Rehabilitatie (IRB) in de Wijk Participatiedoelen stel je zelf!
Een introductie
Annemarie Zijlstra Januari 2016
Inhoudsopgave
De Wmo werkplaatsen
3
Inleiding
5
Opzet van de module
7
Praktijk
9
Les 1
12
Les 2
13
Les 3
14
Les 4
15
Toetsen en beoordelen
16
Bijlagen
17
IRB in de Wijk
2
De Wmo werkplaatsen Context: een paradigmawisseling in sociale dienstverlening Een belangrijk doel van de transities in het sociaal domein is de maatschappelijke ondersteuning en zorg zo dicht mogelijk bij de burger in wijk en dorp te positioneren. En in combinatie daarmee een manier van werken die uitgaat van de eigen kracht van de burger en zijn sociale netwerk, dat wil zeggen meer regie en zeggenschap van de burger over hoe hij geholpen wil worden. Een andere manier van werken die aansluit bij de bakens van Welzijn Nieuwe Stijl en De Kanteling. Na de transitie - de decentralisatie en overheveling van taken van het rijk naar gemeenten, gepaard met bezuinigingen - volgt de transformatie: anders gaan werken, met toepassen van die nieuwe bakens: dichtbij, direct, integraal, eropaf als nodig, maar ook meer ruimte voor de professional. Dichtbij de burger betekent ondersteuning die is georganiseerd in wijk of dorp: niet meer werken vanuit een bepaalde instelling, maar vanuit brede gebiedsteams, althans voor wat betreft de eerste lijn. Deze nieuwe manier van werken vraagt een heel andere inzet van de professional. Daar is veel aandacht voor. Vanuit de Wmo-werkplaats zetten we daar sterk op in: in de richting van het werkveld, de professionals, en in de richting van het onderwijs, dat moet vernieuwen en professionals moet gaan afleveren die hierop inspringen. Wat is een Wmo werkplaats? In september 2009 startten zes regionale Wmo-werkplaatsen in Nederland; in 2014 uitgebreid met nog eens acht werkplaatsen. Het zijn regionale samenwerkingsverbanden van Hbo-instellingen en lectoren, zorg- en welzijnsinstellingen en gemeenten, gericht op praktijkonderzoek, beroepsinnovatie en deskundigheidsbevordering op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geeft deze werkplaatsen een stimuleringssubsidie. De werkplaats is een kennisnetwerk waarin een hogeschool en/of lectoraat, gemeenten, organisaties en beroepsbeoefenaren samenwerken aan onderzoek, methodiekontwikkeling en (regionale en landelijke) kennisverspreiding rond community care. In een Wmo-werkplaats staat de ontwikkeling van praktijkkennis, prescriptieve kennis voor het handelen, centraal. Empirisch onderzoek en professioneel handelen zijn met elkaar verbonden in een zogenaamde empirischregulatieve cyclus. De Wmo-werkplaats verbindt praktijkgericht onderzoek en beroepspraktijk en bevordert het evidence- en practice-based werken in de sector zorg en welzijn. Vragen van gemeenten, instellingen, burgers en cliënten sturen de onderzoeksactiviteiten, de praktijkontwikkeling en de scholing Werkplaats Sociaal Domein 2016-2019 In de voortgangsrapportage Hervorming Langdurende Zorg van 15 juni 2015 heeft Staatssecretaris van Rijn het voornemen uitgesproken om de Wmo-werkplaatsen te laten doorstarten naar regionale kennisnetwerken voor het sociale domein voor de periode 2016-2019. Op regionaal niveau zijn veel gemeenten aangesloten op de Wmo-werkplaatsen. De Wmowerkplaatsen zijn door de wisselwerking tussen onderzoek, onderwijs en praktijk een succesvolle formule om kennis te ontwikkelen, toe te passen en te implementeren. De Wmo-werkplaatsen hebben hun focus op kennisvragen uit de lokale praktijk die steeds meer sociaal domein-brede vraagstukken betreffen. Het doel is te komen tot de omvorming van de huidige Wmo-werkplaatsen tot een goed functionerend en vraag gestuurd regionaal kennisnetwerk (Werkplaats Sociaal Domein Noord),
IRB in de Wijk
3
waarin gewerkt wordt op basis van een door de betrokken partijen gedragen meerjarige kennisagenda. De werkplaats draagt er zorg voor dat de (deels) met publieke middelen gerealiseerde kennis en producten die voortkomen uit de werkplaats of regionaal kennisnetwerk sociaal domein om niet toegankelijk zijn in het publieke domein. Onderwijsmodules De afgelopen drie jaar hebben de Wmo-werkplaatsen wederom nieuwe werkvormen voor zorg en welzijn opgespoord, verder ontwikkeld en geëvalueerd. Op basis van deze praktijkervaringen en – onderzoek, ontwikkelden de werkplaatsen onderwijsmodulen, die ter beschikking gesteld worden aan gemeenten, organisaties in de zorg- en welzijnssector, opleiders en andere belangstellenden. In de onderwijsmodules staat een bepaald maatschappelijk probleem en een door de Wmowerkplaats gevolgde en ontwikkelde methodiek centraal. De onderwijsmodules zijn gratis digitaal toegankelijk en mogen aangepast worden aan de lokale context. Ze mogen niet zonder voorafgaande toestemming voor commerciële doeleinden gebruikt worden. Vragen over inhoud en toepassing van deze specifieke onderwijsmodule en suggesties voor verbetering kunnen gestuurd worden aan Lies Korevaar e-mail
[email protected] De kennisproducten van de Wmo-werkplaatsen worden uitgegeven en beheerd door MOVISIE.
IRB in de Wijk
4
Inleiding De overheid is van mening dat de professionele hulp voor burgers met een beperking onvoldoende heeft geleid tot meedoen en erbij horen. Daarnaast werd de cliënt tot voor kort vooral gezien als iemand die vooral hulp en ondersteuning nodig had, en niet als een persoon die ook iets bij kon bijdragen aan de samenleving. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) wil de zelfredzaamheid van de burger en diens (actieve) participatie in de maatschappij bevorderen. Met de invoering van de Wmo in 2015 wil de overheid vorm en inhoud geven aan de overgang van een verzorgingssamenleving naar een participatiemaatschappij. Tegelijk met de Wmo- invoering is nóg een drietal wetswijzigingen ingevoerd: de wet op de Jeugdzorg, de wet Passend Onderwijs en de Participatie Wet. De vier transities, zoals deze wetswijzigingen worden genoemd, willen ruimte maken voor mensen met een beperking enerzijds, en terugdringing van (overmatige) professionele bemoeienis anderzijds. De Wmo heeft als doel de participatie van kwetsbare burgers te bevorderen. De term ‘kwetsbare burgers’ vervangt die van de verschillende doelgroepen, die vanuit de AWBZ naar de Wmo zijn over gegaan. Het gaat onder andere om jongeren, volwassenen en ouderen met psychische en verslavingsproblemen, niet-aangeboren hersenletsel, psycho-geriatrische problemen, licht verstandelijke beperkingen, dak- en thuislozen, lichamelijk en zintuigelijk gehandicapten en chronisch zieken (somatisch). In de gemeentes waar deze burgers met een beperking leven, wordt in het zgn. keukentafelgesprek met de burger gekeken naar wat er nodig is om participatie te realiseren en waar nodig te ondersteunen. De uitgangspunten van de Wmo worden zichtbaar in de volgende vier vragen: 1. 2. 3. 4.
Kan de burger op eigen kracht participeren, en welke vaardigheden heeft iemand nodig om dit te realiseren? Kan de burger met behulp van het eigen sociaal netwerk/ mantelzorgers (informeel netwerk) participeren? Kan de burger participeren met behulp van een vrijwilliger? Is er professionele ondersteuning nodig om te kunnen participeren?
Competenties VAK-manschap Maatschappelijke ondersteuning en zorg richten zich op het stimuleren van participatie van kwetsbare burgers. Niet alleen die van burger/cliënt zelf, maar ook van zijn informele sociale netwerk. Om participatiedoelen te kunnen stellen en bereiken zijn de volgende competenties relevant. Vaardigheden Gespreksvaardigheden, nodig om constructief samen te werken: parafraseren, inspireren, jezelf laten zien. Aansluiten, de burger oriënteren op het thema. Vaardig zijn in het met de burger praten over de vraag of deze er klaar voor is een doel te stellen op één van de terreinen: wonen, werken, leren of sociale contacten. Onderwerpen: hoe graag wil je iets veranderen, geloof in eigen kunnen, aanwezigheid van steun, kennis van de eigen voorkeuren en alternatieve mogelijkheden. Samen met de burger een participatiedoel formuleren dat maximaal past bij diens wensen
IRB in de Wijk
5
en mogelijkheden. Samen met de burger kunnen onderzoeken welke onmisbare vaardigheden en hulpbronnen nodig zijn om de wens / het doel te behalen. De burger noodzakelijke vaardigheden leren die deze (nog) niet beheerst, of hindernissen oplossen die het gebruik van de vaardigheid in de weg staan Samen met de klant noodzakelijke steun formuleren en organiseren, en/of hindernissen oplossen die het gebruik van steun bemoeilijken. Mensen uit netwerk burger en/of vrijwilligers kunnen benutten. Regie ligt bij de klant – goed kunnen inschatten wanneer dit (tijdelijk) niet mogelijk is, maar niet te snel overnemen. Focus is gericht op maximale zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
Attitude Klant als burger zien Het referentiekader van de burger als uitgangspunt nemen Uitgaan van mogelijkheden Focus op dagelijks functioneren en maatschappelijke rollen Het belang van het netwerk inzien Brede blik: ‘out of the box’ kunnen denken en breder dan alleen je klant kijken (ook gezin, systeem en omgeving meenemen) Kennis Kennis hebben van de Wmo en de doelen van de Wmo Kennis en inzicht hebben in wat de paradigmaverandering vraagt van hulp en zorg verleners. Kennis hebben van de methodische stappen van de IRB Doelgroep Studenten Zorg & Welzijn, medewerkers van instellingen Zorg & Welzijn, medewerkers van gemeenten die betrokken zijn bij burgers met beperkingen. Beginvereisten De deelnemers aan deze module moeten de module ‘Introductie in de Wmo’ hebben gevolgd.
IRB in de Wijk
6
Opzet van de module
Deze lessenreeks bestaat uit vier bijeenkomsten van 90 minuten (2 keer 45 minuten) voor groepen van 15-20 deelnemers. Halverwege de les kan een pauze van 10 minuten worden ingelast. Per les is in een tabel weergegeven welke dia’s er worden gebruikt, welke onderwerpen daarbij aan de orde komen, met welke werkvorm en hoeveel tijd hieraan besteed kan worden. Er is een PowerPointpresentatie aan deze module gekoppeld. Voor de verschillende typen deelnemers zullen accenten verschillen en zullen dia’s meer of minder bruikbaar zijn. Docenten dienen desgewenst zelf een schifting in de dia’s te maken. Deze lessenreeks sluit goed aan op de module ‘Introductie in de Wmo’. Zo kan men eerst kennis nemen van de paradigmawisseling, achtergronden en doelen van de Wmo, alvorens via deze module de manier van werken die aansluit bij de Wmo-doelen te bespreken en te oefenen. Specifieke leeropbrengsten Kennis hebben van de Wmo en de doelen van de Wmo; klant als burger zien en benaderen. Met de klant de stappen behorend bij verkennen-kiezen-verkrijgen-behouden kunnen uitvoeren Kunnen uitgaan van mogelijkheden in plaats van onmogelijkheden Het begrip eigen regie vorm kunnen geven in het begeleidingstraject Het eigen netwerk van de klant en/of vrijwilligers bij het traject betrekken en samen met de klant kunnen bepalen hoe het netwerk en/of vrijwilligers benut zou kunnen worden. Samen met de klant kunnen onderzoeken welke onmisbare vaardigheden en steun nodig is om de wens / het doel te behalen en te behouden. Klant is eigenaar van het traject – goed kunnen inschatten wanneer dit (tijdelijk) onmogelijk is, maar niet te snel overnemen en jezelf aanbieden. Gespreksvaardigheden, nodig om constructief samen te werken: parafraseren, inspireren, jezelf laten zien. Aansluiten, oriënteren. Activiteiten/werkvormen Na een inleiding op een onderwerp, wordt door middel van casuïstiekbespreking, rollenspel, vakgesprek en andere oefeningen actief met de stof gewerkt. Lesmateriaal Handleiding met formulieren Casuïstiek PowerPointpresentatie Literatuur en websites De docent kan ter voorbereiding en ter verdieping de volgende, open access, literatuur raadplegen: Dam C. van & Vlaar P. (2010). Handreiking professioneel ondersteunen. Utrecht, Movisie. http://www.movisie.nl/smartsite.dws?ch=def&id=134457 Korevaar, E.L. & F. Wester (2012). Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe 2009-2012. Eindrapport. Hoofdstukken 4 en 5. Te downloaden op www.wmowerkplaatsen.nl Korevaar, E.L. & Dröes, J. (2016). Handboek Rehabilitatie voor zorg en welzijn. Bussum, uitgeverij Coutinho. IRB in de Wijk
7
http://www.coutinho.nl/winkel/handboek-rehabilitatie-voor-zorg-en-welzijn-b-604.html Zijlstra, A. & Korevaar, E.L. (2016). Rehabilitatie in de Wijk. In: ?????????? Methodebeschrijving Individuele Rehabilitatiebenadering (IRB) (2010) http://www.movisie.nl/135075/def/home/effectieve_sociale_interventies/databank_effectiev e_sociale_interventies/methoden_effectieve_interventies/individuele_rehabilitatie_benaderi ng_irb/?onderwerpid=120393&toonLinkerMenu=False
IRB in de Wijk
8
Praktijk
Casus 1 Het begin van een wens Martine is een 24-jarige vrouw. Ze woont zelfstandig in een 2-kamer appartement in de wijk Beijum in Groningen. Martine is sinds vanaf haar 19-e een aantal keren psychotisch geweest. Tijdens de eerste psychotische periode volgde ze een economische opleiding aan de Hanzehogeschool Groningen. Deze opleiding heeft ze door haar problemen moeten afbreken. Martine is opgenomen geweest bij Lentis, GGz in Zuidlaren. Ze woont nu 1,5 jaar in Beijum en haar leven verloopt met vallen en opstaan. Ze heeft perioden dat het goed gaat, maar als ze haar medicatie minder goed inneemt, dan wordt ze achterdochtiger en angstig. Ze verzorgt zichzelf matig en ook haar appartement is vervuild. Ze vergeet regelmatig haar huur te betalen, waardoor ze in de schulden is gekomen. De buurt kent haar als een wat zonderlinge vrouw, die erg in zichzelf is gekeerd. Ze snuffelt af en toe in de bosjes rond in het plantsoen aan de overkant. De kinderen vinden haar vreemd en mijden haar. De buurt heeft al een keer de wijkagent op het gedrag van Martine gewezen. Deze heeft Martine op haar gedrag aangesproken, waardoor dit is verminderd. De naaste buren hebben weinig contact met haar. Martine leeft vooral ’s nachts en de buren horen haar af en toe ’s nachts wat heen en weer stommelen. Ook heeft ze weinig of geen contact met haar familie die in Twente woont. Sinds een half jaar werkt Martine een paar dagdelen als vrijwilliger in het dagactiviteitencentrum in de wijk. Ze verricht eenvoudig administratief werk en heeft het hier erg naar haar zin. Ze wil geen contact meer met hulpverleners van de GGZ, maar heeft wel contact met het sociaal wijkteam geaccepteerd, want, zo vindt ze: ‘dat is geen psychiatrie’. Een sociaal werker van het team, Janine, komt sinds twee maanden 1x per week thuis bij haar langs. Ze heeft een goed contact met Martine, als ze maar niet met haar over de psychiatrie praat. Martine geeft sinds een paar weken aan dat ze weer een opleiding wil gaan volgen. Ze denkt dat ze met een afgeronde opleiding meer kans maakt op een betere baan, met afwisselender werk en een beter inkomen. Ze heeft ook te horen gekregen dat het dagactiviteitencentrum vanwege bezuinigingen over een paar maanden dicht gaat. Stel, u bent Janine. Welke ingang zou u kiezen om met Martine op te pakken? Wat wilt u bereiken en wat wilt u voorkomen? Hoe denkt u over de haalbaarheid van Martine’s wens?
IRB in de Wijk
9
Casus 2 Zelfredzaam? Maarten (34 jaar) heeft een licht verstandelijke beperking. Hij woont sinds een tijdje in een flat in Amersfoort. Hij krijgt regelmatig Joppe van het sociaal wijkteam over de vloer. Die helpt hem bij het houden van overzicht over zijn huishouding en leert hem zijn financiën zelf beheren. Maartens vader is taxichauffeur. Maarten wil heel graag zijn rijbewijs halen, omdat ook hij in de toekomst werk wil waarbij hij kan autorijden. Zijn moeder wil dit absoluut niet hebben en vindt dat hij het prima ‘doet’ bij het hoveniersbedrijf waar hij sinds kort een werkervaringsplaats heeft. Maarten heeft zich toch aangemeld bij een autorijschool en is begonnen met lessen. Financieel kan hij het zich niet permitteren en zijn moeder is daar erg boos over. Joppe heeft net een rehabilitatiecursus gedaan.
Hoe gaat u, als u Joppe zou zijn, te werk? Welke thema’s vindt u belangrijk om te bespreken met de betrokkenen: Maarten, zijn moeder en de rijschoolhouder? Wat wilt u bereiken en wat juist niet?
IRB in de Wijk
10
Casus 3
Betekenisvolle rollen
Ria is een 40-jarige vrouw. Ze woont met haar man en 3 kinderen van 6, 8 en 11 jaar in een buitenwijk van Zwolle. Door een herseninfarct 3 jaar geleden heeft ze blijvend letsel opgelopen. Door revalidatie is ze grotendeels hersteld, maar ze loopt nog steeds moeilijk, en zegt zelf dat haar mentale spankracht niet meer is wat het was. Daarnaast moet ze regelmatig naar woorden zoeken en is ze emotioneel labieler dan voor het infarct. Haar werk als onderwijzeres in de onderbouw heeft ze moeten staken. Onduidelijk is of dat in de toekomst weer (gedeeltelijk) gaat lukken. Ze voelt zich hierdoor erg nutteloos en dat maakt haar verdrietig. Met begeleider Klaas van het wijkteam, waar ze contact mee heeft vanwege de thuiszorg die ze krijgt, bespreekt ze haar gevoelens. Ze wil op zoek naar vrijwilligerswerk, dat verwant is aan haar beroep, en waar ze kan uitproberen wat ze momenteel aan kan. Bovendien zal het voor afleiding zorgen, denkt ze. Ze is het spuugzat om alleen maar thuis te zitten.
Hoe gaat u in de rol van Klaas te werk? Welke thema’s vindt u van belang in het verhaal van Ria? Wat wilt u bereiken en wat wilt u juist voorkomen?
IRB in de Wijk
11
Les 1
Dia 1-4
Onderwerp Introductie het gehele programma; doelen en relevantie. Programma dag 1
Werkvorm Presentatie
Tijd 5
5-7 8
Enkele uitgangspunten WMO Welke doelgroepen behoren tot de term “kwetsbare burgers” die nu gebruikt wordt? Welke kansen en risico’s zien jullie
Presentatie Klassikale discussie over deze vragen
5 10
9-14
Van WMO naar IRB; van WAT naar HOE Plaatsbepaling; van AWBZ naar WMO; Het begrip ROL
Presentatie
5
15
Welke rollen vervullen jullie zelf op de terreinen wonen, werken, sociale contacten en leren? Welke activiteiten voer je uit in die rollen? Missie IRB Welke woorden in de missie passen bij de WMO en waarom?
In duo’s; kies allebei 1 terrein uit en werk die uit mbt activiteiten
10
Klassikale oefening/discussie
10
1617 18 1924 25
26
Pauze Werkwijze, uitgangspunten, fasen en terreinen IRB. Start IRB traject Casus 1 De kans is niet ondenkbaar dat Martine te maken krijgt met bemoeizorg achtige hulp vanwege de bezorgdheid van de omgeving. De kunst is om bij haar aan te sluiten en bij wat zij wil. Welke risico’s en kansen zijn er. Waar start men, van wie is de vraag? Samenvatting en vooruitblik op les 2
Fout! Geen tekst met de opgegeven stijl in het document.
Presentatie en interactief met de groep Interactief met de groep Zie casus 1
10 15 15
Bespreek de cursieve vragen onder aan de casus.
5
12
Les 2 Dia 2729
Onderwerp
Werkvorm
Tijd
Terugblik en overzicht
Presentatie
5
30
Voorbeeld van Johan Beschrijving situatie Johan: zie dia
20+10
31-
Nabespreking Keukentafelgesprek; Vraag-achter-de-vraag; Verkennende fase
In 2-tallen aan de slag met de beschrijving van dia 30. Hoe kun je de IRB in deze situatie gebruiken? Benoem een woordvoerder en rapporteer aan de groep per duo Presentatie en uitleg
32 33
Pauze Doelen van Johan Format van een IRB doel: rol, termijn, omgeving. Deze combinatie bepaalt wat iemand moet en/of wil kunnen in de gewenste rol
3439
3 ingevulde voorbeelden van Johan
40
4142
Nabespreking Leerpunten zijn hier: Eerst vaardigheden (ontwikkelen), dan focus op steun door niet-professionals, pas in laatste instantie professionals Verschil tussen: Kiezen-verkrijgen-behouden benadrukken Participatieroute Terugblik les 2 en vooruitblik les 3
Gesprek groep
10
10 5
Welke onderdelen van de doelbeschrijving vallen je op?
Groep dia 34-35 Groep dia 36-37 Groep dia 38-39 Bekijk per groep met elkaar de werkwijze en de uitwerking van de 3 doelen. Beantwoord de vraag van dia 40 Open gesprek over overeenkomsten en verschillen die studenten noemen
Fout! Geen tekst met de opgegeven stijl in het document. Les 2
15
10
5
13
Les 3 Dia
Onderwerp
Werkvorm
Tijd
43
Terugblik en overzicht
Presentatie
5
4449
Verkennen Verschil tussen Wens en Doel Verkennen. Is iemand er aan toe een doel te kiezen? Of wordt startpunt rehabilitatie traject bepaald door anderen? Elementen van Verkennen
Presentatie en gesprek met groep.
10
Verkennen ontwikkelen Wat kun je doen om te bevorderen dat iemand ‘er klaar voor is’ als er één of meerdere negatieve antwoorden zijn gegeven op de vragen van dia 49 Nabespreken oefening Pauze Kiezen Welke thema’s komen aan bod bij het kiezen van een participatiedoel.
Oefening in groepjes van 4
56, 57, 58
Waarden bespreken De motivatie bij de keuze voor enkele waarden is vooral van belang
Oefening in 2tallen Zie Bijlage 2 Nabespreken van de ervaringen
65
Samenvatting en vooruitblik
50
5164
Vragen en discussie
Zie Bijlage 1
Presentatie met gelegenheid voor vragen en discussie
Fout! Geen tekst met de opgegeven stijl in het document. Les 3
15 +15
5 15
20
5
14
Les 4 Dia
Onderwerp
Werkvorm
Tijd
66
Overzicht en terugblik
Presentatie
5
6773
Vaardigheden Vaardigheden, wat zijn dat? Vanwaar de eerste focus op vaardigheden? Link met de WMO. Wat moet en wil iemand kunnen om in de gekozen rol te functioneren. Verschil vaardigheid wel/niet bezitten of wel/niet toepassen. Type hindernissen.
Presentatie met gelegenheid tot vragen en discussie
15
74
Oefening Startpunt = participatiedoel van een burger. Gesprek over de noodzakelijke en gewenste vaardigheden wordt geoefend.
Bijlage 3 Rollenspel in 3 tallen; 1 burger met een participatiedoel, 1 hulpverlener 1 observant Observant let op: wat gaat goed, wat kan beter? Geeft een concrete tip ter verbetering (ipv zeggen wat er mis is)
25
7579
80
Pauze Steun Wat is steun, soorten steun, bij-effect van steun, betrokkenheid burger bij bepalen steun, rol van mantelzorg/eigen netwerk, vrijwilligers en professionals Oefening (als er nog tijd over is, anders naar dia 81) Vervolg van oefening Vaardigheden. Zelfde doel, nu: vaststellen van de noodzakelijke steun. Gesprek hierover wordt geoefend.
81
Samenvatting en evaluatie Samenvatting Vat de gehele training kort samen en evalueer de training met behulp van een evaluatieformulier of de drie B’s (Van Biene, 2005): Bekend: Wat deed ik al? Besluiten: Wat doe ik niet meer? Bereiken: Wat ga ik anders doen? Door invullen van de drie B’s wordt niet alleen op kennis-aspecten geëvalueerd, maar veel meer op handelingsaspecten: wat deed ik al, wat doe ik niet meer en wat ga ik nu anders doen?
10 15
Bijlage 4 Rollenspel in 3 tallen; 1 burger met een participatiedoel, 1 hulpverlener 1 observant Observant let op: wat gaat goed, wat kan beter? Geeft een concrete tip ter verbetering (ipv zeggen wat er mis is)
25
5 interactieve wijze wordt Op een de training geëvalueerd.
25
Fout! Geen tekst met de opgegeven stijl in het document. Les 4
15
Toetsen en beoordelen Indien gewenst is het mogelijk om een eindrollenspel te beoordelen. Hier zou een extra les voor ingepland kunnen worden.
Fout! Geen tekst met de opgegeven stijl in het document. Les 4
16
Bijlagen Bijlage 1 Verkennen Behorend bij les 3, dia 50
Wens Johan op het terrein Leren: Ik wil wel weer eens een cursus, bijvvoorbeeld Engels, gaan volgen hier in Groningen 1 Brainstorm met je subgroepje hoe je een persoon die op onderstaande vragen ‘nee’ antwoordt verder zou kunnen helpen 2 Geloof ik dat het me gaat lukken? Zie ik het mezelf ook echt doen? Zie ik hobbels op de weg?
3 Zijn er mensen die me steunen?
4 Weet ik wat ik belangrijk/waardevol vind, ken ik mijn voorkeuren?
5 Weet ik wat er te koop is, waar ik uit kan kiezen?
Fout! Geen tekst met de opgegeven stijl in het document. Les 4
17
Bijlage 2 Behorend bij les 3,
Bespreek met je gesprekspartner de waarden die voor hem/haar belangrijk zijn bij óf: wonen/werken/leren/sociale contacten *) Maak een keuze voor 4-6 waarden
Waarde Succes Eerlijkheid Schoonheid Prestatie Bekwaamheid Troost Verantwoordelijkheid Genoegen Groei Hulpvaardigheid Liefde Loyaliteit Normaliteit Onafhankelijkheid
Uitleg
Waarde Erkenning Status Eensgezindheid Beheersing Gehoorzaamheid Gelijkheid Geluk Verwantschap Vrede Vriendschap Vrijheid Wijsheid Zekerheid Zelfrespect
Uitleg
*) omcirkel wat van toepassing is
Fout! Geen tekst met de opgegeven stijl in het document. Les 4
18
Bijlage 3 Behorend bij les 4 Vul het rehabilitatiedoel in van een burger. Voer een kort gesprek in 2-tallen: hulpverlener en burger, waarbij de twee soorten vaardigheden aan bod komen en ingevuld worden. Terrein: wonen / werken / leren / sociale contacten / Doel: Ik wil…………………………………………………….… (rol) bij………………………………………………..(waar) met ingang van …………………………. (datum) Verkrijgen □ Behouden □ Vaardigheden n.a.v. eisen vd omgeving 1 2 3 4 5 6 7 8
Vaardigheden die iemand zelf wil
Fout! Geen tekst met de opgegeven stijl in het document. Les 4
19
Bijlage 4 Behorend bij les 4, dia 77 Vul het rehabilitatiedoel in van een burger. Voer een kort gesprek in 3-tallen: hulpverlener en burger en observant, waarbij de 3 soorten steun aan bod komen en ingevuld worden. Steun: welke steun heeft iemand nodig van mensen, afspraken/activiteiten/plaats en dingen? Terrein: wonen / werken / leren / sociale contacten Doel: Ik wil………………………………………… (rol) bij………………………………………………..(waar) met ingang van …………………………(datum) Verkrijgen □ Behouden □
Mensen Iemand die…..
Steun van Afspraken/activiteiten/plaats Dingen
Fout! Geen tekst met de opgegeven stijl in het document. Les 4
20