Rekenkameronderzoek kwaliteit begroting gemeenten
Elburg, Nunspeet, Oldebroek, Putten
Gemeente Oldebroek
Rekenkamercommissies Elburg, Nunspeet, Oldebroek, Putten 21 december ’11
Rekenkameronderzoek kwaliteit begroting
PUTTEN Rekenkamercommissies Elburg, Nunspeet, Oldebroek, Putten 22 november ’11
1
Inhoud 1.
Opzet onderzoek ............................................................................................................................ 3
2.
Het proces....................................................................................................................................... 4
3.
Het bezuinigingspakket................................................................................................................... 8
4.
De realisatie .................................................................................................................................... 9
5.
De kwaliteit van de begroting....................................................................................................... 11
6.
Beelden uit gesprekken ................................................................................................................ 13
7.
Bijeenkomst met raadsleden........................................................................................................ 14
8.
Punten om bij stil te staan............................................................................................................ 16
9.
Rode draad uit de rapporten per gemeente ................................................................................ 18
10.
Bestuurlijke reactie...................................................................................................................... 20
11.
Nawoord rekenkamercommissie................................................................................................. 24
Bijlage 1 Opzet en normenkader........................................................................................................... 25 Bijlage 2 Vragen aan raadsleden ........................................................................................................... 28
2
1. Opzet onderzoek Het doel van ons onderzoek is inzicht krijgen in: •
De kwaliteit van de informatie die de raad krijgt om zijn budgetrecht in te vullen: is deze voldoende en juist met het oog op een goede invulling van het budgetrecht ?; • De kwaliteit van het eindproduct van het begrotingsproces, de begroting : voldoet deze als instrument om het budgetrecht in te vullen ? Omdat dit thema voor de komende jaren van zeer groot belang is richten wij ons in het bijzonder op bezuinigingsvoorstellen. Om tot onderbouwde verbetersuggesties te komen hebben we ook onderzocht hoe de begrotingsstukken tot stand komen. Voor onderbouwing van de opzet van ons onderzoek verwijzen wij naar de bijlage 1, waarin wij ons normenkader beschrijven. Dit kader was onze leidraad. Aan de andere kant beoogden wij een kort onderzoek, zodat niet alle vragen diepgaand aan de orde konden komen. Ook hebben we bewust een aantal onderwerpen buiten beschouwing gelaten. Dit betreft: • De betrouwbaarheid van de informatie die in de begroting wordt gegeven over de financiële situatie en de risico’s; • De berekening van de omvang van de te bezuinigen bedragen in relatie tot de financiële positie en de risico’s. Bij het beoordelen van de kwaliteit van de begroting hebben we gekeken naar het inleidende hoofdstuk, de uiteenzetting van de financiële situatie, enkele programma’s, de paragraaf bedrijfsvoering en informatie over investeringen. Onze onderzoeksactiviteiten bestonden uit dossierstudie en het voeren van gesprekken. Tevens hebben wij een korte enquête onder raadsleden uitgevoerd, waarvan de uitkomsten met de respondenten besproken zijn. Gegeven het doel van ons onderzoek hebben wij vooral geprobeerd nuttige informatie te verzamelen en vragen te stellen die tot leren en verbeteren kunnen leiden. Wij eindigen dan ook niet met “conclusies”, maar met “punten om bij stil te staan”. Wij willen hier graag vermelden dat wij de open sfeer waarin de gesprekken plaatsvonden zeer hebben gewaardeerd.
3
2. Het proces Wij beschrijven in dit hoofdstuk het verloop van het bezuinigingsproces en de wijze waarop dit proces is georganiseerd. Aanloop In november 2008 heeft de raad besloten om van de algemene uitkering uit het gemeentefonds een bedrag van € 200.000 in reserve te houden. Dit gebeurde met het oog op onzekere economische omstandigheden. Begin 2009 volgden enkele crisismaatregelen: • Sneller bezuinigen; • Omlaag brengen raming bouwleges; • Procedures voor gemeentelijke investeringen versnellen; • Stimuleren van investeringen door derden. In de kadernota 2010‐2013 1 kondigt het college aan, dat vanaf 2011 fors bezuinigd zal moeten worden. Naar schatting zal een verlaging van het gemeentefonds met 1% voor de gemeente Putten een daling van de inkomsten met € 170.000 betekenen. Er wordt gemeld dat de uitvoering van de crisismaatregelen wordt voorbereid. Tevens is te lezen dat voorshands niet wordt gedacht aan bezuinigingen op het terrein van onderhoudsuitgaven, personeel en organisatie. Eerste stap in begroting 2010 De raad stelt in zijn vergadering van 3 juni 2009 toch de vraag aan de orde om 3 % op personeel te bezuinigen. Het College wees er toen op dat in 2005 is besloten om op personeel € 800.000 te bezuinigen. Nog meer bezuinigen dan dit bedrag zou ten koste gaan van de dienstverlening aan de burger en het implementeren van nieuwe voorzieningen. De raad vroeg het college om voor de vergadering van 9 juli 2009 met een vervolg op de kadernota te komen waarin ombuigingsvoorstellen worden gedaan. Het college heeft aan deze oproep gehoor gegeven. In een notitie van 1 juli 2009 formuleert het een gecombineerd dekkings‐ en ombuigingsvoorstel oplopend van € 0,7 miljoen voor 2010 (de eerste jaarschijf van de meerjarenraming) tot € 1,2 ml. voor 2013 (de laatste jaarschijf). De raad wordt uitgenodigd om mee te denken over nieuwe kaders. In de raadsvergadering van 9 juli 2009 wordt het college gecomplimenteerd voor de snelle actie. De conclusie is dat de voorstellen van het college en de opvattingen van de raad daarbij voldoende zijn om als kader te kunnen dienen voor de samenstelling van de begroting 2010. In de begroting 2010 zijn de voorstellen van juli 2009 met enkele aanpassingen overgenomen. De eerste jaarschijf (2010) komt uit op een bezuiniging van 0,8 miljoen, de laatste (2014) op € 1,3 1
Vastgesteld in raadvergadering 3 juni 2009.
4
miljoen. In de toelichting stelt het college dat een ingreep in de personeelsformatie helaas toch onontkoombaar is, ondanks eerdere opmerkingen daarover. De realisatie van het opgevoerde bedrag zal moeten plaatsvinden door het niet invullen van vacatures, het verschuiven en combineren van taken, verdergaande automatisering e.d. De maatregelen van de begroting 2010 resulteren voor de periode 2010‐ 2012 in incidentele overschotten tot een bedrag van in totaal € 1,3 miljoen, die benut kunnen worden voor extra afschrijvingen op investeringen 2 . De hoofdmoot in de begroting 2011 Begin 2010 is een startnotitie opgesteld waarin een aantal bezuinigscenario’s werd opgenomen voor de periode 2011‐ 2016. Op basis daarvan is vervolgens een kernteam bezuinigingen in het leven geroepen. Dit team heeft in de organisatie de opdracht uitgezet om per afdeling met voorstellen te komen, die in totaal 20 % bezuiniging opleveren. De vraag was: wat gebeurt er als we 20 % moeten inleveren. In het team hebben zitting het hoofd bedrijfsvoering, het hoofd financiën, de controller en een financieel adviseur. De lijst met voorstellen van de organisatie is verdeeld in: mogelijk, minder wenselijk en niet acceptabel. Uit de interne stukken van het kernteam blijkt dat op ambtelijk niveau in april 2010 mogelijkheden zijn geïnventariseerd tot een bedrag van € 3 miljoen. Dat was aanzienlijk meer dan het op dat moment volgens schattingen nodig zou zijn. Voor deze aanpak is gekozen op basis van de volgende overwegingen: • Er moet rekening worden gehouden met de wens van de raad om keuzes te maken; • Er moet ruimte zijn voor nieuwe beleidsvoorstellen vanuit het coalitieakkoord; • Er moet ruimte zijn in verband met mogelijke tegenvallers en eventueel noodzakelijke extra bezuinigingen. Aan het bedrag van € 3,0 miljoen van mogelijke bezuinigingen, is nog in totaal tot € 0,5 miljoen aan “minder wenselijk” toegevoegd, alsmede tot € 0,25 miljoen aan “niet‐acceptabel”. Het college heeft deze voorstellen onder dankzegging aan de ambtelijke organisatie voor kennisgeving aangenomen. De lijst is ingebracht in de coalitieonderhandelingen. Hieruit resulteerde een bezuinigingsopdracht in het coalitieakkoord, die oploopt naar € 2 miljoen in 2014. Verder is in het coalitieakkoord vastgelegd: • • • •
Samenwerking met inwoners neemt een zeer prominente plaats in; Niet bezuinigen op onderhoudsbudgetten wegen en groen (met verstand bezuinigen); Voorlopig een streep door grote dure projecten (MFC en rondwegen); OZB niet omhoog, behalve als er meer dan 2 miljoen bezuinigd moet worden.
Vervolg In de kadernota 2011 ‐2014 is uitgegaan van de bezuinigingsopdracht van het coalitieakkoord. De raad wordt uitgenodigd zijn visie te geven over de beleidsontwikkelingen en waar mogelijk zijn 2
Notitie ten behoeve van raadsvergadering van 9 juli 2009, agendapunt 9.
5
doelen Smart te formuleren. De nota is op 25 mei 2010 behandeld in de commissie middelen waarna een herziene versie op 17 juni daaropvolgend werd aangenomen door de raad. In de kadernota 2011 – 2014 wordt ook al een doorkijk gemaakt naar 2015 en wel omdat wordt verwacht dat in dat jaar verdere bezuinigingen nodig zijn. Uitgaande van een pakket aan bezuinigingen en dekkingsmiddelen dat oploopt tot 2,7 miljoen in 2015, zijn nog incidentele bijdragen uit de algemene reserve nodig tot een bedrag van in totaal € 0,95 miljoen om de begroting vanaf 2013 tot en met 2015 sluitend te krijgen. De voorstellen van de kadernota zijn in de raad aangenomen, waarna verwerking volgde in de begroting 2011. In de begroting 2011 zijn de “minder wenselijke” en “niet acceptabele” bezuinigingsvoorstellen niet verwerkt. Het college houdt deze achter de hand voor verdere bezuinigingen. Daarnaast houdt het college de algemene reserve achter de hand om lastenverzwaring en verdere bezuiniging te voorkomen. Het college wijst er wel op dat dit op enig moment niet meer zal kunnen. De kadernota 2012 ‐2015 vermeldt dat de daling van de uitkering uit het gemeentefonds lager uit lijkt te vallen. Aan de andere kant hangt er nog een aantal zaken boven de markt. Daarom wil het college vasthouden aan het bezuinigingspakket van de begroting 2011. In het coalitieakkoord is afgesproken, bij een positieve begrotingsuitkomst de ene helft daarvan toe te voegen aan de algemene reserve en de andere helft in te zetten voor nieuw beleid. Het college heeft in de kadernota voorgesteld het akkoord op dit onderdeel aan te passen en een eventueel begrotingsoverschot toe te voegen aan de algemene reserve. De raad is hiermee akkoord gegaan. In de begroting 2012 is te zien dat de bezuinigingsopdracht voor 2011 geheel is gerealiseerd. Er worden geen verdere bezuinigingsvoorstellen gedaan. In dit verband verdient vermelding dat de raad maandelijks het Meerjarenperspectief Putten ontvangt, zodat deze de mogelijkheid heeft negatieve ontwikkelingen in de meerjarenraming tijdig bij te stellen en een aangepast beleid te voeren. De organisatie van het proces Er is aan het begin van het bezuinigingsproces niet expliciet over een rolverdeling gesproken tussen college, MT en kernteam. Voorafgaande aan de werkzaamheden van het kernteam is er wel een opdrachtformulering samengesteld voor het kernteam. Daarnaast zijn binnen het kernteam werkafspraken gemaakt. De wethouder Financiën schuift af en toe aan. Het is duidelijk dat een opdracht gerealiseerd moet worden. In de gesprekken is onderstreept dat de lijnen in Putten kort zijn, waardoor snel handelen mogelijk is. In 2010 is de hoofdmoot op tafel gebracht. De uitkomsten van deze operatie zijn verwerkt in de programmabegroting 2011‐2014. De begroting van 2012 is redelijk eenvoudig tot stand gekomen. Omdat in 2010 is ingezet op 20 % bezuiniging valt het voor 2012 mee. Het Rijk is immers van de 20 % afgestapt. Voor de indiening van bezuinigingsvoorstellen door de afdelingen aan het kernteam zijn formulieren ontworpen. Deze aangeleverde informatie is op de gebruikelijke wijze door de afdeling financiën getoetst aan wettelijke regels en interne spelregels. In het kader van de bezuinigingen zijn geen specifieke toetsingskaders vastgesteld. De bevindingen van de toetsen zijn niet afzonderlijk vastgelegd. Het vooraf in beeld brengen van effecten van bezuinigingen is naar ons werd meegedeeld lastig geweest. De daarover in de formulieren gestelde vraag leverde niet altijd even goede informatie op,
6
maar dat wordt als onvermijdelijk beschouwd. Er zijn door het kernteam vooraf geen handreikingen meegegeven die bij het bedenken van effecten zouden kunnen helpen. In de gesprekken die we voerden hebben we specifiek gevraagd naar de onderbouwingen van de bezuinigingen op personeel. Het bleek dat wordt ingezet op het natuurlijk verloop. Er is een geconditioneerde vacaturestop (niet invullen, tenzij), waarbij naar creatieve oplossingen wordt gezocht. Op de momenten dat zich een mutatie voordoet wordt bekeken of de gevolgen van personele maatregelen in beeld zijn. Gevolgen voor de langere termijn zijn niet in kaart gebracht. De aanname is dat men de problemen de baas kan. Tot slot maken we nog een opmerking over het betrekken van de burgers bij de bezuinigingen. Hiertoe bestond zoals ons werd meegedeeld tot nu toe weinig noodzaak, omdat er nog nauwelijks sprake was van gevolgen voor de dienstverlening en het voorzieningenniveau. Vooruitlopend op eventuele toekomstige ontwikkelingen wordt in subsidiebeschikkingen inmiddels op de mogelijkheid van bezuinigingen in 2013 en 2014 gewezen.
7
3. Het bezuinigingspakket We beschrijven in dit hoofdstuk de samenstelling van het bezuinigingspakket. Lucht uit de begroting In het gecombineerde pakket van dekkingsvoorstellen en ombuigingen dat het College in juli 2009 aan de raad heeft voorgelegd zijn belastingmaatregelen opgenomen tot een bedrag van € 70.000. Dit betreft hogere inkomsten. Daarnaast wordt verlaging van uitgaven voorgesteld van in totaal ruim € 1,1 miljoen , verdeeld naar verlaging van exploitatie‐uitgaven (€ 663.000) en overige beleidsmaatregelen ( € 464.000) 3 Tot de voorstellen behoort een verlaging van de personele uitgaven van € 200.000 ( deze is in de begroting omschreven als “vacatures” personeel). In de gesprekken die wij voerden werd uiteengezet dat de voorstellen van 2009 vooral te maken hadden met “lucht”, die nog in de begroting zat. Dit betrof bijvoorbeeld de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 4 . Omdat het vooral om opschonen van de begroting ging, was het moeilijk om dekkingsvoorstellen en “echte” bezuinigingen van elkaar te onderscheiden. Concretisering coalitieakkoord Het pakket dat met de begroting 2011 werd vastgesteld bevat opnieuw een post voor personeel, ditmaal tot een bedrag van € 250.000. Daaraan is toegevoegd een post van € 200.000 als taakstelling efficiencywinst. Verder blijkt uit het pakket van 2011 dat voor de jaren 2013 en 2014 resp. € 0,3 en € 0,7 miljoen uit de algemene reserve wordt ingezet om een resterend tekort af te dekken. In toelichting staat dat op langere termijn structurele maatregelen genomen moeten worden om de begroting structureel in evenwicht te brengen, tenzij de economische groei voor de gemeente tot voldoende meevallers leidt. Andere omvangrijke posten uit het pakket van 2011 zijn 5 : • Andere invulling MFC: € 500.000 • Versobering subsidiebeleid: € 150.000 • Gezamenlijke inkoop: € 150.000 De raad heeft aan de accountant een second opinion over het bezuinigingspakket 2011 gevraagd. De accountant merkt op dat er weinig bezuinigingen zijn die consequenties hebben voor de beleidsinhoud. Er worden aanzienlijke voorstellen gedaan tot bezuiniging op personeel en bedrijfsvoering. Hierop aansluitend doet hij een aantal suggesties voor inhoudelijke bezuinigingen. 3
Dit betreft de bedragen van het laatste jaar van de meerjarenraming.
4
In de begroting was een bedrag opgenomen dat overeenstemt met de desbetreffende berekeningsgrondslag in de algemene uitkering uit het gemeentefonds, terwijl daarvan in de praktijk aan het eind van het jaar geld overbleef.
5
Dit betreft het laatste jaar van de meerjarenbegroting.
8
4. De realisatie Realisatie in geld In de begroting 2012 is een overzicht opgenomen van nog te realiseren bezuinigingen uit het pakket van 2011. De rest van dit pakket is afgeboekt op de desbetreffende budgetten voor 2011 en komt derhalve tot uitdrukking in een lager bedrag voor bestaand beleid 2012. Het blijkt dat de taakstelling voor personeel en efficiency voor een groot deel is ingevuld (er resteert in 2012 een bedrag van € 16.000, oplopend naar € 163.000 in 2015). In totaal, dat wil zeggen voor alle taakstellingen samen (dus inclusief bijvoorbeeld een taakstelling van € 150.000 voor subsidies) moet voor het jaar 2012 nog tot een bedrag ingevuld worden van € 59.000. Dat bedrag loopt op tot € 459.000 in 2015. De te bezuinigen posten worden in de begrotingsadministratie als negatieve uitgaaframing geboekt. Ze vormen dan een taakstellende minpost. Als ze concreet zijn gemaakt worden ze in mindering gebracht op het desbetreffende budget, waarna aan het eind van de budgetcyclus in de rekening wordt nagekeken of de verlaging van het budget zijn vertaalslag heeft gekregen in lagere lasten. Op deze wijze is in de jaarrekening vastgesteld dat de bezuinigingen van 2010 geheel gerealiseerd zijn. De komende jaren zal deze procedure worden herhaald. Het kernteam volgt de realisatie van de bezuinigingen maandelijks. De rapportages die het team maakt zijn beknopt en roepen het beeld op van een degelijke en zakelijke aanpak. Uit de interne rapportage van augustus 2011 blijkt dat op dat moment de jaarschijf 2011 volledig is gerealiseerd. Gevolgen De gevolgen voor de organisatie van de bezuinigingen op personeel zijn volgens onze gesprekspartners tot nu toe redelijk beperkt gebleven, waarbij hier en daar wel knelpunten optreden. Wel werd aangetekend dat bij bezuinigen op personeel de overhead niet in de taakstelling wordt meegerekend. Omdat daarop niet zo makkelijk te bezuinigen is ( denk bijvoorbeeld aan huisvesting, bestaat de bezuiniging uitsluitend uit salariskosten, waardoor een opwaartse druk op het uurtarief ontstaat. Op dit moment kan dit nog wel, maar dat kan een keer opbreken, zo is de opvatting. Over het geheel genomen is het beeld uit de gesprekken dat van de bezuinigingen tot nu toe noch intern, noch extern grote gevolgen worden verwacht. Met betrekking tot het thema “samenwerking” met andere gemeenten zijn de verwachtingen bijgesteld. Het zoeken naar samenwerking is begonnen o.m. vanuit bezuinigingsoogmerk, zoals blijkt uit de toelichting op de te treffen efficiencymaatregelen in de begroting 2011‐2014 (besparing € 200.000,‐‐ in 2014). Maar de vraag is opgekomen of samenwerking wel goedkoper is, met name vanwege de eenvoud en de korte lijnen bij eigen uitvoering. In de begroting is “samenwerking” daarom niet meer apart benoemd maar onder de post “efficiency” opgenomen. Verder bleek dat het nu nog niet eenvoudig is aan te geven waar nu precies de efficiency winst te halen is. In feite bestaat deze winst tot nu toe uit de optelsom van een aantal creatieve oplossingen bij herschikking van taken. In onze gesprekken is aangegeven dat best meer specifieke aandacht voor efficiency mogelijk is, maar ook, dat een zekere inefficiency soms onontkoombaar is (het is bijvoorbeeld niet mogelijk 9
iemand die op een eenmanspost zit voor 0,3 fte naar huis te sturen en schuiven met taken is ook niet altijd mogelijk). Aan de andere kant wordt gewezen op het voordeel van een kleine organisatie met korte lijnen, gekoppeld aan een pragmatische instelling waardoor geen dikke rapporten gemaakt behoeven te worden. Daaraan werd toegevoegd dat de efficiency van een kleine organisatie moeilijk te onderbouwen is. Tenslotte is erop gewezen dat nieuw personeel in principe niet meer bij de gemeente in dienst komt en dus niet meer de ambtenarenstatus heeft (de zgn. pay‐roll constructie). Men wordt maximaal drie maal tijdelijk voor een jaar aangesteld bij een bedrijf waarbij de gemeente inleent, waarna een vaste aanstelling kan volgen. Argument hierbij is dat zonder problemen afscheid genomen kan worden van personeel als dat moet, vanwege de bezuinigingen. De vraag werd opgeworpen of de gemeente op deze wijze wel de goede mensen kan binnenhalen. Er wordt een gevaar gezien dat deze werkwijze op den duur tot een zwakkere organisatie leidt.
10
5. De kwaliteit van de begroting Totaalbeeld Wij hebben geprobeerd een totaalbeeld te krijgen van de begroting, de kadernota en de vier‐ en achtmaandsrapportage, inclusief de daaraan gekoppelde stukken. Onze algemene indruk is positief: de stukken zijn zelfstandig goed toegankelijk en leesbaar, de taal is helder (geen onnodige vaktermen) en de informatievoorziening is consistent. De financieel technische onderbouwing getuigt van zorgvuldigheid. Sterke punten in de opzet van de begroting vinden wij: • • •
De vermelding in elk programma van ontwikkelingen en knelpunten; De apart opgenomen beleidsinhoudelijke thema’s die dwars door de begroting heen lopen, naast de paragrafen; Het inzicht dat wordt gegeven in de beïnvloedbaarheid van de uitgaven.
Wij hebben de begrotingen ingezien voor de jaren 2010, 2011 en 2012. In elk van deze begrotingen is een overzicht opgenomen van beïnvloedbare uitgaven, waarin onderscheid wordt gemaakt in korte termijn, middellange termijn en lange termijn. Ook van kostensoorten, zoals apparaatskosten en subsidies wordt op deze wijze jaarlijks de beïnvloedbaarheid aangegeven. Weergave van bezuinigingen Ons positieve beeld laat onverlet dat het moeite kost om de totstandkoming en de realisatie van de bezuinigingen aan de hand van de stukken goed te overzien. Dit komt omdat eenmaal gerealiseerde posten “verdwijnen” in bestaand beleid. Wij denken dat het de afwegingen ten goede komt als in de volgende begroting een historisch overzicht van het verloop van alle bezuinigingen vanaf 2009 wordt opgenomen. Inzicht in eerdere bezuinigingen, inclusief de realisatie daarvan, maakt het in onze ogen gemakkelijker om nieuwe keuzes te maken. Daarbij is in toenemende mate van belang dat diepergaand inzicht wordt gegeven in de gevolgen van de bezuinigingen voor de interne organisatie. De paragraaf bedrijfsvoering is een geschikte plek om de historie en de verwachte gevolgen van de bezuinigingen jaarlijks expliciet aan de orde te stellen. Indicatoren voor doelen en resultaten In de begroting 2011 is verder vorm gegeven aan de invulling van de programma’s van de begroting. Voor een aantal programma’s zijn indicatoren ontwikkeld en er is geprobeerd explicieter aan te geven “wat we willen bereiken” en “wat we gaan doen”. Dit wordt als een leerproces gezien. In de begroting 2012 deelt het college mee dat een verdere uitbouw van de duale begroting in verband met de bezuiniging op personeel geen prioriteit heeft. Wij merken hierbij op dat dit ten tijde van de voorbereiding van de begroting niet aan de raad is meegedeeld. Overigens willen we hierbij opmerken dat het opnemen in de programma’s van indicatoren voor resultaten en effecten alleen maar zin heeft, als zowel de raad als het college en de organisatie daadwerkelijk met deze informatie iets doen, dat wil zeggen ervan proberen te leren, zodat er beter gestuurd kan worden. Discussie op bestuurlijk niveau over het nut van indicatoren vindt wel plaats, maar levert doorgaans weinig op. Helaas is het geen zeldzaamheid in gemeenteland, dat indicatoren 11
op het niveau van het bestuur niet worden benut, ondanks dat het belang ervan met regelmaat wordt onderstreept. Investeringen In bijlage 3 bij de begroting is het investeringsplan opgenomen. Dit plan bevat cijfers, die niet verder worden toegelicht. Vragen die daarbij op komen zijn: wat zeggen deze cijfers, wat zijn de ontwikkelingen ten opzichte van het vorig begrotingsjaar, waar zit mogelijk financiële ruimte, in hoeverre valt er op deze cijfers te sturen, waar zitten risico’s. Het verdient naar onze mening aanbeveling bij dit soort vragen stil te staan. Wel worden voor nieuwe investeringen boven de € 100.000 aparte voorstellen bij de raad ingediend. Nieuwe investeringen beneden de € 100.000 worden bij het programma toegelicht. Vervangingsinvesteringen worden niet nader toegelicht.
12
6. Beelden uit gesprekken Wij geven hier nog enkele in onze ogen interessante opmerkingen weer die wij ontlenen aan de gesprekken die wij voerden: • De raad nog meer betrekken bij bezuinigingsmaatregelen en keuzes laten maken in de output van de organisatie. • Het is de macht die spreekt. Dat maakt het makkelijk. Zaken die eerder moeilijk waren kunnen nu wel. • We hadden een zachte lijn die inhield dat het personeel met voorstellen kon komen en een harde lijn die inhield dat er geschrapt werd “omdat het moet”. • Het totale bezuinigingsproces verloopt in rust. Putten hoeft niet rigoureus in te grijpen. • Het was tot nu toe vooral opschonen, schrappen in posten waarop we overhielden • Op dit moment is een bezuiniging op fte’s in verband met grondbeleid niet aan de orde. • Invullen van efficiency taak is lastige zaak. • Wij denken dat we als gemeente goedkoop kunnen werken omdat we klein zijn • Samenwerking moet gebeuren tussen partijen waar het goed loopt, met als doel nog beter te gaan werken. Bezuinigen als doel van samenwerking gaat niet lukken • Ambtenaren moeten dynamischer worden, leren meer uit de markt te halen. • Er is niet al te veel tijd beschikbaar om in de begroting betere indicatoren op te nemen voor resultaten en effecten.
13
7. Bijeenkomst met raadsleden Wij hebben een korte enquête onder raadsleden uitgezet, met als doel te weten te komen hoe raadsleden denken over de informatie die zij krijgen in het kader van de budgetcyclus. De enquête omvat 11 stellingen, die alle positief zijn geformuleerd, bijvoorbeeld: de bezuinigingsvoorstellen die het college aan ons heeft voorgelegd zijn goed onderbouwd. De stellingen zijn toegespitst op de bezuinigingen 6 . Er konden vier reacties worden gegeven: zeer oneens, oneens, eens en zeer eens. Totaalbeeld Wij hebben vijf ingevulde enquêtes terugontvangen. Als aan de uitkomsten een cijfer wordt toegekend van 1 (zeer oneens) tot 4 (zeer eens) resulteert een totaalwaardering van 2,6. Aan de volgende vragen zijn de drie hoogste waarderingen toegekend: • In de begroting wordt goed uitgelegd hoe de gemeente er financieel voor staat (2,8); • Het College heeft ons op tijd bij het bezuinigingsproces betrokken (2,8); • Over mijn eigen rol in het bezuinigingsproces ben ik tevreden (2,8). De drie laagste waarderingen werden toegekend aan de stellingen: • Over de feitelijke realisatie van de bezuinigingen krijg ik in de begrotingsstukken voldoende informatie (2,3); • De voorstellen voor nieuw beleid die het college in de voorjaarsnota en/of begroting opneemt zijn goed onderbouwd (2,5); • De gevolgen van de bezuinigingen voor het functioneren van de ambtelijke organisatie zijn door het college van tevoren goed uiteengezet (2,5). Suggesties Aan de enquête was de mogelijkheid gekoppeld om verbetersuggesties te doen. De suggestie is gedaan om van de begroting een leesbare populaire versie uit te geven. Verder is opgemerkt dat het lastig is om het formulier in te vullen omdat de bezuinigingstaakstelling tijdens het formatieproces is ingevuld. De opzet van de begroting vond deze respondent wat onoverzichtelijk. Een andere suggestie betreft vroegtijdig en transparant communiceren tussen college en raad. Deze suggestie werd gedaan op vanwege de behoefte om meer inzicht te krijgen in de stand van budgetten. In een bijeenkomst met raadsleden is over de uitkomsten van de enquête van gedachten gewisseld. Vijf raadsleden/ fractievolgers waren daarbij aanwezig. De volgende opmerkingen kwamen naar voren: • Voor niet financieel deskundigen is de uitleg over de financiële situatie moeilijk te volgen;
6
De vragen zijn bijgevoegd als bijlage 2.
14
• Het bezuinigingspakket maakte deel uit van het college‐akkoord en was dus door de coalitiepartijen al behoorlijk dichtgetimmerd; • Enkele jaren geleden is door het college aangegeven dat de situatie bij de bouwgrondexploitatie mede de noodzaak van bezuinigingen bepaalt. Deze argumentatie is later verdwenen, maar het is niet duidelijk waarom. Op dit punt is behoefte aan een betere, meer actieve uitleg over de financiële positie; • Wij hebben onvoldoende inzicht in hoogte en uitputting van investeringskredieten; • Op subsidies wordt in het kader van de bezuinigingen een generieke korting toegepast, terwijl aan de andere kant weer extra subsidie wordt toegekend; • Als er weinig bouwvergunningen worden afgegeven, is er bij dat organisatie‐onderdeel weinig werk. Het is niet duidelijk hoe in dit soort gevallen binnen de gemeentelijk organisatie wordt gehandeld. Wordt de organisatie voldoende aan de omvang van het werk aangepast? ; • Bij sommige bezuinigingen zit een adder onder het gras. Lagere leges voor vergunningen houdt in dat de gemeente minder kosten gaat maken. Maar dat kan ook betekenen dat de burger zelf kosten moet maken om zijn aanvraag in te kunnen dienen; • Er is behoefte aan meer informatie over de feitelijke realisatie van de bezuinigingen. Aan het eind van de bijeenkomst is nog de vraag gesteld aan welke veranderingen of verbeteringen het grootste belang werd gehecht. Naar aanleiding daarvan is gewezen op overschrijdingen op investeringskredieten. Er bestaat behoefte aan afzonderlijke rapportage over grote projecten en aan overleg op momenten dat er nog iets te beslissen valt. Verder wordt het belangrijk gevonden dat raadsleden via moderne media in het financiële systeem kunnen kijken.
15
8. Punten om bij stil te staan Wij vermelden hier een aantal in onze ogen sterke en minder sterke punten die wij in ons onderzoek tegenkwamen. Vervolgens formuleren wij een aantal punten waarvan wij denken dat het de moeite waard is om er bij stil te staan. Wij beogen hiermee een bijdragen te leveren aan de optimalisering van het proces van bezuinigingen en aan de kwaliteit van de begroting. sterke punten • Eind 2008‐begin 2009 is snel op de noodzaak tot bezuinigingen gereageerd; • De bezuinigingsmaatregelen zijn tot stand gekomen op basis van een aantal in het coalitieakkoord duidelijk geformuleerde beginselen; • Het door de organisatie samengestelde bezuinigingspakket bood het bestuur ruimte om keuzes te maken; • In de begroting is een overzicht opgenomen dat goed inzicht geeft in de beïnvloedbaarheid van de lasten; • De raad ontvangt maandelijks een geactualiseerde meerjarenraming; • De realisatie van de bezuinigingen wordt door de organisatie maandelijks beoordeeld. minder sterke punten • In de begroting is nog maar een beperkt aantal indicatoren opgenomen. De relatie tussen middelen, resultaten en effecten is daarmee voor de raad nog weinig inzichtelijk. Het college heeft bij dit onderwerp geen prioriteit gelegd; • Het overzicht van investeringen bevat alleen cijfers. Omdat een toelichting ontbreekt heeft deze bijlage weinig informatieve waarde. • Het onderscheid tussen bezuinigingsvoorstellen en dekkingsvoorstellen is niet scherp. Omdat bovendien verhoging van inkomsten als bezuiniging wordt aangemerkt, evenals posten die het karakter hebben van opschonen van de begroting, is het moeilijk om inzicht te krijgen in het geheel van de feitelijke bezuinigingen; • In de begroting ontbreekt een overzicht dat inzicht geeft in de historie van de bezuinigingen. Een dergelijk overzicht is voor de raad van belang om het verloop van de bezuinigingen goed te kunnen volgen. overwegingen • Belangrijk is eerst een strategische visie op de bezuinigingen vast te stellen en dit kader vervolgens te gebruiken bij de uitwerking. • Blijkbaar levert het tot nu toe niet veel problemen op om tot inlevering van een aantal formatieplaatsen te komen. Betekent dit dat er zonder bezuinigingsnoodzaak na verloop van tijd als een soort automatisme een bepaalde overbezetting insluipt ? • Blijkbaar zit er lucht in de begroting, die het mogelijk maakt “bezuinigingen” door te voeren, die in feite uitsluitend aanpassingen van ramingen inhouden en geen gevolgen hebben voor de kwaliteit van de dienstverlening of het voorzieningenniveau. Betekent dit dat het ook zonder de noodzaak 16
van een bezuinigingsproces belangrijk is om op gezette tijden de begroting grondig op te schonen? • De gevolgen van getroffen maatregelen ter vermindering van de personeelsformatie voor de langere termijn zijn niet systematisch in beeld. Hetzelfde geldt voor het besluit om in beginsel geen vast personeel meer in dienst te nemen. Het lijkt ons van belang de personele gevolgen van de bezuinigingen scherper in het oog te gaan houden, omdat anders het gevaar aanwezig is dat de balans tussen taken en capaciteit (kwantitatief en/of kwalitatief) verloren gaat. • De criteria op grond waarvan bezuinigingen worden getoetst zijn niet zo specifiek geformuleerd en de overwegingen op grond waarvan voorstellen worden aanvaard, dan wel afgewezen, worden niet systematisch vastgelegd. Om van bezuinigen te leren is het wellicht zinvol over het toetsingsproces meer gegevens te registreren; • Het verdient aanbeveling om de gevolgen van bezuinigingen in de programmasfeer waar het “grote” onderwerpen betreft centraal te verzamelen en te beoordelen. • Er is aan het begin van het bezuinigingsproces vrij gemakkelijk verondersteld dat samenwerking financiële voordelen oplevert. Welke conclusie moet hieruit worden getrokken?
17
9. Rode draad uit de rapporten per gemeente De Rekenkamercommissies Elburg, Nunspeet, Oldebroek, Putten hebben de kwaliteit van de programmabegrotingen onderzocht. Wij beogen met dit onderzoek inzicht te geven in: • •
De kwaliteit van de informatie die de raad krijgt om zijn budgetrecht in te vullen: is deze voldoende en juist met het oog op een goede invulling van het budgetrecht? De kwaliteit van het eindproduct van het begrotingsproces, de begroting: voldoet deze als instrument om het budgetrecht in te vullen?
Wij hebben in ons onderzoek de bezuinigingen centraal gesteld, omdat dit thema voor de komende jaren van groot belang is. Wij hebben ons op zowel het proces als de inhoud van de begroting gericht. Het betreft een kort onderzoek. De onderwerpen die bij de gekozen opzet niet zijn onderzocht, zijn: • De betrouwbaarheid van de informatie in de begroting over de financiële situatie en de risico’s. • De berekening van de omvang van de bezuinigingen in relatie tot de financiële positie en de risico’s. Voor elk van de vier gemeenten hebben wij een rapport uitgebracht. Door de globale aard van het onderzoek eindigt elk rapport met “punten om bij stil te staan” en dus niet met ‘harde’ conclusies . In deze 'rode draad' notitie vatten wij de punten samen die we voor elk van de gemeenten interessant achten. Proces 1. Het bezuinigingsproces is in elk van de vier gemeenten voortvarend aangepakt. De lasten en baten zijn voor 2015 (nagenoeg) in evenwicht gebracht. Tot nu toe heeft dat nog nergens tot grote problemen geleid. Daar staat tegenover dat in de bezuinigingen nog onzekerheden zitten. In dat opzicht heeft elke gemeente zijn eigen verhaal . 2. Alle vier gemeenten hebben aan het begin van het bezuinigingsproces uitgangspunten geformuleerd. Het is over het geheel genomen echter moeilijk om waar te nemen in hoeverre volgens deze beginselen is gewerkt. Wij adviseren om op gezette tijden expliciet bij de gekozen uitgangspunten stil te staan. 3. De ene gemeente kiest bij het bezuinigingsproces voor een pragmatische aanpak, in de zin dat zonder al te veel theorie en procedures op basis van kennis en ervaring de nodige keuzes worden gemaakt. De andere gemeente kiest voor een meer methodische benadering, in de zin dat gewerkt wordt op basis van een welomschreven project, met een afgewogen begrippenkader, uitgeschreven procedures, standaardrapportages en uniforme documentatie. Onze indruk is dat de noodzaak van een meer methodische benadering groter is naarmate de bezuinigingen meer ingrijpend worden en de financiële speelruimte krapper is. 4. De realisatie van de bezuinigingen wordt uiteenlopend aangepakt. Wij hebben zowel een werkwijze van onderaf aangetroffen, met brede betrokkenheid van diverse partijen, als een werkwijze van bovenaf, met weinig betrokkenheid van anderen.
18
Op dit moment is het nog niet goed mogelijk om te zeggen of de ene aanpak beter is dan de andere. Het kan zo zijn dat de cultuur van de organisatie bepaalt wat de beste aanpak is. 5. De raad is op diverse wijzen bij het begrotings‐ en bezuinigingsproces betrokken. Per gemeente worden daar uiteenlopende vormen voor gekozen. Wij geven de raden in overweging op basis van onze rapporten nader bij hun betrokkenheid stil te staan. Met name is van belang het antwoord op de vraag: op welke momenten ontvangt de raad welke informatie en welke beslissingen neemt hij op grond daarvan? Inhoud 6. Het is werkelijk een heel gepuzzel om de bezuinigingspakketten te overzien en te volgen in de tijd. De realisatie is beter te volgen als wordt uitgegaan wordt van een vast begrippenkader. Daarin zouden minstens onderscheiden moeten worden: “Echte” bezuinigingen op apparaatskosten en programmakosten. Dit zijn bezuinigingen die daadwerkelijk tot verlaging van uitgaven (lasten) leiden en dus materieel zijn. “Lucht” in de begroting. Verhoging van inkomsten. Hoewel deze categorie strikt genomen geen bezuiniging is, komt het in de praktijk wel voor. Met het oog op een heldere besluitvorming achten wij het van belang dat verhoging van inkomsten afzonderlijk in beeld wordt gebracht. 7. Naarmate de bezuinigen beter worden gedefinieerd en gepresenteerd, komt de raad sterker in de positie om afwegingen te maken. In dit verband is het van belang om in de paragraaf bedrijfsvoering (of in een afzonderlijke paragraaf) zowel de historie van de bezuinigen te beschrijven, als een vooruitblik te geven op mogelijke toekomstige bezuinigingen. Het is zaak hierbij ook in te gaan op gevolgen en neveneffecten. 8. Personeelskosten vormen een belangrijke kostenpost, zodat bezuinigingen daarop als onvermijdelijk worden gezien. Begrijpelijk is dat men op korte termijn gebruik maakt van het middel van de “vacaturestop”‐ dus het niet vervullen van toevallig ontstane vacatures. Op de lange termijn is dat echter een risicovolle aanpak, omdat deze onvoldoende rekening houdt met de te verrichten taken (na bezuinigingskeuzes) en het daarvoor benodigde personeel. 9. In de begroting ontbreekt bij een aantal gemeenten informatie over het regulier beleid. Dit doet in onze ogen afbreuk aan de integrale afwegingsfunctie van de begroting en staat ook in bredere zin de uitoefening van het budgetrecht van de raad in de weg. Hetzelfde geldt voor het opnemen van één bedrag voor alle lasten respectievelijk baten van een programma. Verder tekenen wij aan dat een begroting de raad weinig sturingsmogelijkheden geeft als wel effecten worden genoemd, maar niet duidelijk wordt welke prestaties daartoe moeten worden geleverd. Tenslotte menen wij dat in enkele gevallen een betere toelichting op investeringen kan worden gegeven.
19
10.
Bestuurlijke reactie
(zie volgende pagina's)
20
gemeente
putten
Rekenkamercommissie Postbus 400 3880 AK PUTTEN
ganknr. 4464 88 24O KvK 08216960
Uw brief van / uw kenmerk
Zaaknummer:
Behandelend ambtenaar
Doorkiesnummer
I
ililt il]l lllll lllll lllll lllll llll llll
*247694*
Afdellng Onderwerp
Geachte heer/mevrouw,
Verzonden
rû
ÛEc
Ûn
Putten, l6 decembet 2011
Onderstaand treft u onze reactie aan met betrekking tot het rapport onderzoek kwaliteit begroting
Puntsgewijs zullen wij ingegaan op punt 8 (punten om bij stilte staan) van uw rapport met name voor wat betreft de minder sterke punten en op de overwegingen van uw rappoft. Minder sterke punten
ln het kader van de bezuinigingen is en wordt nog steeds ingeleverd op het personeel. Gekozen is om de organisatie op dit moment niet verder te belasten met de ontwikkeling van indicatoren. lmmers het gaat niet alleen om de ontwikkeling van indicatoren. Het gevolg is ook dat een en ander systematisch moet worden vastgelegd, bijgehouden en vervolgens ook worden verantwoord. Al met al een taakuitbreiding die voor ons niet de grootste prioriteit heeft, vanwege ontbrekende capaciteit. De constatering klopt dat er weinig toelichting vermeldt staat bij de meerjaren investeringsplanning bij de programma's. De raad heeft in de financiële verordening bepaald hoe met de investeringen wordt omgegaan. Een en ander is toegelicht in de programmabegroting 2012 op
pagina 7. Een verdere verbetering van de informatievoorziening op dit terrein afgestemd op de personele capaciteit zal worden overwogen. Hoewel inkomstenverhogingen, het opschonen van de begroting e.d. opgenomen zijn onder het
dekkingsplan om de programmabegroting sluitend te krijgen onderschrijven wij de stelling niet
dat het lastig zou zijn om inzicht te verkrijgen in het geheel van de feitelijke bezuinigingen. De feitelijke bezuinigingen, zoals bezuinigingen op het personeel, efficiencymaatregelen en inkoop worden nauwlettend door het kernteam bezuinigingen gevolgd en op gezette tijden aan de raad gerapporteerd. Het zou technisch mogelijk zijn om elk jaar opnieuw in de begroting te laten zien wat er in het
verleden is bezuinigd op de in de vorige begrotingen opgenomen posten van het dekkingsplan. B.v. elk jaar opnieuw wordt aangegeven dat er in het verleden bezuinigd is (dan wel ramingen
zijn ingetrokken/verlaagd) op b.v. verharding zandwegen, WMO, nieuwe brandweergarage, MFC, bestemmingsplannen etc. etc. Het vasthouden van dergeltjke informatie is mogelijk maar kan tot meer onduidelijkheden, vragen etc. leiden dan dat het informatief zou zijn. Bij de jaarrekeningen in de verschillende jaren wordt aangegeven dat de voorziene bezuinigingen zijn gerealiseerd (ramingen verlaagd) en daarmee komen ze niet meer terug. Uiteraard
worden bezuinigingsposten die nog niet (volledig)zijn gerealiseerd op de voet gevolgd, zoals bezuinigingen op personeel etc. De raad wordt hierover op gezette tijden bij de kadernota, begroting en jaarrekening geïnformeerd. Overweqinqen Het vaststellen van een strategische visie op de bezuinigingen is wellicht een optie voor een
mogelijke toekomstige bezuinigingsronde. De vraagstelling met betrekking tot het feit dat er zonder bezuinigingsnoodzaak na verloop van
tijd als een soort automatisme er een bepaalde overbezetting insluipt moet ontkennend worden beantwoord. De bezuinigingen op personeel leiden soms tot knelpunten, waarvoor incidenteel een beroep kan worden gedaan op de reserve knelpunten personeel. Aangezien deze reserve inmiddels
volledig is opgesoupeerd zijn er geen mogelijkheden meer om knelpunten snel op te lossen. Daarnaast is het zo dat sommige werkzaamheden niet (meer) of anders worden gedaan en dat soms ook zaken blijven liggen en/of dat met een lager kwaliteitsniveau genoegen wordt genomen. De Rud is hier een mooi voorbeeld van. Bij de Rud wordt volstaan met een lager kwaliteitsniveau dan wettelijk is toegestaan. De risico's en de werkdruk nemen daardoor (onverantwoord) toe in een vergrijzende organisatie. Overigens is uit verschillende onderzoeken gebleken dat wij per '1.000 inwoners een laag aantal fte's hebben. Duidelijk is dat het ook zonder bezuinigingstaakstelling noodzakelijk is kritisch om te gaan met de ramingen in de begrotíng. Het is verstandig regelmatig de ramingen over een periode van bv. 5 jaar te toetsen aan de werkelijke uitgaven over deze 5 jaar. Deze toets heeft er toe geleid dat de ramingen van de exploitatie in 2010 met in totaal een bedrag van € 175.000,- naar beneden zijn bijgesteld zonder dat dit de dienstverlening onder druk zette. Opgemerkt wordt wel dat afgewacht moet worden of toekomstig gezien er nog een voordeel te behalen valt omdat al gedurende enkele jaren de ramingen niet altijd met inflatie worden verhoogd. Op advies van het audit-committee en door de raad geaccordeerd zal er een onderzoek worden uitgevoerd naar het personeelsbestand in relatie tot de kwaliteit van de processen. Uit dit on-
2van3
derzoek zal moeten blijken of de kwaliteit van onze producten nog wel aan redelijke kwaliteitseisen kan voldoen. Wellicht dat uit dit onderzoek ook duidelijk wordt wat de gevolgen op de langere termijn zijn van de vermindering van de personeelsformatie. De registratie van meer gegevens over het bezuinigingsproces vraagt om een verdere opschaling met daaraan verbonden meer personele capaciteit met alle consequenties van dien. "Grote" ondenrverpen waar in Putten op bezuinigd wordt betreft met name het personeel, efficiency en inkoop. Personeel en efficiency liggen in elkaars verlengde en worden qua financiële realisatie nadrukkelijk gevolgd door het kernteam bezuinigingen. De raad wordt hierover regelmatig geïnformeerd zoals hiervoor aangegeven. De effecten van deze bezuinigingstaakstelling worden bij het niet meer invullen van vacatures door de afdelingshoofden in beeld gebracht en betekent inderdaad dat sommige zaken niet meer worden uitgevoerd of in beperkte mate (het hoogst noodzakelijke).. Getracht wordt de dienstverlening naar de burger zoveel mogelijk in stand te houden. Toekomstig gezien valt echter niet uit te sluiten dat ook hier aan getornd gaat worden. De veronderstelling dat samenwerking (schaalvergroting) tot efficiencyvoordelen zou leiden,
naast de andere elementen als minder kwetsbaar en kwaliteitsverbetering, is vanuit bedrijfseconomisch opzicht niet zo vreemd en zuiver rekenkundig zal dat kloppen. Maar als blijkt dat je nu zaken op een te laag kwaliteitsniveau uitvoert en de huidige bezetting minimaal is kan het
omgekeerde etfect zich voordoen. Het kan tot gevolg hebben dat je in een níeuwe organisatie meer fte's nodig hebt om een kwaliteitsverbetering van je producten (Rud) te bereiken en de kwetsbaarheid te verminderen waardoor het omgekeerde effect zich voordoet. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de behandelend ambtenaar
Hoogachtend ers van Putten,
burge
,mr
H. A.
burgemeester
L
3van3
11.
Nawoord rekenkamercommissie
Wij zeggen het college hartelijk dank voor de ontvangen bestuurlijke reactie op ons rapport. Op enkele punten geeft dit ons aanleiding nog nader te reageren. Wij vinden het jammer dat het college het opnemen en bijhouden van indicatoren in de begroting in het licht van de krappe personele formatie geen hoge prioriteit wil geven. Ons inziens wordt hiermee een mogelijkheid om het budgetrecht van de raad te versterken onbenut gelaten. Het college deelt onze stelling niet dat het lastig is om inzicht te krijgen in het geheel van de feitelijke bezuinigingen, dit als gevolg van het niet scherp onderscheiden van bezuinigings‐ en dekkingsvoorstellen. Wij blijven van mening dat het voor de raad bij het bespreken en vaststellen van de begroting wel van belang is dat er een helder onderscheid wordt gemaakt tussen ‘lucht’ uit de begroting halen en bezuinigingsvoorstellen c.q. dekkingsvoorstellen. Het college is verder voorzichtig met betrekking tot de noodzaak van een strategische visie op de bezuinigingen. Wij zijn van oordeel dat het opstellen van zo een visie de positie van de raad in zijn kaderstellende rol versterkt wordt, zeker nu de tijd dat de begroting nog vrij gemakkelijk sluitend kon worden gemaakt voorbij lijkt te zijn en er dus meer ingrijpende maatregelen nodig zijn. Verder stipuleert het college in zijn reactie op meerdere plaatsen dat de grenzen van de personele capaciteit zijn bereikt en dat bij verder vermindering van deze capaciteit er zaken moeten blijven liggen en/of met een lager kwaliteitsniveau genoegen moet worden genomen. Op zich begrijpen wij deze reactie, maar het bevreemdt ons nogal dat deze opvatting wordt geïllustreerd met het voorbeeld van de RUD, waarbij wordt volstaan met een lager kwaliteitsniveau dan wettelijk is toegestaan. Tenslotte geven wij de raad in overweging het college te verzoeken om in de aanbiedingsbrief bij de begroting 2013 concreet aan te geven wat er met de in ons rapport vermelde verbetersuggesties is gedaan.
24
Bijlage 1 Opzet en normenkader Ons onderzoek richt zich op de begroting van de gemeenten Elburg, Nunspeet, Oldebroek en Putten. Hierna geven wij in het kort aan hoe wij ons onderzoek hebben aangepakt en welke normen wij hanteerden. Onze invalshoek is dat wij met ons onderzoek de raad willen ondersteunen in zijn rol als budgethouder.
De rol van de raad De rol van raad als budgethouder houdt in: • Financieel evenwicht bewaken • Autoriseren • Kiezen • Beheersen uitvoering • Verantwoording afnemen en dechargeren De belangrijkste instrumenten van de raad als budgethouder zijn: de begroting en jaarstukken. Deze maken deel uit van voortschrijdend jaarlijks proces, de budgetcyclus. In dit onderzoek is aan de orde : de begroting. Wij zien de begroting en de voorjaarsnota ( of kadernota) als één geheel.
Het doel van het onderzoek Het doel van ons onderzoek is inzicht krijgen in: • De kwaliteit van de informatie die de raad krijgt om zijn budgetrecht in te vullen (is deze voldoende en juist met het oog op een goede invulling van het budgetrecht?) • De kwaliteit van het eindproduct van het begrotingsproces, de begroting (voldoet deze als instrument om het budgetrecht in te vullen ?) Omdat dit thema voor de komende jaren van zeer groot belang is richten ons in het bijzonder op bezuinigingsvoorstellen. Uitgangspunten daarbij : • Er zijn ingrijpende keuzes nodig, onder grote tijdsdruk • College bereidt keuzes voor, betrekt de raad daarbij, de raad kiest Op basis van verkregen inzicht formuleren wij zo nodig leer – en verbeterpunten.
De kwaliteit van de informatie De kwaliteit van de informatie omvat: • leesbaarheid • overzichtelijkheid • juistheid • tijdigheid • volledigheid
Wij onderzoeken of de gezamenlijke kwaliteit van de voorjaarsnota, kadernota , de begroting en de stukken die daarmee samenhangen voldoende is. De stukken die deel uitmaken van de bezuinigingen zijn daar een wezenlijk onderdeel van.
25
Aandacht voor het proces Wij kijken in ons onderzoek ook naar de processen die aan de budgetcyclus ten grondslag liggen, met als invalshoek: zijn deze voldoende om ten behoeve van de diverse betrokkenen voldoende informatie op tafel te krijgen. Uiteraard zien we de raad als budgethouder daarbij als belangrijkste betrokkene.
Centrale vraag Wat is de kwaliteit van de begroting en in het bijzonder van de voorstellen tot bezuinigingen en beleidsintensiveringen voor 2012, die bij de voorjaarsnota 2011 en de begroting 2012 aan de raad worden voorgelegd, alsmede van het proces waarin deze voorstellen tot stand komen
Onderzoeksobjecten • • • • •
Voorjaarsnota Begroting Proces Individuele voorstellen Tevredenheid raad
Deelvragen De belangrijkste deelvragen per object zijn: Voorjaarsnota ( of kadernota) • • •
Heeft de raad op basis van de voorjaarsnota goede kaders kunnen stellen ? Worden ten behoeve van het maken van keuzes alternatieven voorgelegd ? Bevat de voorjaarsnota goede informatie over gevolgen van keuzes voor financiën en beleid? Begroting • Staat er in wat er in moet staan? • Geeft de begroting voldoende informatie over financiële positie van de gemeente ? • Is begroting als geheel toereiken om keuzes te kunnen maken ? • Is de samenhang met de voorjaarsnota duidelijk in beeld gebracht ? • Bevat de begroting goede informatie over gevolgen van keuzes voor financiën en beleid? • Wordt een degelijke basis gelegd voor beheersing van de uitvoering en verantwoording achteraf ? Proces • Hoe is raad bij beleidsintensiveringen en bezuinigingen betrokken geweest? • Hoe is proces intern georganiseerd? • Hoe zijn medewerkers betrokken? • Hoe is voor draagvlak buiten gezorgd?
Normen De normen zijn een afgeleide van de rol van de raad als budgethouder. Algemeen: informatie is leesbaar, overzichtelijk, juist, tijdig en volledig Specifiek met betrekking tot inhoud van de stukken (begroting etc.) : • Stukken zijn goed leesbaar en toegankelijk • De financiële situatie is helder uiteengezet
26
• • • • • • •
De uitgangspunten voor bezuinigingen zijn helder uiteengezet Er is inzicht in het verloop van het bezuinigingsproces over een meerjarige periode De relatie tussen doelen, prestaties en middelen is voortdurend helder De voorstellen voor het maken van keuzes zijn zo concreet mogelijk Bij voorstellen worden zo mogelijk alternatieven afgewogen Financiële gevolgen en gevolgen voor beleid van gemaakte keuzes zijn zo concreet mogelijk aangegeven. Neveneffecten van gemaakte keuzes en gevolgen voor organisatie zijn voldoende in beeld
Specifiek met betrekking tot proces van voorbereiding begroting etc. : • • • • • • •
De raad is aan het begin betrokken bij het bepalen rollen en verantwoordelijkheden De raad op tijd geïnformeerd Voorstellen zijn intern getoetst op onderbouwing Er is een degelijke projectorganisatie Raad wordt goed betrokken als er iets bijzonders aan de hand is De wensen van de raad en daarbij behorende financiële randvoorwaarden worden goed bijgehouden De budgetcyclus en de bezuinigingen vormen een leerproces
Werkwijze Achtereenvolgens zetten wij in ons onderzoek de volgende stappen: • Stukken bestuderen • Voorlopige bevindingen bespreken • Interviews directie en hoofden afdelingen • Enquête onder raadsleden/groepsgesprek met raad • Hoor en wederhoor met college Het onderzoek heeft het karakter van een quick scan. In onze dossierstudie richten wij ons op hoofdlijnen. De indrukken die wij daaruit krijgen toetsen wij in gesprekken.
Vergelijking We maken per gemeente een afzonderlijk rapport. Daarnaast zullen we de vier onderzochte gemeenten op enkele punten met elkaar vergelijken. Voorbeelden van vergelijkingspunten zijn: • Moment waarop eerste bezuinigingsvoorstellen aangeboden aan de raad • Verdeling van bezuinigingen over programmakosten en apparaatskosten • Mate waarin bezuinigingen zijn gerealiseerd • Sterke punten en verbeterpunten voor het proces • Uitleg over bezuinigingsproces in paragraaf bedrijfsvoering • Tevredenheid van de raad
Rapportage Wij beschrijven in ons rapport het bezuinigingsproces en de uitkomsten daarvan. Onze indrukken uit de dossierstudie vullen we aan met beelden uit gesprekken. Het geheel toetsen we aan de hiervoor geformuleerde normen.
27
Bijlage 2 Vragen aan raadsleden nr. 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7. 8.
9.
stelling In begroting wordt goed uitgelegd hoe de gemeente er financieel voor staat. De voorstellen voor nieuw beleid die het college in de voorjaarsnota en/of begroting opneemt zijn goed onderbouwd. Het college heeft ons op tijd bij het bezuinigingsproces betrokken. De bezuinigingsvoorstellen die het college aan ons heeft voorgelegd zijn goed onderbouwd. Wij hebben in het bezuinigingsproces in voldoende mate inhoudelijke beleidskeuzes kunnen maken. De gevolgen van de bezuinigingen voor het realiseren van onze doelen zijn door het college van tevoren goed uiteengezet. De gevolgen van de bezuinigingen voor het functioneren van de ambtelijke organisatie zijn door het college van tevoren goed uiteengezet. Aan de hand van de stukken die ontvang kan ik goed volgen of onze besluiten over bezuinigingen juist en volledig in de begroting zijn verwerkt. Over de feitelijke realisatie van ingeboekte bezuinigingen krijg in de begrotingsstukken voldoende informatie.
zeer oneens
oneens
eens
11. Over mijn eigen rol in het bezuinigingsproces ben ik tevreden
10. Het College heeft mijn vragen over de bezuinigingen goed beantwoord.
zeer eens
28