DOCENTENHANDLEIDING
INBURGEREN IN DE WIJK
Lessen voor wijkgericht inburgeren ter bevordering van de participatie van inburgeraars in Leiden Noord
December 2010
1
COLOFON Dit Productenboek Wijkgericht Participeren en Inburgeren Leiden-Noord, is ontwikkeld door:
Delken&Boot Contactpersoon: Ellis Delken Mobiel telefoonnummer: 06 - 420.14.510. E-mailadres:
[email protected] Website: www.delkenboot.nl
In samenwerking met: Bureau De Laat Contactpersoon: Mine de Laat Mobiel telefoonnummer: 06 - 535.46.467. E-mailadres:
[email protected] Website: www.bureaudelaat.nl
In opdracht van de gemeente leiden Voor het innovatietraject wijkgerichte inburgering ontvangt de gemeente Leiden een subsidie van het Ministerie van BZK/DGWWI, Directie Inburgering & Integratie Contactpersoon: Sietske van der Staak, projectleider wijkgericht inburgeren “Taal in Noord” Telefoonnummer: 071 - 516.57.59. E-mailadres:
[email protected] Website: www.leiden.nl
2
INHOUD
Inleiding
4
Participatieladder en wijkgericht inburgeren
4
Inhoud lessen
6
FC-Sprint
7
Didactiek
7
1. beginsituatie vaststellen
9
2. een verwachting stellen
9
3. Werken aan de verwachting
10
4. Presentatie
11
3
Inleiding Leiden is één van de 8 gemeenten die deelneemt aan het innovatietraject Wijkgerichte inburgering. Het doel van wijkgericht inburgeren is dat inburgeringlessen leiden tot duurzame participatie. Hiertoe heeft de gemeente Delken&Boot gevraagd inburgeringlessen te ontwikkelen die aansluiten bij de activiteiten in Leiden Noord. De lessen laten inburgeraars kennismaken met de participatiemogelijkheden en vormen van vrijwilligerswerk die de verschillende instanties in de wijk bieden. Er wordt stapsgewijs toegewerkt naar een concrete activiteit en naar het behalen van portfoliobewijzen voor de domeinen OGO, Maatschappelijke Participatie of Burgerschap. De doelgroep is moeders met (jonge) kinderen en inburgeraars die actiever willen deelnemen aan de samenleving. De eerste stappen naar een grotere participatie zetten zij in de wijk waarin ze wonen.
Participatieladder en wijkgericht inburgeren In de wijkgerichte lessen wordt toegewerkt naar activiteiten. Deze activiteiten lopen op in participatieniveau. Voor het vaststellen van deze niveaus zijn we uitgegaan van de treden van de participatieladder. De participatieladder is een meetlat waarmee casemanagers van een gemeente de resultaten van participatietrajecten kunnen meten. Bij aanvang van een traject wordt een cliënt aan de hand van een paar vragen op een trede van de participatieladder geplaatst. Het is de bedoeling dat de cliënt na het traject één of meerdere treden is gestegen. Bij de participatieladder staan voorbeeldactiviteiten beschreven. Voor het wijkgericht inburgeren hebben we deze voorbeeldactiviteiten omgezet in wijkactiviteiten. Hieronder staat de participatie weergegeven met de vertaling van de voorbeeldactiviteiten naar wijkgericht inburgeren.
4
Van trede 1 naar 2: de wijk leren kennen Activiteiten: weten wat er in de wijk gebeurt: wie-wat-waar-vragen naar de instelling toegaan, excursie Van trede 2 naar 3: meedoen aan wijkactiviteiten Activiteiten: eenmalig meedoen aan een (georganiseerde) activiteit Van trede 3 naar 4:
regelmatig deelnemen aan georganiseerde activiteiten Activiteiten: minimaal één keer per week deelnemen aan activiteiten / cursussen / sporten, vrijwilligerswerk
5
Inhoud lessen De lessen zijn in overleg met de gemeente Leiden en de organisaties in de wijk ontwikkeld. 1. Leiden Noord op de kaart 1. Informatie halen uit de website www.leidennoord.nl 2. Plattegrond + wandeltocht in de wijk 3. Activiteiten van LibertaS vinden (website/krant/overzicht) 4. Vrijwilligerswerk: i-doe 5. Minimabeleid van Leiden 6. Activiteiten voor kinderen (vakantieprogramma, creatief, muziek, sporten) 7. Tuin van Noord: park, sportclub, volkstuinen 8. Productenboek 9. Milieustraat 10. Wijkagent 2. Gezondheidsbevordering 11. Gezond kopen en koken 12. Bewegen / sportmogelijkheden 13. Gezond afvallen 3. Onderwijs 14. Kinderopvang / peuterspeelzaal 15. VVE / opstapje / piramide 16. 4 basisscholen in Leiden-Noord vergelijken 17. Brieven, formulieren, nieuwsbrieven, rapporten 18. Actief op de basisschool 19. Voortgezet onderwijs in Leiden 4. Lezen en cultuur 20. Lid worden en boeken zoeken in de bibliotheek 21. Cursussen van BplusC 22. Bezoek aan een museum in Leiden 5. Opvoeden 23. Jes-spel 24. Samenspel i.s.m. peuterspeelzaal 25. Kinderwerk / Sleuteldorp 26. Activite 6
FC-Sprint Er is moed nodig om actief deel te nemen aan activiteiten terwijl je de Nederlandse taal niet goed beheerst. Deze moed moet ontwikkeld worden. Daarom zijn de wijkgerichte lessen ontwikkeld volgens de FC-Sprint1 aanpak. Deze aanpak bevordert activerend leren, omdat cursisten in een situatie worden gebracht waarin ze taalnood ervaren. Cursisten ontwikkelen moed en zelfvertrouwen dat resulteert in een actieve houding en het vergroten van de participatie. FC-Sprint gaat uit van het stellen van verwachtingen door de docent en het houden van een presentatie door de cursist. In deze wijkgerichte lessen worden steeds verwachtingen gesteld op drie niveaus. Deze niveaus komen overeen met de treden van de participatieladder en met het taalniveau van de inburgeraar. We zijn ervan uitgegaan dat er een verband is tussen het taal- en participatieniveau van inburgeraars. Iemand die de Nederlandse taal niet goed beheerst zal waarschijnlijk minder actief participeren dan iemand die zich goed kan redden in het Nederlands. Didactiek In iedere les wordt verwezen naar hoofdstukken in taalmethodes die aansluiten bij het onderwerp van de les. De docent kan deze taallessen behandelen ter voorbereiding van de les. Bij de ontwikkeling van de lessen zijn we uitgegaan van heterogene groepen qua taal- en participatieniveau. Iedere les begint met het vaststellen van de beginsituatie van de individuele cursisten. In een gesprek over het onderwerp van de les komt de docent erachter wat de cursisten al weten over het onderwerp en in hoeverre de individuele cursisten meedoen aan activiteiten met betrekking tot het onderwerp. Na het vaststellen van de beginsituatie stelt de docent een verwachting. Deze verwachtingen sluiten aan bij de eindtermen van de Wet Inburgering. Dat betekent dat een verwachting vaak toewerkt naar het behalen van een portfoliobewijs. Bij elke les staat aangegeven welke portfoliobewijzen zijn te behalen. Iedere les bestaat uit drie verwachtingen. Als een cursist niks weet over het onderwerp, krijgt zij verwachting 1. Weet ze er wel iets van, maar is ze niet actief, dan krijgt ze verwachting 2. Als een cursist veel weet en in staat is om actief deel te nemen, krijgt ze verwachting 3. Bij iedere verwachting hoort een werkblad dat aansluit bij de verwachting. Er zijn bij iedere les dus drie werkbladen. Cursisten gaan vervolgens individueel of in kleine groepjes aan de slag. Ze bereiden zich voor op een presentatie waarin ze laten zien dat ze aan de verwachting kunnen voldoen. Ze maken daarbij gebruik van bronnen zoals taalmethodes, woordenboeken, folders, internet, buurtbewoners, andere cursisten en de docent. Als de groep redelijk homogeen is, kan de docent kiezen voor een groepsaanpak. De docent spreekt dan alle verwachtingen uit en laat de cursisten drie keer presenteren. Een groepsgewijze aanpak is goed uitvoerbaar omdat er een opbouw zit in de verwachtingen en dus ook in de werkbladen.
1
Deutekom, J. (2008), FC-Sprint2 grenzeloos leren. Amsterdam: Boom
7
Opbouw van de lessen Iedere les bestaat uit de volgende vier stappen. 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie De leerdoelen en werkwijze van de stappen worden hieronder beschreven: 1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoel: bepalen van het kennis-, taal- en participatieniveau van de cursisten m.b.t. het onderwerp. Werkwijze De docent stelt wie-wat-waar-vragen over het onderwerp van de les. Dit doet hij/zij met behulp van visuele ondersteuning (foto, website, folder, enz.) Bijvoorbeeld: Waar is het? Wat kun je er doen? Hoe moet je er komen? Wanneer ga je er naar toe? Ben je er al eens geweest? Wat kun je er nog meer over vertellen? Er ontstaat een gesprek en de docent en deelnemers weten hoeveel ieder van het onderwerp afweet. Degenen die veel weten fungeren als bron voor anderen. Materiaal: vragenlijst woordmix Vragendobbelsteen met wie, wat, waar, hoe, waarom woorden. Daarmee kunnen cursisten zelf vragen over het onderwerp bedenken.
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie Men weet niet wat de wijkactiviteit is of waar het gebouw is en men is er ook nooit geweest. Leerdoel: Antwoord kunnen geven op de wie-wat-waar-vragen. presentatie Op een werkblad worden vragen geformuleerd waarop de cursist antwoorden moet vinden. Voorbeelden van vragen: Waar is het? Wat kun je er doen? Hoe moet je er komen? Wanneer ga je er naar toe? Ben je er al eens geweest? Wat kun je er nog meer over vertellen?
8
Participatieniveau 2 Beginsituatie Men herkent het onderwerp, men kent de locatie of het gebouw, men weet waar de activiteit plaatsvindt, maar men is er nog nooit geweest. Leerdoel: Activiteit / instelling bezoeken; excursie / formulier invullen Presentatie De cursist geeft in een presentatie antwoord op vragen die op een werkblad staan geformuleerd of vertelt over uitgevoerde opdrachten of een gesprek dat zij met iemand heeft gevoerd. Voorbeelden van vragen: Wat kun je er doen en wanneer? Hoe kun je lid worden of deelnemen? Wat kun je er nog meer doen?
Participatieniveau 3 Beginsituatie Men herkent het onderwerp en de locatie, men is er wel eens geweest en men weet welke activiteiten er plaatsvinden, maar men heeft nog niet deelgenomen aan activiteiten. Leerdoel: Men neemt eenmalig deel aan een wijkactiviteit (proefles, sportactiviteit, voorleesmiddag, excursie etc.) Presentatie De cursist vertelt wat zij heeft gedaan, wat ze ervan vond en hoe ze zich op de activiteit heeft voorbereid. Als bewijs kan de cursist in veel gevallen een portfoliobewijs laten zien.
9
3. werken aan de verwachting Doel: voorbereiden op de activiteit en de presentatie. Werkwijze Cursisten bereiden zich zelfstandig voor op de activiteit en de presentatie. Ze zoeken bijvoorbeeld antwoord op de vragen op het werkblad. Daarbij maken ze gebruik van bronnen. Voorbeelden van bronnen: Digitaal lesmateriaal papieren lesmateriaal (boeken etc.) digitale bronnen van FC-Sprint (beeld-)woordenboeken internet plattegrond foto’s en filmpjes authentiek materiaal buurtbewoners andere cursisten docent (de docent is altijd de laatste bron) De cursisten leren het meest door veel zelf te ontdekken en door elkaar te helpen. Als ze iets niet weten vragen ze het eerst aan een andere cursist; de docent is de laatste bron. Activiteiten: opzoeken, woorden leren, antwoord geven op schriftelijke en mondelinge vragen, dialogen oefenen, eventueel telefoneren, elkaar raadplegen, elkaar overhoren, gebruik maken van de bron die bij je past, docent raadplegen.
10
4. Presentatie Doel: presenteren van wat de cursist heeft geleerd en het stellen van een nieuwe verwachting. Werkwijze: De cursisten presenteren aan de andere cursisten wat eerder die week als verwachting is uitgesproken door de docent. De cursist geeft bijvoorbeeld antwoorden op de vragen van het werkblad of vertelt waar ze die week is geweest en hoe de activiteit is gegaan. Zij vertelt ook wat ze heeft geleerd. De docent gebruikt bij de beoordeling een feedbackformulier met daarop de criteria waaraan de presentatie moet voldoen. Bij iedere les hoort een feedbackformulier. De docent kan andere cursisten vragen om op bepaalde criteria te letten. De cursisten worden zo actief betrokken bij de presentaties en geven feedback. Daarbij is het belangrijk dat ze eerst zeggen wat goed ging en vervolgens wat een volgende keer beter kan. Na de presentatie van de cursist vertelt de docent wat goed ging en wat nu de volgende stap is. Wanneer een cursist bijvoorbeeld veel grammaticafouten maakte, dan gaat zij daar de komende dag / week aan werken. Bij een nieuwe les en dus een nieuwe verwachting geeft de docent deze extra aandachtspunten mee.
11
DOCENTENHANDLEIDING Les 1 Website www.leidennoord.nl Taal en inburgering De les behandelt de volgende cruciale praktijksituaties van de eindtermen van het domein Maatschappelijke Participatie: CP1 Meedoen aan een wijkactiviteit CH1: Informatie zoeken over een wijkactiviteit Portfolio: Ik vraag informatie over een activiteit in de wijk (werkblad 1.2)
Nt2-materiaal Coutinho, Met wie spreek ik? Werkboek telefoneren Dat spreekt vanzelf I, les 8: telefoneren Plattegrond van de wijken http://www.plattegronden.nl/leiden/ CP-Trainer Burgerschap CP9 onderwijs: een cursus CP-Starter Burgerschap fotoverhaal 17
Didactiek De vier stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen
Leerdoelen: Bepalen van kennis-, taal- en participatieniveau van de cursisten m.b.t. het onderwerp. De deelnemers geven aan wat zij al weten over hun wijk en of zij de website www.leidennoord.nl kennen. Extra informatie Materialen Plattegrond (als men dit kan begrijpen) Folders / foto’s van wijkinstellingen, scholen, buurthuizen, gebouwen Folders en of brochures van wijkactiviteiten Vragendobbelsteen met wie, wat, waar, hoe, waarom woorden. Daarmee kunnen cursisten zelf vragen over het onderwerp of over foto’s van de website bedenken en aan elkaar stellen. Zo kunnen meerdere cursisten rond de computer actief zijn. Werk- en presentatievormen Stel globale wie -wat –waar- vragen over het onderwerp van de les. Door het gesprek dat ontstaat komt u erachter hoeveel ieder van het onderwerp afweet. Degenen die veel weten fungeren als bron voor anderen. Groepsgesprek Waar woon je? Hoe heet de wijk waarin je woont? Waar zitten je kinderen op school? Hoe gaan de kinderen naar school? Waar doe je boodschappen? Hoe ver is dat van je huis? Gaan de kinderen naar een sport of doen ze een andere activiteit. Waar? Waar ga je naar het consultatiebureau? Wat kun je vertellen over je wijk? Zou je zelf iets willen doen in je wijk? Waar en hoe kun je informatie vinden? De docent heeft een vragenlijstje voor zichzelf gemaakt naar aanleiding van foto’s op de website. Het moet gaan over actuele zaken die op de website zijn te zien. Voorbeeld: Internet site www.leidennoord.nl Wie herkent wat er hier gebeurt? Kijk naar de fotogalerij wijk Groenoord zuid of fotogalerij de Kooi etc.
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie Men weet weinig over wijkactiviteiten en is niet bekend met de website www.leidennoord.nl Leerdoelen: 1. Antwoord kunnen geven op de wie-wat-waar-vragen op het formulier. 2. Kunnen zoeken in de bovenste balk van de website www.leidennoord.nl 3. Vraagwoorden en vraagstelling begrijpen. Extra informatie Verwachting Deel werkblad 1.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je me vertellen wat de woorden betekenen in de 2
bovenste balk van de website: Nieuws- Historie- Wijkwijzer- Tam Tam- Links- Contact- Dossiers- Archief LN Groenoord-Noord- Groenoord- Zuid- de Kooi- NoorderkwartierNoorderkwartier west Materiaal: Kopieerblad met wie-wat-waar-vragen. (eventueel visueel ondersteund) Internet Werk- en presentatievormen Op werkblad 1.1 staan vragen geformuleerd waarop de cursist de antwoorden moet vinden. De vragen mogen met 1 woord worden ingevuld, of mondeling worden beantwoord. Voorbeelden van vragen: Wat betekent het woord Wijkwijzer? Wat betekent Tam Tam? Waar is de voetbalvereniging? Hoe heet de voetbalvereniging? Hoe heb je dat gevonden? Waar is buurthuis de Kooi? Wat kun je er doen? Hoe moet je er komen? Wanneer ga je er naar toe? Ben je er al eens geweest? Wat kun je er nog meer over vertellen? Taalverwerving
Participatieniveau 2 Beginsituatie Men herkent het onderwerp, men kent de locatie of het gebouw, men weet waar de activiteit plaatsvindt, maar men is er nog nooit geweest. Leerdoelen: 1. Activiteit of instelling kunnen vinden. 2. Activiteit of instelling bezoeken (excursie) 3. Informatie kunnen vinden op de website www.leidennoord.nl 4. Kunnen beschrijven waar iets gebeurt en wat er plaatsvindt Extra informatie Deel een werkblad 1.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je me vertellen wat er op de agenda van de website staat. Aan het einde van de les (of de volgende les), kun je me vertellen waar die activiteit plaatsvindt (of ben je op die plek geweest). Materiaal: Kopieerblad 2 met vragen Internet Werk- en presentatievormen De cursist krijgt Kopieerblad 2 met vragen en zoekopdrachten. Voorbeelden van vragen: Wat kun je doen in buurthuis ‘ t Spoortje? Waar en wanneer is het? Hoe kun je meedoen? Wat kun je er nog meer doen?
3
Taalverwerving
Participatieniveau 3 Beginsituatie Men herkent het onderwerp en de locatie, men is er wel eens geweest en men weet welke activiteiten er plaatsvinden, maar men heeft nog niet deelgenomen aan activiteiten. Leerdoelen: Men neemt eenmalig deel aan een wijkactiviteit (proefles, sportactiviteit, voorleesmiddag, excursie etc.). Men leert afspraken maken. Extra informatie Deelname aan een activiteit kan een bewijsformulier voor het portfolio zijn. Verwachting Deel blad 1.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je mij vertellen aan welke activiteit je wilt deelnemen. Je vertelt ook waar het is, hoe je je moet aanmelden en wat het kost. Vertel ook wanneer je echt gaat deelnemen en met wie. Nodig een andere deelneemster uit. Materiaal: Internet Telefoon Authentiek materiaal, bijvoorbeeld inschrijfformulieren Portfoliobewijs, Fototoestel Werk- en presentatievormen De cursist krijgt werkblad 1.3 met opdrachten.
Zoek een activiteit onder de Wijkwijzer of in de agenda Zoek op internet waar en wanneer de activiteit plaatsvindt
Zoek op hoe je kunt deelnemen. Maak een afspraak, of haal een inschrijfformulier Bereid samen de dialoog voor. Maak een telefonische afspraak (indien nodig)
Ga erheen en maak een foto of laat op een andere manier in de volgende les zien dat je er bent geweest. Taalverwerving Tijd en datum bepalen, wanneer is het?, Elkaar uitnodigen. Zullen we? Heb je zin om? Ga je mee naar? Er is een………………., zal ik …..? Telefoonconferenties Dag, met ..... Goedemorgen, met ... Hallo, met ... Ik wil graag spreken met ... Spreek ik met .....? Kan hij / zij mij terugbellen? 4
Kan ik u een paar vragen stellen?
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. Bijzonderheden
5
FEEDBACKFORMULIER Les 1 Website www.leidennoord.nl De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les kun je me vertellen wat de woorden betekenen in de bovenste balk van de website. Nieuws- Historie- Wijkwijzer- Tam Tam- Links- Contact- Dossiers- Archief LN Groenoord-Noord- Groenoord- Zuid- de Kooi- Noorderkwartier- Noorderkwartier west Criteria: 1. de cursist kan de website vinden (alleen) of kan iemand vragen hem/haar te helpen 2. de cursist kan op de woorden in de bovenste balk klikken en uitleggen wat de woorden betekenen 3. de cursist kan toelichting geven bij de woorden (dus wat vind je onder dit woord) 4. de cursist kan beschrijvende termen gebruiken – hier zie je.., dan zie je… 5. de cursist kent computerwoorden als, klikken, opzoeken, muis, omhoog, naar beneden, openen en sluiten 6. de cursist begrijpt vraagwoorden wie- wat –waar- hoe –waarom- wanneer 7. de cursist kan de vragen op zijn werkblad beantwoorden Taalniveau is nog erg laag.
Participatieniveau 2 Verwachting: Aan het einde van de les kun je me vertellen wat er op de agenda van de website staat. Aan het einde van de les (of de volgende les), kun je me vertellen waar die activiteit plaats vindt (of ben je op die plek geweest). Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist 5. de cursist
kan kan kan kan kan
de website zelfstandig vinden. de informatie van het werkblad opzoeken. aangeven welke activiteiten er zijn aangeven waar de activiteiten zijn. informatie geven over meedoen.
Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les kun je mij vertellen aan welke activiteit je
6
wilt deelnemen. Je vertelt ook waar het is, hoe je je moet aanmelden en wat het kost. Nodig een andere deelneemster uit. Criteria: 1. de cursist geeft informatie over een activiteit 2. de cursist kan aangeven hoe en wanneer hij/zij gaat deelnemen en wat de kosten zijn. 3. de cursist kan een (telefonische)afspraak maken en een ander uitnodigen. Zullen we, ga je mee?
7
Les 1 Website www.leidennoord.nl Werkblad 1.1
Zoek deze website www.leidennoord.nl
1. Wat zie je?
Foto 1……………………………………… Foto 2 ………………………………………. Foto 3…………………………………………
1
Werkblad 1.1
2. Wat betekenen de woorden in de bovenste balk?
Nieuws Wijkwijzer Historie Tam Tam Wijkoverleg
2
Les 1 Website www.leidennoord.nl Werkblad 1.2
Zoek deze website www.leidennoord.nl
1.
Wat staat er rechts onder de foto? …………………………………………………
2.
Schrijf 2 activiteiten deze maand. ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………
3.
Wat kun je doen in het buurthuis? ………………………………………………………………………………………………
3
Werkblad 1.2
4.
Waar is het? …………………………………………………………………………………………………
5.
Hoe kun je meedoen? Klik op de site en lees samen.
4
Les 1 Website www.leidennoord.nl Werkblad 1.3
Zoek deze website www.leidennoord.nl
1.
Rechts op de eerste pagina zie je de agenda.
2.
Zoek in de agenda of in de Wijkwijzer 2 activiteiten in de komende maand.
………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………
3.
Kies een activiteit. Waar wil je aan meedoen?
……………………………………………………………………………………..
4.
Waar is de activiteit?
………………………………………………………………………………………
5.
Hoe kun je meedoen?
………………………………………………………………………………………..
6. Maak een afspraak. Bel op of haal een inschrijfformulier. Schrijf hier op wat u wilt vragen. …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………
5
Format lessen Wijkgericht Inburgeren Leiden Dit format is ontwikkeld als leidraad bij groepen vrouwen (en mannen) om het wijkgerichte inburgeren en participeren te bevorderen. De stappen in dit format zijn gebaseerd op leren in de praktijk volgens de methodiek van FC Sprint. Deze methodiek gaat uit het stellen van verwachtingen door de docent en het houden van een presentatie door de cursist (FC Sprint J. Deutekom- uitgeverij Boom). Om activerend leren te bevorderen lijkt ons deze methodiek voor deze doelgroep een manier van leren, die leidt tot het deelnemen aan (wijk-)activiteiten en het oplossen van situaties waarin taalnood wordt ervaren. Het format is te gebruiken bij het ontwikkelen van lessen. In 4 stappen wordt toegewerkt naar een presentatie. De (groeps)lessen gaan uit van de individuele cursist en zijn/haar taal- en participatieniveau. Deze niveaus zijn gekoppeld aan de treden van de participatieladder (zie bijlage). 4 stappen 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen
Doel: bepalen van het kennis-, taal- en participatieniveau van de cursisten m.b.t. het onderwerp. Hoe? De docent stelt wie-wat-waarvragen over het onderwerp van de les. Dit doet hij/zij met behulp van visuele ondersteuning (foto, website, folder, enz) Bijvoorbeeld: Waar is het? Wat kun je er doen? Hoe moet je er komen? Wanneer ga je er naar toe? Ben je er al eens geweest? Wat kun je er nog meer over vertellen? Er ontstaat een gesprek en de docent en deelnemers weten hoeveel ieder van het onderwerp afweet. Degenen die veel weten fungeren als bron voor anderen. Materiaal: De docent heeft een vragenlijstje Vragendobbelsteen met wie, wat, waar, hoe, waarom woorden. Daarmee kunnen cursisten zelf vragen over het onderwerp bedenken.
2. Een verwachting stellen
Doel: leerdoelen van individuen of subgroepen worden bepaald. Het persoonlijke leerdoel is afhankelijk van de voorkennis en het participatieniveau met betrekking tot de gekozen instelling of activiteit. De verwachtingen worden hoog gesteld.
1
De verwachtingen worden op vier niveaus gesteld. Deze niveaus zijn gekoppeld aan de treden van de participatieladder. Uitvoering De docent spreekt voor iedere deelnemer (of enkele deelnemers) een verwachting uit op basis van de voorkennis, taalniveau en wensen van de deelnemer. Er wordt toegewerkt naar een presentatie, waarop men antwoord kan geven op vragen of zelf iets vertelt of toont. De criteria en het tijdstip van presenteren zijn helder. De docent noteert de verwachting + criteria en tijdstip op een feedbackformulier ( zie stap 4). Participatieniveau 1 Men weet niet wat de wijkactiviteit is of waar het gebouw is en men is er ook nooit geweest. Leerdoel: Antwoord kunnen geven op de wie-wat-waar-vragen. Hoe? Op een kopieerwerkblad worden vragen geformuleerd waarop de cursist de antwoorden moet vinden. Voorbeelden van vragen: Waar is het? Wat kun je er doen? Hoe moet je er komen? Wanneer ga je er naar toe? Ben je er al eens geweest? Wat kun je er nog meer over vertellen? Materiaal: Werkblad met wie-wat-waarvragen op A1 niveau. ( eventueel visueel ondersteund)
Participatieniveau 2 Men herkent het onderwerp, men kent de locatie of het gebouw, men weet waar de activiteit plaatsvindt, maar men is er nog nooit geweest. Leerdoel: activiteit / instelling bezoeken; excursie Hoe? De cursist krijgt een werkblad met vragen en opdrachten. Voorbeelden van vragen: Wat kun je er doen en wanneer? Hoe kun je lid worden of deelnemen? Wat kun je er nog meer doen Materiaal: Kopieerwerkblad met vragen en opdrachten ( meerkeuze-vragen) portfolio (soms kan hier de koppeling worden gemaakt met een portfoliobewijs)
Participatieniveau 3 Men herkent het onderwerp en de locatie, men is er wel eens geweest en men weet welke activiteiten er plaatsvinden, maar men heeft nog niet deelgenomen aan activiteiten. Leerdoel: men neemt eenmalig deel aan een wijkactiviteit (proefles, sportactiviteit, voorleesmiddag, excursie etc.) Hoe? de cursist lees informatie over de instelling / activiteit 2
cursist formuleert vragen over de instelling / activiteit bellen om afspraak te maken bewijsformulier van deelname (portfolio) inschrijfformulier van instantie invullen evaluatieformulier met de volgende vragen: o wat heb je gedaan? o wat heb je geleerd? o met wie heb je gesproken? o wat vond je leuk? o wat vond je moeilijk? o wat wil je leren?
Materiaal: authentiek materiaal, bijvoorbeeld folders, website, inschrijfformulieren, portfoliobewijs, evaluatieformulier.
3. werken aan de verwachting Doel: voorbereiden op de activiteit en de presentatie Hoe? Cursisten bereiden zich zelfstandig voor op de activiteit en de presentatie. Ze zoeken bijvoorbeeld antwoord op de vragen op het werkblad. Daarbij maken ze gebruik van bronnen. Voorbeelden van bronnen: Digitaal lesmateriaal papieren lesmateriaal (boeken etc.) digitale bronnen van FC-Sprint internet plattegrond foto’s en filmpjes authentiek materiaal andere cursisten docent ( de docent is altijd de laatste bron) Werkvormen Vooral veel zelf doen en elkaar helpen; een andere cursist is ook een bron. Activiteiten: opzoeken, woorden leren, antwoord geven op schriftelijke en mondelinge vragen, dialogen oefenen, eventueel telefoneren, elkaar raadplegen, elkaar overhoren, gebruik maken van de bron die bij je past, docent raadplegen.
4. Presentatie Doel: presenteren, fouten maken en nieuwe verwachtingen stellen. Hoe? De cursisten presenteren aan de andere cursisten wat eerder die week als verwachting is uitgesproken door de docent. De docent heeft de verwachting op een feedbackformulier geformuleerd met daarbij de criteria waaraan de presentatie moet voldoen. Na de presentatie van de cursist vertelt de docent wat goed ging en wat nu de volgende stap is. Er wordt een nieuwe verwachting geformuleerd. Wanneer een cursist bijvoorbeeld veel grammaticafouten maakte, dan gaat zij daar de komende dag/ week
3
aan werken. Bij een nieuw onderwerp begint de cyclus weer vanaf stap 2. Werkvormen: De cursist geeft antwoorden op de vragen van het werkblad of vertelt waar ze die week is geweest en hoe de activiteit is gegaan. Zij vertelt ook wat ze heeft geleerd. De cursisten luisteren naar elkaar en geven elkaar complimenten. Fouten maken moet. Wanneer een cursist geen fouten maakt, is de verwachting te laag geweest. Materiaal: Feedbackformulier
4
DOCENTENHANDLEIDING Les 2 Plattegrond Taal en inburgering Deze les behandelt de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein Maatschappelijke Participatie:
CP1 Wijkvoorzieningen CH1: Informatie zoeken over wijkvoorzieningen (werkblad 2.1) Portfolio: Ik zoek uit welke voorzieningen de wijk heeft. Bijvoorbeeld een buurthuis, winkels, een bibliotheek of een wijkpost.
CP2 Meedoen aan een wijkactiviteit CH1: Informatie zoeken over een wijkactiviteit Portfolio: Ik vraag informatie over een activiteit in de wijk. (werkblad 2.3)
CP5 Verkeer en vervoer CH1: De weg vinden in eigen stad of dorp Portfolio: Ik kan de weg vinden in mijn eigen stad of dorp. Als ik de weg niet weet, kan ik het aan iemand vragen. (werkblad 2.1, 2.2, 2.3)
NT2 materiaal De weg vragen De weg wijzen
Didactiek De vier stappen in deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen
Leerdoelen: Plattegrond leren + wandeltocht langs scholen en instanties in de wijk. Oriënteren en zoeken in de eigen omgeving. Extra informatie De deelnemers krijgen les in buurthuis ‘t Spoortje. Men moet dit punt kunnen plaatsen in de wijk t.o.v. de eigen woning en andere belangrijke punten in de wijk, zoals scholen, instellingen, speeltuinen voor kinderen, sportaccommodaties, andere buurtcentra etc. Materialen: Plattegrond leiden Noord Internet website www.leidennoord.nl Foto’s van wijkinstellingen, scholen, buurthuizen, gebouwen Folders en of brochures van wijkactiviteiten (in buurthuizen te verkrijgen) Vragendobbelsteen met wie, wat, waar, hoe, waarom woorden. Daarmee kunnen cursisten zelf vragen over het onderwerp of en aan elkaar stellen. Zo kunnen meerdere cursisten rond de computer actief zijn. Dat Spreekt Vanzelf I, les 7: de weg vragen, de weg wijzen Werk- en presentatievormen Stel globale vragen over het adres van het buurthuis, het eigen adres, de school van de kinderen en andere punten in de wijk. Groepsgesprek Waar woon je? Hoe heet de wijk waarin je woont? Hoe heet de school van je kinderen? Wat is het adres? Kun je uitleggen hoe je van je huis naar de school, naar het buurthuis loopt etc. Waar doe je boodschappen? Hoe heet dat winkelcentrum? Hoe heet de straat? Waar zie je de naam van de straat buiten? Blauwe borden. Hoe en waar kun je een adres van iets vinden? (telefoonboek, internet, vragen aan anderen) Laat de grote wijkfoto zien van de Nieuwsbrief Wijkontwikkelingsplan Leiden Noord (of een Google Earth foto) Deel een plattegrond van Leiden Noord uit Leg foto’s van instellingen in de wijk op tafel. Laat de cursisten vragen bedenken bij de foto’s (dobbelsteen). Taalverwerving
2
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie Men kent de wijk niet goed. Men kent alleen de eigen school of het eigen buurthuis. Men heeft nog nooit een plattegrond gezien. Leerdoelen: 1. Antwoord kunnen geven op de wie-wat-waar-vragen op het formulier. 2. Een plattegrond begrijpen 3. De route van huis naar buurthuis ’t Spoortje aanwijzen 3. Vraagwoorden en vraagstelling begrijpen. 4. Informatie aan een ander durven vragen Extra informatie Verwachting Deel werkblad 2.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les (of de volgende les) kun je me op de plattegrond je huis laten zien (of de school van de kinderen of ander bekend adres). Je kunt me vertellen hoe je van dit adres naar het adres van buurthuis ’ t Spoortje komt. Materialen: werkblad 2.1. Internet www.leidennoord.nl (om adressen te zoeken) Folders van instellingen (met adressen) Werk- en presentatievormen Op werkblad 2.1 staan vragen en opdrachten geformuleerd waarop de cursist de antwoorden moet vinden. De vragen mogen met 1 woord worden ingevuld, of mondeling worden beantwoord. Taalverwerving een ander iets vragen een adres kunnen opzoeken iets kunnen beschrijven
Participatieniveau 2 Beginsituatie Men kan zoeken naar een adres, men kent de locatie of het gebouw en men kan aan de hand van de plattegrond uitleggen hoe je van A naar B kunt komen. Men kan de weg vragen. Leerdoelen: 1. Activiteit of instelling kunnen vinden. 2. wandelroute uitstippelen naar basisschool de Springplank en buurthuis De Kooi. 3. Informatie kunnen vinden op de website www.leidennoord.nl 4. Kunnen beschrijven waar iets gebeurt en wat er plaatsvindt. Extra informatie Verwachting Deel werkblad 2.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je me vertellen wat het adres van de basisschool de Springplank en buurtcentrum de Kooi is ( of andere instellingen) en je kunt de straat aanwijzen op de plattegrond. Je kunt ook vertellen hoe je ernaar toe moet lopen. (de weg wijzen) Je vertelt ook hoe je de informatie gevonden hebt
3
Materialen: Werkblad 2.2 met vragen en opdrachten. Plattegronden om mee te oefenen. Internet Dat Spreekt Vanzelf I, les 7: de weg vragen, de weg wijzen Werk- en presentatievormen De cursist krijgt Werkblad 2.2 met vragen en zoekopdrachten en een set foto’s van organisaties en scholen in de wijk. Voorbeelden van opdrachten: Zoek of vraag het adres van basisschool de Springplank en van buurtcentrum de Kooi Oefen met een plattegrond (bijvoorbeeld uit een taalmethode) Vraag de weg aan een ander (Kunt u mij zeggen hoe…..? Weet u waar… Ik zoek…….) Taalverwerving De weg vragen De weg wijzen
Participatieniveau 3 Beginsituatie Men herkent het onderwerp en de locatie en men gaat ernaar toe. In dit geval gaat men lopen door de wijk. Leerdoelen: 1. De kortste route uitstippelen langs wijkorganisaties en scholen 2. Een route lopen aan de hand van een plattegrond 3. De weg vragen 4. Informatie / folders vragen bij de locatie Extra informatie De cursisten geven zelf aan waar ze naar toe gaan lopen. In de wijk zijn diverse instellingen actief bezig met wijkgerichte activiteiten. Deze activiteiten worden onder andere gehouden in de buurthuizen ’ t Spoortje en de Kooi. Er zijn 4 basisscholen in de wijk: de Springplank, de Singel, de Viersprong, de Dolfijn. Verder is er een bibliotheek, een speel-o-theek, een peuterspeelzaal. Er zijn speeltuinen en andere instanties die activiteiten organiseren voor bewoners van Leiden-Noord. In deze stap gaat men uitzoeken hoe men bij de organisaties komt en men gaat vragen wat de organisaties doen (folder vragen). Het gaat hier om het verzamelen van zoveel mogelijk foldermateriaal van wijkgerichte activiteiten van organisaties als Libertas, JES, de bibliotheek, etc. Verwachting Deel werkblad 2.33 uit en spreek de volgende verwachting uit: Volgende week kun je mij folders van activiteiten laten zien. Je vertelt waar je deze folders hebt gehaald. Je vertelt aan de hand van de plattegrond hoe je hebt gelopen. Je kunt antwoord geven op de vragen van het werkblad. Materialen: Werkblad 2.3 Plattegrond met route ANWB routeplanner authentiek materiaal, folders, uitnodigingsbrieven etc. Fototoestel Werk- en presentatievormen De cursisten gaan in kleine groepjes op pad. Geef iedere groep een andere opdracht. Heb je een voice recorder? Laat de gesprekjes bij de instellingen dan opnemen door een cursist en beluister de voice recorder in de klas. Geef feedback op taal. De cursisten laten de folders zien die ze opgehaald hebben. 4
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier.
5
FEEDBACKFORMULIER Les Plattegrond De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les (of de volgende les) kun je me op de plattegrond je huis laten zien (of de school van de kinderen of ander bekend adres). Je kunt me vertellen hoe je van dit adres naar het adres van buurthuis ’ t Spoortje komt. Criteria: 1. De cursist kan op een plattegrond laten zien waar het buurtcentrum ’t Spoortje is. 2. De cursist kan op een plattegrond laten zien waar zij woont of waar de school van haar kinderen is. 3. De cursist kan aanwijzende termen gebruiken – hier is.., daar is… 4. De cursist kan laten zien hoe ze van haar huis naar ’t Spoortje komt 5. De cursist gebruikt woorden van sequentie: eerst, dan, daarna 6. De cursist kan een eenvoudige route beschrijven 7. De cursist begrijpt vraagwoorden wie- wat –waar- hoe –waarom- wanneer 8. De cursist kan de vragen op haar werkblad beantwoorden Taalniveau is nog erg laag. Participatieniveau 2 Verwachting: Aan het einde van de les kun je me vertellen wat het adres van de basisschool de Springplank en buurtcentrum de Kooi is ( of andere instellingen) en je kunt de straat aanwijzen op de plattegrond. Je kunt ook vertellen hoe je ernaar toe moet lopen. (de weg wijzen) Je vertelt ook hoe je de informatie gevonden hebt. Criteria: 1. De cursist kan 2. De cursist kan 3. De cursist kan dan daarna) 4. De cursist kan
zelfstandig adressen vinden. adressen op een plattegrond vinden een route beschrijven. Zij gebruikt hierbij sequentiewoorden (eerst, de weg vragen.
Participatieniveau 3 Verwachting: Volgende week kun je mij folders van activiteiten laten zien. Je vertelt waar je deze folders hebt gehaald. Je vertelt aan de hand van de plattegrond hoe je hebt gelopen. Je kunt antwoord geven op de vragen van het werkblad. Criteria: 1. De cursist laat een folder zien van: het Zakgeld Bureau, JES, Raad&Daadwinkel en GGD Hara. Daarnaast heeft ze de jaarbrochure van BplusC en de laatste nieuwsbrief van buurtcentrum De Kooi. Als enkele folders ontbreken kan de cursist uitleggen waarom ze deze niet heeft. 2. De cursist kan vertellen waar ze is geweest en hoe ze is gelopen. 3. De cursist kan antwoord geven op de vragen van het werkblad. 6
Les 2 Plattegrond Werkblad 2.1
Buurtcentrum `t Spoortje Bernhardkade 40 2316 RX Leiden T: F: 071-5230875 I:
www.libertasleiden.nl/spoortje
1. Wat zie je? a.
een naam en adres
b.
een naam en adres en een telefoonnummer en een website
c.
een naam, adres, een faxnummer en een website
2. Wat is het telefoonnummer van dit buurthuis? Hoe kan je dat vinden? …………………………………………………………………………......................
3. Kijk naar de foto van de wijk (plattegrond van google maps) Wat zie je allemaal? ………………………………………………………………………………................ ………………………………………………………………………………................ ………………………………………………………………………………................ ………………………………………………………………………………................ ………………………………………………………………………………….............. 4. Waar is buurtcentrum ‘t Spoortje ? Zet een kruis op de plattegrond.
5. Waar is jouw huis? Zet een kruis op de plattegrond.
1
Werkblad 2.1
6. Hoe ga je van jouw huis naar ’t Spoortje? Teken de route op de plattegrond.
7. Welke woorden gebruik je om de weg te wijzen? Bijvoorbeeld: links, rechts, linksaf, rechtsaf, ........................................ ................................................................................... ................................................................................... ...................................................................................
8. Vertel andere cursisten hoe je van jouw huis naar ’t Spoortje loopt / fietst.
2
Les 2 Plattegrond Werkblad 2.2
1. Kijk naar de foto’s van buurthuizen, scholen en organisaties in de wijk. Wat kun je vertellen over de foto’s?
2. De foto’ hebben nummers. Schrijf het nummer van de foto bij onderstaande namen en zoek het adres: Buurtcentrum ’t Spoortje
1
Bernhardkade 40
Buurtcentrum De Kooi
....
..............................................
Zakgeld Bureau
....
..............................................
Bibliotheek BplusC
....
..............................................
JES
....
..............................................
Basisschool de Dolfijn
....
..............................................
Basisschool de Singel
....
..............................................
Basisschool de Springplank
....
..............................................
Basisschool de Viersprong
....
..............................................
Speeltuin Noorderkwartier
....
..............................................
Bonaventuracollege
....
..............................................
Da Vinci college
....
..............................................
GGD Hara
....
..............................................
Onderwijswinkel
....
..............................................
Raad &Daadwinkel
....
..............................................
Turkse Moskee
....
..............................................
3. Zoek nu de adressen op de plattegrond. Zet de nummers op de plattegrond.
4. Teken een wandelroute op de plattegrond langs alle nummers.
5. Vertel andere cursisten hoe je gaat wandelen. Je begint bij ’t Spoortje. 3
Werkblad 2.2 6. Wat vraag je als je niet weet waar buurtcentrum De Kooi is? Maak de dialoog af: Mag ............................................................................? Ja natuurlijk. Weet ...........................................................................? Buurtcentrum de Kooi, eens even kijken.... U gaat hier .................................................................... Dan gaat u .................................................................... ..................................................................................... ..................................................................................... ..................................................................................... .....................................................................................
Dus ik ga hier ................................................................ ..................................................................................... ..................................................................................... ..................................................................................... ..................................................................................... Dank u wel. Graag gedaan.
4
Les 2 Plattegrond Werkblad 2.3 Teken op de plattegrond een route langs de volgende organisaties en scholen: 1. buurtcentrum ’t Spoortje -> 2. Zakgeld Bureau –> 3. BplusC –> 4. JES –> 5. buurtcentrum De Kooi –> 6. GGD Hara
1. Buurtcentrum ‘t Spoortje Bij de ingang van buurtcentrum ’t Spoortje hangen posters met activiteiten.
Kies een activiteit. Hoe heet de activiteit? .......................................................... Wat is het? ......................................................................... Waar is het? ........................................................................ Wanneer is het? ................................................................... Wat kost het? ......................................................................
5
Werkblad 2.3 2. Ga naar het Zakgeld Bureau. Wat zijn de openingstijden van het Zakgeld Bureau? .......................................................................................... .......................................................................................... Vraag een folder. Voor wie is het Zakgeld Bureau? ........................................................................................ Wat doet het Zakgeld Bureau? ........................................................................................ ........................................................................................
3. Ga naar de bibliotheek BplusC. Wat zijn de openingstijden van de bibliotheek? .......................................................................................... .......................................................................................... Vraag de jaarbrochure 2009 – 2010
4. Ga naar JES Vraag een folder. Voor wie is JES? ................................................................. .......................................................................................... Vraag wat Weekendklas is. .......................................................................................... .......................................................................................... Voor wie is Weekendklas? .......................................................................................... .......................................................................................... Vraag wat Opstapje is. .......................................................................................... ..........................................................................................
6
Werkblad 2.3 Voor wie is Opstapje? .......................................................................................... ..........................................................................................
5. Ga naar buurtcentrum De Kooi. Neem een folder van de Raad & Daadwinkel mee. Vraag naar de laatste nieuwsbrief. (Drink hier een kopje koffie.)
6. Ga naar GGD Hara GGD Hara organiseert Taalbom. Wat is Taalbom? .......................................................................................... .......................................................................................... Waar is Taalbom? .......................................................................................... Wanneer is Taalbom? .......................................................................................... Wat kost Taalbom? .......................................................................................... Vraag de folder: Leiden gezond en wel – activiteiten in Leiden-Noord.
7. Loop terug naar buurtcentrum ’t Spoortje.
7
Foto’s bij les 2 Plattegrond
1. Da Vinci College 2. Muziekcentrum en Onderwijswinkel 3. Basisschool De Singel 4. JES Rijland (Stichting Jeugd en Samenleving) 5. Bonaventura College 6. Basisschool De Viersprong 7. Buurtcentrum De Kooi 8. Zakgeld Bureau 9. Basisschool de Springplank 10. GGD Hara 11. Raad & Daadwinkel 12. Bibliotheek BplusC 13. Buurtcentrum Op Eigen Wieken 14. Turkse moskee 15. Wijkpost Portaal 16. Basisschool De Dolfijn 17. Speeltuin Noorderkwartier 18. Buurtcentrum ’t Spoortje 19. Bord over huisvuil en grofvuil 20. Walt Disney speeltuin 21. Symbool tegen zinloos geweld
8
DOCENTENHANDLEIDING Les 3 Activiteiten Taal en inburgering Deze les behandelt de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein Maatschappelijke Participatie: CP2 Meedoen aan een wijkactiviteit CH1: Informatie zoeken over een wijkactiviteit Portfolio: Ik vraag informatie over een activiteit in de wijk. (werkbladen 3.1 en 3.3) CH2: Portfolio:
Meedoen aan een wijkactiviteit (werkblad 3.3) Ik doe mee aan een activiteit in de wijk (Zomerfeest van TAMTAM). Ik praat met andere mensen van de activiteit. (werkblad 3.3)
CH3: Portfolio:
Verslag maken van een wijkactiviteit Ik maak een (foto)verslag van de activiteit in de wijk voor de wijkkrant of voor op het prikbord van het buurthuis. (werkblad 3.3)
CP7 Sport en bewegen CH1: Praten met anderen over sport en bewegen Portfolio: Ik praat met anderen over sport en bewegen (werkblad 3.2)
NT2-materiaal NCB – Nieuwe Start OGO hoofdstuk 7
Didactiek De vier stappen in deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen: Achterhalen hoe actief de cursisten al zijn in de wijk. Welke activiteiten kennen ze en waar doen ze aan mee? Extra informatie De deelnemers krijgen les in buurtcentrum ‘t Spoortje. Op het prikbord bij de ingang hangen veel posters met activiteiten. Ga met de cursisten naar de ingang en laat hen vertellen wat ze lezen en wat ze weten. Materiaal: Posters bij de ingang van Buurtcentrum ‘t Spoortje Werk- en presentatievormen Stel wie-wat-waar-vragen over de posters. Stel ook vragen over het TAMTAM festival en over ‘Hollen met Hara’. Kennen de cursisten deze activiteiten? Laat de cursisten ook vragen stellen. Taalverwerving een ander iets vragen gegevens opzoeken iets beschrijven.
2. Een verwachting stellen
Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist doet nog niet actief mee met activiteiten Leerdoelen: 1. Antwoord kunnen geven op de vragen op het werkblad. 2. de informatie op een poster over activiteiten begrijpen 3. data op een kalender kunnen vinden ( de 1e donderdag van de maand) 4. vragen stellen aan een buurthuismedewerker over een activiteit 5. leren hoe je je kunt aanmelden voor een activiteit Extra informatie De cursisten moeten vragen stellen aan een medewerker van het buurthuis die meer over de activiteiten kan vertellen. Vraag eerst wie de contactpersoon is en vraag of hij of zij tijd heeft om vragen te beantwoorden en portfoliobewijzen te tekenen. Verwachting Deel werkblad 3.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les (of de volgende les) vertel je iets over drie activiteiten die op het prikbord hangen: een sportieve activiteit, een creatieve activiteit en een kookactiviteit. Je kunt ook vertellen hoe je je voor deze activiteiten kunt aanmelden. Materialen: werkblad 3.1. posters met activiteiten op het prikbord van ‘t Spoortje Werk en presentatievormen De cursisten werken in twee- of drietallen. Ze moeten voor het beantwoorden van de vragen naar het prikbord met activiteiten. Ook moeten ze een gesprekje voren met de opbouwwerker van het buurthuis. Laat de cursisten dit zelf doen; blijf in de buurt maar kom alleen in actie als de cursisten dit vragen.
2
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist kent enkele activiteiten en weet hoe ze zich ervoor kan aanmelden. Leerdoelen: 1. Eén keer meedoen aan een sportieve activiteit. 2. Informatie uit de folder ‘Leiden gezond en wel’ begrijpen 3. Vragen bedenken over ‘Hollen met Hara’ 4. Praten over sport met andere vrouwen en met de trainsters van ‘Hollen met Hara’ 5. Op een plattegrond de gelopen route laten zien Extra informatie Bel van te voren met Joke Verberg van GGD/Hara om door te geven hoeveel cursisten gaan meelopen. De groep start om 8.45 uur bij GGD/Hara. (naast basisschool de Viersprong). De cursisten zijn daar geweest tijdens de wandeling van les 2. Verwachting Deel werkblad 3.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Na woensdag (wanneer je hebt meegedaan met ‘Hollen met Hara’) kun je laten zien en vertellen hoe je hebt gelopen. Je kunt vertellen wat je hebt gedaan en met wie je hebt gesproken. Je vertelt ook wat je van ‘Hollen met Hara’ vindt. Materiaal: Werkblad 3.2 Plattegronden Fototoestel Goede loopschoenen Werk- en presentatievormen Laat de cursisten in kleine groepjes aan het werkblad werken. Vraag wie durft te bellen met Joke Verberg. Oefen het gesprek eerst. Bij de presentatie kunnen verschillende cursisten iets anders doen. De een vertelt hoe ze zijn gelopen, de ander vertelt aan de hand van foto’s hoe het is gegaan. De derde vertelt of ze een volgende keer weer mee ‘holt’, enz. Taalverwerving woordenschat hard lopen, bewegen, sporten telefoonconventies
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist kent het TAMTAM festival en zij heeft hier (misschien) ook wel eens aan meegedaan. Leerdoelen: 1. Informatie vinden op de website www.tamtamfestival.nl 2. Data van de activiteiten op een kalender zetten 3. De organisatoren bellen of mailen met vragen over het Zomerfeest 4. Een fotoverslag maken 5. Aan een journalist over het Zomerfeest vertellen Extra informatie Je kunt Ed Hofkes of Gideon Roggeveen vragen iets in de les te komen vertellen. De organisatie van TAMTAM kan altijd vrijwilligers gebruiken en ze zoekt meer contact met de allochtone bevolking van Leiden Noord. Vraag 7 t/m 9 kunnen uitgevoerd worden rond het Zomerfeest ( 30 juni in 2010) . Dit gedeelte van de les moet dus even bewaard worden. De foto op het werkblad is genomen in 2003. Toen heeft prinses Maxima blijkbaar het 3
TAMTAM festival bezocht. Misschien kan een cursist zich dat herinneren. Bij opdracht 8 maken de cursisten een fotoverhaal. Hang de fotoverhalen in het lokaal of vraag of ze in het buurthuis mogen hangen. Verwachting Deel werkblad 3.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je vertellen wat het TAMTAM festival is. Je kunt vertellen wanneer en waar het zomerfeest is en wat je er kunt doen. Na 30 juni kun je vertellen wat je op het Zomerfeest hebt gedaan. Werk- en presentatievormen De cursisten zoeken de antwoorden op de vragen op de website www.tamtamfestival.nl Materiaal: Werkblad 3.3 Website www.tamtamfestival.nl Fototoestel Groot papier voor fotoverhaal Taalverwerving
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier.
4
FEEDBACKFORMULIER Les 3 Activiteiten De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren? Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les (of de volgende les) vertel je iets over drie activiteiten die op het prikbord hangen: een sportieve activiteit, een creatieve activiteit en een kookactiviteit. Je kunt ook vertellen hoe je je voor deze activiteiten kunt aanmelden. Criteria: 1. De 2. De 3. De 4. De 5. De 6. De
cursist cursist cursist cursist cursist cursist
kan een sportieve, creatieve en een culinaire activiteit nomen kan zich aanmelden voor een activiteit kan een kalender gebruiken kan vragen stellen begrijpt vraagwoorden wie- wat –waar- hoe –waarom- wanneer kan de vragen op haar werkblad beantwoorden
Taalniveau is nog erg laag. Participatieniveau 2 Verwachting: Na woensdag (wanneer je hebt meegedaan met ‘Hollen met Hara’) kun je laten zien en vertellen hoe je hebt gelopen. Je kunt vertellen wat je hebt gedaan en met wie je hebt gesproken. Je vertelt ook wat je van ‘Hollen met Hara’ vindt. Criteria: 1. De cursist kan vertellen waar ze heeft gelopen 2. De cursist gebruikt de voltooide tijd 3. De cursist kan een route beschrijven. Zij gebruikt hierbij sequentiewoorden (eerst, dan, daarna) 4. De cursist gebruikt woorden die te maken hebben met sport / hardlopen Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les kun je vertellen wat het TAMTAM festival is. Je kunt vertellen wanneer en waar het zomerfeest is en wat je er kunt doen. Na 30 juni kun je vertellen wat je op het Zomerfeest hebt gedaan. Criteria: 1. de cursist kan uitleggen wat het TAMTAM festival is 2. de cursist kan datums van de verschillende feesten in een agenda zetten 3. de cursist kan vragen stellen over het Zomerfeest. 4. de cursist kan vertellen wat ze op het Zomerfeest heeft gedaan. Ze gebruikt de voltooide en verleden tijd en ze gebruikt sequentiewoorden (eerst, toen, daarna) 5. de cursist kan een mening geven over het Zomerfeest.
5
les 3 Activiteiten Werkblad 3.1
1. Deze poster over een wandeltocht hangt bij de ingang van Buurtcentrum ’t Spoortje. Elke 1e donderdag van de maand kun je wandelen. Kijk op de kalender. Wanneer is de eerst volgende wandeltocht? .....................................................................................................
2. De wandeltocht is 12 kilometer. Je loopt ongeveer 5 kilometer per uur. Je gaat onderweg een half uur koffie drinken. Hoelang duurt de wandeltocht ongeveer? .....................................................................................................
3. De wandeltocht begint om 10 uur. Hoe laat ben je weer terug? .....................................................................................................
4. Vraag in het buurtcentrum hoe je je kunt opgeven voor de wandeltocht.
1
Werkblad 3.1
2
Werkblad 3.1
5. Bij de ingang van Buurtcentrum ’t Spoortje vind je informatie over activiteiten. Zoek woorden die je niet kent. Schrijf ze op: ................................................................................................. ................................................................................................. ................................................................................................. .................................................................................................
6. Zoek drie activiteiten: één sportieve activiteit, één creatieve activiteit en één kookactiviteit. Sportief: .................................................................................... Creatief: .................................................................................... Koken:
.....................................................................................
7. Wat wil je weten over de sportieve activiteit? Bedenk een vraag. (Gebruik de dobbelsteen) ..................................................................................................
8. Bedenk een vraag over de creatieve activiteit. ..................................................................................................
9. Bedenk een vraag over de kookactiviteit. ..................................................................................................
10. Stel de vragen aan een medewerker van Buurtcentrum ’t Spoortje. Schrijf hieronder de antwoorden. ................................................................................................... ................................................................................................... ................................................................................................... ................................................................................................... ...................................................................................................
3
les 3 Activiteiten Werkblad 3.2
Door te bewegen voel je je fitter. Bewegen is ook goed als je wilt afvallen. Daarnaast word je minder snel ziek als je voldoende beweegt. Je hebt dan minder kans op hart- en vaatziekten en diabetes. Je beweegt voldoende als je minimaal vijf dagen in de week 30 minuten beweegt. Beweeg jij voldoende? 1. Hoeveel minuten heb je gisteren: gelopen? gefietst? gesport? in huis en tuin gewerkt? Totaal
............. minuten ............. minuten ............. minuten ............. minuten + ..............
Tijdens de wandeling door de wijk heb je bij GGD/Hara een folder meegenomen. Deze folder heet ‘Leiden gezond en wel – Vrouwen in beweging!’
2. Lees de folder. Schrijf de woorden op die je niet kent. ..................................................................................................... ..................................................................................................... ..................................................................................................... .....................................................................................................
4
Werkblad 3.2
3. Kies een activiteit die je leuk vindt. Waarom vind je deze activiteit leuk? ..................................................................................................... .....................................................................................................
Hollen met HARA (Hard)lopen voor vrouwen uit alle landen In de folder staat ook informatie over ‘Hollen met Hara’. ‘Hollen’ betekent hardlopen. ‘Hollen met Hara’ is buiten (hard)lopen voor (moslim)vrouwen. Iedereen loopt in eigen tempo. Het is iedere woensdag in de Tuin van Noord. De start is om 8.45 uur bij GGD/Hara (bij basisschool de Viersprong). Het duurt tot 10 uur en het is gratis. 4. Wat wil je nog meer weten over ‘Hollen met Hara? ................................................................................................. ................................................................................................. .................................................................................................
5. Stel je vragen aan Joke Verberg. Haar telefoonnummer is 071- 523 32 09. Schrijf de antwoorden hieronder. .............................................................................................. ............................................................................................... ............................................................................................... ...............................................................................................
6. De volgende woensdag ga je meedoen met ‘Hollen met Hara’. Maak foto’s. Praat met andere hardlopers en met de trainsters Ria en José. Vraag na afloop of Ria of José een portfolio bewijs wil tekenen.
7. Laat op een plattegrond aan de docent de route zien die je hebt gelopen.
8. Ga je volgende week woensdag weer meedoen met ‘Hollen met Hara’? Waarom wel / niet?
5
les 3 Activiteiten Werkblad 3.3
In Leiden Noord wordt ieder jaar het TAMTAM festival georganiseerd. Wat weet jij van het TAMTAM festival? Gooi met de dobbelsteen en stel elkaar vragen.
1. Ga naar de website www.tamtamfestival.nl. Dit jaar zijn er tien activiteiten verspreid over het hele jaar. Wat is de eerst volgende activiteit? .....................................................................................................
2. Ga je naar deze activiteit? Waarom wel / niet? ..................................................................................................... .....................................................................................................
2. Klik op programma 2010. Kruis in de agenda van werkblad 3.1 de data aan van de TAMTAM-activiteiten.
6
Werkblad 3.3
4. Klik op 30/6 Zomerfeest. Lees de tekst en vul de woorden in: Het Zomerfeest is op ............dag 30 .................. De locatie van het Zomerfeest is .............................. Het Zomerfeest begint om ................. uur. Het is afgelopen om .................. uur. Er is van alles te doen: spring...................., barbecue, m..................., picknicken in het ................ en nog veel meer! Kom samen met de ....................... van de zon genieten.
10.
Wat wil je nog meer weten over het Zomerfeest?
................................................................................................. ................................................................................................. .................................................................................................
11.
Stel je vraag aan Ed Hofkes of Gideon Roggeveen. Je kunt hen mailen of bellen. E-mailadres en telefoonnummers vind je bij contact. Schrijf het antwoord hieronder of print de e-mail (dit is een portfoliobewijs).
............................................................................................... ............................................................................................... ............................................................................................... ...............................................................................................
12.
Ga 30 juni naar het Zomerfeest. Je kunt samen met andere cursisten gaan en je kunt je kind(eren) meenemen. Maak foto’s tijdens het feest.
13.
Plak de foto’s op een groot papier en schrijf er woorden en zinnen bij. Je hebt nu een fotoverhaal gemaakt. Maak een foto van dit fotoverhaal. (Dit is een portfoliobewijs)
14.
Nodig een journalist van het Leids Nieuwsblad uit. Vertel hem wat je op het Zomerfeest hebt gezien en wat je hebt gedaan. Vertel ook wat je van het feest vond. Bewaar het krantenartikel in je portfolio.
7
TAMTAM lied1
DIE STAD IS LEIDEN Tussen Moskou en New York, Oegstgeest en Leiderdorp, Aan de Oude Nieuwe Rijn, aan de Stille vieze Rijn In het hartje van ons land, maar dan wel wat aan de kant Ligt een middelgrote stad, kleiner dan Bagdad Maar veel groter dan Ter Aar, en in deze stad is ‘t waar Ik mijn hart heb verloren bij die Pieterstoren
Die stad is Leiden, met zijn glibbers en z’n meiden Met zijn Drie Oktoberfeest, dat is altijd zo geweest Ja dat is Leiden, oude stad in nieuwe tijden Met z’n hofjes en z’n grachten, altijd in mijn gedachten
En je hebt ook Leiden-Noord, met een racebaan middendoor Waar ze vele huizen slopen, om nieuwe te verkopen Noord is multicultureel, zwart en wit en bruin en geel, Alles loopt er door elkaar, Turk, bleekscheet en Bulgaar Noord is Spoortje en De Kooi en de Slaaghwijk is heel mooi Noord is Tamtam en de Souk, iedereen in trainingsbroek
Dat is in Leiden, met zijn glibbers en z’n meiden Met zijn Drie Oktoberfeest, dat is altijd zo geweest Ja dat is Leiden, oude stad in nieuwe tijden Met z’n hofjes en z’n grachten, altijd in mijn gedachten
1
http://www.tamtamfestival.nl/Geschiedenis:2009 8
Leiden-Noord gaat op de schop onder leiding van het WOP Nieuwe buurten, nieuwe straten, iedereen is uitgelaten Noorderpark wordt opgepimpt en het aantal huizen krimpt Maar het Kooiplein wordt een plein waar je graag zou willen zijn Brede school en een moskee, niemand heeft er moeite mee Op een slof en een voetbalschoen wordt Roodenburg kampioen
Dat is in Leiden, met zijn glibbers en z’n meiden Met zijn Drie Oktoberfeest, dat is altijd zo geweest Ja dat is Leiden, oude stad in nieuwe tijden Met z’n hofjes en z’n grachten, altijd in mijn gedachten
9
DOCENTENHANDLEIDING Les 4 Leiden Noord op de kaart / vrijwilligerswerk Taal en inburgering Deze les behandelt de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein Op zoek naar vrijwilligerswerk: CP1 Op zoek naar vrijwilligerswerk CH1: Vacatures voor vrijwilligerswerk zoeken (werkblad 4.2) CH2: Informatie vragen over vrijwilligerswerk CP2 Een intakegesprek voor vrijwilligerswerk CH1: een intakegesprek voorbereiden CH2: een telefonisch intakegesprek voeren CH3: een intakeformulier invullen CH4: een intakegesprek voeren Portfolio:
Op zoek naar vrijwilligerswerk Een intakegesprek voor vrijwilligerswerk
NT2-materiaal NCB – Nieuwe Start Werk, hoofdstukken 1 en 2 CP-Trainer Werk Algemeen CP1-CH3, CP2-CH2 CP-Starter Werk fotoverhaal 2 en 3
Didactiek De vier stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
FEEDBACKFORMULIER Les 4 Leiden Noord op de kaart / vrijwilligerswerk 1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen: Meer weten over vrijwilligerswerk in de wijk. Extra informatie De deelnemers praten met elkaar over de betekenis van vrijwilligerswerk, wat het werk inhoudt, welke taken er zijn, het belang voor de samenleving, wat bij je past en waar je informatie kunt halen over vrijwilligerswerk. Materialen: Film van de CP-Trainer- OGO CP 4 CH3 (hulpouder op school) Eventueel transcriptie van de film: papieren lesmateriaal stap 3 en 4 (printversie) Internet website www.i-doe.nl Vragendobbelsteen met wie, wat, waar, hoe, waarom-woorden. Daarmee kunnen cursisten zelf vragen over het onderwerp of en aan elkaar stellen. http://www.etv.nl/index.cfm?act=programma.speel&pid=13&aid=290 hier zie op ETV verschillende filmpjes over vrijwilligerswerk Kijk ook op de site van I-doe www.i-doe.nl naar een filmpje www.nldoet.nl is ook een site voor vrijwilligerswerk met veel filmpjes, ook over de bijdrage van de Koninklijke familie Werk- en presentatievormen De docent stelt globale vragen over vrijwilligerswerk. Groepsgesprek Wat is vrijwilligerswerk? Kun je een voorbeeld geven van vrijwilligerswerk? (op school, in het buurthuis, in bejaardenhuizen, bij sportverenigingen, in de zorg, voedselbank, dierenambulance, etc.) Hoe vaak doet men zoiets? Wat betekent het voor een organisatie? Kijk naar het filmpje van de voedselbank op ETV Wat betekent het voor jezelf? Sociale contacten, inzetten voor anderen, dagelijks ritme, zinvol bezig zijn etc. Hoe vrijblijvend is het? Praten over taken, rechten en plichten (voor zover mogelijk en heel globaal) Taalverwerving Taalfuncties: wensen uiten, vragen stellen, beschrijven, informatie lezen, informatie vragen, voorbeelden geven, voorstel doen, argumenten geven (zie ook eindtermen MP)
2. Een verwachting stellen
Participatieniveau 1 Beginsituatie Men weet nog niet zoveel over vrijwilligerswerk. Men kent alleen de eigen school of het eigen buurthuis. Men ziet daar wel de hulpouders en de vrijwilligers. Men heeft nog nooit met hen over hun werk gesproken. Leerdoelen: 1. Antwoord kunnen geven op de wie-wat-waar-vragen op het formulier. 2. Weten wat vrijwilligerswerk inhoudt. 2
3. 4. 5. 6.
Weten waar vrijwilligerswerk te doen is. Weten wat je leuk vindt. Vraagwoorden en vraagstelling begrijpen. Informatie aan een ander durven vragen
Extra informatie Verwachting Deel werkblad 4.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les (of de volgende les) kun je me vertellen wat vrijwilligerswerk is en kun je een paar voorbeelden geven van vrijwilligerswerk. Materialen: werkblad 4.1. Woordenlijst op bord Werkblad wat past bij jou? 4.1.1. Werk- en presentatievormen Op werkblad 4.1 staan vragen en opdrachten geformuleerd waarop de cursist de antwoorden moet vinden. De vragen mogen multiple-choice worden ingevuld, of mondeling worden beantwoord. Taalverwerving Woordenlijst de vrijwilliger vrijwilligerswerk de klusjes meedoen de samenleving iets doen voor anderen gratis zinvol nuttig helpen een handje helpen regels (je aan de regels houden) niet verplicht de hulpouder de sportvereniging de zorginstelling de voedselbank de dierenambulance
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist weet wat vrijwilligerswerk is, maar weet niet hoe je het kunt vinden. Leerdoelen: 1. Activiteit of instelling kunnen vinden. 2. Informatie kunnen vragen over vrijwilligerswerk 3. Informatie kunnen vinden op de website www.leidennoord.nl (link naar contactadres) 4. Kunnen beschrijven waar iets gebeurt en wat er plaatsvindt Extra informatie Verwachting Deel werkblad 4.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je iets vertellen over vrijwilligerswerk bij een sportclub en je kunt vertellen wat voor vrijwilligerswerk jij wel en niet leuk vindt.
3
Materialen Werkblad 4.2 met vragen en opdrachten. Internet www.leidennoord.nl (link naar noorderkwartier vrijwilligerswerk) Informatiebrochure van een vrijwilligersorganisatie (i-doe). Werk- en presentatievormen De cursist krijgt werkblad 4.2 met vragen en opdrachten. Voorbeelden van opdrachten: Vraag bij een sportvereniging of op de basisschool of in het buurthuis wat vrijwilligers doen. Zoek een vacature voor vrijwilligerswerk (portfoliobewijs schrijven) Vraag informatie over vrijwilligerswerk dat je wilt doen (portfoliobewijs gesprekken) Spelsuggesties Wie ben ik? Neem een taak van een vrijwilliger in gedachten (klaar-over, of verkeersregelaar of koffieschenker bij bejaarden, of jeugdleider, of moeder die kinderen naar het zwembad begeleidt). De andere moeten door middel van vragen stellen raden wat de taak is. Wie van de drie? Drie mensen nemen een beroep of vrijwilligerswerk in gedachten en bedenken met elkaar wat je doet in dat werk. Ze stellen zich kort aan de anderen voor met naam en functie. Ze spreken af dat 1 de echte is en waarom (bijvoorbeeld alleen zij weet precies waar zij het werk doet en van hoe laat tot hoe laat, de nrs. 2 en 3 weten dat niet). De andere cursisten moeten vragen stellen en erachter komen wie de echte is.
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet wat vrijwilligerswerk is geïnteresseerd. Ze weet waar je vrijwilligerswerk kunt doen, maar ze kent nog niet het bestaan van een vrijwilligers vacaturebank. Leerdoelen: 1. Weten waar je informatie kunt halen om zelf actief mee te doen 2. Een (intake)gesprek voeren 3. Een intakeformulier invullen (eventueel) 4. Eventueel deelnemen aan een vrijwilligersactiviteit Extra informatie De cursisten gaan naar iDoe, een organisatie voor vrijwilligerswerk in Leiden. Het gaat hier om het verzamelen van zoveel mogelijk informatie en eventuele deelname aan een vrijwilligersdag of een intakegesprek voeren met een iemand van een organisatie die vrijwilligerswerk aanbiedt. Verwachting Deel werkblad 4.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de excursie naar iDOE in Leiden kun je vertellen wat iDOE is en waar het is. over vacatures voor vrijwilligers in de wijk. Vertel ook iets over het (intake)gesprek. Materialen: werkblad 4.3 plattegrond met route naar I-doe brochure van I-doe etc. fototoestel Werk- en presentatievormen De cursist krijgt werkblad 4.3 met opdrachten. Laat de cursisten vragen bedenken. Vertaal de vragen op bladzijde 3 van het werkblad naar vragen voor een medewerker van iDOE. Ga naar de locatie en haal informatie. De cursisten vertellen in de groep over een vacature die ze interessant vonden en wat 4
ze ervan weten. Taalverwerving wensen uiten en voorkeur aangeven ik zou graag… ik wil graag… ik wil liever… over jezelf vertellen ik kan… ik ben goed in … ik hou van …
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding. Laat de cursisten de route naar iDOE zelf zoeken op een plattegrond.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier.
5
Les 4 – Vrijwilligerswerk Werkblad 4.1 Zet een cirkel om het woord onder het plaatje. Wat past bij jou en waarom?
helpen bij het sporten
oude mensen helpen
zieke mensen helpen
helpen bij oversteken
helpen op school
Werkblad 4.1 Kijk naar de film van de CP-Trainer-OGO CP 4 CH3 1. Kijk nu naar de foto. Wat zie je? de moeder praat over haar kind twee collega’s praten de moeder vraagt de juf om op school te mogen helpen
2. Beantwoord nu de vragen. Zet een rondje om het antwoord. Zijn er hulpouders bij uw kind op school?
Ja
nee
weet niet
En bij de sportvereniging van uw kind?
Ja
nee
weet niet
Werken er vrijwilligers in het buurthuis?
Ja
nee
weet niet
3. Wat doet een vrijwilliger? Kies het goede antwoord. Hij/zij doet zinvol werk. Hij/zij verdient een salaris. Hij/zij werkt als hij/zij zin heeft.
4. Wat voor vrijwilligerswerk doe je bij de sportclub, op school, in een bejaardenhuis? Zet een streep tussen de goede antwoorden in je eigen wijk
koffie rondbrengen
op de school van je kind
fietsles geven
bij de voetbalclub
op de kinderen letten
in het ziekenhuis
achter de bar werken
in de speeltuin
helpen bij de organisatie van een schoolfeest
Les 4 – Vrijwilligerswerk werkblad 4.2 Helpen bij de sportvereniging
Lees de tekst of laat iemand de tekst voorlezen Bij de (sport) vereniging
Sportverenigingen hebben hulp nodig. De leden of ouders van de leden willen graag helpen bij hun eigen vereniging. Bij de voetbalclub bijvoorbeeld komen ouders niet alleen kijken naar de wedstrijd. Zij helpen hun kinderen met aan– en uitkleden. Een moeder wast de voetbalshirts en de -broekjes van de kinderen. Vaders of moeders helpen ook in de kantine en in het clubhuis. Ouders rijden hun kinderen met hun auto naar de club in een andere stad. Sommige vaders zijn graag jeugdleider bij de sportclub van hun kind. U kunt ook bij uw eigen club of in het buurthuis vrijwilligerswerk doen.
Zoek de woorden in leestekst 2. Zet een streep onder de woorden
de sportvereniging de sportclub de voetbalclub het clubhuis de kantine aan- en uitkleden de shirts het vrijwilligerswerk schilderen de jeugdleider
Ga eens kijken bij de sportvereniging. Wat doen de mensen daar? Kunnen ze nog meer hulp gebruiken? (portfoliobewijs gesprekken)
werkblad 4.2 Op de volgende bladzijde staan drie vacatures voor vrijwilligerswerk in Leiden.
Bij welke vacature: werk je in de keuken?
1
2
3
moet je goed kunnen fietsen?
1
2
3
worden vrouwen gezocht?
1
2
3
moet je met kinderen kunnen omgaan?
1
2
3
is voor maximaal 8 weken?
1
2
3
moet je dingen verkopen?
1
2
3
werk je niet in de schoolvakanties?
1
2
3
Schrijf woorden uit de vacatures op die je niet kent. ......................................................................................................... ......................................................................................................... ......................................................................................................... ......................................................................................................... .........................................................................................................
Welke vacature past bij jou? Waarom? ......................................................................................................... .........................................................................................................
Welke vacature past niet bij jou? Waarom niet? ......................................................................................................... .........................................................................................................
werkblad 4.2 1 Vrijwilligers Fietslessen geven bij: Fietslessen, Libertas Lijkt het je leuk om allochtone vrouwen de praktijk van het fietsen te leren en ben je iemand die: - makkelijk contact legt - zelf goed kan fietsen - enthousiasme en doorzettingsvermogen heeft - interesse heeft in andere culturen - gedurende 8 weken minimaal één of twee ochtenden, middagen of avonden per week beschikbaar bent?Wij zijn op zoek naar vrouwelijke vrijwilligers! Vacature-info Doelgroep: Tijden: Frequentie: Vaardigheden:
Volwassenen ochtend, middag, avond Wekelijks Goed kunnen fietsen Geduld hebben Proactief en enthousiast zijn Goed kunnen omgaan met allochtone mensen
2 Kinderen begeleiden bij creatieve activiteiten bij: Kidsclub Slaaghwijk Kinderen begeleiden bij creatieve activiteiten als tekenen/schilderen, kunststukjes maken, toneel. Vacature-info Doelgroep: Tijden: Frequentie: Vaardigheden:
Kinderen middag, niet in schoolvakanties Wekelijks Met kinderen willen en kunnen omgaan, tegen drukte kunnen.
3 Bar/keukenwerkzaamheden voetbalvereniging bij: Voetbalvereniging Roodenburg Bar-werkzaamheden (verkoop van consumpties zoals drankjes/snacks/snoep etc) keukenwerkzaamheden (bereiden van snacks zoals broodjes,frites, warme snacks) Vacature-info Doelgroep:
Tijden: Frequentie:
Kinderen, Tieners en jongeren, Volwassenen, Ouderen, Vrouwen, Mannen, Mensen uit een andere cultuur, Lichamelijk gehandicapten, Verstandelijk gehandicapten, Mensen met een psychiatrische achtergrond middag, weekend, vaste tijden Niets ingevuld
Les 4 – Vrijwilligerswerk werkblad 4.3 Contact met de vrijwilligersorganisatie
Kijk op de website van iDOE: www.i-doe.nl. Klik op ‘contact’.
1. Schrijf het adres en telefoonnummer van iDOE op. ..............................................................................................
2. Zoek het adres van iDOE op een plattegrond.
3. Bespreek met de andere cursisten hoe je bij iDOE komt. Ga je lopen, fietsen, met de bus of met de auto?
werkblad 4.3 Zoek 3 vacatures. Schrijf ze op.
1. ……………………………………………………………………………………
2. ……………………………………………………………………………………
3. ……………………………………………………………………………………
Ga naar I-doe en verzamel vacatures of houd een intakegesprek en vul een formulier in. (portfoliobewijzen!!)
Vraag of je foto’s mag maken van je bezoek. Plak hier een foto.
werkblad 4.3 Bereid het gesprek voor. Stel jezelf de volgende vragen:
1. Waar zou ik graag vrijwilligerswerk willen doen? ………………………………………………………………………………………………
2. Wat voor soort werk vind ik leuk? ………………………………………………………………………………………………
3. Wat kan ik goed? ………………………………………………………………………………………………
4. Hoeveel uur per dag of per week kan ik vrijwilligerswerk doen? ………………………………………………………………………………………………
5. Op welke dagen wil ik dat doen? ………………………………………………………………………………………………
6. Wil ik een lange of een korte periode vrijwilligerswerk doen? ……………………………………………………………………………………………………
DOCENTENHANDLEIDING Les 5 Minimabeleid Taal en inburgering Deze les bevat geen directe mogelijkheid tot het halen van een portfoliobewijs. Wel is het mogelijk deze les te linken aan Burgerschap CP 1 en CP 2 (gemeentelijke instanties). Extra informatie Inhoudelijke informatie over het minimabeleid van de gemeente Leiden kunt u lezen op www.leiden.nl/gemeente Zoek op minimabeleid. U kunt een gastles of voorlichting laten verzorgen door de heer A. Blok (unitleider minimabeleid) 071-516 74 19. Informatie voor de docent: de gemeente Leiden kent veel van de mensen met de lage inkomens. (niet allen). Zij hebben allemaal recht op een declaratieregeling tot eind 2010. Dit kan soms oplopen tot 1000 euro voor een gezin met 4 personen. Deze mensen ontvangen een brief (een beschikking) waarin staat wat ze moeten doen. (zie de bijlagen). Mensen die de beschikking niet hebben gekregen, maar toch menen er recht op te hebben, kunnen informatie vinden op internet en een aanvraag indienen. De heer Blok komt hier graag over vertellen. Bij deze les horen de volgende bijlagen: digitale bijlagen (formulieren van de gemeente) werkbladen 5.1, 5.2 en 5.3 Didactiek De vier stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie 1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen: Weten wat het eigen inkomen is Weten wat men onder de ‘leuke dingen doen’ verstaat Informatie kunnen begrijpen over het minimabeleid van de gemeente Leiden. Extra informatie Meer info op www.leiden.nl/gemeente zoek op minimabeleid of zie toelichting voor docenten, voorbeeld folder en aanvraagformulier in de bijlagen bij deze les. Materialen Docenten informatie en bijlagen Minimabeleid Aanvraagformulier, beschikking gemeente, retourformulier Vragendobbelsteen met wie, wat, waar, hoe, waarom woorden. Daarmee kunnen cursisten zelf vragen over het onderwerp of en aan elkaar stellen. Werk- en presentatievormen Praat met elkaar over de kosten van activiteiten (sportactiviteiten, cursussen, computers, muziekles, kindervoorstellingen, maar ook schoolbijdrage, schoolreisjes). Vooral erg betrekken op activiteiten met kinderen. Wat hebben kinderen nodig en waarom kan men wel of niet aan de activiteiten deelnemen? Stel de volgende vragen Wat bedoelen we met inkomen? 1
Wat bedoelen we met vermogen? Kun je een voorbeeld geven van iets wat je belangrijk vindt om te doen of om je kinderen te laten doen, of om zelf te doen, maar waar nu geen geld voor is?
Wat doe je in zo’n situatie? Wat zou je zelf graag eens extra willen? Computer, cursus, sporten, anders? Wie is op de hoogte of maakt gebruik van de declaratieregeling van de gemeente Leiden? Vertel hier kort iets over naar aanleiding van de folder van de gemeente Leiden Minimabeleid 2010. Meer folders zijn te verkrijgen bij de Dienst Werk Inkomen en Zorg. Contact persoon Arnoud Blok. Taalverwerving Taalfuncties: wensen uiten, vragen stellen, beschrijven, informatie lezen, informatie vragen, voorbeelden geven, voorstel doen, argumenten geven. 2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie Men weet nog niet zoveel over minimabeleid. Men kent wel het eigen inkomen en weet ook waar dat vandaan komt. Men heeft nog geen aanvraag ingediend voor een vergoeding. Men weet ook niet waarvoor men dat zou willen doen. Leerdoelen: 1. Antwoord kunnen geven op de wie-wat-waar-vragen op het formulier. 2. Weten wat de declaratieregeling inhoudt. 3. Weten waar men die kan aanvragen. 4. Weten wat je leuk vindt. 5. Vraagwoorden en vraagstelling begrijpen. 6. Informatie aan een ander durven vragen. Extra informatie verwachting Deel werkblad 5.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les (of de volgende les) kun je me vertellen voor welke extra’s (leuke dingen) je geld aan de gemeente zou willen vragen. Materialen: Werkblad 5.1. Woordenlijst op bord Folder minimabeleid Werk- en presentatievormen Op werkblad 5.1 staan vragen en opdrachten geformuleerd waarop de cursist de antwoorden moet vinden. De vragen mogen multiple choice worden ingevuld, of mondeling worden beantwoord. Taalverwerving Woordenlijst Alle woorden die een toelichting behoeven van de folder minimabeleid 2010: het (netto) inkomen het vermogen aanvullen/ aanvullen de minima het minimabeleid jonger dan/ ouder dan gezinslid gehuwden samenwonenden 2
de kosten het huishouden alleenstaand (alleenstaande ouder) thuiswonend de vereniging het abonnement het lidmaatschap geld overmaken pro-forma nota eenmalige uitkering chronisch zieken de woonlasten recht hebben op
Participatieniveau 2 Beginsituatie De deelnemer weet van het bestaan van het minimabeleid en begrijpt globaal de inhoud van de folder. Leerdoelen: 1. Activiteit of instelling kunnen vinden. 2. Informatie kunnen vragen (aan docent of iemand anders) over minimabeleid en declaratieregeling 3. Informatie kunnen vinden op de website www.leidennoord.nl (link naar contactadres) 4. Kunnen beschrijven waar je een aanvraagformulier kunt vinden. Extra informatie Verwachting Deel werkblad 5.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je me vertellen waar je informatie hebt gevonden over minimabeleid. Je vertelt over de regeling, voor wie het is en hoe je geld kunt terugkrijgen. Materialen: Werkblad 5.2 met vragen en opdrachten. Internet www.leiden.nl/gemeente zoek op minimabeleid of www.leidennoord.nl zoek op minimabeleid Folder minimabeleid Aanvraagformulier Werk- en presentatievormen De cursist krijgt werkblad 5.2 met vragen en opdrachten. Voorbeelden van opdrachten: Vraag aan een medecursist, een vrijwilliger in het buurthuis of de docent te helpen begrijpen wat de regeling inhoudt. Zoek een aanvraagformulier op internet en download dat. Taalverwerving
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet waar hij met vragen over het declaratieformulier naartoe kan: de Raad en Daadwinkel, maar zij is er nog niet geweest. Leerdoelen: 1. Weten waar je informatie kunt halen om hulp te halen 2. Een gesprek voeren 3. Een hulpvraag stellen 3
4. Vragen voorbereiden voor de gastdocent Extra informatie Arnoud Blok (gemeente Leiden) kan een gastles verzorgen (unitleider minimabeleid) 071-516 74 19. Het indienen van een aanvraag kan in het buurthuis of tijdens de les geschieden of kan een activiteit buiten zijn, waarbij men hulp gaat vragen bij een Raad en Daadwinkel in buurthuis De Kooi. Verwachting Deel werkblad 5.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van het bezoek aan de Raad en Daadwinkel of aan het einde van het bezoek van de man van de gemeente Arnoud Blok kun je me alles vertellen over het aanvragen van de geld voor ‘leuke dingen’. Materialen: werkblad 5.3 de beschikking het retourformulier eventueel plattegrond met route naar Raad en Daadwinkel (buurthuis De Kooi) fototoestel Werk- en presentatievormen De cursist krijgt werkblad 5.3 met opdrachten. Ga naar de locatie en haal informatie. Luister naar de voorlichting en stel vragen. Presenteer aan de groep.
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentatie aan de hand van de criteria op het feedbackformulier.
4
FEEDBACKFORMULIER Les 5 Minimabeleid De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren? Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les (of de volgende les) kun je me vertellen voor welke extra’s (leuke dingen) je geld aan de gemeente zou willen vragen. Criteria 1. De cursist of zichzelf 2. De cursist school) 3. De cursist 4. De cursist 5. De cursist 6. De cursist
kan een keuze maken uit leuke (en nuttige) extra’s dingen voor de kinderen kan toelichten waarom dit van belang is (bijvoorbeeld een computer
voor
kan iets vertellen over het eigen inkomen kan vragen stellen begrijpt vraagwoorden wie- wat –waar- hoe –waarom- wanneer kan de vragen op haar werkblad beantwoorden
Taalniveau is nog erg laag. Participatieniveau 2 Verwachting: Aan het einde van de les kun je me vertellen waar je informatie kunt vinden over minimabeleid. Je vertelt over de regeling, voor wie het is en hoe je geld kunt terugkrijgen. Criteria: 1. De 2. 3. 4. 5.
cursist kan vertellen waar de informatie staat op internet De cursist kan informatie halen uit de folder Minimabeleid De cursist kan een aanvraagformulier downloaden en invullen De cursist gebruikt woorden die te maken hebben met minimabeleid De cursist kan de vragen op het werkblad beantwoorden
Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van het bezoek aan de Raad en Daadwinkel of aan het einde van het bezoek van de man van de gemeente Arnoud Blok kun je me alles vertellen over het aanvragen van de geld voor ‘leuke dingen’. Criteria: 1. De cursist 2. De cursist 3. De cursist 4. De cursist 5. De cursist 6. De cursist
kan kan kan kan kan kan
uitleggen wat de declaratieregeling inhoudt de beschikking begrijpen en de relatie leggen met het eigen inkomen een retourformulier invullen beschrijven waarom dit een goede regeling is en voor wie dit geldt uitleggen hoe de Raad en Daadwinkel kan helpen. vragen voorbereiden en stellen aan een spreker. 5
Les 5 Minimabeleid werkblad 5.1
Op de foto ziet u mensen in het theater.
Beantwoord de vragen 1. Bent u wel eens in het theater met uw kinderen in Nederland geweest? …………………………………………………………………………………………… 2. Lijkt het leuk om naar een voorstelling te gaan? …………………………………………………………………………………………… 3. Waarom gaat u niet? Kruis aan ik weet niet wat er speelt ik vind het te duur ik weet niet waar ik naar toe moet gaan ik vind de taal te moeilijk anders ………………………………………………………………………………………… 4. Wat lijkt u leuk? een schildercursus een kookcursus zwemles de bibliotheek een museum bezoeken de sportschool muziekles een abonnement op de krant een computer het theater anders …………………………………………………………………………………………
5. Hoe kunt u geld terugkrijgen?
1
Werkblad 5.1
van de gemeente van de belasting van mijn werkgever ik kan geen geld terugkrijgen
6. Weet u wat uw inkomen is? ja nee
7. Denkt u dat u recht heeft op een bijdrage van de gemeente? ja nee
8. Weet u waar u dat moet vragen? ja …………………………………. bij …………………………………………… nee 9. Hoe gaat u dat doen? …………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………….
2
Les 5 Minimabeleid Werkblad 5.2
Lees de tekst. Zoek op www.leiden.nl/gemeente of kijk in de folder Minimabeleid Weinig te besteden, maar toch zin in…. Elke Leidenaar moet leuke dingen kunnen doen. Ook wanneer je weinig geld hebt, kun je naar de bibliotheek, de sportschool, een museum, muziekles of een andere cursus. De gemeente Leiden betaalt namelijk mee. Het aanvragen van een vergoeding is nu een stuk makkelijker. U kunt uw kosten declareren. De gemeente betaalt mee aan: de bibliotheek een computer een fiets een internetaansluiting een abonnement op de krant een lidmaatschap van een sportclub een museumbezoek sportkleding een vrijetijdscursus een zwemabonnement schoolreisje studiekosten Kijk op de folder minimabeleid. Kijk naar uw inkomen. Kunt u geld terugkrijgen voor: een goedkopere ziektekostenverzekering? ja nee voor studiekosten? ja nee Leer de woorden. Begrijpt u de woorden? Leer de woorden het inkomen de vergoeding geld besteden aan aanvragen de cursus het abonnement het lidmaatschap de ziektekostenverzekering de studiekosten geld terugkrijgen declareren
3
Werkblad 5.2
Print het aanvraagformulier via www.leiden.nl/gemeente en zoek op minimabeleid aanvraagformulier of vraag aan de docent of iemand om u te helpen Wat moet u doen om geld terug te krijgen? persoonsgegevens invullen een handtekening zetten persoonsgegevens invullen en een handtekening zetten U bent jonger dan 65 jaar. U bent niet gehandicapt. U vult het aanvraagformulier in. Wat moet u meesturen? een kopie van een legitimatiebewijs ja / nee ja / nee een bewijs van uw woonlasten een bewijs van de dokter ja / nee
4
Les 5 minimabeleid werkblad 5.3
De gemeente Leiden stuurt een brief aan mensen met een laag inkomen. Deze brief noem je een beschikking. In deze brief staat dat deze mensen recht hebben op een declaratieregeling. Vraag de voorbeeldbrief aan uw docent.
Lees de tekst van de brief samen met uw docent of samen met een medecursist. Geef antwoord op de vragen. Zet een kruisje in het goede vakje: 1.
Wie heeft deze brief aan u gestuurd? de heer Blok, ambtenaar van de gemeente Leiden, afdeling minimabeleid de burgermeester van de gemeente Leiden
2. Hoe noem je deze brief? een persoonlijke brief een belastingaanslag een beschikking 3. Er zijn 3 regeling. Voor welke regeling kunt u geld terugvragen? de declaratieregeling de regeling schoolbijdrage de regeling Chronisch ziek of gehandicapt niet Vraag aan uw docent een retourformulier. Lees dit formulier. Vraag hulp aan de docent of aan iemand van de Raad en Daadwinkel.
4. Wat moet u doen? Kies het goede antwoord. U stuurt uw bonnen en bewijsstukken en een retourformulier naar Langebrug 60 U gaat het geld halen aan de balie van Langebrug 60
5
Werkblad 5.3
5. Uw gezin bestaat uit 4 personen. U wilt een computer kopen. De computer kost 800 euro. Uw inkomen is lager dan 1.358 euro. Kunt u het geld voor de computer helemaal terugkrijgen?
ja / nee
6. Tot wanneer geldt de declaratieregeling? …………………………………………………………..
7. Aan wie kun je vragen stellen over minimabeleid? ……………………………………………………………….
6
Minimabeleid 2010 Vermogen Om te bepalen of u recht heeft op een bijdrage is uw vermogen erg belangrijk. Bij het vaststellen van vermogen gaat het om de waarde van bezittingen min schulden van u én uw eventuele gezinsleden. U mag een vast bedrag van het vermogen houden. Dat noemen we ‘vrij te laten vermogen’. Voor alleenstaanden is dit € 5.480,- Voor alleenstaande ouders en gehuwden of samenwonenden is dat € 10.960,Is uw vermogen hoger? Dan is er geen recht op de regelingen van het Leids Minimabeleid. Is uw vermogen lager? Ga dan naar Inkomen.
Inkomen Vergelijk uw (gezamenlijk) netto (zonder vakantietoeslag) inkomen per maand met de bedragen bij Inkomen 1, 2 en 3. Is uw inkomen lager dan de bedragen in Inkomen 1, dan kunt u de regelingen aanvragen die u onder de bedragen kunt lezen (ook bij “alle leeftijden”). Is uw inkomen hoger, ga dan naar Inkomen 2. Enzovoort. Is uw inkomen hoger dan de bedragen bij Inkomen 3? Dan heeft u geen recht op het Leids Minimabeleid.
jonger dan 65 jaar Alleenstaand Alleenstaande ouder Gehuwd / samenwonend
65 jaar of ouder Alleenstaand Alleenstaande ouder Gehuwd / samenwonend
alle leeftijden
Inkomen 1
Inkomen 2
Inkomen 3
€ 951,€ 1222,€ 1358,-
€ 994,€ 1278,€ 1420,-
€ 1037,€ 1333,€ 1481,-
Declaratieregeling € 210,- per persoon per jaar
Declaratieregeling € 160,- per persoon per jaar
Declaratieregeling € 110,- per persoon per jaar
Regeling chronisch zieken en gehandicapten. € 300,- per persoon per jaar
Regeling chronisch zieken en gehandicapten. € 200,- per persoon per jaar
Regeling chronisch zieken en gehandicapten. € 100,- per persoon per jaar
Inkomen 1
Inkomen 2
Inkomen 3
€ 1045,€ 1312,€ 1437,Eenmalige uitkering € 250,- per huishouden per jaar en € 300,- per persoon Woonlastenregeling (geldt niet voor Leiderdorp) € 50,- per maand voor alleenstaanden € 25,- in andere situaties Aanvullende ziektekostenverzekering Regeling Schoolbijdrage € 75,- voor kind op basisschool € 150,- voor kind op voortgezet onderwijs Korting op seizoenzwemabonnement Vergoeding meerkosten boven € 15,Weekje-weg Vakantie
€ 1092,€ 1372,€ 1502,Eenmalige uitkering € 200,- per huishouden per jaar en € 200,- per persoon
€ 1140,€ 1432,€ 1567,Eenmalige uitkering € 100,- per huishouden per jaar en € 100,- per persoon
De inkomens- en vermogensbedragen gelden per 1 januari 2010. Aan de inhoud van dit formulier kunt u geen rechten ontlenen. Studenten kunnen geen gebruik maken van het Minimabeleid.
Minimabeleid 2010 Jonger dan 65 jaar DECLARATIEREGELING
Tot maximaal € 210,- per gezinslid, per kalenderjaar. Vergoeding onder andere mogelijk voor de volgende kosten: sporten, sportkleding, sportschoenen, zwemmen, lidmaatschap bibliotheek, krantenabonnement, verenigingen, cursus, cursusmateriaal, NS voordeel-urenkaart, fiets, computer, internetaansluiting, bezoek aan musea. De kosten voor een fiets of computer kan de gemeente Leiden via een pro-forma nota rechtstreeks overmaken aan de leverancier of winkel. Inkomen 1 Inkomen 2 Inkomen 3 Uitkering € 210,Uitkering € 160,Uitkering € 110,REGELING CHRONISCH ZIEKEN, GEHANDICAPTEN
Deze regeling geldt voor (de ouders van) personen met een aantoonbare handicap en/of chronische ziekte. De regeling kan elk kalenderjaar aangevraagd worden. Inkomen 1 Inkomen 2 Inkomen 3 Uitkering € 300,Uitkering € 200,Uitkering € 100,-
Alle leeftijden AANVULLENDE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING (alleen Inkomen 1)
De gemeente Leiden heeft een overeenkomst gesloten met Zorg en Zekerheid, een ziektekostenverzekeraar. Doet u mee aan deze regeling? Dan betaalt u voor • de Basisverzekering € 87,97 per maand • de AV-Gemeente Standaard verzekering NIETS of • de AV-Gemeente Top € 12,19 per maand REGELING SCHOOLBIJDRAGE (alleen Inkomen 1)
Aan de ouder(s)/verzorgers van een kind op de basisschool kan maximaal € 75,- per kind per jaar worden vergoed voor indirecte studiekosten. Voor een kind dat meedoet aan het voortgezet onderwijs is dat maximaal € 150,- per kind per jaar. Voorbeelden van indirecte studiekosten: een schooltas, verplichte gymkleding, schoolreisje, excursie of werkweek. KORTING OP AANSCHAF VAN EEN SEIZOEN-ZWEMABONNEMENT (alleen Inkomen 1)
65 jaar of ouder EENMALIG (VRIJ BESTEEDBARE) UITKERING
Inkomen 1 Inkomen 2 Inkomen 3 Uitkering € 250,- per Uitkering € 200,- per Uitkering € 100,- per huishouden en € 200,huishouden en € 100,huishouden en € 300,per persoon per persoon per persoon Heeft u een thuiswonend kind jonger dan 18 jaar? Dan krijgt € 177,- per kind erbij. De regeling kan elk kalenderjaar aangevraagd worden.
U kunt korting krijgen op de aanschaf van een seizoenzwemabonnement. Dit geldt voor het zwembad De Vliet en voor het recreatiebad De Zijl in Leiden. De eigen bijdrage is € 15,-. “WEEKJE-WEG” VAKANTIE (alleen Inkomen 1)
Meedoen aan een (gesubsidieerde) vakantieweek. Via het Minimabeleid is informatie beschikbaar over het aanbod van betaalbare vakanties. U betaalt een klein bedrag aan borg. Op uw vakantiebestemming krijgt u dit bedrag terug. Voor informatie kunt u op werkdagen bellen tussen 16.00 en 18.00 uur, telefoon: 071-576 8741.
WOONLASTENREGELING (geldt niet voor Leiderdorp)
De woonlastenvergoeding is bedoeld voor situaties waarbij de woonlasten relatief hoog zijn (meer dan 20%) ten opzichte van het netto maandinkomen Wat is uw leefsituatie: Bedrag per maand: • alleenstaand € 50,• alleenstaande ouder € 25,• gehuwden/samenwonenden € 25,-
De inkomens- en vermogensbedragen gelden per 1 januari 2010. Aan de inhoud van dit formulier kunt u geen rechten ontlenen. Studenten kunnen geen gebruik maken van het Minimabeleid.
RETOURFORMULIER MINIMABELEID 2010 Naam Adres Postcode Plaats Administratienummer
: : : : :
DIT JAAR KOSTEN GEMAAKT? KRUIS DE KOSTEN AAN EN STUUR UW BETAALBEWIJZEN MEE SPORT WELKE SPORT? VOOR WIE? BEDRAG? ___________ _________ Є_______ ___________ _________ Є_______ ___________ _________ Є_______
CURSUS WELKE CURSUS? VOOR WIE? BEDRAG? ___________ _________ Є_______ ___________ _________ Є_______ ___________ _________ Є_______
CULTUUR VOOR WIE? BEDRAG? _____________________ Є_______ _____________________ Є_______ _____________________ Є_______
OVERIGE DECLARATIES OMSCHRIJVING? VOOR WIE? BEDRAG? ___________ _________ Є_______ ___________ _________ Є_______ ___________ _________ Є_______
SCHOOLKOSTEN WELKE KOSTEN VOOR WIE? BEDRAG? ___________ _________ Є_______ ___________ _________ Є_______ ___________ _________ Є_______
CHRONISCH ZIEK OF GEHANDICAPT VOOR WIE? ___________________________ OMSCHRIJVING
___________________________ _________________________________
COMPUTER/FIETS WELKE KOSTEN? VOOR WIE? BEDRAG? ___________ _________ Є_______ ___________ _________ Є_______ ___________ _________ Є_______
Stuur dit formulier met uw bonnen, betaalbewijzen en indien van toepassing een bewijs van ziektebeeld naar: Unit Minimabeleid Antwoordnummer 10090 2300 VB Leiden
De inkomens- en vermogensbedragen gelden per 1 januari 2010. Aan de inhoud van dit formulier kunt u geen rechten ontlenen. Studenten kunnen geen gebruik maken van het Minimabeleid.
Werk, Inkomen en Zorg De units Werk en Inkomen van Leiden en Leiderdorp werken samen. Leiden is voor beide gemeenten de uitvoeringsorganisatie.
Gemeente leiden Bezoekadres Postadres Telefoon E-mail Website
Langebrug 60 2311 TM leiden Postbus 9102 2300 PC Leiden 071-5167474
[email protected] www.leiden.nl/gmeente
Contactpersoon
Bereikbaar
Doorkiesnummer
Team Minimabeleid
9- 11 uurmaandag t/m donderdag
071-5167419
Burgerservicenummer
administratienummer/Briefcode
datum
/330
26-jan-10
Geachte mevrouw, heer, Uit onze gegevens blijkt dat u voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor regelingen van het Leids Minimabeleid. Met deze beschikking leggen wij uw recht op een bijdrage voor 2010 op voorhand vast. Vastgesteld recht Minimabeleid 2010 Voor de volgende regelingen stel ik uw recht vast: declaratie regeling: …………. regeling schoolbijdrage: …………. regeling chronisch ziek of gehandicapt zie omschrijving De declaratieregeling Maakt u kosten voor cultuur, educatie of recreatie? Denk bijvoorbeeld aan sport of een andere vereniging, museumbezoek, lidmaatschap bibliotheek, computer, enzovoort. Dan kunt u met uw betalingsbewijzen € 210,- per persoon terug krijgen. De regeling Schoolbijdrage U kunt indirecte schoolkosten vergoed krijgen tot € 75,- per jaar voor een kind dat meedoet aan het basisonderwijs. Voor een kind dat meedoet aan het voortgezet onderwijs is dat maximaal € 150,- per jaar. Indirecte schoolkosten zijn bijvoorbeeld kosten voor een werkweek, excursie of vakantieactiviteit vanuit de school geregeld. De regeling Chronisch ziek of gehandicapt Een chronisch zieke of gehandicapten kan vanuit het Minimabeleid € 300,- ontvangen. Volgens onze gegevens komt u, of iemand uit uw gezin hiervoor mogelijk in aanmerking. Dit jaar wordt het bedrag niet automatisch overgemaakt maar vragen wij u om opnieuw bewijsstukken op te sturen. Wat moet u doen? Het Minimabeleid is heel eenvoudig. U stopt uw bonnen, betalingsbewijzen en/of bewijsstukken voor de regeling Chronisch zieken en Gehandicapten samen met het retourformulier in de retourenveloppe en stuurt deze op. Als u nog meer declaraties heeft, kunt u altijd een nieuw formulier halen bij de balie aan de Langebrug 60. Zorg er wel voor dat u uw declaraties voor het einde van het jaar inlevert. Declaraties die na 31 december 2010 worden opgestuurd, kunnen niet meer worden vergoed op grond van deze beschikking. Regels voor 2010 1. U woont in Leiden 2. Uw (gezins-) inkomen is lager dan 110% van het sociaal minimum. Hoeveel dat is hangt af van uw gezinssituatie. In het volgende overzicht kunt u lezen wat uw netto inkomen per maand maximaal mag zijn: De inkomens- en vermogensbedragen gelden per 1 januari 2010. Aan de inhoud van dit formulier kunt u geen rechten ontlenen. Studenten kunnen geen gebruik maken van het Minimabeleid.
3.
alleenstaande ouder € 1.222,gehuwden, samenwonend € 1.358,Uw vermogen (bijvoorbeeld spaargeld) bedraagt niet meer dan € 10.960,- voor (echt)paren en alleenstaande ouders.
Uw recht op ondersteuning vanuit het Minimabeleid 2010 eindigt in elk geval op 31 december 2010. Als één of meer van deze voorwaarde in uw situatie niet (langer) van toepassing is, eindigt uw recht eerder, namelijk op de dag dat u niet meer aan de voorwaarden voldoet. U bent verplicht om wijzigingen in uw situatie direct te melden. Dat kunt u schriftelijk of telefonisch doen. De adres- en telefoongegevens vindt u in het briefhoofd. Vragen of bezwaar? Ik hoop dat deze informatie voldoende is. Als u vragen heeft of in bezwaar wilt gaan omdat u het niet eens bent met deze beschikking, dan kunt u contact opnemen met het Team Minimabeleid. Zij zijn van maandag t/m donderdag bereikbaar van 9.00 tot 11.00 uur op (071) 516 74 19. Ook kunt u een bezwaarschrift schrijven aan het college van burgemeester en wethouders, Postbus 9100, 2300 PC Leiden. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht moet u het bezwaarschrift ondertekenen en indienen binnen zes weken na de dag waarop deze beschikking is verstuurd. In het bezwaarschrift zet u: • uw naam en adres, • de datum van uw bezwaarschrift, • een omschrijving van het besluit, waartegen u bezwaar maakt, • waarom u het niet met ons besluit eens bent. Ik verzoek u een kopie van deze brief met uw bezwaarschrift mee te sturen. Hoogachtend,
De heer A. Blok Unitleider Ontvangst & Minimabeleid
De inkomens- en vermogensbedragen gelden per 1 januari 2010. Aan de inhoud van dit formulier kunt u geen rechten ontlenen. Studenten kunnen geen gebruik maken van het Minimabeleid.
DOCENTENHANDLEIDING Les 6 Kinderactiviteiten Taal en inburgering Deze les behandelt de woordenschat over kinderen en spelen en de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein OGO en MP: OGO CP4 CH4: Portfolio: CP7-CH1: CP7-CH2: Portfolio:
Gesprekken op het schoolplein Ik praat met ouders van andere kinderen op het schoolplein (werkblad 6.1) Voorbereiding op de inschrijving bij een sportclub Een (telefoon)gesprek met een (sport)club en inschrijven Ik bel met een (sport)club. Ik schrijf mijzelf in bij de (sport)club. (Inschrijving van een kind is ook een geldig portfoliobewijs.)
MP – Op zoek naar vrijwilligerswerk In gesprek over de randvoorwaarden en taken van het vrijwilligerswerk CP3 CH2: Portfolio: Ik heb nieuw vrijwilligerswerk. Ik maak afspraken met de begeleider van het vrijwilligerswerk over mijn taken. Ik maak ook afspraken over hoe mijn werk als vrijwilliger geregeld wordt. NT2-materiaal
NCB Nieuwe Start! OGO, hoofdstuk 4, les 4: gesprekken op het schoolplein NCB Nieuwe Start! OGO, hoofdstuk 5, les 3: veilig bij het water NCB Nieuwe Start! OGO, hoofdstuk 7, les 1 en 2: inschrijven bij een sportclub CP-Trainer OGO CP6-CH2, CP7-Ch1, CP7-CH2 CP-Starter OGO fotoverhaal 13 en 14 Beeldwoordenboek: sporten Didactiek De vier stappen in deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie met betrekking tot kinderactiviteiten vaststellen
Leerdoelen: Activeren van de woordenschat en taalgebruik rondom activiteiten voor kinderen. Extra informatie
Materialen woordmix sport-muziek-creatief beeldwoordenboek; sporten, knutselen, muziekinstrumenten Werk- en presentatievormen Praat met de cursisten over het spelen van hun kinderen. Wat doen ze na schooltijd? Hebben de kinderen hobby’s? Gaan ze naar een club? Zo, hoe vaak gaan ze daar naartoe? Zijn de cursisten zelf ook actief bij een club? Bijvoorbeeld als vrijwilliger bij een voetbalclub? Kinderen zijn vaak actief in sport, muziek of ze doen iets creatiefs. Teken op het bord drie kolommen: sport/ bewegen | muziek | creatief. Leg eventueel het woord ‘creatief’ uit. Deel de woordmix uit en laat de cursisten de woorden in de juiste kolom schrijven. Vraag daarna of de cursisten andere voorbeelden kunnen bedenken. Laat daarna de cursisten met de woorden op het bord aan elkaar vragen stellen. Bijvoorbeeld: Speelt jouw kind viool? Zit jouw kind op voetbal? Wanneer heeft jouw kind pianoles? Heeft jouw kind hobby’s? Na afloop kunnen de cursisten in de groep vertellen wat ze van hun buurvrouw hebben gehoord. Bijvoorbeeld: De dochter van .... zit op pianoles. Ze heeft op woensdag les van 14 tot 15 uur. Taalverwerving bezit aanduiden mijn kind, jouw kind, haar kind, onze kinderen, hun kinderen de dochter van ... de mijne, de jouwe Werkwoorden viool spelen voetballen (en niet voetbal spelen), volleyballen, tennissen, paardrijden, enz. Mijn kind zit op voetbal
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist weet niet welke activiteiten er in de wijk voor kinderen worden georganiseerd. Leerdoelen: 1. De cursist 2. De cursist 3. De cursist 4. De cursist
kan kan kan kan
activiteiten noemen die kinderen na schooltijd doen. vertellen waar en wanneer deze activiteiten plaatsvinden. met andere ouders op het schoolplein praten over kinderactiviteiten. verslag doen van het interview op het schoolplein.
2
Extra informatie De beste manier om erachter te komen wat kinderen in Leiden Noord doen buiten schooltijd is aan andere ouders vragen wat hun kinderen doen. In deze les gaan de cursisten op het schoolplein andere ouders interviewen. Ze oefenen dit eerst in de klas. De cursisten met deze opdracht ook een portfoliobewijs halen. Kopieer werkblad 6.1 voor iedere cursist minimaal twee keer, zodat ze meerdere cursisten en moeders kunnen interviewen. Verwachting Deel werkblad 6.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: De volgende les vertel je wat kinderen in Leiden Noord in hun vrije tijd kunnen doen. Materialen: werkblad 6.1 website www.libertasleiden.nl en dan rechtsonder klikken op ‘kinderwerk’ activiteitenoverzicht van Libertas Leiden (in buurthuis de Kooi, ’t Spoortje) website www.sportbedrijfleiden.nl brochure BplusC website voor creatieve cursussen en muzieklessen www.bplusc.nl website van de voetbalvereniging: www.lvroodenburg.nl
Werk- en presentatievormen Deel eerst twee kopieën de eerste bladzijde van werkblad 6.1 uit Bespreek na het uitdelen de foto’s op het werkblad. Wat doen de kinderen en leg uit dat de vragen op het werkblad gaan over sport, muziek en creatieve activiteiten voor kinderen. Laat de cursisten aan elkaar vragen stellen. Laat ze bijvoorbeeld eerst vragen stellen aan de buurvrouw aan de linkerkant. Daarna vertellen ze aan de buurvrouw aan de rechterkant wat de kinderen van de andere buurvrouw doen. De buurvrouw rechts stelt daarna de vragen. Vertel dat de cursisten deze vragen aan andere moeders op het schoolplein moeten stellen. Vraag hoe ze een gesprek kunnen beginnen, bijvoorbeeld: “Mevrouw, mag ik u een paar vragen stellen?” leg uit dat het netter is om vreemde mensen met ‘u’ aan te spreken. Kunnen de cursisten de vragen formeel maken? Deel daarna twee keer de tweede bladzijde uit van werkblad 6.1. De volgende les moeten ze twee andere moeders geïnterviewd hebben. de volgende les laten de cursisten een ingevuld portfoliobewijs zien (als bewijs dat ze het echt gedaan hebben). De cursisten vertellen aan de groep hoe de interviews gingen en wat ze hebben geleerd. Wellicht hebben ze iets gehoord over sport of creatieve activiteiten waar ze nooit van gehoord hebben. Ga samen op internet op zoek naar meer informatie over deze activiteiten. Taalverwerving Een gesprek beginnen Pardon, mag ik u iets vragen? Mevrouw, mag ik u een paar vragen stellen? Formeel / informeel taalgebruik
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist kent enkele sportverenigingen in Leiden, maar ze is niet bekend met de kennismakingscursussen van het Sportbedrijf Leiden.
3
Leerdoelen: 1. de namen van verschillende sporten leren 2. kennismaken met de kennismakingscursussen van Sportbedrijf Leiden 3. het overzicht van sporten op de website www.sportbedrijfleiden.nl/kennismakingscursussen begrijpen 4. vertellen over de favoriete sporten van haar kind(eren) Extra informatie Het sportbedrijf Leiden is een onderdeel van de gemeente Leiden. Tot de taken behoren sportstimulering. Dat gebeurt door het aanbieden van kennismakingscursussen van alle sporten die in Leiden en omgeving zijn te beoefenen. De deelnemer hoeft voor een kennismakingscursus geen bijzondere sportmaterialen aan te schaffen. De kosten voor een kennismakingscursus bedragen €25,-. Mensen met een laag inkomen kunnen een beroep doen op het Leids minimabeleid. Allochtonen maken te weinig gebruik van deze kennismakingscursussen. De gemeente wil daarom deze cursussen onder de aandacht brengen. Wanneer de cursisten geen gebruik kunnen maken van internet, kun je de sportoverzichten uitdelen. Verwachting Deel werkblad 6.2 uit en spreek de volgende verwachtingen uit: Aan het einde van de les kun je iets vertellen over de kennismakingscursussen van twee sporten in Leiden. Je mag zelf een sport kiezen. Materiaal: werkblad 6.2 website www.sportbedrijfleiden.nl/kennismakingscursussen overzicht kennismakingscursussen Werk- en presentatievormen Laat de cursisten eerst in kleine groepjes het werkblad maken. Daarna kunnen ze individueel achter de computer kijken naar de verschillende sporten op de computer of ze lezen de informatie op de overzichten. De gevonden informatie noteren ze op formulier 6.2. Bij de presentatie kunnen ze het ingevulde formulier als geheugensteun gebruiken, maar ze mogen niet voorlezen Taalverwerving Laat de cursisten in hele zinnen antwoorden. Let erop dat ze de informatie presenteren en niet voorlezen.
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist is bekend met het Sportbedrijf Leiden. Ze is bekend met de kennismakingscursussen maar ze heeft haar kind of zichzelf nog nooit ingeschreven. Leerdoelen: 1. Uit het overzicht een sport kiezen die bij haar kind(eren) past 2. het formulier begrijpen 3. Het verschil tussen storten, een éénmalige machtiging en contant betalen kunnen uitleggen 4. Het formulier invullen 5. Vragen bedenken over de kennismakingscursussen 6. Google afbeeldingen gebruiken 4
Extra informatie De kennismakingscursussen beginnen meestal in september / oktober. Men moet zich tijdig hiervoor inschrijven. Er zijn echter ook cursussen die in meerdere perioden worden gegeven. Joke Augustinus is bij het Sportbedrijf Leiden verantwoordelijk voor de kennismakingscursussen voor kinderen. Rik van der Geest coördineert de kennismakingscursussen voor volwassenen. Zij komen graag in de les hier meer over vertellen. Ze kunnen ook het minimabeleid uitleggen. Bel hen voor een afspraak of laat een cursist bellen. Bepaal met de groep wanneer Joke en Rik het beste kunnen komen. Oefen het gesprek eerst met de cursist die gaat bellen. Joke Augustinus: 071-5163805 / Rik van der Geest 071-5163904 Verwachting Deel een werkblad 6.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les laat je een ingevuld formulier zien en vertel je wat je Joke en Rik wilt vragen. Na hun bezoek vertel je wat de antwoorden zijn op jouw vragen. Materiaal: werkblad 6.3 plattegrond van Leiden inschrijfformulier van de Gemeentelijke Sportcommissie Leiden Werk- en presentatievormen Laat vooraf zien wat google-afbeeldingen is en laat zien hoe ze daar kunnen komen. Laat ze de opdrachten op het werkblad in tweetallen uitvoeren. Het invullen van het formulier is waarschijnlijk moeilijk; laat het ze toch zelf proberen. Als ze er niet uitkomen, kunnen ze je vragen. Het bedenken van vragen voor Joke Augustinus en Rik van der Geest kun je klassikaal doen. Bij de presentatie laten de cursisten het ingevulde formulier zien. Vraag door bij de keuze van de sport. Taalverwerving Verschillende sporten (visualiseren met google afbeeldingen) formulieren invullen verschillende vormen van betalen Voorkeur geven Ik vind deze sport beter voor mijn kind omdat .... Ik vind ... beter / leuker dan .... Ik houd meer van ... dan van .... Ik houd niet zo van ...
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. Bijzonderheden Participatieniveau 3 bestaat uit twee presentatiemomenten: 5
1. het presenteren van het ingevulde formulier en de keuze voor en sport 2. Het presenteren van de antwoorden op de vragen die aan Joke Augustinus en Rik van der Geest zijn gesteld.
6
FEEDBACKFORMULIER Les 6 Activiteiten voor kinderen De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren? Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les (of de volgende les) vertel je wat kinderen in Leiden Noord in hun vrije tijd kunnen doen. Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist
kan kan kan kan
activiteiten noemen die kinderen na schooltijd doen. vertellen waar en wanneer deze activiteiten plaatsvinden. met andere ouders op het schoolplein praten over kinderactiviteiten. verslag doen van het interview op het schoolplein.
Taalniveau is nog erg laag Participatieniveau 2 Verwachting: Aan het einde van de les kun je iets vertellen over de kennismakingscursussen van twee sporten in Leiden. Je mag zelf een sport kiezen. Criteria: 1. de cursist kent de namen van verschillende sporten 2. de cursist kent de kennismakingscursussen van Sportbedrijf Leiden 3. de cursist kan werken met het overzicht van sporten op de website www.sportbedrijfleiden.nl/kennismakingscursussen begrijpen 4. de cursist kan vertellen over de favoriete sporten van haar kind(eren)
Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les laat je een ingevuld formulier zien en vertel je wat je Joke en Rik wilt vragen. Na hun bezoek vertel je wat de antwoorden zijn op jouw vragen. Criteria: 1. De cursist kan uit het overzicht een sport kiezen die bij haar kind(eren) past. 2. de cursist begrijpt het formulier. 3. de cursist kan het verschil tussen storten, een éénmalige machtiging en contant betalen uitleggen. 4. de cursist kan het formulier invullen. 5. de cursist kan vragen bedenken over de kennismakingscursussen. 6. de cursist kan Google afbeeldingen gebruiken.
7
Les 6 Leiden Activiteiten voor kinderen Werkblad 6.1
Interview andere cursisten over de hobby’s van hun kind(eren). Stel de vragen en schrijf het antwoord op. Vraag Wat is je naam?
Antwoord
Hoeveel kinderen heb je? Hoe heet je kind? Hoe heten je kinderen? Hoe oud zijn je kinderen? Doen je kinderen aan sport? Zo ja, welke sport?
Zitten je kinderen op muziekles? Zo ja, waar en wanneer is de muziekles? Doen je kinderen in hun vrije tijd iets creatiefs, bijvoorbeeld koken of schilderen? Zo ja, wat doen ze dan en waar? Ken je andere activiteiten voor kinderen in Leiden? Zo ja, wat?
Werkblad 6.1 1
Mevrouw, mag ik u een paar vragen stellen?
Praat met andere ouders op het schoolplein. Wat doen hun kinderen in hun vrije tijd? Vraag Wat is uw naam?
Antwoord
Hoeveel kinderen hebt u? Hoe heet uw kind? Hoe heten uw kinderen? Hoe oud zijn uw kinderen? Doen uw kinderen aan sport? Zo ja, welke sport?
Zitten uw kinderen op muziekles? Zo ja, waar en wanneer is de muziekles? Doen uw kinderen in hun vrije tijd iets creatiefs, bijvoorbeeld koken of schilderen? Zo ja, wat doen ze dan en waar? Kent u andere activiteiten voor kinderen in Leiden? Zo ja, welke?
2
Les 6 Leiden Activiteiten voor kinderen Werkblad 6.2 Hoe heten deze sporten? Schrijf het juiste woord onder het plaatje.
..............................
................................
............................
............................
...........................
.............................................
.......................................
...........................
3
Werkblad 6.2 Welke sport vindt jouw kind leuk? Soms weten kinderen niet welke sport ze leuk vinden. Daarom kunnen kinderen in Leiden kennismaken met veel verschillende sporten. Een kennismakingscursus kost € 25,-. De kinderen hoeven geen speciale sportspullen te kopen. Lees de informatie over de kennismakingscursus van de tafeltennisvereniging.
8. Tafeltennis geboortejaar lessen locatie wanneer periode aanmelden vóór bijzonderheden
1998 t/m 2001 10 x 1 uur T.T.V. ‘Docos’, Hoge Morsweg 201 te Leiden (bij rotonde Haagsche Schouwweg) wo: groep 1 van 15.00 – 16.00 uur wo: groep 2 van 16.00 – 17.00 uur 6 oktober t/m 15 december 2010 20 september 2010 Er zijn batjes beschikbaar; gemakkelijke sportkleding (korte broek, T-shirt)
Beantwoord de vragen. 1. In welk jaar is je kind geboren? Mag hij meedoen met de tafeltenniscursus?
………………. ja / nee
2. Uit hoeveel lessen bestaat de kennismakingscursus tafeltennis? ……..…… lessen. 3. Waar is de tafeltenniscursus? 4. ……………………………………………………………. Zoek het adres op een plattegrond. 5. Wanneer heeft groep 1 les? …………………………………………………………………………………………….. 6. Wanneer begint de kennismakingscursus? ……………………………………………………… 4
Werkblad 6.2 7. Voor welke datum moet je kind zich aanmelden? Vóór ………………………. 8. Moet je kind een tafeltennisbatje kopen?
ja / nee
9. Zoek informatie over andere sporten. Kijk op de website: www.sportbedrijfleiden.nl/kennismakingscursussen
Ken je dit symbool? Wat is Roodenburg?
Kun jij meepraten over voetbal? 1. Weet jij wat de volgende voetbalwoorden betekenen? doel – doelpunt – doelman - penalty – hoekschop - spits – verdediger - middenvelder – speler – trainer – elftal – supporter - tribune 2. Hoeveel spelers zijn er op een voetbalveld? 3. Wat doet een doelman? 4. Wat betekent ‘gelijk spel’? 5. Wat doet een scheidsrechter? 6. Welke bekende voetballers ken je?
Houdt jouw kind van voetbal? Is hij (of zij!) dan al lid van voetbalvereniging Roodenburg? Kinderen kunnen lid worden vanaf 5 jaar. Brahim Lakhal is actief bij voetbalvereniging Roodenburg. Hij kan veel vertellen over voetbal bij Roodenburg. Wat zou je hem willen vragen? ............................................................................................................ ............................................................................................................ ............................................................................................................ ............................................................................................................
5
Werkblad 6.2 Formulier
geboortejaar lessen locatie
wanneer
periode
aanmelden vóór bijzonderheden
geboortejaar lessen locatie
wanneer
periode
aanmelden vóór bijzonderheden
6
Les 6 Leiden Activiteiten voor kinderen Werkblad 6.3 Inschrijven voor een kennismakingscursus sport 1. Kies een sport uit het cursussenoverzicht op www.sportbedrijfleiden.nl/kennismakingscursussen 2. Vul het formulier in. 3. Ga je betalen via een éénmalige machtiging? Vul dan ook het gedeelte onder de grijze balk in. 4. Je kunt het formulier opsturen naar het Sportbedrijf. Wat is het adres? ........................................................................... ........................................................................... 5. Je kunt het formulier ook op dit adres afgeven. Weet je waar het is? Pak een plattegrond en zoek het adres. 6. Wat zijn de openingstijden van het Sportbedrijf? .............................................................................
Kennismakingscursussen voor volwassenen Wil je zelf ook graag sporten maar je weet niet welke sport bij jou past? Het sportbedrijf organiseert ook kennismakingcursussen voor volwassenen. Je kunt kiezen uit de volgende sporten: golf – bridge – boogschieten – tennis – schaatsen – nordic walking – squash – duiken – zumba en bewegen voor vrouwen – fysio-fitness – karate – skaten – schermen – tai chi – tafeltennis - paardrijden Misschien ken je deze sporten niet. Kijk dan eens op google afbeeldingen. Type de sport in en bekijk foto’s. Over welke sport wil je meer weten?
...............................................
Kijk op www.sportbedrijfleiden.nl/kennismakingscursussen
7
Werkblad 6.3
Joke Augustinus en Rik van der Geest werken bij het Sportbedrijf Leiden. Joke weet alles over de sporten voor kinderen en Rik weet alles over de sporten voor volwassenen. Zij komen er graag iets over vertellen in de les. Wat zou je Joke willen vragen? ..................................................................................................... ..................................................................................................... ..................................................................................................... ..................................................................................................... .....................................................................................................
Wat wil je Rik vragen? ..................................................................................................... ..................................................................................................... ..................................................................................................... ..................................................................................................... .....................................................................................................
Wanneer kunnen Joke en Rik het beste komen? .....................................................................................................
Bel Joke Augustinus en maak een afspraak. Haar telefoonnummer is: 071-5163805.
8
Werkblad 6.3 Inschrijven voor een kennismakingscursus sport 1. Kies een sport uit het cursussenoverzicht op www.sportbedrijfleiden.nl/kennismakingscursussen 2. Vul het formulier in. 3. Ga je betalen via een éénmalige machtiging? Vul dan ook het gedeelte onder de grijze balk in. 4. Je kunt het formulier opsturen naar het Sportbedrijf. Wat is het adres? ........................................................................... ........................................................................... 5. Je kunt het formulier ook op dit adres afgeven. Weet je waar het is? Pak een plattegrond en zoek het adres. 6. Wat zijn de openingstijden van het Sportbedrijf? .............................................................................
Kennismakingscursussen voor volwassenen Wil je zelf ook graag sporten maar je weet niet welke sport bij jou past? Het sportbedrijf organiseert ook kennismakingscursussen. Bedenk nog meer vragen: ..................................................................................................... ..................................................................................................... ..................................................................................................... ..................................................................................................... ..................................................................................................... ..................................................................................................... .....................................................................................................
9
Overzicht kennismakingscursussen 1. Skiën geb. jaar aantal lessen locatie wanneer periode aanmelden vóór: bijzonderheden: zelf zorgen voor:
2000 - 2001 - 2002 - 2003 -2004 4x1 Snowworld, Buytenparklaan 30, 2717 AX Zoetermeer dinsdag 16.30 - 17.30 uur 21 september t/m 12 oktober 2010 De eerste les mag beslist niet gemist worden! voor 5 september 2010 prijs is incl. huur ski's, stokken en schoenen sportkleding en trainingspak, wanten / handschoenen.
2. Snowboarden geb. jaar 1998 t/m 2002 lessen: 4 x 1 uur locatie: Snowworld, Buyetnparklaan 3, 2717 AX Zoetermeer wanneer: di. 16.30-17.30 uur periode: 21 september t/m 12 oktober 2010 De eerste les mag beslist niet gemist worden! aanmelden vóór: 5 september 2010 bijzonderheden: prijs incl. huur boards, schoenen en toegang zelf zorgen voor: sportkleding, trainingspak en wanten/handschoenen
3. Baila Latina Kids geb. jaar 1998 t/m 2002 lessen: 5 x 1 uur locatie: Dansschool Dos Bailadores, Perzikweg 2, Leiden wanneer: za. 12.00-13.00 uur periode: 18 september t/m 23 oktober 2010 (wel les in herfstvakantie) aanmelden vóór: 5 september 2010 bijzonderheden: Gemakkelijke sportieve kleding en gemakkelijke schoenen
4. Kinderyoga geb. jaar 2000 t/m 2006 2000 t/m2003 BEIDE CURSUSEN VOL, ER WORDT GEZOCHT NAAR EXTRA UREN. lessen: 8 x 1 uur locatie: Verteltheater kinder- en jeugdboekhandel Silvester, Rapenburg 17, Leiden wanneer: di. 15.50-16.50 uur; geboortejaren 2004 t/m 2006 di. 17.00-18.00 uur; geboortejaren 2000 t/m 2003 periode: 28 september t/m 23 november 2010 (mogelijk in voorjaar 2011 2de groep) aanmelden vóór: 10 september 2010 bijzonderheden: joggingbroek of legging met T-shirt.
10
5. Schaken geb. jaar lessen: locatie: wanneer: periode: aanmelden vóór: bijzonderheden:
6. Tennis geb. jaar: lessen: locatie: wanneer:
2000 t/m 2003 10 x 1 uur Buurthuis Op Eigen Wieken, Valkenpad 5, Leiden (Merenwijk) di. 16.00-17.00 uur uur periode 1: 5 oktober t/m 14 december 2010 periode 2: 4 januari t/m 15 maart 2011 15 september 2010 geen
1998 t/m 2004 8 x 1 uur Drie Octoberhal, Smaragdlaan 99 (Mors) Sportzaal Broekplein (Merenwijk) Drie Octoberhal 1ste periode: di. 16.00-17.00
en 17.00-18.00 uur wo. 13.00-14.00, 14.00-15.00, 15.00-16.00, 16.0017.00, 17.00-18.00 uur do. 16.00-17.00 en 17.00-18.00 uur vr. 16.00-17.00 en 17.00-18.00 uur 2de periode: di. 16.00-17.00 en 17.00-18.00 uur wo. 13.00-14.00, 14.00-15.00, 15.00-16.00, 16.00-17.00 uur do. 16.00-17.00 uur vr. 16.00-17.00 en 17.00-18.00 uur
periode: aanmelden vóór: bijzonderheden:
Broekplein( Merenwijk) 1ste en 2de periode ma. 16.00-17.00 en 17.00-18.00 uur 1ste periode week van 4 oktober 2010 2de periode week van 7 december 2010 20 september 2010 (1ste periode) 20 november 2010(2de periode) Er zijn tennisrackets beschikbaar. Sportkleding en tennisschoenen. De lessen worden in groepsverband gegeven (8 cursisten per baan met 1 docent van Tennisschool Leiden)
7. Stoei- en tuimeljudo geb. jaar: 2004 en 2005 lessen: 10 x 0,75 uur locatie: gymzaal Du Rieustraat (Burgemeesterswijk) wanneer: di. 15.30-16.15 uur di. 16.15-17.00 uur periode: 5 oktober t/m 14 december 2010 aanmelden vóór: 20 september 2010 bijzonderheden: joggingbroek en een T-shirt met lange mouwen. De lessen worden afgesloten met een klein examen waarbij ouders zijn uitgenodigd.
11
8. Tafeltennis geb. jaar: lessen: locatie: wanneer: periode: aanmelden vóór: bijzonderheden:
9. Jeugdcircus geb. jaar: lessen: locatie: wanneer: periode: aanmelden vóór: bijzonderheden:
10. Bowlen geb. jaar: lessen: locatie: wanneer: periode: aanmelden vóór: bijzonderheden:
11. Kidsfit geb. jaar: lessen: locatie: wanneer: periode: aanmelden vóór: bijzonderheden:
1998 t/m 2001 10 x 1 uur T.T.V. 'Docos', Hoge Morsweg 201 te Leiden (bij rotonde Haagsche Schouwweg) wo: groep 1 van 15.00-16.00 uur wo: groep 2 van 16.00-17.00 uur 6 oktober t/m 15 december 2010 20 september 201 er zijn batjes beschikbaar; gemakkelijke sportkleding(korte broek T-shirt)
1998 t/m 2002 8 x 1,5 uur Gymzaal Du Rieustraat (Burgemeesterswijk), Leiden zaterdag 10.00 - 11.30 uur 1ste periode: 9 oktober - 11 december 2010 2de periode: 8 januari - 12 maart 2011 25 september 2010 1ste periode 20 december 2010 2de periode sportkleding en sportschoenen
1998 t/m 2001 8 x 1 uur Bowling Restaurant Menken, Kenauweg 10 (Stevenshof) do. 16.00 - 17.00 uur 1ste periode: 14 okt. t/m 9 december 2010 2de periode: 6 januari t/m 3 maart 2011 1 oktober 2010 sportkleding
1998 t/m 2002 8 x 1 uur Accommodatie de Spartaan, Groenesteeg 107, (centrum) wo. 18.30-19.30 uur 1ste periode van 13 oktober t/m 8 december 2010 2de periode van 5 januari t/m 2 maart 2011 1 oktober 2010 1ste periode 20 december 2010 2de periode sportkleding
12
12. Streetstyle geb. jaar: lessen: locatie: wanneer: periode: aanmelden vóór: bijzonderheden:
13. Happydance geb. jaar: lessen: locatie: wanneer: periode: aanmelden vóór: bijzonderheden:
1998 t/m 2001 8 x 1 uur Accommodatie de Spartaan, Groenesteeg 107, (centrum) ma. 17.30-18.30 uur 1ste periode: 11 oktober t/m 6 december 2010 2de periode: 3 januari t/m 28 februari 2011 1ste periode: 1 oktober 2010 2de periode: 20 december 2010 sportschoenen met witte zool, sportkleding en handdoek
2004 t/m 2006 10 x 1 uur Accommodatie de Spartaan, Groenesteeg 107, (centrum) do. 16.00 - 17.00 uur 1ste periode: 28 oktober 2010 t/m 20 januari 2011 2de periode: 27 januari t/m 7 april 2011 1ste periode: 10 oktober 2010 2de periode: 10 januari 2011 sportkleding
14. Judo en zelfverdediging geb. jaar: 1998 t/m 2003 lessen: 10 x 1 uur locatie: Bodukan Leiden, Groenesteeg 107, Leiden wanneer: geb. jaren 1998 t/m2000; ma. 16.00-17.00 uur geb. jaren 2000 t/m 2002; vrij. 17.00-18.00 uur geb. jaren 2001 t/m 2003; za. 09.00-10.00 uur geb. jaren 2001 t/m 2003; vrij. 17.00-18.00 uur periode: 8 november 2010 tot eind januari 2011 aanmelden vóór: 20 oktober 2010 bijzonderheden: korte broek en T-shirt met lange mouwen
15. Kickboksen geb. jaar: lessen: locatie: wanneer: periode: aanmelden vóór: bijzonderheden:
16. Waterpolo geb. jaar: lessen: locatie: wanneer: periode: aanmelden vóór: bijzonderheden: 17. Tafeltennis
1998 t/m 2002 10 x 1,25 uur Sportcenter Sahinbas, Corantijnstraat 2a (achter W. de Zwijgerlaan/LOI) wo. 16.30 17.45 uur 10 november 2010 t/m 26 januari 2011 25 oktober 2010 sportkleding, handdoek
1999 t/m 2003 10 x 1 uur sportcomplex De Zijl, Paramaribostraat 66, Leiden di. 17.15 - 18.15 uur 9 november 2010 t/m 25 januari 2011 25 oktober 2010 zwemdiploma A en B zijn vereist
13
geb. jaar: lessen: locatie:
2002 t/m 2004 10 x 1 uur T.T.V. 'Docos', Hoge Morsweg 201 te Leiden (bij rotonde Haagsche Schouwweg) wanneer: za.: 09.30 -10.30 uur periode: 8 januari 2010 t/m 26 maart 2010 aanmelden vóór: 20 december 2010 bijzonderheden: Gemakkelijke kleding (korte broek T-shirt), gymschoenen. Er zijn batjes beschikbaar 18. Minivolleybal geb. jaar: lessen: locatie: wanneer: periode: aanmelden vóór: bijzonderheden
19. Werelddans geb. jaar: lessen: locatie: wanneer:
1998 t/m 2004 10 x 1 uur Gymzaal Zuster Meijboomstraat, (bij Anne Frankschool in de Stevenshof) Leiden geboortejaren 2002 t/m 2004: do. 16.00-17.00 uur; geboortejaren 1998 t/m 2001: do. 17.00-18.00 uur; 13 januari t/m 24 maart 2011 30 december 2010 geen
1998 t/m 2004 10 x 1 uur Wachtgebouw, Morsstraat 62, (centrum) wo. 13.15-14.15 uur 1ste periode: geb. jaren 2002 en 2003: sep-dec 2010 2de periode: geb. jaren 2003 en 2004: januari-maart 2011 3de periode: geb jaren 2003 en 2004: maart-juni 2011 wo. 14.15-15.15 uur 1ste periode: geb. jaren 1998 t/m 2001: sep-dec 2010 2de periode: geb. jaren 1998 t/m 2002: januari-maart 2011 3de periode: geb. jaren 1998 t/m 2002: maart-juni 2011
periode:
aanmelden vóór: bijzonderheden:
20. Basketbal geb. jaar: aantal lessen: locatie: wanneer: periode:
2011 aanmelden: bijzonderheden:
1ste periode: 29 september t/m 8 december 2010 2de periode: 5 januari t/m 16 maart 2011 3de periode: 30 maart t/m 15 juni 2011 15 februari 2011 sportkleding of makkelijk zittende kleding en (binnen) gym- of dansschoenen
1998 t/m 2003 6 x 1.5 uur Gymzaal Leonardo College van Da Vinci, Noachstraat (Z-W) Leiden vrijdag: 16.00 - 17.30 uur 1ste periode: geb. jaar 1998 - 2000, 5 nov. t/m 10 dec. 2010 2de periode: geb. jaar 2001 - 2003, 7 jan. t/m 11 febr. 2011 3de periode: geb. jaar 1998 - 2000, 18 febr. t/m 1 april 2011 4de periode: geb. jaar, 2001 t/m 2003, 8 april t/m 10 juni voor 15 februari 2011. Bij voorkeur zo snel mogelijk. Gymschoenen, sokken, korte broek en T-shirt.
14
L,R,,3-,)JK+,!"SN**)"%*.-S*RRJ""J,!),JQ,3
J'789<&=DD:<501&2
!
!
!"#$#%#!&'!()*+),--,."!&'/0112'#
3445!/4'!62!789::1!;44!7?44?!&'>2789<2/2'!
@
$::
@! '<#!
E21A2!80<70764>!2'F:D!G?&=6!922D?!=2!/::C!
@!
@
E21A2!:H522'!2'F:D!;2'72'!92I!=2!B&'6212'!52?!/<&2'6=2F/<&2'6&''2?=2C! @ E21A2!64>B2'C!2'!?&=6B2'C!I2'!=2!I271&7?!/2<9&'62<6!B&'6&2'!/4'!?:2H477&'>C!
%,."**3)JK+,!L,L,$,3"
@!
.:2H'445!2'!489?2<'445!
@
L2I::264?05!
@
L271489?!
@! 52&7=2F=:'>2'
M6<27!
@
%:7?8:62!2'!;::'H144?7!
@
-212D::''0552
@
!
@!>#7#5#
,G54&1!
@
N:2!I2?441!=2@!OO'541&>2!5489?&>&'>FH:7?A4'?::!&7!
NM3Q-,+,3J3L
N,-!J3"SN.JKff*.Rg)J,.!R,-!Q,!(,-M)J3L!$M3!N,-!Sg."g"L,)Q! +M3!*%!Q,!$*)L,3Q,!RM3J,.,3!E*.Q,3!J3L,),$,.Q@ V#!
(2?412'!6::2!5489?&>&'>!:H!92?!D:<501&2!&'!?2!/0112'W T#! I2?412'!52?!8:'?4'?!>216!:H!92?!A4'?::6144'!YYX!TZZT!K%!)2&62'#! L2:H2'6!54#!?F5!/<#!/4'!U[#ZUGV\#]^!00!7?:2'!I&=!92?!H:7?A4'?::?!0!92?!I2;&=7!/4'!7?:&'>!B411OO'! >216&>!&'6&2'!>27?25!H216C!:D!22'!A:H&2!9&24'!I&=!92?! &'789<&=DD:<501&2<# $22'7!A0'?!0!92?!&'789<&=DD:<501&2<@ 4#! :H7?0<2'!H207?&'07X!"54<4>6144'!YYX!TZZT!K%!)2&62'W I#! 4D>2/2'!I&=!62!I41&2!/4'!92?!"H:2:H2'6!:H!54#!?F5!/<&=#!/4'!U[#ZU!G!V\#]^! 00<# )2&67!R&'&54I212&6@ E&=!54A2'!0!2<:H!4??2'?X!64?!0!:'629262'! B0;!&'A:52'!54>!64'!'&2?!5222'!64'!VVU!a!/4'!92?! 7:8&441!5&'&505CX!92?!80<707>216!B:D!22'!6221!24'C!?2<0>! A0'?!A<&=>2'!I&=!92?!?245!E2#!$::2522'?2! :'627>44'!I&=!22'!.446!2'!Q446;&'A21! :D!I&=!92?!?245!E2!BU_VG^V\_]VYC#!Q2! <2>21&'>!A:5?!2<:H!'22216!?2<0>A<&=>?!?:?!22'! 54c&505!/4'!d!TUUXUU!H22`&'71&6#
ee3RM)JL,!RMSN-JLJ3L@ JA!5489?&>!62!L2522'?21&=A2!"89::17H:8:55&77&2X! "54<4>6144'!YYX!TZZT!K%!)2&62'X!J3LG<2A2'&'>!^_T\[TX! ""#$%&'(!92?!44'>2A<0&7?2!I26<4>!/4'!5&='!I4'A<2A2'&'>!4D!?2! 789<&=/2'# ❑ d T^XUU! ❑! d VUUXUU!
❑! d ^UXUU!! ❑! d VT^XUU!!
(4'A<2A2'&'>!
@
-2'!'452!/4'!
@!
Q4?05! !
@
N4'6?2A2'&'>!
@
❑! d _^XUU! ❑! d!
B0;!'445C!
P!
M17!0!92?!'&2?!22'7!I2'?!52?!62!4D789<&=/&'>!922D?!0!ZU!64>2'!62!?&=6!:5!
!
0;!I4'A:A4'?::2/2'!92?!I26<4>!?2<0>!?2!I:2A2'#
! ! ! !
)*+!,-.! G! &'789<&=/&'>!&7!41122'!5:>21&=A!:'6221&=A?&=6&>2!I2?41&'>!/4'! ! 92?!80<707>216h G! 92?!&'789<&=DD:<501&2
b&2!::A!92?!I:2A=2X!;44<&'!92?!H<:><4554!TUVUGTUVV!&7! :H>2':52'#!N2?!I:2A=2!&7!:H!789::1X!:H!62!I41&27!"H:!I2147?&'>A4'?::2#
DOCENTENHANDLEIDING Les 7 Tuin van Noord Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat met betrekking tot vrije tijd, recreëren, sport en bewegen. Het halen van een portfolio bewijs is bij deze les niet mogelijk. Wel is de les gericht op het kennen van de recreatiemogelijkheden in de wijk en op het nut van bewegen in de nabijheid van het huis. Het einddoel van deze les is een rondwandeling door het park. Daarbij komen het bestaan van de sportvelden (sportclub en de school/volkstuinen) in de Tuin van Noord aan de orde.
NT2-materiaal Beeldwoordenboek: park / tuin / speeltuin / spelletjes binnen / spelletjes buiten Spreekvaardigheid in de dop (Anja Fonck) B15: Er gebeurt van alles in het park / twee verschillende parken / wie zegt wat in het park Didactiek De vier stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie 1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen: Achterhalen wat cursisten weten van het thema– de Tuin van Noord. Extra Informatie Bron: www.leidennoord.nl De Tuin van Noord is het groengebied van Leiden Noord, ten noorden van de Willem de Zwijgerlaan, grenzend aan de Slaaghwijk. Deze nieuwe speelplek maakt onderdeel uit van de verbeteringen in het groengebied de Tuin van Noord. Het watersysteem is veranderd en het gebied is gebaggerd, waardoor de kwaliteit van het water is verbeterd. De paden en waterkanten zijn aangepakt en er zijn meer mogelijkheden om te spelen, te kijken, te wandelen en te sporten. De Speeleilandjes zijn een avontuurlijke speelplek voor kinderen van ongeveer zes tot veertien jaar. Dit is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de provincie Zuid-Holland. Zie ook: www.leidennoord.nl zoek tuin van noord Filmpje: Opening Waterspeeleilandjes Tuin van Noord Buitenlanders gaan naar het park om met de familie te eten (barbecueën). Veel buitenlanders werken graag buiten in de tuin. Ze verbouwen hun eigen groente. Dat noemen we een volkstuin. Ons Buiten is het volkstuinen complex in de Tuin van Noord. Meestal oudere Nederlanders hebben ook graag een tuintje. Ze hebben dan meer tijd. Vertel iets over de jaren na de oorlog (ontstaan van moestuintjes, schooltuintjes, nu volkstuintjes en recreatieparken,tweede woningen). Nederlanders gaan op zondag verder weg (georganiseerde activiteiten, sporten, dagje uit bijvoorbeeld dierentuin, Efteling, pretpark), of blijven thuis (lezen of visite ontvangen etc.) Veel minder familiebezoek dan allochtonen.
1
Materialen: Tijdschriften/ folders Sport en spel –laat plaatjes knippen van buitenactiviteiten en sporten voor volwassenen en kinderen. Maak een collage en laat erover vertellen. Hier zie je …………. Internet Werk- en presentatievormen De docent stelt wie-wat-waar vragen over de Tuin van Noord. het recreatiepark in Leiden Noord. Wie is er wel eens geweest? We praten over recreëren. Wat is dat? Woorden als recreatie, het park, wandelen, wandelpaden, fietspaden, de vijver, speeltuin, sportvelden, sportclubs, volkstuinen komen aan de orde Inventariseer woorden d.m.v. een woordveld, woordspin. Stel de volgende vragen (selecteer) Wat doe jij op zondag of in je vrije tijd? – categoriseren ontspanning binnen en buiten. Vergelijk met je eigen land en hier. Vergelijk het klimaat, het landschap. Wat zijn de verschillen tussen de ‘buitenlanders’ en de ‘Nederlanders’ op het gebied van recreëren? Kun je in Leiden goed recreëren? Waar? Wat doen kinderen, volwassenen graag? Waar spelen de kinderen? Hoe belangrijk is buiten spelen voor kinderen? (lichaamsbeweging, sociale contacten, leren samenspelen) Praat ook over vandalisme en eventueel hangjongeren. Wat is er te doen in de Tuin van Noord? (nieuwe moskee, Stedelijk gymnasium) Laat het filmpje zien van de website van Leiden Noord- de Tuin van Noord –Opening waterspeeleilandjes Tuin van Noord. Taalverwerving Woorden inventariseren. De woorden moeten wel vaak herhaald worden en in verschillende oefeningen aan de orde komen. Een tweetal vertelt aan een ander tweetal Over de eigen vormen van recreatie Vertel wat je kinderen op zondag doen Vertel wat je zelf op zondag doet. Vertel of je graag wandelt en waar. Vertel of je kinderen op een sportclub zitten Vertel wat je weet over volks- en schooltuinen Voorkeur aangeven Ik houd (niet) van ……. Ik ga graag naar …… Ik ga liever naar ………….. Ik ….. het liefst Op zondag ga ik altijd …………………………………………….
2
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist komt niet of zelden in een park. Leerdoelen: 1. Antwoord kunnen geven op de vragen op het werkblad. 2. Kunnen vertellen over activiteiten in een park 3. Kunnen vertellen over wat je wel en niet mag / kunt doen in een park: 4. Kunnen vertellen over de opdrachten op het werkblad 9.1 Extra informatie Verwachting Deel werkblad 7.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les (of de volgende les) vertel je iets over wat je wel en niet kunt doen in een park en wat wel en niet mag. Bedenk er zelf nog twee dingen bij. Materialen: werkblad 7.1 Taalverwerving In een park kun je wel wandelen, maar niet autorijden In een park mag je niet naakt zwemmen In een park mag je wel voetballen. In een park mag je geen vuilnis weggooien. In een park mag je niets kapot maken. Waar? Gebruik van voorzetsels Je mag fietsen op de fietspaden Je mag wandelen op de wandelpaden Je mag spelen op de speelweide. Je mag voetballen op het gras. Je mag niet zwemmen in de vijver. Je kunt wandelen met de kinderwagen. Je kunt brood geven aan de eenden.
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist weet wat een park is maar maakt geen gebruik van de mogelijkheden en faciliteiten van de Tuin van Noord. Leerdoelen: 1. Weten waar het Noorderpark - de Tuin van Noord- is en wat je er kunt vinden. 2. Informatie lezen op de website www.leidennoord.nl/tuinvannoord 3. Begrijpen dat een park veel functies heeft (multifunctioneel is). Extra informatie Verwachting Deel werkblad 7.2 uit en spreek de volgende verwachtingen uit: Je kunt vertellen over de Tuin van Noord. Welke sportclubs zijn er? Wat is een volkstuin? Hoe heten de sportclubs en de volkstuin in de Tuin van Noord? Waar staat de nieuwe moskee? Welke school is in januari geopend aan de rand van het park? Materialen: werkblad 7.2 3
internet Werk- en presentatievormen a. Werk samen aan het werkblad b. Zoek op internet op wat je in het park kunt doen. c. Vertel wat je leuk vindt en wat jij graag zou willen doen. Taalverwerving Let op hoe de cursist vertelt en hoe de zinnen zijn gevormd. Probeer een onderwerp en een werkwoord te laten vormen. Let ook op de ontkenning. Laat de korte dialoogjes (vraag en antwoord) voor de groep spelen. Let op de uitspraak en de intonatie!!
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet meer over de Tuin van Noord. Leerdoelen: 1. Organiseren van een wandeling met een groepje 2. Informatie vragen 3. Informatie presenteren aan de groep Extra informatie De wandeling start in ’t Spoortje of een ander buurthuis in Leiden Noord. De buurtopbouwwerker van ’t Spoortje, Anja van Denzen, kan een vrijwilliger regelen die de wandeling begeleidt. Haar telefoonnummer is 071-5241934 Men gaat zich voorbereiden op een wandeling en een ontmoeting in het clubhuis van voetbalvereniging Roodenburg met de heer Slegtenhorst tel. 5221725 Mogelijk kan hij iets vertellen over damesvoetbal of vrijwilligerswerk voor ouders bij de vereniging. Verwachting Deel werkblad 7.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Een groepje gaat samen een wandeling door de Tuin van Noord organiseren. Volgende week kunnen jullie aan de anderen vertellen waar je bent geweest, wat je hebt gezien en wat je hebt gedaan. Materialen: werkblad 7.3 internet plattegrond van de wijk en eventueel het park Werk- en presentatievormen De cursisten lezen werkblad 7.3 en gebruiken de website en de kennis van anderen om de wandeling voor te bereiden.
Samen lezen van de informatie Informatie noteren (plaats, tijd, activiteit) (portfoliobewijs) Telefonisch een afspraak maken (telefoonconventies) Een uitstapje organiseren Fotoverslag van de wandeling Vertellen over ervaringen
Taalverwerving Voorbeelden van vragen bij de sportclub Werken hier vrijwilligers? Wat doen de vrijwilligers? Hoe kan je vrijwilliger worden? 4
Hoe kan je je aanmelden bij de sportclub? Zijn er veel dames/ meisjes op voetbal? Hoe oud moet je zijn om op voetballen/korfballen te mogen?
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier.
5
FEEDBACKFORMULIER Les 7 Leiden Noord op de kaart – Tuin van Noord De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les (of de volgende les) vertel je iets over wat je wel en niet kunt doen in een park en wat wel en niet mag. Bedenk er zelf nog twee dingen bij. Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist 6. de cursist
kan praten over de eigen vrijetijdsbesteding binnen en buiten kan recreatieve activiteiten noemen kan verboden activiteiten in een park noemen begrijpt enkele woorden die te maken hebben met recreëren. weet wat de tuin van noord betekent.
Taalniveau is nog erg laag Participatieniveau 2 Verwachting: Je kunt vertellen over de Tuin van Noord. Welke sportclubs zijn er? Wat is een volkstuin Hoe heten de sportclubs en de volkstuin in de Tuin van Noord? Waar staat de nieuwe moskee? Welke school is in januari geopend aan de rand van het park? Criteria: 1. de cursist kan vertellen over de multifunctionaliteit van het Noorderpark. 2. de cursist kan vragen beantwoorden over recreëren 3. de cursist kan antwoord geven op vragen naar voorkeur Ik houd (niet) van………, ik ….graag, ik …..liever 4. De cursist gebruikt woorden die te maken hebben met sport en recreatieactiviteiten Participatieniveau 3 Verwachting: Een groepje gaat samen een wandeling door de Tuin van Noord organiseren. Volgende week kunnen jullie aan de anderen vertellen waar je bent geweest, wat je hebt gezien en welke informatie je hebt van de sportclub Roodenburg. Criteria: 1. de 2. de 3. de 4. de 5. de 6. de
cursist kan een wandeling organiseren cursist kan een telefonische afspraak maken cursist kan vragen stellen over de sportactiviteiten bij de sportclub cursist kan vertellen over damesvoetbal en de aanmelding cursist kan een mening geven over de tuin van noord cursistkan vertellen over de wandeling en laat foto’s zien
6
Les 7 Tuin van Noord Werkblad 7.1
De Tuin van Noord is een park met sportvelden, speelweides, een waterspeelplaats en schooltuinen. In het park kun je wandelen, skeeleren of fietsen.
1. Wat kan je wel en niet doen in een park? Zet een cirkel om de woorden die wel kunnen en een streep door de woorden die niet kunnen.
spelen
naakt zwemmen
voetballen vuilnis weggooien
wandelen
autorijden
barbecueën
fietsen
sporten honden uitlaten
eendjes voeren
vandalisme hout hakken
skaten
1
Les 7 Tuin van Noord Werkblad 7.2
De Tuin van Noord is een leuk en multifunctioneel park met sportvelden, speelweides, een waterspeelplaats en schooltuinen. In het park kun je prima wandelen, skeeleren of fietsen.
Wat is multifunctioneel? Praat met elkaar en met de docent. Zet de woorden in de tekst: wandelen, recreatiegebied, moskee, school, barbecueplek, Tuin van Noord, fietsen, ontspannen. 1. Het Noorderpark heet ook wel ……………………………………………………… 2. Het park is een mooi …………………………………………….. in Leiden Noord. 3. Je kunt er heerlijk …………………………… en ………………………………….. 4. Voor families is het met mooi weer een fijne ………………………………….. 5. Sinds kort zijn er een nieuwe ………………. en een nieuwe …………………. bij het park gebouwd. 6. De gemeente Leiden vindt het belangrijk dat mensen in Noord buiten kunnen …………………………………………………………………………
Wat is de naam van de voetbalvereniging in de Tuin van Noord? sportclub Leiden Noord voetbalvereniging Slaaghwijk voetbalclub Roodenburg
Praat in tweetallen. Maak de dialoog zelf langer. Vraag ook waarom. Bijvoorbeeld: Waarom wandel je graag?
2
Werkblad 7.2 A. Houd jij van wandelen? B. Ik wandel graag / Ik wandel niet graag
A. Houd jij van sporten? B. Ik sport graag / Ik sport niet graag
A. Houd jij van voetballen? B. Ik houd niet van voetbal, maar mijn man /kinderen wel.
A. Houd jij van werken in de tuin? B. Ja, dat vind ik leuk /
Ik heb geen tuin.
A. Wil je graag een volkstuin? B. Dat lijkt me leuk / Nee dat lijkt me niet leuk.
A. Ga jij naar de moskee in het park? B. Ja ik ga naar de moskee in het park / Nee ik ga ..........
A. Zit jouw kind op het gymnasium? B. Ja / Nee, mijn kind zit op …………………………………………………………….
A. Wat is de naam van de voetbalclub? B. De voetbalclub heet …………………….
A. Wat is naam van het volkstuinencomplex? B. De vereniging heet ………………………………………..
3
Les 7 Tuin van Noord Werkblad 7.3
De Tuin van Noord is een leuk en multifunctioneel park met sportvelden, speelweides, een waterspeelplaats en schooltuinen. In het park is het dan ook prima wandelen, skeeleren of fietsen. Sinds kort is er ook een moskee en het Stedelijk Gymnasium is in januari 2010 geopend. De voetbalclub Roodenburg en de korfbalclub Pernix kun je er vinden en ook het volkstuinencomplex “Ons Buiten”. Kijk ook op www.leidennoord.nl/tuinvannoord www.onsbuiten.leidenweb.nl www.pernix.nl www.roodenburg.nl
Voorbereiden wandeling 1. Vraag wie er mee wil wandelen door de Tuin van Noord 2. Wie neemt de leiding? 3. Denk na wat je moet organiseren Welke dag, welke tijd Hoe laat ga je afspreken? Waar ga je afspreken? Hoe lang ga je wandelen? Wat neem je mee? (drinken) Heb je goede schoenen? Wat willen we zien en weten? Wie maakt foto’s? 4. Denk na over de begeleiding (vrijwilliger van het buurthuis?) Praat hierover met de docent. Maak zelf de afspraak. 4
Werkblad 7.3
Schrijf hieronder drie vragen: 1 over vrijwilligerswerk, 1 over aanmelden bij de sportclub, 1 over de volkstuinen. Loopt de parkwachter mee? Stel hem/ haar vragen over vandalisme en wat wel en niet kan in het park. ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
Plak hier je mooiste foto
5
DOCENTENHANDLEIDING Les 8 Leiden Noord op de kaart / Productenboek Taal en inburgering In deze les leren inburgeraars gebruik te maken van een productenboek. Cursisten leren zoekend te lezen. De les bereidt voor op de volgende Cruciale Praktijksituatie van het domein Maatschappelijke Participatie: MP CP1 CH1: Portfolio:
CP2 CH1: Portfolio:
Informatie zoeken over wijkvoorzieningen Ik zoek uit welke voorzieningen de wijk heeft. Bijvoorbeeld een buurthuis, een bibliotheek of een wijkpost. Informatie zoeken over een wijkactiviteit Ik vraag informatie over een activiteit in de wijk. Als ik dat telefonisch doe, schrijf ik de informatie op.
NT2-materiaal E. Brouwer, Zoekend Lezen. (20030Wolters-Noordhoff NCB: Nieuwe Start! Nederlands 1, inhoudsopgave, blz. 6 en 7 NCB: Nieuwe Start! Nederlands 1, hoofdstuk 3, les 2 Coutinho: Met wie spreek ik, werkboek telefoneren
Didactiek De 4 stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie 1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen De cursist weet wat een inhoudsopgave is en wat je ermee kunt. Extra informatie Deze les Heeft tot doel inburgeraars in Leiden vertrouwd te maken met het productenboek Leiden Noord. De cursisten leren hoe ze in het boek informatie vinden over activiteiten in Leiden Noord. Deze les is daarom gericht op het verbeteren van zoekvaardigheden. Materialen Een inhoudsopgave van een willekeurig boek. Werkvormen Kringgesprek Laat een inhoudsopgave zien en vraag de cursisten wat het is. Waar gebruik je een inhoudsopgave voor? Waarom is een inhoudsopgave handig? Maken de cursisten gebruik van inhoudsopgaven? Zo ja bij welke boeken? 2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist maakt nog geen gebruik van inhoudsopgaven in boeken om iets snel op te 1
zoeken. Leerdoelen De cursist kan gebruikmaken van een inhoudsopgave. Extra informatie In deze les leren de cursisten gebruik te maken van de inhoudsopgave van de methode Nieuwe Start! Nederlands van uitgeverij NCB. Mocht u een andere methode gebruiken dan kunt u de vragen op het werkblad aanpassen. Verwachting Deel werkblad 8.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je snel informatie vinden in een boek met behulp van een inhoudsopgave. Materialen werkblad 8.1 E. Brouwer, Zoekend Lezen. (2003) Wolters-Noordhoff NCB Nieuwe Start! OGO 1, inhoudsopgave, blz. 6 en 7 andere (les)boeken met een inhoudsopgave Werk- en presentatievormen Deel werkblad 8.1 uit. Laat de cursisten in tweetallen de vragen beantwoorden. Bij zoekend lezen is het belangrijk dat je snel op een bladzijde of in een boek de juiste informatie vindt. Geef daarom een tijd waarbinnen de cursisten de antwoorden moeten vinden, bijvoorbeeld 10 minuten of maak er een wedstrijd van: Wie heeft als eerste alle antwoorden gevonden? Aan het einde van de les doen de cursisten mee aan een test. Geef ze een boek of laat de cursisten een lesboek gebruiken. Kijk zelf in de inhoudsopgave van hetzelfde boek en geef opdrachten, bijvoorbeeld: op welke bladzijde vind je informatie over ...., op welke bladzijde begint hoofdstuk ..., wat staat op bladzijde ....? De andere cursisten kijken mee en beoordelen of het antwoord van de cursist juist is. Taalverwerving Zoekend lezen
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist heeft nog weinig ervaring met het gebruik van inhoudsopgaven. Leerdoelen De cursist kan activiteiten in het productenboek vinden met behulp van de inhoudsopgave. Extra informatie Het productenboek Leiden Noord is als papieren versie beschikbaar gesteld door de gemeente. In iedere klas moeten een aantal exemplaren liggen. U kunt de activiteitengidsen opvragen bij Manita Koetsier (projectondersteuner wijkgericht inburgeren) e-mail: [email protected] of tel. 071-5165271. Er is ook een digitale versie. Deze is te vinden op de website ….. Verwachting Deel werkblad 8.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je via de inhoudsopgave van het productenboek voor jou interessante activiteiten vinden. Materialen
2
werkblad 8.2 + inhoudsopgave productenboek Leiden Noord productenboek Leiden Noord Werk- en presentatievormen Laat de cursisten in tweetallen antwoorden zoeken op de vragen van het werkblad. Laat een aantal cursisten aan de groep uitleggen hoe het productenboek werkt. Taalverwerving Zoekend lezen
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist kan activiteiten vinden in het productenboek en de informatie over de activiteit begrijpen. Leerdoelen De cursist De cursist De cursist De cursist De cursist
kan interessante activiteiten vinden in het productenboek begrijpt de informatie over de activiteiten kan zelf vragen bedenken kan bellen met de contactpersoon van de activiteit kan mondelinge antwoorden noteren
Extra informatie Werkblad 8.3 is een portfoliobewijs voor MP: Ik vraag informatie over een activiteit in de wijk. Als ik dat telefonisch doe, schrijf ik de informatie op. Verwachting Deel werkblad 8.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je iets vertellen over een interessante activiteit en je kunt vertellen hoe je je moet aanmelden. Materialen werkblad 8.3 productenboek Leiden Noord NCB: Nieuwe Start! Nederlands 1, hoofdstuk 3, les 2 Coutinho: Met wie spreek ik, werkboek telefoneren Dat Spreekt Vanzelf I, les 8: telefoneren Werk- en presentatievormen De cursisten zoeken samen een interessante activiteit. Als ze andere interesses hebben ontstaat een mooie discussie. Ze moeten de ander overtuigen waarom de ene activiteit interessanter is dan de andere. De cursisten bedenken samen extra vragen en oefenen met telefoneren. Leg extra lesmateriaal over telefoneren klaar. Laat de cursisten die durven telefoneren. Bel eventueel van tevoren met de contactpersoon om aan te kondigen dat er een cursist gaat bellen. Taalverwerving Positief / negatief beoordelen Ik vind ... heel leuk / niet leuk Ik vind ... leuker dan .... Telefoonconferenties Dag, met ..... Goedemorgen, met ... Hallo, met ... Ik wil graag spreken met ... 3
Spreek ik met ..... ? Kan hij / zij mij terugbellen? Kan ik u een paar vragen stellen? Dank u wel! Dag! Een moment, ik zal ven kijken Hij/ zij is niet aanwezig / Hij/ zij is er niet. Ik verbind u door. Kan mevrouw / meneer ... u later terugbellen?
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. Bijzonderheden
4
FEEDBACKFORMULIER Les 8 Productenboek Leiden Noord De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les kun je snel informatie vinden in een boek met behulp van een inhoudsopgave. Criteria: 1. De cursist kan gebruik maken van een inhoudsopgave. Taalniveau is nog erg laag Participatieniveau 2 Verwachting: Aan het einde van de les kun je via de inhoudsopgave van het productenboek voor jou interessante activiteiten vinden. Criteria: 1. De cursist kan activiteiten in het productenboek vinden met behulp van de inhoudsopgave. Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les kun je iets vertellen over een interessante activiteit en je kunt vertellen hoe je je moet aanmelden. Criteria: 1. De cursist 2. De cursist 3. De cursist 4. De cursist 5. De cursist
kan interessante activiteiten vinden in het productenboek begrijpt de informatie over de activiteiten kan zelf vragen bedenken kan bellen met de contactpersoon van de activiteit kan mondelinge antwoorden noteren
5
Les 8 Leiden Noord op de kaart - Productenboek Werkblad 8.1
Vragen bij het boek ‘Nieuwe Start! Nederlands’ van NCB. Zet een cirkel om het goede antwoord.
1. Bekijk bladzijde 6 en 7. Wat voor soort tekst is dit?
a. b. c. d.
Reclame Gebruiksaanwijzing Inhoudsopgave Instructie
2. U wilt iets leren over medicijnen. Waar kun je dat vinden?
a. b. c. d.
In In In In
hoofdstuk hoofdstuk hoofdstuk hoofdstuk
2 5 9 12
3. U hebt medicijnen gehaald bij uw apotheek. U weet niet hoe u een bijsluiter moet lezen. Waar kunt u dat leren?
Op bladzijde ........... 4. Uw vrienden hebben een kind gekregen. U wilt hun een kaartje sturen, maar u weet niet hoe u dat moet doen. Waar kunt u dat leren?
a. In hoofdstuk 5 1
b. In hoofdstuk 8 c. In hoofdstuk 11 d. In hoofdstuk 12 5. U wilt brieven van de basisschool beter begrijpen. In welke les kunt u dat leren?
a. b. c. d.
Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk Hoofdstuk
2, 5, 5, 6,
les les les les
4 4 6 5
2
Les 8 Leiden Noord op de kaart - Productenboek Werkblad 8.2
In het Productenboek kunt u informatie vinden over activiteiten, cursussen en bijeenkomsten in Leiden Noord. Kijk naar de inhoudsopgave van het Productenboek en beantwoord de vragen.
1. U wilt meer weten over de peuterspeelzaal. Waar kunt u informatie vinden? Op bladzijde ..........
2. U wilt leren fietsen. Waar kunt informatie vinden over fietslessen? Op bladzijde ..........
3. U wilt meer weten over gezond koken. Op welke bladzijde vindt u meer informatie? Op bladzijde ........
4. Zoek de bladzijde met informatie over Taalbom. Lees de informatie in het groene vlak en beantwoord de vragen.
a. Op welke dag is Taalbom?
..............................................
b. Hoe laat beginnen de lessen?
..............................................
3
Werkblad 8.2
c. Wanneer is de eerste les? d. Waar zijn de lessen?
.............................................. ..............................................
e. Bij wie moet u zich aanmelden? .............................................. f. Wat kost Taalbom?
..............................................
4
Les 8 Leiden Noord op de kaart - Productenboek Werkblad 8.3 1. Zoek met de inhoudsopgave een activiteit die u interessant vindt. Beantwoord de vragen.
a. Welke activiteit hebt u gekozen?.............................................. b. Op welke bladzijde staat de activiteit? ..................................... c. Op welke dag is de activiteit?
..............................................
d. Hoe laat is de activiteit?
..............................................
e. Waar is de activiteit?
..............................................
f. Hoe moet u zich aanmelden?
..............................................
g. Wat kost de activiteit?
..............................................
2. Wat wilt u nog meer weten over de activiteit? Bedenk vragen. a. Wie .................................................................................... b. Hoeveel .............................................................................. c. Hoe .................................................................................... d. Waarom .............................................................................. e. .......................................................................................... f. .......................................................................................... g. ..........................................................................................
3. Staat er een telefoonnummer en een naambij de informatie over uw activiteit? Ga dan nu bellen en stel de vragen die u hebt bedacht. Schrijf hieronder de antwoorden. a. ......................................................................................... b. ......................................................................................... c. ......................................................................................... d. ........................................................................................ e. ........................................................................................ f. .........................................................................................
g. .......................................................................................... 5
Inhoudsopgave Activiteitengids 1. GEBRUIKSAANWIJZING ACTIVITEITENGIDS ......................................................................... 4 1.1. Afkortingen in alfabetische volgorde ............................................................................... 5 1.2. Begrippen in logische volgorde ...................................................................................... 6 1.3 Ketenpartners Leiden-Noord in alfabetische volgorde ....................................................... 9 2. WIJKVOORZIENINGEN LEREN KENNEN .................................................................................11 2.1. Buurtmaatschappelijk werk ...........................................................................................11 2.2. De formulierenbrigade 2.3. Raad & Daadwinkel Leiden Noord 3. MEEDOEN AAN EEN WIJKACTIVITEIT....................................................................................12 3.1. Koopjesmarkt 4. CONTACTEN MET BUREN .....................................................................................................17 5. MEEPRATEN OVER DE BUURT ..............................................................................................18 5.1. Buurtopbouwwerk 6. OP ZOEK NAAR VRIJWILLIGERSWERK ..................................................................................20 6.1. Vrijwilligersbank...........................................................................................................20 7. ACTIEF ALS VRIJWILLIGER ..................................................................................................21 7.1. Begeleider Speel-o-theek..............................................................................................21 7.2. Fietsles geven 7.3. Opvoedingsondersteuner gezin (met training) ................................................................24 7.4. Voorlichtster huiskamerbijeenkomsten (met training) ....................................................26 8. CURSUSSEN EN OPLEIDINGEN............................................................................................28 8.1 Baas over mijn eigen portemonnee.................................................................................28 9. CONSULTATIEBUREAU ........................................................................................................29 10. SPEELZAAL / KINDEROPVANG ............................................................................................30 10.1. Kinderopvang of buitenschoolse opvang.......................................................................30 10.2. Peuterspeelzaal ..........................................................................................................31 10.3 Samenspel.................................................................................................................32 11. BASISSCHOOL ..................................................................................................................33 11.1 Basisschool .................................................................................................................33 12. NAAR HET VOORTGEZET ONDERWIJS................................................................................35 12.1 Middelbare school........................................................................................................35 13. BEROEPSKEUZE KIND .......................................................................................................36 14. KIND EN OUDERBETROKKENHEID ......................................................................................37 14.1 Moeders in de buurt.....................................................................................................37 15. LEZEN EN SPELEN .............................................................................................................38 15.1 Bibliotheek..................................................................................................................38 15.2 JES Rijnland...............................................................................................................39 15.3 Moeders ontmoeten Moeders.......................................................................................41 16. OPVOEDINGSONDERSTEUNING..........................................................................................42 16.1 Opvoedbureau ...........................................................................................................42 16.2 Opvoeden en opgroeien ..............................................................................................43 16.3 Ouders van tegendraadse jeugd ..................................................................................44 17. VRIJE TIJD .......................................................................................................................45 18. SPORT EN BEWEGEN .........................................................................................................46 18.1. Gemeentelijk sportbedrijf............................................................................................46 18.2 Fietsles ......................................................................................................................47 18.3 Hollen met Hara .........................................................................................................48 18.4 Taalbom .....................................................................................................................49 19. LEZEN EN CULTUUR ..........................................................................................................50 19.1 Museum Lakenhal........................................................................................................50 19.2 Museum Naturalis........................................................................................................52 20. GEZONDHEID / GEZONDHEIDSZORG .................................................................................53 20.1. Diëtiste......................................................................................................................53 20.2 Gezond eten en afvallen...............................................................................................54 20.3 Gezond kopen en koken...............................................................................................56 20.4 Gezondheidsvoorlichting .............................................................................................58 20.5 Ziekenhuis .................................................................................................................59 21. MILIEU .............................................................................................................................60 22. VERKEER EN VERVOER ......................................................................................................61 23. VEILIGHEID ......................................................................................................................62 24. OVERIGE ACTIVITEITEN WIJKGERICHT INBURGEREN ..........................................................63
3
Productenboek Wijkgericht Participeren en Inburgeren Leiden-Noord 2010-2011
Inhoudsopgave 1. GEBRUIKSAANWIJZING PRODUCTENBOEK............................................................................ 4 1.1. Afkortingen in alfabetische volgorde ............................................................................... 5 1.2. Begrippen in logische volgorde ...................................................................................... 6 1.3 Ketenpartners Leiden-Noord in alfabetische volgorde....................................................... 9 2. WIJKVOORZIENINGEN LEREN KENNEN .................................................................................11 2.1. Buurtmaatschappelijk werk ...........................................................................................11 2.2. De formulierenbrigade 2.3. Raad & Daadwinkel Leiden Noord 3. MEEDOEN AAN EEN WIJKACTIVITEIT....................................................................................12 3.1. Koopjesmarkt 4. CONTACTEN MET BUREN .....................................................................................................17 5. MEEPRATEN OVER DE BUURT ..............................................................................................18 5.1. Buurtopbouwwerk 6. OP ZOEK NAAR VRIJWILLIGERSWERK ..................................................................................20 6.1. Vrijwilligersbank...........................................................................................................20 7. ACTIEF ALS VRIJWILLIGER ..................................................................................................21 7.1. Begeleider Speel-o-theek..............................................................................................21 7.2. Fietsles geven 7.3. Opvoedingsondersteuner gezin (met training) ................................................................24 7.4. Voorlichtster huiskamerbijeenkomsten (met training) ....................................................26 8. CURSUSSEN EN OPLEIDINGEN............................................................................................28 8.1 Baas over mijn eigen portemonnee.................................................................................28 9. CONSULTATIEBUREAU ........................................................................................................29 10. SPEELZAAL / KINDEROPVANG ............................................................................................30 10.1. Kinderopvang of buitenschoolse opvang.......................................................................30 10.2. Peuterspeelzaal ..........................................................................................................31 10.3 Samenspel.................................................................................................................32 11. BASISSCHOOL ..................................................................................................................33 11.1 Basisschool .................................................................................................................33 12. NAAR HET VOORTGEZET ONDERWIJS................................................................................35 12.1 Middelbare school........................................................................................................35 13. BEROEPSKEUZE KIND .......................................................................................................36 14. KIND EN OUDERBETROKKENHEID ......................................................................................37 14.1 Moeders in de buurt.....................................................................................................37 15. LEZEN EN SPELEN .............................................................................................................38 15.1 Bibliotheek..................................................................................................................38 15.2 JES Rijnland...............................................................................................................39 15.3 Moeders ontmoeten Moeders.......................................................................................41 16. OPVOEDINGSONDERSTEUNING..........................................................................................42 16.1 Opvoedbureau ...........................................................................................................42 16.2 Opvoeden en opgroeien ..............................................................................................43 16.3 Ouders van tegendraadse jeugd ..................................................................................44 17. VRIJE TIJD .......................................................................................................................45 18. SPORT EN BEWEGEN .........................................................................................................46 18.1. Gemeentelijk sportbedrijf............................................................................................46 18.2 Fietsles ......................................................................................................................47 18.3 Hollen met Hara .........................................................................................................48 18.4 Taalbom .....................................................................................................................49 19. LEZEN EN CULTUUR ..........................................................................................................50 19.1 Museum Lakenhal........................................................................................................50 19.2 Museum Naturalis........................................................................................................52 20. GEZONDHEID / GEZONDHEIDSZORG .................................................................................53 20.1. Diëtiste......................................................................................................................53 20.2 Gezond eten en afvallen...............................................................................................54 20.3 Gezond kopen en koken...............................................................................................55 20.4 Gezondheidsvoorlichting .............................................................................................56 20.5 Ziekenhuis .................................................................................................................57 21. MILIEU .............................................................................................................................58 22. VERKEER EN VERVOER ......................................................................................................59 23. VEILIGHEID ......................................................................................................................60 24. OVERIGE ACTIVITEITEN WIJKGERICHT INBURGEREN ..........................................................61 Dit Productenboek is ontwikkeld door Bureau De Laat i.s.m. Delken&Boot 3
DOCENTENHANDLEIDING Les 9 Afval Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat over afval, afvalscheiding en de milieustraat. De volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein Burgerschap komen aan bod: Burgerschap – wonen: milieu Afval scheiden en het afvalrooster begrijpen CP8 CH1: Portfolio: Ik begrijp het afvalrooster voor afval. In dat rooster staat wanneer ze de verschillende soorten afval komen ophalen. Burgerschap – wonen: milieu CP8 CH2: Telefoongesprek met de gemeentereinigingsdienst Portfolio: Ik bel met de reinigingsdienst van mijn gemeente. NT2-materiaal NCB Nieuwe Start! Burgerschap, hoofdstuk 10, les : 1 en 2 D&B CP-Trainer Burgerschap CP8-CH2 D&B CP-Starter Burgerschap fotoverhaal 16 D&B CP-Hometrainer Burgerschap les 19: ophaalrooster voor afval Beeldwoordenboek: vuil
Didactiek De 4 stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen 1. De cursist kent de verschillende soorten afval 2. De cursist weet wat de milieustraat is 3. De cursist weet waarom we afval scheiden Extra informatie Het servicepunt woonomgeving (gemeentereiniging) wordt regelmatig geconfronteerd met het verkeerd deponeren van afval. Vuilniszakken worden bijvoorbeeld vaak naast de wijkcontainers geplaatst en grofvuil wordt zonder afspraak langs de weg gezet. In deze les leren de cursisten de Leidense regels voor weggooien van afval. Het weggooien van huisvuil gebeurt in Leiden op drie manieren. Inwoners met een achteruitgang (een tuin) hebben twee minicontainers, een bruine voor GFT en een groene voor restafval. Inwoners die geen achteruitgang hebben (flats), gooien hun afval in vuilniszakken in een grote wijkcontainer. Zij hoeven hun afval niet te scheiden. Inwoners die in het centrum wonen zetten hun vuilniszakken bij de weg. Materialen werkblad 9.0 gemeentegids Wegwijzer. De groene pagina’s gaan over milieu en afval Werkvormen Kringgesprek. Praat met de cursisten over afval. Stel de volgende vragen: Heb je een bruine en een groene minicontainer? waarvoor is de bruine container? Wat betekent afval scheiden? Wat betekent GFT? Waarvoor gebruik je de groene container? Heb je geen minicontainers? Waar gooi je dan je afval weg? Ken je de milieustraat? Ben je er wel eens geweest? Wat kun je doen bij de milieustraat? Waar is de milieustraat? (J.C. de Rijpstraat 11) Je kunt grofvuil naar de milieustraat brengen. Wat is grofvuil? Weet je wat KGA betekent? Klein Gevaarlijk Afval. Kun je een voorbeeld noemen? KGA moet je naar de milieustraat brengen. Waar breng je oud papier naartoe? En glas? Waarom scheiden we het afval? Recyclen / hergebruik Deel daarna werkblad 9.0 uit en laat de cursisten de verschillende soorten afval in het juiste vak schrijven. Antwoorden GFT: aardappelen, bladeren, kaas, Papier: brieven, boeken, kranten KGA: spaarlampen, medicijnen, olie Grofvuil: matras, stoel, vloerbedekking, fiets Glas: flessen, wijnglas, jampot Rest: theezakjes, volle stofzuigerzak, luiers, sokken Taalverwerving Woorden: minicontainer, wijkcontainer, milieustraat, grofvuil, afval scheiden, GFT, KGA, recyclen
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist kan verschillende soorten afval benoemen en weet wat afval scheiden 2
betekent. Leerdoelen 1. De cursist kan het ophaalschema huishoudelijk afval begrijpen 2. De cursist kan op een kaartje van Leiden zien in welke wijk zij woont 3. De cursist kan vragen over het ophaalschema beantwoorden Extra informatie Bij werkblad 9.1 hoort het ophaalschema huishoudelijk afval. Bij deze les is het schema van wijk D van 2010 toegevoegd (Noorderkwartier). Waarschijnlijk wonen de meeste cursisten in deze wijk. Een recent of ander ophaalschema is op te vragen bij het servicepunt Woonomgeving, tel. 071 516 55 01. Dit telefoonnummer staat ook op het schema. Laat eventueel cursisten zelf bellen. Verwachting Deel werkblad 9.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe het ophaalschema huishoudelijk afval werkt. Als je minicontainers hebt, kun je vertellen op welke dag bij jou het afval wordt opgehaald en wat de regels zijn. Materialen Werkblad 9.1 Ophaalschema huishoudelijk afval van Leiden Werk- en presentatievormen Laat de cursisten in tweetallen de vragen op werkblad 9.1 beantwoorden. De cursisten moeten zoeken lezen. De cursisten kunnen de antwoorden presenteren. Laat ze antwoorden in hele zinnen. Zet deze zinnen eventueel op het bord (zie taalverwerving).
Taalverwerving Ik woon in wijk ... In mijn straat worden de minicontainers op ... opgehaald. Ik / mijn man/ zoon/ dochter zet de container om .... uur buiten. Ik / mijn man/ zoon/ dochter zet de container om .... uur weer binnen. Deze week wordt het GFT / restafval opgehaald. Volgende week wordt ..... opgehaald.
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist kent de verschillende soorten afval en begrijpt het ophaalschema huishoudelijk afval. Leerdoelen 1. de cursist begrijpt informatie over het weggooien van afval 2. de cursist kan vertellen wat ze met verschillende soorten afval moet doen 3. de cursisten kent de regels omtrent het weggooien van afval Extra informatie Informatie over het deponeren van afval is moeilijk voor inburgeraars die de taal nog niet goed beheersen. Het servicepunt Woonomgeving heeft daarom de belangrijkste informatie vertaald in drie talen: Engels, Turks en Arabisch. Deze folders zijn af te halen bij het servicepunt, Admiraal Banckertweg 15, tel. 071 516 55 01 Verwachting Deel werkblad 9.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je vragen beantwoorden over het weggooien van verschillende soorten 3
afval. Materialen Werkblad 9.2 Werk- en presentatievormen De tekst is mogelijk voor een aantal cursisten te moeilijk. Formeer groepjes waarin steeds een cursist zit die goed kan lezen. Zeg de cursisten dat de tekst moeilijk is. Stimuleer ze om zelf de antwoorden te zoeken. Als het niet lukt kunnen ze altijd vragen stellen. Geef bij de presentatie alle cursisten een andere situatie en laat ze een oplossing bedenken. De situaties lijken op de vragen van het werkblad, maar ze zijn net even anders. Bijvoorbeeld: Jullie hebben nieuwe vloerbedekking. Je man wil de oude vloerbedekking niet naar de milieustraat brengen omdat je dan moet betalen. Wat zeg je tegen hem? Je ziet dat je buurvrouw medicijnen in een vuilniszak gooit. Wat zeg je tegen haar? Je man heeft een nieuwe tv gekocht. Hij vraagt jou wat jullie nu met de oude tv moeten doen. Wat zeg je? (marktplaats / kringloopbedrijf Het Warenhuis) Je hebt vrienden uit Den Haag op bezoek. Zij willen afval naar de milieustraat brengen. Wat zeg je tegen hen? Je buurman zet een oude stoel naast de wijkcontainer. Wat zeg je tegen hem? Je buurman zet een vuilniszak naast de wijkcontainer. Wat zeg je tegen hem? Je buurman parkeert zijn auto voor de wijkcontainer. Wat zeg je tegen hem? Je bent op bezoek bij je buurvrouw. Jullie hebben in de straat een wijkcontainer. Je ziet dat je buurvrouw haar afval scheidt (GFT / rest). Wat zeg je tegen haar? Taalverwerving Kritiek geven: Je moet ... Je mag niet ... Advies geven: Je hoeft niet ... Je kunt ... Als ik jou was, dan ....
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist kent de regels omtrent het weggooien van afval. Ze heeft echter nog nooit contact gehad met het servicepunt Woonomgeving en weet niet wat dit servicepunt kan doen. Leerdoelen 1. de cursist begrijpt het telefonisch keuzemenu van het servicepunt Woonomgeving 2. de cursist kan met het servicepunt Woonomgeving bellen om een afspraak te maken voor het ophalen van grofvuil. 3. de cursist kan mondelinge informatie begrijpen over de werkzaamheden van het servicepunt 4. de cursist kan vragen stellen aan een medewerker van het servicepunt Extra informatie Connie Arnold is werkzaam bij Dienst Milieu en Beheer (waarschijnlijk werkt ze binnenkort ergens anders). Zij ( of een collega) komt graag een gastles verzorgen over de do’s en dont’s bij het weggooien van afval en wat het servicepunt voor je kan doen. Telefoonnummer: 071 516 55 01. Tijdens deze gastles kun je de cursisten een telefonische afspraak laten maken voor het ophalen van grofvuil. De gastdocent neemt dan de telefoon op (in een andere ruimte) en kan vervolgens portfoliobewijzen tekenen. 4
Verwachting Deel werkblad 9.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je telefonisch een afspraak maken voor het ophalen van grofvuil. Materialen werkblad 9.3 film CP-Trainer burgerschap CP8-CH2 Werk- en presentatievormen Toon ter introductie het filmpje van de CP-Trainer waarin een inburgeraar telefonisch een afspraak maakt voor het laten ophalen van grofvuil. Laat daarna de cursisten in tweetallen oefenen. De presentatie is het telefoongesprek met de medewerker van Dienst Milieu en Beheer. Laat de cursisten voorafgaand aan het bezoek van de gastdocent een paar vragen bedenken. Taalverwerving telefoonconventies Informatie vragen
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. Bijzonderheden Vraag de gastdocent of hij/zij de cursisten goed kon verstaan. Liepen de telefoongesprekken soepel? Wat kan er verbeterd worden?
5
FEEDBACKFORMULIER Les 9 Leiden Noord op de kaart - afval De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren? Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe het ophaalschema huishoudelijk afval werkt. Als je minicontainers hebt, kun je vertellen op welke dag bij jou het afval wordt opgehaald en wat de regels zijn. Criteria: 1. De cursist kan het ophaalschema huishoudelijk afval begrijpen 2. De cursist kan op een kaartje van Leiden zien in welke wijk zij woont 3. De cursist kan vragen over het ophaalschema beantwoorden Taalniveau is nog erg laag Participatieniveau 2 Verwachting: Aan het einde van de les kun je vragen beantwoorden over het weggooien van verschillende soorten afval. Criteria: 1. De cursist begrijpt informatie over het weggooien van afval 2. De cursist kan vertellen wat ze met verschillende soorten afval moet doen 3. De cursisten de regels omtrent het weggooien van afval Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les kun je telefonisch een afspraak maken voor het ophalen van grofvuil. Criteria: 1. De cursist begrijpt het telefonisch keuzemenu van het servicepunt Woonomgeving 2. De cursist kan met het servicepunt Woonomgeving bellen om een afspraak te maken voor het ophalen van grofvuil. 3. de cursist kan mondelinge informatie begrijpen over de werkzaamheden van het servicepunt 4. De cursist kan vragen stellen aan een medewerker van het servicepunt
6
Les 9 Afval Werkblad 9.0 In welk vak horen de volgende oude producten? Spaarlampen – matras – aardappelen – flessen - bladeren – brieven – medicijnen – theezakjes – volle stofzuigerzak – luiers – wijnglas – kaas – boeken – stoel – kranten – vloerbedekking – olie – sokken – fiets – jampot GFT
Grofvuil
Groente-, Fruit- en Tuinafval ..................................................
.................................................
..................................................
.................................................
..................................................
.................................................
..................................................
.................................................
Papier
Glas
.................................................
.................................................
.................................................
.................................................
.................................................
.................................................
.................................................
.................................................
KGA
Rest
Klein Gevaarlijk Afval ................................................ ................................................ ................................................ ................................................
................................................. ................................................ ................................................ ................................................
1
Les 9 Afval Werkblad 9.1 Minicontainers Woon je in Leiden en heb je een tuin? Dan heb je een groene en een bruine minicontainer. In de bruine container gooi je groente-, fruit- en tuinafval (GFT), de groene container is voor restafval. Voor het ophalen van het huisvuil in de minicontainers is Leiden verdeeld in zes wijken: A tot en met F. Kijk naar het plaatje. In welke wijk woon jij?
Ophaalschema afval Wijk A – dinsdag Wijk B – woensdag Wijk C – woensdag Wijk D – dinsdag Wijk E – donderdag Wijk F – donderdag
2
Werkblad 9.1 Kijk naar het ophaalschema van wijk D en beantwoord de vragen.
1. Op welke dag wordt het afval opgehaald in wijk D? ........................................ 2. Welke buurt hoort niet in wijk D? a. Houtkwartier b. Noorderkwartier c. Horsten d. Nieuw Leyden 3. Wat betekent een rose rondje?
.......................................
4. Wat betekent een groene vierkant?
.......................................
5. Wat is geen GFT? a. rijst b. luiers c. appelschillen d. bloemen 6. Wat wordt er op 16 maart 2010 opgehaald? ................................. 7. Hoe laat moet je de minicontainer bij de straat zetten? ............................................................ 8. Hoe laat moet de minicontainer weer binnen staan? ............................................................
3
Les 9 Afval Werkblad 9.2
Wat doe je in deze situatie? Zoek de antwoorden in de tekst Je hebt een nieuw matras gekocht. Wat doe je met het oude matras? De wijkcontainer is vol. Wat doe je met je volle vuilniszak? Je hebt je woonkamer geverfd. Wat doe je met de rest van de verf? Je hebt een boom uit je tuin gehaald. Wat doe je met de takken? Wat doe je met oude batterijen? Wat doe je met oude medicijnen? Je gaat naar de milieustraat. Wat moet je meenemen?
Wijkcontainers Er staan 1600 metalen wijkcontainers in Leiden. Deze zijn bedoeld voor inwoners die geen minicontainer hebben. Gooi uw afval in een gesloten vuilniszak in de wijkcontainer. U hoeft uw afval niet te scheiden. De wijkcontainers worden drie keer per week geleegd. Let op Plaats geen afval op of naast de wijkcontainers. U kunt hiervoor een boete krijgen. Plaats uw auto niet voor de wijkcontainer, want dan kan de container niet geleegd worden. Grofvuil Grofvuil is afval dat te groot is voor een vuilniszak of minicontainer, bijvoorbeeld banken, kasten, matrassen, vloerbedekking. U kunt grofvuil naar de milieustraat brengen of laten ophalen. Grofvuil wordt kosteloos bij u opgehaald. U moet dan
4
Werkblad 9.2 een afspraak maken met het servicepunt Woonomgeving, telefoonnummer (071) 5165501. Alles wat nog bruikbaar of repareerbaar is kan naar het kringloopbedrijf het Warenhuis. Milieustraat J.C. Rijpstraat 11, openingstijden: ma t/m za van 8.00 tot 16.00 uur. Grofvuil kunt u gratis wegbrengen naar de Milieustraat als u inwoner bent van de gemeente Leiden. Daarom moet u zich legitimeren met een rijbewijs, paspoort of identiteitskaart. U moet ook uw adres doorgeven. Takkenwagen In het voorjaar en najaar rijdt er voor het grotere snoeiafval een speciale ‘takkenwagen’ door Leiden. Hier kunt u takkenbossen en bladeren in gooien. Voor de takkenwagen kunt u een afspraak maken bij het servicepunt Woonomgeving, telefoonnummer (071) 5165501. Klein Gevaarlijk Afval (KGA) In batterijen, lampen, verfresten zitten stoffen die slecht zijn voor onze gezondheid en het milieu. Het is verplicht om KGA gescheiden in te leveren bij de Milieustraat. Batterijen kunt u meestal terugbrengen naar de winkel waar u de batterijen heeft gekocht. Oude medicijnen kunt u inleveren bij alle apotheken in Leiden.
5
Les 9 Afval Werkblad 9.3 Een afspraak maken met het servicepunt Woonomgeving Oefen de dialoog met elkaar M = medewerker servicepunt Woonomgeving I = inwoner Leiden
M I
M
I M I M I M I M I M I M I
Goedemorgen, Servicepunt Woonomgeving Leiden, met Joost Prinsen. Goedemorgen, met ........... Ik heb een vraag. Ik heb een nieuw matras gekocht en nu wil ik het oude matras weggooien. Kan ik het matras bij de wijkcontainer zetten? Nee, u mag het matras niet bij de wijkcontainer zetten, want het is grofvuil. U kunt het matras naar de Milieustraat brengen, maar wij kunnen uw matras ook ophalen. Wat kost het om het matras op te laten halen? Dat is gratis. Dus het kost u niets. Dan wil ik het matras graag op laten halen. Wat moet ik dan doen? U moet een afspraak maken. Wilt u nu een afspraak maken? Ja Wat is uw adres? ......... Prima, wij kunnen uw matras komende vrijdag komen halen. Is dat goed? Ja, dat is goed. Kan ik het matras nu al buiten zetten? Nee, u zet uw matras vrijdagmorgen voor 8 uur buiten. Dat zal ik doen. Dank u wel. Graag gedaan en tot ziens. Dag.
Als je een afspraak wilt maken voor het ophalen van grofvuil, moet je het servicepunt Woonomgeving bellen. Telefoonnummer (071) 516 55 01. Je krijgt dan een mevrouw te horen die een keuzemenu vertelt. Bel het nummer. Zet het juiste nummer bij de keuzes. Voor het melden van uw klacht over uw woonomgeving toets ....... Voor informatie over de milieustraat toets ...... Voor overige vragen toets ........ Voor bedrijfsafval toets ......... Voor het maken van een afspraak voor het ophalen van grofvuil toets ........ Voor informatie over de kringloopwinkel toets .......
6
Werkblad 9.3 Oefen de volgende situaties Situatie 1: een telefoongesprek met het servicepunt Woonomgeving. Je hebt een oud metalen bed. Je wilt dit weggooien. Je belt de stadsreiniging. vraagt wat je moet doen en wat je moet betalen. Taak 1. Bel met de het servicepunt Woonomgeving. 2. Groet de medewerker van de gemeente. 3. Vertel dat je een oud metalen bed wil weggooien. 4. Vraag hoeveel je moet betalen om het te laten ophalen. 5. Luister naar de medewerker. 6. Sluit het gesprek af.
Situatie 2: een telefoongesprek met het servicepunt Woonomgeving vervolg Je hebt een oud metalen bed. Je wilt dit weggooien. Je belt het servicepunt Woonomgeving. Je wilt weten:
Op welke dag je het bed buiten kan zetten. Geef aan dat je liever een andere dag wil hebben. Hoe laat je het bed buiten kan zetten. Waar je het bed buiten kan zetten. Maak een afspraak voor het ophalen van het bed.
7
DOCENTENHANDLEIDING Les 10 Leiden Noord op de kaart - veiligheid Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat over veiligheid, leefbaarheid en de wijkagent en de volgende Cruciale Praktijksituaties van de domeinen Burgerschap en OGO komen aan bod: OGO – Veiligheid Een informatiebijeenkomst over (verkeers)veiligheid bijwonen CP5 CH1: Portfolio: Ik ga naar een bijeenkomst over (verkeers)veiligheid. Ik begrijp informatie over (verkeers)veiligheid
Burgerschap – Gemeentelijke instanties CP3 CH1: Aangifte doen van diefstal, inbraak, verlies, mishandeling of beroving Portfolio: Er is iets gebeurd. Mijn fiets is bijvoorbeeld gestolen of er is ingebroken in mijn huis. ik ga naar de politie om dit te zeggen. Ik doe dus aangifte bij de politie.
NT2-materiaal NCB Nieuwe Start! Burgerschap, hoofdstuk 5, les : 1 en 2 NCB Nieuwe Start! OGO 1, hoofdstuk , les 5: 1 en 2 D&B CP-Trainer Burgerschap CP3-CH1 D&B CP-Starter Burgerschap fotoverhaal 6 D&B CP-Starter OGO fotoverhaal 11 D&B CP-Hometrainer Burgerschap les 5: aangifte doen bij politie Beeldwoordenboek: politie, verkeerstekens
Didactiek De 4 stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen De cursist begrijpt het begrip veiligheid en kan veilige en onveilige situaties en plekken noemen. Extra informatie Deze les gaat over een veilige en leefbare wijk en wat je daar als burger zelf aan kunt doen en hoe de wijkagent je daarbij kan helpen. Een moeilijk onderwerp met moeilijke woorden. Materialen geen Werkvormen Kringgesprek. Schrijf het woord ‘veiligheid’ op het bord. Wie weet wat het woord betekent? Aan welke woorden denken de cursisten bij het woord veiligheid. Laat ze associëren en schrijf de woorden op het bord. Stel vervolgens de volgende vragen. 1. Wat zijn onveilige plekken in huis voor je kinderen? Hoe maak je deze plekken veiliger? (trappen – hekjes plaatsen, kast met schoonmaakmiddelen en medicijnen – kinderslot, fornuis - ....) 2. Wat zijn onveilige plekken op straat? Wat kun je doen om ongelukken / problemen te voorkomen? (Bosjes / parken – verlichting, politiesurveillance, Speeltuinen – meegaan als ouder, wijzen op de gevaren) 3. Wat zijn onveilige situaties in het verkeer? (fiets – helm op de fiets, goed opletten, niet door rood licht rijden, drukke plaatsen vermijden,enz. Auto – gordel om, geen alcohol, te niet hard rijden, niet bellen in de auto) Taalverwerving woorden: veilig, onveilig, gevaarlijk, opletten, oppassen, uitkijken, verkeer, ongelukken, hek, slotsloten, helm, gordel, verlichting, voorkomen, preventie
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist kent de begrippen veilig en onveilig maar kan nog geen voorbeelden noemen van veilige en onveilige situaties en kan nog niet uitleggen waarom deze situaties veilig / onveilig zijn. Leerdoelen 1. veilige en onveilige situaties benoemen 2. vertellen waarom de situaties veilig / onveilig zijn 3. vertellen hoe je ongelukken kunt voorkomen 4. een onveilige plek in de wijk aanwijzen Extra informatie Bij werkblad 1 wordt de cursisten gevraagd een foto te maken van een onveilige plek in de wijk. Dit kan tijdens de les gebeuren. Zorg voor een fototoestel en een computer / printer. Verwachting Deel werkblad 10.1 uit en spreek de volgende verwachting uit:
2
Aan het einde van de les kun je een onveilige situaties en een veilige situatie noemen. Je kunt vertellen waarom deze situaties veilig of onveilig zijn. Je kunt ook een onveilige plek in Leiden Noord laten zien. Materialen Werkblad 10.1 Fototoestel Printer Werk- en presentatievormen Laat de cursisten in groepjes van drie werken. Zorg dat er in ieder groepje een cursist zit die goed kan lezen. Zij stelt de anderen de vragen. Leg kort uit wat de bedoeling is van werkblad 10.1 en zet ze daarna aan het werk. Loop rond om vragen te beantwoorden Laat ieder groepje de antwoorden op twee vragen presenteren. Zo duren de presentaties niet te lang en presenteert iedereen iets anders. Vraag ieder groepje wat ze een onveilige verkeerssituatie in Leiden Noord vinden en ga met z’n allen naar buiten om die plekken op de foto te zetten. Taalverwerving De situatie op foto .. is veilig / onveilig omdat ..... De situatie op foto .. is veilig / onveilig want .... Met een kinderslot kun je ongelukken voorkomen Woorden Kinderslot, brand, rookmelder, alarm, camerabewaking, gescheiden fietspad, zakkenroller, portemonnee, dieven, voorkomen, verkeer
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist kan praten over veilige en onveilige situaties. Zij heeft nog geen ervaring met aangifte doen bij de politie. Leerdoelen 1. de cursist kan informatie begrijpen over aangifte doen bij het politiebureau Leiden Noord 2. de cursist kan de politie vertellen wat er is gebeurd ( fiets gestolen) 3. de cursist kan voorwerpen en personen beschrijven Extra informatie In deze les leert de cursist aangifte doen bij de politie. De politie stimuleert het aangifte doen via internet (AVI). Dit kun je doen bij www.politie.nl. Het si echter vrij moeilijk. Laat op een computer met internet (via en beamer) zien hoe het werkt. Neem contact op met de wijkagenten Mick Hoogervorst of Willem Rus. Zij kunnen in de les komen. Enkele cursisten kunnen dan oefenen met aangifte doen en een portfoliobewijs halen. Tel. Mick Hoogervorst: 06-11440665 e-mail: [email protected] e-mail: [email protected] Je kunt werkblad 10.2 en 10.3 combineren. De cursisten doen dan aangifte en hebben een gesprek met de wijkagenten over veiligheid en leefbaarheid. Laat dan een portfoliobewijs tekenen voor het bijwonen van een voorlichting over veiligheid. Verwachting Deel werkblad 10.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je aangifte doen van diefstal bij de politie. Je bedenkt zelf wat er gestolen is en wanneer. 3
Materialen Werkblad 10.2 D&B CP-Trainer – Burgerschap CP3-CH1 D&B CP-Starter Burgerschap fotoverhaal 6 D&B CP-Hometrainer Burgerschap les 5: aangifte doen bij politie NCB Nieuwe Start! Burgerschap, hoofdstuk 5, les : 1 en 2 Werk- en presentatievormen Laat als introductie het filmpje van de CP-Trainer zien. Oefen eventueel eerst klassikaal met het beschrijven van voorwerpen en personen. Deel daarna werkblad 10.2 uit en laat de cursisten in 2-tallen de vragen beantwoorden. Laat de cursisten in 2-tallen oefenen met aangifte doen. Eén cursist speelt de agent. Bij de presentatie speel je zelf politieagent. Vraag de cursist vooraf wat er gestolen is (bijvoorbeeld tas, portemonnee, fiets, bromfiets, auto, camera, enz). Stel vervolgens veel vragen. Laat de cursist het gestolen voorwerp beschrijven Taalverwerving Beschrijven van voorwerpen: kleur, grootte, vorm Beschrijven van personen (daders) Plaats en tijd noemen woorden: aangifte doen, geschikt, spoed, beschrijven, eruitzien, dader
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist kan aangifte doen bij de politie. De cursist weet niet wat de functie is van een wijkagent. Leerdoelen 1. De cursist 2. De cursist 3. De cursist 4. De cursist 5. De cursist
kent de begrippen veiligheid en leefbaarheid kan vragen beantwoorden over veiligheid en leefbaarheid haar wijk kan problemen in de wijk benoemen kan informatie van de wijkagent begrijpen kan met de wijkagent de problemen in de wijk bespreken
Extra informatie In andere culturen is een agent iemand die je controleert en bestraft. Het zal voor sommigen wennen zijn dat de politie een vertrouwenspersoon is, iemand die je kan helpen. De taak van en wijkagent is het bevorderen van de veiligheid en leefbaarheid in de wijk. Hij onderhoudt nauw contact met bewoners en instanties. Neem contact op met Mick Hoogervorst of Willem Rus voor een gastles. Vraag of ze iets kunnen vertellen over hun werk en over de veiligheid in Leiden Noord (bijvoorbeeld voorkomen van diefstal of inbraak). Vraag na afloop of de cursisten een portfoliobewijs kunnen laten tekenen. ( OGO: bijeenkomst over veiligheid) Mick Hoogervorst is op de hoogte van deze les. Verwachting Deel werkblad 10.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je een aantal problemen in de wijk benoemen. Na het gesprek met de wijkagent kun je vertellen wat de wijkagent aan deze problemen kan doen en wat de wijkagent doet om de veiligheid in Leiden Noord te verbeteren. Materialen werkblad 10.3 Werk- en presentatievormen 4
Laat de cursisten in 2-tallen de vragen op het werkblad invullen. Moeilijke woorden kunnen ze aan elkaar vragen, opzoeken in een woordenboek of vragen aan de docent. Laat de cursisten bij de presentatie vertellen welke veiligheids- en leefbaarheidsproblemen ze ervaren in hun wijk. Laat de cursisten voor het bezoek van/aan de wijkagent vragen bedenken. Taalverwerving Ik heb last van ... Woorden: inbraak, lastigvallen, bedreigen, leefbaarheid, lawaai, rommel, vandalisme, graffiti
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. Bijzonderheden Laat de cursisten het bewijsformulier tonen van aangifte bij de politie en het bijwonen van een voorlichting over veiligheid. Vraag de wijkagent of hij de cursisten goed kon verstaan.
5
FEEDBACKFORMULIER Les 10 Leiden Noord op de kaart - veiligheid De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les kun je een onveilige situaties en een veilige situatie noemen. Je kunt vertellen waarom deze situaties veilig of onveilig zijn. Je kunt ook een onveilige plek in Leiden Noord laten zien. Criteria: 1. De cursist 2. De cursist 3. De cursist 4. De cursist
kan kan kan kan
veilige en onveilige situaties benoemen vertellen waarom de situaties veilig / onveilig zijn vertellen hoe je ongelukken kunt voorkomen een onveilige plek in de wijk aanwijzen
Taalniveau is nog erg laag Participatieniveau 2 Verwachting: Aan het einde van de les kun je aangifte doen van diefstal bij de politie. Je bedenkt zelf wat er gestolen is en wanneer. Criteria: 1. De cursist kan informatie begrijpen over aangifte doen bij het politiebureau Leiden Noord 2. De cursist kan de politie vertellen wat er is gebeurd ( fiets gestolen) 3. De cursist kan voorwerpen en personen beschrijven Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les kun je een aantal problemen in de wijk benoemen. Na het gesprek met de wijkagent kun je vertellen wat de wijkagent aan deze problemen kan doen en wat de wijkagent doet om de veiligheid in Leiden Noord te verbeteren. Criteria: 1. De cursist 2. De cursist 3. De cursist 4. De cursist 5. De cursist
kent de begrippen veiligheid en leefbaarheid kan vragen beantwoorden over veiligheid en leefbaarheid haar wijk kan problemen in de wijk benoemen kan informatie van de wijkagent begrijpen kan met de wijkagent de problemen in de wijk bespreken
6
Les 10 Veiligheid Werkblad 10.1 Kijk naar de foto’s. Welke situaties zijn veilig? Welke situaties zijn onveilig? Waarom?
1.
3.
2.
4.
5.
6.
Geef antwoord op de vragen. 1. Op welke foto zie je een kinderslot? 1
Werkblad 10.1 2. Wat kun je voorkomen met een kinderslot? 3. Op welke foto zie je een zakkenroller? 4. Hoe kun je voorkomen dat een zakkenroller jouw portemonnee steelt? 5.
Wat betekent camerabewaking?
6.
Waarom zijn dieven niet blij met camerabewaking?
7.
Op welke foto zie je een rookmelder?
8.
Waarom is een rookmelder veilig?
9.
Durf jij ’s avonds langs de bosjes op foto 3 te lopen?
10. Waarom is deze plek onveilig? 11. Waarom is het fietspad op foto 4 veilig? 12. Weet jij een onveilige verkeerssituatie in Leiden Noord? Maak een foto van deze situatie en plak de foto hieronder.
2
Les 10 Veiligheid Werkblad 10.2 Aangifte doen in Leiden Noord
Politiebureau in Leiden Noord
adres
Kooilaan 96 2315AX Leiden
openingstijden
maandag tot en met vrijdag van 09:00 tot 17:00 uur
aangifte doen?
Het beste kunt u vooraf even bellen naar 0900-8844 over wat de meest geschikte manier is om aangifte te doen.
contact
0900-8844 (geen spoed, wel politie)
112 (spoed)
Lees de informatie en geef antwoord op de vragen. 1. Je fiets is gestolen. Wat ga je doen? a. Ik ga naar het politiebureau van Leiden Noord. b. Ik bel 112 c. Ik bel 0900-8844 2. Je fiets is gestolen. Het is donderdagavond 20.00 uur. Kun je nu naar het politiebureau? a. ja b. nee 3. Je fiets is gestolen. Je gaat naar het politiebureau en doet aangifte. Je vertelt: a. je adres: ............................................................................. b. waar de fiets gestolen is: ...................................................
a. wanneer de fiets gestolen is: ................................................ b. hoe de fiets eruit ziet: ..........................................................
3
Werkblad 10.2 Aangifte doen in Leiden Noord Spreken Opdracht 1 Situatie: Je tas is gestolen toen je op een terrasje iets zat te drinken. Je bent erg geschrokken. Je gaat naar de politie om aangifte te doen. Je vertelt de agent wat er precies gebeurd is.
Taak 1. Vertel de agent wat er precies is gebeurd (Mijn tas is gestolen! Iemand heeft mijn tas gestolen!) 2. Vertel wat er in de tas zat 3. Vertel waar het precies gebeurd is. 4. Vertel wanneer het is gebeurd. 5. Vertel hoe de dader eruitzag / beschrijf de dader. 6. Bedank de medewerker en sluit het gesprek af. (Bedankt voor alles, tot ziens!)
Opdracht 2 Situatie: Je camera is gestolen toen je in de dierentuin was. Je bent erg geschrokken. Je gaat naar de politie om aangifte te doen. Je vertelt de agent wat er precies is gebeurd. Wat je moet weten voor dit gesprek: de camera is van het merk Canon het type is A530 in de winkel betaal je nu ongeveer € 250,00 de camera is in de dierentuin gestolen de camera is ongeveer 1 uur geleden gestolen
4
Werkblad 10.2 Aangifte doen in Leiden Noord Taak 1. Vertel wat er precies is gebeurd. 2. Vertel het merk en het type van de camera. 3. Vertel wat je nu voor de camera in de winkel moet betalen. 4. Vertel waar het precies gebeurd is. 5. Vertel wanneer het is gebeurd. 6. Vertel dat je de dader niet hebt gezien 7. Bedank de medewerker en sluit het gesprek af.
5
Les 10 Veiligheid Werkblad 10.3 Veiligheid Hoe veilig is Leiden Noord? Beantwoord de vragen.
1. In welke wijk woon je?
.................................................
2. Wat is je leeftijd?
.................................................
3. Voel je je veilig in je wijk?
ja / een beetje / nee
4. Ik ben in de afgelopen 3 jaar slachtoffer geweest van: (kruis aan wat van toepassing is) inbraak diefstal fiets / brommer diefstal uit auto diefstal van auto lastigvallen vandalisme bedreiging anders, namelijk .............................................
5. Wat vind je een onveilige plek in jouw wijk? ..................................................................................................
6
Werkblad 10.3
Leefbaarheid Wat is leefbaarheid?
Een wijk is leefbaar als alles er netjes en schoon uitziet. Een wijk is leefbaar als mensen zich er veilig voelen. Een wijk is leefbaar als mensen er met plezier wonen. Een wijk is leefbaar als de mensen goed met elkaar omgaan.
Hoe leefbaar is jouw wijk? Kruis aan wat van toepassing is Ik heb in mijn wijk last van:
lawaai van de buren lawaai van jongeren burenruzie rommel op straat hondenpoep tuinvandalisme graffiti verkeerd parkeren te weinig verlichting hard rijden drugs anders, namelijk .........................................
7
Werkblad 10.3 Welke problemen zijn er in jouw wijk? ...................................................................................................... ...................................................................................................... ...................................................................................................... ......................................................................................................
Wie kan helpen om deze problemen op te lossen? De wijkagent! Wat doet de wijkagent? Hij (of zij) helpt bij het oplossen van problemen in de wijk en hij probeert problemen te voorkomen. Dat doet hij samen met de bewoners van de wijk en met de organisaties in de wijk. Als er problemen zijn in jouw wijk dan kun je dat bespreken met de wijkagent.
De wijkagenten in Leiden Noord zijn Mick Hoogervorst en Willem Rus. Nodig Mick of Willem uit en praat over de problemen in jouw wijk.
8
Les 10 Veiligheid Werkblad 10.4
Een veilige wijk is belangrijk, maar je wilt ook een schone en mooie wijk. Kan jouw wijk schoner en mooier? Heb je een goed idee? Dan helpt de gemeente Leiden. De gemeente heeft ieder jaar geld om: de wijk groener te maken de wijk schoner te maken speelplekken op te knappen Maak een foto van een plek in de wijk die je groener, schoner of mooier maken. Plak de foto hier.
wilt
9
Werkblad 10.4
Buurtcheque
Hoe gezellig is jouw wijk? Ken je de mensen in je buurt? Hoe kun je de mensen in je buurt beter leren kennen? Je kunt bijvoorbeeld een straatfeest organiseren. Of je onderhoudt samen met de buurtbewoners een groentetuin.
Buurtmoestuin
Heb je nog andere ideeën? Vraag de wijkmanager van Leiden Noord, Marjolein Pijnacker, naar de mogelijkheden. Tel. 071-5167751
10
DOCENTENHANDLEIDING Les 11 Gezondheidsbevordering – gezond kopen en koken Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat gezondheid, boodschappen doen (kopen en koken) en de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein Burgerschap - onderwijs: CP9 CH1: Portfolio:
Zich oriënteren op cursusaanbod over gezondheid Ik wil weten welke cursussen er zijn. Ik verzamel informatie over cursussen over gezond eten en leven: (werkblad 11.3)
CP9 CH2: Portfolio:
Inschrijven voor een cursus Ik schrijf mezelf in voor een cursus. (werkblad 11.3)
CP 9 CH3: Portfolio:
Deelnemen aan een cursus Ik maak een fotoverslag van de cursus gezondheid die ik volg
NT2-materiaal NCB Nieuwe Start NCB Nieuwe Start NCB Nieuwe Start NCB Nieuwe Start
Nederlands, hoofdstuk 7 OGO, hoofdstuk 10, les 3: Hoe gezond eet jij? OGO 1, hoofdstuk 1, les 4: een afspraak maken – Burgerschap 1, hoofdstuk 11 - onderwijs
Didactiek De vier stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen: Achterhalen wat cursisten weten over gezond kopen en koken. Extra informatie GGD/Hara organiseert cursussen ter bevordering van de gezondheid van vrouwen in Leiden, waaronder de cursus gezond kopen en koken. Welzijnsorganisatie Libertas organiseert kookgroepen. Maar eerst gaan we met het thema gezond eten aan de slag. Wat eet je, wat koopje, wat is gezond? etc. Materialen: NCB Nieuwe Start 1 Nederlands voor laagopgeleiden hoofdstuk 7 gaat helemaal over eten en drinken, boodschappen doen, koken en eten. Alles op niveau A1 docentenwerkbladen 11 voor beginners en gevorderden Werkvormen Klassengesprek. Stel wie-wat-waar vragen over gezond eten. Wat is gezond? Op het bord komen categorieën (uit de schijf van vijf). Groente, fruit, zuivel, vlees, vis, granen (brood), peulvruchten, aardappelen, pasta Denk ook aan woorden als het gerecht, de smaak, lusten, houden van, (niet) lekker, heerlijk, vitamines, vet, zout, suiker, tussendoortjes, dik worden,het gewicht, afvallen, diabetes en hart en vaatziekten. Mogelijkheden (selecteer) Inventariseer woorden d.m.v. een woordveld, woordspin of maak twee kolommen wat is gezond en wat niet? een kringgesprek over eten. Laat aan elkaar vertellen. Let op dat ook de zwakkeren aan de beurt komen. (wie-wat-waar dobbelsteen) Een tweetal vertelt aan een ander tweetal (vertel wat je buurvrouw eet, het liefst kookt, waar ze boodschappen doet, enz) Wat eet jij op een dag? – categoriseren het ontbijt, de lunch, het avondeten, tussendoortjes Wat eet je kind het liefst? Is dat gezond? Geef jij zelf het goede voorbeeld? Waarom wel, waarom niet? Waar doe jij boodschappen? Wat vraag je als je iets niet kunt vinden in de winkel. Hoe doe jij boodschappen? Ga je alleen of gaat je man mee boodschappen doen? Kun je in het Nederlands boodschappen doen? Kook je graag? Van wie heb je leren koken? Welke gerechten kook je graag? Denk je dat je gezond kookt? Wat doe je daarvoor? Taalverwerving Voorzeggen-nazeggen. De docent leest zinnen op de docentenwerkbladen bij les 11 voor. Cursisten zeggen na. Let op de melodie en uitspraak.
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist heeft nog geen actieve woordenschat over gezonde en ongezonde voeding. Leerdoelen: 1. Antwoord kunnen geven op de vragen op het werkblad. 2. Kunnen vertellen over gezond en ongezond eten 2
3. Kunnen vertellen waarom gezond eten belangrijk is. 4. Kunnen vertellen over de opdrachten op het werkblad 11.1 Extra informatie Verwachting Deel werkblad 11.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les (of de volgende les) vertel je iets over de gezonde gerechten en de ongezonde gerechten van de plaatjes. Vertel waarom je denkt dat het gezond is. Kies een gezond gerecht. (hoeft niet van het werkblad te zijn) Vertel ook wat je moet kopen om dit gerecht te maken. Materialen: werkblad 11.1 NCB Nieuwe Start Nederlands, hoofdstuk 7 Werk- en presentatievormen Laat de cursisten in tweetallen aan het werkblad werken. Vraag vervolgens individuele cursisten iets bij de foto’s en opdrachten te vertellen. Taalverwerving Mening geven Ik vind Ik houd van Woordenschat gezonden en ongezonde voeding ------------------------------------------------------------------------------------------------Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist doet nog niet actief mee met activiteiten in de wijk. Ze weet niet welke cursussen er bestaan over voeding. Leerdoelen: 1. Weten waarom gezond leven belangrijk is 2. Weten of je zelf gezond leeft 3. Vragen stellen aan een diëtiste 4. Bewuster eten en drinken kopen Extra informatie Bel van te voren met Joke Verberg van GGD/Hara tel. 071 523 32 09 om een afspraak te maken voor een winkelrondleiding. Een cursist belt tijdens de les met Joke Verberg om een afspraak te maken. Verwachting Deel werkblad 11.2 en de folder van Hara gezond kopen en koken uit en spreek de volgende verwachtingen uit: Na de winkelrondleiding door een diëtiste vertel je welke producten van jouw boodschappenlijstje gezond zijn en welke producten je beter kunt vervangen door andere producten. Materialen: werkblad 11.2 NCB Nieuwe Start OGO 1, hoofdstuk 1, les 4: een afspraak maken producten in de supermarkt Werk- en presentatievormen a. Werken in tweetallen aan de gezondheidstest . Vertel aan de groep b. Aan de hand van een boodschappenlijstje vertellen aan de groep welke producten 3
gezond zijn en waarom en welke producten beter niet gekocht kunnen worden en waarom niet. Taalverwerving Let op hoe de cursist vertelt en hoe de zinnen zijn gevormd. Probeer een onderwerp en een werkwoord te laten vormen. Let ook op de ontkenning. Je kunt dit ook in vraag en antwoord doen. Sport je? - Nee ik sport niet. Voorbeelden bij werkblad 11.2 Ik sport niet Ik eet veel vezels. Ik gebruik niet veel zout. Ik leef gezond Ik leef niet gezond. Ik moet meer ….eten. Ik moet meer bewegen. Voorbeelden na de winkelrondleiding (gebruik van voltooide tijd): Ik heb een afspraak gemaakt Ik ben …. geweest. Ik heb …. gedaan. Ik heb .... gevraagd. Ik heb .... geleerd. De diëtiste heeft ... verteld. De diëtiste heeft .... laten zien. Ik ben samen met ……… geweest. Ik heb foto’s gemaakt. ------------------------------------------------------------------------------------------------Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet welke cursussen over het thema gezondheid er zijn en kan zich ervoor aanmelden. Leerdoelen: 1. Informatie lezen op werkblad 11.3 2. Informatie lezen op de website 3. Telefonisch informatie vragen 4. Zich inschrijven 5. Meedoen aan een cursus 6. Presenteren aan de groep over de cursus Extra informatie Verwachting Deel werkblad 11.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les heb je een keuze gemaakt voor een cursus en heb je een afspraak gemaakt om mee te doen met een kook- of bewegingsles van GGD/Hara. Materiaal: werkblad 11.3 internet NCB Nieuwe Start – Burgerschap 1, hoofdstuk 11 – onderwijs Werk- en presentatievormen De cursisten zoeken een activiteit op werkblad 11.3 of op de website van GGD/Hara http://www.bsln.nl/activiteiten/gezondheid 4
Informatie noteren (plaats, tijd, activiteit) (portfoliobewijs) Telefonisch een afspraak maken (voorbereiden) Je aanmelden voor een cursus. (portfoliobewijs) Samen ernaar toe gaan (portfoliobewijs: deelnemen aan een cursus) De cursisten maken een fotoverslag van de deelname aan de cursus
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier.
5
Docentenwerkblad les 11 Gezond kopen en koken Beginners Wat zeg je in de winkel? Zeg de zinnen na. Let op de uitspraak en de zinsmelodie. 1. Dag, kunt u mij helpen? 2. Ik wil graag een kilo appels. 3. Hoeveel kost dat? 4. Wat is dat? 5. Waar staat de rijst? 6. Waar staat de olie? 7. Waar staan de flessen olie? 8. Waar ligt de kaas? 9. Mag ik een tasje? 10. Kunt u dat nog een keer zeggen? 11. Waar liggen de komkommers? 12. Ik ben aan de beurt. 13. Wat kost dit? 14. Wat duur zeg! 15. Dat is goedkoop! 16. Is dat een aanbieding? 17. Wat is er vandaag in de reclame?
1
Docentenwerkblad les 11 Gezond kopen en koken Gevorderden
Zeg de zinnen na. Let op de uitspraak en de zinsmelodie.
1. Mevrouw, mag ik u iets vragen? 2. Hoe laat gaat de winkel dicht? 3. Is deze supermarkt ook op zondag open? 4. Weet u waar de boter staat? 5. Ik kan de boter niet vinden. 6. 1 kg bananen alstublieft. 7. Mag ik een pond mager rundergehakt? 8. Nee dank u, mijn kind lust geen kaas. 9. Doe er nog maar een paar bij. 10. Ik heb liever die harde tomaten. 11. Kunt u het ook inpakken? 12. Moet ik de groente zelf wegen? 13. Sorry mevrouw, maar ik ben aan de beurt. 14. Ik houd niet van verse groenten. 15. Ik houd heel veel van chocola. 16. Ik ben gek op chocola. 17. Wat is er deze week in de aanbieding?
2
FEEDBACKFORMULIER Les 11 gezond kopen en koken De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les (of de volgende les) vertel je iets over de gezonde gerechten en de ongezonde gerechten van de plaatjes. Vertel waarom je denkt dat het gezond is. Kies een gezond gerecht. (hoeft niet van het werkblad te zijn) Vertel ook wat je moet kopen om dit gerecht te maken. Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist 5. de cursist
kan kan kan kan kan
vertellen over gezond en ongezond eten vertellen waarom gezond eten belangrijk is gezonde en ongezonde voeding benoemen ingrediënten van gerechten benoemen vertellen wat zij op een dag eet
Taalniveau is nog erg laag, dus foutentolerantie is hoog! Participatieniveau 2 Verwachting: Na de winkelrondleiding door een diëtiste vertel je welke producten van jouw boodschappenlijstje gezond zijn en welke producten je beter kunt vervangen door andere producten. Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist ongezond 4. de cursist 5. de cursist
kan vertellen hoe je gezond kunt leven kan vragen stellen aan een diëtiste kan vertellen welke producten van haar boodschappenlijstje gezond of zijn en waarom kan telefonisch een afspraak maken kan vertellen wat ze tijdens de winkelrondleiding heeft geleerd
Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les heb je een keuze gemaakt voor een cursus en heb je een afspraak gemaakt om mee te doen met een kook- of bewegingsles van GGD/Hara. Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist 5. de cursist
kan kan kan kan kan
informatie van de website van GGD/Hara begrijpen een telefonische informatie vragen over cursussen inschrijven voor een cursus van GGD/Hara vertellen over de proefles anderen aanmoedigen en overtuigen om mee te doen.
3
Les 11 Gezond kopen en koken Werkblad 11.1 1. Schrijf achter de plaatjes gezond of ongezond. Schrijf de woorden achter het plaatje Kies uit: vet, zout, alcohol, vitamines, dikmakend, goed voor de lijn, goed vet, slecht vet.
-------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------------
-------------------------------------------------------
1
Werkblad 11.1
2. Zet een cirkel om het goede antwoord Vis is gezond
waar
niet waar
weet ik niet
Vis is duur
waar
niet waar
soms
Ik eet
vaak, soms, nooit vis
3. Lees en vul in Ik eet drie keer per dag ’s Morgens ontbijt ik met ………….…………....
en ………………………………
’s Middags lunch ik met ………………..…………
en ………………………….....
‘s Avonds eet ik …………………………………….
en ……………………………..
4.Wat is waar. Zet een streep onder wat waar is. Ik kook graag.
Ik kook niet graag
Ik hou van bakken.
Ik hou niet van bakken.
Ik vind koken niet leuk.
Ik vind koken heel leuk.
Mijn man kookt nooit.
Mijn man doet de boodschappen.
2
Les 11 Gezond kopen en koken Werkblad 11.2
Gezond eten en leven is belangrijk. Waarom? 1. Ken jezelf. Zet een rondje om het antwoord dat bij jou past. a. Ik heb een gezond gewicht
ja
nee
soms
b. Ik eet vaak tussendoortjes
ja
nee
soms
c. Ik neem de tijd om te eten
ja
nee
soms
d. Ik eet veel frituur
ja
nee
soms
e. Ik gebruik veel zout
ja
nee
soms
f. Ik eet veel vezels
ja
nee
soms
g. Ik eet veel groente
ja
nee
soms
h. Ik eet drie keer per dag
ja
nee
soms
i. Ik doe elke dag aan beweging
ja
nee
soms
j. Ik geef het goede voorbeeld aan mijn kinderen
ja
nee
soms
Goed: Niet goed:
a, c, f, g ,h, i, j b, d, e,
2. Hoe kun je gezond eten? ............................................... ............................................... ............................................... 3. Hoe kun je gezond leven? ................................................... ...................................................
3
Werkblad 11.2 Diëtiste Een diëtiste geeft informatie en advies over voeding. Ze helpt mensen die te dik zijn of te mager. Ze stelt dan een dieet samen en begeleidt de mensen die een dieet volgen. Ook helpt ze mensen die suikerziekte hebben. Eet jij gezond? Vraag het aan de diëtiste. Je gaat samen met een diëtiste naar de winkel waar je meestal je boodschappen doet. De diëtiste kan je vertellen of je gezond koopt en kookt. 4. Maak een afspraak met een diëtiste voor een winkelrondleiding. Bel met Joke Verberg van GGD/ Hara: 071- 523 32 09. stel jezelf voor vraag of jullie groep een winkelrondleiding kan krijgen van een diëtiste vraag op welke dag dat kan vraag op welk tijdstip dat kan vertel in welke winkel je de rondleiding wilt maak de afspraak 5. Maak nu een boodschappenlijstje van producten die je vaak koopt: ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... ......................................................................... .........................................................................
6. Neem het boodschappenlijstje mee naar de winkel.
7. Welke producten van jouw boodschappenlijstje kun je beter vervangen? En waarom? …………………………………………………………………… ………………………………………………………………….. …………………………………………………………………… ………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………
4
Les 11 Gezond kopen en koken Werkblad 11.3
Informatie over gezondheidsbijeenkomsten GGD / Hara: Taalbom wat: Nederlandse les in combinatie met bewegen op muziek, voor vrouwen waar: locatie basisschool de Viersprong, Driftstraat 75a wanneer: dinsdag 9 - 10.30 uur voor moeders van basisschool de Viersprong donderdag 9 - 10.30 uur startdatum: 12 januari (dinsdag) en 14 januari (donderdag) kosten: 10 lessen voor 10 euro info en aanmelden: GGD / Hara, tel. 071 523 32 09, Madoerastraat 22 GGD / Hara: Afvallen voor (migranten)vrouwen in groepsverband wat: cursus van 5 bijeenkomsten, gericht op gezond eten en bewegen en een gezond gewicht. waar: GGD / Hara, Madoerastraat 22 wanneer: dinsdag 11 - 12 uur startdatum: 12 januari kosten: 5 lessen voor 3 euro info en aanmelden: GGD / Hara, tel. 071 523 32 09, Madoerastraat 22 GGD / Hara: Gezond kopen en koken voor (migranten)vrouwen wat: cursus van 3 bijeenkomsten, gericht op gezonde voeding, het kopen en bereiden hiervan. waar: GGD / Hara, Madoerastraat 22 wanneer: donderdag 9.30 - 12.00 uur startdatum 14 januari kosten: 3 lessen van 2.5 uur voor 6 euro info en aanmelden: GGD / Hara, tel. 071 523 32 09, Madoerastraat 22
GGD / Hara: Gezondheidsvoorlichting voor (migranten)vrouwen wat: Voorlichting over diabetes of hart- en vaatziekten met een beweegles waar: beweegles bij de Viersprong, Driftstraat 75a voorlichting bij Hara, Madoerastraat 22 wanneer: nog niet bekend info en aanmelden: GGD / Hara, tel 071 523 32 09, Madoerastraat 22
5
DOCENTENHANDLEIDING Les 12 Gezondheidsbevordering – bewegen/sportmogelijkheden
Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat gezondheid, vrije tijd- sport en bewegen en de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein OGO en Maatschappelijke Participatie OGO CP7 CH1: CP7 CH2: Portfolio:
voorbereiding op de inschrijving bij een sportclub Een (telefoon)gesprek met een sportclub en inschrijven Ik schrijf mij in bij een sportclub
Maatschappelijke participatie Praten met anderen over sportclubs CP7 CH1: Portfolio: Ik praat met anderen over sporten en bewegen CP7 CH2: Informatie vragen bij een sportclub Portfolio: Ik vraag informatie over sportactiviteiten en sportclubs CP 7 CH3: Inschrijven voor een sport- of bewegingsactiviteit Portfolio: Ik schrijf me in voor een bewegingsactiviteit
NT2-materiaal NCB Nieuwe Start Nederlands, hoofdstuk 8- blz. 191 het lichaam/ eventueel de dokter NCB Nieuwe Start OGO, hoofdstuk 7 - sport CP-Starter - Cp-trainer OGO-vrije tijd / sport FC-Sprint - het lichaam beeldwoordenboek: bewegen / sporten / lichaam 1 en 2
Didactiek De vier stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen
Leerdoelen: Achterhalen wat cursisten weten en doen met betrekking tot sport en bewegen. Extra informatie GGD/Hara organiseert cursussen die bewegen en gezond leven stimuleren. Deze les is een voorbereiding op deze activiteiten. Materialen Werk- en presentatievormen Klassengesprek. Sel wie-wat-waar vragen over bewegen. Welke bewegingsactiviteiten ken je? Lopen, hardlopen, hollen, fietsen, zwemmen, dansen op muziek, buikdansen, gymnastiek, yoga etc. Welke sporten zijn er in de buurt: voetballen, korfballen, conditietraining, fitness, tennissen etc. Mogelijkheden (selecteer) Inventariseer woorden d.m.v. een woordveld, woordspin Maak twee kolommen: Wat doe je binnen /buiten? Wat doe je in de verschillende seizoenen, wat is duur/niet duur? Laat aan elkaar vertellen wie wat doet of wie iemand kent die iets aan sport doet. Wanneer heb je tijd om te bewegen? Wat doet je gezin aan beweging, sport ?(kinderen, man) Geef jij zelf het goede voorbeeld? Waarom wel, waarom niet? Denk je dat je gezond leeft ? Wat doe je nog meer als je samen beweegt? Denk hierbij aan praten, plezier maken, contact met anderen. Kijk je wel eens naar sport of bewegingsactiviteiten op tv? Ken je ‘Nederland in beweging’ (iedere ochtend op Nederland 1)? Wat vind je leuk om te doen? Welke sporten zijn populair in Nederland? Wat kan er met je lichaam gebeuren als je te weinig beweegt? (hart, dik, diabetes) Teveel sporten ineens is ook niet goed. Weet je waarom? (blessures) Weet jij waar je aan gymnastiek voor vrouwen kunt doen? Buurthuis. Praat samen over de delen van het lichaam en de beweging die daarbij hoort Wat kun je doen met? rug-bukken, arm- strekken,optillen; been buigen,optillen; hoofd draaien; voeten- springen, schoppen; schouders optrekken, zakken etc. Doe samen gymnastiek in de klas. Geef eenvoudige opdrachten. Opzij, naar voren, naar achteren, omhoog, omlaag, draaien, buigen, strekken. Taalverwerving: Ik houd (niet) van……. Ik wandel graag, ik zwem liever... ik fiets het liefst. Besteed aandacht aan de gebiedende wijs: Loop naar de deur Sterk je arm Buig je hoofd Draai je om etc. Besteed aandacht aan de frequentiewoorden Soms, vaak, altijd, nooit
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist kent nog niet veel woorden van beweging.
2
Leerdoelen: 1. Antwoord kunnen geven op de vragen op het werkblad. 2. Kunnen vertellen over bewegingen 3. Kunnen vertellen waarom bewegen/ sporten belangrijk is 4. Kunnen vertellen over de opdrachten op het werkblad 12.1 Extra informatie Verwachting Deelt werkblad 12.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les (of de volgende les) vertel je waarom bewegen belangrijk is en laat jij de groep een paar bewegingen nadoen. (met je arm, met je been, met je rug, met je hoofd) Materialen werkblad 12.1 NCB Nieuwe Start OGO, hoofdstuk 7- les 1 Beeldwoordenboek bewegen, lichaam 1 en 2 Werk- en presentatievormen De cursisten geven in tweetallen elkaar bewegingsinstructies. Bij de presentatie speelt cursist bewegingsdocent. Taalverwerving Gebruik van de imperatief / gebiedende wijs
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist kan lichaamsdelen benoemen en kent voldoende woorden van beweging. Leerdoelen: 1. Weten dat je last van je lichaam kunt krijgen als je niet beweegt 2. Een gesprek met de dokter /fysiotherapeut 3. Vragen stellen aan een fysiotherapeut of dokter 4. Bewuster bewegen Extra informatie De docent nodigt Liza Soffner uit voor de volgende les. Liza Soffner is docent bewegingslessen taal en bewegen - Taalbom - in diverse buurthuizen 06 11228867. Vraag haar iets over de lessen te komen vertellen. Bereid dat al een beetje voor. Verwachting Deel werkblad 12.2 uit en spreek de volgende verwachtingen uit: Je kunt een gesprekje voeren met de fysiotherapeut. Je hebt last van je rug; de fysiotherapeut geeft advies en laat je een paar oefeningen doen. Vertel aan de groep wat de fysiotherapeut voor advies heeft gegeven. Doe de oefeningen voor. Materialen: werkblad 12.2 NCB Nieuwe Start OGO, hoofdstuk 10 gesprek bij de dokter folder GGD/ Hara Taalbom Werk- en presentatievormen a. Werken in tweetallen aan de bewegingsvormen. Doe de oefeningen na. Gebruik de woorden van het werkblad erbij. b. Oefen samen het gesprekje met de fysiotherapeut. Taalverwerving Let op of de cursist de woorden goed zegt en de oefeningen nadoet. Probeer een
3
gebiedende wijs te laten gebruiken. Laat ze elkaar zeggen of de ander de beweging goed goed doet of niet. Laat ze elkaar verbeteren: “ Je moet meer naar voren buigen …” Voorbeelden bij werkblad 12.2 Doe een stap naar voren. Doe een stap opzij. Buig je lichaam naar voren. Buig je lichaam naar achteren. Antwoord op vragen geven bij de therapeut. Kunt u uw rechterarm strekken? Nee dat kan ik niet. Kunt u uw knie buigen? Nee dat gaat niet. Dat doet pijn, daar heb ik last van.
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet welke cursussen er zijn voor vrouwen om te bewegen o.a. Taalbom en kent de folder ‘Leiden gezond en wel’. (folder GGDHM/Hara) Leerdoelen: 1. Informatie lezen op werkblad 12.3 2. Informatie lezen in de folder 3. Een afspraak maken met Liza Soffner (Taalbom). 4. Meedoen met een proefles van Taalbom. 6. Presenteren aan de groep over de les Verwachting Deel werkblad 12.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les heb je een afspraak gemaakt om mee te doen met een proefles bij Taalbom of een andere activiteit in Leiden Noord. Vertel erover als je bent geweest en laat foto’s zien. Probeer anderen te overtuigen dat ze ook gaan. Materialen: werkblad 12.3 internet /folder van Taalbom en ‘Leiden Gezond en Wel’ NCB Nieuwe Start – OGO, hoofdstuk 7 – les 2 Werkvormen De cursisten zoeken een activiteit op werkblad 12.3, in de folder ‘Leiden gezond en wel’ of op de website van GGD/Hara http://www.bsln.nl/activiteiten/gezondheid .
Samen lezen van de informatie Informatie noteren (plaats, tijd, activiteit) (portfoliobewijs) Telefonisch een afspraak maken (voorbereiden) Je aanmelden voor een cursus. (portfoliobewijs) Samen ernaar toe gaan (portfoliobewijs: deelnemen aan een cursus)
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier.
4
FEEDBACKFORMULIER Les 12 bewegen/sport De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les (of de volgende les) vertel je waarom bewegen belangrijk is en laat jij de groep een paar bewegingen nadoen. (met je arm, met je been, met je rug, met je hoofd) Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist 5. de cursist 6. de cursist
kan praten over de eigen situatie (bewegen, sporten) kan bewegingen en sporten benoemen en voorkeur uitspreken kan bewegingen met het lichaam voordoen kan de gebiedende wijs gebruiken kent woorden van lichaamsdelen kent enkele frequentiewoorden (soms, vaak, altijd, nooit).
Taalniveau is nog erg laag, dus foutentolerantie is hoog! Participatieniveau 2 Verwachting: Je kunt een gesprekje voeren met de fysiotherapeut. Je hebt last van je rug; de fysiotherapeut geeft advies en laat je een paar oefeningen doen. Vertel aan de groep wat de fysiotherapeut voor advies heeft gegeven. Doe de oefeningen voor. Criteria: 1. de cursist kan een fysieke klachten verwoorden en vragen beantwoorden 2. de cursist kan een gesprekje voeren met een fysiotherapeut of arts 3. de cursist kan de informatie over Taalbom begrijpen en vragen stellen 4. de cursist kan oefeningen met het lichaam voordoen en aan de groep presenteren 5. de cursist kan de gebiedende wijs toepassen 6. de cursist kan verwoorden waarom Taalbom leuk is. Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les heb je een afspraak gemaakt om mee te doen met een proefles bij Taalbom of een andere activiteit in Leiden Noord. Vertel erover als je bent geweest en laat foto’s zien. Probeer anderen te overtuigen dat ze ook gaan. Criteria: 1. de cursist Noord 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist 5. de cursist 6. de cursist
kan een bewegingsactiviteit kiezen uit een folder van GGD/Hara Leiden kan een telefonische afspraak maken voor een proefles kan vragen stellen over de sportactiviteiten bij de sportclub kan vertellen over de proefles kan foto’s laten zien. anderen aanmoedigen en overtuigen om mee te doen.
5
Les 12 Gezondheid –bewegen /sport Werkblad 12.1
Bewegen, bewegen bewegen.
1. Vul het goede woord in. hart - gezondheid – plezier - dik - spieren - dag Bewegen is belangrijk voor je …………………………………………………. Van bewegen krijg je sterke …………………………………………………… Door te bewegen word je niet…………………………………………………… Bewegen is ook goed voor je …………………………………………………… Bewegen kun je iedere …………………………………………………………… Bewegen met elkaar geeft veel …………………………………………………
2. Doe deze bewegingen na.
Sta op je tenen
Loop door de klas Loop op je tenen
strek je linkerarm naar voren
spring naar voren
strek je rechterarm naar achteren zwaai je armen heen en weer
3. Bedenk nieuwe bewegingen.
1
Les 12 Gezondheid –bewegen /sport Werkblad 12.2
Bij de fysiotherapeut. Spreek de tekst na.
F. Dag mevrouw, wat is er aan de hand? M. Ik heb last van mijn rug. F. Waar zit de pijn? M. Hier van onderen. F. Heeft u een verkeerde beweging gemaakt? M. Nee, ik heb helemaal niets gedaan. F. Doet u aan sport? M. Nee, ik sport niet. F. Wat doet u aan beweging? M. Niet veel, alleen in huis. Wat moet ik doen? F. Ik zal u een paar oefeningen geven. U kunt ook gaan sporten. Dat is leuk. Ik geef u een folder mee.
Oefeningen: Ga op uw handen en knieën zitten. (de knie) Maak uw rug bol en hol. Ga rechtop staan. Hoofd rechtop, schouders naar achteren. Trek uw buikspieren in. Beweeg uw armen. Beweeg uw benen.
2
Les 12 Gezondheid –bewegen /sport Werkblad 12.3
Bewegen,
bewegen
bewegen.
Taalbom Bijzonder: Voor vrouwen die de Nederlandse taal (beter) willen spreken, samen met 1 uur aerobic/ sport Waar:
Gymzaal Viersprong Driftstraat 55a
Wanneer: dinsdag en donderdag van 9.00 -10.30 uur Kosten:
€ 10 voor 10 lessen
Aanmelden: GGD/Hara Agnes Berkhout/ Marka Bordewijk tel. 523 32 09
Geef antwoord Voor wie is de cursus? Waar is de cursus? Wanneer is de cursus? Wat kost de cursus? Hoe kan je je aanmelden? Maak een afspraak voor een proefles. Maak foto’s.
DOEN!!!
3
DOCENTENHANDLEIDING Les 13 Gezondheidsbevordering – gezond afvallen Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat rondom het thema gezondheid - afvallen. De les heeft overlap met les 11 gezond kopen en koken en les 12 bewegen/sportmogelijkheden. De volgende Cruciale Praktijksituaties van de domeinen Burgerschap en Maatschappelijke Participatie worden behandeld: Burgerschap – Onderwijs Zich oriënteren op cursus- en onderwijsaanbod CP9 CH1: Portfolio: Ik wil weten welke cursussen er zijn. Ik verzamel informatie over de cursussen. CP9 CH2: Portfolio:
Inschrijven voor een cursus Ik schrijf mijzelf in voor een cursus.
CP9 CH3: Portfolio:
Deelnemen aan een cursus Ik doe een cursus.
MP – wijkvoorzieningen CP1 CH1: Informatie zoeken over wijkvoorzieningen Portfolio: Ik zoek uit welke voorzieningen de wijk heeft CP1 CH3: Portfolio:
Aanmelden vooreen cursus Ik meld me aan voor een (wijk)activiteit, bijvoorbeeld een cursus, feest of bijeenkomst.
NT2-materiaal NCB Nieuwe Start Nederlands, hoofdstuk 8, blz. 191 het lichaam / eventueel de dokter FC-Sprint- het lichaam Beeldwoordenboek lichaam Van Theorie naar Praktijk (uitgeverij Acco) 7.2 t/m 7.8 ( personen beschrijven) Spreekvaardigheid in de Dop ( Anja Fonck) B1, B2 en B3 (personen beschrijven)
Didactiek De vier stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen: Achterhalen wat cursisten weten van het thema gezondheid met betrekking tot gewicht en afvallen. Extra informatie Het kader van deze les is gezonde levensstijl en voorkomen van aandoeningen (diabetes, hart- en vaatziekten, klachten aan heupen, knieën etc.). GGD/Hara organiseert gratis gezondheidsworkshops voor anderstalige vrouwen over diabetes en hart- en vaatziekten. Meer informatie: 071-5233209. Daarnaast geven ze de cursus ‘Actief afvallen’: http://www.ggdhm.nl/HoofdMenu/Gezond-leven/Cursusaanbod/Actief-afvallen Materialen: woordmix gewicht / afvallen Werkvormen 1. De cursisten krijgen een woordmix met woorden die met gewicht te maken hebben. Laat de cursisten woorden bij elkaar zoeken. Vraag of de cursisten alle woorden kennen. Laat ze vragen maken met de woorden, gebruik de wie-wat-waar dobbelsteen. 2. Klassengesprek. Stel wie-wat-waar vragen over gewicht. Wat is een gezond gewicht? Wat is je gewicht? Wat is je lengte? Hoeveel mag je wegen in verhouding tot je lengte? Wat is erfelijk? Wat kun je zelf doen? Hoe/ waar weeg je je? Hoe/ waar meet je jezelf? Waar word je gewogen/ gemeten? Wat is afvallen? Hoe doe je dat? Wat kan er met je lichaam gebeuren als je te zwaar bent? Is overgewicht voor kinderen gevaarlijk? Eten en bewegen wat is de relatie? (verbranden, koolhydraten). Taalverwerving Woorden Uitleg van het woordgebruik van ‘te’: te zwaar, te dun, te dik Mening geven Ik vind dat ik te dik ben. Ik vind mezelf te dik. Volgens mijn dokter moet ik afvallen. Mening vragen Vind jij dat ik te dik ben? Vind je mij dik? Advies vragen Wat kan ik doen? Wat zou ik kunnen doen? Wat moet ik doen?
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist weet nog weinig over een gezond gewicht en hoe je kunt afvallen. Leerdoelen: 1. Antwoord kunnen geven op de vragen op het werkblad. 2. Kunnen vertellen over het eigen gewicht/ eigen lengte 3. Kunnen vertellen wat afvallen inhoudt. 4. Kunnen vertellen over de opdrachten op het werkblad 13.1 2
Extra informatie Verwachting Deel werkblad 13.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je jezelf en je medecursist beschrijven. Materialen Beeldwoordenboek: het lichaam Spreekvaardigheid in de Dop ( Anja Fonck) B1, B2 en B3 Van Theorie naar Praktijk (uitgeverij Acco) 7.2 t/m 7.8 Werk- en presentatievormen Laat de cursisten de opdrachten op werkblad 13.1 maken. Daarna beschrijven ze zichzelf in groepjes van vier. Om de woordenschat te vergroten kunnen de cursisten een beeldwoordenboek gebruiken of andere materialen ( zie materialen) Taalverwerving Bijvoeglijk naamwoord Ik heb bruin_ haar en bruine ogen. Laat de cursisten zelf de regel ontdekken.
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist weet dat er instanties zijn die je kunnen helpen bij het afvallen Leerdoelen: 1. Weten dat er een cursus gezond afvallen van GGD/ HARA is 2. De vereenvoudigde tekst van de folder kunnen lezen (zie werkblad 13.2) en vragen beantwoorden 3. Kunnen vertellen wat er in de cursus aan de orde komt. 4. Een gesprekje voeren met de diëtiste (zie docentenblad 13.0) Extra informatie Zorg voor een overzicht van de activiteiten van GGD/Hara gezondheid. Deze is te vinden op de volgende website: http://www.bsln.nl/activiteiten/gezondheid Verwachting Deel werkblad 13.2 uit en spreek de volgende verwachtingen uit: Je kunt de tekst van de cursus gezond afvallen lezen en de vragen beantwoorden en daarna vertel je aan de groep over de cursus. Materialen: Werkblad 13.2 GGD/ Hara overzicht cursussen en workshops gezondheid (selecteer de cursus gezond afvallen) Werk- en presentatievormen De cursisten werken in tweetallen aan het werkblad De cursisten oefenen samen met de docent een gesprekje bij de diëtist docentenwerkblad 13.0) Taalverwerving Leer de cursisten wat een advies vragen en geven is. Advies vragen Wat moet ik doen? Wat kan ik doen? Wat is uw advies? Wat zou ik moeten doen? Hoe kan ik….? 3
Advies krijgen U moet …………… ( meer, vaker,) U kunt …….…...... U zou ……………..
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet welke cursussen er zijn voor migrantenvrouwen om gezondheid te bevorderen (overzicht GGDHM/Hara + folder gratis bloeddruk- en bloedsuikermeting van Libertas) Leerdoelen: 1. Informatie lezen op werkblad 13.3 2. Informatie lezen in de folder 3. Meedoen met een cursus gezond afvallen (indien mogelijk) 4. Presenteren aan de groep over de cursus Extra informatie Laat de cursisten die geïnteresseerd zijn in de cursus contact opnemen met GGD/Hara (Joke Verberg tel. 071 523 32 09). Ze kunnen bellen of er naar toe gaan. Weten de cursisten het adres? Laat ze zoeken op de website en op een plattegrond. Laat de cursisten een portfoliobewijs meenemen (aanmelden voor een cursus). Verwachting Deel werkblad 13.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je meer vertellen over de gezondheidsactiviteiten van GGD/Hara en Libertas. of Ga naar een cursus en vertel wat je hebt geleerd. Maak foto’s en verzamel een portfoliobewijs. Materialen: werkblad 13.3 Internet /folders GGD/Hara overzicht cursussen en workshops m.b.t. gezondheid Werk- en presentatievormen
De cursisten lezen de folder en vullen werkblad 13.3 in of kijken op de website van GGD/Hara http://www.bsln.nl/activiteiten/gezondheid
De cursisten noteren informatie over de cursussen van GGD/Hara. Deze informatie geldt als portfoliobewijs ( informatie verzamelen over een cursus).
Cursisten die deelnemen aan een cursus moeten foto’s maken. Ze vertellen aan de hand van de foto’s wat ze geleerd hebben en wat ze ervan vonden. De cursisten kunnen de docent van de cursus vragen een portfoliobewijs te tekenen. Taalverwerving Overtuigen dat moet je doen, dat is echt iets voor jou, dat zou je moeten doen. (moeilijk) Uitroepen Dat is leuk hoor! Wat leuk! Wat moeilijk! Dat is goed voor je! Spreken in de verleden (voltooide) tijd 4
Ik heb me aangemeld voor de cursus Ik ben naar de cursus ………. geweest Ik heb een advies gehad. Ik heb met de diëtiste gepraat. Ik ben gewogen. Ik ben gemeten. Wat heeft ze gedaan/ gezegd?
3. Werken aan de verwachting zie algemene docentenhandleiding
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. Bijzonderheden
5
FEEDBACKFORMULIER Les 13 Gezondheidsbevordering – gezond afvallen De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les kun je jezelf en je medecursist beschrijven. Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist 5. de cursist 6. de cursist
kan eigen persoonskenmerken noemen qua gewicht, lengte etc. kent de woorden die te maken hebben met gewicht, afvallen, etc. kan kritisch naar zichzelf en de eigen situatie kijken kan een mening geven over de hulpvraag om af te vallen kan woorden gebruiken als kilo, meter, lang, klein, kort, te dik,te zwaar begrijpt het gebruik van het woordje ‘ te’
Taalniveau is nog erg laag, dus foutentolerantie is hoog! Participatieniveau 2 Verwachting: Je kunt de tekst van de cursus gezond afvallen lezen en de vragen beantwoorden en daarna vertel je aan de groep over de cursus. Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist 5. de cursist 6. de cursist 7. de cursist
kan de vereenvoudigde tekst van de folder ‘gezond afvallen’ begrijpen. kan vragen beantwoorden n.a.v. de tekst. kan de informatie over de tekst aan de groep vertellen. kan een gesprekje voeren met de diëtiste. kan vragen stellen over de cursus of aan de diëtiste kan een advies begrijpen en aan een ander doorgeven kent woorden die te maken hebben met klachten en gewichtsbeheersing
Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les kun je meer vertellen over de gezondheidsactiviteiten van GGD/Hara en Libertas. of Ga naar een cursus en vertel wat je hebt geleerd. Maak foto’s. Criteria: 1. de de cursist kan een folder lezen van GGD/Hara over gezondheidsbevordering voor migrantenvrouwen (globaal). 2. de cursist kan globale vragen beantwoorden (schriftelijk of mondeling). 3. de cursist kan een mening geven en een voorkeur uitspreken. 4. de cursist kan een aanmeldformulier invullen met de eigen persoonsgegevens. 5. de cursist kan een proefbijeenkomst bijwonen en er verslag van doen (mondeling). 6. de cursist kan anderen aanmoedigen en overtuigen om mee te doen.
6
Les 13 Gezondheidsbevordering – gezond afvallen Docentenblad 13.0
Gesprek bij de diëtiste. Luister naar de docent en voer dan samen het gesprek.
De diëtiste zegt bijvoorbeeld: ‘Dag mevrouw, u komt voor een persoonlijk advies? Dan ga ik u eerst meten en wegen. Daarna stel ik u vragen over uw levensstijl, hoe u eet en hoe u beweegt. Tenslotte geef ik u advies. Ik vertel u ook over gezonde voeding en beweging. Dan gaan we nu beginnen.’
D. Gaat u maar op de weegschaal staan C. Hoeveel weeg ik? … D. Zo en nu even meten. Gaat u maar tegen de muur staan. C. Hoe lang ben ik? … D. Mag ik ook uw omvang meten? C. Wat bedoelt u? … D. Uw borst, heupen en benen. En ook uw bovenarmen. C. Ja dat is goed. Moet ik me uitkleden? D. Nee hoor, dat gaat zo ook wel.
7
… D. Wat eet u voor ontbijt..? en voor de lunch…? en ‘s avonds….? en tussendoor? C. … D. Dus u kookt en bakt graag. Gebruikt u veel suiker? C. Suiker, ja ik hou van zoet.
Etc.
Adviezen: U moet meer groente/ fruit eten. U moet eigenlijk niet zoveel bakken, maar meer grillen. U kunt beter niet teveel zout eten. U zou meer moeten bewegen. U moet uw bloeddruk eens laten meten. Dat doet Libertas gratis, elke 1e dinsdag en elke 1e woensdag van de maand. Ik geef u de folder. U kunt ook uw suiker laten meten. etc.
8
Les 13 Gezondheid – gezond afvallen Werkblad 13.1
Tja ik moet nodig afvallen. U ook?
Wie ben ik? Beschrijf jezelf naam leeftijd kleur haar kleur ogen lengte gewicht nationaliteit Bijzondere kenmerken (bijv. littekens, sproeten, moedervlekken etc.)
Streep door wel of niet /geen Ik denk dat ik wel / niet te dik ben. Ik wil wel / niet afvallen. Ik weet wel /niet hoe dat moet. Ik wil wel / geen hulp. Ik weet een / geen leuke cursus.
1
Les 13 Gezondheid – gezond afvallen Werkblad 13.2
Tja ik moet anders eten . Maar het is zo lekker.
Lees de tekst en kijk samen op de website. Beantwoord dan de vragen. Cursus gezond afvallen Een paar kilo’s afvallen? Doe er wat aan. Onder begeleiding van een diëtiste wordt u gemeten en gewogen en krijgt u een persoonlijk advies wat voor u een gezond gewicht zou zijn. Ook u kunt leren afvallen door anders te eten en meer te bewegen. Er is een cursus bij GGD /Hara aan de Madoerastraat 22. Er zijn 5 bijeenkomsten. Kijk op de website wanneer de cursus start. www.bsln.nl/activiteiten/gezondheid Daar ziet u ook wat de cursus kost.
Beantwoord de vragen: Hoe heet de cursus? …………………………………………………………. Wat doet de diëtiste?................................................................ Waar is de cursus?.................................................................... Hoeveel bijeenkomsten zijn er? ................................................... Wanneer start de cursus?............................................................ Hoeveel kost de cursus?..............................................................
2
Les 13 Gezondheid – gezond afvallen Werkblad 13.3
Wat is mijn gewicht? Oh help, ik moet aan de lijn!
GGD/Hara organiseert veel activiteiten voor het verbeteren van de gezondheid van migrantenvrouwen. Lees de voorlichtingsfolder van GGD /Hara en schrijf hier de verschillende cursussen/ workshops. Schrijf ook op waar het is en wat het kost. Kun je het niet vinden? Google GGD/Hara Leiden Noord. Klik op gezondheid. Vraag de docent om hulp.
1. ……………………………………………………………………………….. Waar? …………………………………………………………………………… Kosten? ..................................................................................
2. ……………………………………………………………………………….. Waar? …………………………………………………………………………… Kosten? ..................................................................................
3. ………………………………………………………………………………. Waar? ................................................................................... Kosten? .................................................................................
3
Werkblad 13.3
4. …………………………………………………………………………….. Waar? ................................................................................. Kosten? ..............................................................................
5. ……………………………………………………………………………. Waar? ................................................................................ Kosten? ..............................................................................
6. Is er ook kinderopvang mogelijk? Waar? ...............................................................................
wegen
Ik weeg –ik woog- ik word gewogen
meten- ik word gemeten Mijn lengte is ……… Mijn taille is ……………. Mijn heupomvang is ............ Mijn borstomvang is ............
Bloeddruk kun je meten. Bloedsuiker kun je meten. Cholesterol kun je meten.
4
DOCENTENHANDLEIDING Les 14 Onderwijs- kinderopvang en peuterspeelzaal Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat over het thema voorschoolse opvang voor kinderen: kinderopvang en peuterspeelzaal. De volgende Cruciale Praktijksituaties van de domeinen OGO en Maatschappelijke participatie komen aan bod OGO – De speelzaal Een bezoekje aan de peuterspeelzaal CP2 CH1: Portfolio: Ik bezoek de peuterspeelzaal voor het eerst. Ik heb een eerste gesprek op de peuterspeelzaal. CP1 CH2: In gesprek met andere ouders over de peuterspeelzaal Portfolio Ik praat met andere ouders over de peuterspeelzaal. CP1 CH3: Gesprekjes bij het halen en brengen Portfolio: Ik breng of haal mijn kind. Ik praat dan met de leidster van mijn kind over wat er allemaal gebeurt op de speelzaal. In gesprek met de leidster van de peuterspeelzaal over de ontwikkeling van CP1 CH4: het kind. Portfolio: Ik praat met de leidster van de speelzaal over de ontwikkeling van mijn kind. NT2-materiaal NCB Nieuwe Start! OGO 1, hoofdstuk 2: de peuterspeelzaal D&B CP-Trainer–films OGO CP1, CH2, CH3, CH 4 D&B CP-Starter– fotoverhalen 3, 4, 5, 6, + oefeningen portfoliobewijzen halen
Didactiek De 4 stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen Achterhalen wat cursisten weten van kinderopvang/peuterspeelzaal in het algemeen. Extra informatie (voor de docent) Het doel van deze les is gebruik kunnen maken van de voorzieningen die er zijn in Leiden Noord op het gebied van kinderopvang en peuterspeelzaal. Een kinderdagverblijf is een ruimte waar kinderen vanaf baby tot de leeftijd van 4 jaar de gehele dag gedurende 1 of meer dagen per week kunnen worden opgevangen. Zij eten en slapen er ook overdag. Een peuterspeelzaal is een plaats waar kinderen één of meer dagdelen per week samen leren spelen. Kinderen gaan naar de peuterspeelzaal als zij 2- 2,5 jaar. Kinderdagverblijven vallen onder de Wet Kinderopvang. Doel van deze wet is om regels te stellen voor tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang en om de kwaliteit van kinderopvang te waarborgen. Kinderdagverblijven zijn door de gemeente geregistreerd. Via de GGD of de gemeente kun je informatie krijgen. De kosten van kinderopvang kunnen aardig oplopen. Om voor kinderopvangtoeslag in aanmerking te komen moeten de ouders aantonen dat zij werken of een opleiding volgen richting werk. Via de belastingdienst wordt deze toeslag uitgekeerd. Kinderopvangtoeslag bestaat meestal uit een overheidsbijdrage en een werkgeversbijdrage (zie www.rijksoverheid.nl zoek op de term kinderopvangtoeslag). In Leiden Noord verzorgt o.a. B4kids de kinderopvang. www.b4kids.nl De peuterspeelzaal is er in principe voor alle kinderen. De registratie van peuterspeelzalen valt wel onder de wet kinderopvang, de kosten (nog) niet. In Leiden zijn de peuterspeelzalen gebundeld in de Stichting Peuterspeelzalen Leiden(SPL) www.spleiden.nl Contactpersoon Jennifer Beijer [email protected] 0715164769 In Leiden Noord is peutercentrum Noord gevestigd in ’t Spoortje. Let op: ouders van deze doelgroep zijn niet gewend hun jonge kind ‘af te geven’ aan een leidster of in een groep achter te laten. De stap naar de peuterspeelzaal is heel groot. Van betaalde kinderopvang zal waarschijnlijk nauwelijks sprake zijn. In deze les gaat het erom de stap naar deze voorschoolse opvang te verkleinen. Materialen Foto’s van de peuterspeelzaal (koffer CP Starter OGO Delken&Boot) Foto’s van baby- peuter- kleuter- schoolkind-puber (ontwikkeling) Foto’s van Peutercentrum Noord (ook van binnen) Werkvormen 1. De cursisten zitten in een groep. Op tafel liggen foto’s van kleine kinderen (peuters) en van een peuterspeelzaal (bijvoorbeeld de foto’s van de CP Starter OGO van D&B). Met de wie –wat- waar dobbelsteen worden vragen gesteld over de leeftijd, de benaming van de ontwikkeling van het kind (baby-peuter-kleuter- schoolkind- puberadolescent (jong volwassene) Besteed aandacht aan de volgende onderwerpen: Waar kunnen moeders hun kinderen naar toe brengen om met andere kinderen te spelen? Naar vriendinnen, bij familie, op straat, in de zandbak, naar de peuterspeelzaal, naar de crèche, naar de speeltuin. Waarom is spelen met andere kinderen belangrijk? (gedrag, sociaal, plezier, leren van elkaar, ander speelgoed, spelletjes doen, concentratie, motoriek) Waarom is een peuterspeelzaal goed voor een kind? taalontwikkeling, motoriek), maar ook samen leren spelen en het doorlopen van de kinderziektes kunnen besproken worden 2. Klassengesprek over het onderwerp ‘ opvoeden door anderen.’ Wat doen we met het kleine kind als de ouders beiden gaan werken? Wat zijn de bezwaren tegen het wegbrengen van het kind? 2
Wissel ervaringen uit. Taalverwerving Mening geven Ik vind het goed dat………………………... Ik vind het niet goed, want……………….. Volgens mij worden kinderen vaker ziek. Dat ben ik (niet) met je eens. Mening vragen Wat vind jij? Ben jij het met mij eens? Vragen stellen wie –wat- waar –en hoe vragen stellen aan elkaar? Informatie vragen Wat kost een peuterspeelzaal? Waar kan ik informatie halen? Kan ik een bezoekje brengen? Mag ik met mijn kind mee?
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist weet nog weinig over kinderopvang en de peuterspeelzaal. Leerdoelen Antwoord kunnen geven over de vragen van het werkblad 14.1 Extra informatie VVE in de kinderopvang Veel allochtone kinderen hebben een taalachterstand op het moment dat zij de basisschool op 4 jarige leeftijd voor het eerst bezoeken. Deze achterstand geldt ook voor sommige groepen autochtone kinderen, zij het in mindere mate. Uit onderzoek blijkt dat kinderen deze achterstand in het vervolg van het onderwijs niet of nauwelijks inlopen. Om deze problematiek het hoofd te bieden geldt vanaf 2000 de ‘Regeling voor- en vroegschoolse educatie’(VVE). De Regeling biedt gemeenten de mogelijkheid om kinderen op jonge leeftijd mee te laten doen aan educatieve programma’s. De programma’s starten in de voorschoolse fase (kinderopvang of peuterspeelzaalwerk) en lopen door tot in de eerste twee groepen van de basisschool. De doelstelling van de regeling is de verbetering van de startcondities van doelgroepen kinderen. Vertel iets over taalachterstand en de gevolgen voor de ontwikkeling van het kind (taal, lezen, rekenen (= is ook taal). Meer informatie op www.spleiden.nl Verwachting Deel werkblad 14.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je vertellen waarom de peuterspeelzaal belangrijk is voor kinderen. Je kunt ook de woorden bij de ontwikkeling van het kind noemen. Materialen Werkblad 14.1 Foto’s, plaatjes van de peuterspeelzaal Folder van SPL- Kom naar de peuterspeelzaal! Werk- en presentatievormen
De cursisten werken in tweetallen aan het werkblad De cursisten hebben een discussie over voor- en nadelen van kinderopvang 3
Taalverwerving Woordenschat die hoort bij de peuterspeelzaal Voor- en nadelen kunnen benoemen Informatie lezen uit een eenvoudige folder (globaal)
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist weet dat er peuterspeelzalen zijn en gaat zich verdiepen in de gang van zaken. Leerdoelen 1. informatie lezen en vragen beantwoorden op werkblad 14.2 2. met anderen ouders praten over de peuterspeelzaal (portfoliobewijs) 3. vragen voorbereiden algemeen (wat zou je willen weten) Extra informatie Voor Leiden Noord is er een Peutercentrum Noord Bernhardkade 40 2316 RX Leiden 071- 52312 89 contactpersoon Jennifer Beijer (zie boven) Er vallen 29 peuterspeelzalen onder de SPL in Leiden e.o. Verwachting Deel werkblad 14.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je iets meer vertellen over Peutercentrum Noord. Denk aan openingstijden, leeftijden, dagprogramma. Materialen Folder SPL Kom naar de peuterspeelzaal! Werkblad 14.2 Website www.spleiden.nl Werk- en presentatievormen In kleine groepjes maken de cursisten het werkblad 14.2 Ze bereiden samen een presentatie voor, waarin ze informatie geven over peutercentrum Noord (adres, openingstijden, leeftijden, dagprogramma) Taalverwerving Besteed aandacht aan data, dagen, dagdelen en tijden van…….tot …….. iets op volgorde zeggen eerst, dan, daarna, en dan Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet dat er een peuterspeelzaal in de buurt is. Zij gaat er naar toe en gaat vragen stellen aan de leidster. Leerdoelen 1. een afspraak maken met de peuterspeelzaalleidster 2. vragen voorbereiden en opschrijven 3. een bezoek brengen en vragen stellen over het onderwerp 4. presenteren aan de groep Extra informatie Zie boven Verwachting Deel werkblad 14.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les heeft u een afspraak gemaakt met de leidster van de peuterspeelzaal. U heeft vragen voorbereid. U schrijft de antwoorden op en 4
presenteert aan de groep. Maak ook foto’s. (portfoliobewijzen) Materialen Werkblad 14.3 Folders SPL /telefoongids Website www.spleiden.nl Plattegrond/ kaart van de wijk Werk- en presentatievormen Organiseer in kleine groepjes hoe het bezoek wordt voorbereid Groepje A maakt de afspraak Groepje B bereidt de vragen voor Twee of drie vertegenwoordigers gaan op bezoek (omdat het hier om een portfoliobewijs gaat, kan het ook zijn dat deze opdracht moet worden herhaald)
Taalverwerving Een afspraak maken ik zou graag om hoe laat kunnen wij komen? wanneer komt het u uit? Beleefd iets vragen mag ik u iets vragen? ik zou graag willen weten (moeilijk!) kunt u zeggen? Vraagwoorden en vraag zinnen maken wanneer, hoeveel, wat, waarom, etc.
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. Bijzonderheden Let op: in de groep zitten mogelijk vrouwen die wel ervaring hebben met de peuterspeelzaal. Schakel hen in als bron. Laat hen uitleggen en organiseren.
5
FEEDBACKFORMULIER Les 14 Onderwijs- kinderopvang en peuterspeelzaal De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les kun je vertellen waarom de kinderopvang/ peuterspeelzaal belangrijk is voor kinderen. Je kunt ook de woorden bij de ontwikkeling van het kind noemen. Criteria: 1. De cursist kan praten over de eigen kinderen. 2. De cursist kent de ontwikkelingslijn van het kind en kan de woorden benoemen. 3. De cursist kan vertellen wat een peuterspeelzaal is. 4. De cursist weet het verschil tussen kinderopvang en peuterspeelzaal. 5. De cursist kan vertellen wat bij beide doen. (leeftijd, bezigheden, voor wie etc.) 6. De cursist kan vertellen waarom het voor een kind belangrijk is om naar een peuterspeelzaal te gaan. Taalniveau is nog erg laag, dus foutentolerantie is hoog! Participatieniveau 2 Verwachting: Aan het einde van de les kun je iets meer vertellen over Peutercentrum Noord. Denk aan openingstijden, leeftijden, dagprogramma. Criteria: 1. De cursist 2. De cursist 3. De cursist 4. De cursist
kan vertellen waar peutercentrum Noord is. kan vertellen over de openingstijden en het dagprogramma. kent de dagen van de week en de tijden. Gebruik van ----tot-----. kan in volgorde vertellen - eerst- dan- daarna- en dan.
Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les heeft u een afspraak gemaakt met de leidster van de peuterspeelzaal. U heeft vragen voorbereid. U schrijft de antwoorden op en presenteert aan de groep. Maak ook foto’s. (portfoliobewijzen) Criteria: 1. De cursist kan een telefonische of mondelinge afspraak maken buurt. 2. De cursist kent de taaluitingen van een afspraak maken. 3. De cursist kan vragen voorbereiden over de gang van zaken op de peuterspeelzaal. 4. De cursist kan een gesprek voeren met de peuterspeelzaalleidster en een portfoliobewijs halen. 5. De cursist kan zich aanmelden voor de peuterspeelzaal. 6. De cursist kan persoonsgegevens op een formulier invullen.
6
Les 14 Onderwijs- kinderopvang en peuterspeelzaal Werkblad 14.1
peutercentrum Noord
1.Vul in het goede woord in. Kies uit: samen – verkeer – peuter – peuterspeelzaal – oppassen – buiten - straat boodschappen doen. 1. Kinderen moeten leren om ………………………………… te spelen. 2. Peuters kunnen nog niet alleen ………………………………. spelen. 4. Daar is veel …………………………………………………………………… 5. Moeder moet dus altijd ........ haar kind………………………………… 6. Maar moeder moet ook thuis werken, of ………………………………. 7. Wat fijn dat er een …………………………………………………………….is. 8. Daar kan je ………………………………………veilig met anderen spelen.
2. Zet de leeftijd achter het woord 4 jaar - 6 jaar - 2 jaar – 0 jaar schoolkind ……………………………….. baby ………………………………………… peuter ……………………………………… kleuter ……………………………………...
1
Les 14 Onderwijs- kinderopvang en peuterspeelzaal Werkblad 14.2
Peutercentrum Noord Noorderkwartier, Leiden
Lees samen de tekst en praat met de docent. Maak daarna de vragen Het peutercentrum is in wijkcentrum 't. Spoortje‘. Peutercentrum Noord bestaat uit de VVEpeuterspeelzalen 't Sprongetje en Kakelbont Groenoord. Zij zijn samengevoegd in het kader van de Brede School. VVE betekent Voor- en Vroegschoolse Educatie. Dat betekent dat kinderen taal en begrippen leren. Dat is belangrijk voordat zij naar de basisschool gaan. Dagindeling We hebben een vaste dagindeling. Dat vinden peuters prettig, ze weten precies wat er gaat gebeuren: Peutergroep Ochtendgroep
Middaggroep
08.45 09.00 09.30 10.45 11.00 11.35 11.45
12.45 13.00 13.30 14.45 15.00 15.35 15.45
uur uur uur uur uur uur uur
uur uur uur uur uur uur uur
spelinloop in de kring spelen eten en drinken buiten spelen in de kring ophalen
2
Werkblad 14.2 Openingstijden Ochtenden: maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 8.45 uur - 11.45 uur. Woensdagochtend van 08:45 uur - 11:15 uur. Middagen: maandag/dinsdag/donderdag/vrijdag van 12.45 - 15.45 uur. Peutergroep De peutergroep is voor alle peuters van ongeveer 2,6 jaar tot 4 jaar. Peuters van ongeveer 2,6 jaar komen 2 dagdelen, 1 ochtend en 1 middag. Met ongeveer 3 jaar mag de peuter 4 dagdelen (2 ochtenden en 2 middagen). De ouder betaalt 2 dagdelen.
Zet een cirkel om het goede antwoord 1. Waar is een VVE- peuterspeelzaal in Leiden Noord? a. in wijkcentrum ’t Spoortje b. in basisschool de Springplank c. in de speeltuin
2. Hoe laat gaan de kinderen in de ochtendgroep buiten spelen? a. om 10 uur b. om 11.00 uur c. om 9.00 uur
3. Op welke middag kan je kind niet naar de peuterspeelzaal? a. op maandagmiddag b. op vrijdagmiddag c. op woensdagmiddag foto www.spleiden.nl
3
Les 14 Onderwijs- kinderopvang en peuterspeelzaal Werkblad 14.3
1. U wilt een kijkje nemen in een peuterspeelzaal Zoek de peuterspeelzaal bij u in de buurt. Kijk op de website of vraag naar de openingstijden. Maak een afspraak met de leidster. Wat is het adres? …………………………………………………………………………………………….. Wanneer en hoe laat kunt u komen kijken? ………………………………………………………………………………………………
2. U wilt vragen stellen aan de leidster. U kunt iets vragen misschien iets weten over: de tijden wat uw kind allemaal gaat doen halen en brengen van uw kind eten en drinken hoe groot de groep is wat de kosten zijn hoe u zich kunt opgeven wat u moet doen als uw kind ziek is.
4
Werkblad 14.3
Bedenk zelf de vragen met uw medecursisten. Schrijf één of meer vragen op die u wilt stellen. ………………………………………………………………………………………………... ………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………
Wat zijn de antwoorden van de leidster? …………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………..
Vertel aan elkaar en laat foto’s zien. Neem een gespreksbewijsformulier mee.
Wat leert uw kind op de peuterspeelzaal of bij de kinderopvang. Noem 3 dingen: 1 ……………………………………………………………. 2 ……………………………………………………………. 3 ……………………………………………………………..
5
Les 14 Onderwijs- kinderopvang en peuterspeelzaal Werkblad 14.4
Inschrijformulier peuterspeelzaal
Ontvangstdatum Bureau SPL:
(In te vullen door ouder) Gegevens van het kind Achternaam :
BSNnummer:
Roepnaam
:
geslacht
Geb.datum
:
geboorteland:
: jongen
Heeft u al eerder een kind bij een peuterspeelzaal van de SPL ingeschreven? ja
Gewenste ingangsdatum
meisje
nee
(min. vanaf 2-jarige leeftijd, in Lisse vanaf 2 jr.+3 maanden)
Voorkeur peuterspeelzaal:
Plaats:
Voorkeur dagen maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
ochtend
ochtend
ochtend
ochtend
ochtend
middag
middag
middag
middag
middag
Gegevens van ouder(1)
Gegevens van ouder(2)
Achternaam 1:
Achternaam 2:
Voorletters 1 :
Mw./ Dhr.* Voorletters 2: Mw./ Dhr.*
Straat + huisnr.:
Pc + plaats
:
E-mailadres 1: E-mailadres 2: Telefoon thuis: Mobiel nr.
:
6
Werkblad 14.4
Telefoon werk1:
Tel.nr. werk 2:
Bank/gironr.
:
Op naam van:
Geb.datum 1 :
Geb.datum 2 :
Geb.land 1
:
Geb.land 2
Burg.staat*
: ongehuwd/gehuwd/samenwonend/gescheiden/geregistreerd
:
partnerschap/weduwe/-naar Spreekt Ned.? : ja / nee*
Spreekt Ned.?: ja / nee*
Welke taal spreekt u thuis met uw kind?: Opleiding 1*
: WO/HBO/MBO/LBO/VWO/HAVO/ MAVO Opleiding 2*
:
WO/HBO/MBO/LBO/VWO/HAVO/ MAVO VMBO-TL/VMBO-B-K/Basisschool/Geen
VMBO-TL/VMBO-B-
K/Basisschool/Geen Diploma 1
: ja / nee, hoeveel jaar:
Diploma 2
: ja / nee, hoeveel jaar:
Werkt u?
: ja / nee*
Werkt u?
: ja / nee*
Beroep 1
:
Beroep 2
:
Gezinssamenstelling (de kinderen in het gezin in volgorde van geboorte; inclusief het in te schrijven kind) Geboortedatum:
voornaam:
jongen / meisje*
Geboortedatum:
voornaam:
jongen / meisje*
Geboortedatum:
voornaam:
jongen / meisje*
Geboortedatum:
voornaam:
jongen / meisje*
* Omcirkelen wat van toepassing is
Hoe bent u geïnformeerd over de peuterspeelzaal? via JES medewerkster
via familie/vrienden/kennissen
via Consultatiebureau
via internet
via folder peuterspeelzalen
eerder kind op peuterspeelzaal
via felicitatiekaartje
via gemeentegids of telefoonboek
via de basisschool
anders, nl.
7
DOCENTENHANDLEIDING Les 15 onderwijs- en opvoedingsactiviteiten Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat over opvoeding en dient als voorbereiding op de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein OGO: OGO CP6 CH2: Portfolio: CP7 CH2: Portfolio:
In gesprek met andere ouders over het binnen spelen van de kinderen Ik praat met andere ouders over het binnen spelen van de kinderen. Een afspraak maken met een andere ouder over bij elkaar spelen Mijn kind wil met een vriendje of vriendinnetje spelen. Ik maak daarover een afspraak met de ouder van het vriendje of vriendinnetje.
NT2-materiaal NCB Nieuwe Start! Nederlands, Hoofdstuk 1, les 2 en 3 NCB Nieuwe Start! OGO hoofdstuk 6, les 3 NCB Nieuwe Start! OGO hoofdstuk 7, les 3 D&B CP-Trainer OGO CP6-CH2 / CP7-CH2 D&B CP-Starter OGO: fotoverhaal 13 Lesmateriaal over de familie Coutinho, Met wie spreek ik?
Didactiek De 4 stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen
Leerdoelen: Achterhalen wat cursisten weten van het thema: opvoedingsondersteuning en Jeugd en Samenleving. Extra informatie JES Rijnland (stichting Jeugd en Samenleving Rijnland) ontwikkelt programma’s en organiseert activiteiten die (de onderwijs)kansen van kinderen vergroot. Deze richten zich zowel op de kinderen als op hun ouders. De activiteiten in deze les zijn: 1. Opstapje - een goede start op de basisschool 2. Moeders in de buurt – samen leren over opvoeden 3. Ik lees voor jou - het Leidse voorleesprogramma Wil je meer weten over JES? Bel Jolanda Borst Zij is programmaleider opvoedingsondersteuning en ontwikkelingsstimulering of Margret Engelbertink, programmaleider Participatie en dialoog 071-342 09 00 Materialen: Woordspin opvoeden Werkblad 15.0 Docentenblad 15.0 NCB Nieuwe Start! OGO hoofdstuk 6, les 3 NCB Nieuwe Start! OGO hoofdstuk 7, les 3 CP-Trainer OGO CP6-CH2 / CP7-CH2 CP-Starter OGO: fotoverhaal 13
Werk- en presentatievormen 1. Aan welke woorden denken de cursisten bij het woord opvoeden? Schrijf deze woorden op het bord. Geef de cursisten een woordspin van opvoeden (kopie). Leg uit hoe de woordspin werkt ( associëren met het woord opvoeden en van daaruit verder associëren). Laat de cursisten verder associëren op het kopie. Geef hints, bijvoorbeeld: gehoorzaam, leren luisteren, straffen, belonen, stimuleren, nee zeggen, verwennen, praten met je kind, voorbeeld geven. 2. Klassengesprek. Stel wie-wat-waar vragen over kinderen en opvoeden. Wat is opvoeden? Mogelijkheden (selecteer) Voorbeelden inventariseren van lastige opvoedsituaties. Houd het simpel (benoem zaken als laat naar bed gaan, lang buiten spelen, tv kijken, beleefd zijn etc.) Laat aan elkaar vertellen wat men makkelijk en moeilijk vindt. Laat aan elkaar vertellen over de eigen jeugd- opvoeding. Wat is de rol van de moeder, vader andere familieleden? Geef jij zelf het goede voorbeeld? Waarom wel, waarom niet? Heeft het kind taalproblemen voordat het naar de basisschool gaat? Waar speelt het kind? Hoe speelt het kind? Binnen /buiten. Wie kent organisaties in Leiden die advies geven of helpen bij het opvoeden? 3. De cursisten stellen elkaar vragen van werkblad 15.0. Laat degene die het beste kan lezen de vragen voorlezen en eventueel vertalen. De cursisten moeten zo veel mogelijk in het Nederlands antwoorden. Daarna vertelt dit tweetal aan een ander tweetal wat ze hebben geantwoord. Taalverwerving Laat zinnen bedenken wat kinderen niet willen. Kinderen willen niet eten/slapen Kinderen willen niet samen spelen, maken ruzie. 2
Kinderen willen soms niet luisteren. Laat zinnen maken wat kinderen leuk vinden. Kinderen spelen graag samen of met de ouders. Kinderen helpen de ouders graag met klusjes. Kinderen willen graag weten wat wel en niet mag (regels). Kinderen willen graag actief zijn, graag ontdekken en leren. Lees docentenblad 15.0 voor en laat de cursisten nazeggen. Verbieden in het Nederlands: “Hou op”! “Dat mag niet!” “Laat dat!”
Aanmoedigen in het Nederlands: “ Goed gedaan!” “ Hartstikke goed!” “ Ga (zo) door!”
2. Een verwachting stellen
Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist praat in het Nederlands niet over opvoeden. Leerdoelen: 1. Woorden kennen over de relatie- familie 2. Kunnen vertellen over de familie (in relatie tot opvoeden). Eventueel vergelijken met eigen opvoeding. 3. Kunnen vertellen n.a.v. de opdrachten op het werkblad 15.1 Extra informatie Verwachting Deel werkblad 15.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je de namen van familieleden noemen en kun je uitleggen wie de opvoeders van een kind zijn. Materialen Werkblad 15.1 Nieuwe Start! Nederlands, Hoofdstuk 1, les 2 en 3 Lesmateriaal over de familie Werk- en presentatievormen Laat de cursisten in tweetallen werken aan het werkblad. Ze vertellen vervolgens aan elkaar over hun familie en welke rol zij hebben in de opvoeding. Laat de cursisten daarna aan de groep hun familie presenteren. Vraag door en teken een stamboom op het bord. Vraag daarna wie wat doet in de opvoeding. Taalverwerving Woordenschat familie De eigen familie beschrijven
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist doet nog niet mee aan activiteiten van JES. Leerdoelen: 1. Weten dat er cursussen zijn van Jes- Rijnland die de ouders ondersteunen bij het opvoeden en voorbereiden op het basisonderwijs. 3
2. Weten welke specifieke cursussen er zijn en de inhoud van de folders met elkaar bespreken (globaal). 3. Contact-informatie begrijpen van de website van JES. Extra informatie In de klas liggen de volgende folders van Jes Rijnland: ‘Opstapje’, ‘Ik lees voor jou’ en ‘Moeders in de buurt’. JES heeft een vestiging in de Beatrixsrtaat, dit is achter buurthuis ’t Spoortje. Laat de cursisten daar deze folders halen of haal de folders zelf voor de les. Verwachting Deel werkblad 15.2 uit en spreek de volgende verwachtingen uit: Je weet waar JES vestigingen (kantoren) heeft. Je kan 3 activiteiten noemen en aan de hand van de folder vertellen waar de activiteiten over gaan. (globaal en met hulp!!) Materialen Werkblad 15.2 Folders van JES-Rijnland: ‘opstapje’, ‘Ik lees voor jou’ en ‘Moeders in de buurt’ Website www.jesrijnland.nl Werk/ presentatievormen Werken in tweetallen aan het werkblad, met de folders en met de website. Taalverwerving Let op of de cursisten de woorden uit de folders goed begrijpen. Aan de hand van de foto voorop de folder moet iedereen met een paar woorden iets kunnen vertellen over de inhoud van de folder. Woorden: opvoeden, voorlezen, gedrag, samen spelen, samen praten over de opvoeding.
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet welke projecten JES heeft over opvoedingsondersteuning en waar JES vestigingen heeft. Leerdoelen: 1. Informatie lezen in de folders (intensiever) 2. Antwoord geven op de vragen van werkblad 15.3 3. Een aanmeldformulier invullen. 4. Vragen stellen aan een medewerker van JES. Extra informatie De docent? Nodig een JES-medewerker uit. Dit kan samen met de cursisten worden voorbereid. Zie werkblad 15.3 Vraag de medewerker iets over de opvoedingsprogramma’s te komen vertellen. Verwachting Deel een werkblad 15.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les heb je een cursus uitgekozen, die bij jou past en kun je je aanmelden.
Materiaal: werkblad 15.3 Folders van JES-Rijnland: ‘opstapje’, ‘Ik lees voor jou’ en ‘Moeders in de buurt’ Website www.jesrijnland.nl Coutinho, Met wie spreek ik? (2008) Werk- en presentatievormen 4
Samen lezen van de informatie Informatie verwerken (meerkeuzevragen) Telefonisch een afspraak maken (voorbereiden in tweetallen) Je aanmelden voor een cursus. (schriftelijk portfoliobewijs) Deelnemen aan een cursus met de groep (eventueel een proefbijeenkomst bijwonen) Tijdens de presentie laat de cursist haar aanmelding / portfoliobewijs zien. Zij vertelt hoe het aanmelden is gegaan en welke cursus ze heeft gekozen.
Taalverwerving Vergelijken leuk, leuker,het leukst. Een mening geven Dat lijkt me….. Volgens mij….. Ik denk dat….. Ik vind………… telefoonconventies
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier.
5
FEEDBACKFORMULIER Les 15 onderwijs- en opvoedingsactiviteiten De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les kun je de namen van familieleden noemen en kun je uitleggen wie de opvoeders van een kind zijn. Criteria: 1. De cursist 2. De cursist 3. De cursist 4. De cursist 6. De cursist
kan praten over de familie (-leden, -relaties) kent de ontwikkelingslijn van het kind en kan de woorden benoemen kan uitleggen wat opvoeden inhoudt kent enkele specifieke woorden over opvoeden (straffen, belonen etc.) kan specifieke zinnen / uitdrukkingen nazeggen (docentenblad 13.0)
Taalniveau is nog erg laag, dus foutentolerantie is hoog! Participatieniveau 2 Verwachting: Je weet waar JES vestigingen (kantoren) heeft. Je kan 3 activiteiten noemen en aan de hand van de folder vertellen waar de activiteiten over gaan. (globaal en met hulp!!) Criteria: 1. De cursist kan de cursusfolders beschrijven aan de hand van de foto’s 2. De cursist kan vertellen wat JES doet (globaal) 3. De cursist weet waar JES zit en hoe ze te bereiken zijn 4. De cursist kan de informatie over de activiteiten van Jes begrijpen. 5. De cursist kan oefeningen maken met woorden over opvoeden. 6. De cursist kan benoemen wat kinderen wel en niet willen/ leuk vinden 7. De cursist kent specifieke begrippen en woorden die te maken hebben met ouders en kind: samen spelen, samen lezen, voorlezen, samen doen, nee zeggen, luisteren, gedrag, belonen etc. Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les heb je een cursus uitgekozen, die bij jou past en kun je je aanmelden. Criteria: 1. De cursist kan een cursus kiezen uit een folder van JES (Opstapje, Moeders in de buurt, Ik lees voor jou). 2. De cursist kan een medewerker van JES uitnodigen en/of de uitleg begrijpen. 3. De cursist kan vragen stellen over de cursussen. 4. De cursist kan een mening geven en een voorkeur uitspreken. 5. De cursist kan een aanmeldformulier invullen met de eigen persoonsgegevens. 6. De cursist kan een proefbijeenkomst bijwonen en er verslag van doen (mondeling). 7. De cursist anderen aanmoedigen en overtuigen om mee te doen.
6
Les 15 Onderwijs- opvoedingsactiviteiten Werkblad 15.0
WAT-WAAR-HOE-WANNEER
1.
Hoe laat gaat je kind naar bed?
2.
Wat doe je als je kind naar bed gaat? (voorlezen, kusje, spelen, ...)
3.
Wat doe je als je kind niet wil slapen?
4.
Hoe straf jij je kind?
5.
Hoe beloon jij je kind?
6.
Wanneer krijgt je kind een cadeautje?
7.
Wat is knuffelen?
8.
Met wie speelt je kind?
9.
Waarmee speelt je kind?
10.
Waar speelt je kind? (binnen / buiten)
11.
Wat vind je kind leuk om te doen?
12.
Vind je opvoeden moeilijk of makkelijk?
13.
Wat vind je moeilijk of makkelijk?
1
Les 15 Onderwijs- opvoedingsactiviteiten Werkblad 15.1
de moeder het kind
het gezin
1.Zet een cirkel om het woord dat hoort bij de familie. Vertel wie kan opvoeden.
moeder
oma kinderen docent
broer
neef
buurmeisje
zus bakker
opvoeder
grootouders
nicht vader
kleinkind
gezin
slager
tante school
opa oom
-------------------------------------------------------------een peuter is 2 jaar
ja
nee
een kleuter is 8 jaar
ja
nee
oma is de moeder van mama
ja
nee
vader en moeder zijn ouders
ja
nee
ouders zijn opvoeders
ja
nee
2
Les 15 Onderwijs- opvoedingsactiviteiten Werkblad 15.2
1. Vul in: lastig, opvoeding, JES, hulp, ouders 1. Als het kind is geboren, begint de ….…………………………..… 2. Dat is de taak van de ……………….………………………..……… 3. Opvoeden is soms …………………………………..………………… 4. Soms kun je er …………………………………..bij krijgen. 5. Die hulp kun je in Leiden krijgen bij ……………………………….
2. Kijk naar de folders van JES. Welke 3 programma’s organiseert JES om ouders te helpen bij het opvoeden van jonge kinderen? Kruis hieronder aan. Er zijn er 3 goed. Ik lees voor jou Ik kan voorlezen Stap maar op Opstapje Moeders voor moeders Moeders in de buurt
3
Werkblad 15.2
3. Kijk op de site www.jesrijnland.nl en beantwoord de volgende vragen: a. JES heeft twee vestigingen (kantoren). Je vindt de adressen bij ‘contact’. Vul in: adres
postcode
plaats
telefoonnummer
Lorentzkade 15a
............ GB
Leiden
071 3 . . . . . .
Leiden
071 . . . . . . . .
................................. 2316
........
b. Weet je waar deze adressen zijn? Zoek de vestigingen van JES op plattegrond.
een
c. Wat is het e-mailadres van JES? .................................................
d. Wanneer kun je JES niet bellen? Kruis het goede antwoord aan. dinsdag om 12:30 uur woensdag om 9:00 uur donderdag om 16:30 uur vrijdag om 14:00 uur
4
Les 15 Onderwijs- opvoedingsactiviteiten Werkblad 15.3
Lees samen de folder ’Opstapje’ Beantwoord de vragen. Er zijn meer goede antwoorden.
1. Hoe oud mag uw kind zijn voor Opstapje. 4 jaar 2 jaar 2. Wat leert u bij Opstapje? U leert meer over de ontwikkeling van uw kind. U leert hoe u samen kunt spelen. U leert welke school u moet kiezen. U ontmoet andere moeders. U leert hoe u uw puber moet opvoeden. U kunt uw kind opgeven voor de peuterspeelzaal.
3. Hoe kunt u zich aanmelden? Kies de goede antwoorden. U schrijft een brief. U belt met 071 342 09 900 U vult een aanmeldformulier in. U betaalt 50 euro op de basisschool.
5
Werkblad 15.3
Lees samen de folder Moeders in de buurt. Beantwoord de vragen. Er zijn soms meer goede antwoorden. 4. Voor welke leeftijd is Moeders in de buurt? 0-3 jaar 0-9 jaar 12- 18 jaar
5. Wat leert u bij Moeders in de buurt? Hoe je contact krijgt met je kind. Hoe belangrijk de moeder is voor een kind. Hoe je lekker kunt koken voor je kind. Hoe je nee kunt zeggen tegen je kind. Hoe je je kind moet aanmelden voor de basisschool Hoe je een oppas kunt krijgen als je wilt werken. 6. Wat kosten de bijeenkomsten? 50 euro gratis
6
Werkblad 15.3 7. Oefen het aanmeldformulier
Datum……………………………………………………………………………………….(dd-mm-jjj) Naam………………………………………………………………………………………….. Adres………………………………………………………………………………………….. Postcode en plaats…………………………………………………………………….. Telefoonnummer……………………………………………………………………….. Email…………………………………………………………………………………………….
Kinderen van 0- 9 jaar Naam
Geboortedatum
Naam peuterspeelzaal of school
Ik wil gebruik maken van kinderopvang tijdens de groepsbijeenkomsten.
Aantal kinderen………………………………………………………………………………………….. Leeftijden…………………………………………………………………………………………………….
7
Werkblad 15.3
Lees samen de folder Ik lees voor jou. Beantwoord de vragen. Kies de goede antwoorden. 8. Komt de voorlezer bij u thuis?
ja
9. Komt de voorlezer op school?
ja
nee
nee
10. Mogen kinderen van 12 jaar meedoen aan Ik lees voor jou? ja
nee
Maak een afspraak met Judith Vincent en vraag of zij meer over dit programma wil komen vertellen 071-342 09 900
8
DOCENTENHANDLEIDING Les 16 Onderwijs - 4 basisscholen vergelijken Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat over het thema Onderwijs- de basisschool en de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein OGO: OGO – Naar de basisschool Voorbereiden op het basisonderwijs CP3 CH1 Portfolio: Mijn kind moet naar de basisschool. Ik moet een basisschool kiezen. Ik verzamel informatie over de basisscholen
NT2-materiaal
NCB Nieuwe Start! OGO 1, Hoofdstuk 3, les 1 en 2 D&B CP-Trainer OGO CP3-CH1 D&B CP-Starter OGO fotoverhaal 7 Didactiek De 4 stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen Ouders bewust maken van het feit dat ze voor een basisschool kunnen kiezen. Informatie geven over de 4 basisscholen in Leiden Noord. Extra informatie Er zijn vier basisscholen in Leiden Noord. 3 scholen op basis van een geloofsovertuiging en 1 openbare basisschool. Op de websites van de scholen is veel informatie te vinden. Protestant Christelijk onderwijs P.C. de Dolfijn www.dolfijn.pcsl.nl Munnikenstraat 1 2315 KT Leiden 071 5230508 Rooms Katholiek onderwijs De Singel www.singelleiden.nl Lusthoflaan 2 2316 JA Leiden 071- 5218471 Protestant Christelijk onderwijs De Springplank www.sprngplank.pcsl.nl Sumatrastraat 195 2315 BD Leiden 071- 5221110 Openbaar Onderwijs De Viersprong www.obsviersprong.nl Driftstraat 75A 2315 CD Leiden 071- 5221127
Materialen Nieuwe start! OGO - de basisschool Websites Schoolgidsen en informatiebrochures Werkvormen Houd een klassengesprek of praat in kleine groepjes over het basisonderwijs in Nederland. Behandel het volgende: de leeftijden de groepen de schooltijden het lesprogramma (vakken) andere activiteiten op school (bibliotheek, ouderavonden, overblijven, buitenschoolse opvang, schoolarts) Praat over de taak en de richting van de school onderwijs en opvoeden geloofs- en ondeovertuiging (welke scholen zijn er in Nederland PC, RK, Islamitisch, Vrije school, Montessori e.d.) Wie betaalt het onderwijs? Taalverwerving Woorden van de vakken rekenen, taal, geschiedenis,aardrijkskunde, biologie, godsdienst, schrijven, tekenen, 2
handvaardigheid, gymnastiek, lichamelijke opvoeding etc. Zinsconstructies Naar school gaan. Op school zitten. Mening geven Ik vind godsdienst op school belangrijk. Volgens mij moet de school alleen taal en rekenen leren. Ik denk dat de school moet opvoeden. Ik vind dat de juf streng moet zijn. Mening vragen Wat vind jij? Welke vakken vind je belangrijk? Vind jij dat de meester mag slaan? Advies aan elkaar vragen Wat zou jij kiezen? Wat zou ik kunnen doen? Wat moet ik doen?
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist weet nog weinig over de verschillen tussen de 4 basisscholen in Leiden Noord. Leerdoelen 1. de cursist maakt kennis met de 4 scholen en hun identiteit 2. de cursist kan informatie over de basisscholen lezen/ begrijpen 3. de cursist kan vragen beantwoorden over de basisschool in het algemeen. Extra informatie voor de docent De vier scholen maken deel uit van de Brede School Brede school Eind 2012 krijgen de vier basisscholen en nieuwe huisvesting. Ze zitten dan samen met andere partners van de brede school in één gebouw in Leiden Noord waar nu obs De Viersprong staat: ‘het gebouw’. De Brede School is een school voor alle kinderen uit de wijk waar openbaar, Protestants-Christelijk en Katholiek onderwijs samen komen. Hier is ook plaats voor kinderopvang, welzijn, sport en cultuur. Ook na schooltijd staan de deuren open voor spel- en sportactiviteiten en eventueel extra huiswerkbegeleiding. Behalve voor kinderen zijn er overdag ook activiteiten voor jongeren en volwassenen. Zo wordt de Brede School een ontmoetingsplaats voor iedereen uit de wijk, jong en oud. Het Bureau Openbaar Onderwijs, de Protestants-Christelijke schoolvereniging, de Stichting Katholiek Onderwijs Leiden en de gemeente Leiden zijn een samenwerkingsovereenkomst aangegaan. De vier participerende scholen in Leiden-Noord (De Dolfijn, De Springplank, De Singel en de Viersprong) gaan als aparte scholen in het brede schoolgebouw en gaan in een groeimodel de samenwerking steeds verder vormgeven. Dit met behoud en erkenning van de eigen identiteit. bron website Dolfijn
Verwachting Deel werkblad 16.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je vier scholen noemen in Leiden Noord. Je kunt vertellen wat de richting van elke school is. Materialen Werkblad 16.1 Websites van de scholen
3
Schoolgidsen en informatiebrochures van de diverse scholen Werk- en presentatievormen Laat het werkblad lezen en in tweetallen of in kleine groepjes de vragen beantwoorden. Let erop dat de informatie ook bij elkaar gehaald kan worden!’ Sommige moeders hebben misschien kinderen op een school. Laat hen daarover vertellen. Taalverwerving Zinsconstructies Laat antwoord geven op de vragen van het werkblad in korte zinnen. De vraag kan worden herhaald in het antwoord. Leg uit wat bewust kiezen betekent. Uitspraak: klemtoon en intonatie laat woorden nazeggen met de juiste klemtoon en intonatie christelijk, rooms katholiek, protestant, godsdienst, buitenschools, buitenschoolse opvang, overblijven, overblijfmoeder, de kantine, het lokaal, biologie, rekenen etc.
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist weet dat er verschillen tussen scholen zijn en kan bewuster een keuze maken. Leerdoelen 1. de cursist kan informatie over een school lezen. 2. de cursist kan een keuze maken en een argument geven.
Extra informatie Om meer over de scholen te weten te komen is het belangrijk dat de ouders meer betrokken zijn bij de scholen. Op de website van de Viersprong staat een knop met informatie voor de ouders. De schoolgids kan op de website worden gelezen of worden gedownload. Over ouderbetrokkenheid staat in de gids: De school investeert veel in de contacten met ouders. Hiertoe hebben we een oudercontactpersoon aangesteld. We organiseren ook regelmatig koffieochtenden. Het is belangrijk, dat ouders en school in het belang van het kind van hun wederzijdse opvoedingsdoelen op de hoogte zijn. bron website de Viersprong
Verwachting Deel werkblad 16.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Je leest de informatie over de scholen op het werkblad en maakt een keuze voor wat jij belangrijk vindt. Vertel erover aan de groep. Materialen Zie boven Werk- en presentatievormen individueel of in tweetallen lezen indien het lezen moeilijk is, leest de docent de teksten voor. Taalverwerving Een argument geven (vermijd omdat en want constructies) Ik vind de school met het geloof belangrijk. Waarom? Mijn kind moet op school ook over God leren.
4
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet welke verschillen er tussen scholen zijn, maar weet nog niet veel van de activiteiten. Daarvoor gaat de cursist naar de school van haar keuze toe en stelt vragen aan een leerkracht of contactpersoon voor ouders. Leerdoelen 1. de cursist kan informatie verwerven door het stellen van vragen. 2. de cursist kan informatie verwerken en overdragen aan de groep. Extra informatie Bijna alle scholen hebben graag ouders ‘in huis.’ Maak een afspraak en leg uit wat het doel is van het bezoek van de cursisten. Het portfoliobewijs is dat de cursist informatie haalt over de school. Verwachting Deel werkblad 16.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Bedenk zelf 3 vragen die je wilt stellen op de school van je keuze. Ga naar de school en voer een gesprek. Vertel de informatie over de school aan anderen. Materialen werkblad 16.3 website van de scholen eventueel fototoestel
Werk- en presentatievormen
Werk in tweetallen of in kleine groepjes. Verdeel de taken. Laat per groep iemand de leiding nemen. Taalverwerving Vragen voorbereiden Mag ik u iets vragen? Kunt u mij zeggen? Ik wil graag weten… Hoeveel …, waar, wat, wanneer…..? Tijden, roosters, data en dagen van de week (Werk)woorden betreffende de school. Overgaan, lezen, leren, schrijven, zitten blijven, zelfstandig werken, in groepjes werken, de juffrouw, de leerkracht, de meester etc. Standaard zinnen Moet mijn kind huiswerk maken? Kan mijn kind overblijven? Kan ik ook op school helpen? Wat kost de overblijf/ buitenschoolse opvang? Hoe vaak moet mijn kind bidden? Welke feestdagen vieren jullie? Hoeveel kinderen zitten er inde klas? Wanneer is de zwemles? Mag mijn dochter een hoofddoek dragen? Is de gymles gemengd? Hoe kan ik informatie van de school krijgen? Moet ik iets betalen? Zijn er veel witte en zwarte kinderen? Wat is het werk van de ouders? Is er veel taalachterstand?
5
Doen jullie veel aan activiteiten? (sport, spel, feesten)?
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. Bijzonderheden Besteed veel aandacht aan ouderbetrokkenheid. Hulp op school is een goede stap op de participatieladder.
6
FEEDBACKFORMULIER Les 16 Onderwijs - 4 basisscholen vergelijken De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les kun je vier scholen noemen in Leiden Noord. Je kunt vertellen wat de richting van elke school is. Criteria: 1. de cursist maakt kennis met de 4 scholen en hun identiteit 2. de cursist kan informatie over de basisscholen lezen/ begrijpen 3. de cursist kan vragen beantwoorden over de basisschool in het algemeen. Taalniveau is nog erg laag Participatieniveau 2 Verwachting: Je leest de informatie over de scholen op het werkblad en maakt een keuze voor wat jij belangrijk vindt. Vertel erover aan de groep. Criteria: 1. de cursist kan informatie over een school lezen. 2. de cursist kan een keuze maken en een argument geven. Participatieniveau 3 Verwachting: Bedenk zelf 3 vragen die je wilt stellen op de school van je keuze. Ga naar de school en voer een gesprek. Vertel de informatie over de school aan anderen. Criteria: 1. de cursist kan informatie verwerven door het stellen van vragen. 2. de cursist kan informatie verwerken en overdragen aan de groep.
7
Les 16 Onderwijs- de 4 basisscholen in Leiden Noord Werkblad 16.1
Vraag 1 Welke basisscholen zijn er in Leiden Noord? Zet een kruisje X achter de goede naam. de de de de de de
Springplank Boterbloem Dolfijn Viermaster Singel Viersprong
Vraag 2 Welke school is een school voor openbaar onderwijs? Zet een kruisje achter de goede naam. de de de de de de
Springplank Boterbloem Dolfijn Viermaster Singel Viersprong
1
Werkblad 16.1 Vraag 3 Welke school is het dichtst bij uw huis? Schrijf de naam van de school op. ………………………………………………………………………………………
Vraag 4 Wie zitten er op deze school? Kies uit: mijn kinderen- mijn buurkinderen- niemand die ik ken ………………………………………………………………………………………
Vraag 5 Weet u iets over het onderwijs of over de activiteiten op deze school? Vertel aan de groep of schrijf op.
.................................................................................................
Vraag 6 Vindt u het een goede school. Waarom? Vertel aan de groep of schrijf op.
………………………………………………………………………………………
Vraag 7, 8, 9 en 10 Lees de vragen en zet een cirkel 7. Komt u vaak op de school van uw kind?
ja
nee
soms
8. Praat u vaak met de juf of meester?
ja
nee
soms
9. Weet u of de school Openbaar is?
ja
nee
10. Heeft u daar bewust voor gekozen?
ja
nee
2
Les 16 Onderwijs- de 4 basisscholen in Leiden Noord Werkblad 16.2
Lees de tekst De basisschool is een stukje van je leven. Voor de kinderen en voor u. In de loop van de jaren vertrouwt u uw kind 8000 uur toe aan de zorg van de juffen en meesters van onze school. Dat is een belangrijk deel van een kinderleven. Een basisschool kiest u dan ook met zorg. Wat betekent het dat je de school met zorg moet kiezen? Lees nu de teksten van de scholen, die op de website staan. Wat vind jij belangrijk? De Singel Waar staat de Singel voor? Rooms Katholieke Basisschool De Singel, opgericht in 1924 als Heilig Hartschool, ligt als een vesting aan de Herensingel, op de grens van het centrum van Leiden en het Noorderkwartier en de Kooi. Kinderen uit de wijk ontmoeten elkaar op school. Als basisschool streven wij dan ook naar een stukje verbondenheid met de wijk waar onze school staat.
3
Werkblad 16.2
De Viersprong Waar de school voor staat De school wil samen met de ouders goed voor de kinderen zorgen. Alleen samen kunnen we de kinderen vele ontplooiingskansen bieden. Uitgangspunt De school geeft zo goed mogelijk onderwijs.
De Springplank Identiteit U hebt gekozen voor een christelijke school. Wij werken vanuit de ProtestantsChristelijke identiteit. Als team omschrijven we de kern van deze identiteit als volgt: de Bijbel is het door God geïnspireerde handboek voor het leven. God, Die niet zichtbaar is, toont Zichzelf in Zijn Zoon Jezus Christus, Die zei: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de vader dan door Mij”. Jezus is de inspiratiebron, waardoor wij uitdrukking kunnen geven aan de eenheid in verscheidenheid van ons geloof.
De Dolfijn Identiteit Op De Dolfijn leven en werken we vanuit ons geloof in God en de Bijbel. Iedereen die zich thuis voelt bij onze manier van leven en werken, is welkom op onze school. In onze school maakt het kind ook kennis met andere godsdiensten dan de christelijke. Wij werken dan ook aan respect en begrip voor andere opvattingen en levensovertuigingen.
4
Les 16 Onderwijs- de 4 basisscholen in Leiden Noord Werkblad 16.3 Informatie zoeken op de websites van de 4 scholen.
Kijk op de website van de openbare basisschool de Viersprong www.obsviersprong.nl Klik op de gele knop voor ouders. Klik op schoolgids en geef antwoord op de vragen. 1. Hoe heet de directeur van de Viersprong? …………………………………………………………………………………………………… 2. Hoeveel leerlingen zitten er op de Viersprong? ………………………………………………………………………………………………………
5
Werkblad 16.3
Kijk op de website van de Singel www.singelleiden.nl Klik rechts op groep3 Schrijf 3 dingen op van groep 3 1……………………………………………………………………………………………………
2……………………………………………………………………………………………………
3……………………………………………………………………………………………………
6
Werkblad 16.3
Kijk op de website van de Springplank www.springplank.nl Klik op Piramide. Piramide is een leermethode voor kinderen van 3 tot 6 jaar. Schrijf 4 woorden op die de kinderen leren bij een thema in groep 1.
……………….,…………………………,……………………….,……………………….
Hoe heet het thema?
………………………………………………………………………………………………
7
Werkblad 16.3
Kijk op de website van de dolfijn www.dolfijn.pcsl.nl Klik op activiteiten. Noem 3 activiteiten in deze maand 1…………………………………………………………………………………………………… 2…………………………………………………………………………………………………… 3……………………………………………………………………………………………………
Welke school wil jij graag bezoeken? Schrijf 3 vragen die je wilt stellen op. 1…………………………………………………………………………………………………… 2…………………………………………………………………………………………………… 3……………………………………………………………………………………………………
8
DOCENTENHANDLEIDING Les 17 Onderwijs- de basisschoolbrieven, formulieren, nieuwsbrieven, rapporten Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat over het thema onderwijs – de basisschool – schriftelijke informatie naar de ouders en de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein OGO: OGO – Naar de basisschool Voorbereiden op de basisschool CP3 CH1: Portfolio: Mijn kind moet naar de basisschool. Ik moet een basisschool kiezen. Ik verzamel informatie over basisscholen. OGO – Contact met de basisschool CP4 CH1: Een tienminutengesprek voeren Portfolio: Ik praat met de leerkracht van mijn kind. Ik praat over hoe goed mijn kind het doet op school. Ik voer een tien minuten-gesprek. (invullen strookje) CP4 CH3: Portfolio:
Meedoen aan ouderactiviteiten Ik doe mee als ouders moeten helpen op school. Bijvoorbeeld bij een feest.
NT2-materiaal NCB Nieuwe Start! OGO 1, hoofdstuk 4, les 1 t/m 3 D&B CP-Trainer OGO CP4-CH1, CP4-CH2, CP4-CH3 D&B CP-Starter OGO fotoverhaal 8, 9, 10 Coutinho Zwart op wit OGO hoofdstuk 2 en 3
Didactiek De 4 stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen De cursist herkent het onderwerp van schriftelijke informatie van de basisschool. Extra informatie voor de docent (zie ook les 16) Er zijn vier basisscholen in Leiden Noord. 3 scholen op basis van een geloofsovertuiging en 1 openbare basisschool. Op de websites van de scholen is veel informatie te vinden. Protestant Christelijk onderwijs P.C. de Dolfijn www.dolfijn.pcsl.nl Munnikenstraat 1 2315 KT Leiden 071 5230508 Rooms Katholiek onderwijs De Singel www.singelleiden.nl Lusthoflaan 2 2316 JA Leiden 071- 5218471 Protestant Christelijk onderwijs De Springplank www.sprngplank.pcsl.nl Sumatrastraat 195 2315 BD Leiden 071- 5221110 Openbaar Onderwijs De Viersprong www.obsviersprong.nl Driftstraat 75A 2315 CD Leiden 071- 5221127 Deze les sluit aan bij de les over de informatie over de basisscholen. Het gaat erom dat ouders betrokken zijn bij de school die zij voor hun kind hebben gekozen. Indien men geen schoolkinderen heeft, dan kan men deze les wellicht overslaan. Het verschil met les 16 is dat ouders hun kind nu op school hebben en de schriftelijke informatie moeten gaan verwerken, d.w.z. lezen, formuliertjes invullen, naar een ouderbijeenkomst gaan, rapportbesprekingen etc. Materialen Verzamel zoveel mogelijk authentiek materiaal. Denk hierbij aan: brieven van de school schoolkrant uitnodigingen Nieuwsbrief rapporten antwoordstrookjes handgeschreven briefjes aan de leerkracht Werkvormen 1. Kringgesprek. Stel de volgende vragen: Lezen de ouders de brieven van de school zelf of laten ze ze lezen? Wie leest de brieven wel /niet? Is er een schoolkrant? Wie leest die? Schrijven de ouders wel eens een briefje aan de leerkracht? Waarom? Begrijpen ze het rapport? Wie leest dat thuis? Kijken ze wel eens op de website van de school? Wat doen ouders met de informatie? 2
2. Laat schriftelijke informatie meenemen van school. Maak er bijvoorbeeld een collage van of rubriceer. Wat hoort waarbij? Wat is echt belangrijke informatie, wat minder? Taalverwerving Woordenschat Informatie uitwisselen, informatiedag, maandbericht, weeksluiting, vakantieregeling, ouderbijeenkomst, uitnodiging, ouderavond, ouderhulp, hulpmoeder, hulpvader rapportbespreking, tienminutengesprek, rapport, cijfers, vakken, huisvesting, locatie, schoolplein, overblijfmoeder, leerkracht, etc. Informatie lezen verschillende tekstsoorten benoemen globaal lezen- titel en kopjes, het gebruik van alinea’s, antwoordstrookje kernwoorden uit de tekst begrijpen Om verduidelijking vragen Wat staat hier? Ik begrijp dit niet, wat is dat? Welke woord is dat? wat moet ik doen? Wie kan mij helpen? Wat betekent…..?
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist weet nog weinig over de schriftelijk informatie van de school Leerdoelen 1. de cursist kaneenvoudige schriftelijke informatie herkennen en begrijpen 2. de cursist kan schriftelijke informatie kunnen beoordelen op belangrijkheid 3. de cursist kan reageren d.m.v. invullen van een antwoordstrookje
Extra informatie U kunt de cursisten vertellen dat er op school ook mensen zijn die willen helpen bij het uitleggen (oudercontactpersonen) van schriftelijke informatie. Stimuleer moeders vooral veel contact te hebben met de leerkracht. Laat hen zelf vertellen over het belang van ouderbijeenkomsten. Stimuleer het vragen bedenken en vragen stellen. Opvoeden is een taak van ouders en school. Verwachting Deel werkblad 17.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je informatie van de school begrijpen en vertellen welke informatie je belangrijk vindt en waarom je dat belangrijk vindt. Materialen authentieke formulieren en brieven werkblad 17.1 Werk- en presentatievormen
Werk in kleine groepjes en met authentiek materiaal. Zet goede lezers en minder goede lezers bij elkaar en laat hen vooral veel aan elkaar uitleggen. Het gaat er niet om dat alles wordt begrepen, maar dat men een (nieuws-)brief van school niet direct weggooit, omdat men de tekst toch niet kan lezen. Laat de documenten benoemen. werkblad 17.1 kan men in tweetallen maken 3
Bij de presentatie laten de cursisten een (nieuws-)brief van de school van hun kind(eren) zien en ze vertellen waar de brief over gaat en welke informatie voor hen belangrijk is. Taalverwerving Standaardzinnen Dit is een brief. Dit is een uitnodiging voor een ouderbijeenkomst. Dit is een rapport van groep… Vragen stellen aan de medecursist Wat staat er? Wat betekent dit? Wat moet ik invullen? Van wie is die brief? Van wie is dat rapport? Waar moet ik mijn naam zetten? Wanneer is die bijeenkomst? Kan jij dan? Ga jij ook?
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist kent het belang van de informatie van de school en de betrokkenheid van de ouders Leerdoelen 1. de cursist kan een rapport lezen en daarover vragen stellen en vragen beantwoorden
Extra informatie Bij het rapport kan u het beste uitgaan van authentieke rapporten. Hiervoor heeft u misschien medewerking van de basisschool nodig. Het is soms niet eenvoudig om een rapport te lezen. Stimuleer het gesprek en waarom het van belang is voor het kind. U kunt het ook hebben over straffen en belonen/ cultuurverschillen en de eigen achtergrond. Verwachting Deel werkblad 17.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je het rapport aan anderen uitleggen; vragen stellen over het rapport en vragen beantwoorden. Materialen Nieuwe Start OGO! Blz 109 t/m 114 Coutinho Zwart op wit OGO hoofdstuk 3 authentieke rapporten voorbeeldmateriaal van diverse basisscholen werkblad 17.2 Werk- en presentatievormen Bespreek verschillende rapporten in groepjes en laat er vragen over stellen. Laat vragen beantwoorden aan elkaar. Taalverwerving Standaardzinnen Voor schrijven heeft hij een…….. Welk cijfer heeft hij voor……? Is hij vooruit gegaan? Zij is achteruit gegaan. Dat is (on-)voldoende Is een 6 een voldoende? 4
Moet hij meer huiswerk maken? Waar heeft hij onvoldoende voor? Wat geef jij je kind voor haar rapport? Wat krijgt je kind voor zijn rapport? Hij moet beter zijn best doen. Hij heeft zijn best gedaan. etc.
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet dat er informatie van de school is en kent het belang ervan. De cursist kan nu ook reageren op een oproep. Leerdoelen 1. de cursist kan een oproep voor ouderhulp lezen en begrijpen 2. de cursist kan een antwoordstrookje invullen en aan het kind meegeven Extra informatie Misschien weten de ouders niet veel over de betekenis van Leidens ontzet en de gebruiken. Vertel hier iets over. Veel informatie is op internet te vinden. Verwachting Deel werkblad 17.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kunt u een oproep voor ouderhulp lezen en een antwoordstrookje invullen. Materialen werkblad 17.3 diverse oefenformulieren briefjes van school Werk- en presentatievormen Misschien is het leuk om enkele moeders een pan hutspot te laten maken na deze les. U kunt stimuleren dat ouders meehelpen op school, maar dan moet men goed de oproepen en uitnodigingen lezen. Dit blijft een actueel iets waar u steeds mee bezig kunt zijn. Laat in kleine groepjes aan het werkblad werken. Laat veel oefenen met het goed invullen van antwoordstrookjes (portfoliobewijs) Taalverwerving Woordenschat Ouderhulp, hulpmoeder, de viering, Leidens ontzet, verkleden, schminken, zich opgeven bij, verwachten, liedjes zingen, alle woorden uit het recept. Wederkerende woorden en zinnen Ik geef me op. Ik wil me opgeven. Ik meld me aan. Ik heb me aangemeld. Ik verkleed me. Jij verkleedt je Hij/ zij verkleedt zich etc. Briefconventies (eenvoudig) groet , aanhef Het belang van een handtekening voor het portfoliobewijs
5
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. Bijzonderheden
6
Feedbackformulier Les 17 onderwijs / brieven, rapporten en formulieren De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les kun je informatie van de school begrijpen en vertellen welke informatie je belangrijk vindt en waarom je dat belangrijk vindt.
Criteria: 1. de cursist kan eenvoudige schriftelijke informatie herkennen en begrijpen 2. de cursist kan schriftelijke informatie kunnen beoordelen op belangrijkheid 3. de cursist kan reageren d.m.v. invullen van een antwoordstrookje Taalniveau is nog erg laag Participatieniveau 2 Verwachting: Aan het einde van de les kun je het rapport aan anderen uitleggen; vragen stellen over het rapport en vragen beantwoorden. Criteria: 1. de cursist kan een rapport lezen en daarover vragen stellen en vragen beantwoorden
Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les kunt u een oproep voor ouderhulp lezen en een antwoordstrookje invullen. Criteria: 1. de cursist kan een oproep voor ouderhulp lezen en begrijpen 2. de cursist kan een antwoordstrookje invullen en aan het kind meegeven
7
Les 17 Onderwijs- de basisschool – brieven, formulieren, uitnodigingen Werkblad 17.1
Uw kind zit op de basisschool.
1. Wat gebeurt er op de basisschool? Zet een kruisje achter de goede zinnen. 1. Op de basisschool leert een kind lezen en schrijven. 2. Op de basisschool kan een kind overblijven. 3. De basisschool geeft naailessen aan moeders 4. De basisschool verzorgt sportactiviteiten voor kinderen. 5. Op de basisschool kan een kind boeken lenen. 6. Op de basisschool zijn bingoavonden voor ouders. 7. De basisschool organiseert ouderavonden. 8. Op de basisschool helpen ouders mee.
2. Hoe weet u wat er op de school gebeurt? Kruis aan ik lees de brieven ik praat met andere ouders ik lees de website ik praat met de juf ik weet het niet
1
Werkblad 17.1 anders …………………………………………………
3. De basisschool organiseert veel activiteiten. Lees de agenda van de Springplank Agenda oktober: Vrijdag 1 oktober
Viering Leidens ontzet
Maandag 4 oktober
Vrij (Leidens ontzet)
Woensdag 6 oktober
Start kinderboekenweek thema 'Illustraties'
Donderdag 7 oktober
Oudercontact groep 1 t/m 8
Maandag 11 oktober
Vrij (Studiedag leerkrachten)
Donderdag 14 oktober
Nieuwsbrief 5
Zaterdag 16 oktober t/m Zondag 24 oktober
Herfstvakantie
Dinsdag 26 oktober
Leerlingenraad
Vrijdag 29 oktober
Luizencontrole
Wat vindt u belangrijk om te onthouden? Schrijf drie dingen in uw agenda 1………………………………………………………………………… 2………………………………………………………………………… 3…………………………………………………………………………
Wat vindt u niet belangrijk om te onthouden? Schrijf op 1. …………………………………………………......................................................... 2. ……………………………………………………........................................................
4. Lees deze tekst uit de Nieuwsbrief van basisschool de Singel. Geef daarna antwoord op de vragen. Zet een cirkel om het antwoord.
2
Werkblad 17.1
Programma Overstap groep 3 De kinderen van groep 3 zijn al heel druk bezig met het leren lezen.
maan
roos
vis
Binnenkort krijgen alle kinderen hiervoor huiswerk mee. Dit huiswerkprogramma heet “Overstap” en hoort bij de methode Veilig leren Lezen die in de klas wordt gebruikt. Op woensdag 22 september om 12.15 is er voor alle ouders van groep 3 uitleg over dit huiswerk en krijgt u ook de materialen mee.
vraag 1 Is dit belangrijke informatie voor ouders?
ja
nee
ik weet niet
vraag 2 Gaat het over een nieuw leesprogramma?
ja
nee
ik weet niet
vraag 3 Gaat het over een huiswerkprogramma?
ja
nee
ik weet niet
vraag 4 Is er een ouderbijeenkomst voor alle ouders van de school?
ja
nee
ik weet niet
vraag 5 Is de ouderbijeenkomst ‘s avonds?
ja
nee
ik weet niet
vraag 6 Mist u iets als u de Nieuwsbrief niet leest?
ja
nee
ik weet niet
3
Les 17 Onderwijs- de basisschool – brieven, formulieren, uitnodigingen Werkblad 17.2
Uw kind zit op de basisschool.
1. Lees de tekst en geef daarna antwoord op de vragen.
Het rapport De kinderen van de groepen 3 t/m 8 krijgen 3 keer per jaar een rapport mee. Dit is een cijferrapport. Dit rapport wordt met de kinderen in de klas besproken. De kinderen in groep 1 en 2 krijgen geen rapport mee. Alle ouders krijgen de gelegenheid 3 keer per jaar de resultaten van hun kinderen te bespreken. Tijdens de gesprekken liggen schriften, werkjes en toetsresultaten ter inzage en worden deze besproken. Leerlingen die naar een andere school gaan krijgen een onderwijskundig rapport mee. bron. www.obsdeviersprong.nl
vraag 1 Welke groepen krijgen een rapport mee naar huis? ……………………………………………………………………………………………………… vraag 2 Hoe vaak krijgt uw kind een rapport mee naar huis? ……………………………………………………………………………………………………… vraag 3 Wat ziet u nog meer bij het gesprek met de leerkracht?
………………………………………………………………………………………………………
4
Werkblad 17.2
2. Uw kind komt met haar of zijn rapport naar huis. Wat doet u? Zet een kruisje. U kunt meer kruisjes zetten. U pakt het rapport en legt het direct weg. U zegt: ‘Ik kijk er later naar.’ U pakt het rapport en kijkt samen met uw kind. U vraagt aan het kind wat er geschreven staat. U geeft het rapport direct aan uw man. U geeft uw kind een compliment. U gaat naar de rapportbespreking op school.
3. Lees nu samen met andere cursisten en de docent een rapport uit uw taalboek of neem een rapport van uw kind mee naar school. Stel vragen over het rapport aan elkaar of aan de docent.
4. Praat met elkaar over de rapportbesprekingen. Gaat u naar school om over het rapport van uw kind te praten? ja ja Vindt u dat belangrijk? Waarom wel en niet?
nee nee
5. Praat met de leerkracht van uw kind over het rapport. Dit heet een tienminutengesprek. Doe het bewijs in uw portfolio.
5
Les 17 Onderwijs- de basisschool – brieven, formulieren, uitnodigingen Werkblad 17.3
Uw kind zit op de basisschool.
Ouderhulp 1. U leest een bericht in de Nieuwsbrief van de Singel
3 oktoberviering Op vrijdag 1 oktober zullen we op school 3 oktober vieren. Er zal die dag weer door ouders hutspot met ballen gehakt gemaakt worden voor alle kinderen. ’s Morgens zullen we buiten, onder leiding van meester Maarten, liedjes zingen over het 3 oktoberfeest. Wij verwachten dan alle kinderen weer in rood/witte kleren. De school is die dag uit om 13.30 uur. Bron www.desingel.nl
Recept voor hutspot Nodig: wortels, aardappels, uien, boter, eventueel wat melk, zout en peper Schil de aardappels en snijd ze in stukken. Maak de wortels schoon en snijd de rest van de uien in ringen. Kook aardappelen, wortels en resterende uien in weinig water met zout in circa 25 minuten gaar. Giet de groenten af en stamp ze fijn tot een stamppot.
Eet dit met gehaktballen van rundergehakt
6
Werkblad 17.3 2. Uw kind neemt een briefje van school mee. Lees de brief en geef antwoord.
Beste ouders, Op 3 oktober is er weer feest op school. Wij zoeken moeders die op 2 oktober hutspot en gehaktballen willen maken. Wij hebben op 3 oktober ook ouders nodig om de kinderen te helpen met verkleden en schminken. U kunt zich opgeven via het antwoordstrookje. Geef dit mee aan uw kind. Geef aan bij welke activiteit u wilt helpen. Hartelijk dank De leerkrachten hier knippen --------------------------------------------------------------------Ja, ik kom graag helpen met de 3 oktoberviering * Ik maak 1 pan hutspot en gehaktballen voor ……. personen. Ik kom op 3 oktober helpen met verkleden en schminken. Naam…………………………………………….. ouder van………………………………. in groep………………………… *Kruis aan wat u doet.
Handtekening ………………………………………..
Leidse lolbroeken
7
DOCENTENHANDLEIDING Les 18 Onderwijs- Actief op de basisschool Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat over actief meedoen op de basisschool en de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein OGO: OGO – Contact met de basisschool Meedoen aan ouderactiviteiten op school CP4 CH3: Portfolio: Ik doe mee als ouders moeten helpen op school. Bijvoorbeeld bij een feest. CP4 CH4: Portfolio:
Gesprekken op het schoolplein Ik praat met ouders van andere kinderen op het schoolplein.
NT2-materiaal NCB Nieuwe Start! OGO 1, hoofdstuk 4, les 3 en 4 CP-Trainer OGO CP4-CH3 CP-Starter OGO fotoverhaal 10
Didactiek De 4 stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen De cursist begrijpt dat er activiteiten op school worden georganiseerd waarbij ouderbetrokkenheid en ouderhulp zijn gewenst. De cursist kan daar met andere ouders over praten. Extra informatie (zie ook les 16 en 17) Er zijn vier basisscholen in Leiden Noord. 3 scholen op basis van een geloofsovertuiging en 1 openbare basisschool. Op de websites van de scholen is veel informatie voor ouders te vinden. Protestant Christelijk onderwijs P.C. de Dolfijn www.dolfijn.pcsl.nl Munnikenstraat 1 2315 KT Leiden 071 5230508 Rooms Katholiek onderwijs De Singel www.singelleiden.nl Lusthoflaan 2 2316 JA Leiden 071- 5218471 Protestant Christelijk onderwijs De Springplank www.sprngplank.pcsl.nl Sumatrastraat 195 2315 BD Leiden 071- 5221110 Openbaar Onderwijs De Viersprong www.obsviersprong.nl Driftstraat 75A 2315 CD Leiden 071- 5221127 De 4 basisscholen in Leiden noord en 10 instellingen vormen samen de brede school. Zij gaan samen in een nieuw gebouw. Het gebouw wordt in 2011 geopend. Meer informatie hierover is te vinden op www.bsln.nl Meer achtergrondinformatie van de website www.leidennoord.nl Het gebouw De afgelopen tijd zijn de partners en de scholen die het nieuwe gebouw zullen gaan 'bewonen' druk bezig geweest met het opstellen van een wensenlijst voor het gebouw. Voordat we uitleggen hoe die wensenlijst eruit ziet, vertellen we u wie er, naast de vier basisscholen, allemaal in het Brede Schoolgebouw zullen intrekken. Bibliotheek 't Spoortje, buurthuis 't Spoortje, het consultatiebureau en opvoedbureau van de Bernhardkade, vier peuterspeelzalen (het Plaktheater, Kakelbont Noord, 't Sprongetje, Kakelbont Groenoord), Vrouwengezondheidscentrum Hara van de Bonairestraat, Maatschappelijk Werk, de schoolarts/schoolverpleegkundige van de GGD, de speelotheek Pinokkio en Sleuteldrop zullen straks allemaal in de Brede School gevestigd zijn. Het ROC Leiden en Bureau Onderwijsvoorrang gaan er activiteiten organiseren. Het gaat er in deze les om dat ouders actief naar bijeenkomsten gaan waar zij informatie krijgen over activiteiten van de school (scholen). Deze activiteiten zijn te 2
lezen in de Nieuwsbrief of op de website, maar ouders horen vaak ook via via wat er gaande is. Voor het eerst deelnemen aan een koffieochtend op school is voor sommige moeders al een hele stap. Het doel van deze les is niet dat iedere ouder kan meegaan met een kinderkamp. Materialen Verzamel zoveel mogelijk authentiek materiaal. Denk hierbij aan: brieven van de school schoolkrant uitnodigingen Nieuwsbrief Werkvormen Kringgesprek over belangstelling voor de school. Tip: houd het onderwerp dichtbij de cursist. Stel de volgende vragen: Wie brengt het kind naar school? Tot welke leeftijd brengen ouders hun kind naar school? Hoe breng je je kind naar school? Blijf je weleens op het schoolplein praten met andere ouders? Waar praat je dan over? Ga je weleens mee naar binnen? Waarom wel of niet? Zijn er koffieochtenden voor ouders op de school van jouw kind? Ken je de contactpersoon voor ouders op school? Wat is een ouderraad? Ga je wel eens naar een ouderavond? Wat is ouderhulp? Taalverwerving Woordenschat De ouder, ouders, ouderbetrokkenheid, betrokken zijn bij, ouderbijeenkomst, ouderavond,ouderhulp, activiteiten, oudercontactpersoon, nuttig, belangrijk, deelnemen, de ouderraad, meedoen, meepraten, meehelpen, ouderhulp, de koffieochtend
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist weet nog weinig over activiteiten op school waar ouders bij nodig zijn. Leerdoelen 1. de cursist begrijpt waarom ouders betrokken moeten zijn bij de school van hun kind 2. de cursist weet wat brede school betekent 3. de cursist weet wat de bedoeling is van koffieochtenden op de basisschool Extra informatie Er zijn diverse activiteiten op de basisschool waarbij ouders betrokken zouden moeten zijn. De ouders van kinderen met een taalachterstand moeten op de hoogte zijn van de VVE activiteiten (voor- en vroegschoolse educatie). Dit is een initiatief van de peuter- en basisscholen in Leiden Noord. Leerkrachten volgen een cursus om te leren hoe zij kinderen met een taalachterstand kunnen helpen meer woorden te leren en taal te verwerven. Ouders kunnen een keuze maken voor peuterspeelzalen of basisscholen die werken met de voorschoolse opvang. Dit soort informatie wordt verteld op bijvoorbeeld koffieochtenden of op ouderavonden.
3
Stimuleer de moeders dat ze naar deze bijeenkomsten toegaan. OBS de Viersprong geeft iedere maand op vrijdag een maandbericht uit waarin allerlei activiteiten staan van ouders, kinderen en de school zelf. U kunt zich via de email aanmelden voor zo’n maandbericht. U kunt ook een oudercontactpersoon uitnodigen in de klas die meer kan vertellen over het nut van ouders in de school. Voor de obs de Viersprong is dit Mary de Koning 071-5221127 Verwachting Deel werkblad 18.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je vertellen waarom het belangrijk is dat ouders op de school van hun kind komen. Je kunt ook uitleggen wat een koffieochtend is. Materialen Werkblad 18.1 Nieuwsbrief van de school Maandbericht van de OBS de Viersprong Uitnodiging voor of mededeling over een koffieochtend Kalender www.obsviersprong.nl CP-Starter OGO contact met de basisschool
Werk- en presentatievormen Geef niet alles tegelijk, maar bijvoorbeeld één maandbericht van de obs de Viersprong. Laat vooral globaal lezen, dus kijken, de plaatjes, titels en kopjes begrijpen. Laat vooral veel vragen stellen over de inhoud. Werkblad 18.1 kan als voorbereiding op het lezen van het maandbericht in tweetallen worden gemaakt. Taalverwerving Standaard zinnen met de woordenschat van ouderbetrokkenheid Helpen - ik help op school Hulpmoeder - ik ben hulpmoeder op school Overblijven - de moeder van …. helpt bij het overblijven Dialogen en rollenspelen Bereid een kleine dialoog voor waarin over ouderhulp wordt gesproken met de leerkracht. (voorbereiding op portfoliobewijs) U kunt ook gesprekjes oefenen met de CP-Starter OGO Taalriedels: laat dit nazeggen op toon Vraag en antwoord Wat doe jij? Ik help met lezen. Wat doe jij? Ik help met eten. Wat doe jij? Ik help bij de gym. Wat doe jij? Ik help bij de bieb. Wat doe jij graag? Ik hou van naaien. Wat doe jij graag? Ik hou van koken. Wat doe jij graag? Ik hou van spelen. Wat doe jij graag? Ik hou van boeken. Wat doe jij graag? Ik hou van de computer. Waar kom jij graag? Ik hou van de natuur. Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist weet dat de school er niet alleen voor de kinderen is. De cursist kent het 4
begrip Brede School en weet meer over activiteiten in de school. Leerdoelen 1. de cursist kent het belang van ouderbetrokkenheid 2. de cursist kan de mededelingen in het maandbericht beter begrijpen. Extra informatie Het maandbericht van de OBS de Viersprong is als voorbeeld genomen. Als er ouders zijn die kinderen op andere scholen hebben, dan kunnen zij uiteraard over deze school vertellen. Inventariseer dit. U kunt het maandbericht van OBS de Viersprong ook via de website downloaden. Volgens de oudercontactpersoon zijn er regelmatig 20 – 25 moeders op de koffieochtenden. Zij komen daar echter doordat de oudercontactpersoon ’s maandags aan de deur de moeders uitnodigt. Stimuleer het belang van het lezen van het maandbericht en Nieuwsbrieven. Deze berichten kunnen ook met het kind samen of in de Nederlandse les worden gelezen. Verwachting Deel werkblad 18.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je een voorbeeld geven van wat openbare basisschool de Viersprong doet om de ouders bij de school te betrekken. Materialen Authentieke materialen van de scholen. Werkblad 18.2 CP-Starter CP -Trainer films contact met de basisschool Werk- en presentatievormen Praat in kleine groepjes over ouderbetrokkenheid. Laat nu ook ervaringen van moeders vertellen, die wel actief zijn op school. Werkblad 18.2 in tweetallen, maar wel nabespreken. Taalverwerving Samengestelde zelfstandige naamwoorden en het gebruik van het lidwoord het maandbericht (de maand en het bericht) de ouderavond de koffieochtend de ouderhulp de basisschool de spraakles Oefenen van teksten lezen en meerkeuzevragen beantwoorden Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet dat er ouders op school helpen en gaat nu zelf naar de school om informatie te vragen over ouderhulp. Leerdoelen 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist 5. de cursist
weet waar ouderhulp gewenst is weet wat de hulp inhoudt gaat naar een informatieavond gaat naar een koffieochtend meldt zich aan voor ouderhulp
Extra informatie De moeders moeten nu zelf een activiteit op school uitvoeren. Voor sommige is deelname aan de koffieochtend al een hele stap. Vraag wat ze er gehoord/ gezien
5
hebben. Als cursisten geen kinderen op de basisschool hebben, is het misschien toch leuk om met een vriendin mee te gaan. Maak er dan een talige opdracht van. Informeer de school over de opdrachten en dit project. De scholen werken graag mee. Verwachting Deel werkblad 18.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: De volgende les kunt u vertellen over ouderhulp. U bent naar school geweest voor informatie. Laat foto’s zien van u en de andere moeders. Materialen Zie participatieniveau 2 Pen en papier Fototoestel Werk- en presentatievormen De opdracht naar de school gaan moet zorgvuldig worden voorbereid. Oefen in kleine groepjes: zich voorstellen, vertellen over je kind, vertellen over de eigen interesses, vragen stellen, noteren van informatie, praten met andere moeders over de verkregen informatie (portfoliobewijs). Rollenspellen met de docent (in de rol van juf van de school, of als oudercontactpersoon, of als andere moeder). Taalverwerving Zich voorstellen Kennismaken Beschrijven van anderen en van jezelf Vertellen over de interesse Vragen stellen over informatie Een belangrijk woord halen uit informatie en opschrijven Om verduidelijking vragen Samengestelde werkwoorden met het woordje mee meegaan meewerken meehelpen meedoen meelopen
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. Bijzonderheden
6
FEEDBACKFORMULIER Les 18 Onderwijs- Actief op de basisschool De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les kun je vertellen waarom het belangrijk is dat ouders op de school van hun kind komen. Je kunt ook uitleggen wat een koffieochtend is.
Criteria: 1. de cursist begrijpt waarom ouders betrokken moeten zijn bij de school van hun kind 2. de cursist weet wat brede school betekent 3. de cursist weet wat de bedoeling is van koffieochtenden op de basisschool
Taalniveau is nog erg laag Participatieniveau 2 Verwachting: Aan het einde van de les kun je een voorbeeld geven van wat openbare basisschool de Viersprong doet om de ouders bij de school te betrekken. Criteria: 1. de cursist kent het belang van ouderbetrokkenheid 2. de cursist kan de mededelingen in het maandbericht beter begrijpen.
Participatieniveau 3 Verwachting: De volgende les kunt u vertellen over ouderhulp. U bent naar school geweest voor informatie. Laat foto’s zien van u en de andere moeders.
Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist 5. de cursist
weet waar ouderhulp gewenst is weet wat de hulp inhoudt gaat naar een informatieavond gaat naar een koffieochtend meldt zich aan voor ouderhulp
7
Les 18 Onderwijs- actief op de basisschool Werkblad 18.1
Uw kind zit op de basisschool.
1. Wat weet u van de basisschool van uw kind? Zet een cirkel om waar of niet waar Ik vind contact met de school belangrijk.
waar / niet waar
De school wil graag contact met de ouders.
waar / niet waar
Ouders en school voeden samen op.
waar / niet waar
Ik kan als ouder ook nog veel leren.
waar / niet waar
Op school kan ik nuttig zijn.
waar / niet waar
Mijn kind vindt het leuk als ik help op school
waar / niet waar
2. Wat hoort bij de brede school? Zet een cirkel om de goede woorden
de peuterspeelzaal
de schoolarts
de speel-o-theek
de videotheek
de bibliotheek
het consultatiebureau
de koffieochtenden
de VVE
het Leids museum
1
Werkblad 18.1 Openbare basisschool de Viersprong nodigt de ouders uit om naar de koffieochtend te komen. Alle ouders krijgen via hun kind een maandbericht. Wat is dat? a. een nieuwsbericht voor de ouders b. een nieuwsbericht voor de ouders en de kinderen c. een bericht over een maandelijkse betaling
De koffieochtend De ouders worden maandelijks geïnformeerd via het maandbericht. In de kalender staat wanneer het maandbericht uitkomt en wanneer het besproken wordt op de koffieochtend. Het maandbericht wordt in de groepen met de kinderen eerst besproken, voordat het wordt uitgedeeld.
Hoe vaak worden ouders van de Viersprong geïnformeerd? a. 1 keer per week b. 1 keer per maand c. 1 keer per jaar
Hoe worden de ouders uitgenodigd om naar de koffieochtend te komen? a. via de telefoon b. via het maandbericht c. via kind
2
Les 18 Onderwijs- actief op de basisschool Werkblad 18.2
Contact met de basisschool
De Openbare basisschool de Viersprong geeft elke vrijdag van de maand een maandbericht mee aan de kinderen. Daarin staat ook informatie voor de ouders. U ziet teksten uit het maandbericht van oktober 2010. Lees de teksten en geef antwoord op de vragen. Zet een cirkel om het goede woord.
Koffieochtend Op maandag is er geen koffieochtend. Deze is verplaatst naar dinsdag 12 oktober. De logopedist Diane de Beer komt langs om u te vertellen wat zij doet. 1. De koffieochtend is op maandag dinsdag woensdag
2. Er komt iemand iets vertellen. Dat is een leerkracht een gymjuf een juf van de spraakles
3
Werkblad 18.2
Emailadres Heeft u een emailadres? Wilt u dit dan inleveren op school. U kunt dit doen bij juffrouw Mary of de leerkracht van uw kind. Wij willen o.a. het maandbericht via email gaan versturen. 1. U kunt het maandbericht digitaal ontvangen via juf Mary via uw email via de leerkracht 2. U kunt uw emailadres geven aan juf Mary de directeur uw kind
Is er op de school van uw kind ook een koffieochtend? …………………………………………………………………………………………
Praat u wel eens met andere ouders over de school? …………………………………………………………………………………………
Op een koffieochtend voor de moeders van groep 1 en 2 wordt het belang van ouderbetrokkenheid uitgelegd en er wordt gevraagd aan de ouders deel te nemen aan activiteiten. Wat is ouderbetrokkenheid? …………………………………………………………………………………………
4
Les 18 Onderwijs- actief op de basisschool Werkblad 18.3 Ouderhulp
…………………
………………………
…………………
…………………
……………………………
………………… Op school is de hulp van ouders hard nodig. Wat kunt u doen? Zet het vetgedrukte woord bij het goede plaatje kamp
-
meegaan naar het kamp
sport
-
meehelpen bij sportdag
naaien
-
kleding maken voor de musical
zwemles
-
meegaan naar de zwemles
bibliotheek
-
meehelpen in de bibliotheek
gymles
-
meegaan naar de gymles
overblijven
-
meehelpen met overblijven
voorlezen
-
voorlezen aan de kinderen
natuur
-
meegaan naar de kinderboerderij
5
Werkblad 18.3
…………………
…………………
…………………
Beantwoord de vragen. Praat er samen over. 1. Wat lijkt u leuk om op school te doen? ………………………………………………………………………………………. 2. Gaat u wel eens naar ouderavonden? Waarom wel of niet? ……………………………………………………………………………………….. 3. Ga naar de school van uw kind en praat met de leerkracht over ouderhulp. (portfoliobewijs) ………………………………………………………………………………………… 4. Ga naar een ouderbijeenkomst. ………………………………………………………………………………………… Vertel aan de groep: wat u heeft gehoord hoe lang het duurde wie er waren. ………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………..
6
DOCENTENHANDLEIDING Les 19 Onderwijs – voortgezet onderwijs in Leiden Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat over voortgezet onderwijs en de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein OGO: OGO – Naar het voortgezet onderwijs In gesprek met andere ouders CP8 CH3: Portfolio: Ik praat met andere ouders over het voortgezet onderwijs (werkblad 19.3)
NT2-materiaal NCB Nieuwe Start! OGO 1, hoofdstuk 8, les 2 en 3 D&B CP-Trainer OGO CP8-CH2 en CP8-CH3
Didactiek De 4 stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen Achterhalen wat de cursisten weten over het voortgezet onderwijs in Nederland en meer specifiek in Leiden Extra informatie Materialen Docentenblad 19.0 Werkvormen Lees het verhaaltje van Necmiye voor en stel de vragen die onder de tekst staan. Lees het verhaal eventueel en tweede keer voor. Praat daarna over voortgezet onderwijs. Stel de volgende vragen: wie heeft kinderen die naar het voortgezet onderwijs gaan? naar welke scholen gaan ze? welke scholen voor voortgezet onderwijs ken je welke vakken krijgen de kinderen? wat vinden ze moeilijk? wat vinden ze leuk? hoe ziet hun lesrooster eruit? ben je zelf al eens op de school van je kinderen geweest? met wie heb je toen gesproken? En waarover? wat willen je kinderen later worden? Taalverwerving Mijn kind gaat naar ..... Mijn kind zit op ...... Hij / zij vindt ..... leuk / moeilijk. Mijn kind zit in de brugklas / klas 3, enz. Mijn kind moet op maandag om ... uur beginnen. Mijn kind wil later ..... worden.
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist weet niet welke vakken er op een middelbare school worden gegeven. De cursist weet niet wat een lesrooster is. Leerdoelen 1. de cursist kan een aantal vakken noemen die op middelbare scholen worden gegeven 2. de cursist begrijpt een lesrooster van een middelbare school Extra informatie Laat ouders die kinderen in het middelbar onderwijs hebben, lesroosters van hun kinderen meebrengen. Verwachting Deel werkblad 19.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je vertellen welke vakken er op het lesrooster van klas 1e staan en op welke dagen en op welk uur de leerlingen van deze klas wiskunde, sport of Nederlands krijgen. Materialen
2
werkblad 19.1 lesrooster versie A en B Werk- en presentatievormen Inventariseer in een gesprek welke vakken in het middelbaar onderwijs de cursisten kennen. Vraag wat leerlingen bij deze vakken leren. Deel vervolgens werkblad 19.1 uit en laat dit in tweetallen maken. Daarna krijgt ieder tweetal twee lesroosters, een A- en een B-versie. De lesroosters bevatten gaten. De cursisten moeten elkaar vragen stellen om de lesroosters compleet te maken. Zet de vragen die de cursisten moeten stellen op het bord (zie taalverwerving). Tijdens de presentatie kunnen de cursisten vragen over het lesrooster beantwoorden. Bedenk vragen, bijvoorbeeld: Welk vak geeft mevrouw Boomsma? In welk lokaal geeft meneer Mak les op dinsdag?
Taalverwerving In welk lokaal heeft klas 1e op maandag les in het tweede uur? In welk lokaal krijgt klas 1e op maandag Engels? Welk vak geeft meneer of mevrouw Agu op maandag? Wie geeft op maandag LO?
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist weet welke vakken er in het middelbaar onderwijs worden gegeven en zij begrijpt een lesrooster van de middelbare school. Ze wet niet goed hoe het middelbaar onderwijs in Nederland is georganiseerd (vmbo-havo-vwo) Leerdoelen 1. de cursist kent de verschillen tussen vmbo, havo en vwo 2. de cursist kent de vier leerwegen binnen het vmbo 3. de cursist kent de verschillende beroepsrichtingen (sectoren) binnen het vmbo Extra informatie De inhoud van deze les is pittig. Het onderwijssysteem in Nederland is complex. Leg aan de hand van het schema op werkblad 19.2 uit hoe het onderwijs in Nederland is georganiseerd. maak gebruik van de kennis en ervaring van de cursisten. Verwachting Deel werkblad 19.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je uitleggen wat de verschillen zijn tussen het vmbo, havo en vwo. je kunt ook uitleggen wat de verschillen zijn tussen de vier leerwegen op het vmbo. Materialen werkblad 19.2 Werk- en presentatievormen Als het werkblad te pittig is, kun je besluiten het werkblad klassikaal te laten maken. Taalverwerving woorden richting, onderwijs, basisvorming, leerweg, beroep, praktisch, theoretisch, vakkenpakket, doorstromen, vmbo, havo, vwo, mbo, hbo, universiteit, sector, zorg en welzijn, ict, dienstverlening
3
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist begrijpt hoe het voortgezet onderwijs in Nederland is georganiseerd. Ze kent een paar scholen voor middelbaar onderwijs in Leiden. Leerdoelen 1. de cursist weet welke middelbare scholen Leiden heeft 2. de cursist kent de verschillen tussen de middelbare scholen in Leiden 3. de cursist kan met andere ouders over het voortgezet onderwijs praten (portfolio) 4. Ze kan vragen stellen over het voortgezet onderwijs en de antwoorden noteren Extra informatie Naast twee particuliere scholen voor voortgezet onderwijs heeft Leiden 7 middelbare scholen. 1. Bonaventura College is een katholieke school met drie vestigingen in Leiden. De school biedt gymnasium, vwo, havo en vmbo. 2. Scholengroep Leonardo da Vinci bestaat uit twee scholen: da Vinci College en Leonardo College. De vestiging in de Sumatrastraat heeft de afdeling anderstaligen. Hier leren neveninstromers eerst Nederlands 3. Stedelijk gymnasium is en openbare school met twee locaties in Leiden 4. Driestar College biedt praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo. het is een reformatorische school. De school is bedoeld voor kinderen van wie de ouders achter de geloofsovertuiging staan. 5. Visser ’t Hooft Lyceum is een christelijke school voor mavo, havo, vwo en gymnasium. de school heft 5 vestigingen en biedt de mogelijkheid voor tweetalig onderwijs. 6. Vlietland College is en christelijke school waar protestanten en katholieken samenwerken (interconfessioneel). De school biedt mavo, havo en vwo 7. Marecollege is en vrije school voor praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo. De individuele ontwikkeling (hoofd, hart, handen) van de leerling staat centraal. deze school staat in Leiden Noord De scholen organiseren regelmatig open dagen. Kijk op de websites van de scholen en stimuleer de cursisten een open dag te bezoeken. Verwachting Deel werkblad 19.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je een paar scholen voor voortgezet onderwijs noemen en bijzonderheden over de scholen vertellen. Na de les interview je een ouder die kinderen heeft die naar het voortgezet onderwijs gaan. De volgende les presenteer je de antwoorden. Materialen Werkblad 19.3 websites van de scholen Werk- en presentatievormen Laat de cursisten de antwoorden op de vragen van werkblad 19.3 zelf opzoeken. Dit kunnen ze doen door op websites van de scholen te kijken. Leer de cursisten dat ze via google de websites kunnen vinden. Sneller en interactiever is het vragen van andere mensen, bijvoorbeeld in het buurthuis. Ze kunnen ook elkaar vragen als ze kinderen in het voortgezet onderwijs hebben. Het tweede blad is een interview. Dit blad kan gebruikt worden voor de portfolioopdracht: Ik praat met andere ouders over het voortgezet onderwijs. De cursisten moeten buiten de les iemand zoeken die kinderen in het voortgezet onderwijs heeft. Ze noteren de antwoorden en deze worden in de volgende les gepresenteerd.
4
Taalverwerving iemand aanspreken vragen stellen antwoorden noteren verslag doen van een gesprek
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. Bijzonderheden
5
Les 19 Voortgezet onderwijs in Leiden Docentenblad 19.0 Necmiye Tosun (13) vertelt: Toen ik hoorde dat ik op het Visser ’t Hooft Lyceum was toegelaten, was ik heel blij. Visser ’t Hooft Lyceum was mijn eerste keus. Mijn tweede keus was het Da Vinci College. Ik wilde liever naar het Visser ’t hooft Lyceum omdat ik vriendinnen heb op deze school en zij vertelden leuke verhalen. Ik ben ook naar een open dag geweest en toen vond ik de docenten heel aardig. Ik vind het fijn dat ik op deze school een hoofddoek mag dragen. Ik vind het niet erg dat het een christelijke school is. Daar merk ik bijna niets van. Tijdens godsdienstles krijgen we bijvoorbeeld ook les over andere geloven. In het begin vond ik Engels moeilijk. Ik haalde onvoldoendes. Daarom heb ik extra begeleiding gekregen. Bij het laatste proefwerk haalde ik een 7,3, dus nu gaat het goed. Ik zit nu in de brugklas. Ik hoop dat ik volgend jaar naar de havo kan en daarna wil ik nog naar het vwo. Ik wil namelijk naar de universiteit om chirurg te worden. Bron: Leidsch Dagblad, bijlage over onderwijs, woensdag 14 januari 2009
Vragen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Op welke school zit Necmiye? Wat was haar tweede keus? Wat vind ze van de docenten op haar school? Is Visser ’t Hooft Lyceum een openbare of een christelijke school? Mag Necmiye en hoofddoek dragen? Welk vak vond Necmiye in het begin moeilijk? Wat is een brugklas? Wat wil Necmiye later worden? Welke opleiding heeft ze daarvoor nodig?
6
Les 19 Voortgezet onderwijs in Leiden Werkblad 19.1
Wat leren leerlingen in het voortgezet onderwijs?
Hieronder zie je vakken die leerlingen krijgen en woorden die bij dit vak horen. Zoek de woorden bij de vakken.
Nederlands
politiek
Engels
Eerste Wereldoorlog
Frans
jij wordt – word jij?
Geschiedenis
volleybal
Aardrijkskunde
f(x) = -3(x – 5)2 + 8
Maatschappijleer
het oog
Lichamelijke opvoeding
La vie est belle.
Wiskunde
zwaartekracht
Biologie
hoofdsteden van Europa
Natuurkunde
rente
Economie
How are you?
1
Les 19 Voortgezet onderwijs in Leiden Werkblad 19.2 In Nederland gaan kinderen na de basisschool naar de middelbare school (voortgezet onderwijs). Er zijn vier richtingen:
Praktijk onderwijs VMBO (Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs) HAVO (Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs) VWO (Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs)
Kijk naar het schema en lees de tekst. Vul de gaten in de tekst.
Alle middelbare scholen beginnen de met ……………… vorming. Dit duurt 2 jaar. Alle leerlingen leren dan ongeveer hetzelfde. Het VMBO duurt ….. jaar. Het heeft vier leerwegen: 1. basis beroepsgerichte leerweg. Het onderwijs is meer praktisch: leren door te doen.
2
Werkblad 19.2
2. ……………. Beroeps gerichte leerweg. Het onderwijs is meer praktisch. 3. …………………………….. leerweg Het onderwijs is praktisch en theoretisch: doen en denken 4. …………………………….. leerweg Het onderwijs is theoretisch.
De HAVO duurt ……… jaar. Leerlingen krijgen veel vakken. Leerlingen doen niet in alle vakken examen. Ze kiezen een vakkenpakket. Na de havo kunnen leerlingen naar het HBO, het Hoger Beroeps Onderwijs. Leerlingen kunnen ook doorstromen naar het VWO
Het VWO duurt …….. jaar. Na het VWO kunnen leerlingen naar de Univeristeit.
Da Vinci College
Op het VMBO van het Da Vinci College leren de leerlingen voor een beroep. Ze kunnen kiezen uit vijf sectoren:
Zorg en Welzijn Economie Techniek ICT Sport, Dienstverlening en Veiligheid
3
Werkblad 19.2
Hieronder staan foto‘s van leerlingen op het Da Vinci College. Voor welk beroep leert de leerling?
4
Les 19 Voortgezet onderwijs in Leiden Werkblad 19.3
Leiden heeft 7 middelbare scholen: 1. Bonaventura College 2. Da Vinci College Leiden 3. Stedelijk Gymnasium Leiden 4. Driestar College 5. Visser ‘t Hooft Lyceum 6. Vlietland College 7. Marecollege Leiden
Wat weet jij over de middelbare scholen in Leiden? Lees de zinnen. Over welke school gaat het? Zet het nummer van de school achter de zin.
Kinderen die nog maar kort in Nederland zijn, gaan naar deze school. Daar leren ze vooral Nederlands. ……….. Dit is een christelijke mavo-havo-vwo. Leerlingen kunnen tweetalig onderwijs krijgen: Engels en Nederlands ……….. Dit is een vrije school. De school heeft de volgende leerroutes: Praktische stroom, vmbo-tl, havo en vwo ……….. Dit is een katholieke school met drie vestigingen in Leiden ……….. Meisjes mogen op deze school geen lange broeken dagen ……….. Dit is een christelijke school voor mavo, havo en vwo. Het adres is: Apollolaan 262 in Leiden ……….. Dit is een openbare school voor vwo. Op deze school leren leerlingen ook Grieks en Latijn ………..
5
Werkblad 19.3 Interview Ken je ouders die kinderen hebben die naar het voortgezet onderwijs gaan? Vraag of je hen een paar vragen mag stellen. De vragen staan hieronder. Noteer de antwoorden. 1. Naar welke school gaat je zoon/ dochter? ………………………………………………………………………………………………… 2. Wat voor school is het? Praktijkonderwijs / VMBO / HAVO / VWO? ………………………………………………………………………………………………… 3. Hoe gaat je kind naar school? Met de fiets, lopend, anders? ………………………………………………………………………………………………… 4. Wat vindt hij / zij van de school? Leuk / niet leuk / makkelijk / moeilijk Waarom vindt hij / zij dat? ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… 5. Wat vind jij van de school van je kind? ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… 6. Wat wil je kind later worden? ………………………………………………………………………………………………… 7. Welke opleiding wil / gaat je kind volgen na deze school? …………………………………………………………………………………………………
6
Werkblad 19.3 Lesroosters
A Lesrooster klas 1E 1E
maandag docent
lokaal
dinsdag vak
1e uur
docent
woensdag lokaal
vak
......
A9
fr
docent
donderdag
lokaal
Boomsma
A1
vak
vrijdag
docent
lokaal
vak
ne
Cruijf
W1
lo
docent
lokaal
vak
2e uur
Visser
.....
en
Boomsma
A1
ne
Obama
C9
ec
Cruijf
W1
lo
3e uur
Dries
C25
ak
Kuit
C18
....
Kuit
C18
wi
Okkels
C13
na
Boomsma
A1
ne
4e uur
Agu
A12
....
Mak
B9
gs
Darwin
C12
...
Visser
B13
en
Dries
C25
ak
5e uur
Obama
C9
ec
Kuit
C18
wi
6e uur
Visser
B13
en
Ben ali
A9
fr
Darwin
C12
bi
...
gs
7e uur
.......
W1
lo
Okkels
....
na
8e uur
.......
W1
lo
Vermeer
A5
te
9e uur
Vermeer
A5
te
ne = nederlands
gs = geschiedenis
ec = economie
en = engels
bi = biologie
wi = wiskunde
fr = frans
na = natuurkunde
lo = lichamelijke opvoeding
ak = aardrijkskunde
ma = maatschappijleer
te = tekenen
Mak
7
Werkblad 19.3 Lesroosters
B Lesrooster klas 1E 1E
maandag docent
dinsdag
lokaal
vak
1e uur
woensdag
docent
lokaal
vak
docent
Ben ali
A9
fr
Boomsma
donderdag
lokaal ....
vak
vrijdag
docent
lokaal
vak
ne
Cruijf
W1
...
docent
lokaal
vak
2e uur
Visser
B13
en
Boomsma
A1
ne
Obama
C9
ec
Cruijf
W1
...
3e uur
Dries
C25
....
Kuit
C18
wi
Kuit
C18
wi
Okkels
C13
na
Boomsma
A1
ne
4e uur
Agu
A12
ma
....
B9
gs
Darwin
C12
bi
Visser
B13
en
Dries
C25
ak
5e uur
......
C9
ec
.....
C18
wi
6e uur
Visser
B13
en
Ben ali
A9
...
Darwin
C12
bi
B9
gs
7e uur
Cruijf
W1
lo
Okkels
C13
na
8e uur
Cruijf
W1
lo
Vermeer
A5
...
9e uur
Vermeer
A5
...
ne = nederlands
gs = geschiedenis
ec = economie
en = engels
bi = biologie
wi = wiskunde
fr = frans
na = natuurkunde
lo = lichamelijke opvoeding
ak = aardrijkskunde
ma = maatschappijleer
te = tekenen
Mak
8
DOCENTENHANDLEIDING Les 20 Lezen en cultuur – lid worden en boeken zoeken in de bibliotheek Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat lezen en spelen en lezen en cultuur. Dat zijn de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein OGO en Maatschappelijke Participatie: OGO CP6 CH1: Portfolio:
Gebruik maken van de bibliotheek Ik gebruik de bibliotheek. Ik kan informatie vragen bij de bibliotheek.
Maatschappelijke participatie Gebruik maken van de bibliotheek CP3 CH1: Portfolio: Ik maak gebruik van de bibliotheek NT2-materiaal NCB Nieuwe Start! OGO, hoofdstuk 6, les 1 en 2 CP-Starter OGO fotoverhaal 12 CP-trainer OGO CP6-CH1 FC-Sprint – naar de bibliotheek Stap 1 Intertaal – thema 10 waar is? De weg zoeken o.a. naar de bibliotheek thema 14 waar vind je de juiste informatie? Zoeken op internet Didactiek de vier stappen in deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist kent nog niet veel woorden m.b.t. lezen, boeken en de bibliotheek. Leerdoelen: 1. Antwoord kunnen geven op de vragen op het werkblad. 2. Kunnen vertellen waarom lezen belangrijk is 3. Kunnen vertellen over de opdrachten op het werkblad 20.1 Extra informatie Verwachting Deel werkblad 20.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les (of de volgende les) vertel je waarom voorlezen belangrijk is en kun je een plaatje uit een kinderboek beschrijven. Materialen werkblad 20.1 NCB Nieuwe Start! OGO, hoofdstuk 6, les 1 en 2 enkele (kinder-) prentenboeken, vooral veel visueel materiaal
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist begrijpt het belang van lezen en voorlezen. Ze maakt echter nog geen gebruik van de bibliotheek. Leerdoelen: 1. Weten hoe je lid wordt 2. Werkblad 20.2 maken en begrijpen 3. Vragen voorbereiden die men wil stellen aan de medewerker van de bibliotheek 4. Het inschrijfformulier van BplusC invullen. Extra informatie Nodig een medewerker van de uitleenpost ’t Spoortje uit. Dit is Loes Bijl. Loes Bijl is hoofd doelgroepenvoorzieningen van de Openbare Bibliotheek Leiden, filiaal ’t Spoortje. Vraag aan haar voor folders in de klas. Zij kan mogelijk een rondleiding geven en meer vertellen over het lid worden en het belang van (voor)lezen. Vraag aan Loes Bijl inschrijfformulieren of laat de cursisten deze zelf halen. Laat de formulieren invullen. Deze dienen als bewijs voor het portfolio. Verwachting Deel werkblad 20.2 uit en spreek de volgende verwachtingen uit: Je wilt lid worden van de bibliotheek. Zoek uit waar je naar toe moet gaan en wat je mee moet nemen. Bereid drie vragen voor die je aan de medewerker wilt stellen. Materialen: werkblad 20.2 NCB Nieuwe Start! OGO, hoofdstuk 6, les 1 en 2 Stap 1 Intertaal – thema 10 waar is? De weg zoeken o.a. naar de bibliotheek – thema 14 waar vind je de juiste informatie? Zoeken op internet CP-Starter OGO fotoverhaal 12 CP-trainer OGO CP6-CH1 inschrijfformulieren BplusC
2
Werk- en presentatievormen a. Werken in tweetallen aan werkblad 20.2 b. Bereid het gesprekje voor met de medewerker van de bibliotheek Taalverwerving Laat vragen bedenken en laat ze ook daadwerkelijk stellen. Eenvoudige vragen staan ook bij werkblad 20.2 Hoe kan ik lid worden? Wat kost het om lid te worden? Hoe lang mag ik de boeken houden? Wanneer kan ik mijn boeken ruilen? Hoeveel boeken mag ik meenemen? Is de bibliotheekpas voor het hele gezin? Wat doet de bibliotheek nog meer? Ik weet niet waar ik moet zoeken. Kunt u mij helpen? Zijn er ook boeken in mijn eigen taal? Zijn er ook boeken om Nederlands te leren? Waar staan de kinderboeken? Wat is goed voor mij (en mijn kind)? Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet waar de dichtstbijzijnde bibliotheek is en hoe je lid kunt worden van de bibliotheek. Zij kan drie soorten boeken noemen die je bij de bibliotheek kunt halen. De cursist weet meer over computergebruik van kinderen en over goede en slechte sites voor kinderen. Besteed aandacht aan de rol van de bibliotheek bij computergebruik Leerdoelen: 1. Informatie lezen op werkblad 20.3 2. Informatie lezen in folder BplusC over tarieven en het uitleenreglement 3. Een boek zoeken en meenemen. 4. Vertellen over het (kinder)boek of een stukje voorlezen Extra informatie Verwachting Deel werkblad 20.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les weet je wat de regels zijn voor het lenen van een boek. Je bent bij de bibliotheek geweest. Je kunt iets over het boek vertellen of een stukje voorlezen. Materialen: werkblad 20.3 website www.bplusc.nl folder van BplusC: tarieven en het uitleenreglement CP-trainer OGO CP6-CH1 NCB Nieuwe Start! OGO, hoofdstuk 6, les 1 en 2 Werk- en presentatievormen Samen lezen van de informatie Informatie noteren (plaats, tijd, activiteit) (portfoliobewijs) Samen ernaar toe gaan (portfoliobewijs: ik maak gebruik van de bibliotheek)
3
taalverwerving woordenschat bibliotheek
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier.
4
FEEDBACKFORMULIER Les 20 Lezen en cultuur – lid worden en boeken zoeken in de bibliotheek De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les (of de volgende les) vertel je waarom voorlezen belangrijk is en kun je een plaatje uit een kinderboek beschrijven. Criteria: 1. de cursist kan meepraten over boeken en weet wat een bibliotheek is. 2. de cursist kan iets zeggen over lezen in het algemeen en in de eigen situatie. 3. de cursist kan enkele voordelen noemen van voorlezen door ouders. 4. de cursist kan een boekje voor een kind zoeken uit een stapel boeken. 5. de cursist kent enkele woorden van persoonsbeschrijvingen: ziet er……uit, is mooi, leuk, lelijk, niet lief 6. de cursist kent enkele woorden van vergelijkingen en kent namen van de kleuren. Taalniveau is nog erg laag. Participatieniveau 2 Verwachting: Je wilt lid worden van de bibliotheek. Zoek uit waar je naar toe moet gaan en wat je mee moet nemen. Bereid drie vragen voor die je aan de medewerker wilt stellen. Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist 5. de cursist 6. de cursist
kent de betekenis van lid worden. kan vragen stellen aan anderen over lidmaatschap weet dat zij een pas nodig heeft en dat deze voor persoonlijk gebruik is. kan het inschrijfformulier van de bibliotheek invullen bereidt een gesprek met de medewerker voor. kan vragen stellen aan een medewerker van de bibliotheek.
Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les weet je wat de regels zijn voor het lenen van een boek. Je bent bij de bibliotheek geweest. Je kunt iets over het boek vertellen of een stukje voorlezen. Criteria: 1. 2. 3. 4.
de de de de
cursist cursist cursist cursist
kan een afspraak maken voor een rondleiding weet de weg naar de bibliotheek of een uitleenpost kan vragen stellen over tarieven kan vertellen over soorten boeken
5
5. de cursist kan zijn voorkeur uitspreken 6. de cursist kan een (kinder-)boek uit de bibliotheek kiezen 7. de cursist kan vertellen over het boek of een stukje voorlezen.
6
Les 20 Lezen en cultuur – de bibliotheek Werkblad 20.1
Lezen- voorlezen Lees de tekst Ben zit bij moeder op schoot. Hij is moe. Moeder zegt: Zal ik een verhaaltje voorlezen? Jaaaa, roept Ben, hij is niet moe meer. Pak jij maar een boekje, zegt moeder. Ben loopt naar de kast. Hij kiest zijn lievelingsboek over de Grote IJsbeer. Dat verhaaltje ken je toch al, zegt moeder. Maar dat vindt Ben juist zo fijn. Hij wil het wel honderd keer horen. Luister maar ben, hier komt het verhaal… Er was eens een kleine witte beer….. Wat is dat nou? Ben slaapt. zzzzz zzzz.
Lees deze zinnen hardop voor: Kom maar ik lees je voor. Zal ik je voorlezen? Wil je een verhaaltje horen? Wat wil je lezen? Pak jij maar een boekje. Zullen we samen nieuwe boeken gaan halen? Zullen we samen naar de bibliotheek gaan? Wat zie je op de plaatjes? Welke kleur heeft beer 1? Wat heeft beer 2 op zijn hoofd? Hoe heet een witte beer?
1
2
1
Les 20 Lezen en cultuur – de bibliotheek Werkblad 20.2
Naar de bibliotheek 1. Vul in. Kies het goede woord. Kopen – lenen – persoonlijk - lid worden – legitimatiebewijs – bibliotheekpas - gratis 1. In de bibliotheek mag je boeken …………………………………………… 2. In de bibliotheek kan je geen boeken ……………………………………… 3. Om een boek te lenen, moet je …………………………………………... 4. Je moet een geldig ……………………………………………. meenemen. 5. Dan krijg je een ………………………………………………………………… 6. De pas is alleen voor jou, dus voor ……………………………. gebruik. 7. Moet ik ook betalen? Ja de bibliotheek is niet …………………………
2. Deze vragen kunt u in de bibliotheek stellen. Zeg de zinnen hardop. Waar is de bibliotheek? Hoe kan ik lid worden? Wat kost een lidmaatschap? Hoeveel boeken mag ik meenemen? Werkblad 20.2 Wanneer moet ik ze terugbrengen? Hoe lang mag ik ze houden? Wat is de boete?
2
Werkblad 20.2 3. Lees de tekst en geef antwoord op de vragen Inschrijven bij de bibliotheek Als u lid wilt worden van de bibliotheek, moet u zich inschrijven. U moet een identiteitsbewijs meenemen en een adresbewijs (bijvoorbeeld een bankafschrift). Het lidmaatschap voor kinderen tot en met 12 jaar is gratis. Zij mogen zich niet zelf inschrijven. Een vader of moeder moet dan een handtekening zetten. Betalen U kunt uw lidmaatschap contant of met de pin betalen. U moet ieder jaar voor uw abonnement betalen. Als u een incasso afgeeft, betaalt u ieder jaar automatisch. Uitschrijven U kunt uw lidmaatschap opzeggen door een brief te schrijven. U moet deze brief geven aan de klantenservice. In deze brief moet u het volgende schrijven: lenerspasnummer, naam, adres, woonplaats, geboortedatum, datum en handtekening. U moet zich minimaal twee maanden voor de nieuwe termijn uitschrijven. Vragen 1. Wat moet u meenemen naar de bibliotheek als u zich wilt inschrijven? .......................................................................................... 2. Mag een kind van 13 jaar zich zelf inschrijven bij de bibliotheek? .......................................................................................... 3. Wat kost een lidmaatschap voor een kind van 5 jaar? .......................................................................................... 4. Moet u ieder jaar betalen voor uw lidmaatschap? .......................................................................................... 5. Wat moet u doen als u zich wilt uitschrijven? ..........................................................................................
6. Het inschrijfformulier Wat vult u in bij: Achternaam en voorletters? .......................................................................................... Wat vult u in bij: Voornaam? .......................................................................................... Wat vult u in bij: Geb.datum (dd/mm/jjjj)? .......................................................................................... 3
Werkblad 20.2
Wat vult u in bij: Adres en huisnummer? .......................................................................................... Wat kruist u aan bij: Geslacht? ........................................................................................... Wat kruist u aan bij: Wilt u de digitale nieuwsbrief ontvangen? .......................................................................................... 7. Vul het inschrijfformulier in.
4
Les 20 Lezen en cultuur – de bibliotheek Werkblad 20.3
naar de bibliotheek
Lees de tekst. bron: internetsite van de openbare bibliotheek Leiden Tarieven voor 2010 t/m 12 jaar
gratis
13 t/m 17 jaar
€ 7,50
18 t/m 20 jaar
€ 19,00
21 t/m 64 jaar
€ 29,50
65+ / Uitleenpost / Bibliotheek-aanHuisdienst
€ 19,00
Dagpas*
€ 5,25
Zuid-Holland Pas*
€ 5,00
Minima Mensen uit Leiden en Leiderdorp met een minimuminkomen kunnen gebruik maken van de kortingsregeling van de gemeente. Lees de folder BpusC tarieven en stel vragen aan elkaar over de folder. Leer de woorden en lees de voorbeeldzinnen hardop. tarieven- het tarief gratis uitlenen de uitleenpost de dagpas het minimuminkomen de korting de regeling de kortingsregeling
Wat is het tarief voor mijn kind? Kinderen tot en met 12 jaar zijn gratis. Wij lenen de boeken voor 3 weken uit. Onze uitleenpost in Leiden Noord is ’t Spoortje. De dagpas is vandaag geldig. Wij hebben een minimuminkomen van……………. Mensen met een laag inkomen krijgen korting. Dat is een goede regeling.
5
Werkblad 20.3 gebruik maken van
Ik maak gebruik van de kortingsregeling.
verliezen beschadigen
Pas op dat je de pas niet verliest! Dat kost geld. Beschadigde boeken of media moet je vergoeden.
Ga samen of met de docent naar de bibliotheek voor een rondleiding. Stel vragen over lid worden en vraag wat er in de bibliotheek te doen is. Schrijf hier uw vragen op ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
Neem een (kinder)boek mee. Vertel erover aan de groep of lees een stukje voor. Vindt u het makkelijk om een kinderboek te lezen
ja
nee
Vindt u het leuk om een kinderboek voor te lezen?
ja
nee
Wat wilt u graag leren? ………………………………………………………………………………………………………
Kijk ook op de site www.leidennoord.nl Geef een zoekopdracht bibliotheek. Waar kunt u boeken lenen bij u in de buurt? ……………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………
6
2010 - 2011
Inschrijfformulier Cursusaanbod zo volledig mogelijk invullen s.v.p.! Ook achterzijde!
Gegevens leerling/cursist Voorletters
Geslacht man
Voornaam
Voorvoegsels + Achternaam
Geb.datum (dd/mm/jjjj)
School en Groep (indien v. toepassing)
vrouw
Straatnaam + Huisnr.
Postcode
Telefoon mobiel
Telefoon 1e
Plaatsnaam
E-mail
Gegevens betalingsplichtige (bij leerling/cursist onder de 18 jaar) Voorletters
Voorvoegsels + Achternaam
Straatnaam + Huisnr.
Postcode
Telefoon 1e
Telefoon mobiel
Plaatsnaam
E-mail
Inschrijving voor Cursusnaam 1
Code 1
Cursusnaam 2
Code 2
ja
Wilt u de digitale nieuwsbrief ontvangen?
nee
Muziek Bruto gezinsinkomen (indien niet opgegeven wordt u in de hoogste tariefgroep geplaatst) Tariefgroep 1of 4* tot € 15.034
Tariefgroep 2 of 5* van € 15.034 tot € 31.930
Tariefgroep 3 of 6* € 31.930 en hoger
*Zie blz. 75 van de brochure
Voorkeur dag
Voorkeur lesvorm A
C
D
E
F
G
H
J
K
L
*Zie blz. 74 van de brochure
Voorkeur locatie
Instrument huren
ja
nee
n.v.t.
Wacht niet te lang met inschrijven om verzekerd te zijn van een plaats.
!"#$%&'())*&+,-'.&."/010&23'"445556
Popschool
ja
nee
n.v.t.
Z.O.Z. 778987:6:55567;:<;6=
Opmerkingen
Betaalwijze en ondertekening ondergetekende is bekend met de algemene voorwaarden zoals vermeld in de brochure (of te downloaden op www.BplusC.nl) en gaat daarmee akkoord!
Machtiging
ja
nee
Betaling in 3 termijnen*
ja
nee
n.v.t.
* Bij een bedrag vanaf € 240,00
Bank-/gironummer
Ten name van
Korting van toepassing
ja
nee
Zo ja, welke (zie blz. 100)
Plaats
Datum (dd/mm/jjjj)
Handtekening deelnemer (betaler)
In te vullen door medewerker BplusC Inschrijving door
Locatie
RegiCare
Paraaf
Inschrijfformulier bibliotheekabonnement Leiden - Leiderdorp ondergetekende is bekend met de algemene voorwaarden zoals vermeld in de brochure (of te downloaden op www.BplusC.nl) en gaat daarmee akkoord! U kunt zich alleen inschrijven met een geldig identiteitsbewijs en recent adresbewijs (bv. een bankafschrift). Het inschrijven van kinderen jonger dan 13 jaar dient te gebeuren door een wettelijke vertegenwoordiger. Gegevens Achternaam en voorletters
Voornaam
Geb.datum (dd/mm/jjjj)
Adres en huisnummer
Telefoonnummer
Postcode
Telefoon mobiel
Wilt u de digitale nieuwsbrief ontvangen?
ja
Geslacht
man
vrouw
Plaatsnaam
E-mail
nee
In te vullen door medewerker BplusC Datum
Nieuw pasnummer
Naam medewerker
Oud pasnummer
!"#$%&'())*&+,-'.&."/010&23'"445557
778987:6:55567;:<;6=
DOCENTENHANDLEIDING Les 21 Lezen en cultuur – cursussen van BplusC Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat rondom het thema educatie –cursussen van BplusC. De les is een aanvulling op les 20 lezen en cultuur – de bibliotheek . De volgende Cruciale Praktijksituaties van het domeinen Burgerschap (onderwijs) worden behandeld: Burgerschap CP9 CH1: zich oriënteren op cursus-en scholingsaanbod Portfolio: Ik verzamel informatie over cursussen of opleidingen (kan ook een telefoongesprek zijn). Inschrijven voor een cursus of opleiding CP9 CH2: Portfolio: Ik schrijf mijzelf in voor een cursus of opleiding (kan een telefoongesprek zijn) CP9 CH3: deelnemen aan een cursus op opleiding Portfolio: Ik doe een cursus of opleiding Let op Een medewerker van de bibliotheek of van een buurthuis is geen medewerker van een scholingsinstelling of opleidingsinstituut. Deze partner geldt dus niet als gesprekspartner voor een portfoliobewijs. De cursisten kunnen zich wel thuis inschrijven voor een cursus, of een gesprek hebben met een cursusleidster of een docent die de cursus geeft. NT2-materiaal NCB Nieuwe Start! Burgerschap 1hoofdstuk 11 CP-Trainer Burgerschap CP9 CH1, CH2 en CH3 CP-Starter Burgerschap: fotoverhaal 17
Didactiek De vier stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen
Leerdoelen: Achterhalen wat cursisten weten van het thema: Wat betekent BplusC? Bibliotheek plus Centrum voor kunst en cultuur. Extra informatie Informatie en folders over BplusC verkrijgt men in de Centrale Bibliotheek Nieuwstraat 4 2312 KB Leiden tel. 071-5162617 of in buurthuis ’t Spoortje in Leiden Noord. Voor overige locaties en agenda zie website www.bplusc.nl. Men kan zich inschrijven voor of informatie krijgen over cursussen. Evenementen en cursussen worden georganiseerd op diverse locaties 1. 2. 3. 4.
locatie Oude Vest (Kapelzaal) (muziek en dans) locatie Rapenburg (concerten) locatie Volkhuis (theater, workshops, cursussen e.d.) diverse buurthuizen ( leslocaties voor cursussen)
Materialen Jaarbrochure BplusC + folders over activiteiten BplusC Docentenblad 21.0 Werkvormen (maak een keuze) 1. Klassikaal worden verzamelen. Leg blad 21.0 op tafel en ga er met de groep omheen zitten. Stel vragen: wat zie je, hoe heet dit? Wie doet dat? tekenen en schilderen, muziek, dansen, beeldhouwen, toneel, fotografie. Bij cultuur aan voorstellingen, wereldmuziek, werelddans, boeken, geschiedenis. Houd een gesprek over kunst en cultuur op een laag niveau om de begrippen helderder te krijgen. 2. Leg uit dat er naast de bibliotheek door BplusC ook aan kunsteducatie en cursussen wordt gedaan. Veel Nederlanders doen een cursus in hun vrije tijd. Voor laagopgeleide mensen is het vaak nieuw dat je je eigen talenten kunt ontwikkelen. Daarom moeten die eerst worden ontdekt. Wat zou jij wel willen kunnen? Waar ligt de interesse? Welke vaardigheden, talenten, technieken heb je nodig? 3. Klassengesprek. De docent stelt wie-wat-waar vragen over voorkeur en talenten. Mogelijkheden (selecteer) Neem een stapel kaarten (ansichtkaarten met afbeeldingen) van kunst, maar ook andere afbeeldingen. Laat de cursisten in een groepje zitten en een kaart pakken die hen aanspreekt. Vertel waarom je de kaart hebt gekozen. Dit kan van alles zijn: de kleur, de afbeelding, de vorm, ik houd van …… eten, koken, met kinderen spelen etc.
Taalverwerving Laat zinnen maken over wat mensen graag in hun vrije tijd doen. Mening geven In mijn vrije tijd …………… ik graag. Ik vind schilderen leuk. Ik houd van muziek. Ik houd van oude dingen. Ik wil graag leren……….. Ik naai liever. Ik wil graag naar ………. kijken, luisteren etc. Ik wil graag leren werken aan de computer. Laat zinnen maken over wat hun kinderen graag doen. Mijn kind…………………………….. graag.
2
Kleuren en vormen Bijvoeglijke naamwoorden Mooi – mooie een mooi schilderij mooie schilderijen
2. Een verwachting stellen
Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist weet niet veel over de mogelijkheden om cursussen te doen en weet ook niets over het aanbod van BplusC. Leerdoelen: 1. Antwoord kunnen geven op de vragen op werkblad 21.1 2. Woorden kennen over het cursusaanbod kunst en cultuur evenementen van BplusC 3. Kunnen vertellen over de eigen talenten en voorkeur Extra informatie
Verwachting Deel werkblad 21.1 uit en spreekt de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je vertellen van welke kunst je houdt en waar je graag naar toe wilt gaan. (graag wilt zien, meedoen).
Materialen werkblad 21.1 folders en brochures over cursussen en activiteiten van BplusC programmaboekje van ’t Spoortje plaatjes uit tijdschriften Spreekvaardigheid in de dop (Anja Fonck) (beschrijven)
Werk- en presentatievormen Laat de cursisten in een groepje werkblad 21.1 invullen en elkaar de waarom -vraag stellen. Zorg dat iedereen aan bod komt met praten. Om de woordenschat te vergroten kunnen cursisten plaatjes zoeken in tijdschriften/ folders over kunst en cultuur en deze beschrijven.
Taalverwerving Beschrijven en woorden van plaats bepaling. Gebruik van er is, er staat, er ligt, er zit. Wijswoorden. Kijk ik zie. Hier is….. Ik zie een dansers. Zij staat links. Zij heeft een mooie jurk aan. Zij kijkt naar rechts. Er hangt een schilderij aan de muur. Er staat een mooie vaas op tafel. Er ligt een viool in de kast.
3
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist kent de organisatie BplusC, maar doet nog niet mee aan activiteiten. Leerdoelen: 1. Weten dat er cursussen zijn van BplusC en hoe je je kunt aanmelden. 2. Weten welke specifieke cursussen er zijn in ‘t Spoortje . 3. Contact-informatie begrijpen van de website van BplusC
Extra informatie Zorg voor folders van BplusC: o.a. computercursus in de bibliotheek in ‘t Spoortje‘, en de grote jaarbrochure van BplusC. Laat de cursisten deze folders halen of haal de folders zelf voor de les. Laat ook de website van BplusC zien. Verwachting Deel werkblad 21.2 uit en spreekt de volgende verwachtingen uit: Je weet meer over het aanbod van BplusC. Je kan een cursus of evenement noemen waar je graag aan wilt deelnemen. Je kunt je inschrijven voor een computercursus.(= portfoliobewijs).
Materialen werkblad 21.2 folders van BplusC (computercursus) + jaarbrochure website www.bplusc.nl CP-Trainer BS CP 9 CH 2 en 3 CP-Starter BS fotoverhaal 17 en oefening portfoliobewijs verzamelen uit CP-Starter
Werk/ presentatievormen De cursisten werken in tweetallen aan het werkblad 21.2 Kijk samen naar de film van de CP-Trainer, naar folders en de website. Laat de cursisten oefenen met een inschrijfformulier voor een cursus (bijvoorbeeld de computercursus van BplusC in ’t Spoortje) De cursist vertelt aan de groep voor welke cursus zij zich heeft aangemeld. Taalverwerving Zoekend lezen Wijs op leesstrategieën (kopjes, titels, alinea, plaatjes etc.) Controleer of de cursist begrijpt waar de folders over gaan. Zich kunnen inschrijven personalia en gegevens invullen Woorden over de cursus begrijpen: basiscursus, basisvaardigheden,het scherm ,de muis, de reader, de ervaring, de opbouw, de voorkennis.
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet welke cursussen en evenementen van BplusC er zijn en gaat deelnemen aan een proefles van een cursus of gaat met anderen naar een theater-of muziekvoorstelling.
4
Leerdoelen: 1. Antwoord geven op de vragen van werkblad 21.3 2. Een proefles of voorstelling bijwonen. 3. Vertellen aan de groep over de eigen ervaring. Extra informatie: Nodig een medewerker van BplusC uit. Contactpersoon Sulu Kukler [email protected] Dit bezoek kan samen met de cursisten worden voorbereid. Zie werkblad 21.3 Vraag de medewerker iets over de cursussen en evenementen te vertellen en vraag of deelname aan een proefles mogelijk is. Eventueel kan dat deelnemen aan de computerles in’ t Spoortje, maar bevorder dat men ook andere dingen kiest. Er kan ook met de groep naar een voorstelling worden gegaan. Bij dit onderdeel is wat begeleiding vanuit de docent of van een medewerker nodig. Verwachting Deel werkblad 21.3 uit en spreekt de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les heb je een cursus uitgekozen, die bij jou past en heb je een proefles aangevraagd. of Ga naar een voorstelling. Maak foto’s en vertel na het bezoek aan de groep over je ervaringen. Materialen: werkblad 21.3 folders van BplusC website www.Bplusc.nl Werk- en presentatievormen de cursisten starten de website op werk samen aan op de vragen op werkblad 21.3 bereid in een groepje een telefonische een afspraak maken voor bereid vragen aan een medewerker van BplusC voor bereid een bezoek aan het theater voor (hoe gaan we, wie maakt foto’s, waar spreken we af?) Presentatie: Bespreek welke cursus je hebt gekozen en waarom. Vertel wat je hebt gezien/ meegemaakt. Taalverwerving: Vergelijken leuk, leuker,het leukst. Ik vind het leuker om naar een voorstelling te gaan Een mening geven Volgens mij….. Ik denk dat……. Ik vind…………… Beschrijven Besteed aandacht aan presentatietechnieken of vertellen bij een foto. Spreken in de verleden tijd Ik ben naar …… geweest. Ik heb …….. gezien. Ik heb foto’s gemaakt. Ik heb ….. geleerd. Ik heb geleerd om……….. te……….
5
6
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier.
7
FEEDBACKFORMULIER Les 21 Lezen en cultuur – cursussen van BplusC De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les kun je vertellen van welke kunst je houdt en waar je graag naar toe wilt gaan. (graag wilt zien, meedoen). Criteria: 1. de cursist kan iets zeggen over kunst en cultuur in het algemeen 2. de cursist kan iets zeggen over de betekenis van kunst in de eigen situatie. 3. de cursist kan de eigen talenten en voorkeuren benoemen. 4. de cursist kan een aangeven of hij iets mooi vindt. 5. de cursist kent enkele woorden om te beschrijven: er is, er staat, ik zie links, hij kijkt naar rechts 6. de cursist kent enkele woorden van vergelijkingen en kent namen van de kleuren. Taalniveau is nog erg laag. Participatieniveau 2 Verwachting: Je weet meer over het aanbod van BplusC. Je kan een cursus of evenement noemen waar je graag aan wilt deelnemen. Je kunt je inschrijven voor een computercursus.(= portfoliobewijs). Criteria: 1. de cursist weet dat er cursussen worden verzorgd door de bibliotheek (BplusC) 2. de cursist weet meer over deelname aan cursussen 3. de cursist kan de website en informatie in folders globaal begrijpen 4. de cursist kan het inschrijfformulier voor een cursus invullen 5. de cursist kan vertellen voor welke cursus zij zich heeft aangemeld. 6. de cursist kan uitleg geven aan de groep Participatieniveau 3 Verwachting Aan het einde van de les heb je een cursus uitgekozen, die bij jou past en heb je een proefles aangevraagd. of Ga naar een voorstelling. Maak foto’s en vertel na het bezoek aan de groep over je ervaringen. Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist 5. de cursist
kan kan kan kan kan
een bezoek voorbereiden met een medewerker van BplusC informatie opzoeken op de website www.bplusc.nl vragen stellen over proeflessen en voorstellingen een excursie (proefles, voorstelling) voorbereiden over zijn haar ervaringen vertellen en een mening geven
8
6. de cursist kan in de verleden tijd prate
9
Les 21 Lezen en cultuur – BplusC cursussen Werkblad 21.1
Wat doe jij graag? Zet een cirkel om de woorden. Praat met de anderen. Vertel elkaar waarom.
Ik teken graag
ja / nee / ik weet het niet
Ik schilder graag
ja / nee / ik weet het niet
Ik dans graag
ja / nee / ik weet het niet
Ik kook graag
ja / nee / ik weet het niet
Ik luister graag naar muziek
ja / nee / ik weet het niet
Ik handwerk graag
ja / nee / ik weet het niet
Ik wil graag leren muziek leren spelen
ja / nee
Ik wil graag een instrument lerenspelen
ja / nee
Ik wil graag met de computer leren
ja / nee
Ik wil graag naar het toneel
ja / nee
Ik wil graag naar het concert
ja / nee
Ik wil graag naar een (kinder)musical
ja / nee
Ik wil graag ……………………………………………………………..
1
Les 21 Lezen en cultuur – BplusC cursussen Werkblad 21.2
1. Bent u wel eens in het theater of in de bioscoop in Nederland geweest? Wat heeft u gezien?
………………………………………………………………………………………………………
2. Lijkt het u leuk om te gaan? Wat wilt u zien? Kijk eens in het programma van BplusC of op de website www.bplusc.nl
………………………………………………………………………………………………………
3. Waarom gaat u niet naar een cursus, een voorstelling of een expositie? ik weet niet wat er is ik vind het te duur ik weet niet waar ik naar toe moet gaan ik vind de taal te moeilijk anders ………………………………………………………………………………………… 4. Welke cursus zou u graag willen doen?
een schildercursus een kookcursus een cursus dansen muziekles een computercursus anders
……………………………………………………………………………………
2
Werkblad 21.2
5. Neem de folder van BplusC Computercursussen in ’t Spoortje U bent een beginner. Welke cursus kunt u kiezen? Zoek antwoord op de volgende vragen en vul in: 1. Hoe heet de cursus? ……………………………………………………………………………………………………… 2. Op welke dag is de cursus? ……………………………………………………………………………………………………… 3. Wanneer begint de cursus? ……………………………………………………………………………………………………… 4. Hoeveel lessen zijn er? ……………………………………………………………………………………………………… 5. Wat kost de cursus? ……………………………………………………………………………………………………… 6. Waar is de cursus? ……………………………………………………………………………………………………… 7. Hoe kunt u zich aanmelden? ………………………………………………………………………………………………………
U kunt zich ook aanmelden via www.bplusc.nl Probeer dit eens samen of met uw docent.
3
Les 21 Lezen en cultuur – BplusC cursussen Werkblad 21.3
1. Zoek op de website www.bplusc.nl of in de brochure en kies iets uit dat u leuk vindt. Kijk in het oranje vak op de website. vraag moeilijke woorden aan elkaar of aan de docent.
Kijk of er gratis proeflessen worden gegeven. Wanneer zijn die proeflessen? ………………………………………………………………………………………..................
2. Bedenk 3 vragen die u stelt aan de medewerker van BplusC. 1 ……………………………………………………………………………………………….
4
Werkblad 21.3 2 ………………………………………………………………………………………………
3 ………………………………………………………………………………………………
3. Informeer hoe u met weinig inkomen toch kunt deelnemen aan een cursus? De gemeente heeft een minimabeleid. Weet u nog wat u moet doen?
………………………………………………………………………………………………………
4. Vertel aan de groep en plak hier een foto van de proefles.
5
DOCENTENHANDLEIDING Les 22 Museum Volkenkunde Leiden Taal en inburgering Deze les behandelt de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein Maatschappelijke Participatie: CP3 Lezen en cultuur CH2: Bezoek aan een museum Portfolio: Ik ga naar een museum (werkblad 22.2 + entreebewijs en foto’s) CH3: Portfolio:
Bezoek aan een museum nabespreken Ik stuur een kaartje aan mijn familie of vrienden waarop ik schrijf over mijn bezoek aan het museum Volkenkunde
KNS-materiaal NCB – Nieuwe Start KNS, omgangsvormen, waarden en normen Groeten uit Nederland, film 8: symbolen en rituelen
NT2-materiaal Lesmateriaal over een ansichtkaart schrijven
Didactiek De vier stappen in deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het museum volkenkunde vaststellen 2. Het museumbezoek voorbereiden 3. Het museumbezoek 4. Vertellen over het museum en een kaart schrijven
1
1. Beginsituatie vaststellen
Leerdoelen: Kennis activeren over het museum Volkenkunde Extra informatie Materiaal: woordmix van museum volkenkunde Werkvormen Geef de cursisten een woordmix met woorden die betrekking hebben op het museum Volkenkunde. Maak de volgende categorieën op het bord: museum | wereld | geboorte | trouwen | overlijden | rituelen. Laat de cursisten woorden van de woordmix bij de categorieën schrijven. Vraag daarna waarom ze vinden dat deze woorden bij de categorieën passen. Taalverwerving Laat de cursisten zinnen maken met de woorden van de woordmix. Bijvoorbeeld: In een museum ...... Afrika is ...... In mijn land moet een bruid ...... In mijn land ...... Ik eet taart als ...... Als een baby wordt geboren dan ......
2. Voorbereiding museumbezoek
Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist weet niet wat rituelen zijn en is zich niet bewust van cultuurverschillen rondom rituelen. Leerdoelen: 1. weten wat rituelen zijn 2. vergelijken van Nederlandse rituelen met rituelen uit de eigen cultuur 3. voorwerpen / voedsel noemen die in de Nederlandse en zijn / haar cultuur worden gebruikt bij verschillende rituelen. Extra informatie Verwachting
Materiaal: werkblad 22.1 wereldbol of wereldkaart foto’s van voorwerpen uit het museum volkenkunde Werk- en presentatievormen Deel werkblad 22.1 uit en laat de oefening maken. Vraag daarna hoe deze rituelen in de eigen cultuur worden ‘gevierd’.
2
Laat foto’s zien van voorwerpen die in het museum worden getoond. Laat de cursisten vrij associëren bij de foto’s. Stel vragen: Uit welk land komt dit voorwerp, denk je? Waar wordt het voor gebruikt? Kun je dat land op de wereldbol laten zien? Taalverwerving
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist weet waar het museum volkenkunde over gaat, maar hij / zij is er nog nooit geweest. Leerdoelen: 1. weten waar het museum volkenkunde is 2. weten hoe je er kunt komen 3. weten wat de openingstijden en prijzen zijn 4. verschillende werelddelen op een wereldbol kunnen aanwijzen Extra informatie Verwachting Deel werkblad 22.2 uit en spreek verschillende verwachtingen uit. Iedere cursist moet antwoord geven op 1 of 2 vragen van het werkblad. Ze krijgen tijd ( een half uur?) om de antwoorden te zoeken. Bronnen zijn: plattegrond Leiden, plattegrond van het museum, wereldbol, kopie met bezoekersinformatie. Na een half uur presenteert iedereen de gevonden antwoorden. Materialen: werkblad 22.2 plattegrond van Leiden plattegrond van het museum kopie met bezoekersinformatie wereldbol Taalverwerving
3. Het museumbezoek Beginsituatie De cursist weet wat en waar het museum volkenkunde is. Leerdoelen: 1. Het museum bezoeken 2. Actief deelnemen aan een rondleiding Extra informatie Maak drie weken van tevoren een afspraak met Esther van Zutphen, [email protected]. Tel.: 071 5168764 (ma, do, vr). Bel een dag van tevoren om door te geven met hoeveel cursisten je komt (max. 15). Het museum zal een factuur sturen van ongeveer € 150,- - € 200,-, afhankelijk van het aantal deelnemers . Overleg met je opdrachtgever of hij daarmee akkoord gaat en waar de factuur naartoe gestuurd kan worden. Vanaf half oktober 2010 gaat het museum in fasen de kozijnen vervangen. Er zal daarom tot 2012 steeds één zaal afgesloten zijn. Laat de cursisten een portfoliobewijs meenemen. 3
Informatie over het bezoek staat op de bladen ‘bezoek volkenkunde’ 1,2 en 3. Na afloop van de rondleiding ontvangen de cursisten een ansichtkaart van het museum. Maak foto’s tijdens de rondleiding en zorg voor de volgende les voor afdrukken van de foto’s. Verwachting Materiaal: informatiebladen van ‘Thuis in Leiden’ portfoliobewijs fototoestel ansichtkaart van het museum Werk- en presentatievormen
4. Vertellen over het museum en een kaart schrijven Beginsituatie De cursisten hebben een rondleiding gehad in het museum voor Volkenkunde. Ze hebben een ansichtkaart van het museum meegekregen. Leerdoelen: 1. Vertellen over het museumbezoek 2. Een kaart schrijven over het bezoek Extra informatie De docent heeft foto’s gemaakt en neemt afdrukken hiervan mee naar de les, minimaal 1 foto per cursist. Materialen:
afdrukken van foto’s die tijdens het bezoek aan het museum zijn gemaakt zelfgeschreven teksten van cursisten ansichtkaarten van het museum Werk- en presentatievormen De cursisten maken samen een fotoverhaal. Ze leggen de foto’s in de goede volgorde en zetten er nummers bij. Vervolgens krijgt iedere cursist een foto met de opdracht er iets over te schrijven. Samen vertellen ze dan het hele fotoverhaal. Tijdens het museumbezoek hebben alle cursisten een ansichtkaart gekregen. Deze kaart moeten de cursisten de eerst volgende les meenemen. Ze schrijven op deze kaart over het bezoek aan het museum en ze adresseren de kaart aan een familielid of aan vrienden. Laat de kaart bewaren als portfoliobewijs. Taalverwerving Een ansichtkaart schrijven Gebruik de zelf geschreven teksten voor de feedback. Laat de cursisten kromme zinnen verbeteren.
4
Les 22 Museum Volkenkunde Werkblad 22.1 Rituelen Zet het juiste woord naast de foto’s: Geboorte / overlijden / volwassen worden / huwelijk / verjaardag
..........................................................
..........................................................
..........................................................
..........................................................
1
Les 22 Museum Volkenkunde Werkblad 22.2
Opdrachten: 1. Vertel waar het museum Volkenkunde is. Gebruik een plattegrond van Leiden.
2. Vertel hoe je van het centraal station naar het museum Volkenkunde loopt.
3. Vertel hoe je van jouw huis naar het museum Volkenkunde gaat.
4. Vertel over welke werelddelen je iets kunt zien in het museum. Wat is er te zien op de begane grond en wat is er te zien op de eerste verdieping? Gebruik het plattegrond van het museum.
5. Vertel hoe je in het museum van de ingang naar Afrika loopt.
6. Vertel hoe je van de ingang naar China loopt.
7. Vertel wanneer het museum open en gesloten is. Gebruik de bezoekersinformatie.
8. Vertel wat de toegangsprijzen zijn en wanneer het museum gratis is. Gebruik de bezoekersinformatie.
9. In het museum vind je voorwerpen uit Afrika, groenland, China, Indonesië, Japan, Noord- en Zuid-Amerika en Azië. Wijs deze werelddelen op een wereldbol of wereldkaart aan. Vertel uit welk werelddeel jij komt.
2
Les 22 Museum Volkenkunde Praktische informatie museum volkenkunde
Adres Museum Volkenkunde Steenstraat 1 Postbus 212 2300 AE LEIDEN
T 071 51 68 800 F 071 51 28 437
Contact Algemene opmerkingen en praktische vragen kunt u richten aan [email protected]
Openingstijden museum: dinsdag t/m zondag en feestdagen 10.00-17.00 uur bibliotheek: dinsdag t/m vrijdag 10.00-12.30 & 13.30-16.30 uur Gesloten Het museum is gesloten op maandag. Behalve op maandag 22 februari, 5 april, 3, 10 en 24 mei, 18 en 25 oktober, 20 en 27 december. Ook is het museum gesloten op: Nieuwjaarsdag, Koninginnedag, tijdens het Leidens Ontzet op 3 en 4 oktober en op 1e Kerstdag.
3
Praktische informatie museum volkenkunde
Toegankelijkheid voor minder validen Het museum is goed toegankelijk voor bezoekers met een lichamelijke beperking, eventuele begeleiding betaalt geen museumentree. Als u op de dag van het bezoek telefonisch contact opneemt met het museum kunt u uw auto op het museumterrein parkeren.
Toegangsprijzen Volwassenen
€ 8,50
Jeugd 13 tm 18 jaar, CJP en 65+
€ 6,00
Kinderen 4 tm 12 jaar
€ 4,00
Museumkaart
gratis
Toeslag tijdelijke tentoonstellingen
€ 1,00
Groepen groter dan 10 personen p.p.
€ 6,00
Groepen in schoolverband p.p. (ook op woensdag)
€ 3,00
Studenten Universiteit Leiden en van de Hogeschool Leiden (alleen vaste tentoonstelling)
gratis
Elke woensdag
gratis
4
Les 22 Museum Volkenkunde Plattegrond museum begane grond
5
Plattegrond museum 1e verdieping
6
DOCENTENHANDLEIDING Les 23 Opvoeden- JES-spel als voorbereiding op wijkactiviteiten Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat over opvoeding en onderwijs (voorschoolse educatie) en de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein Maatschappelijke Participatie: MP – Wijkvoorzieningen Informatie zoeken over wijkvoorzieningen CP1 CH1 Portfolio: Ik zoek uit welke wijkvoorzieningen de wijk heeft, bijvoorbeeld een wijkschool, een opvoedcursus etc. CP1 CH2 Portfolio:
In gesprek met buurtbewoners Ik praat met buurtbewoners over wat er in de wijk te doen is.
CP1 CH3 Portfolio:
Aanmelden voor een bijeenkomst, cursus of wijkactiviteit Ik meld me aan voor een (wijk)activiteit. Bijvoorbeeld een cursus, een feest of een bijeenkomst.
P.S. de activiteiten in deze les zijn toegespitst op de wijkactiviteiten van JES-Rijnland. NT2-materiaal
Didactiek De 4 stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen Kennis maken met voorzieningen in de wijk, die JES Rijnland organiseert met name het Jes-spel als voorbereiding op wijkactiviteiten als Opstapje, Ik lees voor jou, Moeders in de buurt etc. Extra informatie (voor de docent) Toeleiding en werving Zie voor meer informatie www.jesrijnland.nl. Uit onderzoek (Omnibus 2002, gemeente Leiden) blijkt dat niet alle Leidse ouders de weg naar voorzieningen kunnen vinden. Soms zijn ze niet bekend met het aanbod, soms ervaren ouders om uiteenlopende redenen drempels om van bepaalde voorzieningen gebruik te maken. Vooral ouders met een lage opleiding en ouders die de Nederlandse taal niet of slecht beheersen is dat jammer, want vooral zij kunnen hun voordeel doen met voorzieningen als de peuterspeelzaal, de bilbiotheek, Opstapje, de Speel-o-theek, opvoedcursussen, maatjesprojecten, inburgeringstrajecten en het cursusaanbod van de buurtcentra. JES beschikt over professionele medewerkers die opvoeders (veelal moeders) voorlichten over het voorzieningenaanbod in Leiden dat voor hen en hun kinderen tot 18 jaar is bedoeld. Daarnaast zorgt JES ervoor dat organisaties en sleutelfiguren in de stad, die veel contact hebben met kansarme gezinnen, goed op de hoogte zijn van deze functie van JES en van het verdere aanbod in de stad. In 2008 heeft JES met haar netwerk ruim honderdzestig Leidse gezinnen toegeleid naar voor hen relevante voorzieningen. Hoe werkt Wegwijs in Spelen en Leren? Medewerkers van JES Rijnland leggen na een eerste contact bij voorkeur een huisbezoek af om het gezin breed te informeren over het aanbod en hun mogelijkheden. Tijdens het bezoek brengt JES de behoefte van het gezin in kaart gebracht en worden afspraken gemaakt voor actieve 'toeleiding'. Wanneer nodig helpt JES de ouders ook letterlijk met het vinden van de weg. Bijvoorbeeld door met hen de voorziening op te zoeken, of de ouders te begeleiden bij een eerste gesprek of door gezamenlijk formulieren in te vullen.. Zie voor meer informatie www.jesrijnland.nl. Informeer de cursisten in deze les over de mogelijkheid om mee te doen met allerlei wijkactiviteiten die goed zijn voor moeder en haar (jonge) kind. Er zijn in Leiden Noord heel veel voorzieningen. Om moeders dichterbij die voorzieningen te brengen heeft Jes een methodiek ontwikkeld onder de naam Operatie Badeend. Leg de cursisten uit wat dit is of nodig een medewerker van Jes uit 071-3420900 om hierover te vertellen. In 2008 heeft JES Rijnland een nieuwe methodiek ontwikkeld om nog meer gezinnen te bezoeken en nog meer kinderen toe te leiden naar VVE. De methode heet Operatie Badeend, naar de eend die zijn jongen in beter vaarwater brengt en voor het presentje dat de ouders ontvangen. De methode werkt als volgt: Door middel van een formulier dat JES beschikbaar stelt, kunnen organisaties ouders aanspreken en op de hoogte brengen van de mogelijkheid om een medewerker van JES thuis te ontvangen om hen te informeren over spelen en leren in Leiden. De ouders geven met hun handtekening toestemming voor het doorgeven van hun contactgegevens aan JES Rijnland en ontvangen voor deze symbolische handeling een badeend met hierop de contactgegevens van JES. Wanneer ouders niet binnen veertien dagen contact hebben opgenomen, worden zij benaderd door een medewerker van JES. Hoewel Operatie Badeend nog niet zo lang loopt, kan er na de opbrengst van het eerste jaar al voorzichtig gesteld worden dat de methodiek succesvol is. De privacy van ouders is beschermd, organisaties hebben een middel in handen om ouders aan te spreken en JES bezoekt gemiddeld
2
honderd gezinnen per jaar in het kader van Operatie Badeend
Als voorbereiding op het bezoeken van activiteiten die door Jes worden georganiseerd
kan een Jes medewerker het Jes-spel komen doen in de groep. Vraag dit aan bij Margret Engelbertink 071- 34 20900 Het spel is ontworpen door 2 studenten van ROC Leiden opleiding Sociaal Cultureel Werk. Het spel is bedoeld voor inburgeraars met kinderen tot 12 jaar. Tijdens het spelen van het spel moet men vragen beantwoorden die verwijzen naar activiteiten voor moeders met kinderen. Voor de docent is het zinvol om eerst de handleiding van het Jes-spel te lezen (zie bijlage lesmap). Het is ook aan te raden om van tevoren een bordspel met de cursisten te doen (bijvoorbeeld ganzenbord). In Leiden Noord worden bordspelzondagen georganiseerd. Bordspelzondagen (www.leidennoord.nl ) Komt u ook? Op zondag spelen in buurtcentrum ’t Spoortje (niet de 3de zondag van de maand). Tijdstip van 13 tot ± 17 uur en bij voldoende belangstelling tot 21 uur (of later!). Leeftijd vanaf 13 jaar en de kosten bedragen € 0,50 per persoon per zondag.
Materialen Folders van wijkactiviteiten van Jes een bordspel (bijvoorbeeld ganzenbord) het Jes-spel + handleiding (alleen via medewerker Jes te verkrijgen) Werkvormen
Samen met een medewerker van Jes wordt het spel uitgevoerd, maar niet eerder voordat werkblad 23.0 is gemaakt en de woorden en de speelwijze bekend zijn. Taalverwerving Woordenschat het spel- de spelen, samen, het team, het begin, het einde, de finish in het midden,naar links, naar rechts, vooruit, achteruit, terug, de vragen beantwoorden, het kleed, het aantal ogen, lopen (op een bord met een pion) zie verder ook werkblad 23.0 Standaardzinnen en vraagzinnen gebruiken Ik /jij bent aan de beurt Wie gooit het hoogst? Wie mag er beginnen? Wie volgt? Nu jij! Lees maar, loop maar, gooi maar (gebiedende wijs met maar) Wie wint? Het spel is afgelopen.
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist weet nog weinig over de wijkactiviteiten van Jes Rijnland.
Leerdoelen De cursist weet meer over de activiteiten van Jes- Rijnland die gekoppeld zijn aan het Jes-spel. Extra informatie Na het spelen van het Jes- spel en het bezoek van de Jes-medewerker kan de cursist aangeven dat zij belangstelling heeft voor deelname aan een van de activiteiten van Jes 3
in het kader van opvoedingsondersteuning en voorschoolse educatie. In les 15 zijn de verschillende activiteiten al aan de orde geweest. Deze les is dus een herhaling en verdieping en zal ertoe moeten leiden dat vrouwen zich aanmelden voor een activiteit (als dat nog niet eerder is gebeurd) of voor een huisbezoek en meedoen met Operatie Badeend.
Verwachting Deel werkblad 23.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Na het spelen van het Jes-spel kun je iets vertellen over de activiteiten die worden georganiseerd door Jes-Rijnland. Je vraagt om meer informatie in het buurthuis of bij Jes Rijnland.(Beatrixstraat) (portfoliobewijs) Materialen Werkblad 23.1 Werk- en presentatievormen Werk in tweetallen aan werkblad 23.1 Taalverwerving Informatie en om hulp vragen Waar kan ik………….? Kunt u mij zeggen waar ik………? Waar is………? Kunt u mij helpen om………? Ik weet niet waar ……… is, kan u mij helpen?
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist weet meer over de verschillende activiteiten van Jes en praat er met anderen over. Leerdoelen Praten met medebuurtbewoners over wijkvoorzieningen (in dit geval van Jes) en een keuze maken voor een activiteit. Een proefbijeenkomst bijwonen. Extra informatie Na het verzamelen van de informatie werken we toe naar het maken van een keuze voor een activiteit. De informatie kan gehaald worden bij de locatie van Jes in de Beatrixstraat . Meld vooraf dat er cursisten komen om informatie te vragen over activiteiten tel. 071 – 5231588. Jes is op de hoogte en verleent medewerking aan deze lesactiviteit. Vervolgens praten de moeders met andere moeders of buurtbewoners over deze wijkvoorziening (portfoliobewijs)
Verwachting Deel werkblad 23.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Kies uit een activiteit die bij jou past. Praat er met andere moeders over waarom je deze activiteit hebt gekozen. Materialen Folders van Jes werkblad 23.2 Werk- en presentatievormen
in tweetallen werken aan het werkblad indien mogelijk een afspraak maken om een proefbijeenkomst bij te wonen of een huisbezoek te regelen
4
praat over de gekozen activiteit in kleine groepjes of klassikaal Taalverwerving Voorkeur uitspreken Ik wil graag…. Ik wil liever…………….. Ik wil het liefst……………………. Een (telefonische) afspraak maken Zullen we samen gaan. We zien elkaar op… om….. (datum en tijd) Eventueel telefoonconventies oefenen.
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist kent de activiteiten en weet ook waar die worden gehouden. Men weet ook dat er huisbezoeken plaatsvinden en waar de badeend voor staat. Men meldt zich aan. Leerdoelen Zich schriftelijk aanmelden voor een wijkactiviteit van Jes- Rijnland Extra informatie (voor de docent) Op internet staan meerdere manieren van aanmelden. We hebben een voorbeeld genomen van een inschrijfformulier van Opstapje, maar uiteraard kan men ook een ander formulier invullen. Het gaat met name om het goed invullen van naw- gegevens. Verwachting Deel werkblad 23.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Je kunt je schriftelijk aanmelden voor een activiteit van Jes. (portfoliobewijs) Materialen werkblad 23.3 authentiek materiaal van Jes Werk- en presentatievormen
stimuleer dat cursisten zelfstandig een formulier kunnen invullen. De naw- gegevens moeten correct zijn. Laat dit heel veel oefenen. Taalverwerving Woordenschat van het formulier (algemeen) inschrijven, inschrijfformulier, invullen, hokje, rondje, kruisje, (stippel) lijn, voornaam, achternaam, volledige namen, adres, woonplaats, geboortedatum, geboortedata, geboorteplaats,email , de handtekening, het telefoonnummer etc. Specifiek van het formulier van Opstapje: gebruik maken van, kinderopvang, groepsbijeenkomst, deelnemen aan, deelgenomen aan, het aantal kinderen Plaatsaanduiding (gebiedende wijs) Schrijf op vul in- schrijf eronder- schrijf erboven, linksboven- zet je naam er opzet je handtekening eronder , geef het formulier af aan……., stuur het op………, neem contact op met………….etc.
5
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. Bijzonderheden Hoewel deze les weer over opvoeden en activiteiten gaat die daarmee te maken hebben kunnen er veel portfoliobewijzen worden gehaald voor maatschappelijke participatie. Het meedoen met een activiteit CP2 kan ook onder deze les vallen. Een fotoverslag maken is ook heel goed mogelijk. (zie portfolio)
6
Les 23 Opvoeding- wijkactiviteiten/ Jes-spel Werkblad 23.0
1
2
3
1. Wat zie je? Zet een cirkel om het goede woord. op plaatje 1: een vloerkleed
-
op plaatje 2: een vliegtuig -
speelgoed -
op plaatje 3: een spel -
een spel
gymnastiek
-
-
ik weet het niet een spel
schoenen passen
2. Ken je de namen van de spelen? Schrijf ze op. 1 .………………………………………………… 2 ………………………………………………… 3 …………………………………………………
3. Ken je nog meer spelen? Noem er een paar.
4. Een spel speel je samen met anderen. Een bordspel is een spel op een kartonnen plaat. Ken je een bordspel?
1
Werkblad 23.0
……………………………………………………………………
Soms speel je een spel op een kleed. Ken je zo’n spel? …………………………………………………………………………………………………
5. Het Jes-spel is ook een bordspel dat je met andere moeders kunt spelen. Je hebt deze woorden nodig. Kun je het woord tekenen? de dobbelsteen de pion(nen) de kaartjes de sleutelhanger het puzzelstuk het sterretje de tulp
Je moet ook de kleuren kennen. Kleur het rondje. rood geel blauw groen Ken je nog meer kleuren?
6. Ken je het verhaaltje van de wolf en de zeven geitjes? Of de wolf en het slimme geitje? Luister naar de docent. Zij leest het voor.
7. Geef antwoord op de vragen. Zet een cirkel om het goede woord.
2
Werkblad 23.0 1. Lees jij je kind wel eens voor?
ja
nee
soms
2. Doe jij weleens een spel met je kind?
ja
nee
soms
3. Vind je het leuk om met je kind te spelen?
ja
nee
soms
4. Vind je kind het leuk om met jou te spelen?
ja
nee
soms
5. Speelt je kind bij andere kinderen thuis?
ja
nee
soms
6. Komen andere kinderen bij jullie thuis?
ja
nee
soms
7. Wil je leren hoe je met je kind kunt spelen?
ja
nee
8. Wil je leren samen een boekje te kiezen?
ja
nee
9. Weet je waar je dat kunt leren?
ja
nee
8. Speel nu samen met de docent een spel.
9. Speel samen met een medewerker van Jes het Jes-Spel.
3
Les 23 Opvoeding- wijkactiviteiten/ Jes-spel Werkblad 23.1 Je hebt het Jes- spel gespeeld en je hebt veel gehoord over activiteiten voor moeders en kinderen die worden georganiseerd door Jes-Rijnland. Weet je de activiteiten nog? Zet 4 lijnen naar het goede plaatje.
Operatie Badeend
Moeders in de buurt
Ik lees voor jou
Opstapje
Welke activiteit heeft geen plaatje? …………………………………………………………. 1. Wat kun je vertellen over deze activiteiten? 2. Vraag in het buurthuis of bij Jes in de Beatrixstraat of bij het consultatiebureau om meer informatie en folders over de activiteiten. Verzamel de folders, vraag waar de activiteiten zijn. Vraag ook om hulp als je het niet zelf kan.
4
Werkblad 23.1 3. Informatie vragen. Stel vragen aan een medewerker van JES of in het buurthuis?
Mag ik iets vragen? Ik wil graag informatie over Opstapje. Heeft u een folder van Ik lees voor jou? Waar kan ik een telefoonnummer van Jes vinden? Met wie moet ik spreken? Waar kan ik meer informatie vinden? Kunt u mij meer vertellen over operatie badeend? Waar kan ik mij aanmelden?
4. Vertel de informatie aan de groep.
5. Informatie
JES Rijnland heeft een nieuwe vestiging aan de Beatrixstraat in Leiden Noord. JES is trots op het mooie nieuwe kantoor.
5
Les 23 Opvoeding- wijkactiviteiten/ Jes-spel Werkblad 23.2 Je hebt het Jes- spel gespeeld en je hebt veel gehoord over activiteiten voor moeders en kinderen die worden georganiseerd door Jes-Rijnland. Weet je de activiteiten nog?
Operatie Badeend
Ik lees voor jou
Moeders in de buurt
1. Welke activiteit past bij jou? Waarom? Welke activiteiten kiezen andere moeders? Waarom? Praat met andere moeders over de activiteiten. Maak samen een afspraak om eens een keer te gaan kijken. Informeer of dat kan bij Jes. 071-5231588
2. Schrijf hier de datum en de tijd Wij gaan samen meedoen met
…………………………………………………….
Wij spreken af op ………………………………………………. om ……………………. Plaats van de afspraak ………………………………………………………………………
6
Les 23 Opvoeding- wijkactiviteiten/ Jes-spel Werkblad 23.3 U heeft met andere moeders gepraat en u wilt zich opgeven voor Opstapje. U bent samen naar Jes geweest en u wilt zich opgeven voor
Vul het formulier in
Inschrijfformulier Opstapje 0 Ik wil informatie over Opstapje. 0 Ik wil mij en mijn kind inschrijven voor Opstapje. Voornaam + achternaam moeder ……………………………………………………………………………………………………… Voornaam + achternaam kind ……………………………………………………………………………………………………… Geboortedatum en -plaats ……………………………………………………………………………………………………… Adres ……………………………………………………………………………………………………… Telefoonnummer ……………………………………………………………………………………………………… Email ……………………………………………………………………………………………………… Heeft u eerder deelgenomen aan Opstapje 0 ja / 0 nee 0 Ik wil tijdens groepsbijeenkomsten gebruik maken van de kinderopvang. Aantal kinderen ……………………………………………………………………………………………………… Geboortedata ……………………………………………………………………………………………………… Stuur het ingevulde inschrijfformulier op naar JES Rijnland, Lorentzkade 15 a, 2313 GB Leiden of geef het af aan een van onze medewerkers. Neem voor meer informatie contact op met Jolanda Borst. Tel: 071 3420900
7
DOCENTENHANDLEIDING Les 24 Opvoeden- Samenspel i.s.m. peuterspeelzaal Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat over het thema opvoedingsondersteuning in samenwerking met de peuterspeelzaal. In deze les zit overlap met les 14 onderwijs- de peuterspeelzaal en kinderopvang. De volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein OGO kunnen aan bod komen. OGO – De speelzaal Een bezoekje aan de peuterspeelzaal CP2 CH1: Portfolio: Ik bezoek de peuterspeelzaal voor het eerst. Ik heb een eerste gesprek op de peuterspeelzaal. CP1 CH4: In gesprek met de leidster van de peuterspeelzaal over de ontwikkeling van het kind. Portfolio: Ik praat met de leidster van de speelzaal over de ontwikkeling van mijn kind. NT2-materiaal NCB Nieuwe Start! OGO 1, hoofdstuk 2: de speelzaal D&B CP-Trainer–films OGO CP1, CH2, CH3, CH 4 D&B CP-Starter– fotoverhalen 3, 4, 5, 6, + oefeningen portfoliobewijzen halen
Didactiek De 4 stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen Ouders motiveren hun kind in te schrijven voor een peuterspeelzaal. Informatie over opvoeden begrijpen. Ouderbetrokkenheid vergroten. Extra informatie (bron www.jesrijnland.nl) Samenspel is een programma dat is bedoeld voor ouders en hun tweejarige kinderen die kennis willen maken met de peuterspeelzaal. Gedurende een half jaar bezoeken ouders met hun kind eens per week de Samenspelgroep op de peuterspeelzaal. Het doel is om de ontwikkelingskansen van kinderen te bevorderen en de betrokkenheid van ouders bij de opvoeding en ontwikkeling van hun kind te versterken. Bij Samenspel zijn ouders samen met hun kind actief betrokken bij het spel in de groep. Er wordt gezongen, geknutseld en natuurlijk samen gespeeld. Maar Samenspel is ook gericht op kennismaken met andere ouders en samen praten over opvoeden. Samenspel wordt op meerdere plaatsen in het land uitgevoerd en sluit aan bij VVE programma’s op de speelzaal en de basisschool, zoals Piramide, Ko Totaal en Startblokken. In Leiden wordt Samenspel uitgevoerd door de Stichting Peuterspeelzalen Leiden e.o. en JES Rijnland. Binnen deze samenwerking zijn de leidsters verantwoordelijk voor de begeleiding tijdens het spel en richten de medewerkers van JES zich met name op de gesprekken over opvoeden. Daarnaast hebben de professionals aandacht voor het bevorderen van de interactie tussen ouder en kind. Samenspel vindt plaats bij Peutercentrum Noord Bernhardkade 40 2316 RX Leiden maar ook bij andere peutercentra in Leiden Materialen Folder Samenspel SPL (Stichting Peuterspeelzalen Leiden) google samenspel leiden Werkvormen Houd een klassengesprek over het gedrag en opvoeden van kinderen in de verschillende leeftijdsstadia. baby- laten huilen of niet peuter- de eerste pubertijd (nee zeggen, niet willen eten) schoolkind – regels leren, stimuleren, straffen en belonen puberverzet tegen de ouders- verschil Nederland en eigen cultuur Besteed globale aandacht aan: verschil in cultuur (normen en waarden) respect voor de ouders de juf bij de voornaam noemen de rol van de vader en de moeder in het gezin Laat de moeders vooral hun ervaringen vertellen. Stel de vraag :” Zou je het fijn vinden met anderen over opvoeden te praten?” Wat is voor jou het grootste probleem? Inventariseer. Taalverwerving woorden van ontwikkelingsstadia leeftijd noemen om …… te…. ik vind het moeilijk om nee te zeggen, om consequent te zijn omschrijvingen geven over opvoeden – mijn kind is lastig, mijn kind is makkelijk, mijn kind luistert niet als…., mijn kind wil altijd tv kijken, mijn man zegt altijd iets anders positief en negatief ( leg de begrippen uit) emotiewoorden: verdrietig, blij, vrolijk, grappig, stout, boos, lief etc. 2
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist weet nog weinig over de activiteit Samenspel van de SPL en Jes Rijnland Leerdoelen Antwoord kunnen geven op de vragen van het werkblad 24.1
Extra informatie Jes Rijnland is een organisatie die o.a. opvoedingsactiviteiten organiseert en de ouderbetrokkenheid wil vergroten. zie ook www.jesrijnland.nl Hiervoor organiseren zij i.s.m. de SPL Samenspel. Samenspel vindt plaats op woensdagochtend van 08.45 tot 11.15 uur bij diverse peuterspeelzalen. Voor meer informatie neem contact op met Naima Reganni 0713420900 [email protected] of Gülenay Soylu 0715231289 [email protected] Verwachting Deel werkblad 24.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je meer vertellen over opvoeden. Wat hoort er bij? Vertel ook waar je met andere ouders over wil praten. Materialen werkblad 24.1 alle materialen over de peuterspeelzaal folder van Samenspel (SPL) Werk- en presentatievormen
samen werken aan werkblad 24.1 (moeilijke woorden toelichten!) Taalverwerving Tegenstellingen Positief negatief Hard zacht Lief boos etc. Voorzetsels (in combinatie met werkw.) Op school, in de klas, in een cursus, bij de peuterspeelzaal, bij familie, bij vrienden Ik wil praten over… Ik wil praten met Ik wil luisteren naar Zinnen maken met de woorden van de opvoeding (onderwerp, persv. negatie) Mijn kind zeurt. Mijn kind luistert niet. Mijn kind speelt wel alleen.
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist weet dat er een instantie is (JES) die je advies kan geven over opvoeden. Leerdoelen - praten over opvoedvragen werkblad 24.2 - (advies)vragen voorbereiden - praten over het belang van de peuterspeelzaal en de rol bij het opvoeden Extra informatie 3
De bijeenkomsten van Samenspelzijn voor 10 ouders met een peuter en duren een half jaar. Men praat over opvoedvragen Kosten € 7,50 per maand. Aanmelden bij Gulenay Soylu SPL.
Verwachting Deel werkblad 24.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Vertel aan het einde van de les over een opvoedvraag en hoe je dat zou oplossen. Vertel ook hoe en waar je advies kan vragen en aan wie? Materialen werkblad 24.2 folder Samenspel SPL Werk- en presentatievormen In kleine groepjes praten n.a.v. de opvoedingsproblemen op werkblad 24.2 Taalverwerving Advies vragen Wat moet/ kan ik doen? Wat zou jij doen? Advies geven Ik zou …… Je moet…… Je kunt…….
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet welke bijeenkomsten er zijn voor opvoedingsondersteuning en zij gaat een bezoek brengen aan de peuterspeelzaal. Leerdoelen informatie zoeken over de activiteiten van Samenspel een gesprekje voorbereiden met de leidster (portfolio) Extra informatie Nodig een medewerkster van de SPL uit om over de bijeenkomsten van Samenspel te vertellen: tel. 071 342 0900. Vraag of de groep een bijeenkomst van Samenspel kan bijwonen. Laat de cursisten vragen voorbereiden. Verwachting Deel werkblad 24.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Presenteer je antwoorden op de vragen van werkblad 24.3 aan de groep. Vertel welke vragen je aan de leidster gaat stellen. Materialen werkblad 24.3 folder Samenspel van de SPL Werk- en presentatievormen
in kleine groepjes vragen lezen en de antwoorden zoeken in de folder. In de folder staat niet hoe je je moet aanmelden voor Samenspel. Deze vraag kunnen de cursisten aan een medewerker van Jes vragen of aan de peuterleidster. voorbereiden van 3 vragen aan de leidster bij het eerste bezoek Taalverwerving Vragen stellen/ vragen beantwoorden Mag ik u iets vragen? Vraagzinnen maken. Waar is… wanneer is…… hoe kan ik……? 4
Presenteren- in de verleden tijd praten Ik ben naar de …. geweest. Ik heb …..gevraagd Ik heb …….gedaan. Wij hebben gepraat over…….. Je uiten Ik kan niet tegen…. Ik vind het geweldig om…. Dat lijkt me fantastisch! Dat is leuk! Hartstikke leuk! Wat vervelend.
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier. Bijzonderheden Het gaat er in deze les vooral om dat ouders leren praten over hun kind met de leidster.
5
FEEDBACKFORMULIER Les 24 Opvoeden- Samenspel i.s.m. peuterspeelzaal De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les kun je meer vertellen over opvoeden. Wat hoort er bij? Vertel ook waar je met andere ouders over wil praten. Criteria: 1. de cursist kan praten over opvoeden en kent de woorden 2. de cursist kan de emoties van een kind benoemen (huilen, lachen etc.) 3. de cursist kan gedragsproblemen benoemen (globaal) 4. de cursist kan zeggen wat zij zelf in bepaalde situaties doet 5. de cursist kan vertellen waar zij met andere ouders over zou willen praten 6. de cursist weet meer over cultuurverschillen en man- vrouw verhoudingen in Nederland (KNS)! 7. de cursist kent enkele vaste voorzetselcombinaties -praten over… Taalniveau is nog erg laag, dus foutentolerantie is hoog! Participatieniveau 2 Verwachting: Vertel aan het einde van de les over het opvoedingsprobleem en hoe je dat zou oplossen. Vertel ook hoe en waar je advies kan vragen en aan wie? Criteria: 1. de cursist kan vertellen over gedrag van kinderen m.b.t. de opvoeding 2. de cursist kan vertellen over haar eigen rol in de opvoeding 3. de cursist weet wat er thuis en op een peuterspeelzaal gebeurt m.b.t. de opvoedingsondersteuning 4. de cursist kan zinnen maken met advies vragen/ geven 5. de cursist kan met andere ouders praten over een onderwerp Participatieniveau 3 Verwachting: Presenteer je antwoorden op de vragen van werkblad 23.3 aan de groep. Vertel welke vragen je aan de leidster gaat stellen. Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist 5. de cursist 6. de cursist 7. de cursist
kan kan kan kan kan kan kan
antwoord geven op de vragen van werkblad 23.3 een afspraak maken met de leidster van de peuterspeelzaal vragen stellen aan de leidster (gastspreker) presenteren aan de groep zich aanmelden voor Samenspel in de verleden tijd praten zich uiten in emotie
6
Les 24 Opvoeding- Samenspel met peuterspeelzaal Werkblad 24.1
1. Het kind huilt. Waarom? Zet een kruisje X Hij is blij. Hij heeft honger. Hij is verdrietig. Hij wil zijn zin hebben. Hij is boos. Hij is vrolijk. Hij heeft pijn.
2. Wat doet de moeder als het kind huilt. Zet een kruisje X Zij troost het kind. Zij slaat het kind. Zij praat met het kind. Zij straft het kind.
3. Wat doe jij? Maak de zin af. Je kind huilt. Hij heeft honger. Ik ……………………………………………………………
1
Les 24 Opvoeding- Samenspel met peuterspeelzaal Werkblad 24.2 Wat is positief en wat is negatief? Zet in de goede rij: straffen
leren luisteren
boos worden
dank je wel zeggen
samen lachen
regels leren
praten met je kind
zeuren
belonen
schoppen/ slaan
mopperen
aandacht geven
aandacht geven
Positief
Negatief
2
Werkblad 24.2 Geef antwoord: Zet kruisjes X
thuis
peuterspeelzaal
Waar leren kinderen spelen? Waar leren kinderen praten? Waar leren kinderen luisteren? Waar krijgen kinderen een kus? Waar krijgen kinderen straf? Waar leren kinderen eten? Van wie leren kinderen regels? Waar vinden kinderen het leuk?
en… waar leren ouders opvoeden?
Zet een cirkel om de woorden. Praat er samen over. thuis
bij de dokter
op school
bij familie
in een cursus van Jes
op de markt
bij het consultatiebureau
bij vrienden
3
Les 24 Opvoeding- Samenspel met peuterspeelzaal Werkblad 24.3
1. Zoek het antwoord op de volgende vragen in de folder van Samenspel. Waar is het Peutercentrum Noord? Wat is het telefoonnummer? Wat is Samenspel? Hoe meld je je aan? Wat kost het? Hoe lang duren de bijeenkomsten? Op welke dag zijn de bijeenkomsten? Hoe laat zijn de bijeenkomsten?
Je wilt graag naar de eerste bijeenkomt van Samenspel in de peuterspeelzaal 2. Wat vraag je aan de peuterspeelzaalleidster? Schrijf drie vragen op. …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………..
3. Wat leer jij zelf bij het Samenspel? Zet een kruisje X achter de goede woorden
zelfvertrouwen 4
Werkblad 24.3 je kind motiveren positief belonen boos worden plezier maken met je kind praten een brief schrijven
4. Wat vind je belangrijk om te leren in de opvoeding?
…………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………….
5. Aan wie ga je dit ook vertellen?
Waarom?
aan je man? aan je vriendinnen?
aan je schoonmoeder?
5
DOCENTENHANDLEIDING Les 25 Opvoeden – Kinderwerk / Sleuteldrop Taal en inburgering Deze les behandelt de woordenschat over kinderen en spelen en de volgende Cruciale Praktijksituaties van het domein OGO en MP. OGO CP6 CH2: Portfolio:
In gesprek met andere ouders over het binnen spelen van de kinderen Ik praat met andere ouders over het binnen spelen van de kinderen
MP – Actief in mijn woonomgeving In gesprek met buurtbewoners CP1-CH2: Portfolio: Ik praat met buurtbewoners over wat er in de wijk te doen is (werkblad 25.3) MP – Op zoek naar vrijwilligerswerk Informatie vragen over vrijwilligerswerk CP1 CH2: Portfolio: Ik vraag informatie over het vrijwilligerswerk dat ik wil doen ( werkblad 25.3)
NT2-materiaal NCB Nieuwe Start! OGO 1, hoofdstuk 6, les 3: binnenspelen NCB Nieuwe Start! Burgerschap, hoofdstuk 7, les 1 en 2: verzekeringen CP-Trainer OGO CP6-CH2 / Burgerschap CP5-CH1, CP5-CH2 CP-Starter OGO fotoverhaal 13 / Burgerschap fotoverhaal 10 Beeldwoordenboek: speeltuin, spelletjes binnen, spelletjes buiten
Didactiek De vijf stappen van deze les zijn: 1. Woordenschat en taalgebruik activeren 2. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 3. Een verwachting stellen 4. Werken aan de verwachting 5. Presentatie
1
1. Woordenschat en taalgebruik activeren
Leerdoelen: Activeren van de woordenschat een taalgebruik rondom het (binnen)spelen van kinderen. Halen van een portfoliobewijs Extra informatie De cursisten kunnen in deze les het volgende portfoliobewijs halen:OGO Ik praat met andere ouders over het binnen spelen van de kinderen Materialen NCB Nieuwe Start OGO 1, hoofdstuk 6, les 3: binnenspelen CP-Trainer OGO CP6-CH2 CP-Starter OGO CP6 CH2 fotoblad 13 Werk- en presentatievormen Begin met het behandelen van hoofdstuk 6, les 3 van Nieuwe Start! OGO om het taalgebruik en woordenschat te activeren. Laat daarna de volgende film van de CP-Trainer zien: CP6 – CH2 Begin aan de hand van onderstaande vragen een discussie over het spelen van de kinderen van de cursisten:
Waar spelen ze, binnen of buiten? En wat doen ze dan? Met wie spelen ze? Wat vinden de kinderen leuk om te doen? Lezen je kinderen veel? Wat lezen ze dan? Kijken je kinderen veel tv? Waar kijken ze naar? Zitten je kinderen veel achter de computer? Wat doen ze dan? Wat vind je als ouder goed / niet goed?
Laat de cursisten daarna in groepjes van drie een verslagje schrijven van de discussie. Geef een voorbeeld: ‘De dochter van ... speelt vaak binnen. Ze leest boeken en ze speelt met haar poppen. Ze houdt van ..... De zoon van .... speelt vaak buiten....’ Laat de cursisten voor elkaar een portfoliobewijs invullen (OGO Ik praat met andere ouders over het binnen spelen van de kinderen) en laat het verslag bewaren als portfoliobewijs. Taalverwerving Goede zinnen schrijven over het spelen van kinderen
2. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen: Leren van woorden die komen van de website van Libertas Leiden / kinderwerk. Achterhalen in hoeverre de cursisten het kinderwerk in Leiden kennen en er gebruik van maken. Extra informatie Libertas Leiden organiseert het kinderwerk in Leiden. Alle informatie hierover is te vinden op de website: www.libertasleiden.nl. Klik op het pictogram van ‘kinderwerk’.
2
Materialen woordmix kinderwerk Leiden Werk- en presentatievormen Geef de cursisten de woordmix van kinderwerk in Leiden en geef de volgende opdrachten: 1. Zoek tussen alle woorden activiteiten voor kinderen in Leiden. Antwoorden: sleuteldrop – computerclub – jeugddorp – schaken – knutselen – schminken – toneelspelen – sporten – kookkunstjes – kinderwijkkrant – riddergevechten – naschoolse activiteiten – streetdance – kleuterdans – gym. 2. Welke activiteiten ken je? Maken je kinderen er gebruik van? 3. Ken je nog andere activiteiten voor kinderen in Leiden? 4. Zoek nu alle werkwoorden in de woordmix. Antwoorden: Spelen – vragen – helpen – leren - schaken – bewegen – sporten – knutselen – beleven – schminken – toneelspelen – bevordert (bevorderen) – kijk (kijken) – zocht ( zien) – geven – schelden – zoeken – lenen – raken – gaat (gaan) – rdaagt (dragen) – letten – loopt (lopen)willen – kunt (kunnen) – doe (doen) – verwachten – dans (dansen). 6. Maak nu zinnen met de werkwoorden. Begin de zin met: Kinderen ... Mijn zoon / dochter .... Ik ... Op school .... Na schooltijd ... In de vakantie .... 7. Probeer zinnen te maken met de woorden van de woordmix.
3. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist weet niet welke activiteiten Kinderwerk in Leiden organiseert. Leerdoelen: 1. De cursist kent de woorden van het kinderwerk in Leiden zoals tekenen, kinderdisco, huttenbouw, toneel, knutselen, enz. 2. De cursist kan van enkele activiteiten vertellen wat de kinderen doen 3. De cursist kan vertellen hoe het vroeger zelf speelde. Extra informatie
Verwachting Deel werkblad 25.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les (of de volgende les) vertel je wat kinderen in Leiden Noord in hun vrije tijd kunnen doen. Materialen: werkblad 25.1 Boekjes van Kinderwerk Leiden, méér dan spelen deze boekjes zijn gratis verkrijgbaar bij Libertas Leiden, contactpersoon: Corrie Bink 3
tel. 071-521 2893 / 06-5581 6935
Beeldwoordenboek: speeltuin, spelletjes binnen, spelletjes buiten Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist kent enkele activiteiten voor kinderen, maar zij/ hij maakt hiervan nog geen gebruik. Leerdoelen: 1. Kennismaken met Sleuteldrop 2. Folder van Sleuteldrop begrijpen 3. De regels van Sleuteldrop begrijpen 4. Weten wat een Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering is 3. Inschrijfformulier Sleuteldrop invullen Extra informatie Verwachting Deel werkblad 25.2 uit en spreek de volgende verwachtingen uit: Aan het einde van de les (of de volgende les) kun je vertellen wat Sleuteldrop is en hoe je je kunt aanmelden. Je kunt ook een aansprakelijkheidsverzekering afsluiten. Materiaal: werkblad 23.2 NCB Nieuwe Start! Burgerschap, hoofdstuk 7, les 1 en 2: verzekeringen NCB Nieuwe Start! KNS, pagina 40, 41 verzekeringen CP-Trainer Burgerschap CP5-CH1, CP5-CH2 (verzekeren) CP-Starter Burgerschap fotoverhaal 10 (verzekeren) Werk/ presentatievormen a. Cursisten werken in 2- of 3-tallen. De cursisten die goed kunnen lezen, lezen voor. b. Praat klassikaal over een aansprakelijkheidsverzekering. Waar is het voor, wie heeft het, wie heeft er al eens gebruik van moeten maken, waarom is het belangrijk? Taalverwerving Controleer of de cursisten de tekst en de algemene regels begrijpen Geef goede en foute voorbeelden en vraag of het mag / niet mag. Waarom mag het wel / niet? Laat zinnen formuleren met het werkwoord mogen.
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet wat Sleuteldrop is en hoe je je moet inschrijven Leerdoelen: 1. Nieuwe woorden leren van (buiten-)speelgoed 2. Iemand aanspreken 3. Een gesprek beginnen 4. Andere ouders interviewen over Sleuteldrop 5. Vrijwilligers interviewen over hun werk bij Sleuteldrop / kinderwerk 6. Antwoorden noteren 7. Verslag doen van het interview aan de groep Extra informatie Maak een afspraak met Corrie Bink voor een bezoek aan Sleuteldrop. Zij is coördinator Kinderwerk Noord van Libertas. Tel: 071-5223 756 / 06-5581 6935. Overleg met haar welke locatie van Sleuteldrop de groep het beste kan bezoeken (welke locatie is dichtbij vanaf de leslocatie) en wanneer. Geef aan dat de cursisten ouders en vrijwilligers moeten interviewen. Vraag of Corrie dit kan begeleiden. Vraag of Corrie iets kan 4
vertellen over vrijwilligerswerk bij Kinderwerk Leiden Noord. Verwachting Deel een werkblad 25.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Na het bezoek aan Sleuteldrop vertel je aan de hand van foto’s wat voor speelgoed je kunt lenen bij Sleuteldrop. Je vertelt ook wie je hebt geïnterviewd en wat deze persoon heeft verteld. Materiaal: werkblad 25.3 Werk- en presentatievormen in tweetallen de interviews oefenen. Besteed aandacht aan het aanspreken van iemand en het beginnen van het gesprek. laat het interview in tweetallen doen. De een vraagt en de ander noteert de antwoorden. op een plattegrond de locatie van Sleuteldrop zoeken. afspraken maken over het bezoek aan Sleuteldrop, hoe, waar vertrekken, hoe laat, wie neemt een fototoestel mee, wie maakt foto’s, wie interviewt, wie noteert de antwoorden
Taalverwerving Mevrouw, meneer, mag ik u iets vragen? Wilt u meewerken aan een interview? het is voor een opdracht van school Ik heb een paar vragen. Het gaat over Sleuteldrop. Mag ik u een paar vragen stellen over Sleuteldrop? Ik moet voor de taalcursus iemand interviewen over Sleuteldrop. Mag ik u interviewen? Dank u wel voor uw hulp / tijd.
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier.
5
FEEDBACKFORMULIER Les 25 Opvoeden – Kinderwerk / Sleuteldrop De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les (of de volgende les) vertel je wat kinderen in Leiden Noord in hun vrije tijd kunnen doen. Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist
gebruikt woorden over spelen. kan voorbeelden noemen van activiteiten voor kinderen in Leiden Noord. kan uitleggen wat kinderen doen bij de verschillende activiteiten. kan vertellen waar en hoe het vroeger zelf speelde.
Taalniveau is nog erg laag. Participatieniveau 2 Verwachting: Aan het einde van de les (of de volgende les) kun je vertellen wat Sleuteldrop is en hoe je je kunt aanmelden. Je kunt ook een aansprakelijkheidsverzekering afsluiten. Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist 5. de cursist 6. de cursist
kent de betekenis van lid worden. kan uitleggen wat ‘Sleuteldrop’ is. kan uitleggen hoe je lid kunt worden van ‘Sleuteldrop’. kan het inschrijfformulier van ‘Sleuteldrop’ invullen. begrijpt de algemene regels van ‘Sleuteldrop’. weet wat een Wettelijke Aansprakelijkheidsverzekering is.
Participatieniveau 3 Verwachting: Na het bezoek aan Sleuteldrop vertel je aan de hand van foto’s wat voor speelgoed je kunt lenen bij Sleuteldrop. Je vertelt ook wie je hebt geïnterviewd en wat deze persoon heeft verteld. Criteria: 1. de cursist 2. de cursist 3. de cursist 4. de cursist 5. de cursist
kan iemand aanspreken. kan uitleggen een gesprek beginnen. kan vragen stellen over Sleuteldrop en vrijwilligerswerk. kan antwoorden van geïnterviewden noteren. doen van een interview zijn voorkeur uitspreken.
6
Les 25
Opvoeden / Sleuteldrop
Werkblad 25.1 Wat doen de kinderen op de foto’s? Zet het juiste woord onder de foto’s. Kies uit de volgende woorden: schminken – hutten bouwen – streetdance – schilderen
..........................................
....................................................
......................................
.................................
1
Werkblad 25.1
Bij het kinderwerk van Libertas Leiden kunnen kinderen buiten en binnen spelen. Weet u wat kinderen doen bij: knutselclub, toneelles, schminkclub, acrobatiek, rapcursus, kookcursus, natuurclub, technika, huttenbouw, EHBO, schaken?
Lees het interview met Bya en vul de juiste woorden in.
Bya houdt van knutselen, ............................ en ................................. Bij Krimpie Dimpie teken je iets op plastic en daarna moet je de tekening
2
Werkblad 25.1 .................................. Dan stop je het in de ............... Het wordt dan heel ....................... en ..................................
Werkblad 25.1 En wat deed u graag als kind? Toen ik kind was hield ik van: ............................................................. .......................................................................................................
3
Les 25
Opvoeden / Sleuteldrop
Werkblad 25.2 Lees de tekst over Sleuteldrop.
WAT IS SLEUTELDROP? Sleuteldrop is een gebouw aan een plein. Daar wordt speelgoed uitgeleend aan kinderen van 4 tot 12 jaar uit Leiden Noord. Het spelen met het leukste en grotere speelgoed moet ‘betaald’ worden met sleuteldroppen. Dat zijn muntjes, die kinderen kunnen verdienen door zich goed te gedragen. Dat kan bijvoorbeeld als ze helpen met opruimen van het speelgoed, met vuil opruimen of door andere kinderen te helpen. Sleuteldrop helpt kinderen weer leuk buiten te spelen en voedt hen een beetje op.
WAT KOST SLEUTELDROP EN HOE WORD JE LID? Ouders moeten hun kind eerst lid maken. Lidmaatschap kost éénmalig € 5,- per kind. Ouders vullen een inschrijfformulier in en leveren het formulier in met pasfoto van het kind en € 5,bij de leiding. Ouders tekenen ook dat ze zich aansprakelijk stellen voor kapotgemaakt of kwijtgeraakt speelgoed. Daarna krijgen de kinderen een Sleuteldrop-pasje, waarmee ze buitenspeelgoed kunnen lenen. Met het pasje kunnen kinderen gratis of met korting aan kinderactiviteiten meedoen, zoals vakantieactiviteiten en binnenactiviteiten in de 3 buurtcentra in Leiden Noord.
WAAR KUN JE SLEUTELDROP VINDEN? In Leiden Noord zijn er 3 Sleuteldroppen; in de Kooi, Noorderkwartier en de Slaaghwijk. Tijdens de schoolvakanties zijn er extra activiteiten. En in de winter zijn er binnenactiviteiten in de 3 buurtcentra in Leiden Noord; ’t Spoortje, de Kooi en Op Eigen Wieken. Ook speelt Sleuteldrop tussen de middag op de 4 schoolpleinen van de basisscholen Dolfijn, Singel, Springplank en Viersprong.
4
Werkblad 25.2 Op 3 pleinen in Leiden Noord: Ιn Noorderkwartier bij voetbalvereniging Roodenburg aan de Pieter Bothstraat in het Noorderpark. In de Kooi op de hoek van de Surinamestraat/Antillenstraat/Sumatrastraat. Onder de 1e flat bij het speelplein aan de Antillenstraat. In de Slaaghwijk op het schoolplein aan het Eksterpad, achterkant van de basisschool Merenwijk.
Vragen bij de tekst over Sleuteldrop.
Kies het juiste antwoord.
1. Wat kunnen kinderen bij Sleuteldrop doen? a geld verdienen b
speelgoed kopen
c
buiten spelen
2. Wat kun je met sleuteldroppen? a opeten b speelgoed lenen c deuren open maken
3.
Hoe kan een kind sleuteldroppen verdienen? a door het grootste speelgoed te pakken b door leuk te spelen c door te helpen met opruimen
5
Werkblad 25.2 4. Wie moet het inschrijfformulier voor Sleuteldrop inleveren? a de ouders van het kind b het kind c de leiding van Sleuteldrop
5. Wie moet betalen voor kapotgemaakt speelgoed? a de ouders van het kind b het kind c de leiding van Sleuteldrop
6. In Leiden Noord zijn drie gebouwen van Sleuteldrop. Welke Sleuteldrop is het dichtst bij u in de buurt? a Noorderkwartier b De Kooi c Slaaghwijk
7. In de schoolvakanties ... a is Sleuteldrop gesloten b is sleuteldrop op de schoolpleinen c zijn er extra activiteiten Praat met andere cursisten over de algemene regels van Sleuteldrop.
6
Werkblad 25.2
7
Les 25
Opvoeden / Sleuteldrop
Werkblad 25.3 Interview met andere ouders over Sleuteldrop. Bij Sleuteldrop ontmoet u andere ouders. Vraag een ouder of u hem / haar mag interviewen. Stel de volgende vragen:
Wat is uw naam?
...................................................................
Hoe heet uw kind?
...................................................................
Hoe oud is uw kind?
...................................................................
Hoe lang speelt uw kind al bij Sleuteldrop?
........................................
Met welk speelgoed speelt uw kind het liefst? .......................................
.......................................................................................................
Wat vindt u van Sleuteldrop? ..............................................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
Doet uw kind ook mee aan andere activiteiten van Kinderwerk in Leiden?
Zo ja, wat? .....................................................................................
......................................................................................................
8
Werkblad 25.3 Bedenk nog meer vragen:
.....................................................................................................
.....................................................................................................
.....................................................................................................
.....................................................................................................
.....................................................................................................
.....................................................................................................
.....................................................................................................
Interview met vrijwilligers bij Sleuteldrop. Vraag een vrijwilliger of u hem / haar mag interviewen. Stel de volgende vragen:
Wat is uw naam?
............................................................................
Hoe lang bent u al vrijwilliger bij Sleuteldrop? .......................................
Waarom bent u dit vrijwilligerswerk gaan doen? ....................................
.......................................................................................................
.......................................................................................................
Wat moet u doen? ............................................................................
9
Werkblad 25.3 ......................................................................................................
......................................................................................................
Hoe vaak doet u dit vrijwilligerswerk? .................................................
Wat moet een vrijwilliger bij Sleuteldrop kunnen? ................................
......................................................................................................
......................................................................................................
Zoeken jullie op moment nieuwe vrijwilligers? .....................................
Bedenk nog meer vragen:
.....................................................................................................
.....................................................................................................
.....................................................................................................
.....................................................................................................
.....................................................................................................
.....................................................................................................
.....................................................................................................
10
DOCENTENHANDLEIDING Les 26 Activite
Taal en inburgering Deze les behandelt onderdelen van taalverwerving en woordenschat over mantelzorg, het consultatiebureau en vrijwilligerswerk. De volgende Cruciale Praktijksituaties van de domeinen Burgerschap en Maatschappelijke Participatie worden behandeld:
Burgerschap - onderwijs Inschrijven voor cursus of opleiding CP9 CH2: Portfolio: Ik schrijf mezelf in voor een cursus (werkblad 26.1) Burgerschap - onderwijs CP9 CH3: Deelnemen aan cursus of opleiding Portfolio: Ik doe een cursus (mits zwanger) MP – op zoek naar vrijwilligerswerk CP1 CH1: Vacatures voor vrijwilligerswerk zoeken Portfolio: Ik zoek informatie over vrijwilligerswerk (werkblad 26.3) MP – op zoek naar vrijwilligerswerk CP1 CH2: Informatie vragen over vrijwilligerswerk Portfolio: Ik vraag informatie over vrijwilligerswerk dat ik wil doen (werkblad 26.3)
NT2-materiaal
NCB Nieuwe Start! OGO 1, hoofdstuk 1 les 2 en 3 Didactiek De 4 stappen van deze les zijn: 1. Beginsituatie met betrekking tot het onderwerp vaststellen 2. Een verwachting stellen 3. Werken aan de verwachting 4. Presentatie
1
1. Beginsituatie van de cursist vaststellen Leerdoelen De cursist kent een aantal werkzaamheden van Activite. Extra informatie Activite is een zorgorganisatie die zorg biedt aan iedereen, jong, oud, gezond, gehandicapt. De consultatiebureau vallen onder Activite maar ook veel verpleeghuizen. Materialen kopietjes van voorkanten van folder van Activite website www.activite.nl Werkvormen Kriggesprek. Vraag wie Activite kent en zo ja, waarvan. Leg de voorkanten van folders op een tafel. Vraag de cursisten wat ze op de foto zien, wat de mensen doen en welke woorden er op de kopie staan. Vraag vervolgens wat een medewerker van Activite hier doet. Ga dan naar een volgende kopie tot alle kopieën zijn behandeld. Vat vervolgens samen wat Activite allemaal doet: consultatiebureaus, thuishulp, mantelzorghulp, verpleeghuizen, gezonde levenstijl bevorderen, hulp bij opvoeden Taalverwerving Activiteiten en beroepen beschrijven
2. Een verwachting stellen Participatieniveau 1 Beginsituatie De cursist heeft een globaal beeld van de activiteiten van Activite Leerdoelen 1. De cursist kan informatie over de cursus zwangerschapsgymnastiek begrijpen 2. De cursist kan een inschrijfformulier voor zwangerschapsgymnastiek invullen Extra informatie Zwangerschapsgymnastiek is in Leiden niet meer gratis. Mogelijk krijgen deelnemers de kosten (gedeeltelijk) vergoed door hun zorgverzekeraar. Anders is vergoeding via het minimabeleid mogelijk. Verwachting Deel werkblad 26.1 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les kun je iets vertellen over de cursus zwangerschapsgymnastiek. Je kunt een inschrijfformulier invullen. Materialen werkblad 26.1 Werk- en presentatievormen De tekst over zwangerschapsgymnastiek bevat veel moeilijke woorden. Praat daarom vooraf over zwangerschap. Vraag wie tijdens de zwangerschap gymnastiek heeft gedaan. Wat heeft ze daar geleerd. Behandel de woorden: bevalling, persen, weeën, kraamperiode. Lees eventueel klassikaal de tekst en leg moeilijke woorden/ zinnen uit. Laat de cursisten daarna in tweetallen de invuloefening maken en het inschrijfformulier invullen. De cursisten begrijpen waarschijnlijk niet alles. Laat ze zelf zo veel mogelijk uitvinden en elkaar vragen stellen. Tijdens de presentatie vertellen de cursisten iets over de cursus 2
zwangerschapsgymnastiek. Stel vragen als het gesprek stilvalt, bijvoorbeeld: hoe lang duurt de cursus? Wat betekent partneravond? Wat kost de cursus? Wat kan ik doen om de cursus vergoed te krijgen? Wanneer start de cursus? Hoe moet je betalen? Taalverwerving Woorden: zwanger, zwangerschap, bevallen, bevalling, persen, weeën (opvangen), kraamperiode, kraambezoek, zorgverzekeraar, vermoedelijke bevallingsdatum, machtigen (ik machtig), annuleren
Participatieniveau 2 Beginsituatie De cursist weet niet wat mantelzorg is Leerdoelen 1. de cursist weet wat mantelzorg is 2. de cursist weet of zijzelf een mantelzorger is 3. de cursist kan vertellen over het zorgen voor anderen Extra informatie Veel allochtone vrouwen zijn mantelzorger zonder te weten dat ze het zijn. Ze weten vaak niet dat ze hulp kunnen krijgen. Als er in de groep mantelzorgers zitten, is het goed om Janny Slagman of Lionne Maassen uit te nodigen. Zij zijn mantelzorgconsulenten van Activite. Zij komen in de les graag vertellen wat ze voor mantelzorgers kunnen doen. Tel. 071 516 14 45 Verwachting Deel werkblad 26.2 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les vertel je over een mantelzorger. Voor wie zij zorgt, wat ze doet en wat haar problemen zijn. Je vertelt ook of je zelf mantelzorger bent (geweest). Materialen werkblad 26.2 Werk- en presentatievormen Laat de cursisten in groepjes van drie praten over de situaties bij vraag 1. Laat ze het goede antwoord op vraag 2 zelf zoeken. Stimuleer het gebruik van een woordenboek. Vraag 3 kunnen de cursisten zelf maken en vraag 4 is weer een discussieopdracht. Laat de cursisten tijdens de presentatie vertellen over iemand die zij kennen en die mantelzorg verleent. Ze kunnen ook een eigen verhaal vertellen als ze mantelzorger zijn of zijn geweest. Taalverwerving Ik zorg voor ... Hij / zij kan niet .... Hij / zij durft niet .... Hij / zij mag niet ... Ik help hem / haar bij .... Ik vind het moeilijk om ....
Participatieniveau 3 Beginsituatie De cursist weet wat mantelzorg is. Als mantelzorgconsulent Janny Slagman of Lionne Maassen een gastles heeft verzorgd, weet de cursist ook dat mantelzorgers hulp kunnen gebruiken van vrijwilligers. Leerdoelen 3
1. de cursist kan verschillende hulpvragen begrijpen 2. de cursist weet of vrijwilligerswerk bij Activite iets voor haar is 3. de cursist weet het verschil tussen vrijwillige thuishulp, vriendendiensten en buddyzorg 4. de cursist kan informatie vinden via de website www.handjehelpen.nl Extra informatie Op de website www.handjehelpen.nl kunnen cursisten vrijwilligerswerk zoeken dat bij hen past. De hulpvragen zijn vaak moeilijk geformuleerd. Beter is een consulent vrijwilligersdiensten van Activite uit te nodigen. Dit zijn voor Leiden: Rita Lal en Marian Krol, tel. (071) 516 14 15. Zij kunnen vertellen wat voor vrijwilligerswerk er is, wat voor vrijwilligers ze zoeken en wat ze voor vrijwilligers kunnen betekenen (begeleiding, introductiecursus en reiskostenvergoeding). Vraag of de consulent na afloop bewijsformulieren wil tekenen Verwachting Deel werkblad 26.3 uit en spreek de volgende verwachting uit: Aan het einde van de les vertel je waarom je wel of niet geschikt bent als vrijwilliger bij Activite. Materialen werkblad 26.3 website www.handjehelpen.nl Werk- en presentatievormen Laat de cursisten discussiëren over de vragen. De test kan individueel gemaakt worden. De website is aantrekkelijk maar misschien wat moeilijk. Laat ze rustig ontdekken en elkaar helpen. Tijdens de presentatie moeten de cursisten zich vrij voelen om te zeggen waarom vrijwilligerswerk bij Activite niets voor hen is. Taalverwerving Vrijwilligerswerk bij Activite is iets / niets voor mij want .... Vrijwilligerswerk bij Activite is iets / niets voor mij omdat .... Ik zou graag .... doen, omdat ... Ik wil wel / geen buddy zijn omdat .... Ik wil wel / geen vriendendiensten doen omdat ... Ik wil wel / geen vrijwillige thuishulp doen omdat ...
3. Werken aan de verwachting Zie algemene docentenhandleiding.
4. Presentatie Beoordeel de presentaties aan de hand van de criteria op het feedbackformulier.
4
FEEDBACKFORMULIER Les 26 Activite De cursisten vertellen aan elkaar en aan de docent. In het algemeen stelt de docent reflecterende vragen.
Wat heb je gedaan? Wat heb je geleerd? Met wie heb je gesproken? Wat vond je leuk? Wat vond je moeilijk? Wat wil je leren?
Participatieniveau 1 Verwachting: Aan het einde van de les kun je iets vertellen over de cursus zwangerschapsgymnastiek. Je kunt een inschrijfformulier invullen. Criteria: 1. de cursist kan informatie over de cursus zwangerschapsgymnastiek begrijpen 2. de cursist kan een inschrijfformulier voor zwangerschapsgymnastiek invullen Taalniveau is nog erg laag. Participatieniveau 2 Verwachting: Aan het einde van de les vertel je over een mantelzorgeer. Voor wie zij zorgt, wat ze doet en wat haar problemen zijn. Je vertelt ook of je zelf mantelzorger bent (geweest). Criteria: 1. de cursist weet wat mantelzorg is 2. de cursist weet of zijzelf een mantelzorger is 3. de cursist kan vertellen over het zorgen voor anderen Participatieniveau 3 Verwachting: Aan het einde van de les vertel je waarom je wel of niet geschikt bent als vrijwilliger bij Activite. Criteria: 1. de cursist kan verschillende hulpvragen begrijpen 2. de cursist weet of vrijwilligerswerk bij Activite iets voor haar is 3. de cursist weet het verschil tussen vrijwillige thuishulp, vriendendiensten en buddyzorg 4. de cursist kan informatie vinden via de website www.handjehelpen.nl
5