam aan te leggen in de sloot werd op van een door Els & Linde uitgebracht rapport afgewezen en deze dam is ook niet aangelegd. 4.6.4
duiding
Het perceel betrof een natuurgebied in particulier eigendom dat door een bestemmingsplan Natuurgebieden 1984 zou moeten worden beschermd tegen ingrepen. Het is bovendien gesitueerd op een landschappelijk buitengewoon aantrekkelijk en zichtbare locatie van onze gemeente. Natuur bleek in dit dossier geen hoge prioriteit. Ondanks formele bescherming door een bestemmingsplan, is al snel de illegale aktie van de eigenaar geaccepteerd. Er heeft geen concrete handhaving plaatsgevonden. Ook lijkt de situatie achteraf (naar de mening van de commissie) niet in overeenstemming met de tussentijds gemaakte afspraken. Een visie waar ambtelijk overigens vraagtekens bij worden gezet. Wellicht legt de combinatie van illegaliteit en inzet van advocaten om bezwaar tegen handhavingingrepen een te grote druk op het gemeentelijk apparaat. Thans (april 2008) kan op een gelijksoortig perceel aan de Mooie Nel opnieuw een vergelijkbare aantasting worden waargenomen. Ook daar is de natuur verwijderd en een nieuwe vakantiewoning gebouwd. Zonder verdere handhaving. 5
bespreking resultaten, conclusie
5.1
algemeen
Verrommeling is vaak een sluipend proces, een onbedoeld gevolg van het nastreven van verschillende belangen in plaats van het resultaat van een vooropgezet plan. Het blijkt dat de verrommelde voorbeelden die zijn beoordeeld, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
onderzoek “verrommeling”
28
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
a b
de verrommeling wordt gestart met illegale gedragingen, die vervolgens in meer of mindere mate (licht sputterend) worden gesanctioneerd; bij initiatieven blijken niet alle aspecten te worden getoetst.
Onze gemeente straalt een zekere moedeloosheid uit ten aanzien van het optreden na illegale gedragingen. Dat heeft tot gevolg dat initiatieven die niet vooraf zijn gegaan door toestemming of vergunning in veel gevallen niet achteraf worden gecorrigeerd. Daardoor ontstaat enigszins de situatie dat wie geen vergunning vraagt maar gewoon doet, een gerede kans maakt er mee weg te komen. De rekenkamercommissie meent dat dit geen goede situatie is. De oppassende burger wordt daardoor op een onaangename manier gediscrimineerd. Het gevolg is dat het ‘publiek domein’ door individuen wordt toegeëigend en dat ontwikkelingen plaatsvinden die schadelijk zijn voor het aanzien van onze gemeente, zowel visueel als de ten aanzien van de kwaliteit van het bestuur. De bescherming van het buitengebied blijkt op dit moment ( terugkijkend over een periode van tenminste vijf jaar) behoorlijk onder druk te staan. Het beoogde, conserverende, beleid van de gemeente komt niet uit de verf. Een gemeente die stelt op te komen voor het behoud van de Groene Buffer, zou aantastingen van haar buitengebied zoveel mogelijk moeten voorkomen. Dit beleid zou gestalte kunnen krijgen door een nauwgezette afweging over alles wat denkbaar is. Opvallend is dat de landschappelijke afweging bij het besluiten over ontwikkelingen in de Groene Buffer in natuurgebieden en landschappelijk waardevolle monumentale gebieden, door geen enkel gemeentelijk gremium wordt gemaakt. Daarbij wordt een project dat in dit onderzoek verder niet aan de orde is gekomen, maar dat tijdens dit onderzoek ‘in de steigers’ werd gezet als opvallende indicatie gezien. Dat betreft de bouw van een stal nabij de monumentale hooihuisboerderij Kerkweg 4. Het resultaat is dat de ruimtelijke kwaliteit van het landschappelijke buitengebied door vrij lelijke opstallen wordt ontsierd. Als algehele conclusie lijkt te kunnen worden gesteld dat in de onderzochte gevallen bij kleine én grote projecten de regels (te) flexibel worden toegepast waardoor het karakter van de groene buffer sterk wordt aangetast. Ook wordt verondersteld dat de druk uit de bevolking/belangenbehartigers niet goed wordt gepareerd. De vraag is in hoeverre de geschrapte bemoeienis van de gemeenteraad met ruimtelijke ingrepen een rol heeft gespeeld in de wijze waarop het college het conserverende karakter van het beleid heeft laten vallen. Vrijwel alle politieke partijen stellen in de partijprogramma’s belang te hechten aan behoud van het landschap en versterken van het groene karakter van onze gemeente. Daarmee lijkt te kunnen worden gesteld dat het gewenste beleid op dit punt conserverend zou moeten zijn.
onderzoek “verrommeling”
29
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
De rekenkamercommissie stelt dat doordat deze ingrepen niet meer in de gemeenteraad worden besproken, de besluitvorming op basis van wellicht onvoldoende tegenspraak tot stand komt. Daarmee wordt een belangrijke pijler voor adequate besluitvorming niet gebruikt. 5.2
toetsing hypotheses
De eerder in hoofdstuk 3 gestelde hypotheses worden kort nagegaan. Hypothese 1: bij kleine projecten worden de regels (te) flexibel toegepast waardoor het karakter van de groene buffer in meer of minder mate wordt aangetast. Gesteld kan worden dat in de onderzochte gevallen de regels zéér ruimhartig worden toegepast. Dat dit ten koste gaat van de groene buffer is vastgesteld. Hypothese 2: de druk op het gemeentelijk apparaat door partijen en belangenbehartigers wordt niet altijd weerstaan. Dit is moeilijk vast te stellen. In de onderzochte gevallen is het gemeentelijk apparaat meegegaan in de verlangens van burgers. Echter er kunnen nog meer gevallen zijn die wij niet hebben onderzocht. Hypothese 3: het is niet verstandig dat de gemeenteraad in veel gevallen geen directe bemoeienis meer heeft met de ruimtelijke ordening. Alle politieke partijen dragen in hun partijprogramma uit dat behoud van de open ruimte en natuur belangrijk is. Dat zou moeten betekenen dat er een groot draagvlak is voor besluitvorming gericht op behoud van natuur en landschap. Het college kan dat per geval anders interpreteren. De commissie ervaart het als risicovol dat de besluitvorming en besluitvoorbereiding plaatsvindt in een zeer klein gezelschap. Hypothese 4: de gemeentelijke organisatie inclusief de politiek is afdoende in staat om verrommeling tegen te gaan; Het rapport weerlegt deze hypothese. Verrommeling wordt niet tegengegaan. Hypothese 5: het huidig opereren van de gemeente ten aanzien van de ‘groene buffer’ gedachte is te kwalificeren als conserverend. De commissie meent dat er in het kwetsbare buitengebied zoveel is en wordt ondernomen dat van een conserverend beleid geen sprake (meer) is.
onderzoek “verrommeling”
30
rekenkamercommissie Haarlemmerliede en Spaarnwoude
6
aanbevelingen
Er zijn op basis van dit onderzoek verschillende aanbevelingen op te stellen. De meest relevante: Aanbeveling 1 Besluitvorming over ingrijpende landschapaantastende ingrepen moet gepaard gaan met meer vormen van inspraak én tegenspraak. Ook is een grotere betrokkenheid gewenst van de gemeenteraad of raadscommissies, ook indien dit vrijstellingen van recente bestemmingsplannen betreffen. Aanbeveling 2 De huidige prioriteitstelling van handhavingacties lijkt tot opmerkelijke uitkomsten te leiden. Indien dat de uitkomst is van de nota handhaving, is een nadere evaluatie van die nota op zijn plaats. Aanbeveling 3 Het landschap, natuur, noch het buitengebied in het algemeen lijkt via het bestemmingsplan bescherming tegen ingrepen te ondervinden. Er zou nader een discussie moeten plaatsvinden over de mate waarin de authenticiteit van ons landschap al of niet moet worden beschermd en of de huidige bestemmingsplannen daarin voorzien. Aanbeveling 4 Er blijkt geen mechanisme te zijn dat voorkomt dat aardkundige en historisch waterstaatkundige landschapselementen worden aangetast. Dat aspect zou nader de aandacht moeten krijgen. Aanbeveling 5 De Welstandcommissie ziet niet toe op het voorkomen van landschapsaantastingen. Ook de Monumentencommissie ziet daar niet op toe. Een overweging is om de taak van de Monumentencommissie op dat punt uit te breiden. Aanbeveling 6 Het verdient aanbeveling in volgende bestemmingsplan procedures kritisch de vrijstellingsparagraaf te overwegen. De algehele kaderstelling door de gemeenteraad (wat een bestemmingsplan is) is door de vrijstellingsparagraaf op drijfzand gefundeerd. Aanbeveling 7 Raadsleden zouden meer vorm aan de controlerende taak kunnen geven. Achteraf worden niet veel vragen gesteld, en dat is wel de fase waarin raadsleden commentaar kunnen geven.
Tot zover de bevindingen en aanbevelingen van de Rekenkamer Commissie.
De rekenkamercommissie
onderzoek “verrommeling”
31